DIT DE MIE. DODI. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. 16. Arrondissements Recht bank te Alkmaar. Binnenlamdscb Nieuws. HL Welzoo", zal mün mede-milicien Kijker, tnrwül zHn 'ook ml «peurend van 't hoofd tot de voeten opnam, „dat pakje staat jou nogal." We waren al veertien dagen in de kazerne en het waa al aan dag of wat geleden, dat de foarter, terwfll we met den korporaal theorie «aten te hondse, even langs ons was gekomen, mat eao peinaand gelaat wat num mers had gemompeld en ook een vragend „dikke koppen had geuit. En sedert een dag had höt burgerpakkie, waarop da oud-manschappen af en toe wan gunstig neerzagen, voor goed afgedaan. Slechts het geheiligd „bokkebaa!" zon voor taan onze leden dekken. Ik moet bekennen, dat Kijker's prijzend woord me heel wat deed opluchten Toen ik den vorigen dag voor het eerst in het sol datenpak uitging, had menige blik in de Amsterdamsohe spiegelruiten me met moede loosheid geslagen De kepi, die ik met zooveel zwierige onverschilligheid scheef meende te moeten dragen, zakte met de al te breede klep over mijn voorhoofd heen. De tuniek, dat eenvoudige kleedingstuk der infanteristen, zo stond me absoluut niet. Want ik had nog niet geleerd om de borstruimte, die by iedereen veel te wijd is, aan te vnllen met baddelakens. En de broek zat in tien rimpels en hing over mijn hakken. De straatjongens zelfs zagen, dat ik een big was en riepen me met dezen eerenaam na. Ik herinner me nog, dat ik in arren moede de tram zocht. Om mijn smaad te voltooien, struikelde ik hier nog bijna over mijn ergerlijk lange broekspijpen, wat een allerzedigst lief kind haast in een lach deed schieten. Daar Ik als ieder sterveling behept ben met de zucht om me zoo dragelijk mogelyk voor te doen, deed ik want ik dorst het aan niemand vragen voor de tweede maal de uitvinding van de lakens op de borst. Voorts heesch ik mijn pantalon op tot onder myn armen en bekleedde den rand van mijn kepi met papier. Aldns won ik den lof van Kijker. Men zal moeten erkenneD, dat al de door mi; genoemde gebreken slechts kleinigheden zijn en in redelijkheid valt er niet veel kwaads te zeggen van de kleeding der infante-isten. Mogen sommigen de jas met één rij knoopen wat kaal noemen, ik ben van meening jen hierin sta ik geloof ik niet al leen J, dat haar de eerenaam van „eenvoudig, maar net" niet ontgaan kan. Alleen de onvermijdelijke om standigheid, dat het niet wordt aangemeten, is oorzaak, dat het sommigen niet staat. Maar dit hoeft zelfs voor den grootsten aristocraat geen reden te zijn om zich voor voor zijn tenue te geneeren. Terecht heeft men zich er van onthouden om ze te willen opsieren. Want in dit geval zou het nog moeilijker geweest zijn, aan ieders smaak te voldoen. En het zou den milicien misschien aan gegronden spot blootgesteld hebben. Zou het b.v. naar ieders zin zijn, om rond te wandelen in het pakje van een gelen rjjer, een grenadier, of een marinier Neen, de eenvoud van onze tenue zij te meer een teeken, dat we gewapende burgers, geen hnnrlingen zijn, al krijgen we van het vader land ook gratis den kost met een dubbeltje daags bovendien. Toch gaan vele Nederlandeohe conscrits, die zoo'n jaartje [of anderhalf] kazerne-tyd achter den rug hebben, ten slotte wel een beetje op vrijwilligers gelijken, wat nn niet altijd lof is. En aan de bezwaren, die ingebracht worden tegen alle voorstellen, om hun diensttyd te verkorten, is naar men weet, nog lang niet alle de kop ingedrukt. De 4- maanders b.v. staan over het algemeen niet In de gratie. Ik weet een afdeelirg vier- maenders, die een paar dagen na aankomst in de kazerne voor hnn kapitein moesten exarceeren. Natuurlijk hadden de heeren sedert Jannari of sommigen misschien sedert half Febrnari geen geweer in handen gehad. De proef voor den compagniescommandant was dan ook niet bepaald een succes. Het regende uitbranders tegen de ongelukkigen. „Dat zijn me nou die geoefende viermaanders," bulderde het over hen heen. „God help' je de brug over." En als iemand vergat stram in dehoudiDg te staan op het commando van „geeft acht", dan toornde een sergeant van 25 dienstjaren [want die bestaan tegenwoordig ook nog] „D'r komme tegenwoordig zulke ontwikkelde menschen in dienst Overal hebben ze ver stand van. Vroeger kreeg je alleen van die boerejonges, die er net zooveel hersens op na hielden als een koel. Ik heb bijegaar mee- Roman van PAUL OSKAR HÖCKER. „Nu ja, lieve kind. Spreken wy dus niet daarover. Dat schikt zich wel, het is van geen beteekenis. Maar ik wil er alleen maar meê zeggen, dat, als iemand zwaar getroffen en gekrenkt is, als iemand in zyn levensgeluk bedrogen is, dan zyt gy het. Jjj verdient medeleden niet hy" Tot teederheden zelden ot nooit gestemd, nam hy nu haar rechterhand in de zyne en streelde die. „Heb ik geen gelijk, Maria „Ik weet het niet," zeide zy. Dan begon iq te ween en. Maar nog nooit was haar broeder haar zoo egoïstisch toegeschenen als heden. Er verzette zich iets in haar tegen zyn koele, «alme behagelykheid. En toch moest zy zichzelf weer bekennen, zjjn droge rekening sloot. Wanneer z0 haar man eens gevolgd was hoe 8tocd het dan met Dodi's lot? Maar dan kwam de twytel weerwas met hem gegaan, dan was hot misschien nie' ,zo° erg geworden. Misschien misschien zaadsel een eeuwig onopgelost gemaakt, maar lk vind, dat het vroeger heel wat beter ging. Die jonge» hieldo d'r kop er tenminste bjj, m-.r.r jullieSoldaten van koek ben jullie, dat zeg ik 1" Toen al de geoefonde viermaanders van 't garnizoen Amsterdam eindelijk gearriveerd waren, werden ze bataijonsgewfs by elkaar gegooid en dagelfks hevig geoefend. Telkens na aoo'n uitval als bovenvermeld klonk ons het vaak herhaald „geeft acht" weer in de ooren. Op 't commando vbo den sergeant werden wo, al in de houding springende, en halven meter langer, wo nummerden per middag of per morg'.n precies honderdmaal en richtten ons even zoo vaak links of reohts We oefenden ons vurig in 't veranderon van den pse, we stampten en zwaaiarmden in den parade pas, tot in 't oneindige maakten we in drie tempo's reohteomkeert, alsof het vaderland er rntê gered moest wordeD. Ook marcheerden we in een vierkant om den korporaal haan, teneinde gracieus te loeren salneeran. Haast om den andaren dag kregen wa aan nleawso sergeant, die ons steeds weer op deaelfde ngdiga manier aanpakte en by wien wa steeds opnieuw decslfde bokken schoten. Waken lang delen w# aldns op de exerdtieplaats. Op de Mauritskade waren altijd dagdievende slagersknechts of hangerige dienstmeisjes en ook wel flaneurs, om ons gade te slaan. De lieve zon stoofde en bruinde ons allen. TALPA. Zitting van Dinsdag 19 September 1905- 't Was eon welgevormde, zelfs artistieke kop, die van den kleinen ouden man met zijn fynbesneden en scherp geteekend gelaat, waarin de listige oogjes, nog met jeudig vuur bezield, u tegenflonkerden. We hebben dien 67-jarigen snuiter op het oog, die als oudste van de heele rjj beklaag den vandaag de eerste beurt hsd, om als zoodanig onder behoorlijk geleide van een der rijksveldwachters [want meneer was nog wel gedetineerd in het Hnfs van Bewa ring op te treden. In '48 geboren zijnde te Gouda, werd hij later behanger en ging in Amsterdam wonen. Tennis van der Noot, zoo heet dé held van ons verhaaltje, hield er zoogenaamde lief hebberijen op na. Dat bleek o.a. ook op Zondag 20 Angnstus j.1., toen hij Groot Moknm had verlaten om eens te zien, wat voor belangrjjks er te Hoorn [het was daar jnist laatste dag van kermis] voorviel. Bij deze gelegenheid was sinjeur zoo brutaal, zijn hand te steken door het split van den rok van Tonia Mosselman, de echtgenoote van den heer Pieter Baets, land bouwer te Zwaag. 't Vrouwtje, dat met gespannen aandacht voor een schiettent al het belangwekkende dat daar voorviel stond op te nemen, had eerst volstrekt geen erg. Maar toen hij in haar zak begon de „griebe- len" en politie-agent zijn hand en arm beet pakte toen kreeg ze erg 1 Het E. A. ooilege, dat heden het getuigen verhoor vrij spoedig had beëindigd, werd zoo af en toe in de gewiehtige procedure door den advocaat Mr. W. C. Bosman, die als toege voegd verdediger optrad, gestoord met een verzoek om Inlichtingen omtrent enkele pun tjes. Dientengevolge word de heele geschie denis één lang en tweehonderd breed ultge- gesponnen, voornamelijk ten opzichte van het split van den rok en de opening van den zak. Mr. Bosman kon zich van die kledingstuk ken blijkbaar geen heldere voorstelling vor men en het scheelde door zyn voortdurend interviewen maar heel weinig, of beklaagde had op de zitting ter verduidelijking andermaal zyn onderzoekingstocht in jcff. Beeta' rok moeten bewerkstelligen. Gelukkig kwam het zoover toch niet en kreeg weldra Mr. Cnopius, subst. Off. v. Jnst., het woord en deze eischte wegens diefstsl 2 jaar gevang. Mr. Bosman vroeg vrijspraak. Een treurig armzalig fisrnurije was wel de volgende beklaagde, de 48-jarige Elisabeth Maria Lindeman, 't Is een stumpert, geboren te Epe (Gelderland}, reeds van haar 18e jaar af zwervende en nu na allerlei ellende, bezig een leven „bij den dag" te lijden, totdat vroeg of laat de dood haar zal verlossen uit haar droevig bestaan. De vele ontberingen, die de stakkert zich moet getroosten, zijn ook oorzaak dat ze in een oogenblik van verzoeking zich zelf vergat en daardoor oorzaak werd, dat ze voor de vierschaar moost verschijnen, terwijl ze vooraf voor alle zekerheid evenals de eerste beklaagde in het Huis van Bewaring werd gedetineerd. Op 24 Angnstus j.1. was zij op weg om te voet van Beverwijk naar Alkmaar te trekken. Doodmoe te Akersloot gekomen zijnde, ging ze daar tegen het hek van Cornelis Blokker zitten rusten. Toen ze haar oog eens liet wjjden over de omgevlDg, zag ze een rok van Dieuwertje van Kleef, Blokker's ega, hangen, die hare begeerte in hooge male Het voorjaar na de scheiding bracht Mia in Kiel door. Zij had haar oude woning verlaten, het grootste deel harer meubelen verkocht en woonde nu met haar dochtertje by de MangeledorffS; die bij haar komst een grootere étage hadden gehuurd. In de lange scheidingen van haar kind had zij ontzettend onder haar verlangen naar de kleine geleden. Meestal overviel haar dit heimwee plotseling, hartstochtelijk opwoelend, als een ziekte. Eenmaal had zy daarom een kuur onderbroken en was midden in den strengen winter het was juist Kertmis thuisgekomen, alleen om Dodi weer te zien, haar te kussen en in de oogen te kunnen kijken. De oogen had Dodi van haar moeder: er was dezelfde wonderbare diepte in dien blik, het ondoorgrondelijke der groote pupillen, die menigmaal het heele oog schenen in te nemen, nog maar een klein smal randje blauw overlatend. Ook overigens geleek q veel op haar moeder, 't Is waar, zij was niet blond, doch kastanje-bruin. I Maar zjj scheen haar slanke gestalte, de teere tint, het zacht geronde gezichtje, het fijne,even opgewipte neusje geërfd te hebben. Mevrouw Olfers zelf was nog altijd een mooie vrouw. Zy waa een vreemde, stille schoonheid. Tot diegenen die schitteren of verblinden, behoorde zjj niet. Daarvoor ontbraken haar in den regel de vereischte toiletten. Zjj kleedde zich beslist veel te ouweljjk. Na den dood van haar oom kleedde zy zich steeds in het zwart. En Dodi kon zich niet herinneren, haar moeder ooit anders gezien te hebben. Maar wanneer moeder en dochter zioh opwekte, daar de moede wandalaarster den vorigen dag kletsnat was geregend en dezelfde plunje nog aan hsd. Ze pakte den rok meê en t-ok hem iets verder aan den weg had. De diefstal werd echter ontdekt en de dievegge ingerekend. De O. v. J. vond het b«w|s geleverd en deelde mede, dat hjj aan beklaagde had ge vraagd, of ze nu zoodanig wilde gestraft zyn, dat xi met den komenden winter „onder dak" was, doch ze wilde liever nog in den winter dsn 's zomers „los" cyc en gaf op, voor dief stal nog nooit en voor landlooperjj nog maar ééa keer te zijn veroordeeld. De heer Officier voed dit echter in strijd met d« waarheid, daar se reeds 6 mial is gestraft, o.s- in '90 te Zutphen 2 maanden voor diefstal. Z.E.G. eischte thans met toepassing van art. 810 Wetb. v. Strafr. 8 maanden gevang. De verdediger, Mr. A. P. H. de Lange, gaf in het kort hare treurige levensgeschiedenis weer en var telde, hoe ze op 18-jarigcn leeftijd nit een klooster vluchtte en naar hare familie [ksrmisrsiilgers] terugkeerde. Aan de meest toomelooM losbandighsld was ze daarna ten prooi, dalcode zoover, tot ze in overmaat van drankzucht, methyl alcohol [zoogenaamde brandspiritus met water aangelengd,] ging drinken. Pleiter beBloot zjjne rede met het verzoek tot oplegging van een kortere straf. Mejuffrouw Jannetje Bachworst, een nogal „gebekte" 19-jarige jongedame, woonachtig te Eierland op 't eiland Texel, kreeg in den namiddag van den 25sten Juli j.1. een hevigen twist met hare buurvrouw Johanna Cornelia de Bidder, huisvrouw van Arie van Stien, met wie ze trouweer dikwijls overhoop ligt, terwijl ook Jannetje's moeder vaak aan het schelden is met vrouw Van Stien. De oor zaak was dezen keerhet sohreeuwen van buurvrouw Van Stien's kindjeDe kleine Nebuoadnezar schreeuwde huizen-hoog en moesie was „an de loop" en toen ging Jan netje hare taak overnemen en den kleinen vent suaaeu, doch bij buurvronw's thuiskomst was dat niet geraden en toen waren de rapen gaar, ...te gaar I 't Eene woord haalde het andere nit, en veel moois hoorde men. Zooals te verwachten was, speelde't laatste bedrijf in de rechtszaal, waar de O. v. J. de hooge eer genoot er het zjjne van te mogen zeggen. Mr. Cnopius vond het zeer treurig, dat de menschen steeds van dergelyke nietigheden nog strafzaken laten maken en eischte wegens beleediging, met toepassing van art. 266 Vf8tb. v. Strafr., f 4 boete of 4 dagen hecht., tevens releveerende, dat beklaagde's moe bar tegen vronw Van Stien had ge scholden, doch het proces-verbaal was znlk een warboel van scheldwoorden en allerlei iang-niet-vleiende quallflcatiën van weers zijden, dat er waarlijk niets behoorlijks nit kon worden gedistilleerd, zoodat het einde was, dat men moeder maar „ongedagvaard" moest laten. Na afloop van dit bedrjjf, waarin zoowel gemigen als beklaagde allen dames wareD, kregen we strafzaak no. 4 in al hare bijzon derheden en die waren er nogal eenige te hooren. Was het damestriootje van daar even rijk aan woorden, niet minder was dat het geval met dit kwartet voor ééne vrouwe en drie mannestemmen. Daar heb je mejuf frouw Pieteitje Ridder, dochter van Kees Ridder en Dieuwertje Leek, thans huisvrouw van Klaas Dekker, wonende aan de Gonw, gemeente Hoogwond wat roerde dat vrouwtje haar mond 1 De sl8ger Dirk de Jong, die het voorrecht heeft, deze dame tot bunrvronw te hebben, had, toen hjj ruim 80 jaar geleden het hnis betrok, daar een heg als afscheiding der erven gevonden, die later door een hek werd vervangen. Dit werd echter door den tand des tijds erg oud, en hoewel Pietertje heden verklaarde, dat al haar 9 kleine kinderen waarvan één van 2 jaar één van 3 jaar, één van 4 jaar, enzallemaal heel zoet zyn bemerkte De Jong toch, dat een nienw hek noodig werd en liet dat dan ook plaatsen. Toen gebrnikte vronw Dekker dat hek, om er stukken been, brandhout en dergelyke op stak te hakken, wat De Jong deed besluiten andere maatregelen te nemen, temeer daar de 9 onschuldige kinderen moeder braaf hielpen het hek te vernielen. Onze slager liet door Piet Koster, een timmermansknecht van Jan Brnin van de Gouw, er doodeenvoudig den 21 .Juni j.1. prikkeldraad optimmeren, zoodoende meenende een afdoenden maatregel te nemen. Maar Dirk had zich vergist. Nauwelijks had Piet er een el of wat- draad op, of daar verschijnt mej Dekker—Ridder, tot de tanden gewapend met hamer, nijptang, enz., en begon het prikkeldraad er even hard af te «loopen, als Piet het er op sloeg. Toen dat spelletje zoo een poosje gednnrd had, ging Plet toch eens bij De Jong kijken en klaagde dezen zijn nood. De Jong gebood hem echter, maar door te gaanmisschien hield ze dan tooh wel met sloopen op. Doch zoo licht dacht Pietertje er niet over ze sloopte dapper door en smeet de stnkken draad ln de sloot. Dat werd De Jong toch te kraa en noopte hem, er rechtszaken van te maken. Zooals te denken was, deed Pietertje haar uiterste best om haar baantje schoon te vegen, doch het gelukte haar niet, al keek ze leelyk voer twee en al praatte ze voor drie. En, hoe welbespraakt ook, kon vronw Dek ker niet ontkennen, dat m den boel had ver nield en dat gaf ze dan ook toe, dooh ze had het voor de veiligheid van d'r 9 kindertjes gedaan. De O. v. J. eischte niettemin met toepas sing van art. 850 Wetb. van Strafr., t 10 boete of 10 dagen hecht, maar wat was dat slecht geraden! „Dns moet ik", zoo begon de gebelgde dame met onheilspellend strak- ken blik en op strengen toon,„dns moet ik voor zóó'n mensch as eerljjke vrouw die voor haar kinderen strydt, m'n cente betale Gelukkig kreeg Mr. Verdam, moeder Dekker had voor secnrigheid nog maar een advokaat te baat genomen, ganw het woord, wien het wilde voorkomen, wat hij met aller lei motieven trachtte aan te toonen, dat het „strafbaar" hier niet kon worden uitgespro ken, weshalve pleiter vrijspraak vroeg. Frederik Geert Visscher, 21 jaren geleden geboren te Alkmaar, wonende te Amsterdam, vroeger te Den Helder, waar hij al eens een fiets kaapte, wist 'm dat op 20 Jnll jl. te Rotterdam andermaal te lappen. Hij ver voegde zich toen by Antoon Bosman, een rijwielhandelaar op de Botersloot aldaar, wiens broeder Cornelis Franciscns hem een fiets in hnnr gaf om even naar Delft te rijden. Daar aangekomen, trof Visscher den slagers knecht H van den Enden aan, die op zijn aandringen 't karretje voor f 12 van hem kocht, welk geld hjj spoedig verbraate.en waar na hij zijn ouders opzocht. De altijd waak zame justitie het echter op Bosman's verzoek gezwind een onderzoek ingesteld en dra werd de fiets bij den slagersknecht in beslag genomen, terwijl Botman het ding voor f 12 weer in bezit kreeg. De O. v. J. eischte tegen bekl. wegens ver duistering 2 maanden gevang. I Arie Glas, een 27-jarig landbonwersgezel uit Haringcarspel, kreeg in den nacht van 30 op 31 Jnli te Kerkbuurt, gemeente Haring- oarspel, ('t was daar jnist kermis,) ruzie met den 26-jarigen Kees Filmer van Groenveld, gemeente St. Maarten. De twist liep over een meisje, dat beider hart zoo al Diet gestolen, dan toch gewonnen had. In plaats vaD nn met bkar te dansen, gingen ze met elkaar bniten op straat vechten, waarbjj Filmer ter dege werd toegetakeld en 't aangaf. De rijksveld wachter Van der Mejjden en zyn confrater Homan hadden de loi aange raden, hnn gemak te honden, echter zonder sncces. Dns proces-verbaal maar weer, de blsnwe trap op, jongens! De O. v. J. rele veerde nog, dat dit zaakje eigenlijk slechts een onderdeel was van een groote mishande ling, die beklaagde toen heeft ondergaan, doch waarvan de dader, in figuurlijken zin gesproken, op het kerkhof ligt. Z.E.G. eischte met toepassing vsn art. 300 Wetb. v. Strafr., tegen Glas f 6 boete, snbs. 4 dagen hecht. Hendrina Maria van der Veur vronw van Tennis Pieter Neals, te Den Helder, een bevallige dame op sneeuwwitte schoen tjes en kenrig gekleed, was de laatste beklaagde. Ze had op 25 Augustus j.1. bij Helena Bergman, de wettige wederhelft van Pieter de Vries, thans te IJmuiden woonach tig, in de Onde Kerkstraat te Helder, die daar een hnis van haar bewoonde en wat hnnr ten achteren was, een lempekap en 3 stoelen zoowat geheel vernield, toen Helena eventjes „op stap" was. Een leelfjke streek was daarbjj, dat vrouw Neels twee buurvrouwen had aangezocht om goed toe te luisteren als Helena thuis kwam, want dan zonden ze het genoegen hebben, deze geweldig te hooren „kankeren", schelden en razen. Dit gebeurde dan ook en Helena werd, wat te begrjjpen is, zóó boos dat ze het aangaf, De O. v. J. eischte wegens vernieling f 10 boete of 10 dagen hecht. Uitspraken allen over 8 dagen* Domela Nienwenhnis. De Hllv. Ct. meldt, dat uit een tweede schrjj- ven van den heer Domela Nienwenhnis bleek, dat hy vóór zijn arrestatie in Kenlen nog heeft gewandeld met een mijnheer E.Hy beziohtigde den Dom, en heeft gegeten in een vegetarische, restauratie. Aan 't loket nam hij een kaar tje voor Marburg. Niet wetende, dat er een korteren weg was, nam hjj via Ehrenbreitstein. Dit schijnt de achterdocht der politie gewekt te hebben, daar er te Coblenz, aan de over zijde van Ehrenbreitstein, manoenvres waren, waarby de Duitsohe Keizer tegenwoordig was. Misschien, zegt het blad, heeft men In hem een anarchist van de daad gezien, wat D N. niet is. Toen hy den coupé in wilde stappen werd hij gevangen genomen en in een boevenwagen naar de gevangenis vervoerd. In de gevange een enkele maal op de promenade lieten zien, wat zelden genoeg gebeurde, dan draaide menig wandelaar zich naar hen om. Nog steeds bezat Mia haar meisjes achtige verschjjningde paar grijze haren, die zjj sedert haar 28a jaar had gekregen, gingen verloren in het eigenaardig aschblonde van heur haar. De geljjkenis tusschen mceder en dochter was alleen maar voor het uiterljjke. In al haar eigenschappen, in temperament en karaktervorming scheen Dodi het evenbeeld van haar vader. Zjj was onrustig, levendig, druk, en er behoorde al de zachtmoedig- heid van haar moeder toe, gepaard aan de strengheid van oom en tante, om al haar I neigingen steeds weer te verstikken of j tenminste voorloopig te binden. Dodi was een eigenaardig kind. Dagen lang, soms weken, was zjj stil en geduldig, zelfs gesloten, maar toch zeer volgbaar, als men haar voor iets wist te interesseeren. Menigmaal echter, bjjna zonder voor bereiding, heel onverwacht, kon zjj zich over een woord van tante over haar werk, zoo door haar toorn laten meêsleepen, dat die bjjna in toomelooze wildheid ontaardde. Natuurljjk kwam er dan straf, harde straf. De hardste en zwaarste straf was, als zjj in bjjzjjn van anderen om vergiffenis moest vragen en beterschap beloven. Dat kou zjj nooit doen. Al was zjj reeds lang weer gehoorzaam geworden, en had door dubbelen jjver haar ongehoorzaam heid trachten goed te maken, juist deze eisch bracht haar opnieuw buiten zichzelf. Men probeerde het op elke manier. Slaan mocht men haar niet, dat was tegen oom Alwin's opvoedkundige stellingen. Men onthield haar haar lievelingsspjjzen, men gaf haar huisarrest, men deed haar het ergste leed aanmen zond haar school vriendinnen weg, Maar ook dat hielp niet, Was haar moeder thuis, dan kwam het tot zulke scènes niet. Dodi hield zoo innig veel van baar moeder, zoo hartstochteljjk veel, dat zjj, om haar verdriet te besparen, tot alles bereid was, Zjj wist wel, dat moedertje anders over haar de noodige verwjjten zou moeten hooren. Mia hield haar dochtertje dan ook voor een zeer volgzaam kind, en zjj verbaasde er zich over, dat gedurende haar afwezigheid steeds zulke scènes voorvielen. „Ziet ge, Maria," zeide Elisabeth, „dat is nu juist zulk een leeljjke karaktertrek van Ottilie, dat zjj tegenover jou altjjd zoo lief is, om een gehoorzaam kind te schjjnen. Daar spreekt een berekenend karakter uit. Ik laat mjj dat niet uit het hoofd praten, er is een slecht instinct in dat kind. Daar kunt ge niets aan doen, Maria. Het is een erfdeel." Dat alles teerde en knaagde aan Maria's hart. Zjj was hulpeloos, lichameljjk mat, geesteljjk gebroken, en het kind was toch het eenige, dat aan haar leven nog eenigen inhoud gaf. Sedert de laatste maal verbond in het geheim ook nog iets anders haar met haar dochtertje, waarvan de anderen gelukkig geen idéé hadden. Eens, toen Dodi een paar blaadjes papier zocht, om sommen op te maken, vond Dodi op de schrjjftafel van haar moeder een portret van vadertje In de woning der MangelsdorfFs was natuurljjk een portret van hem verboden waar. Het was dus eerst een soort schrik, die nis zelve geniet hy een goede behandeling. De boeken, die by by zioh had, zyn hem, na eeni ge dagen, teruggegeven, hjj mag thans brie ven schr{jven en krijgt 's avonds ook een lamp om by te werken. Voor zyn eten moet hy betalen. Een gevangene, die hnisarbeid verricht, bezorgt het hem en D. N. deelt met hem zjjn middagmaal. Hy schreef aan zfn vronw De gedachte, dat ik beter voedsel kryg dan mjjn medege vangene, hindert my. Ik deel het met hem. Mevr. N. sohryft de goede behandeling, de toestemming om te schryven, brieven te ont vangen en andere mildheden, toe aan de be- moeienissen van den minister van buitenli d- sohe zaken, tot wien zy zich telegrafisch wendde, alsook aaD den Nederlandachen con sul te Keulen. ONGELUKKEN. De 28-jarige smid F. Roelofsema, werkzaam aan de smederij van zyn vader in de West straat te 8CHEVENINGEN, was Woensdag middag bezig een automobiel te repareeren door eeu ongelukkig toeval deed hy daarbjj een misstap, viel voorover en verwondde zich zoodanig aan een der slapen, dat hy een half nnr later aan de gevolgen is overleden. - [H. Ct.] Op het rangeerterrein der staatsspoorwegen nabij Hillersiuis te ROTTERDAM, kwam de seinwachter C. V. Woensdagavond, terwyl men bezig was met rangeeren, by ongeluk tus- echen de boffers van twee wagons beklemd. Per brancard naar zijn woning aan den West Varkenoordschenweg no. 81' vervoerd, bleek hy bij aankomsc aldaar reeds overleden te zijn. De borstkas was hem ingedrukt. Kwartjesvinders. Met de grootste onbeschaamdheid blijken de kwartjesvinder» hnn winstgevend bedrijf ook in de spoortreinen nog voort te zetten. Een bewoner van DORDRECHT, die daar Dinsdag getuige van was, deelde aan de „D. Ct." het volgende mede Te Utrecht stapte hy tegen 6 nnr in een oonpé Be klasse van den trein naar Rotter dam, waar reeds drie Duitschers nit Kenlen zaten. Even nadat hy plaats genomen hed, kwamen nog twee mannen, vermoedelijk Dnit- sehers, den coupé binnen, bjjna op den voet gevolgd door een condnotenr, die meende dat zij aan zijne conti die waren ontsnapt. De eene vertoonde echter zijn kaartje, terwyl de andere zijn abonnementskaart liet zien en op de vraag waarom hy op het laatste oogenblik van zitplaats was veranderd, antwoordde, dat hy eerst in een coupé niet-rooken had ge zeten, maar nn in een rook-coupé was over gestapt, wat hem toch volkomen vrijstond. Weldra zon echter blyken, wat de ware reden dier verhuizing was. Nauwelijks was de trein weer in beweging, of er werd een gesprek aangeknoopt tusschen twee der jongelieden nit Kenlen en de beide andere Dnitsch-gprekenden, terwyl de onde heer aanvankelijk in zijn hoekje 'n Engelsche conrant bleef zitten lezen en onze stadgenoot bedaard toehoorder en toeschouwer bleef. Al spoedig hadden de jongelieden verteld, dat zij op reis waren naar Londen via Hoek van Holland, terwyl de onde heer heden met de „Batavier" daarheen zon vertrekken. Voorde beide anderen scheen de kans dus gunstig, om een slag te slaan. Op een oogenblik liet een hunner, scfcyc- baar heel toevallig, bij het nithalen van een zakdoek, een kaartspel op den grond vallen, dat door den andere werd opgeraapt. Er ont stond een praatje over speelkaarten., er wer den een paar grapjes met kaarten vertoond, en aldra kwam de bekende trnc der kwartjes vinders met de drie kaarten op de proppen. De een dezer belden verspeelde al dadelyk vreeseiyk dom een rijksdaalder, welken de andere hem wilde teruggeven, maar de ver liezer bedankte daarvoor hij had hem eerlijk verloren en zon hem ook wel eerlyk terug winnen. De andere Dnitschers, om wie het feltelyk te doen was, vlogen toen in de val. De onde heer legde zijn conrant neer en be gon ook meê te raden, met het gevolg, dat, vóór men te Gouda was aangekomen, een der jongelui ongeveer 12 ponden sterling, d» onde heer omstreeks 50 mark en de voor lokvogel spelende kwartjesvinder enkele tien tallen guldens kwyt was. Aan het station Gouda werden de reizigers gewaarschuwd, dat er kwartjesvinders in den trein waren en voor den Dnitsoher, die al 't geld had gewonnen, was het toen tyd om te verdwijnen, na nog de brutaliteit te hebben gehad om den verliezers de hand te geven en goede reis toe te wenschen. Zyn collega bleef, blijkbaar om geen argwaan te wekken, in den coupé zitten tot Rotterdam en maakte zich toen ook zoo spoedig mogelijk uit de voeten, zoodat, toen een conducteur aan den coupé kwam vragen, of er ook iet» byzonders was voorgevallen, een ontkennend antwoord werd gegeven, daar de vogels tooh reeds ge vlogen waren, zoodat men zich slechts noode- loos moeite op den hals zou halen. -Te HEERENVEEN heersoht on der de schoolkinderen roodvonk. Een der openbare scholen wordt als besmet beschouwd en is op last der autoriteit tnde- lijk gesloten. zich van de kleine meester maakte. Met groote, angstige oogen keek zy om zich heen. Haar mama was een poosje niet thuis haar iedereen beangstigende ziekte bloed armoede had weer een kuur geëischt, op bet oogenblik was het een melkkuur, die haar alle dagen tweemaal uit huis bracht. Onzeker keek Dodi naar het portret. Zy wist niet, of zy het houden zou of niet. Eindelyk besloot zy het te houden. Zy had het dadelyk herkend. Het was gemaakt in den zomer, dat zy te Mistroy waren. Vadertje droeg nog zyn wit strandpak en strooien hoed. Dodi herinnerde zich dade lijk, hoe hartelyk zy daar nog om had den gelachen. Vadertje's donkere teint, zyn bruin haar, zyn donkere snor staken zoo scherp af by deze lichte kleeding. Moeder had dadelyk gezegd, dat hy op het portret zoo zwart als een Moor was. In- tusschen was de fotografie wat verbleekt. Dodi was geheol in het bekyken verdiept. De oogen op het portret waren zoo vroolijk en overmoedig, de mond was zoo sprekend - het was haar dadelyk, of zy vadertje weer hoorde schaterlachen. Een zalige herinnering aan haar kinds heid steeg in haar op en toch werd het haar daarby zoo nameloos wee te moede. Ach gelachen, zoo hartelyk gelachen vadertje dat kon, had hier in huis nie mand nog gedaan in dien langen boozen tijd. Een schok ging plotseling door haar lichaam zjj moest zich vastgrijpen om niet ineen te zakken want de kamerdeur was geopend zonder dat zij schreden had gehoord, en haar moeder traa binnen. Mia had hoed en mantel nog niet afgelegd. Toen zy de kleine aan het venster zag en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 5