flinke InstM, den Heer P. DE KB, eene Dienstbode, „De Eendracht I. Haat en Liefde. een Huishoudster, Concerten en m CONCEKT Jjndisthf pcnhrassfn. IDf l'illl Eene Huisflouflster, re uitvoer! Tol opejinj tan te! Seizoen- k, Üaffi. Amstel's Tooneelgezelschap, Frou Frou. eene Dienstfiofle, 2. uen! Na afloop BAL. „De E e n dr a c h t", TooneelYoorstelüngen, Na afloop vrij BAL. lf He« D^e 75 BiliarliÉtriil op Zondag 5 Nov. a.s„ P. MS, 'I te Barsingerhorn, A d v e i ti e n t i ii. Gevraagd tegen Kerstmis, een bij A. HOOG8CHAGEN Cz, Koe gras, Helder Dijkgraaf en Hebmradrn vnn de Niedorper ogge Strijkmolens make bekend, dat sollicitanten voor de be trekking van Safari?» van bovengenoemd Waterschap zich moeten aanmelden vóór 15 Nov e k. bij deu Dijkgraaf bij wien tevens inlich tingen zijn te bekomen amens Dijkgraaf en Heemraden voornoemd, J. KOOMEN Hz, Dijkgraaf. 8. OVER, loco-Secretaris Wegens huwelijk der tegenwoordige wordt gevraagd, om met Kerstmis in dienst te treden, goed kunnende melken of genegen het te leeren, bij M GROOTE8. Haring huizen Er biedt zich aan goed met het maken van kaas op de hoogte. Brieven fr. lett, B, Hulppostkantoor 't Zand der Tooneelvereeniging te DIRKSHORN, in het lokaal van den heer 8. BROMMER aldaar, op Zondag 12 Nov. 1905. Op te voeien stukken: Tooneelspel in zes tafereelen van W. N. PEIJPERS. Dinsdag 7 Nov. 1905, optreden van het onder leiding van FRITS BOUWMEESTER en 8 FRANK, van het Grand Théatre te Amsterdam Opgevoerd zal worden Tooneelspel iu 5 bedrijven naar het Fransch van Henri Meilhac en Ludovjc Halévy. Vertaling van H P. Boudier. Regie van A. L. van den Heuvel. De hoofdrol zal worden ver vuld door Mevrouw Gevraagd om met Kerstmis in dienst te treden P. G., goed bekend met de melk en kaasbereiding, bij L. DE LEEUW te Callantsoog, nabij 't Zand. Gevraagd tegen 15 November, het liefst per dag. Informaiies Bureau dezer Courant. Gevraagd van i>okter Chinine. Blijspel in twee bedrijven van BRAM van BRAMMEN IJfjfrée 4® Osif Plaatsen zijn te bespreken a 10 Cts extra bij d^n Heer W. DIECKMANN Aanvang 7 uur Na afloop vrij BAL. voor vast werk, bij J JONK Az. te Kolhorn. Ondergetekende beveelt zich evenals vorig jaar be leefd san tot het Intree 'sUs RaD8 2e 0 75. Aanvang 8 uur Plastsbespreking a 10 Cts. Kan ook per briefkaart geschieden. Bezoekers uit de richting HELDER kunnen nog met den laatsten trein vertrekken Fen EXT Ra TRAM vertrekt des nachts om kwart over twaalf tof "Heuwe Niedorp van het Fanfarecorps in het Lokaal van den Heer D. KIST te KOLHORN, afgewisseld door op Zondag 12 en Dinsdag 14 Nov. 1905. Holl. Karakter-Komiek. am Entree Heer 50 Cts. 1 J aanvang half acht Entree f O 30 per persoon Zojjap ia afloop vflj besloten Bil. op Zondag 5 Nov. 1905, in hat Lokaal van den Heer WIN DER fe BCoegras? met medewerking van GROOTE K. QtUAX, Hoep, 8 c h a g e n Ondergeteekende be veelt zich beleefd aan tot Minzaam aanbevelend, J. PLOEGER, Noord, SCBAGEN. namiddags 6 uur, te geven door het Fanfarecorps „T. O. N. I. D. O" op Zondag 5 Nov. 1905, iu de kolfbaan van den Heer P. SOS E Uil! CA ftidaaT Entrée 50 Cent. Leden van Zustervereenigingen 25 Cts Aanvang half acht. BAL NA. met Vol daaronder versta lk „drie maanden." Binnen dezen termijn, verzekeren ervaren onderoffi cieren, kan een behoorlijk soldaat gevormd worden. Drie maanden! Dat Is om te watertan den. Dat begint wat op een volksleger te ljjken. Juist, dien weg moet het ook op, en Indien zoo al en toe mijn brieven uwe over tuiging maar een stootje in deze richting gegeven hebben, ben ik al dubbel en dwars tevreden. Hiermede neem Ik afscheid van u. TALPA. Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. CXXVIII. We moeten in kampong Tjiwaringin wezen. Daar wonen de Pangerar.s in 'n een voudig, doch net Europeesch huisje, dicht bij den grooten weg. Als de Adjunct-DJaksa en ik het erf opwandelen, komt Goestie Pange- ran Moehamad Arsad ons hoffelijk buigend tegemoet en stelt zich voor. Die banneling maakt op mij al dadelijk een zeer sympathie ken indruk. Hjj lykt mij toe 'n jaar of dertig te zijn, heeft een prettig open gelaat, spre kende oogen en zeer vormelijke manieren. In de helverlichte voorgalerij wacht ons een geheel vorstelijk gezelschap, de familie leden en medebanaelicgen van Goesti Arsad. Het zijn de heeren Goesti Pangeran Antoeng Doerachman, 'n net gekleed jongmensch van om en bij de twintigGoesti Pangeran Atjil, 'n klein venohrompeld ouwelijk mannetje, wien men 't heasoh niet aanzien zou, dat hij eens zoo dapper tegen „de Kompenie" wist te vechten; Goesti Pangeran Bandang, 'n knap aardig jong van dertien jaarGoesti Pangeran Oesman, die hier op Java [Tji- andjoer] geboren en getogen, de zoon is van wijlen den banneling Goesti Pangeran Abdoel Rachman en ten slotte nog 'n vrij onoogelijk type, Goesti Pangeran Imat, 'n verre neef van Arsad. De Adjonct-Djaksa is zoo beleefd, de heeren aan mij voor te stellen en nadat met allen een handdrnk gewisseld is, gaan we zitten. Het ziet er hier kenrfg en kraakzindelijk uit, iets wat men nu juist niet altijd van het interieur onzer Inlandeche groot8n kan zeg gen. De Kratons en Dalems in Solo en Jogja b.v. waren wel mooi gemeubileerd, doch slecht onderhonden. Alleen Prins Mang- koe Negoro te Soerakarta laat blijkbaar nu en dan eens flinke schoonmaak houden De voorgalerij van Arsad is op z'n Euro peesch gemeubeld en liefst door aoht g&s- gloeilampen verlichtWel wat overdadig voor z'n geringe middelen Daar allo deuren en vensters wagenwijd open staan en ook binnen overal de luchters zijn aangestoken, zie ik en passant, hoe ook déér alles er netjes, nienw en proper uitziet. Ze wisten re6ds, de Prinsen, wie ik was, want Goesti Pangeran Antoeng Doerachman, die Westersche nelgingen heeft, ja, 't nog zoo onaardig niet vindt, dat onvrijwillig ver blijf hier op Java, die o.a. fietst en van 'n paar magangs op Buitenzorg lezen en schrijven heeft geleerd, ja zelfs zich op 't Hollandach wil gaan toeleggen, dat jonge mensen is abonné van de Bintang Hindia 1 Ze zijn dan ook verrukt over mijn plan, om hen te kieken voor een plaatje in dat tijdschrift. Groote, goedige kinderen toch, zelfs die vijandige bannelingen Ik zie bij hen weer diezelfde wjjsgeerige berusting in hun lot, die ik vroeger ook opmerkte bjj den ongelukklgen Lombokechen Vorstenzoon te Soekaboemi „God heeft het zóó alles gewild en de mensch kan toch niets daartegen Ons rest slechts ons zwijgend te onderwerpen aan Hem, die wel weet, wat het beste voor Zijne schepselen is I" Werkelijk, Ik had 't mij anders voorgesteld, ik had gerekend op jammerklachten, op uitingen van smart en haat zelfs jegens het opperbestuur en vind thans een gezellig olubje schijnbaar zeer tevreden inlanders, netjes gekleed in zwarte jasjes met vergulde „W.-knoopen", zooals die ook door de ambte naren van het Gouvernement werden gedragen. 't Is waar, de Regecring geeft hun „pen sioen" en materieel hebben zij het hier veel beter dan op het oorlogspad, in hnn bosschen en moerassen, maar met dat al zijn ze hun vrijheid kwijt, zullen ze nooit hun vaderland terugzien Wilt ge weten, lezers, hoe of we dien Arsad hier op Buitenzorg hebben gekregen Ik zal het n vertellen. Op het laatst van 1902 waren versohillende Prinsen en hoofden, die de zoogeuaamde Pegoestiam vormden, het verzet moede ge worden en toen dit der Regeering uit Band- zich voor zijn voorstellen meer toegankelijk. De Mangelsdoifl s lieten niet lang op zich wachten. De justitieraad ving hen beneden in de gang op. Elk woord, dat zij daar spraken, kon men in Mia's kamer hooren. Zij vertrok haar gelaat smartelijk de scherpe uitdrukkingen, die Alwin gebruikte om zijn ergernis te luchten, deden haar zelfs lichamelijk pijn. Dan begonnen de debatten opnieuw. Ook Alwin stelde zich op het wettelijk standpunt. „Ik vraag je, Mia, wat is er nu zoo op eenmaal veranderd Ziek was Olfers dit jaar al meermalen. Het ging je niets meer aan, dus daarom kwam je het ook niet te weten. Jouw lijden was gedurende die zeven jaar een voortdurende marteling. Heelt hij één woord van spijt daarover geuit? Er bestond geen andere verhouding meer tusschen jelui, dan een financiéele. En die was, mij dunkt, van zjjn kant al zwak genoeg. Wat kan je er dan toe brengen, om nu aan zjjn eereten roep maar dadeljjk gevolg te geven Heeft hjj je niet moed willig verlaten Is hjj niet de eenige schuldige van jelui scheiding Zeg mjj dat eene nu maaris hjj vandaag minder schuldig dan toen alleen omdat hjj ziek is?" „Je bent zoo wr6ed, zoo onbarmhartig je voelt zelfs niet, hoe wreed je bent Maar dat kan een man ook niet voelen." Nu mengde Elisabeth zich ook in het gesprek, daar de beide heeren zich schou derophalend tot héér wendden. „Ik als vrouw begrijp je nog minder, Mia dat wil ik je wel zeggen. Ik vind, dat een vrouw als jjj zich niet zoo mocht weggooien." „Weggooien I" Mia was ineengekrompen jermasin geseind werd. kwam er een officieel ultimatum, waarin de cl verwerping v.»u allen geëizcht werd, voor 1 Januari 1903 om twaalf uur 's nachts. De Assistent-Resident Hesselaar bevond zich te Poeroek Tjajot? en werke'jjk kwamen, vóór nog de teirafln verst? eken was, onge veer veet tig pr-luwen vol aanzienlijken en Prinsen te Djoeking Padjang aan en begaven zich Goesti Pai.gerau Mohammad Asrad, Goesti Pangeran Antoeng Doerachman en Goesti Pangeran A jll aan wal, om sieh te melden bij den AsslÉtent-R' &lder.t Hesseiaa.. Zij onderwierpen zich volkomen, met het dringend verzoek echter, om zich rustig to Martapoera, dicht bij Banéjermasin, te mogen vestigen. De Assistent-Resident vond elles gosd, doch intussohen hadden Toemeuggoeng DJadam en de rooverhoofdmen Batoer do achtergeblevenen bang gemaakt en gezegd, dat zij allen verbannen zouden worden. Asrad, die oprecht vrede met de Kompenie wenschte, was er niet om hen het zwijgen op te leg gen en de Pegoestian ging, nog juist even vóór de tjjd verstreken was, er weer van doorIn deze zaak heeft ook zekere Raden Djaja Koeaoema, Regent van de Boven Doe soen, een minder mooie rol gespeeld. Hij is sedert ontslagen uit 's Lands dienst en ver bannen naar Maiabaham. De drie, die geble ven waren, moesten het gelsg betalenDe Assistent-Resident zond ze onmiddellijk met het Goa vernemen te-stoomschip „Barito" naar Bandjermasln, waar huu werd medegedeeld, dat de Gouverneur-Generaal ze spreken wou Ze lieten zich toen gewillig naar Batavia wegvoeren. Zijne Excellentie de Gouverneur- Generaal Roosaboom heeft ze echter nooit gezien en wist trouwens te weinig ven Indische zaken af, om te begrijpen, welk eene groote onhandigheid er nu weer begaan was, door Toemenggoeng Djadam, Hoofd der Soerapatymllie en den roover Batoer, tegenover den Pegoestian zoo netjes in 't ge- ljjk te stellenHad men do drie Prinsen toch rustig op Martapoera gelaten, dan wsren de anderen vanzelf teruggekeerd, terwijl men nó. zal hebben te vechten, tot de laatste is gesneuveld of gevangen genomen Ik vermeen, dat een begenadiging van wege Hare Majesteit de Koningin en het terugzenden der bannelingen naar hun vader land, een schitterend succes zou hebben. Het is nooit te laat om fouten te herstellen en recht te doen- Goesti Asrad verklaarde mij, dat hjj de Kompenie nimmer vijandig gezind was ge weest. dat hij als kind en aankomend jonge ling, wel eens clandestien Koetei en zelfs Bandjermaein had bezocht. Hjj had daar toen de mooie wegen bewonderd en de mooie huizen, bjj had gezien, hoe de Inland eche kinderen er school gingen, hjj had in huurkarretjes gereden en de „komedie stam boel" bezocht en toen had zich het verlangen van hem meester gemaakt, om ook eenmaal rustig onder de hoede van het Gouvernement te kunnen wonen, in stede van dat eeuwige zwerven in de rimboe, om ook mede t6 mogen genieten vsn de beschaving, die de Hollanders daar gebracht hadden. Dit was dan ook de reden, waarom hij zijn familie eindelijk wist te bewegen mede te gaan naar Assletsnt- Resldent Hesselaar- „En", zoo sprak hjj, „het is hier op Buiten zorg wel zoo mooi, nog mooier zelfs dau op Bandjermarin, maar het is hier mijn vader land niet en lk woon zoo ver van mijn volk, dat ik liefheb. Het Gouvernement zorgt goed voor mjj. Ik krijg driehonderd gulden in de maand, Doerachman krijgt honderd eu Atjil vjjftig en we komen dus niets te kort, wat eten, drinken eu kleeding betreft, maar tóch zou ik liever, zonder eenige toelage, weer teruggaan naar Bandjermasln of Martapoera 1" Ik heb Asrad beloofd, een en ander in de Hollandsche couranten te schrjj ven, „opdat",zoo zei hjj, „de machtige Koningin van Neder land, die zoo mooi is en goed, kasian zal hebben met ons, ongelukkige Prinsen uit een oud roemruchtig vorstengeslacht." De Sultansfamilie stamt af van deJavaan- sohe vorsten van Modjopahit, die ook de stamvaders zjjn van den Soesoehoenan van Solo en den Sultan van Djokjakarta. Zekere Pangeran Soerio Winato was van Java ge komen, nu 7 eeuwen geleden, en daar gehuwd met de Vorstin van het land, Poetel DjoedjoeDg Boeih genaamd. Goesti Pangeran Moehamad Arsad is de zoon van wjjlen Pangeran Mohamad Said, deze weer van Goesti Pangeran A tasarie en de laatste van Sultan Masohot. Goesti Pangeran' Antoeng Doerachman is de zoon van Goesti Arsad's broeder, Goesti Pangeran Perbatasari, die in 1886 ook al op minder nette wjjze gevangen genomen en naar Menado verbannen werd. Nog een kleine bijzonderheid I Goesti Arsad heeft me als 't ware bezwo ren, dat hjj persoonlijk nimmer aan den strjjd had deelgenomen en wel omdat hg steeds voor vrede gestemd was geweest. Hjj woonde bjj de Menawingrlvier, zeven dagen mei d« stoomboot van Bandjermasln. De andere Prii -R z- Hen mjj ronduit, dat zij dlkwjjls met b.nden ten oorlog waren getrokken, doch Asrad hen steeds had gesproken van onderwerping. Officieel wan Ars d echter bekend als het hoofd van 't vers: r Het was «net'n ge veel van oprecht mede leden, dat ik dezs ongelukkige Prinsen verliet. Lt. Clockbnbb Bboüsson b. d. Buitenzorg. „Ik heb mjjn plicht met voeten getreden -en nu, nu ik het eerste gebod der menschenliefde vervullen wil, omdat mjjn geweten mjj daar eindeljjk toe drjjtt, nu spreekt ge van weggooien „Wanneer heb jjj je plicht met voeten getreden vroeg Alwin. „Zeg, dat was dan ook een verwjjt tegen ons." „De vrouw zal haar vader en moeder verlaten en den man harer keuze volgen. Maar ik heb hem verlaten, in den nood verlaten, omdat ik te laf was „Maria Weenend en schouderschokkend, nog eenige woorden uitstootend, wierp zjj zich met beide armen languit op de tafel, het hoofd tusschen de armen verbergend. Zjj schreven haar opgewondenheid aan koorts toe. Alwin kondigde haar halt drei gend aan, dat hjj dadelgk den dokter zou laten halen. „Hebben wjj dat aan je verdiend, Maria De zorgen voor jou en je kind hebben mjj en mjjn goede Elisabeth steeds op onzen post gevonden. Nietwaar, dat moet je toch toe geven Ik wil jou niet verwjjten, dat onze echt in den beginne onder den last dezer verantwoording heeft geleden, want wat wjj voor jou hebben gedaan, hebben we gedaan uit liefde voor jou. Maar dat eenige beetje dank konden wjj toch wel van je verwachten, dat ge ons tenminste zondt vertrouwen." „Laat mjjn kind thuis komen ik houd het anders niet uit." De heeren spraken met elkaar en ten slotte zeide Alwin„Goed, Ottilie zal komen, en zjj zal voor de keus gesteld worden, of ze haar vader zien wil of niet." „Dodi heeft haar vader liefzeide Mia. „Omdat zjj de waarheid oog niet kent. Omdat zjj tot op dit uur er nog geen denkbeeld van heeft, dat haar vader haar gewetenloos met zich in de armoede zou hebben gesleept, waarin hij nu zelf is ten onder gegaan. Het ideaalbeeld, dat haar kinderljjke zin van haar vader heeft ge maakt deze schoone waan zal spoedig genoeg als sneeuw voor de zon verdwjjnen - zal verdwijnen móéten." „Gjj wilt kwaad van hem spreken riep Mia angstig, haar bloedverwanten met verschrikte oogen aanziende. „Maar dat durft gjj niet en dat zal zjj cok zelf niet dulden." „Uw dochter zal van ons niet anders dan de naakte waarheid hooren zooals die door de rechtbank is vastgesteld ge worden. Te kleuren behoeven wjj niemen dal. Maar ik ben er niet over in twjjfel, naar welke zijde de balans bjj haar zal overslaan. Zjj kan ha£r vader niet vergeven, wanneer zjj haar moeder werkeljjk en oprecht liet heeft." De justitieraad gaf Alwin in zjjn binnen ste volkomen geljjk, maar hjj meende, dat men Ottilie in een dergeljjk geval als dit niet voor zoo'n moeiljjke keus mocht stellen. Met haar vijftiende jaar was zjj toch nog steeds een kind. In dit geval was hjj van meening, dat een andere weg beter be wandeld kon worden, „Woorden zjjn hier nu genoeg gewisseld," sneed hjj de verdere behandeling af, „kort en goed, morgenochtend ga ik naar Bremen en spreek met Oifers." De Mangelsdorfi's keken hem bjjna ont steld aan over Mia's gelaat gleed een heldere glans. „Is het je zoo goed Maria Nu dan kinderen, zorg er dan nu voor, dat zjj spoedig te bed komt en warme thee te drinken krjjgt. Is het morgen vroeg met haar stem niet beter, dan wordt de dokter geroepen* Vóór ik naar het station ga, kom ik bovendien zelf eerst nog eens kjjken." Uitgeput liet Mia zich naar bed brengen. Zjj zag haar schoonzuster en het meisje, dat haar hielp, als door een sluier. Haar hoofd pjjn werd ondraagljjk. Nog nooit was het zoo erg geweest Het was haar, of haar de oogen met geweld in het hoofd werden getrokken. En een groote onrust kwelde haar boven dien, Somwjjlen rilde zjj van kou, ofschoon haar bed met warme kruiken werd verwarmd. De Mangelsdorfi's lieten de deur van de gang en die van de eetkamer open, opdat zjj het minste en geringste teeken van de patiënt zouden kunnen hooren Maar Mia sliep niet en als Elisabeth kwam vragen hoe het ging, klaagde ze alleen over haar hoofdpjjn. „Het had nog erger kunnen efloopen," meende deze, toen zjj bjj haar man terug kwam. De toon, waarop gesproken werd, was gedempt, omdat daarnaast de kamer was, waar de kleine Felix was ingekwartierd. naar de deur, om die geruischloos dicht te doen. Haar adem inhoudend, luisterde zjj toe. Het onderhoud van het echtpaar ging door. Nu maakte Mia licht. Van het licht deden haar de oogen pjjn, Alles draaide met haar rond- Een vermoeiend suizen in haar ooren haar het hoofd met beide handen v&8," grjjpen, buiten loeide en floot de w®4' Plotseling viel haar de avond in Eg**10® te binnen, waar zjj op het strand op haar kind had gewacht. En daarop deed de wanhoop nieuwe kracht z:ch bjj haar gelden, vertwjjfeling keek zjj rondom zich. XX.W3 sx IUUU.ULLI ZIJ.**"» Zjj wilde heimelijk pakken, heimeljr^ den Slechts at en toe hoorde Mia een enkel woord van het gesprek De zieke richtte zich op en luisterde. Het gevoel van angst was in de eenzaamheid nog grooter ge worden. Daar bjj liot haar hoofdpjjn haar geen heldere gedachten meer toe. Slechts deze ééne gedachte beheerechte haardat wachten, dat nergens nuttig voor is, moet het gevaar doen stijgen, Zjj kon hier nachtZ0° blflY6n bggen den ganschen Plotseling verliet zjj haar bed en sloop huis verlaten nog in dezen nacht, de anderen hun bed hadden opgezocht en ze wilde naar het station, om op eersten trein te wachten In het alcoof achter de canapé 8'°nr haar kleine koffer. Maar het was b»e nauweljjks mogeljjk, dien op te tillen, G durende het pakken moest zjj menig1®^ ophouden Zjj kon eenvoudig niet ver De voorwerpen, die zjj uit de kast, de schrjjftafel haalde, het werd alles y, -'aar, dat zjj het nauweljjks niet voortsleepon kon Zjj keek daarbij rond zich alsof' alles haar vreemd was. De oogen sluitend, overlegde zjj- j Waarom pakte zjj dat alles? ^e,-n£a immers geen kofier noodig Een plots'' t ancst irreen baar aan, toon zii nakeek angst greep baar aan, toon zjj nak,.e zjj had ingepakt, het was alles onnu rommel. WORDT VERVOLGD-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1905 | | pagina 6