DIT DE MIE.
DODI.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
16.
Arrondissements Recht
bank te Alkmaar.
Binnenlamdscb Nieuws.
HL
Welzoo", zal mün mede-milicien Kijker,
tnrwül zHn 'ook ml «peurend van 't hoofd tot
de voeten opnam, „dat pakje staat jou nogal."
We waren al veertien dagen in de kazerne
en het waa al aan dag of wat geleden, dat
de foarter, terwfll we met den korporaal
theorie «aten te hondse, even langs ons was
gekomen, mat eao peinaand gelaat wat num
mers had gemompeld en ook een vragend
„dikke koppen had geuit.
En sedert een dag had höt burgerpakkie,
waarop da oud-manschappen af en toe wan
gunstig neerzagen, voor goed afgedaan.
Slechts het geheiligd „bokkebaa!" zon voor
taan onze leden dekken.
Ik moet bekennen, dat Kijker's prijzend
woord me heel wat deed opluchten Toen ik
den vorigen dag voor het eerst in het sol
datenpak uitging, had menige blik in de
Amsterdamsohe spiegelruiten me met moede
loosheid geslagen De kepi, die ik met zooveel
zwierige onverschilligheid scheef meende te
moeten dragen, zakte met de al te breede
klep over mijn voorhoofd heen. De tuniek,
dat eenvoudige kleedingstuk der infanteristen,
zo stond me absoluut niet. Want ik had nog
niet geleerd om de borstruimte, die by iedereen
veel te wijd is, aan te vnllen met baddelakens.
En de broek zat in tien rimpels en hing over
mijn hakken. De straatjongens zelfs zagen,
dat ik een big was en riepen me met dezen
eerenaam na. Ik herinner me nog, dat ik in
arren moede de tram zocht. Om mijn smaad
te voltooien, struikelde ik hier nog bijna over
mijn ergerlijk lange broekspijpen, wat een
allerzedigst lief kind haast in een lach deed
schieten. Daar Ik als ieder sterveling behept
ben met de zucht om me zoo dragelijk
mogelyk voor te doen, deed ik want ik
dorst het aan niemand vragen voor de
tweede maal de uitvinding van de lakens op
de borst. Voorts heesch ik mijn pantalon op
tot onder myn armen en bekleedde den rand
van mijn kepi met papier. Aldns won ik den
lof van Kijker.
Men zal moeten erkenneD, dat al de door
mi; genoemde gebreken slechts kleinigheden
zijn en in redelijkheid valt er niet veel kwaads
te zeggen van de kleeding der infante-isten.
Mogen sommigen de jas met één rij knoopen
wat kaal noemen, ik ben van meening jen
hierin sta ik geloof ik niet al leen J, dat haar
de eerenaam van „eenvoudig, maar net" niet
ontgaan kan. Alleen de onvermijdelijke om
standigheid, dat het niet wordt aangemeten,
is oorzaak, dat het sommigen niet staat.
Maar dit hoeft zelfs voor den grootsten
aristocraat geen reden te zijn om zich voor
voor zijn tenue te geneeren. Terecht heeft
men zich er van onthouden om ze te willen
opsieren. Want in dit geval zou het nog
moeilijker geweest zijn, aan ieders smaak te
voldoen. En het zou den milicien misschien
aan gegronden spot blootgesteld hebben. Zou
het b.v. naar ieders zin zijn, om rond te
wandelen in het pakje van een gelen rjjer,
een grenadier, of een marinier
Neen, de eenvoud van onze tenue zij te meer
een teeken, dat we gewapende burgers, geen
hnnrlingen zijn, al krijgen we van het vader
land ook gratis den kost met een dubbeltje daags
bovendien. Toch gaan vele Nederlandeohe
conscrits, die zoo'n jaartje [of anderhalf]
kazerne-tyd achter den rug hebben, ten slotte
wel een beetje op vrijwilligers gelijken, wat
nn niet altijd lof is. En aan de bezwaren, die
ingebracht worden tegen alle voorstellen, om
hun diensttyd te verkorten, is naar men weet,
nog lang niet alle de kop ingedrukt. De 4-
maanders b.v. staan over het algemeen niet
In de gratie. Ik weet een afdeelirg vier-
maenders, die een paar dagen na aankomst
in de kazerne voor hnn kapitein moesten
exarceeren. Natuurlijk hadden de heeren
sedert Jannari of sommigen misschien sedert
half Febrnari geen geweer in handen gehad.
De proef voor den compagniescommandant
was dan ook niet bepaald een succes. Het
regende uitbranders tegen de ongelukkigen.
„Dat zijn me nou die geoefende viermaanders,"
bulderde het over hen heen. „God help' je de
brug over."
En als iemand vergat stram in dehoudiDg
te staan op het commando van „geeft acht",
dan toornde een sergeant van 25 dienstjaren
[want die bestaan tegenwoordig ook nog]
„D'r komme tegenwoordig zulke ontwikkelde
menschen in dienst Overal hebben ze ver
stand van. Vroeger kreeg je alleen van die
boerejonges, die er net zooveel hersens op na
hielden als een koel. Ik heb bijegaar mee-
Roman
van
PAUL OSKAR HÖCKER.
„Nu ja, lieve kind. Spreken wy dus niet
daarover. Dat schikt zich wel, het is van
geen beteekenis. Maar ik wil er alleen
maar meê zeggen, dat, als iemand zwaar
getroffen en gekrenkt is, als iemand in
zyn levensgeluk bedrogen is, dan zyt gy
het. Jjj verdient medeleden niet hy"
Tot teederheden zelden ot nooit gestemd,
nam hy nu haar rechterhand in de zyne
en streelde die. „Heb ik geen gelijk,
Maria
„Ik weet het niet," zeide zy.
Dan begon iq te ween en.
Maar nog nooit was haar broeder haar
zoo egoïstisch toegeschenen als heden. Er
verzette zich iets in haar tegen zyn koele,
«alme behagelykheid.
En toch moest zy zichzelf weer bekennen,
zjjn droge rekening sloot. Wanneer
z0 haar man eens gevolgd was hoe
8tocd het dan met Dodi's lot?
Maar dan kwam de twytel weerwas
met hem gegaan, dan was hot misschien
nie' ,zo° erg geworden.
Misschien misschien
zaadsel een eeuwig onopgelost
gemaakt, maar lk vind, dat het vroeger heel
wat beter ging. Die jonge» hieldo d'r kop er
tenminste bjj, m-.r.r jullieSoldaten van koek
ben jullie, dat zeg ik 1"
Toen al de geoefonde viermaanders van
't garnizoen Amsterdam eindelijk gearriveerd
waren, werden ze bataijonsgewfs by elkaar
gegooid en dagelfks hevig geoefend. Telkens
na aoo'n uitval als bovenvermeld klonk ons
het vaak herhaald „geeft acht" weer in de
ooren. Op 't commando vbo den sergeant
werden wo, al in de houding springende, en
halven meter langer, wo nummerden per
middag of per morg'.n precies honderdmaal
en richtten ons even zoo vaak links of reohts
We oefenden ons vurig in 't veranderon van
den pse, we stampten en zwaaiarmden in
den parade pas, tot in 't oneindige maakten
we in drie tempo's reohteomkeert, alsof het
vaderland er rntê gered moest wordeD. Ook
marcheerden we in een vierkant om den
korporaal haan, teneinde gracieus te loeren
salneeran. Haast om den andaren dag kregen
wa aan nleawso sergeant, die ons steeds
weer op deaelfde ngdiga manier aanpakte en
by wien wa steeds opnieuw decslfde bokken
schoten. Waken lang delen w# aldns op de
exerdtieplaats. Op de Mauritskade waren
altijd dagdievende slagersknechts of hangerige
dienstmeisjes en ook wel flaneurs, om ons
gade te slaan. De lieve zon stoofde en
bruinde ons allen.
TALPA.
Zitting van Dinsdag 19 September 1905-
't Was eon welgevormde, zelfs artistieke
kop, die van den kleinen ouden man met
zijn fynbesneden en scherp geteekend
gelaat, waarin de listige oogjes, nog met
jeudig vuur bezield, u tegenflonkerden.
We hebben dien 67-jarigen snuiter op het
oog, die als oudste van de heele rjj beklaag
den vandaag de eerste beurt hsd, om als
zoodanig onder behoorlijk geleide van een
der rijksveldwachters [want meneer was
nog wel gedetineerd in het Hnfs van Bewa
ring op te treden.
In '48 geboren zijnde te Gouda, werd hij
later behanger en ging in Amsterdam wonen.
Tennis van der Noot, zoo heet dé held van
ons verhaaltje, hield er zoogenaamde lief
hebberijen op na.
Dat bleek o.a. ook op Zondag 20 Angnstus
j.1., toen hij Groot Moknm had verlaten om
eens te zien, wat voor belangrjjks er te Hoorn
[het was daar jnist laatste dag van kermis]
voorviel. Bij deze gelegenheid was sinjeur
zoo brutaal, zijn hand te steken door het
split van den rok van Tonia Mosselman, de
echtgenoote van den heer Pieter Baets, land
bouwer te Zwaag. 't Vrouwtje, dat met
gespannen aandacht voor een schiettent al
het belangwekkende dat daar voorviel stond
op te nemen, had eerst volstrekt geen erg.
Maar toen hij in haar zak begon de „griebe-
len" en politie-agent zijn hand en arm beet
pakte toen kreeg ze erg 1
Het E. A. ooilege, dat heden het getuigen
verhoor vrij spoedig had beëindigd, werd zoo
af en toe in de gewiehtige procedure door
den advocaat Mr. W. C. Bosman, die als toege
voegd verdediger optrad, gestoord met een
verzoek om Inlichtingen omtrent enkele pun
tjes. Dientengevolge word de heele geschie
denis één lang en tweehonderd breed ultge-
gesponnen, voornamelijk ten opzichte van het
split van den rok en de opening van den zak.
Mr. Bosman kon zich van die kledingstuk
ken blijkbaar geen heldere voorstelling vor
men en het scheelde door zyn voortdurend
interviewen maar heel weinig, of beklaagde
had op de zitting ter verduidelijking
andermaal zyn onderzoekingstocht in jcff.
Beeta' rok moeten bewerkstelligen. Gelukkig
kwam het zoover toch niet en kreeg weldra
Mr. Cnopius, subst. Off. v. Jnst., het woord
en deze eischte wegens diefstsl 2 jaar gevang.
Mr. Bosman vroeg vrijspraak.
Een treurig armzalig fisrnurije was wel de
volgende beklaagde, de 48-jarige Elisabeth
Maria Lindeman, 't Is een stumpert, geboren
te Epe (Gelderland}, reeds van haar 18e jaar
af zwervende en nu na allerlei ellende, bezig
een leven „bij den dag" te lijden, totdat vroeg
of laat de dood haar zal verlossen uit haar
droevig bestaan. De vele ontberingen, die de
stakkert zich moet getroosten, zijn ook oorzaak
dat ze in een oogenblik van verzoeking zich
zelf vergat en daardoor oorzaak werd, dat ze
voor de vierschaar moost verschijnen, terwijl
ze vooraf voor alle zekerheid evenals de eerste
beklaagde in het Huis van Bewaring
werd gedetineerd.
Op 24 Angnstus j.1. was zij op weg om te
voet van Beverwijk naar Alkmaar te trekken.
Doodmoe te Akersloot gekomen zijnde,
ging ze daar tegen het hek van Cornelis
Blokker zitten rusten. Toen ze haar oog eens
liet wjjden over de omgevlDg, zag ze een
rok van Dieuwertje van Kleef, Blokker's ega,
hangen, die hare begeerte in hooge male
Het voorjaar na de scheiding bracht Mia
in Kiel door. Zij had haar oude woning
verlaten, het grootste deel harer meubelen
verkocht en woonde nu met haar dochtertje
by de MangeledorffS; die bij haar komst
een grootere étage hadden gehuurd.
In de lange scheidingen van haar kind
had zij ontzettend onder haar verlangen
naar de kleine geleden. Meestal overviel
haar dit heimwee plotseling, hartstochtelijk
opwoelend, als een ziekte. Eenmaal had
zy daarom een kuur onderbroken en was
midden in den strengen winter het was
juist Kertmis thuisgekomen, alleen om
Dodi weer te zien, haar te kussen en in
de oogen te kunnen kijken.
De oogen had Dodi van haar moeder:
er was dezelfde wonderbare diepte in dien
blik, het ondoorgrondelijke der groote
pupillen, die menigmaal het heele oog
schenen in te nemen, nog maar een klein
smal randje blauw overlatend. Ook overigens
geleek q veel op haar moeder, 't Is waar,
zij was niet blond, doch kastanje-bruin.
I Maar zjj scheen haar slanke gestalte, de
teere tint, het zacht geronde gezichtje, het
fijne,even opgewipte neusje geërfd te hebben.
Mevrouw Olfers zelf was nog altijd een
mooie vrouw. Zy waa een vreemde, stille
schoonheid. Tot diegenen die schitteren of
verblinden, behoorde zjj niet. Daarvoor
ontbraken haar in den regel de vereischte
toiletten. Zjj kleedde zich beslist veel te
ouweljjk. Na den dood van haar oom
kleedde zy zich steeds in het zwart. En
Dodi kon zich niet herinneren, haar moeder
ooit anders gezien te hebben.
Maar wanneer moeder en dochter zioh
opwekte, daar de moede wandalaarster den
vorigen dag kletsnat was geregend en dezelfde
plunje nog aan hsd.
Ze pakte den rok meê en t-ok hem iets
verder aan den weg had. De diefstal werd
echter ontdekt en de dievegge ingerekend.
De O. v. J. vond het b«w|s geleverd en
deelde mede, dat hjj aan beklaagde had ge
vraagd, of ze nu zoodanig wilde gestraft zyn,
dat xi met den komenden winter „onder dak"
was, doch ze wilde liever nog in den winter
dsn 's zomers „los" cyc en gaf op, voor dief
stal nog nooit en voor landlooperjj nog maar
ééa keer te zijn veroordeeld.
De heer Officier voed dit echter in strijd
met d« waarheid, daar se reeds 6 mial is
gestraft, o.s- in '90 te Zutphen 2 maanden voor
diefstal. Z.E.G. eischte thans met toepassing
van art. 810 Wetb. v. Strafr. 8 maanden
gevang.
De verdediger, Mr. A. P. H. de Lange, gaf
in het kort hare treurige levensgeschiedenis
weer en var telde, hoe ze op 18-jarigcn leeftijd
nit een klooster vluchtte en naar hare familie
[ksrmisrsiilgers] terugkeerde. Aan de meest
toomelooM losbandighsld was ze daarna ten
prooi, dalcode zoover, tot ze in overmaat van
drankzucht, methyl alcohol [zoogenaamde
brandspiritus met water aangelengd,] ging
drinken. Pleiter beBloot zjjne rede met het
verzoek tot oplegging van een kortere straf.
Mejuffrouw Jannetje Bachworst, een nogal
„gebekte" 19-jarige jongedame, woonachtig
te Eierland op 't eiland Texel, kreeg in den
namiddag van den 25sten Juli j.1. een hevigen
twist met hare buurvrouw Johanna Cornelia
de Bidder, huisvrouw van Arie van Stien,
met wie ze trouweer dikwijls overhoop ligt,
terwijl ook Jannetje's moeder vaak aan het
schelden is met vrouw Van Stien. De oor
zaak was dezen keerhet sohreeuwen van
buurvrouw Van Stien's kindjeDe kleine
Nebuoadnezar schreeuwde huizen-hoog en
moesie was „an de loop" en toen ging Jan
netje hare taak overnemen en den kleinen
vent suaaeu, doch bij buurvronw's thuiskomst
was dat niet geraden en toen waren de rapen
gaar, ...te gaar I 't Eene woord haalde het
andere nit, en veel moois hoorde men.
Zooals te verwachten was, speelde't laatste
bedrijf in de rechtszaal, waar de O. v. J. de
hooge eer genoot er het zjjne van te mogen
zeggen.
Mr. Cnopius vond het zeer treurig, dat de
menschen steeds van dergelyke nietigheden
nog strafzaken laten maken en eischte
wegens beleediging, met toepassing van art.
266 Vf8tb. v. Strafr., f 4 boete of 4 dagen
hecht., tevens releveerende, dat beklaagde's
moe bar tegen vronw Van Stien had ge
scholden, doch het proces-verbaal was znlk
een warboel van scheldwoorden en allerlei
iang-niet-vleiende quallflcatiën van weers
zijden, dat er waarlijk niets behoorlijks nit
kon worden gedistilleerd, zoodat het einde
was, dat men moeder maar „ongedagvaard"
moest laten.
Na afloop van dit bedrjjf, waarin zoowel
gemigen als beklaagde allen dames wareD,
kregen we strafzaak no. 4 in al hare bijzon
derheden en die waren er nogal eenige
te hooren. Was het damestriootje van daar
even rijk aan woorden, niet minder was dat
het geval met dit kwartet voor ééne vrouwe
en drie mannestemmen. Daar heb je mejuf
frouw Pieteitje Ridder, dochter van Kees
Ridder en Dieuwertje Leek, thans huisvrouw
van Klaas Dekker, wonende aan de Gonw,
gemeente Hoogwond wat roerde dat
vrouwtje haar mond 1
De sl8ger Dirk de Jong, die het voorrecht
heeft, deze dame tot bunrvronw te hebben,
had, toen hjj ruim 80 jaar geleden het hnis
betrok, daar een heg als afscheiding der
erven gevonden, die later door een hek werd
vervangen. Dit werd echter door den tand
des tijds erg oud, en hoewel Pietertje heden
verklaarde, dat al haar 9 kleine kinderen
waarvan één van 2 jaar één van 3 jaar,
één van 4 jaar, enzallemaal heel zoet
zyn bemerkte De Jong toch, dat een
nienw hek noodig werd en liet dat dan ook
plaatsen.
Toen gebrnikte vronw Dekker dat hek, om
er stukken been, brandhout en dergelyke op
stak te hakken, wat De Jong deed besluiten
andere maatregelen te nemen, temeer daar de
9 onschuldige kinderen moeder braaf hielpen
het hek te vernielen. Onze slager liet
door Piet Koster, een timmermansknecht van
Jan Brnin van de Gouw, er doodeenvoudig
den 21 .Juni j.1. prikkeldraad optimmeren,
zoodoende meenende een afdoenden maatregel
te nemen.
Maar Dirk had zich vergist. Nauwelijks
had Piet er een el of wat- draad op, of daar
verschijnt mej Dekker—Ridder, tot de tanden
gewapend met hamer, nijptang, enz., en
begon het prikkeldraad er even hard af te
«loopen, als Piet het er op sloeg. Toen dat
spelletje zoo een poosje gednnrd had, ging
Plet toch eens bij De Jong kijken en klaagde
dezen zijn nood. De Jong gebood hem
echter, maar door te gaanmisschien hield
ze dan tooh wel met sloopen op.
Doch zoo licht dacht Pietertje er niet over
ze sloopte dapper door en smeet de stnkken
draad ln de sloot.
Dat werd De Jong toch te kraa en noopte
hem, er rechtszaken van te maken. Zooals te
denken was, deed Pietertje haar uiterste best
om haar baantje schoon te vegen, doch
het gelukte haar niet, al keek ze leelyk voer
twee en al praatte ze voor drie.
En, hoe welbespraakt ook, kon vronw Dek
ker niet ontkennen, dat m den boel had ver
nield en dat gaf ze dan ook toe, dooh ze had
het voor de veiligheid van d'r 9 kindertjes
gedaan.
De O. v. J. eischte niettemin met toepas
sing van art. 850 Wetb. van Strafr., t 10
boete of 10 dagen hecht, maar wat was dat
slecht geraden! „Dns moet ik", zoo begon
de gebelgde dame met onheilspellend strak-
ken blik en op strengen toon,„dns moet ik
voor zóó'n mensch as eerljjke vrouw die voor
haar kinderen strydt, m'n cente betale
Gelukkig kreeg Mr. Verdam, moeder
Dekker had voor secnrigheid nog maar een
advokaat te baat genomen, ganw het woord,
wien het wilde voorkomen, wat hij met aller
lei motieven trachtte aan te toonen, dat het
„strafbaar" hier niet kon worden uitgespro
ken, weshalve pleiter vrijspraak vroeg.
Frederik Geert Visscher, 21 jaren geleden
geboren te Alkmaar, wonende te Amsterdam,
vroeger te Den Helder, waar hij al eens een
fiets kaapte, wist 'm dat op 20 Jnll jl. te
Rotterdam andermaal te lappen. Hij ver
voegde zich toen by Antoon Bosman, een
rijwielhandelaar op de Botersloot aldaar,
wiens broeder Cornelis Franciscns hem een
fiets in hnnr gaf om even naar Delft te rijden.
Daar aangekomen, trof Visscher den slagers
knecht H van den Enden aan, die op zijn
aandringen 't karretje voor f 12 van hem
kocht, welk geld hjj spoedig verbraate.en waar
na hij zijn ouders opzocht. De altijd waak
zame justitie het echter op Bosman's verzoek
gezwind een onderzoek ingesteld en dra
werd de fiets bij den slagersknecht in beslag
genomen, terwijl Botman het ding voor f 12
weer in bezit kreeg.
De O. v. J. eischte tegen bekl. wegens ver
duistering 2 maanden gevang.
I Arie Glas, een 27-jarig landbonwersgezel
uit Haringcarspel, kreeg in den nacht van
30 op 31 Jnli te Kerkbuurt, gemeente Haring-
oarspel, ('t was daar jnist kermis,) ruzie met
den 26-jarigen Kees Filmer van Groenveld,
gemeente St. Maarten. De twist liep over een
meisje, dat beider hart zoo al Diet gestolen,
dan toch gewonnen had. In plaats vaD nn
met bkar te dansen, gingen ze met elkaar
bniten op straat vechten, waarbjj Filmer ter
dege werd toegetakeld en 't aangaf.
De rijksveld wachter Van der Mejjden en
zyn confrater Homan hadden de loi aange
raden, hnn gemak te honden, echter zonder
sncces. Dns proces-verbaal maar weer, de
blsnwe trap op, jongens! De O. v. J. rele
veerde nog, dat dit zaakje eigenlijk slechts
een onderdeel was van een groote mishande
ling, die beklaagde toen heeft ondergaan,
doch waarvan de dader, in figuurlijken zin
gesproken, op het kerkhof ligt. Z.E.G. eischte
met toepassing vsn art. 300 Wetb. v. Strafr.,
tegen Glas f 6 boete, snbs. 4 dagen hecht.
Hendrina Maria van der Veur vronw van
Tennis Pieter Neals, te Den Helder,
een bevallige dame op sneeuwwitte schoen
tjes en kenrig gekleed, was de laatste
beklaagde. Ze had op 25 Augustus j.1. bij
Helena Bergman, de wettige wederhelft van
Pieter de Vries, thans te IJmuiden woonach
tig, in de Onde Kerkstraat te Helder, die
daar een hnis van haar bewoonde en wat
hnnr ten achteren was, een lempekap en 3
stoelen zoowat geheel vernield, toen Helena
eventjes „op stap" was. Een leelfjke streek
was daarbjj, dat vrouw Neels twee buurvrouwen
had aangezocht om goed toe te luisteren
als Helena thuis kwam, want dan zonden
ze het genoegen hebben, deze geweldig te
hooren „kankeren", schelden en razen. Dit
gebeurde dan ook en Helena werd, wat te
begrjjpen is, zóó boos dat ze het aangaf,
De O. v. J. eischte wegens vernieling f 10
boete of 10 dagen hecht.
Uitspraken allen over 8 dagen*
Domela Nienwenhnis.
De Hllv. Ct. meldt, dat uit een tweede schrjj-
ven van den heer Domela Nienwenhnis bleek,
dat hy vóór zijn arrestatie in Kenlen nog heeft
gewandeld met een mijnheer E.Hy beziohtigde
den Dom, en heeft gegeten in een vegetarische,
restauratie. Aan 't loket nam hij een kaar
tje voor Marburg. Niet wetende, dat er een
korteren weg was, nam hjj via Ehrenbreitstein.
Dit schijnt de achterdocht der politie gewekt
te hebben, daar er te Coblenz, aan de over
zijde van Ehrenbreitstein, manoenvres waren,
waarby de Duitsohe Keizer tegenwoordig
was. Misschien, zegt het blad, heeft men In
hem een anarchist van de daad gezien, wat
D N. niet is.
Toen hy den coupé in wilde stappen werd
hij gevangen genomen en in een boevenwagen
naar de gevangenis vervoerd. In de gevange
een enkele maal op de promenade lieten
zien, wat zelden genoeg gebeurde, dan
draaide menig wandelaar zich naar hen
om. Nog steeds bezat Mia haar meisjes
achtige verschjjningde paar grijze haren,
die zjj sedert haar 28a jaar had gekregen,
gingen verloren in het eigenaardig aschblonde
van heur haar.
De geljjkenis tusschen mceder en dochter
was alleen maar voor het uiterljjke. In al
haar eigenschappen, in temperament en
karaktervorming scheen Dodi het evenbeeld
van haar vader. Zjj was onrustig, levendig,
druk, en er behoorde al de zachtmoedig-
heid van haar moeder toe, gepaard aan de
strengheid van oom en tante, om al haar I
neigingen steeds weer te verstikken of j
tenminste voorloopig te binden.
Dodi was een eigenaardig kind. Dagen
lang, soms weken, was zjj stil en geduldig,
zelfs gesloten, maar toch zeer volgbaar, als
men haar voor iets wist te interesseeren.
Menigmaal echter, bjjna zonder voor
bereiding, heel onverwacht, kon zjj zich
over een woord van tante over haar werk,
zoo door haar toorn laten meêsleepen,
dat die bjjna in toomelooze wildheid
ontaardde.
Natuurljjk kwam er dan straf, harde
straf. De hardste en zwaarste straf was, als
zjj in bjjzjjn van anderen om vergiffenis
moest vragen en beterschap beloven. Dat
kou zjj nooit doen. Al was zjj reeds
lang weer gehoorzaam geworden, en
had door dubbelen jjver haar ongehoorzaam
heid trachten goed te maken, juist deze
eisch bracht haar opnieuw buiten zichzelf.
Men probeerde het op elke manier. Slaan
mocht men haar niet, dat was tegen oom
Alwin's opvoedkundige stellingen. Men
onthield haar haar lievelingsspjjzen, men
gaf haar huisarrest, men deed haar het
ergste leed aanmen zond haar school
vriendinnen weg, Maar ook dat hielp niet,
Was haar moeder thuis, dan kwam het
tot zulke scènes niet. Dodi hield zoo innig
veel van baar moeder, zoo hartstochteljjk
veel, dat zjj, om haar verdriet te besparen,
tot alles bereid was, Zjj wist wel, dat
moedertje anders over haar de noodige
verwjjten zou moeten hooren. Mia hield
haar dochtertje dan ook voor een zeer
volgzaam kind, en zjj verbaasde er zich
over, dat gedurende haar afwezigheid steeds
zulke scènes voorvielen.
„Ziet ge, Maria," zeide Elisabeth, „dat
is nu juist zulk een leeljjke karaktertrek
van Ottilie, dat zjj tegenover jou altjjd zoo
lief is, om een gehoorzaam kind te schjjnen.
Daar spreekt een berekenend karakter uit.
Ik laat mjj dat niet uit het hoofd praten,
er is een slecht instinct in dat kind. Daar
kunt ge niets aan doen, Maria. Het is een
erfdeel."
Dat alles teerde en knaagde aan Maria's
hart. Zjj was hulpeloos, lichameljjk mat,
geesteljjk gebroken, en het kind was toch
het eenige, dat aan haar leven nog eenigen
inhoud gaf.
Sedert de laatste maal verbond in het
geheim ook nog iets anders haar met haar
dochtertje, waarvan de anderen gelukkig
geen idéé hadden.
Eens, toen Dodi een paar blaadjes
papier zocht, om sommen op te maken,
vond Dodi op de schrjjftafel van haar
moeder een portret van vadertje In de
woning der MangelsdorfFs was natuurljjk
een portret van hem verboden waar.
Het was dus eerst een soort schrik, die
nis zelve geniet hy een goede behandeling. De
boeken, die by by zioh had, zyn hem, na eeni
ge dagen, teruggegeven, hjj mag thans brie
ven schr{jven en krijgt 's avonds ook een
lamp om by te werken. Voor zyn eten moet
hy betalen. Een gevangene, die hnisarbeid
verricht, bezorgt het hem en D. N. deelt met
hem zjjn middagmaal.
Hy schreef aan zfn vronw De gedachte,
dat ik beter voedsel kryg dan mjjn medege
vangene, hindert my. Ik deel het met hem.
Mevr. N. sohryft de goede behandeling, de
toestemming om te schryven, brieven te ont
vangen en andere mildheden, toe aan de be-
moeienissen van den minister van buitenli d-
sohe zaken, tot wien zy zich telegrafisch
wendde, alsook aaD den Nederlandachen con
sul te Keulen.
ONGELUKKEN.
De 28-jarige smid F. Roelofsema, werkzaam
aan de smederij van zyn vader in de West
straat te 8CHEVENINGEN, was Woensdag
middag bezig een automobiel te repareeren
door eeu ongelukkig toeval deed hy daarbjj
een misstap, viel voorover en verwondde zich
zoodanig aan een der slapen, dat hy een half
nnr later aan de gevolgen is overleden. -
[H. Ct.]
Op het rangeerterrein der staatsspoorwegen
nabij Hillersiuis te ROTTERDAM, kwam de
seinwachter C. V. Woensdagavond, terwyl men
bezig was met rangeeren, by ongeluk tus-
echen de boffers van twee wagons beklemd.
Per brancard naar zijn woning aan den
West Varkenoordschenweg no. 81' vervoerd,
bleek hy bij aankomsc aldaar reeds overleden
te zijn. De borstkas was hem ingedrukt.
Kwartjesvinders.
Met de grootste onbeschaamdheid blijken
de kwartjesvinder» hnn winstgevend bedrijf
ook in de spoortreinen nog voort te zetten.
Een bewoner van DORDRECHT, die daar
Dinsdag getuige van was, deelde aan de „D.
Ct." het volgende mede
Te Utrecht stapte hy tegen 6 nnr in een
oonpé Be klasse van den trein naar Rotter
dam, waar reeds drie Duitschers nit Kenlen
zaten. Even nadat hy plaats genomen hed,
kwamen nog twee mannen, vermoedelijk Dnit-
sehers, den coupé binnen, bjjna op den voet
gevolgd door een condnotenr, die meende dat
zij aan zijne conti die waren ontsnapt. De eene
vertoonde echter zijn kaartje, terwyl de andere
zijn abonnementskaart liet zien en op de
vraag waarom hy op het laatste oogenblik
van zitplaats was veranderd, antwoordde, dat
hy eerst in een coupé niet-rooken had ge
zeten, maar nn in een rook-coupé was over
gestapt, wat hem toch volkomen vrijstond.
Weldra zon echter blyken, wat de ware reden
dier verhuizing was.
Nauwelijks was de trein weer in beweging,
of er werd een gesprek aangeknoopt tusschen
twee der jongelieden nit Kenlen en de beide
andere Dnitsch-gprekenden, terwyl de onde
heer aanvankelijk in zijn hoekje 'n Engelsche
conrant bleef zitten lezen en onze stadgenoot
bedaard toehoorder en toeschouwer bleef. Al
spoedig hadden de jongelieden verteld, dat
zij op reis waren naar Londen via Hoek van
Holland, terwyl de onde heer heden met de
„Batavier" daarheen zon vertrekken. Voorde
beide anderen scheen de kans dus gunstig,
om een slag te slaan.
Op een oogenblik liet een hunner, scfcyc-
baar heel toevallig, bij het nithalen van een
zakdoek, een kaartspel op den grond vallen,
dat door den andere werd opgeraapt. Er ont
stond een praatje over speelkaarten., er wer
den een paar grapjes met kaarten vertoond,
en aldra kwam de bekende trnc der kwartjes
vinders met de drie kaarten op de proppen.
De een dezer belden verspeelde al dadelyk
vreeseiyk dom een rijksdaalder, welken de
andere hem wilde teruggeven, maar de ver
liezer bedankte daarvoor hij had hem eerlijk
verloren en zon hem ook wel eerlyk terug
winnen. De andere Dnitschers, om wie het
feltelyk te doen was, vlogen toen in de val.
De onde heer legde zijn conrant neer en be
gon ook meê te raden, met het gevolg, dat,
vóór men te Gouda was aangekomen, een
der jongelui ongeveer 12 ponden sterling, d»
onde heer omstreeks 50 mark en de voor
lokvogel spelende kwartjesvinder enkele tien
tallen guldens kwyt was.
Aan het station Gouda werden de reizigers
gewaarschuwd, dat er kwartjesvinders in den
trein waren en voor den Dnitsoher, die al 't
geld had gewonnen, was het toen tyd om te
verdwijnen, na nog de brutaliteit te hebben
gehad om den verliezers de hand te geven
en goede reis toe te wenschen. Zyn collega
bleef, blijkbaar om geen argwaan te wekken,
in den coupé zitten tot Rotterdam en maakte
zich toen ook zoo spoedig mogelijk uit de
voeten, zoodat, toen een conducteur aan den
coupé kwam vragen, of er ook iet» byzonders
was voorgevallen, een ontkennend antwoord
werd gegeven, daar de vogels tooh reeds ge
vlogen waren, zoodat men zich slechts noode-
loos moeite op den hals zou halen.
-Te HEERENVEEN heersoht on
der de schoolkinderen roodvonk. Een der
openbare scholen wordt als besmet
beschouwd en is op last der autoriteit tnde-
lijk gesloten.
zich van de kleine meester maakte. Met
groote, angstige oogen keek zy om zich
heen. Haar mama was een poosje niet thuis
haar iedereen beangstigende ziekte bloed
armoede had weer een kuur geëischt, op
bet oogenblik was het een melkkuur, die
haar alle dagen tweemaal uit huis bracht.
Onzeker keek Dodi naar het portret. Zy
wist niet, of zy het houden zou of niet.
Eindelyk besloot zy het te houden. Zy had
het dadelyk herkend. Het was gemaakt in
den zomer, dat zy te Mistroy waren.
Vadertje droeg nog zyn wit strandpak en
strooien hoed. Dodi herinnerde zich dade
lijk, hoe hartelyk zy daar nog om had
den gelachen. Vadertje's donkere teint,
zyn bruin haar, zyn donkere snor staken
zoo scherp af by deze lichte kleeding.
Moeder had dadelyk gezegd, dat hy op het
portret zoo zwart als een Moor was. In-
tusschen was de fotografie wat verbleekt.
Dodi was geheol in het bekyken verdiept.
De oogen op het portret waren zoo vroolijk
en overmoedig, de mond was zoo sprekend
- het was haar dadelyk, of zy vadertje
weer hoorde schaterlachen.
Een zalige herinnering aan haar kinds
heid steeg in haar op en toch werd het
haar daarby zoo nameloos wee te moede.
Ach gelachen, zoo hartelyk gelachen
vadertje dat kon, had hier in huis nie
mand nog gedaan in dien langen boozen tijd.
Een schok ging plotseling door haar
lichaam zjj moest zich vastgrijpen
om niet ineen te zakken want de
kamerdeur was geopend zonder dat zij
schreden had gehoord, en haar moeder
traa binnen.
Mia had hoed en mantel nog niet afgelegd.
Toen zy de kleine aan het venster zag en