Mr. Z. v. d. Bergh HENRIK GEHRTS. Donderdag 15 Februari liK)6. 5Uste Jaargang No. 4123 Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Rurean ICR.AGElIf, Laan, D 4. Uitgever s P. TRAPMAN. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BLAD. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. Aiicicti Sj(m- AAIT. Almttitit-UiiMlil Dit nummer beeiaai uit twee bladen. te 8T. MAARTENSBRUG, op Zaterdag 10 Februari 1906, de« avonda ten 8 nor, In het lokaal van den heer Swarthof. De heer Da. Wlerenga opende met een hartelijk en gepaat woord de vergadering, die ondanka het zeer elechte weer, nog talrijk waa bezocht. De heer Van den Bergh begon met te zeggen, dat hem de nltnoodiglng om hier op te treden, aangenaam waa geweeat, omdat hij het noodlg en nnttlg vond, dat de kiezera hnn afgevaardigde eena hoorden, maar ook wederkeerig, dat de afgevaardigde de kiezera eena hoort. Toen ik de laatate maal hier waa, (dat waa ook voor 't eerat), toen waren we in vollen strijd. Daarna hebben we de ver kiezing hier gekregen, en heeft de meerderheid der kiezera mg hnn vertrouwen geaohonken, waarvoor ik hen bij deze nog eena dank zeg. Toen de atrijd in dit district gestreden werd voor de tweede maal, waa de toeatand In het land zóó, dat er 62 links stonden tegenover 48 rechts. Het ministerie was er toen nog niet, maar we wisten al reeds, dat minister Knyper en zijn mannen zonden aftreden en dat er een vrijzinnig miniaterie zon komen. Welnu, dat miniaterie ia geko men en we hebben ongeveer een half jaar met dat miniaterie gewerkt. En nu kunnen we direct reeds de vraag ■tellen ia het ministerie dat gekomen ie, het ministerie waarop het land recht had? ia dat miniaterie in overeenstemming met de uit spraak der kiezers Dit ministerie bestaat nit vrijzinnigen van allerlei richting en ook in de Kamer bestaat de meerderheid nit die verschillende fracties. Men heeft Llb.-Uniemannen voor het grootste deal, 10 oud liberalen, 11 vrijzinnig-democraten en de sociaal-democraten, maar deze laataten wilden aan de regeering niet meedoen. Wat moest er nu gebeuren bjj een dus samenge stelde Kamer? Het ministerie had uit rechts en links ge kozen kunnen worden, vooral ook omdat in de Eerste Kamer rechts de meerderheid hesft. Maar de beste oplossing was m. i., zooals die nn is gekomeneen vrijzinnig ministerie Nu is het niet meer dan billijk, dat de sterkste groep, die der Unie-liberalen, in dit ministerie het sterkst is; verder zjjner2V;g- zinnig-democraten en 1 oud-liberaal. En nu heeft zich bij dit ministerie een groote moei lijkheid voorgedaan, n. 1. deze Op het zoogenaamde ooalitie-program der vrijzinnigen komt ook voor grondwetsherzie ning. Dat beoogt het wegnemen nit art. 80 van de belemmeringen, om te komen tot kiesrechtuitbreiding. Om kiesreohtuitbreiding bjj gewone wetgeving mogelijk te maken, zoodat geen V» der stemmen, maar de gewone meerderheid voldoende is. De moeilijkheid was nn, dat de Ucie- liberalen en de Vrijzinnig-Democraten dit blanco-artikel wel wilden, dooh de oud-liberalen niet, omdat die zeer bang voor elke kies- rechtnitbreiding zijn. Er was nn een minis terie gevormd, dat ook op de oud liberalen moest stenuen en dat de Grondwet wilde veranderen, en dit was toch immers de juiste oplossing, dat niet de 42 der meerderheid van 62 een offar braohten, maar de kleine min derheid van 10, de ond-liberalen. Spr- behandelt nn uitvoerig, hoe reeds in een der eerste Kamerzittingen de heer Van Karnebeek, de oud-liberaal, een aanval op deze grondwets-heritening deed, en de minister als antwoord gaf, van dit plan niet te kunnen afwijken, waarop de heer Van Karnebeek niet verder kon gaan, anders was dit ministerie heengegaan. Ook wjjst Spr. op het eigenaardige van het geval, dat zich bij dit pnnt in dn Kamer met de Soc.-Democraten voordeed. In de verkiezingsdagen scholden dezen op het blanco-artikel en noemden zg de Vrijzinnigen spottend blanco-mannen en nfi was het Troelstra zelf, die een motie voor stelde, dat de herziening van art. 80 der Grondwet niet zon Ijjden onder de verdere herziening der Grondwet, waar een commissie voor werd benoemden toen de minister dat beloofde, trok de heer Troelstra zjjn motie in. Hier was dns bewezen, dat de Soc.-Demo craten wel degeljjk heil in dat blanco-artikel zien. De richting, waarin dit ministerie zal wer ken, is gebaseerd op het gemeenschappelijk werkprogram der Vrijzinnigen, Maar daar komt één ding bjj. Dit ministerie heeft zich aangekondigd als gematigd en verzoenend. Spr. meent van terecht. Het zou hem en zijn partjjgenooten aangenaam rijn, als het geheel ging in Vrijzinnig-Democratische richting, maar daar er maar 11 man der Vrjjz.-Dem. in de Kamer zitten, hebben zij niet het recht dat te eischen De meerderheid wordt gevormd met den stenn dar oud liberalen en daarom moet men er in bernsten, dat het ministerie is gematigd en verzoe- nensgezind. Anders zon het ook onmogelijk kunnen bestaan. En daarom zal het heel goed kunnen gebeuren, dat in deze vier jaar niet precies dat gebenrt, wat ons program wil, en dat ik zal stemmen voor zaken, die mjj eigenlijk niet ver genoeg gaan. Maar men moet dan nist vergeten te bedenken, dat de Vrijzinnig Democraten geen meerderheid zjjn en men dus moet tevreden zjjn met datgene, wat men kan verkrijgen. Spr gaat nu na, wat er zoo al voor be langrijks in de Tweede Kamer is gebaard. Bjj de behandeling der Begrooting, bij de alge- meene besohonwingen. Daar is hem nog duidelijker dan ooit gebleken, welk een groot geluk het is voor het land, dat minister Knyper is gevallen. Spr. is hoofdzakelijk weer tot die overtuiging gekomen door het geen de eigen partijgenooten van minister Knyper, over hem hebben gezegd. Spr. heeft hier vooral het oog op den heer Lohman, die Dr. Knyper verweet zjjn verdeelen van de natie in twee kampen en het keuren van de menschen, die met den Staat in aanraking kwamen, of zjj wel Christelijk waren of niet. Prof. Drueker verweet Dr. Knyper bij deze gelegenheid zijn gevaarljjk ■pel met zloh te bemoeien met bultenlandsche aangelegenheden, en hg vroeg de rechterzijde, of zij nooit ongernst waren geweest over zjjn handelingen ln deze. Niemand duifde te be weren van neen. Knyper was voor minister ve>l te veel partijman. Op hem was niet van toepassing het gezegde van Piersonhoe dichter bjj de kroon, hoe minder partij leider 1 Men heeft ook ln de Kamer druk beweerd, dat Knyper een groot man was. Dat is waar maar juist éér in school een groot gevaar, omdat hg was zoo geheel de partijleider. Wat hebben we, zoo vraagt Spr., nu van dit ministerie te wachten Onwillekeurig beginnen we dan tevens de twee ministeries te vergelijken. Maar hierbg moet men ééu ding niet vergeten, n.1. dat het ministerie handelt naar den geest van den tijd waarin het leeft, dat er ééa groote richting is, waar het naar toe moet. Het is nn de tjjd der sociale hervor mingen. Spr. noemt als de meest noodzakelijke pensioen voor den onden werkman, ziekte- Roman van FRANS ROSEN. 19. 0 Zonder een woord te zeggen, stapte Rik achteruit. Er heerschte een diep zwjjgen. Allen keken naar Bertie, die vergeefsche pogingen deed om het paard te bestijgen. Henrik wilde hem gaan helpen. Laat hem maar," verzocht Lisa. „Hg krijgt dat gemakkelijk alleen klaar." Zjj was wel een weinig angstig, maar toch trotech op haar jongen. Joata wilde haar lieveling, om wien ze doodsangsten had uitgestaan, teeder tegen zich aandrukken; Rik weerde haar rnw af. „Dat is onnoodig wat beteekeat het eigenlgk? Hg wil zich maar wat aan stellen." Hg was doodsbleek van woede en ge krenkte ijdelheid. De njjd en wangunst op den kameraad, die hem met alles in de schaduw stelde, maakte hem zinneloos. Hg zag, hoe Bertie meester van het paard werd en het in rustigen stap deed rond- loopen, om zoodoende langs het huis naar den stal te komen. Hg zag, hoe de oogen van zgn vader met trotsche en teedere bewon dering Bertie VQlgden. Zgn bloed begon te koken. Nu kwam Bsrtie dicht langs hem voorbg, weinige schreden van een scherpe bocht verwijderd, die de weg naar huis daar verzekering, herziening Armenwet, beperking arbeidsduur enz. Me: vergtte niet, dat geen enkel ministerie zlcb kan onttrekken san den eitch van het oogenbllk, aan den loop der ont wikkeling. Het pensioen voor den ouden werkman moest er allang zgn, het staat daarom op elk progam, van welke partij ook. Ook ais het vorige ministerie weer op den zetel was gekomen, zou dit pnnt aan de orde zjjn gekomen, maar het verschil van den toe stand nn en toen isdat het nit li met den godsdienststrijd, dat er nn geen tjjd meer zal worden zoek gebraoht met theologische debatten, maar dat er gewerkt zal worden om de practische vraagstukken op te lossen. Eq er Is ook verschil ln de wijze, waarop deze kwesties zullen worden opgelost. De Arbeidswet heeft op dit oogenblik alleen bepalingen voor kinderen en jeugdige per sonen, maar niet tegen overmatlgen arbeid van volwaseenen. Alle partjjen zgn het er over eene, dat daaraan paal en perk behoort te worden gesteld. Knyper heeft een Wetboek van Arbeid gemaakt van wel 200 artikels, maar geen menech kon er nit wjjs worden. Het is zeer moeiljjk, een wetboek saam ts stellen en daarom maakt Spr. Dr. Knyper er ook gret verwijt van, maar een feit is het dat het niet dengde. De tegenwoordige minister Veegens zegt: ik ga het niet inééns doen, maar ik zal alles afzonderlijk regelen, ik begin met den overmatlgen arbeid van de bakkers, is dét klaar, dan volgt wat anders. Dan kan men de gevolgen begrooten en overzien. Nn wordnn nog enkele punten behandeld, die in de Kamerdebatten op den voorgrond zijn getreden. De financiën staan, zegt Spr., er niet best voor en de toeatand is zóó, dat de belastingen znllen moeten worden ver hoogd. Dat is niet het gevolg daarvan, dat de tegenwoordige belastingen minder geven, maar omdat de uitgeven altijd vlugger geste gen zjjn dan de inkomsten. Die uitgaven worden in 19C7 nog grooter, omdat dan de 2'/i miliioen zei mesten worden gegeven, noodlg voor de Ouderwjjswet van Knyper, voor de bijzondere scholen. Er staan nn nog groote dingen voor de deur, die zullen moeten gebeuren en die znllen eveneens geld kosten. Het pensioen voor den arbeider, de verhouding tusscben Rijk en Gemeente dient geregeld, Indlë moet geholpen worden, enz. Men bedenke wel, als men dat alles wil, als men wil dat de oude werkman pensioen krjjgt, dat er geld moet zgn. Dat kan niet verkregen worden zonder een bjjdrage vau den Staat, daar moeten de burgers das belasting voor over hebben. Zonder verhooging der belasting kannen die dingen niet gebearen- Maar het is nn jnist weer het verschil, in welke riohting hoe Het vorige ministerie zon zjjn gekomen met inkomende rechten, wjj niet. Wij wenschen den vrjjhandel te hacdhaveD, omdat protectie een belasting is, onrechtvaardig dmkkend daar, waar het miDSt kan worden gedragen. De Tariefwet is op zichzelf een groot kwaad, maar dat is niet alles. Al ging men die Tariefwet in het leven roepen, en die onbil lijke belasting van den kleinen man eischen, dan zon men toch geen geld genoeg hebben en toch evengoed de andere belastingen moeten verhoogen. Die eisch van hcogere belasting heeft zich reeds geuit In de 10 opcenten op de bedrjjfs- en vermogensbelasting Spr. heeft er niet met genoegen vóór gestemd, maar het gedaan omdat het dan toch een belasting was die geheven werd Daar het Inkomen, naar het vermogen van de menschen, nog het meest rechtvaardig das. De houding der Vrijzinnig-Democraten tegen dan Minister van Oorlog en het stemmen tegen diens begrooting, wordt uitvoerig uit eengezet. De Vrijzinnig-Democraten willen be- znlniging op leger-nitgaven, het stnren in de richting van een Volksleger. Hoewel het mocht verwacht worden, dat een minister in dit vrijzlndg ministerie ook dien kant uitwil de, bleek daar evenwel geen sprake van te zgn, Integendeel, en daarom moesten de Vrijzinnig- Democraten, wilden ze niet hnn beginsel ver zaken, tegen dezen minister optreden. Nn volgde een uiteenzetting van hetgeen spr. zalf in de Kamer had gedaan, niet omdat hij dit zoo gewichtig achtte en het op den voorgrond wenachte te stellen, maar omdat hg meent dat de kiezers er prijs op stellen te weten, wat hnn afgevaardigde doet. Spr. doet nn tevens op den voorgrond treden, dat de districtsbelangen voor hem niet zijn de hoofdzaak. Wel zal men steeds in hem vin den een warm pleitbezorger daarvan, maar dit acht spr. een gemakkeljjk onderdeel van de taak van een afgevaardigde. Hoofdzaak is: de algemeene belangen van ons vaderland voorstaan en bevorderen. Spr. heeft dan enkele zaken behandeld, die de Marine betreffen, klachten overgebracht van het personeel van de Werf, enz. Verder heeft hg in de Kamer behandeld de bnrger- ljjke processen. Zjj die wel eens een proces hebben gevoerd, weten, hoe lang dat dnnrt, hoe ontzettend duur dat is, enz. Nn heeft prof. Drncker indertjjd in het algemeeD er op gewezen, dat verbetering noodlg was. Spr. heeft dat op een andere wjjee behandeld. Hij heeft zich bepaald tot een paar punten, die zonder veel omslag kannen worden be vorderd en die ontzaglijk veel verbetering zonden brengen. Een feit ls het, dat de advo caten door het aanvragen van een langen termijn voor het trekken van hnn conclusies, of voor het verlengen van dien termijn, wat onderling tnsschen hen kan gebenren, noode- loos de processen rekken en ophonden. Nn heb ik, zegt spr., voorgesteld, dat geen uitstel van oonclasaies meer kan worden gegeven, óf met goedkeuring der rechtbank. Dan zonden de advocaten het niet meer onderling kannen regelen en veel spoed worden betracht. Het tweede kwaad ia, dat eenvoudige zaken eveneens schrlftcljjk en met veel omslag en kosten en tjjdverlies worden behandeld. Maak het mogelijk, dat die eenvoudige zaken mondeling kannen worden behandeld evenals kantongerecht-zaken en alles zal vlngger geschieden. Dan is door Spr. behandeld de werkeloos heid, de grootste ellende die hg zich kan denken. Staat en Gemeente bemoeien zich daar niet meê, wat een groote font genoemd kan worden. Spr. schetst in werkelijk tref fende bewoordingen de ellende van een werk man, die werken wil, maar geen werk kan vinden. En waar toch het beginsel der vrijzinnigen ls, dat de Maatschappij één geheel ie, die voor haar onderdeelen moet zorgen, daar is het toch eisch, dat in deze verbetering komt. Spr. wil arbeidsbeurzen, zoodat men bjjv. eens per week te weten komt, ln welke deelen van ons land arbeids kracht noodig is, opdat die werkeloosheid niet langer dure dan noodlg ls. Een ver zekering tegen werkeloosheid is noodig, werkverschaffing van rjjk, provincie of ge meente is plicht. En dat werkverechaffm door die lichamen is niet zoo moeiljjk. Verschaft een particu lier werk, dan moet er winst worden gemaakt. Dat ls bjj rjjk of gemeente niet noodig, daar kon zelfs ieta bjj gelegd worden.Daarvoor is dns wel arbeid te vinden, die door de particn- lieren niet gedaan kan worden, omdat winst maken bulten gesloten ia. maakte. Geen van allen verroerde zich, om het dier maar niet te doen schrikken. Daar trok Rik met een plotselinge, haastige beweging zgn grooten, witten zak doek nit zgn zak en sloeg daarmede inde lucht, vóór hg ze gebruikte. Het leek alsof het onwillekeurig ge schiedde. Maar toch wisten allen, dat het met opzet werd gedaan. Zelfs Jesta wist het. Het wilde paard maakte een sprong en Bertie was daarop niet voorbereid. Want toen hg den zakdoek fladderen zag, was het ook reeds gebeurd, en in hetzelfde oogen blik wist Bertie wat Rik's bedoeling Was. De ontzetting déérover beroofde hem van zgn heldere bezonnenheid, en toen het paard juist op den hoek een tweeden, nog heftiger sprong deed, werd de ruiter uit het zadel geworpen tegen den muur en rende het dier als razend vooruit. Jesta en Els hielden elkaar vol ontzetting vast, Ruth stond als een steenen beeld i en keek baar vader aan, alleen slechts hem, in een ontzettenden angst. Zg zag, hoe hg op zgn zoon toesnelde, met hoog opge heven vuisten en aschgrauw gelaat. „Jjj nietswaardige, gemeene bengel De hoonende blik uit Rik's oogen verlamde hem. „Bah! duivel, je bent niet waard dat ik je sla." Hg draaide hem den rug toe Rik sloeg de beide armen over de borst en stapte met opgeheven hoofd het huis binnen. Jesta snelde hem na. Henrik ging daarheen, waar men hem het meest noodig had. Bertie lag nog steeds op den grond en Lisa lag naast hem ge knield. Zg had geen enkelen kreet geuit. Zg knielde daar en had er geen denk beeld van, wat rondom haar gebeurde. Bertie zag er doodsbleek uit van schrik en pjjn, die hg manhaftig overwon. Hg had de oogen open en deed alle moeite om zich op zgn linkerhand omhoog te richten. „Het is niet zoo heel erg, moeder," zeide hg, „alleen mgn rechterarm is kapot, geloof ik. Verder niets 8 Haar scheen dat meer dan voldoende. „Probeer op te staan, opdat ik je in huis kan brengen," zeide zg en trachtte hem te ondersteunen. Henrik kwam er ook bjj en hielp. Toen Bertie evenwel stond, viel hg in onmacht. „Ik zal hem dragen," zeide Henrik. „Stuur onderwjjl om een dokter." Met bovenmenschelgke kracht tilde hg het lange, slanke lichaam cp zgn armen. De aderen en spieren op voorhoofd en hals zwollen op, zgn bleek gelaat werd rood van inspanning. Zoo bracht hg Bertie in huis, terwgl de twee broers vooruitliepen. „Waar is zgn kamer vroeg hg, met moeite sprekend. „Boven." Henrik zag in, dat hg de trap niet op komen zou. „Is hier beneden dan geen bed „Ja, van ons en moeder." „Nu, dan in moeders bed." Lisa kwam met den knecht met doeken en water terug Zij zeide er geen woord over, dat men Bertie in haar kamer had gebracht, dat sprak vanzelf. Zjj sneden de mouwen stuk van den krach teloos neerhangenden arm, die reeds begon op te zetten. Henrik onderzocht vluchtig. „IJsom- slagen" 1 zeide hg kort en gebiedend De bediende snelde de kamer uit. Ook de kinderen gingen op Lisa's wenk heen. Nu stonden zg daar beiden alleen, elk aan een kant van het ledikant, waarop haar zoon als levenloos lag uitgestrekt. Over hem heen keek Lisa vertwjjfeld naar Henrik Gehits. Hg gat aan dien blik de beteekesis, zooals hem dat op dit oogenblik het meest te pas kwam. „De jongen zal geljjk hebben de arm is gebroken. Vóór de dokter komt is hier verder niets te doen. De onmacht heeft niet veel te beteekenen. Dat komt van da pgn. Hebt ge nist wat reukzout Zg haalde het. Henrik kon de spanning van zgn hart niet meer verdragen. „Weet ge, hoe het kwam vroeg hg zacht. Zg knikte, zouder op te kjjken. „En van dien ellendeling moet ik mg vader laten noemen zeide hg woedend. Toen eerst scheen haar duidelijk te worden, wat dit ongeluk beteekende. Zware zorgen kwamen er in haar ziel op. „Beloof me, dat je Rik niets doen zult." Zg stak hem over het bed haar hand toe. Hg deed alsof hg dat niet zag. „Wat zal ik hem doen Het is toch doelloos „Beloof het mg I" drong zg. Toen deed hg een stap achteruit. „Neen, ik kan niets beloven, want ik weet niet, of ik wel meester big ven zal over meielf, als ik tegenover hem kom te Met arbeid te verschaffen, doet men dubbel goed: men helpt de werkeloozen, maar men doet tevens het algemeen genieten van de arbeidskracht van dien man, die anders tot nietsdoen sou gedoemd zjjn. Die man is niet geholpen, als men hem alleen geld geeft, werk moet men hem geven, werk heeft hjj noodig. Zooals gezegd, de Maatzchappjj ie één geheel en de Staat is aangewezen tot helpen. Vroeger heb ik het, zegt Spr., al reeds eens gezegddat groote verschil vbd rjjk en arm ls ln onze samenleving niet noodig, het la de plicht van den Staat déér helpend op te treden. Helpend in de eerste plaats de misdeelden, die moet men opheffen, verbetering brengen ln de onderste lagen der Maatschappjj. (Daverend applans.) Voor het debat gaf zich niemand op, zoodat de heer Wlerenga de bjjeenkomst kon sluiten. Verdacht vleesch. Door de gezamenlijke grossiers ln vleesch te ROTTERDAM zjjn bij den Minister van blnnenlandsche zaken per adres beswaren ingebracht tegen den verkoop van het vleesch, afkomstig van van tuberculose verdacht vee, en welk vleesch thans aan één man wordt verkocht, waardoor den grossiers een doodenda concurrentie wordt aangedaan. Adressanten verzoeken den Minister, aan dien toestand, die bovendien zeer schadeljjk voor de schat kist is, een einde te maken, door te bepalen dat het vleesch voortaan bjj pnblleke inschrij ving wordt verkocht. Dat het seker de moeite waard ls, blijkt daaruit, dat al het ln Nederland verdachte vee ln Rotterdam moet geslacht worden. HOOGWOUD. Maandag den 26sten Februari a. s. zal de verkiezing plaats hebben van een lid van den Gemeenteraad, ter voorziening in de vacature ontstaan door het bedanken van den heer C. Pjjper Sr. WINKEL. In de Iedenver- gadering van de afdeeling „Winkel" van den Bond voor Staatspensionneering werd besloten in de volgende vergadering eene lezing te doen houden om daardoor te ge raken tot uitbreiding van het ledental. Nog velen zgn er in deze gemeente, die in de termen vallen om lid te kunnen wor den. Laat ons hopen, dat zg het ook zullen doen 1 In de aanstaande vergadering zal tevens de brochure Feisser c.s. worden besproken en den alsdan te benoemen afgevaardigde naar de algemeene vergadering in den zin van het te nemen besluit mandaat worden gegeven. Tot leden van het bestuur der afdeeling werden gekozenin de plaats van den heer P. Smit, die niet herkiesbaar was, de heer D. Kaag Ji, in de plaats van den heer J. Porte, die wegens drukke werk zaamheden de betrekking niet naar behoo- ren meende te kunnen behartigen, de heer A. Sloos Albz. Deze laatste werd benoemd tot secretaris, in de plaats van het mede aftredende en herkozen bestuurslid, den heer E. Klujjver, die als secretaris niet meer wenschte in aanmerking te komen. De heer R. Rezelman werd voorzitter. Aan den heer Klugver, die sedert de staan." Lisa haalde haar hand toch niet terug. Het reukzout vervloog uit de geopende flacon, zg dacht er niet aan. „Ge moet het mg beloven," herhaalde zg, „want wanneer ge Rik wat doet, dan doet ge dat niet met de hoop en ver wachting, hem daardoor te verbeteren, maar omdat ge uw toom wilt koelen. En zulk een tuchtiging brengt ellende over u en hem." „Wat moet ik dan met hem doen zeide Henrik ontwgkend. „Voor een pak rammel is hg toch te groot." „Je kunt het wel zóó laten passeeren. Dat moet ge mg beloven juist mg. Het maakt de zaak dubbel erg tusscben ons beiden, dat het mjjn jongen is Ja, zjj had geljjk. Dat het haar jongen was, die door Rik's gemeenheid daar nederlag, dat maakte hem razender dau al het andere. En deze smart op Rik te wreken, daartoe had hg geen reeht. Hjj beloofde het haar. Het was meer dan tjjd, want Bertie sloeg de oogen op en steunde smarteljjk. Toen hjj Henrik aan zjjn bed zag staan, ging er een glimlach over zjjn gelaat Hjj hief zgn gezonden arm op en trachtte Henrik's hand te grijpen. „Heeft U mjj hierheen gedragen, oom Henrik Hjj had zich dat „oom Henrik" nog niet kunnen afwennen, „Ja, mjjn jongen. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1906 | | pagina 1