Ut* kinderen nn Mijnheer
tweede blad.
Zondag 5 Aug. '06.
50e Jaargang. No. 4175.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
XLVIL
De brief van U. G, dl«n Ik de*»r dagen de
ear had door toiachenkomat van den heer
Trapman te ontvangen nlt W I e r I n g e r-
waard, heeft mg genoegen gedaan. Ik ben
op teer vriendelijke wqze tot de orde geroepen.
En dat waardeer Ik't bewQat, dat mqn
brieven gelezen worden en men den achrqver
ervan of hij nn 'n kleinen of 'n grooten
nena heeft, 'n krommen of 'n rechten
want U. C. an Ik kennen elkander niet
geen kwaad hart toedraagt.
Zóó vriendelijk gtïoterrompeerd en tot de
orde geroepen, worden niet alle menichen.
Hier In den Raad der gemeente maakt men
zooveel omslag niet Verleden week hoorde
Mr. Van Gigh zich door den Aohtb'ien
Burgervader toevoegen: „We zqn w e\
stom, maar zoo stom toch niet..
Dat was ter gelegenheid van 'n debat over
die foel-leelijke borden voor rijwielen en
motorz, die man hier in 49 straten geplaatst
heeft. Maar 't verheugt mg, dat men
noch in Wierlngerwaard, noch in
8 c h a g e n blijkbaar, dien gemakkelqken
beleedlgenden toon tegen elkaar weet aan ta
slaan. Of Is 't misschien 'n nieuw soort van
kanselarij-stijl Ik weet 't heusch niet; en
verbaas er mjj telkens over, als ik menschen
met knappe kleeren aan en goed gewasschen
nek, ln 'n publieke vergadering zulke balie-
kluiversuitdrukkingen hoor doen.
Maar 't spiit mij. dat U. 0. mq In dien
brief verzocht, No 1 van zgn bemerkingen
niet in 'n open brief te behandelen. Maar,
beste U Cwaarom toch niet Ik zal 't nu
niet doen natuurlijk niet. Maar Ik begrijp niet
wearom
Laat mfiU zeggen, dat ik de doorügewraakte
regels gehoord heb uit den mond van twee
lieve jongens, van B en 7 jaar. die 't hun
oom de oom was Ik voorzongen. De
Ji ffrouw op school had 't hen geleerd. Dit
la geschied In de maand Mei van 1906 in
het vorstelijk 's Gravenhage.
't Spijt mq zeer, dat Uw verzoek mjj de
gelegenheid ontneemt, dit onderwerp in
'r openbaar te behandelen. Er zou heel wat
moois, heel wat nuttigs over gezegd kunnen
worden.
Ik hen in ons ernstige leven niet van
kunstjes, zooals men die in den schouwburg
bjj Piot ziet. Daar begrijpen ze niets, en
zien ze niets, en hebben se nergens erg in
Nu, ik wil me graag houden, alsof ik In
dezelfde omstandigheid verkeer, maar als
eerlijk man tegenover eerlijke msnschen
staande, en niet jagende naar schouwburg-
kunstjes, wil ik eerljjk bekennen, dat Ik altjjd
alles begrepen heb, alles zag en overal erg
In had. Maar daarom praatte ik niet over
alles.
Ik heb het groote geluk gehad op betrek
kelijk jeugdigen leeftijd goede boeken te
lezen. Ik moest zwaren handenarbeid ver
richten In de zaak van mjjn vader, die maar
een monster vond onder al zijn natuur-
genooten. n.I. 'n luiaard. Deze deugd van
mqn vader zorgde er voor, dat Ik altqd Iets
deed. Als Ik niet In 't pakhuis bezig was,
zat lk te studeeren- Wanneer lk Iets niet
begreep, vroeg Ik inlichtingen, en mjjo vader
heeft mjj dan wel eens met een kluitje
In 't riet gestuurd Dit strekt m^n vader
niet tot eer en mq tot sobade Dan voelde
Ik, dat men mjj te kort deed en ik toog
langs andere paden op onderzoek uit. Toen
heb ik gevonden, dat waarheid
en oprechtheid het beginsel der
Wjjsheid Is, en dat Godsvrncht
en eerbied zonder die belde
niet kan bestaan.
Toen ontmoette ik 'n jongen zie
„E m 11 e" van Jean Jacques, pag. 182
die coolt Iets bemerkt had van 'n „kluitje
of riet." „En toen bjj voor 't eerst bulten
Geni/e kwsm, wilde hjj 'n paard In galop
grijpen; wierp hjj stseoen Daar den Sil&ve
berg, die twee mijlen ver van hem verwjjderd
lsgwas hjj de spot van alle menschen die
hem ontmoettenIn hunne oogen 'n ware
Idioot."
Ik vraag U niet, of Ge dezen overgang
begrj|pt. Uw brief overtuigt mjj daarvan.
Nog eens, 't spjjt mjj zeer van het door U
gemaakte voorbehoud. Hadt Ge dit niet gedaan,
dan zou lk U uit mjjn eigen leven, uit ge
sprekken tusschen mqn Moeder ea mjj, voor
beelden kunnen aanhalen van waarheid en
oprechtheid, en van zoo grooten ernst, dat tjj
mqn leven tullen bljjven heiligen
Als vriend z jj t Gij begonnen
tot mjj te spreken ln Uwen briefals
vriend mag Ik U 'n raad geven. Lees
„E m 11 e". Lees „E m 11 e" met 'n potlood In
uw hand. En als ge dan komt aan 't crltleke
vraagstuk Ge weet wel wat Ik bedoel
geef den dubbel acht. Toen I k dat gelezen
en herlezen had, was lk ontroerd tct in mjjn
ingewanden, heb Ik mqn moeder gezoend zoo
teeder als 'n kind zjjn moeder zoenen kan,
wetende, dat misachten alleen God mjj meer
zou kunnen liefhebben, dan Zjj.
Dit werkt Waarheid.
J
Over de 2e bemerking In bedoelden brief
mag Ik vrjj-ult spreken. [Tusschen haakjes
moet Ik opmerken en Ik doe dit om eenlg
verwjjt te voorkomen dat Ik tot nog toe
niet „v r jj-u 11" sprak In dezen brief. De
verstaanders hebben mjj verstaan de anderen
niet]
Die 2e bemerking gold mqn „onver
schilligheid voor ridderorden",
door mjj uitgesproken ln mün „Tweeden
Brief uit Engeland", verschenen 22
Juli -06
Zie eens. Ik zou kunnen zeggen, dat ik mjj
vergaloppeerd haddat Ik wat al te gemak
kelijk 'n oordeel had uitgesproken dat het
goede voorbeeld van mannenmoed en zelfver-
geten 'n voorbeeld door U. C. mjj ln ajjo
brief medegedeeld mjj bewezen had, dat lk
voorbarig was geweest Maar dit doe Ik niet
dit kan lk niet doen, omdatHoor
eens
Door 'n Engelschman is de vraag gedaan
Is llfe worth to be llved?: Is
het leven de moeite waard? En
het antwoord luiddeThat depends
upon the liver.: Dat hangt af van
dengeen, die het 1 e e f t. Zoo sou men
ook kunnen vragenIs 'n ridderorde
waard, om gedragen te worden?
En 't antwoord zou kunnen lulden That
depends upon the wearer: Dat
hangt af van dengeen, die ze
draagt. Of misschien beter nogDat
hangt er van af, hoe en waar
door se verkregen werd. Als de
Koninklijke trein, met de Koningin erin.
Venlo b.v. voorbjjstoomt, en de stationschef
van Venlo dan zooveel dagen later 'n ridder
orde ontvangt, voor 't zonder ongelukkea
passeeren van zjjn station, dan voel Ik mjj
verlegen worden met die dlkdoenerjjen
'n stationichef, die zoo'n ding zou dragen,
is in mjjn oogen 'n groot kind, die gauw
tevreden Is en wiens handen gauw gevuld
zjjn. Hij sou mjj ook bewjjten te zjjn 'n man,
die aanneemt wat hjj niet verdiende, en die
voor 't wjjzen van 'o plaats in 'n coupé zloh
ook 'n kwartje in de handen zou laten stoppen.
Een van de Marlssen Ik geloof 't Thjjs
was, die nu In Londen woont werd eens
'n décoratle toegezonden.
Van wien komt dat
Van de Koningin.
Waarvoor
Omdat je zoo mooi schildert.
Neem me niet kwaljjk, maar dat kan de
Koningin niet beoordeelen. Geef Haar die
medaille maar weer terug.
Ik zeg niet, dat deze handelwijze van
Marls beleefd was, maar ze was eorljjk. Als
Phidlas, of Mlchel Angelo, ofMu-
r 11 1 o, of Rembrand t, of Israëls hem
een briefje van waardeering had gezonden, of
'n bewjji van waardeering had vereerd, dan
zou hjj dit zeker niet van de hand hebben
gewezen. Maar het werk van Thjjs
Marls te waardeeren, is niet ieders zaak.
Hebt ge zjjn „Bruidje" gezien Zjjn „m I s-
tlg Landschap"? 't Werkt ontstel
lend en het honderdmaal te zien eer men er
eenlgszlns in komt, is niet te veel- Toen
men over die moeilijkheid van 't begrjjpen
van Thjjs' werk eens sprak met zjjn broer
Willem, antwoordde deze„Ooh, laten we
er liever niet over praten. Ik schilder en
Jaap schildert en Mesdag schildert ook.
Maar w jj sohilderen om onze
stukken te verkoopen; voor de
menschen. Maar Thjjs schildert om
te schilderen; niet voor de menschen
Thjjs sohlldert voor Onze-lieven Heer. Eu
déérom kunnen w jj 't niet beoordeelen
Zoo sprak zjjn broer en die overtuiging
hebben allen, die Thjjs kennen. Is 't dan
wonder, dat hg de Koningin niet bevoegd
achtte, hem als knnstenaar te beoordeelen of
te waardeeren? Want om zulke kunst te
kunnen beoordeelen, most men In kunst-
krlogen zqu opgevoed En nu geloof ik
wel, dat er aan het Hof genoeg kunsten
verkocht worden, maar de ware kunst, „die
van den hemel I s", en die het stempel
dar eeuwigheid en der goddelijkheid op 't
voorhoofd draagt, geloof ik niet dat er
wordt beoefend.
Het aannemen van dit Koninklijk onder-
scheldingsteeken zou de waarde der kunst
van Thjjs Marls niet verlaagd hebben,
maar verhoogd evenmin. Thjjs
Maris is zulk 'n groot schilder,
omdat hjj zulk 'n groot sohllder
Is Vollk t ou tl En de geneesheer, over
wlen U- C. schrijft, zou die daad van god
delijke onbezonnenheid gedaan hebben en
weer doen, zonder aan de menschen of aan
de Koningin of aan 'n medaille te denken.
Hjj zou dit gedaan hebben zqn leven
gewaagd voor anderen al wae hjj er voor
ln 't cachot gegaan en al had hjj dit te
voren kunnen weten. Zoudt ge denken, dat
'n Impulsief hart 'n hart, dat gedreven
wordt door nobllitelt nadenkt of reke
ning sou houden met goed- of afkeuring
met 't al of niet verkrjjgen van 'n lintje
Wjj weten wel beter. En ieder, die 'n
waarachtig vrome daad deed een daad
b.v. zooals van dien geneesheer: onder
een hagelbui van kogels men
schen helpen en redden ieder,
die zulk 'n daad doet, kan misschien met
blijdschap zulk 'n openijjke erkenning van
zjjn daad ln ontvangst nemen, maar d e
daad zelf is voor hem het
hoogste. Zou voor hem het hoogste zqn,
al had niemand ervan geweten of acht op
geslagen. Ja, Ik ga verder, en beweer, dat
de grootere publiciteit de waar
de van zulk 'n daad niet ver
hoogt. Toen Simson den leeuw verslagen
had, gaf hjj 't zjjn vader en zqn moeder
niet te kennen Op den grooten Verzoen
dag ging Itraël's hoogeprlester alleen het
Heilige der Heilige binnen, waar „In de
Duisternis" God woonde.
K 1 o o s zegt in een van zjjn verzen
„Want alles Is bjj dag zoo
Innig niet."
De misdaad schuw; het licht, maar dit
wil nog niet zeggen, dat 'n goede daad het
licht zoekt. De heilige innigheid van 'n
gelukkig huweljjk kan niet besproken worden
door derden. Gelukkige Intimiteit is niet het
eigendom van velen.
En die Intimiteit bestaat alleen tusschen
de goede, groote daad en haar volvoerder
Elke derde kan die verhouding hoogstens
laten voor hetgeen zjj Is, noo.lt verhoogen,
wel profaneeren. Daarom waarschjjnljjk
zweeg Simson over 't verslaan van den
leeuw. Daarom waarschjjnljjk klom Mozes
alleen op tot de duisternis van den
berg. Daarom zegt Kloos. dat innigheid
het deel Is van den Nacht.
Zd ik nog meer zeggen over ridderlijkheid
en het dragen van ridderorden? Waartoe
zou 't dienen Niemand zal 'n waarljjk
rldderljjk man zjjn hoogachting en respect
onthouden of hjj 'n lintje draagt of niet. Ik
ken er velen, dis niet geridderd zjjn,
en wier geheels leven 'n aaneenschakeling
was van kloeke daden, die zjj hadden gezocht
om te volbrengen, of die hun door 't lot
waren tegemoet gevoerd
Ik ken huismoeders, lieve stille echtge-
nooten, die den eenen dag uit en den ande
ren dag in, maar altjjd even kloek en moedig,
hun zware kruis dragen, dragen met opge
wektheid en groot zelfvergeten. Die altjjd
gaan, stil en bescheiden, onder hagelbuien
van bitterheden en ongegronde verwjjten, en
die toch nooit haar plicht vergeten. Die de
oudste kleeren In huls afdragen, gelapt en
versteld tot ln 't oneindige, en wier borst
nooit gesierd werd door 'n ridderorde, omdat
de Koningin niet eens weet, dat zjj bestaan.
Ik ken moeders, die hun ontembare jon
gens aangelegd voor galg en rad zulk
een eerbied wisten af te dwingen, dat zjj
met 'n lief woord en 'n zacht verzoek hen
wist te houden op 't goede pad. Ik ken
meisjes, mooie, levenslustige meisjes, die 'n
goede partjj van de hand wezeu, omdat huls-
genooten hen niet missen konden. Ik ken
jongens, die hun liefde 't zwjjgen oplegden,
omdat hun moeder en hun jongere broertjes
hun verdiensten niet missen kunnen. Ik
ken vrienden, die zichzelf ruïneerden, om hun
vriend te bewaren voor gevangeals of zelf
moord Ik ken vele menschen, die niet in
'n klooster zouden willen gaan om den
hemel te verdienen, maar die stil eu beschei
den hun weg vervolgen, doende de hun op
gelegde taak, den hen voorgeschreven plicht,
en veel meer dan dezen, zonder eenlge hoop
of kans ooit geridderd te worden of In de
rei der heiligen te worden opgenomen.
Maar helden zjjn hethelden en
heldinnen. Zjj, die zichzelf vergeten
kunnen, z jj n helden Op 't slagveld en ln
hulsIn huls en daarbuiten. Maar de
Koningin kent ze niet en daarom zal 't groot
ste deel wel ongeridderd bljjvenevenals
er genoeg heiligen zullen zjjn, die niet in
den Canon werden of worden opgenomen,
omdat de Paus se niet kent.
Maar geridderd of niet, gecano
niseerd of n I e t, zjj zjjn er niet minder
helden en heiligen om.
En voor helden en heiligen
heb ik eerbied Maar 'n m o g e 1 jj k
held, 'n m o g e 1 jj k heilige Is leder
mensoL Weet 't welIeder mensoh.
Daarom zal ik aan niemand
mijn eerbied onthouden. Aan
niemand.
Daarom zal ik eiken heilige
zjjn waskaars geven, en eiken
held mjjn respeot.
Ook dien heiligen, die niet
gecanoniseerd werden. Ook dien
helden, die niet werden gerid
derd.
H. e. H.
P. 8. Door de ontvangst van den brief
van U. C-, en mjjn beantwoorden daarvan,
heb lk niet kannen spreken over Enge
land in 't algemeen en Londen ln
*t bisouder. Maar „watln 't vat is,
verzuurt niet."
Ik heb vanmorgen gezien, dat de „Nacht
wacht" op zqn nieuwe plaats gebracht ls.
H. d. H
De tuinbouw in Nederland.
Eentgen tjjd geleden ontvingen we vanwege
het Ministerie van Landbouw enz. een
beschrijving van den tuinbouw
In Nederland. Op bl. 282 vonden we
een overzicht van de veilingen van
groenten en fruit In 1906. We
hebben deze opgaven, vergeleken met die over
1904, voorkomende op bl. 124 van het
Landbouwverslag des vorigen jaars,
en deze twee tabellen naast elkaar
gelegd, zooals hieronder is aan
gegeven:
Plaatsen en provin
ciën, waar geveild la:
Groningen
Friesland
Gelderland
Zuid Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Noord-Holland
Bedrag In guldens, waar
voor geveild is in
1904.
8614
236.387
216.347
2.264-708
11.679
81927
8.246.908
1906.
f 21.068
406.668
849.388
2 612 280
10.226
24 266
2 666.690
Appelen en peren werden er weinig geoogst.
Het zeer ongunstige voorjaariwrer was hoofd
zakelijk oorsaak van de slechte vruchtzetting.
Door de droogte vielen In Noord-Holland nog
tal van jonge vruchjes af.
Het gebruik van Boullli Bordelaise had,
vooral in den Bangert. uitstekende resaltaten.
De prulmenoogst viel zeer ongelijk uit,
maar deze was zeer goed in Noord Holland.
De uien gaven ln 1906 een goed bezchot,
maar de prjjzen waren en bleven laag. De
landbouwers die met het gewas hebben gespe
culeerd, maakten slechte zaken. In Engeland,
waarheen het grootste deel onzer uien wordt
verzonden, klaagt men zeer over verschillende
misbruiken In oneen uienhandel, die onzen
belangrijken uitvoer van dit product ernstig
In gevaar schjjnen te brengen.
In de eerste plaats betreffen de klachten
het te gering gewicht der geleverde balen.
Terwjjl deze In den regel 60 K. G. heeten ln
te houden, bevatten ze niet zelden slechts 40
K. G. Ook komt het voor, dat andere dan de
gevraagde variëteit worden geleverd. Voorts
laat de sorteering veel te wenschen over.
Bovengenoemde misstanden leiden er toe,
dat de Nederlandsche uien op de Eogelsche
markt minder opbrengen dan de Fransche en
Dultsche, ofschoon volgens deskundigen de
kwaliteit van ons product geenszins bjj dat
uit genoemde landen behoeft achter te staan.
Alles bjj elkander genomen, schjjnt het hoog
tjjd te zjjn, dat verbouwers en handelaren de
handen Ineen slaan, om tot betere toestanden
te geraken.
De enkele aanhalingen, die we In het boven
staande uit de ljjvige verslagen deden, zjjn vol
doende om te doen begrjjpen, dat in Noord-
Holland ln 1906 da geldelijke opbrengst der
tuinbouwproducten geringer wae dan in 1904,
hoewel de bebouwde oppervlakte grooter
Nederland (totaal) f 6 999 470 f 6.079.866
1. Br. op Langendjjk f 1.201.646 f 808.662
2. Grootebroek 984 760 866.611
8. Noord-Scherwoude 262 674 94 084
4. „Nieuw Leven,"
Heer Hugowaard 168.784 121.688
6. Bovenkarspel 140000 180.000
6 Medembllk 122 717 167.889
7. Eokhulzen 83199 94.296
8. Amsterdam 64.927 66 096
9 Hoogkarspel 62.489 67.676
10. Beemster
Purmerend 42 468 87 497
11. Hoorn 82198 86185
12. Opperdoes 83 288 87.061
18 Oostwoud 26 248 80.880
14. 8t. Pancras 26 600 26 206
16. Bobeldjjk 18 600 15 000
16. Alkmaar 11807 18.146
17. Lntjewlukel 9.889 8.967
18. Winkel 6 629 8.410
19. Helloo 2 299 2.768
20. „Ons Belang,"
Heer Hugowaard 8.667
21. De Rjjp 6.628
Zooals de lezers zal opmerken, hebben we
alleen van Noord-Holland de opgaven in détails
weergegeven.
En wat leert ons nu een vergelijking over
de belde jaren
Ie. dat de toename van het verkochte op
alle veilingen In het geheele land gering is.
2e. dat er In Noord-Holland een belang
rijke achteruitgang valt te oonstateeren.
8e. dat deze achteruitgang het sterkst is
aan den Langedjjk met omgeving. Broek
op Langendjjk heeft zelfs de kroon verloren
en moeten afstaan aan Grootebroek, hoewel
ook daar een vermindering is te boeken.
En nu de oorsaak van dit voor onze
provincie zoo ongunstige verschijnsel
Een antwoord daarop vinden we In het
Landbouwverslag over 1906, dat
dezer dagen verscheen. We lezen daar, dat in
Noord-Holland vsel schade aangericht ls dit
jaar door sterke en vroeg Invallende droogte
en het optreden van plantenziekten en In
secten. Doordat ln de meeste andere provin
ciën, evenals In het buitenland, waar genoeg
regen viel, de oogsten overvloedig waren,
bleven de prjjzen laag. „Daardoor ls 1906
voor de groentenkweekers een slecht jaar
geweest", lezen we In het verslag.
Over de verschillende culturen lezen we o a.,
dat de cultuur der vroege aardappelen over
het algemeen niet voordeellg was. De vorst
richtte In Noord-Holland veel nadeel aan.
Van de tulnboonen was de oogst matig en
de prjjs laag.
De oogst van peulen en doperwten was
over 't geheel mild, maar de prjjs liet vaak
te wenschen over.
De zeer lage prjjzen maakten ook de cul
tuur der wortelen tot een zeer onvoordeellge.
In Noord-Holland, Zuid-Holland, Noord-Bra
bant en Zeeland waren de wortels ten slotte
zoo goed als onverkoopbaar, soms werden ze
zelfs niet eens geoogst.
Ook voor de koolteelt was 1906 niet voor
deellg door drocgte, ziekte, schadelijke dieren.
Tot begin Ootober waren de prjjzen der slnlt-
kool soorten laag. De vroege bloemkool
evenwel werd ln Noord-Holland goed verkocht
Meneer Von Harthausen deed de tuin
poort open en stapte de straat op. En hjj
trok zjjn jasje wat rechter en streek zich
door den weelderigen snorrebaard Niet uit
jjdelheid, maar hg wilde dat er zorg voor
het uiterljjk werd gedragen en eischte dat
dan ook van een elk. De een hield hier
steeds in hooge mate rekening met den
ander.
En dan had hg, hg wist zelf niet, hoe
d»t zoo snel gekomen was, plotseling zgn
schoondochter aan zgn borst. Hg voelde
haar warme wang tegen de zjjne en dade-
'Bk daarop een paar Irissche lippen op
V)n mond. „U heeit mg toch een beetje
1 nietwaar
was zoo verrassend, overweldi-
hjjna. Niet juist, dat het hem on-
4ck*naam aandeed, daarvoor lag er te
li*8 hartelijkheid Ln deze omhelzing. Maar
9 had het zich zoo heel anders gedacht.
rcel r 6n 'nD'K °°k, zeker, maar wat
r afgemeten Men kende elkaar immers
u keh®el nog niet.
J10 hjj hoorde ook Waldemar's stem
l" ö®rtie dan een tweede, vroo-
Weer °n ^e 8tem „daar hebben wjj
eens iets van onzen wervelvind."
moest bepaald Waldemar s schoon.
mama zgn, en dat gaf den ouden heer zgn
bezinning terug
„Van harte welkom, mjjn dochtertje, en
hartelqk er voor bedankt, dat je mg zoo
vol vertrouwen tegemoet bent gekomen,"
zeide hg, nu toch met eenige ontroering.
Maar hg maakte zich nu uit de twee zachte
meisjesarmen los, om zich tot mevrouw
Wegendorfi te wenden, haar de hand te
kussen en te danken, dat zjj Gertie
vergezelde om dan eigen vrouw en zoon
en dochter te begroeten.
Het was reeds wat donker geworden.
Maar daar kwamen Julius, de oudste be
diende, en een der dienstmeisjes met lan
taarns aan. En bjj het flikkerende schgnsel
zag hg voor de eerste maal zgn schoon
dochter.
Hg was verrast. Volgens de toto
had hg zich Gertie grooter voorgesteld,
terwql zjj daarentegen een klein, fijn per
soontje was sierljjk en elegant, maar toch
wat poppig van vormen. Aan zgn schoon
heids-ideaal beantwoordde zjj niet geheel.
Maar baar gelaat beviel hem des te meer
Fjjn gevormd en met oogen, uit welker
donkere diepten levenslast en geluk straal
den. Ja het geluk, zoo keek een ge
lukkig menschenkind,
Onwillekeurig greep hjj nog eenmaal
haar hand. „Moge je intrede in dit hu-s,
mgn kind, je rjjken zegen brengen," zeide
hjj teeder. Daarna gaf hg den arm aan
schoonmama
Hartkausen had nog steeds den ruiker
rozen in de hand, die hjj staks had gesne
den. Nu trok hg er de mooiste uit en
reikte die aan mevrouw Wegendoiff over.
„Vandaag, mevrouw, moet u er zich met één
tevreden stellen."
„Dank u, kapitein I" Zjj lachte resoluut.
„Datspreekt als een boek, en Gertie is dol
op bloemen."
Dat „kapitein" deed Harthausen bjjna
lichamelijk pjjn. Hg hield er niet van,
aan zjjn militaire loopbaan herinnerd te
worden, en die titel klonk hem zoo vreemd.
Hg keek haar ééns heimeljjk van ter zjj de
aan. Een statige vrouw, eens bepaald heel
mooi geweest, nu wat te gezet Zjj leunde
zwaar op zgn arm. Alles en alles, vond hg
haar wat grof En terwjjl hg glimlachend
naar Gertie omkeek, vergeleek hg zonder
het zelf te weten en te willen, de gestalte
van zjjne vrouw met die van mevrouw
Wegendorff Hoe jong, meisjesachtig, slank,
was zjjne Melanie gebleven men had
haar voor de oudste zuster van Hilde kun
nen houden.
Terwjjl de dames Gertie en haar moeder
op haar kamer waren om wat toilet te
maken, trad Waldemar de werkkamer van
zgn vader binnen.
Een bjjna plechtig gevoel kwam er steeds
over hem, als hjj dit ruime vertek binnen
trad. In zjjn geest schoten dan telken
maal de herinneringen aan al het goede,
schoone en edele, dat hjj hier had ontvan
gen, dat hjj van hier had meegenomen voor
het leven. Hjj zag zich als jongen voor
die reuzen boekenkast, reeds het hart ver
vuld van schoone eerzucht en toch met
kinderljjken zin de mooie banden bewon
derend. Hjj zag zichzelf daar, aan de
eikenhouten schrjjftafel van zjjn vader met
zjjn rapport in de hand en hoorde zich
vriendeljjk, maar niet bovenmatig prjjzen
„Goed zoo, mjjn beste jongen. Wat je leert,
leer je voor je zelf. Wetenschap is macht".
Hjj dacht er aan, hoe zjjn vader hem ver
In een volgend artikel hopen we na te gaan,
hoe het ttond met den landbouw.
ALKMAAR, 1 Augustus 1906.
Er heerschte een echt zomersche atmosfeer
In onze van de zon gekeerde raadszaal. De
conciërge had het om de temperatuur voor
de heeren drageljjk te maken, noodlg ge
oordeeld een viertal ramen, op de Langeatraat
uitkomende, geheel open te zetten- Voor het
verbljjf in de zaal zeker teer lofwaardig, maar
minder plezierig voor hem, die geroepen Is
van 's Raad» handelingen een verslag te
maken. Immers, het rumoer op straat er
staan nog wel waarschuwingsborden, dat er
met paard en rjjtutg slechts stapvoets mag
worden gereden was meermalen zoo hlnder-
lqk, dat bet de uiterste Inspanning kostte een
spreker te verstaan. Laten wq maar gerust
zeggen, dat van het gesprokene ons ditmaal
veel ontgaan Is. Er waren tot onze ver
wondering niet minder dan 14 leden present,
zoodat er feitelijk maar twee ontbraken. Wel
ls het aantal 17, maar Mr. Kraakman woont
sinds geruimen tjjd wegens ziekte de zittingen
niet bj. Wjj zeggen tot onze verwondering
want in den regel zqn In den vacantletqd
meerdere leden naar buiten. Zelfs de heer
Van Bujjsen, arr.-schoolopziener, die anders
om dezen tjjd altqd uit Is, was tegenwoordig,
zeker wel ln verband met de voordracht tot
benoeming van een onder wjj zer aan de 4s
Gemeenteschool, waarop door B. en W. als
no. 1 was gep'aatst de heer A Tonneman,
een overcompleet onderwjjzer aan de 5e. Ge
meenteschool, doch die door hoofd der school
en schoolopziener niet begeerd werd. Toen
de Ingekomen stukken waren behandeld en
de benoeming van den onderwgzer weldra aan
de orde zou worden gesteld, ging de Raad
op vooistel van den Voorzitter dadeljjk In
comité generaal. Er Is achter die dichte deu
ren zeker heel wat afgehandeld.
Te ruim half twee werden ze gesloten eu
eerst te vier uur weder geopend. Wat er toen
alzoo verhandeld is, werd niet bekend, maar
vaat zal de onderwjjzersbenoemlng een onder
werp van bespreking geweest zqn. Zoodra
toch gingen de deuren niet open, of de school
opziener Van Bujjsen vertrok, evenals de heer
De Groot, z.odat de Raad met z'n twaalven
overbleef, en toch moest de benoeming nog
geschieden. Nadat eerst als onderwijzers, belast
met de leiding van het herhallngsonderwjjs,
waren benoemd de heer J. J. 8. Koolj eu
Mej. J. Kjjlstra en tot lid van de dames
commissie van bjjstand voor het toezicht op
het handwerk-onderwjjs Mej Arbelter, direc
trice der huishoud- en industrieschool, wordt
tot de benoeming van den onderwgzer over
gegaan met den uitslag, dat benoemd wordt
de heer P. den Hartog te Koedgk met 9
stemmen, no. 2 van de voordracht, terwgt de
heer A. Tonneman, door B. en W. als no 1
geplaatst, slechts 2 stemmen verkreeg
(vermoedelqk die der beide Wethouders). Een
biljet was blanco Ingeleverd.
Voor het nazien der gemeente-rekening
werden benoemd de heeren: Mr. Dorbeok,
Vonk, Glindeiman, De Lange en Mr. Cohen
Staart, van wie de eerste, omdat hg de
meeste stemmen verwierf, voorzitter zal zgn.
De firma Vroom en Dreesman, die In beroep
was gekomen van eene beschikking van B.
en W. betrekkelgk de toepassing van dé
Bouw- en Wonlngverordenlng, kreeg nu op
teld had van die mooie marmeren buste
op de schrjjftafel, hoe hjj gesproken had
van Goethe en Schiller, Shakeepeare en
Milton, van Corneille en Racine zoo heel
anders als de leeraars op school en hoe hjj
zoo langzamerhand in allerlei, voor hem
onbekende dingen was ingewjjd geworden.
En vóór allee dacht hjj dankbaar aan de
opwekkende gesprekken met den vader,
die in deze kamer waren gehouden
en die aan zgn leven inhoud, aan
zjjn streven een doel gegeven hadden.
Gelukkig de zoon, zeide hjj steeds weer
tot zichzelf, wiens levenspad ook geesteljjk
geëffend wordt.
Beiden, vader en zoon, waren ontroerd.
Want ook de vader dacht, toen bjj nu zjjn
oudste voor zich alleen had en hjj het
smalle, maar sprekende gelaat van zgn
jongen tusschen zjjn beide handen had,
aan den vruchtbaren bodem, waarop al het
zaad gevallen was. dat hjj met milde hand
had gestrooid. Nooit nooit had deze
zoon heme en droef uur bereid,nimmer eenige
zorg gegeven.
„Mijne lieve, goede Walde!" Hjj drukte
zjjn jongen innig tegen zich aan. „Wat
eea bigde dag. Welk een gelukkig uur,
dat wjj aan jou danken. Laat het mjj
dadeljjk zeggen, dat we Gertie zeer lief
hebben. En nu. Walde, ga zitten en vertel.
Wjj hebben den tjjd, onze dames hebben
wal een half uurtje noodig vóór zjj gekleed
zjjn.
„Je kunt je zeker wel vooistellen, hoe
weinig voor mjj je uitvoerige brieven, het
mondelinge onderhoud hebben kannen ver
goeden".
Hjj drong hem bjjna teeder in een lagen
lederen stoel, zette zich tegenover hem
zoodat hjj zjjn beide handen zoo nu en
dan op de knieën van zjjn zoon leggen kon.
Terwjjl Waldemar over zjjn jong geluk
vertelde en de vader met gespannen
opmerkzaamheid toeluisterde, trad de gely-
kenis tusschen hen beiden nog scherper op
den voorgrond. Niet slecht het uiterljjke.
Zjj waren bjjna even groot, hadden dezelfde
slanke gestalte, hetzelfde fjjne gelaat met
het hooggewelfde voorhoofd, de een weinig
ingedrukte slapen, den smallen neus en de
schitterende blauwe oogen. Ook de uit
drukking van hun gelaat was verrassend
geljjkend, wisselend alsof het voortdurend
op nieuwe ontroeringen wachtte. Zelfs de
spraak geleek, tot zelfs in de kleinste
eigenaardigheden en buigingen.
Waldemar sprak gaarne en goed, Nu
vooral, nu hjj was begonnen zjjn hart uit
te storten. En de vader, die de moeiljjke
kunst van luisteren zoo voortreffelijk ver
stond, luisterde alsof elke wending iets
nieuws bracht.
Voor vier dagen eerst was de beslissing
gevallen. Zjj kenden elkaar reeds sedart
den herfst, maar de kringen waarin zjj ver
keerden, waren zoo verschillend, dat zjj
elkaar zeer zelden ontmoetten.
Mevrouw Wegendoiff, die eerst lang
buiten had gewoond en nu haar landgoed
had verkooht, had niet zoo gemakkeljjk
toeguig kunnen verkrjjgen tot de huizen
van den jongen professor.
Zoo hadden Gertie en hjj elkaar op meer
neutralen bodem moeten ontmoeten op
een bal, of bjj een diner bjj schoonmama,
bg het schaatsenrijden zoo waren de
draden szkmgeweven. Totdat dan opnieuw
een gelukkig toeval, in een heerljjken mane-
schgnnacht op een rgtoer van Ziegelhausen