1' c Berijmde Brieven van kip, Geluffige ffiensclm Amstertosclifi Briem tweede blad. feuilleton. Zondag 24 Juni '06. 50e Jaargang. No. 4161. Zondagsscholen. ia. Kantongerecht Schagen. Voor het volgende werd ont plaatsing verzocht Zooals de lessrs rallen weten, zjjo er in den laatstee tjjd op sommige dorpen in onse omgeving Zondagsscholen opgericht. Wfl meenen daarom een goed werk te verrichten met de behandeling der vraag waarvoor deze inrichtingen elgenlgk dienen? It hst de bedoeling, van den Zondag voor de klederen een werkdag temaken? Natuur lijk niet, want In den bgbel staat„Zes dagen inlt gjj arbeiden en a 1 nw werk doen." W;j halen hier den bijbel aan, omdat vooral van orthod.xi tijde veel aan Zondagsschool- onderwqs wordt gedaan. Wg meenen ook, dat, wanneer de kinderen gedurende ees dagen geregeld onderwjja heb ben genoten, z|j wel een dag vrjj-af mogen hsbben. „Ja, maar het Is hoofdzakelijk Godsdienst onderwijs", tal misschien iemand aeggen. Wij antwoorden „Bestaat daarvoor In de week geen gelegenheid Overal hebben de kinderen Immer* een vrijen middag of een vrjjen dag, waarop dit onderwijl gegaven kan worden. De wet elacht zelf*, dat de school nren aoo geregeld tijo, det er gelegenheid beataat vcor Godsdienstonderwijs." Is het dan niet gemakkelijk voor de onders, als de school de kinderen wat gesellig beaig hondt? Al leeren te er niet veel, te worden toch onttrokken aan het kwaad, dat te ander* op straat tonden alt voeren. Vertcheldene onders sjjn dan ook wit blij, ala se weten, dat hnn kinderen op school enkele aren onder toelicht (taan. Voor dit argument gevoelen we wel iets, maar toch werpt het o i. een vreemd lioht op het verantwoordelijkheidsgevoel van rulke onders tegenover hnn kroost. Dat vele onders door drukke betfgheden tlch gedurende de tes werkdagen weinig met hnn kinderen knncen ophouden, vinden we reeds jammer, maar daarover rallen we niet te streng oordeelen, omdat voor de meeaten de strijd om het bestaan hard genoeg is. De ouders tjjn de natuurlijke opvoeders hunner kinderen. Predikanten en onderwjjtori helpen en vullen aan, waar de onders, door gebrek aan ontwikkeling en tjji, tekort achleten. Onders, die elke gelegenheid aangrepen, om van hnn kroost ontslagen te worden, en •teeds hnn best doen hnn voornaamsten plicht op de schonden van anderen te leggen, begrijpen hnn taak heel slecht. Soms hoort men de klaoht, dat kinderen ■foh op rijperen leeftijd weinig aan hnn onders gelegen laten liggen. Zou, too vragen wjj, deta onverschilligheid niet een gevolg tjjn van gebrek aan toe wijding in vroeger dagen Ean kind heeft behoefte aan liefde en aanhankelijkheid. Zoolang het nog jong is, stelt het ver trouwen en geloof in zjjn natuurlijke ver zorgers. Maar éénmaal komt de tjjd, dat hel kind de daden der onders aan kritiek onderwerpt en dat het gevoelt en bagrgpt. En dan Is het te laat. Dan helpen geen ver wijten en tranen, om het gesloten hart te openen. „Maar wat moeten wg dan doen rallen sommigen misschien vregen. Ooh, toont gedurende uw vrijen tjjd belang stelling in het doen en laten van uw kroost. Helpt de kleinen bjj hun spel, spselt desnoods me.y Repareert het gebrokon stuk speelgoed. Informeert bjj de oudereu, wat ze op aohool hebban gedaan. Stelt u voortdurend op de hoogte van hnn vorderingen en hnn daden, Toont, dat ge belang stelt In hun doen en laten, en laat bljjkan, dat ge gelnkklg zjjt, als se hnn best doen. Laat uw kinderen ook nw eigen werk zien en «preekt er over met hen. Dat werkt belangetellend en ontwikke lend tevens. Maakt aamen een wandeling of uitstapje door het dorp of daarbuiten. Kortom, toont belangstelling, leeft mee, dan zullen uwe kinderen niet verwilderen of zich van u vervreemden. Ouders, die aldus hun taak opvatten, sullen geen behoefte gevoelen aan een Zon dagsschool. Integendeel, rjj zullen het stuitend vinden, dat er machten ejjn, die hnn kinderen op den eenlgen vrijen dag aan hnn toewijding en zorg trachten te onttrekken. Men meene niet, dat hiervoor veel ont wikkeling en geleerdheid noodig is. Onse ervaring bewjjst tenminste het tegendeel. Wij kennen weinig ontwikkelde onders, die zich veel en gaarne met hun kinderen betlg honden, terwgl er ontwikkelds menschen zgn, die zich met alles bezighouden, behalve met han kroost. Uit het aangehs !de bljjkt voldoende, hoe wjj over Zondagsscholen denken. Alleen waar, ter bereiking van politlske ot ksrkeujke doeleinden, er personen zjjo, die zich op Zondag trachten meester te maken van het kind van argelooee en gemakzuchtige oude.-e daar zouden we esu tegeninrlchtiag kunnen verded'gen. N. N. die als boerenknecht in Hollands Noorder kwartier is gaaa dienen, aan zjjn broer Klaas, die in de Zien- streek gebleven is. XII Wie op or.s dorpje woont, Bljjft zeker niet verschoond, Dat men bjj hem komt kijken En even tot hem zegt „Wel vriend je spreekt Dlet slecht, „Je moest gaan rederjjken I" Ik was hier ook maar paa, Of een der knapen waa Mij reeds op sj) getreden, Die vriend'ljjk lokkend sei „Jsap 1 daar moet jjj ook bjj, „Ga morgen met mjj mede Ik was aoo goed ook niet. Of ik moest mee met Piet, (Hier Petras geheetea) Naar een bedampt lokaal De repetitlezaal Van „Denken, Doen en Weten," Of kortweg„D. D. W." En ik, d' introducé, Zooala de Praesus selde, Zat vol verwachting nêsr, En Ik verlangde zeer Naar 't «choone, dat mjj beidde. Het was de laatste maal, Dat ln een 1 e e g e zaal Het stak werd weergegeven. 't Ging Zondag voor 't publiek, Men moest dan, voor ds ch q ie Van 't dorp, naar 't hoogste streven. Dasr ging het scherm omhoog En zag mijn vorschend oog Slechtz kille, kale wanden, Maar plots kwam Iemand op Met rnlg-behaerden kop, Een «waard In zijne handen. Hj) riep mat kracht en klem Mot balderende stem „Waar is, waar Is de snoode „Wjjs mjj den onverlaat. „Waar LQ ook gaat of staat, „Wee hem Ik zal hem dooden 1 Maar, van den and'ren kant, Een bloempje in de hand T.-ad op een schoone dame Zjj sprak „wel, woeste Koen, „Wel man, wat wil je doen „Och kom je mout je schamen I" „Jat... d' eervergeten vent „Die jon zoo heeft miskend", Zei Koen, „zal lk vermoorden „Och manje vindt hem niet, „Hjj ls uit pnur verdriet „Gevlucht naar 't hooge Noorden I" Dit bleek te zjjoeen foef, Want later zat de boef Te vijjen met Koen'z vrouwtje Het slimme wjjfje scheen Nog niet content met één, Hield beiden aan heur touwtje 1 Maar hoe ook opgepast Hat liep natuurlijk vast Koen vond zjja vrouw's belager... En desa kreeg zijn deal. Toen leek opeens 't tooneel De hal wel van een slager Gjj snapt natunrljjk wel, Dat houding, blik on spel Mjj rillen deed en beven Alleen een domme knecht Gaf, onder ons gezegd, Aan 't itnk een beetja leven. Want zonder hem was nood En zorg met angzt en dood Piuz ontrouw'* schuine wegen, Gebrek en ongeluk De heele zin van 't «tuk. Ik heb dit maar gezwegen Eu dus aan Piet verteld „Ik stond er van versteld. „Zeg jjj maar aan de Heeren „Jaap wordt geen lid, per té „Van onze D. D. W. „Hjj kad zoo's stnk niet [1 e r n I" JAAP. Van WILHELM VON POLENZ. Tweede Boek. Het waa voor Anna Harie niet gemak- keiïjk, zich te achikken naar de zoozeer veranderde verhoudingen, Was het haar vroeger reeds een ergernis geweest, dat haar broer eene jcfirouw Tubera huwde, het kwam haar nog moeilijker voor, deze jonge vrouw nu als meesteres over alles te aien handelen en beslissen. Het bitterste was haar de ervaring, dat Horst door sgn vrouw geregeerd werd Zjj had nooit veel van dezen broeder gehouden, maar nu moest ze hem verachten als een man, die geen echte Pieasow was. De verhouding tusschen da beide schoon- riBters was natuurlek vrjj stijfjes. Zjj °oemden elkaar wel bjj den naam, spraken van jjj en jou, maar bemoeiden zich toch *oo min mogelijk met elkaar. Anna Marie paste er wel voor op, om in de oneenigheid osaohen de beide echtelieden, waar men aar zoo nu en dan als scheidsrechter bij riep, Horst's partjj kiezen. Dat zou juist een bewijs zjjn geweest, a. *5 de zwakheid van haar broer erkende. 11 gedroeg zich zoo correct mogeljjk tegen- •®r haar schoonzuster en haar houding *°°i dat zjj niet al te dikwjjis met Uitspraken van Mjaclag 18 Juni 1906. J. G, Sto'.pe, vertelen zoeken mar eieren, f 2 sub*. 1 d- P. W Schagen, zich zon der behoorlijk plaatste wiji In dan trein bevin den, f 3 tu os. 2 d. J. K-, N euwe Niedorp, weitelgkals getuige opgeroepen en nlat verscha nen, f 12 «uba. 8 d D. ZNieuwe Niedorp, wetteljjk als geinige opgeroepen en niet ver schenen, f 12 of 8 d. C CZjpe, rjjisn mst motorrijwiel zonder een bewijs te hebben, f 2 of 4 d- 8 W. en R. B. te Si. Miartenzvlotbrag,ver boden zoeken naar wilde eendaleren, ieder kluizen en loketten geen gevaar bestaat. naar wt 1 jaar proef:jjd. J. F-, Zgpa. openbare dron kenschap, f 3 snbs. 2 d. J- K. c Zand, wiel- rjjien zonder Iteht, f 2 snbs. ld. P. M Nfenwe Niedorp, wlelrijden zonder licht f 2 subs. 1 d Jb. de V., Moerbeek, wlelrijden zonder licht, f 3 sabs. ld. G de J., Wie rlngerwaard, rijdsn met der mntlkoif, f 2 sabs. 1 d. Voor 't overige verkeert het „V e n e 11 van h a t Noorden", on re mooie stad Amaterdrm, In biakendan welstand. De on- vergsljjkeijjk mooie grachten prjjken met hnn vele boomen als mst zoovele renten boeketten, dat zelfs de Amsterdammers, die za eiken dag kunnen bewonderen, er voor «til bijven staan. Als zoovele gordels van genuanceerd groen, honden deta grachten het middelpunt der stad Ingesloten, die op haar altwegen naar Zuiden en Westen haar traditie van huisan en boomen voortset. De schoonheid van het Vondelpark, dat, na vgf en twintig jaren geopend te zjn geweest, zjjn roem tot selfs In het buitenland hoort bespreken, aal na wein'g tientallen van jaren Dlet ver van het I honden zon- mlddalpant der stad te zoeken zgn. Da Btn-s P. H., Winkel, en 't Koninklijk Palels liggen na reeds san wlelrgden zonder licht, f 2 of 1 dag. G. A de uiterste noordelijke grens, 't Leidsche Winkel, wlelrijden zonder licht, f 2 sabs. ld. Plein wordt men en meer 't oentram der A. K, Wferlngerwaard, rijden met honden stad; daarop loopen de kwartleren die hnn wagen zonder naam,f 1 snba.I d. C V.,Poolland, namen ontleenen aan Vondel, Van Lennep, rijden met hondenwagen zonder naam en Heimers en anderen, alt. De Lridschestraat zonder stennssls 2 maal fl tabs. 1 d. voor elke boete. J. B., Barslngerhorn, rjjden mat hondenwagen zonder naam en zonder steua- ze's, 2 maal f 1 anbe. 1 d. voor elke boete. A. W., Winkel, In gesloten tjjd personen ln een herhsrg toelaten, f 2 sub». I d. Jb. B„ Groenveld, rjjden mst hondsnwagen zonder stennsels en naam, 2 maal f 1 snbs. 1 d. voor elke boete. P. H., Limmerschonw, Winkel, rijden met hondenwagen zonder itennzelz en naam, 2 maal f 1 anbe. 1 d. voor elke boete. P, 8., Oadeiluls, openbare dronkenschap, f 8 snbs 2 d XLV. Wanneer ds geslachten, die na oni komen, nog tjjd rallen hebben, om onde couranten na te tlaan en ln arohteven te tnnffslen naar wat er toen en toen gebenrde ln de wereld, In Holland, In Amsterdam, dan zal men bevinden, dat de eerste helft annl Domlnl 1906 beheerscht werd door den geut van Rembrand t. Voor diens optredsn swloht alles. De aandacht wordt van de nieuwe Beurs en deraelver desolaten toestand afgeleid door RerabraDdL De roatanratle aan den Paleis- toren, hoe belangrijk ook, nanweljjks geno teerd. Van het vergaan der „Mense" terloops kennisgenomen. De daling in de Amerlkaacsche fondsen als een epkemerlsch versohjjnsel beschouwd, 't Is ln Amsterdam Rembrand t, Rembrandt and kein E n d e. E o 't is verwonderlijk, hoe allen aahjjaen te gevoelen, det dit m o e t en n 1 e t anders kan. Toch zijn zaken batten Rrmbrandt ook gewichtig genceg, om in meer beperkten kring belangatelliDg te wekken. De Commis sie der Nlenwe Beurs heeft het noodig geoordeeld, een kennisgeving de wereld In te zenden, waarbjj zjj verklaart, dat er voor da Safe-Loketten dat zjjn de loketten, waarin partlcnlleteu hun bezit kannen bergen volstrekt geen gevaar bestaat. Velen hadden, vóór deze mededeeling, hnn hunr opgezegd, hnn kleiner cf grooter beslt terug gehaald, om hst ergens anders veiliger onder dak te brengen. Maar waar In de brand kast van 'n notaris vaa 'n kassier van 'n Hollandsche Hypotheek Bank misschien Te Haarlem te Gouda te 'a-Hortogen- bosoh Och, 'n meusch, die meer te bewaren heeft dan 'n paar stuivers voor sigaren en 'n dubbelt je voor ds tram, ls er ougelnkk'g aan toe. Hg ls verplicht, naar Evangelische uitspraak ejju schat te drsgeD aan zgn kart, als zijnde daar de eenlge plaats w&ar 't nog zoo zoo veilig I*. Doch dese belading kan zich niet vsrdar uitstrekken dan tot 'n paar arme bankjti van 'n betrekkelijk kleine waarde, van 'n p-.ar Brcsselsche lootjes,1 die 'n mensch ru nu 't lot op zgn kant staat en 't rad draait voor gaan geld van de hand doet. Maar wat te doen met 'n zilveren servies, met vieren twintig of meer zilveren couverts, mst kost bare familiestukken Wat te dosn met dure en kostbare sohlldergen, mst onbetaalbaar porselein Ik weet 't niet, en ik heb blijkbaar nooit geweten, want waar Ik ook ooit mgn rijkdommen In bewartag gcf, daar zgn ze verdwenen zonder etnlg ander spoor na te laten van ooit bestaan te hebben, dan 'n paar waardelooss papiertjes, die ik er voor in ruil had ontvangen. Wie mg daar na tien procent voor geeft, bssorgt mg 'n goed jaar. Zoo verdwenen geld en kostbaar heden van menichen, die niet op eigen gele genheid, eigen besit wisten te beveiligen tegen inbrekers en dieven en booswichten van nog gevaarlgker soort. En daarom is 't gelnkklg, dat de Heeren Cnypers en 'sjacob aan „da D i r o tle der N. V. Benrsklnisen en Safes onder de Nlenwe Koop- de echtelijke beuzelingen werd laatig ge vallen. Aurelie wist heel goed, dat Aana Marie haar als een indringster in de familie be schouwde die wetenschap maakte haar juist niet vriendelgk tegenover Anna Marie. Toch was er in het optreden van Anna Marie, in haar wezen en manieren iets, wat Aurelie ontzag inboezemde. Horst vond ket hoogst aangenaam, dat, aedert zgn zuster in huis was, zgn vrouw zich wat matigde in de uitingen harer booze luimen, de toon was werkelgk wat beschaaf der ge worden. Horst vond het nogal aangeuaam, om ala oudste der familie tefungeeren. Tegen over zgn zuster en broers speelde hg lietst den weldoener en stond hen met raadgevin gen en mooie woorden ter zgde, die hem gewoonlgk evenwel niets kostten. De oudste Plessow was bg al zgn uiterlgke slapheid volstrekt geen onbegaafd menachhg zag scherp, had een snel oordeel over andere menschen en hun zwakheden en gebreken, en bezat een geweldige portie praatkracht, waar het noodig was een doel te bereiken. Met Anna Marie placht hg op haar wan delingen op vadorlgksn toon over haar tegenwoordige positie en over haar toekomst te praten. Horst had het plan en verkon digde daarom dit oordeel zgn zuster moest trouwen. Anna Marie lachte ham uit en trachtte hem op een ander onderwerp te brengen Maar Horst kwam met groote hardnekkig heid immer weder op dit thema terug, ju'8t nu was het de goede tgd om haar onder dak te brengen. Dat zg E verhard Hindort den bons had gegeven, dat was, meende hg, heel goed geweest, zg kon werkelgk wel een beter huwelgk doen, dan met zulk een onbemiddelden luitenant. Maar al te lang mocht ze nu vooral niet wachtenop haar negentiende jaar was een meisje zonder geld nog jongeen paar jaar later reeds behoorde ze tot de oude garde. Het was van Horst een onuitgesproken wensch, open hof te houden. Maai al bezat hg volop allee, wat daarbg behoorde, nl. een in sille deelen modern ingericht huis, be dienden, comfort haastten de gasten zich volstrekt niet om te verschgnen. Aurelie was in den omtrek heelemaal niet bemind, men vond dat sg al te zeer de Berlgnsche was gebleven en dat zg de goede, oude traditiën te zeer met voeten trad. Hare toiletten ergerden de dames, haar buiten sporigheid, zoo noemde men het, bedierf den prgs. Na het diner, wanneer de heeren zich in de rookkamer terugtrokken, zat de jonge mevrouw Van Plessow met een lang gezicht tusschen hare geburen. Die spra ken dan over haar bloedverwanten ot vrien den, die haar, de geboren Tubers, natunrlgk geheel onbekend waren. Aurelie zocht zich daardoor op dat vervloekte „blauwe bloed" te wreken, zoodat zg openlgk de noodige minachting aan den dag legde voor de kleine verhoudingen, waarin de meeste harer be zoeksters waren grootgebracht. Zoo werd Biderwitsch heel gauw een huis, waar alleen maar heeren kwamen. De jonge heeren bekommerden zich ei al s er weinig om, of de vrouw des huizee den goeden toon niet trof, zg hielden zich veel meer aan keuken oi kelder, die uit stekend waren. Het kwam ook voor, dat er huisvaders verschenen, die hun vrouwen met het een of ander verontschuldigden. Het ontbreken van dames op Baderwitsch werd spreekwoordelgk. Veel verkeerden in dit huis de huzaren van Kranzfelde, de commandant vooraan. Menigmaal kwam overste Van Chineck alleen te paard en bood aan, mevrouw en mgnheer op hun wandelritten te vergezel len. Horst Plessow had magnifieke paarden, en zgn vrouw had ook rgles genomen, maar het echte sportbloed stroomde haar niet door de aderen. Na een paar ritten verloor Aurelie gansch den smaak daarin en liet het aan Anna Marie over, op haar schimmel rond te galoppeeren. Horst, die wat dik en daardoor gemakkelgk werd, had eveneens allen lust verloren, om nog in het zadel te klauteren en zoo kwam het, dat Anna Marie meest alleen met den com mandant uitreed. Reeds van tevoren had een elk een wit voetje bg haar, die goed over haar vader sprak, en de oommandant sprak nooit an ders over den doode, dan met het grootste respect. Chineck's gansche manier en hou ding bevielen Anna Marie Ia menig ding herinnerde hg aan haar vader. Chineck was als op zgn paard vastge groeid, hg vormde er één geheel mee. Hg hield van hengsten, waarop zgn slanke figuur mooi uitkwam en hg was er bg zgn rgden steeds op bedacht, een standbeeld te gelgken. Van Anna Marie wist hg, dat zg rgden kon beoordeelen en daarom liet hg zich gaarne aan haar zien op zgn paard. Het was onder de luitenants «en bekend iets, waarover zg zich msnigmaal vroo- igk maakten, dat, als freule Van Pieasow in de nabgheid van het excercitieplein kwam, krjjgt de drnkke bekoring van de Kslverstraet en het „American Hotel", „Hollandais", „Parkzicht" komen ln de gunatlge conditie, waarin jaren en jaren zich „Zeeman*- h o o p" en „Groote Club" hebben ver- j hengd. En nooit houdt het boawen ln die rlohtiog op, al tjjd maar weer meer snldwaarts. De Amstelveensche Weg schjjnt 'n natuurlijke grens voor Amsterdam te zullen wordan, tot aan Kalfjeslaan. En men behoeft geen profetlschen blik te hebben, om daar reeds te alen nog meer parken, nog meer villa's, nog meer straten en paleizen, 't Wil lemspark waa een paar jaar geleden ver bulten de stad, maar ae Koninginne weg maak'.e het tot 'n „stadspark In den trant van 't Rembrandtpleln, maar grooter. De toen geatelde limiet van den Koninginne weg it ook nu reads lang overschreden, en als we over 'n maand of twee weer dien kant nltgaan, tullen we 'n gids mté dienen te nemen, om ods den weg te wjjsen. Zooals Ik mjjn vader hoorde spreken van „toen de meer „de meer" nog wat", daarmede bedoelende de Haarlemmer meer vóór haar droogmaking, aoo rallen wg waarschijnlijk nog tprekan van ,toen de Dam „de Dam" nog was", of „toen de Kalver- stroat „de Kalveratraat" nog was." Want het verkeer en de passage verplaatst ■Ich, en wie er 'n statistiek van ton willen aanleggen, hoevelen er 's morgens de stad binnengaan over Koekjetbrng, Leid sche Brng, Ferdlnand Bolbrng, enz.-brng, die zon tot de verklaring komen, dat er te Amsterdam meer menschen, „botten" dan „binnen" de atad wonen. Da Bsnrs, op zichzelf reede een „een hoofdschndding en 'n aanflul- 11 n g", waar altjjd nog maar meer, elkea dag nog maar weer maar statten en balken wor den blnnengetjon wd, It ook om haar ligging 'n onding. Iudten no nog niet geheel, over vgf en-twlntlg jiar zeker. Maar waarsohjja- ljjk ls tegen dien tgd haar pain al t nge- veegd en heeft zg huar „nar gedaard." De deuren, die toegang geven tot de tgdlngzaal, zgn dezer dagen gesloten, en eerst wanneer men, evenals in de go aderen beurs, met bogen tegen plafonds en acdere overdekkingen haar veilig heeft gemaakt, zullen die denren weer geopend worden. 't It 'n oomedie geworden, maar met 'n droevige tendens. Aan de voorzgde die naar den Dam siet verdwijnen telken* meer ralten en al zgn de vertellingen erover ln bnltenlandsche bladen misschien overdre ven, de beursbezoekers en vele bon wkundlgen zgn er niet gerost op. Zg l« 'n smaad ge worden voor onze archlteotnnr, zoowel wat haar nlterlgk al* wat haar soliditeit betreft, en ik weet niet, wat Ik over 'n paar wc-knn de vrienden ln Engeland zal moeten wgt maken, om deze nationale sohande minder achandeigk voor te stellen, dan zg la. Waar is ooit zulk een comedle vertoond Is de Hollandsche degelgkheld nog niet ge nceg ln verval gekomen Moeten we 't nn ook zoo luid uitschreeuwen, dat 't gehoord wordt In heel Enropa Men kan geen ult- landschs krant ln handen nemen, of men kan er glosaen op vinden. De vlaggen, die een maal itreken voor onze glorie, voor onse eer, voor onzen moed, voor onze degelgkheld, blgven nu brutaal in top „'t Is maar 'n Hollander I" Eu dat is ODze eigen schold wg hebben ontzelven dier miskenning prgs ge geven. Wg koopen vsten op, voorzien van 'a Landt kenr, en pakken dasr slechte haring ln en stieren ze naar den vreemde. Wat doen wg met" onze boter, met onze gist, met onse Hollandsche en Lsldsche kaas? Wat hebben we toch wel met onse melk uitgevoerd, dat namen van professor* en scheikundigen ons dienaangaande eenlgazins gerost moeten stel len Ik heb menschen bg me gehad, die „zuivere" boter „zoo vreemd van smaak" vonden, omdat ze nooit anders dan margarine geproefd hadden. Zoo voelen we ons ten slotte thnis ln lengen en bedrog, en wordt eerlgkheld en goede trouw mst den oek aaft gezien en in verdenking gebracht. We gaan met schepen op see, die niet zeewaardig zgn. Het drama van de„Addar"is nog niet vergeten. We vertrouwen onse be zittingen toe aan menschen met nemen als klokken, maar die ons tot den bedelstaf bren gen. We dnrvan accoorden aanbieden tot zelfs een half procent zie Handelsblad van 16 Juni. We boawen halzen, die, nanwelgks voltooid, instortea. We stichten voor ver over 't mlllloen 'n Beurs, die Inwendig waarschgn- lgk niet eens afgeschilderd zal komen, zoo „beurs" Is zg. It 't wonder, dat ernstige menschen stil worden Is 't wonder, dat mg met weemoed terngelen naar de dagen van weleer, en weinig hoop koeeteren voor de „hoopvolle jeugd In dese dagen van vernedering op ta mogen zien naar 'n min als Rembrandt, li 'n verademing. Arbeid, roeping, edele strijd, dat moet het parool van ons leven worden en zgn. Niet voor zoo veel mogelgk geld, zoo weinig mogelgk arbeid te verrichten, mag ons hoofddoel zgn. En voor zoo weinig mogelgk geld, zooveel mogelgk arbeid te verkrijgen evenmin, 't Een il al even mledudig al* 't ander. Maar sooale 't woord met 't gebaar gelgken tred most honden, zoo moeten arbeid en loon aan elkaar gsëvenredlgd zijn, wil er geen dis harmonie ontstaan. Maar arbeid en toewgdlng hebben nooit een volk of 'n een pertooa ln dlscredlet gebracht- Eerlgkheld en gerechtigheid verhoogen 'n volk, maar bedrog en onoprechtheid zgn 'n schandvlek der natiën'n schandvlek voor personen niet minder. Rembrandtl Die naam klinkt ale een lofzang. Honderdmalen achteloos gehoord en achteloos nltgaaproken, la hg nu geworden tot 'n hymne. Verborgen In den tohemer der jaren, Is de pe toon van den man, die hees droeg, nn In het volle licht voor ons getreden ln al s|n grootheid. Als 'n «on, die onder gegaan waa, rgst hg thans weer In al agn majesteit voor onze ontstelde oogen op, en als 'n ion verblindt hg ons. 't li met zgn kunst, als met mnzlek, als met moederliefde. Hoe meer wg ervan ontvangen, hoe meer wg ernaar hongeren en er behoefte aan ge voelen. Wie nooit 't voorrecht hed z|n moeder te kennen, wie niet weet, wat 't zeggen wil, haar hand over zgn hoofd te voelen streelen en haar lippen op sgn wang te voelen, die kan 'n zeer gelnkklg mensch sgn, maar het hoogste geluk It hem vreemd gebleven. Hg kan niet weten, wat 't zeggen wil, die liefde te moeten mitsente meer onmisbaar naarmate zg met meer bewnstheld gegeven en aangenomen werd. Zoo is voor ons mag Ik pertoonlgk spreken «oo Is voor m g geworden de Kaust van Rembrandt- Onbetraoht geilen, gaat zg ona voorbij ala de opgedreunde voor lesing van het Evangelie, alt het afriffelem van het „Onae Vader". Maar b| wlen de besohonwlng tot betrachten leidde, daar verkrijgen én Evangelie, èn gebed, èn de Knnst van Rembrandt een hoogere bekoring. Daar klimt de belangstelling bg elke nlenwe ontmoeting, daar brengt elke ont moeting weer nlenwe verrassingen. Totdat eindelgk, evenals in de Bergrede, n de heerlgkheld tegenstraalt van een goed hart, dat zloh bigde en geheel gegeven heeft aan sgn liefde. Zooals ik in een van mgn vorige brieven meldde, aal de liedertafel „Apollo" bg gelegen heid van 'tRembr&ndtfeest 'n eantate nltvoeren, die gedicht zon worden door Jao. van Lncy. De tskst dier cantate is nn ln 't licht verschenen en lntdt als volgt In huldigende stoeten, Wg komen aangetreden Door nwe oude stede, Rembrandt, tot nwe voeten. Stil, alt tjjden duister. Ziet uw gelaat ona aan; Ziet onse ziel u staan Ia wondervollen luister, O geest, hoog opgerloht, Die 't menschen kracht en atrgden, Die mer.schen laat en lgden Voor eeuwig hief in 't lioht; Wg kunstenaars, al te gader, In hnldlgande stoeten, Wg bulgen voor nw voeten, Rembrandt, ona aller Vader- Ik aal maar niet aeggen, dat ik 't moot vind, want dat ion toch niemand willen geloovcn. H. n. H. de commandant ook niet lang op zieh liet waohten. Dan nam Cbineck aoo heel ter loops een paar hindernissen ja, er werd beweerd, dat het regiment verschillende malen heel dolle manoeuvres had moeten uithalen, opdat de commandant maai kon schitteren. Dat Chineck ondanks sgn grgze haren, voor een paar mooie vronwenoogen nog een doller streek sou uithalen, was voor niemand, die sja verle den kende, een geheim. Er was werkelgk een oogenblik gsweeat, dat Anna Marie een beetje met den overste had gedweept en dat was met het jubileum- leest hoziren. Ssdert vgfiig jaar hadden de huzaren in Kranztslde in garnizoen gelegen en dese gebeurtenis was natunrlgk ieeetslgk gevierd. Voor de parade was Anna Marie met haar tante naar het extfcitietsrein gegaan. Daar, toen overste Van Chineck op sgn witte volbloed het trotache regim6nt tweemaal aan den genernnl had voorbggevoerd, was het Anna Marie heet en koud langs den rug geloopentoen scheen het haar, alsof er op de gansohe wereld niets mooier was dan deze man met zgn slanke figuur, het donkere, krachtigs gelaat, die in attila op zgn edel dier troonde. Wanneer Chineck van het paard was, verloor zgn figuur heel veei aantrekkelijks. Hg was niet evenredig gebouwd, had een kort bovenlichaam, dunne, kromme, echte sabelbeenen. Zgn gelaat, dat van verre door den kolbak tier en krachtig leek, werd dichtbg, ondanks de geweldige snor. verre van mooi. De oogen W6ren klein en weinigseggend, maar toch bleef de com mandant voor zeer gevaarlijk voor damoe harten doorgaan,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1906 | | pagina 5