1. HENRIK GEHRTS. "tweede blad. Zondag 14 Jan. '06. xxx r. FEUILLETON. Arrondissements Recht bank te Alkmaar. r Amsterdam ii aan een groote verslagenheid en 'n groote opwinding ten prooieen Pink- hofgeechiedenii in 't klein ia zich hier aan geetaan heeft. Het gelak van honderden in handen te hebben gehad, en dan met het hunne ook eigen gein* verwoei» te hebben, schijnt mij tos zwaarder te zijn dan 'n mentch van karakter dragen kan. O, ik weet 't we', de v.ienden zonden hierop antwoorden Karak ter kent geen atand, geen geboorte geen afkomst, karakter kent geen weelde of gebrek, karakter le karakter in alie omstandigheden. Maar. Hebt ge „David Copperflald" gelezen. eeD beroemden roman van Dickem Daarin komt voor zekere Steerforth. die David op de kost school ontmoette en er zijn beschermer was. Zjjn flinke Jongensfi^unr boeide ons en wjj gingen met hem en David oreral heen, ook naar de Peggotty's, die in 'n huls woonden, dat zooveel op 'n schip geleek. We leerden bij de Peggotty's Nelly kennen, dat mooie achnchtere meisje, de oogappel van baas Peggotty En terwgl juffrouw Cnmmldge. van zachtmoedigheid te persoonlijk worden. Ei wat weten wij van elkanders leedDe een kan toch den last van den ander niet dragen. We zien elkaar voor 't hoofd en beoordeelen elkander ver keerd. We zien eikaars daden en weten, niet de geheime beweegkrachten daarvan. We hooren elkanders woorden en verstaau ze niet- Ofschoon diep in onze ziel de bewust heid woont, dat wij hebben leeren spreken om onze gedachten te verbergen, dat we hebben leeren lachen om onze tranen in te honden, zoo gelooven we dit toch nooit van 'n ander. Onzen eigen lengen, die nobel wezen kan, maken we tot waarheid waar 't anderen geldt. Waarom? Omdat we wreed zjjn Omdat anderer ieed door oni met zooveel opgewektheid wordt verhandeld en uitge pluisd Omdat we ons niet verplaatsen kan nen in andermans tcea and. En kannen w|j 't ai, dan hallen wij ons in den langen der onplooibaarheld. om niet verdacht te worden 't afspelen. Het ^schreeuwt op de pleinen de hniahondster, maar altijd er over klaagde. Want och, we «go zoo flink, zoo bar flink r, |e(jer t<,t jMt was, en baaa Peggotty Hoor maar eens, hoe we vloeken kannen. en in de straten, bet raast op de Benrn, het roept langs de grachten, en wordt besproken luid en Halsterend in huiskamers en kantoren, in winkels en trams. Onden en jongen, rijken en armen, aristocraten en plebejers, menschen die haast hebben en slenteraars, allen, allen bespreken het groote en treurige ntenws, dat sedert een paar weken onze itad vervalt. Er is geld geatolen. geld verduisterd, geld altijd vroolijk was, en de onde dienstmeid tronwde met Barkls. die „klaar wm" om te tronwen, toen hij floot en niet floot, groeide het jonge goed op, en David werd een man, en Steerforth werd een man en Nelly esn bekoorlijke jonge vronw. Een jonge vitscher, Ham genaamd, vroeg haar ten hnweljjk en ze raakte geëagageerd. En toen gebeurde het zoek gemaakt, en de schnldige heeft zichzelf grootte ongelnk. Steerforth bleef komen, en aangegeven bij den Officier van Justitie. En de man, behoorende tot een der aanzien lijkste geslachten van oni land, verzwagerd met een familie in Zuid-Holland, niet minder aanzienlijk, een man gegroet langs de wegen, booge ambten eo eereposten bekleedend, staande boven velen, slijt nn zijn dagen In voorarrest, wachtend het vonnis dat de rech ters over hem zallen uitspreken. Hoe er hter over gesproken wordt Ge weet toch de geschiedenis! Vraag mij niet, n die nog eens te vertellen. Slecht nieuws komt altijd te vroeg, en 't met vele woorden nog eens te herhalen, zon de ver denking knnneD doen ontstaan van Scha- denfrende. En déérvoor wachte zich ieder, dat er blijdschap zon knnnen wezen over het verloren-gaan van 'n familie, over het verloren-gaan van 'n mensch, die hon derd anderen in zjjn val medealeept. Diep beklaag ik al die slachtoffers, die te goeder tTonw hnn spaarpenningen, misschien wel hnn heele bezit, hebben afgestaan aan onbe trouwbare handen, maar de dader van het misdrijf is evenzeer ongelnkkig. Dit gerncht vervalt rijke salons en arbeiders woningen het ia op ieders lippen, en ieder spreekt er n over aanen het ia merkwaardig op te merken, hoe ver schillend ieders oordeel is. Al noem lk hier geen namen, noch van personen, noch van categorieën, al zal wat den een reohtvaardig toeschijnt, de ander wreed noemen, zeker, onwankelbaar zeker la 't, dat ona oordeel faalt. Misdaad ia gepleegd, de conranten hebben ons ljjsten, lange lijsten vertoond van verdwenen geldswaardige papleren, de con trole heeft gefaald, sohnld Is aanwezig, maar om een oordeel te vellen, om 'n vonnis nit te spreken, moet men meer weten, moet men alles weten. En dit „meer", dit „alles" weet niemand; weet geen vronw, geen vriend, geen rechter, weet niemand! Hiervan ben lk zoo diep overtuigd, dat lk mjj gelnkklg aoht geen rechter te zijn. Hoe veel deed lk zelf niet met de beste bedoelin gen, die toch faalden Hoe vaak beoordeel den wij menschen en verafschuwden wjj hnn doen, en hoe bleek later niet zelden, dat zjj niet anders gedaan konden hebben. Ja, niet zelden kwamen wjj tot de bekentenis, dat wij gedaan zonden hebben als zjj. Neen, vrienden, met wie ik vanmiddag coo'n ernstig dlspnnt had, neen, ik verdedig hem niet, die zooveel misbruik van vertrou wen maakteik zal hem niet „nog 'n cadeautje staren" voor zjjn „nobele handel wijze", zooals gij van mjj verwaoht. Maar Ik wil dat hoofd niet nog meer terneer drukken, dan het reeds terneergedrukt Is. Kon alle leed worden weggenomen alt de wereld was tk rjjk en machtig, was lk 'n zoon van Pierpont, ik zon in de eerste plaats gaan Daar die ongelnkkigen, die door hein ongelukkig gemaakt zijn door hem en zijn waarschjjnljjk medeschuldigen lk zon althans dat eene groote leed, broods gebrek, met mjjn goud wegnemen. Ik zon gaan naar die onden en afgewerkten, om hen te geven wat lichtzinnigheid en onbe zonnenheid en speelwoede eo kwade trouw hun ontnomen hsd Maar. Ik ion fcèm, hAm niet vergeten. Maar mjjn geld zou hem weinig baten, omdat hij behoefte heeft aan nog iets anders, dat ik hem niet zon kannen geven Er zjjD diogen. die meetellen, al denkt men er niet aan als men honger heeft. Een naam beteekent meer dan menigeen gelooft. Verwezen te zijn, de oogen te moeten neerslaan, zloh 'n „misdadiger" te weten, moet iets verschrikkelijks zjjn. Zoo gevallen te zjjn, dat men schuldbewust zelf bjj de Gerechtigheid aanklopte, om zjjn ver diende achuld te boeten, moet wel vreeaeljjk zijnte vreeaeljjker naaimate men hooger Roman van FRANS ROSEN. „Anders pleegt het nogal zoo te gaan," j antwoordde Lisa Behren, „dat de kinderen de ouders nader tot elkaai brengen. Maar dit kind heeft juist het tegenovergestelde bewerkt", Lisa dacht aan alles, wat Bertie haar van zjjn nieuwen vriend had verteld. Zij twjjfelde er niet aan, of Rik's oordeel over zijn vader was niet het ware en dat het optreden van zjjn moeder sterken invloed daarop had. Men behoefde dezen man maar aan te sien, met zjjn goede en trouwe oogen, met ^jjo kloek en edel gelaat, om tot de slotsom te komen, dat daarbinnen een goed hart en een edele ziel huisde. Men behoefde hom slechts te kennen, zooals zij hem in dit uur bad leeren kennen, vol diep, warm gevoel, om te weten, dat bij niet in staat was zijn zoon slecht te behandelen. Om ook te weten, hoe hjj er onder leed, oen zoon te hebben, die zjjn zoon eiet scheen te zijn. En Jesta van uiterlijk als geschapen om den hartstocht van een man te binden aan zich, de moeder van die lieve doohters iDe dochters," zeide Henrik op dit "ogenblik, „zjjn ais vanzelf geworden, op 'n kwaden dag waren hij eD Nelly ver dwenen. O, die smart ln die visechersschnit I Juf frouw Cnmmldge vergat al hare verdrietjee, en baas Peggotty was half krankzinnig van droefenis. Hjj zon haar zoeken, al was 't bniten de wereld. Zoo ging hij op reis, en op die reis, na veel zwervens, komt hjj ook «en huize van de onde mevronw Steerforth. Zij weet van alles, en heeft sedert maanden haar hnia niet verlaten. Haar zoon was haar eedgst kind. Als Peggotty tot haar ls toegelaten, hoort zq hem aan. Zijn droefheid, zjjn verwijten, zijn smadelijke woorden, zqn altvaren tegen hem, die 't liefste wat hij bezat, hem ontstal, een parel, een kleinood, om 't straks bezoe deld weg te smijten. Heel Peggotty's ver schijning is één wanhoop en één verwjjt. hoe we sehe'den en razen en snanwen kun nen, vooral als we denken lal aan te kannen. Hoor ons maar eens dapper spreken over eerljjkheld en nauwgezetheid, als 'n ander heeft gefaald, als 'n ander naar de gevan gent wordt gebracht. 't Is maar gelukkig, dat w ij er zijn, anders liep de boel hee'emaal in 't honderd De wereld kan gefeliciteerd worden met ons bestaan. ,3.3.. Als ik tien jaar jonger was, ging lk nog Ik n Paar >ar Keled®° ,n d«» treto wat muziek etudeeren, alleen om Wagner van Parqs naar h er, toen ln gesprek met beter te kannen ^nieten. Nu is 't niet meer non farn*anoai< HnllanM n» UnllanJaAl» J5 de moeite waard. Menschen, die zoo nn en De zeer dankbare rol van Elisabeth was in goede handen, Madame Armande Bourgeois. Ofschoon haar stem in 't eerst wat hard klonk, werd dit later b»ter, vooral bij 't ont- moeteu der pelgrim? en haar bidden voor 't beeld der Heilige Maagd. Bizonder goed waren ook Wolfram van Eschenbach, monsiear Danser, en Herman de Landgraaf, monsieur Marcoux. Het jubellied der pelgrims aan het eind van 'c stuk hebben we niet gehoord. Glolre au m'racle s;oré, Par lnl le monde est délivró, etc. HeilHeil 1 Het goddelijk wonder heil Verlossing viel der aard ten deel Want ziet, des nachts in heilige stond Deed God zich door een wonder kond Den dorren staf in 's priesters hand Heeft Hjj getooid met jeugdig groen. En ook niet dat wonderlijk mooie slot. Laat 't mjj n herinneren met Wagner't eigen woorden Dem Böoder in der Hölle Brand Soll so Er'flsupg nen erbltihn; Ruft ihm es zn durch alle Land Der durch dies Wonder Guade fand Hoch über alle Welt iat Gott Und Sein Erbarmen ist kein Spott. HallelnjabHallelnjah Hallelujah een Parjjzenaar, Holland en Hollandsche zeden ter sp-ake kwamen In den loop van het gesprek vroeg hjj mjj. of dan in Holland de dieven niet gestraft werden, waarop lk hem antwoordde Heeiemaal niet. Blijven dan bij u de dieven vrij rond- 1oopee Ja zeker. Maar waarvoor zjjn dan de gevan genissen O, pardon monslenr, die zijn alleen voor domme dieven, die zich laten snappen of zichzelf b|j de Justitie aangeven. De man keek mij eerst wat verbluft aan, dan al een grijs haar uittrekken, hebben weinig meer te hopen, tenzjj H. d. H. Nadert deze stranden, nadert deze landen, daar waar ln de armen gloeiende liefde, zalig erbarmen stille, wat n griefde 1 'j O, heilige Eliaaoeth I gjj zjjt het, die voor mjj zal bidden. De zondaar zal opnieuw nit het helsohe vuur verloet worden. Roept het hem toe door alle landen, dat znlk een wonder hem redt. Hoog boven alle werelden troont God, en Zijn HalleluiaHalleluja I Halleluja Einde'jjk, met een gebaar van drift, staat toen autwoorde hjj lachend Mevrouw Steerforth op en voegt Peggotty Haha, o'est tont comme chez nons. toeEn fk dan Heb {k mjjn Jongen niet verloren? Mijn kroon, mjjn Alles? Was hij j Een dag of wat geleden is het gezelschap j u.WK „uwu mijn kind niet en heb ik hem niet lief gehad van de „Opéra Royal Frangals de erbermlng is geen spot. als 'n moeder Heb Ik hem niet opgevoed om hem eenmaal in eer en aanzien te zien optreden in de wereld Hebt ge dan nooit aan mjjn verdriet gedacht Zoo ongeveer sprak mevrouw Steerforth toen haar zoon een miaalag begaan had, waardoor meer dan één mensch ongelukkig werd. En sedert heb ik ook steeds gedacht aan hen, die nog op een andere wijze dan door berooving, aan den overtreder verbon den waren. Och, weeg geen enkele smart licht, 't Zjjn slechte menschen, die over de droefenis der benadeelden met onverschilligheid heenstap pen, maar 't is minstens oppervlakkig en harteloos, en 't getuigt van groot gebrek aan menschenkennis, te denken dat de over treder zelf en rijn familie, zjjn vronw, zjjn moeder, zjjn kinderen nu niet in verslagen heid zouden neerzitten. Hier zal recht gedaan worden, ongetwjjfeld maar lk herhaal hetik acht mij gelukkig geen rechter te zjjn- Hier is kwaad bedreven, groot kwa?d, vooral in zijn gevolgen, maar is 't ons bekend, langs welke wegen dit kwaad geworden is Hoe was 't begin Welke factoren hebben medegeholpen Wat hebben w jj soms aangevangen, waarvan 't maar 'n gelnk was, dat 't goed is afgeloopen Ik waoht nw antwoord niet Ik ben uw biechtvader niet. Maar wat hier in 't groot geschiedde, ls in 't kleine even erg; en znllen er dan onder die vele beoordeelaars en bereohters niet zqd, die binnenkamers en alleen niet ln den spiegel dorvsn zien, wanneer zjj aan alles denken Weten wij wat hartstocht is wat verzoeking is wat 't beteekent door den drang der omstandig heden half zjjn verstand te verliezen en niet meer te weten wat te doen, of er nit los te te komen? Een gemskkeljjk oordeel is niet zelden een liohtvaardig oordeel. Ik kan nog wel honderd vragen doen, die misschien mjju vrienden en kennissen als verwjjten in de ooren zouden klinken, en daarom zal lk ze zwjjgec. Welen wjj, wat wij aanrichten, wanneer wjj onze schalden niet op tjjd aflossen Om Godswil, menschen, oordeelt nietWaar een Ander boet en Ijjdt, staan wjj misschien als schaldenaars. We leven te slordig, 't Zal wel terecht komen. Er is geld genoeg in de wereld, waarom moet ik juist zuinig wezen Dat zjjn zoovele levensleuzen, die ons en anderen ongelnkkig maken. Anderen laten zorgen voor ons te kort, in plaats van zelf zuinig te wesen, ln plaats van 't maar eens zander middagmaal te doen vandaag. Maar lk moet eindigen hierover te spreken ik zon langs den weg der beschouwingen La H a y e" hier geweest en heeft In 't Paleis voor Volksvljjt „Tannh&user" gegeven, 't Was voor de eerste maal, dat ik 't van een Fracsch gezelschap zag, en ik zag veel wat ik vroeger nooit gezien heb. Het ballet in den Vennsberg, als Tannkanser met tjj° hoofd in den schoot van Venns nog ligt te slapen, heb ik nooit gezientenminste zóó niet. En 't beviel me niet ook, misschien vond ik het te Fransoh ik heb 't zoo niet gezien op 't Leidsche Plein hier, maar ook niet ln Berljjn. Doch 't zingen der sirenen was mooi j Sur cette plage, Piés dn rivage, De 1'amonr 1'ardenle ivresse Remplira nos ooenrs d'allégresse. En toen Tannbauser ontwaakte en opstond, (Monslenr Fonteix] en Venns meedeelde, dat hjj haar ging verlaten, toen was ieder be zoeker gewonnen voor het stok. Wat 'n stem I Wat 'n gebaar I Al had hij iets grooter kan nen zijn, 't was 'n figuur vol sympathie, znlk 'n Veeus volkomen waardig. Ik moet mij beperken in mjjn schrjjven ik kan niet het geheele stuk gaan bespreken of vertellen. Om 't als Opéra te besprekeD ben lk niet knap genoegwamt, ik zei 't vroeger reeds, op 't gebied van mnziek faalde mjjn opvoeding. Andere dan kinder versjes heb ik thnis niet gehoord. En om 't als verhaal te gaan bespreken, heb ik geen rnimte genoeg daar zon ik een extra brief van moeten maken. Laat mjj dns in 'n paar regels zeggen wat ik gevoelde, toen ik er was. De onvertnre werd zeer sleoht uitgevoerd. De ouverture zooals zij gegeven moet wor den, brengt de bezoekers ln de stemming, die voor't genieten van „Tannbauser" noodfg is. Daarvan was hier geen sprake. Bovendien kwamen er menschen gedurende de executie binnen, schopten tegen stoelen, zeiden tegen elkaarwat is 't hier donker, en gaven ieder ergernis. Venns, madams Daloia, was zeer goed, al hadden wjj soms eea beetje meer vuur van haar geweneoht. Tannbauser was subliem in olk opzicht, maar vooral ln den wedstrjjd bjj den land graaf, toen hij zgu „godlasterlijk lied zong, al de edelen hem wilden aanvallen en Elisabeth hem verdedigde. En ook nog later, toen hg van Rome terugkeerde en aan Wolfram zjjn wedervaren meedeelde, en Elisabeth, ge storven van liefde voor hem, voorbjjgedragen werd. Dat O sainte Elisabeth o'est toi Qai vb8 prier poar moi was zeer aandoenljjk. Zitting van Dinsdag 9 Januari 1906. Andries Blom, een 18-jarig jongeling nit Broek op Langendijk, moest heden terecht staan nit hoofde van het feit, dat hg onder zware verdenking staat van zich te hebben schuldig gemaakt aan verduistering van een rjjwiel. In Angnstns van het vorige jaar vervoegde hg zich bg den rgwielhaudelaar P. Nap te Ondkarspel en vroeg daar een flets te hnnr, want hg had zoo'n dingetje bitter noodig voor zgn werk en de baas, die Rnisoh heette j was er tronwens ook erg voor, dat hg een rgwiel ging haren. Daar Nap wel exem plaren disponibel had, marcheerde de zaak prachtig. Een karretje, dat onze rgwielher- steller van den Noord-Soharwonder bakkers knecht J. Partner kort te voren had lnge- rnlld, werd voor een wekelgksohen huurprijs van f 2 aan Blom afgestaan en klaar was hg. Maar toen hij mooi esn week of drie, vier had gereden, gebeurde er een „grapje" met het moderne voertnig en kwam de fiets bg den verhuurder om ge repareerd te worden. Andries begon er anders waarigk genoegen in te krijgen en praktiseerde er al over, om de fiets later te koopen. Bg een onderhond daarover met den heer Nap toonde deze zioh bereid, om bg eventceelen koop de reeds betaalde 4 of 5 weken hnnr af te trekken van de koop som, die op f 32.50 was bepaald, Dat stond Blom dan al bgeter goed aan en met bigden zin stapte hg den fietsen winkel in, toen hg na een dag of wat reoht meende te hebben tot de gegronde veronder stelling, dat de „kar" na wel klaar zon zgn. Nap was juist uitstedig, zoodat zgne ega het rgwiel afgaf aan Blom, die er mee ver trok, voorgevende nog geld van den baaa te moeten halen. Maar Blom kwam en ging om niet weer te keereu en zooveel ls zeker dat mijnheer, die nog niet gedetineerd is, doch vrjj en frank de wereld doorkruist, thans door afwezigheid sohitterde. De flets ver kocht hg voor f 10 aan een zoon-van den rgwielherateller J, Hollenberg. De O. v. J. releveerde, dat beklaagde elgenigk een zeer onverschillig kereltje is. In October 1904 is hg nog wegens poging tot diefstal door inklimming tot 2 maanden gevangenisstraf veroordeeld geworden, dns geschiedde dit misdrijf bg recidive. De heer Officier efschte met het oog op «en eu ander mot toepassing der artt. 32L en 421 eventjes 5 maanden gevang, tegen B'ommetje. Esn zenuwachtig vrouwtje was wel de volgende beklaagde. Zij had hare tong zeer goed tot haar ifenst, tronwens dat wat al gebleken op Zondag 26 November J.I., toen ze het met hare bunrvronw, de 27-jarlge Bregje Ligthart, wettige huisvrouw van Dirk Visser, een arbeider uit Latjebroek, gem. Grootebroek „aan den stok" kreeg. Maar daar vergeten we waarigk haar zelf voor te stellen. Op 't beklaagdenbankje zat dan de 43-jarige Antjs Smit, de ega van Dirk Raven, Vlseer'a haarman en hnisbaas; dat is een minder gewenechte combinatie in vele gevallen- Zoo ook hier. Antjs schreeuwde heden op hoogen toon, dat ze op het „verreljaar" [par 3 maanden dns) de woning aan Visser hadden verhaard, maar die wilde de haar n'et betalen. Reeds 'ang twistten de buurvrouwtjes en Zaterdag 25 November j.1. werd de inleiding al gegeven, want tosn gooide Brecht water over Antje's „streltje," Antje deed het «elfde bg Brechtje- buur. En dat terwgl de heiligdommen paa „opgnapt" waren I 's Anderen daags vóór 8 nar ln den morgen al, (ze konden mekaar ln de granwe ochtendschemering ternauwer nood zien I] was 't spelletje dan ook reeda hervat en vielen er woorden om van te rillen. Antje begon het eerst, schreeuwde het Inldst, hield het langst vol en trok toch aan het k o r t a t e eind, want Brecht. wier behoorlgkheden op eene onge oorloofde manier door Antje waren beschre ven, achtte zich zoozesr bsleedigd, dat een strafzaak moest volgen. Dat ze elkaar voor dieveggen uitmaakten, waa nog maar een bg zaakje. Vrouw Reut, een onpartgdlge buurvrouw, die het heele gevalletje zeker niet tot haar onverdeeld genoegen had bggewoond, ver klaarde dat Antje het meeste schold en boven dien het eerst begon, zoodat de O. v. J. het be;;gs geleverd achtte en wegens eenvondige boleediging met toepassing van art. 266 Wetb. van Strafr., tegen beklaagde f 3 boete of 2 dagen hecht, eischte. Rens Daalder nit Texel'a hoofdplaats Den Burg zag er als beklaagde ook niet erg „lekker" nit, en de gemeenteveldwachter Van de Poll had ook alle redenen om proces verbaal tegen Rens op te maken, want het was bar zooals deze hem had uitgescholden, 't Bleek Rens. die dronken was en niet nit 't café „de Lindeboom" wilde gaan toen 't slnitnar daar was, nu echter, dat het niet aangaat een dlenatdoenden ambtenaar te beleedigen, want de O. J. eischte deswege f 7 boete snbs. 7 dagen hecht. Nioolaas Maria Rasch was heden absent, doch toen het te Hippolytnshoef op Wierin- gen den 26sten November j.1. op een klop pen ging, war hg er wel terdege bg. Zóó krachtdadig had hg' zgne handen toen gsroerd, dat de viaschersknacht Jaoob Koorn, die ongemakkelgk slaag hal gehad, het aan gaf, met het gevolg dat de O. v. J. wegens mishandeling, met toepassing van art 800 Wetb. van Strafr., f 8 boete snbs. 8 dagen hecht, tegen Rasoh elsohte. De 36 jarige Willem Cornelis Neervoort, een arbeider op 'a Rijks marinewerf te Den Helder, waa heden deftig ln houding en ge baren. zoo dat het den man wel was aan te zien,dat hg te 'e-Gravenhage was geboren maar aan zgne nitvallen kon men evengoed bemerken, dat hg nu in Den Helder woont. 't Was een eigenaardig gevalletje dat den man hier ala beklaagde braoht. In het afslnltkanaal. dat de Werf begrenst, waren den lsten December j.1. een drietal zwanen, die Neervoort daar hinderigk vond, omdat er hout moest worden gelost en de straatjon gens dan erg lastig zgn, omdat ze zoo graag die beesten dan met keisteentjes willen gooien. Hg stapte dns met bekwamen spoed ln een gereedliggende roeiboot en stevende op de beesten af, waarvan er twee hnn heil in de vlucht zochten; doch de derde kon over een dikke, glibberige balk, die ln zgu weg lag, niet heenkomen, zoodat Wim hem een handje won helpen. Nn zegt hg wel, dat het hem alleen te doen waa om het beest te verwgderen, doch dat hg met den roeiriem in de opgeheven hand bg ongelnk nltgleed, waardoor de slag, dien hg den zwaan toebracht, zoo hevig waa, dat het beeat bgna onmiddeligk dood was, maar een paar schoenmakersgezellen, die van alt hunne werkplaats juist het volle gezioht op het tooneel der handeling hadden gehad, zagen dat hg het beeat opzetteigk zoo ruw sloeg en eerst daarna gleed hg nit. Daar de zwaan was gemerkt aan het eene poot, oor deelde de heer Officier, dat hg aan iemand toebehoorde, redenen waarom Z.E.G. het geval niet als jachtwetovertreding, zooala zg zgn. Voor haar waa niet veel tjjd en belangstelling over. En uit den jongen, met wien we ona zooveel moeite hebben gegeven groeit niets „Ik geloof, dat u de dochters hebt opge voed." zeide Lisa Behren. „Neen, neen 1" weerde hg beslist ai, „mjjn dochters zgn anders van aard. En aan den aard ligt het. Aan een goede natuur kan zelfs veel bedorven en gezondigd worden eenmaal zegeviert dat goede toch weer. En bg een slechte natuur kan men nóg zoo veel opvoeden en buigen en breken waar het op aan komt. dat krjjgt toch steeds weer de overhand. Maar hoe komt Rik aan dezen slechten aard Van mg heeit bjj dit niet, het is ot hem van mg geen droppel bloed door de aderen loopt. Van mjjne vrouw heeft hg het evenmin. Mgn vronw was zooals Ruth nu is, maar sterker nog, hartstochtelijker. Maar zjj heeft zich van dien jongen een afgod ge maakt. Zjj was in voortdurende opge wondenheid vóórdat dit kind kwam, zjj werd verteerd van angst en ongeduld. Dat heeft haar schade gedaan en dat heeft ook Rik schade gedaan, en daardoor komt al het andere Ea dat is nooit meer goed te maken. Ik was een gelukkig echtgenoot, wien niets te wenschen overbleef en ik was aan de wieg van dezen jongen een trotsch vader" Lisa Behren luisterde zwggend toe en keek hem zoo nu en dan eens aan, en hoe meer zjj hem aanzag, hoe meer vergat zjj Jesta en Rik en alles waarover bjj sptak eo dacht slechts over hemzelf en voelde zjjn leed en smart Gjj moogt niet te veel geluk veriaogen, zeide zjj eindeljjk zaoht, bjj na schuchter, alsof zjj hem, den sterken man, eigenljjk zoo niet mocht toespreken, „de vreugde die ge van uw dochters beleeft, moet u schadeloos stellen voor datgene, wat ge bjj Rik moet missen. En de tjjd zal nog veel goed maken." „Neen", zeide hjj hard „daarvoor geelt niets ter wereld eenige schadeloosstelling, en de tjjd zal al deze wonden nog verder openscheuren." Maar hjj voelde zich toch verlicht en versterkt na dit gesprek Lisa Behren'q medegevoel had zjjn eenzaam hart welgedaan. Het scheen hem nu niet meer dwaas toe, dat hg bjj haar was geweest Het zou hem een vreugde zjjn geweest, in zekeren zin een geruststelling, als beide vrouwen vriendinnen waren geworden. Maar daar kon niets van komen Jesta was tegen over mevrouw Von Behren zeer gereser veerd, en de ander, die voor een elk vriendeljjk en harteljjk was, kon tegenover Jesta den rechten warmen toon maar niet vinden. Bertie stond tusschen hen. evenals Rik stond tusschen zjjn ouders In den grond van de zaak ging het Jesta evenals Henrik zjj leed eronder, dat de vergeljjking tusschen deze beide knapen zoo geheel ten nadeele van Rik moest uitvallen. Ondanks haar groote vooringenomenheid met Rik, zag sjj toch wel zooveel, dat Bertie knapper, flinker en aardiger was Maar zjj kon het niet verdragen, dat anderen dit ook zagen, laat staan dus dat Bertie door anderen zou worden voorgetrokken. Dit verbitterde haar tegen den jongen, maar ook zells tegen God, die deze kinderen met dezelfde rochien had doen geboren worden en met zulke ongelgke gaven voor den strjjd des levens had toegerust. Zjj voelde een stekende pjjn als zjj bedacht, dat Rik nog meer zou ervaren, dat hjj bjj dien ander achterstond, en haar liefde voor hem werd nog verkeerder, nog onzinniger, hoe meer zjj zich inbeeldde, dat zjj hem door die liefde schadeloos moest stellen voor al dat zoogenaame ongeluk en leed. Kort voor de herfstvacantie schreef Bertie zjjn moeder een brief, waarin hg haar verzocht, ot zjj Rik wilde uitnoodigen een paar dagen te komen logeeren, om een bok te schieten Lisa Behren was dadeljjk met alle op gewektheid bereid haar zoon dezen wensch ia te willigen, die bljjkbaar ook de wensch was van Rik. Eer zjj echter een beslissing nam, reed zjj eerst naar Jesta, om met haar te bespreken of het goed was. Zjj zeide dadeljjk de reden van haar komst en droeg haar verzoek met groote vriendeljjkheid voor. Jesta keek 8cel naar Henrik Maar die keek voor zich en zeide niemendal. Zoo doende moest zjj zelf wat zeggen. „Eigenljjk moest hjj zjjn eersten bok thuis schieten," meende zjj, juist niet zeer tege moetkomend. Lisa was een weinig nit het veld ge slagen „Ik wist niet, dat het zjjn eerste was," zeide zjj „Dat zie ik natuur!jjk heel goed in." „Ik geloof niet, dat Rik er heel veel waarde aan hecht, zjjn eersten bok thuis te schieten," zeide Henrik met bitterheid. Jesta deed alsof zjj deze bitterheid niet hoorde, waarvan zjj de reden toch wel kon verstaan, en zag slechts in zjjn woorden een bereidwilligheid om Bertie een plezier te doen. „Gewoonljjk hecht een vader er eenige waarde aan, dat de zoon onder zjjn leiding voor de eerste maal deze vreugde geniet," zeide zjj scherp. „Gawoonljjk ja 1" Dat klonk zoo bitter. „Ik heb er evenwel in dit geval niets tegen, dat Rik de vriendeljjke uitnoodiging van mevrouw Von Behren aanneemt." „We kunnen het van hemzelf laten af hangen," trachtte Lisa te schipperen. Haar was het onaangenaam te moede bjj deze woordenwisseling tusschen de beide echt- genooten. Zjj ergerde zich over Jesta en haar deelneming voor Henrik werd nog groo ter. Zjj beklaagde den man oprecht. „Ik zal hem door Bertie laten uitnoodi gen, en hjj kan dan aannemen ot weigeren, net naar 't hem lust. Hjj mag ons van hier uit wel schr jjven wat hjj doet. Is het u zoo goed eu nu wendde zjj zich uit sluitend tot Jesta. Deze kon niet best anders doen dan toe stemmen. Maar zjj deed het op een wjjze. alsol zjj een offer bracht aan mevrouw Von Behren. Lisa Behren scheen dat te bemerken. „Maar men mag toch aannemen," meende zjj. dat de beide kinderen dit onder elkaar hebben afgehandeld en dat Rik het wenscht. En wanneer dat voor den jongen een vreugde is, is het dat toch ook weer voor de moeder, niet waar." Jesta antwoordde niet. Zjj schaamde zich, verraden te hebben dat haar liefde niet onzelfzuchtig wes. Toen Rik thuis kwam, was zgn eerste vraag of hjj eenige dagen naar de Behrens mocht Natuurljjk richtte hjj die vraag tot zjjn moeder, dergeljjke dingen behandelde hjj

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1906 | | pagina 5