Ut* kinderen nn Mijnheer tweede blad. Zondag 5 Aug. '06. 50e Jaargang. No. 4175. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. XLVIL De brief van U. G, dl«n Ik de*»r dagen de ear had door toiachenkomat van den heer Trapman te ontvangen nlt W I e r I n g e r- waard, heeft mg genoegen gedaan. Ik ben op teer vriendelijke wqze tot de orde geroepen. En dat waardeer Ik't bewQat, dat mqn brieven gelezen worden en men den achrqver ervan of hij nn 'n kleinen of 'n grooten nena heeft, 'n krommen of 'n rechten want U. C. an Ik kennen elkander niet geen kwaad hart toedraagt. Zóó vriendelijk gtïoterrompeerd en tot de orde geroepen, worden niet alle menichen. Hier In den Raad der gemeente maakt men zooveel omslag niet Verleden week hoorde Mr. Van Gigh zich door den Aohtb'ien Burgervader toevoegen: „We zqn w e\ stom, maar zoo stom toch niet.. Dat was ter gelegenheid van 'n debat over die foel-leelijke borden voor rijwielen en motorz, die man hier in 49 straten geplaatst heeft. Maar 't verheugt mg, dat men noch in Wierlngerwaard, noch in 8 c h a g e n blijkbaar, dien gemakkelqken beleedlgenden toon tegen elkaar weet aan ta slaan. Of Is 't misschien 'n nieuw soort van kanselarij-stijl Ik weet 't heusch niet; en verbaas er mjj telkens over, als ik menschen met knappe kleeren aan en goed gewasschen nek, ln 'n publieke vergadering zulke balie- kluiversuitdrukkingen hoor doen. Maar 't spiit mij. dat U. 0. mq In dien brief verzocht, No 1 van zgn bemerkingen niet in 'n open brief te behandelen. Maar, beste U Cwaarom toch niet Ik zal 't nu niet doen natuurlijk niet. Maar Ik begrijp niet wearom Laat mfiU zeggen, dat ik de doorügewraakte regels gehoord heb uit den mond van twee lieve jongens, van B en 7 jaar. die 't hun oom de oom was Ik voorzongen. De Ji ffrouw op school had 't hen geleerd. Dit la geschied In de maand Mei van 1906 in het vorstelijk 's Gravenhage. 't Spijt mq zeer, dat Uw verzoek mjj de gelegenheid ontneemt, dit onderwerp in 'r openbaar te behandelen. Er zou heel wat moois, heel wat nuttigs over gezegd kunnen worden. Ik hen in ons ernstige leven niet van kunstjes, zooals men die in den schouwburg bjj Piot ziet. Daar begrijpen ze niets, en zien ze niets, en hebben se nergens erg in Nu, ik wil me graag houden, alsof ik In dezelfde omstandigheid verkeer, maar als eerlijk man tegenover eerlijke msnschen staande, en niet jagende naar schouwburg- kunstjes, wil ik eerljjk bekennen, dat Ik altjjd alles begrepen heb, alles zag en overal erg In had. Maar daarom praatte ik niet over alles. Ik heb het groote geluk gehad op betrek kelijk jeugdigen leeftijd goede boeken te lezen. Ik moest zwaren handenarbeid ver richten In de zaak van mjjn vader, die maar een monster vond onder al zijn natuur- genooten. n.I. 'n luiaard. Deze deugd van mqn vader zorgde er voor, dat Ik altqd Iets deed. Als Ik niet In 't pakhuis bezig was, zat lk te studeeren- Wanneer lk Iets niet begreep, vroeg Ik inlichtingen, en mjjo vader heeft mjj dan wel eens met een kluitje In 't riet gestuurd Dit strekt m^n vader niet tot eer en mq tot sobade Dan voelde Ik, dat men mjj te kort deed en ik toog langs andere paden op onderzoek uit. Toen heb ik gevonden, dat waarheid en oprechtheid het beginsel der Wjjsheid Is, en dat Godsvrncht en eerbied zonder die belde niet kan bestaan. Toen ontmoette ik 'n jongen zie „E m 11 e" van Jean Jacques, pag. 182 die coolt Iets bemerkt had van 'n „kluitje of riet." „En toen bjj voor 't eerst bulten Geni/e kwsm, wilde hjj 'n paard In galop grijpen; wierp hjj stseoen Daar den Sil&ve berg, die twee mijlen ver van hem verwjjderd lsgwas hjj de spot van alle menschen die hem ontmoettenIn hunne oogen 'n ware Idioot." Ik vraag U niet, of Ge dezen overgang begrj|pt. Uw brief overtuigt mjj daarvan. Nog eens, 't spjjt mjj zeer van het door U gemaakte voorbehoud. Hadt Ge dit niet gedaan, dan zou lk U uit mjjn eigen leven, uit ge sprekken tusschen mqn Moeder ea mjj, voor beelden kunnen aanhalen van waarheid en oprechtheid, en van zoo grooten ernst, dat tjj mqn leven tullen bljjven heiligen Als vriend z jj t Gij begonnen tot mjj te spreken ln Uwen briefals vriend mag Ik U 'n raad geven. Lees „E m 11 e". Lees „E m 11 e" met 'n potlood In uw hand. En als ge dan komt aan 't crltleke vraagstuk Ge weet wel wat Ik bedoel geef den dubbel acht. Toen I k dat gelezen en herlezen had, was lk ontroerd tct in mjjn ingewanden, heb Ik mqn moeder gezoend zoo teeder als 'n kind zjjn moeder zoenen kan, wetende, dat misachten alleen God mjj meer zou kunnen liefhebben, dan Zjj. Dit werkt Waarheid. J Over de 2e bemerking In bedoelden brief mag Ik vrjj-ult spreken. [Tusschen haakjes moet Ik opmerken en Ik doe dit om eenlg verwjjt te voorkomen dat Ik tot nog toe niet „v r jj-u 11" sprak In dezen brief. De verstaanders hebben mjj verstaan de anderen niet] Die 2e bemerking gold mqn „onver schilligheid voor ridderorden", door mjj uitgesproken ln mün „Tweeden Brief uit Engeland", verschenen 22 Juli -06 Zie eens. Ik zou kunnen zeggen, dat ik mjj vergaloppeerd haddat Ik wat al te gemak kelijk 'n oordeel had uitgesproken dat het goede voorbeeld van mannenmoed en zelfver- geten 'n voorbeeld door U. C. mjj ln ajjo brief medegedeeld mjj bewezen had, dat lk voorbarig was geweest Maar dit doe Ik niet dit kan lk niet doen, omdatHoor eens Door 'n Engelschman is de vraag gedaan Is llfe worth to be llved?: Is het leven de moeite waard? En het antwoord luiddeThat depends upon the liver.: Dat hangt af van dengeen, die het 1 e e f t. Zoo sou men ook kunnen vragenIs 'n ridderorde waard, om gedragen te worden? En 't antwoord zou kunnen lulden That depends upon the wearer: Dat hangt af van dengeen, die ze draagt. Of misschien beter nogDat hangt er van af, hoe en waar door se verkregen werd. Als de Koninklijke trein, met de Koningin erin. Venlo b.v. voorbjjstoomt, en de stationschef van Venlo dan zooveel dagen later 'n ridder orde ontvangt, voor 't zonder ongelukkea passeeren van zjjn station, dan voel Ik mjj verlegen worden met die dlkdoenerjjen 'n stationichef, die zoo'n ding zou dragen, is in mjjn oogen 'n groot kind, die gauw tevreden Is en wiens handen gauw gevuld zjjn. Hij sou mjj ook bewjjten te zjjn 'n man, die aanneemt wat hjj niet verdiende, en die voor 't wjjzen van 'o plaats in 'n coupé zloh ook 'n kwartje in de handen zou laten stoppen. Een van de Marlssen Ik geloof 't Thjjs was, die nu In Londen woont werd eens 'n décoratle toegezonden. Van wien komt dat Van de Koningin. Waarvoor Omdat je zoo mooi schildert. Neem me niet kwaljjk, maar dat kan de Koningin niet beoordeelen. Geef Haar die medaille maar weer terug. Ik zeg niet, dat deze handelwijze van Marls beleefd was, maar ze was eorljjk. Als Phidlas, of Mlchel Angelo, ofMu- r 11 1 o, of Rembrand t, of Israëls hem een briefje van waardeering had gezonden, of 'n bewjji van waardeering had vereerd, dan zou hjj dit zeker niet van de hand hebben gewezen. Maar het werk van Thjjs Marls te waardeeren, is niet ieders zaak. Hebt ge zjjn „Bruidje" gezien Zjjn „m I s- tlg Landschap"? 't Werkt ontstel lend en het honderdmaal te zien eer men er eenlgszlns in komt, is niet te veel- Toen men over die moeilijkheid van 't begrjjpen van Thjjs' werk eens sprak met zjjn broer Willem, antwoordde deze„Ooh, laten we er liever niet over praten. Ik schilder en Jaap schildert en Mesdag schildert ook. Maar w jj sohilderen om onze stukken te verkoopen; voor de menschen. Maar Thjjs schildert om te schilderen; niet voor de menschen Thjjs sohlldert voor Onze-lieven Heer. Eu déérom kunnen w jj 't niet beoordeelen Zoo sprak zjjn broer en die overtuiging hebben allen, die Thjjs kennen. Is 't dan wonder, dat hg de Koningin niet bevoegd achtte, hem als knnstenaar te beoordeelen of te waardeeren? Want om zulke kunst te kunnen beoordeelen, most men In kunst- krlogen zqu opgevoed En nu geloof ik wel, dat er aan het Hof genoeg kunsten verkocht worden, maar de ware kunst, „die van den hemel I s", en die het stempel dar eeuwigheid en der goddelijkheid op 't voorhoofd draagt, geloof ik niet dat er wordt beoefend. Het aannemen van dit Koninklijk onder- scheldingsteeken zou de waarde der kunst van Thjjs Marls niet verlaagd hebben, maar verhoogd evenmin. Thjjs Maris is zulk 'n groot schilder, omdat hjj zulk 'n groot sohllder Is Vollk t ou tl En de geneesheer, over wlen U- C. schrijft, zou die daad van god delijke onbezonnenheid gedaan hebben en weer doen, zonder aan de menschen of aan de Koningin of aan 'n medaille te denken. Hjj zou dit gedaan hebben zqn leven gewaagd voor anderen al wae hjj er voor ln 't cachot gegaan en al had hjj dit te voren kunnen weten. Zoudt ge denken, dat 'n Impulsief hart 'n hart, dat gedreven wordt door nobllitelt nadenkt of reke ning sou houden met goed- of afkeuring met 't al of niet verkrjjgen van 'n lintje Wjj weten wel beter. En ieder, die 'n waarachtig vrome daad deed een daad b.v. zooals van dien geneesheer: onder een hagelbui van kogels men schen helpen en redden ieder, die zulk 'n daad doet, kan misschien met blijdschap zulk 'n openijjke erkenning van zjjn daad ln ontvangst nemen, maar d e daad zelf is voor hem het hoogste. Zou voor hem het hoogste zqn, al had niemand ervan geweten of acht op geslagen. Ja, Ik ga verder, en beweer, dat de grootere publiciteit de waar de van zulk 'n daad niet ver hoogt. Toen Simson den leeuw verslagen had, gaf hjj 't zjjn vader en zqn moeder niet te kennen Op den grooten Verzoen dag ging Itraël's hoogeprlester alleen het Heilige der Heilige binnen, waar „In de Duisternis" God woonde. K 1 o o s zegt in een van zjjn verzen „Want alles Is bjj dag zoo Innig niet." De misdaad schuw; het licht, maar dit wil nog niet zeggen, dat 'n goede daad het licht zoekt. De heilige innigheid van 'n gelukkig huweljjk kan niet besproken worden door derden. Gelukkige Intimiteit is niet het eigendom van velen. En die Intimiteit bestaat alleen tusschen de goede, groote daad en haar volvoerder Elke derde kan die verhouding hoogstens laten voor hetgeen zjj Is, noo.lt verhoogen, wel profaneeren. Daarom waarschjjnljjk zweeg Simson over 't verslaan van den leeuw. Daarom waarschjjnljjk klom Mozes alleen op tot de duisternis van den berg. Daarom zegt Kloos. dat innigheid het deel Is van den Nacht. Zd ik nog meer zeggen over ridderlijkheid en het dragen van ridderorden? Waartoe zou 't dienen Niemand zal 'n waarljjk rldderljjk man zjjn hoogachting en respect onthouden of hjj 'n lintje draagt of niet. Ik ken er velen, dis niet geridderd zjjn, en wier geheels leven 'n aaneenschakeling was van kloeke daden, die zjj hadden gezocht om te volbrengen, of die hun door 't lot waren tegemoet gevoerd Ik ken huismoeders, lieve stille echtge- nooten, die den eenen dag uit en den ande ren dag in, maar altjjd even kloek en moedig, hun zware kruis dragen, dragen met opge wektheid en groot zelfvergeten. Die altjjd gaan, stil en bescheiden, onder hagelbuien van bitterheden en ongegronde verwjjten, en die toch nooit haar plicht vergeten. Die de oudste kleeren In huls afdragen, gelapt en versteld tot ln 't oneindige, en wier borst nooit gesierd werd door 'n ridderorde, omdat de Koningin niet eens weet, dat zjj bestaan. Ik ken moeders, die hun ontembare jon gens aangelegd voor galg en rad zulk een eerbied wisten af te dwingen, dat zjj met 'n lief woord en 'n zacht verzoek hen wist te houden op 't goede pad. Ik ken meisjes, mooie, levenslustige meisjes, die 'n goede partjj van de hand wezeu, omdat huls- genooten hen niet missen konden. Ik ken jongens, die hun liefde 't zwjjgen oplegden, omdat hun moeder en hun jongere broertjes hun verdiensten niet missen kunnen. Ik ken vrienden, die zichzelf ruïneerden, om hun vriend te bewaren voor gevangeals of zelf moord Ik ken vele menschen, die niet in 'n klooster zouden willen gaan om den hemel te verdienen, maar die stil eu beschei den hun weg vervolgen, doende de hun op gelegde taak, den hen voorgeschreven plicht, en veel meer dan dezen, zonder eenlge hoop of kans ooit geridderd te worden of In de rei der heiligen te worden opgenomen. Maar helden zjjn hethelden en heldinnen. Zjj, die zichzelf vergeten kunnen, z jj n helden Op 't slagveld en ln hulsIn huls en daarbuiten. Maar de Koningin kent ze niet en daarom zal 't groot ste deel wel ongeridderd bljjvenevenals er genoeg heiligen zullen zjjn, die niet in den Canon werden of worden opgenomen, omdat de Paus se niet kent. Maar geridderd of niet, gecano niseerd of n I e t, zjj zjjn er niet minder helden en heiligen om. En voor helden en heiligen heb ik eerbied Maar 'n m o g e 1 jj k held, 'n m o g e 1 jj k heilige Is leder mensoL Weet 't welIeder mensoh. Daarom zal ik aan niemand mijn eerbied onthouden. Aan niemand. Daarom zal ik eiken heilige zjjn waskaars geven, en eiken held mjjn respeot. Ook dien heiligen, die niet gecanoniseerd werden. Ook dien helden, die niet werden gerid derd. H. e. H. P. 8. Door de ontvangst van den brief van U. C-, en mjjn beantwoorden daarvan, heb lk niet kannen spreken over Enge land in 't algemeen en Londen ln *t bisouder. Maar „watln 't vat is, verzuurt niet." Ik heb vanmorgen gezien, dat de „Nacht wacht" op zqn nieuwe plaats gebracht ls. H. d. H De tuinbouw in Nederland. Eentgen tjjd geleden ontvingen we vanwege het Ministerie van Landbouw enz. een beschrijving van den tuinbouw In Nederland. Op bl. 282 vonden we een overzicht van de veilingen van groenten en fruit In 1906. We hebben deze opgaven, vergeleken met die over 1904, voorkomende op bl. 124 van het Landbouwverslag des vorigen jaars, en deze twee tabellen naast elkaar gelegd, zooals hieronder is aan gegeven: Plaatsen en provin ciën, waar geveild la: Groningen Friesland Gelderland Zuid Holland Zeeland Noord-Brabant Noord-Holland Bedrag In guldens, waar voor geveild is in 1904. 8614 236.387 216.347 2.264-708 11.679 81927 8.246.908 1906. f 21.068 406.668 849.388 2 612 280 10.226 24 266 2 666.690 Appelen en peren werden er weinig geoogst. Het zeer ongunstige voorjaariwrer was hoofd zakelijk oorsaak van de slechte vruchtzetting. Door de droogte vielen In Noord-Holland nog tal van jonge vruchjes af. Het gebruik van Boullli Bordelaise had, vooral in den Bangert. uitstekende resaltaten. De prulmenoogst viel zeer ongelijk uit, maar deze was zeer goed in Noord Holland. De uien gaven ln 1906 een goed bezchot, maar de prjjzen waren en bleven laag. De landbouwers die met het gewas hebben gespe culeerd, maakten slechte zaken. In Engeland, waarheen het grootste deel onzer uien wordt verzonden, klaagt men zeer over verschillende misbruiken In oneen uienhandel, die onzen belangrijken uitvoer van dit product ernstig In gevaar schjjnen te brengen. In de eerste plaats betreffen de klachten het te gering gewicht der geleverde balen. Terwjjl deze In den regel 60 K. G. heeten ln te houden, bevatten ze niet zelden slechts 40 K. G. Ook komt het voor, dat andere dan de gevraagde variëteit worden geleverd. Voorts laat de sorteering veel te wenschen over. Bovengenoemde misstanden leiden er toe, dat de Nederlandsche uien op de Eogelsche markt minder opbrengen dan de Fransche en Dultsche, ofschoon volgens deskundigen de kwaliteit van ons product geenszins bjj dat uit genoemde landen behoeft achter te staan. Alles bjj elkander genomen, schjjnt het hoog tjjd te zjjn, dat verbouwers en handelaren de handen Ineen slaan, om tot betere toestanden te geraken. De enkele aanhalingen, die we In het boven staande uit de ljjvige verslagen deden, zjjn vol doende om te doen begrjjpen, dat in Noord- Holland ln 1906 da geldelijke opbrengst der tuinbouwproducten geringer wae dan in 1904, hoewel de bebouwde oppervlakte grooter Nederland (totaal) f 6 999 470 f 6.079.866 1. Br. op Langendjjk f 1.201.646 f 808.662 2. Grootebroek 984 760 866.611 8. Noord-Scherwoude 262 674 94 084 4. „Nieuw Leven," Heer Hugowaard 168.784 121.688 6. Bovenkarspel 140000 180.000 6 Medembllk 122 717 167.889 7. Eokhulzen 83199 94.296 8. Amsterdam 64.927 66 096 9 Hoogkarspel 62.489 67.676 10. Beemster Purmerend 42 468 87 497 11. Hoorn 82198 86185 12. Opperdoes 83 288 87.061 18 Oostwoud 26 248 80.880 14. 8t. Pancras 26 600 26 206 16. Bobeldjjk 18 600 15 000 16. Alkmaar 11807 18.146 17. Lntjewlukel 9.889 8.967 18. Winkel 6 629 8.410 19. Helloo 2 299 2.768 20. „Ons Belang," Heer Hugowaard 8.667 21. De Rjjp 6.628 Zooals de lezers zal opmerken, hebben we alleen van Noord-Holland de opgaven in détails weergegeven. En wat leert ons nu een vergelijking over de belde jaren Ie. dat de toename van het verkochte op alle veilingen In het geheele land gering is. 2e. dat er In Noord-Holland een belang rijke achteruitgang valt te oonstateeren. 8e. dat deze achteruitgang het sterkst is aan den Langedjjk met omgeving. Broek op Langendjjk heeft zelfs de kroon verloren en moeten afstaan aan Grootebroek, hoewel ook daar een vermindering is te boeken. En nu de oorsaak van dit voor onze provincie zoo ongunstige verschijnsel Een antwoord daarop vinden we In het Landbouwverslag over 1906, dat dezer dagen verscheen. We lezen daar, dat in Noord-Holland vsel schade aangericht ls dit jaar door sterke en vroeg Invallende droogte en het optreden van plantenziekten en In secten. Doordat ln de meeste andere provin ciën, evenals In het buitenland, waar genoeg regen viel, de oogsten overvloedig waren, bleven de prjjzen laag. „Daardoor ls 1906 voor de groentenkweekers een slecht jaar geweest", lezen we In het verslag. Over de verschillende culturen lezen we o a., dat de cultuur der vroege aardappelen over het algemeen niet voordeellg was. De vorst richtte In Noord-Holland veel nadeel aan. Van de tulnboonen was de oogst matig en de prjjs laag. De oogst van peulen en doperwten was over 't geheel mild, maar de prjjs liet vaak te wenschen over. De zeer lage prjjzen maakten ook de cul tuur der wortelen tot een zeer onvoordeellge. In Noord-Holland, Zuid-Holland, Noord-Bra bant en Zeeland waren de wortels ten slotte zoo goed als onverkoopbaar, soms werden ze zelfs niet eens geoogst. Ook voor de koolteelt was 1906 niet voor deellg door drocgte, ziekte, schadelijke dieren. Tot begin Ootober waren de prjjzen der slnlt- kool soorten laag. De vroege bloemkool evenwel werd ln Noord-Holland goed verkocht Meneer Von Harthausen deed de tuin poort open en stapte de straat op. En hjj trok zjjn jasje wat rechter en streek zich door den weelderigen snorrebaard Niet uit jjdelheid, maar hg wilde dat er zorg voor het uiterljjk werd gedragen en eischte dat dan ook van een elk. De een hield hier steeds in hooge mate rekening met den ander. En dan had hg, hg wist zelf niet, hoe d»t zoo snel gekomen was, plotseling zgn schoondochter aan zgn borst. Hg voelde haar warme wang tegen de zjjne en dade- 'Bk daarop een paar Irissche lippen op V)n mond. „U heeit mg toch een beetje 1 nietwaar was zoo verrassend, overweldi- hjjna. Niet juist, dat het hem on- 4ck*naam aandeed, daarvoor lag er te li*8 hartelijkheid Ln deze omhelzing. Maar 9 had het zich zoo heel anders gedacht. rcel r 6n 'nD'K °°k, zeker, maar wat r afgemeten Men kende elkaar immers u keh®el nog niet. J10 hjj hoorde ook Waldemar's stem l" ö®rtie dan een tweede, vroo- Weer °n ^e 8tem „daar hebben wjj eens iets van onzen wervelvind." moest bepaald Waldemar s schoon. mama zgn, en dat gaf den ouden heer zgn bezinning terug „Van harte welkom, mjjn dochtertje, en hartelqk er voor bedankt, dat je mg zoo vol vertrouwen tegemoet bent gekomen," zeide hg, nu toch met eenige ontroering. Maar hg maakte zich nu uit de twee zachte meisjesarmen los, om zich tot mevrouw Wegendorfi te wenden, haar de hand te kussen en te danken, dat zjj Gertie vergezelde om dan eigen vrouw en zoon en dochter te begroeten. Het was reeds wat donker geworden. Maar daar kwamen Julius, de oudste be diende, en een der dienstmeisjes met lan taarns aan. En bjj het flikkerende schgnsel zag hg voor de eerste maal zgn schoon dochter. Hg was verrast. Volgens de toto had hg zich Gertie grooter voorgesteld, terwql zjj daarentegen een klein, fijn per soontje was sierljjk en elegant, maar toch wat poppig van vormen. Aan zgn schoon heids-ideaal beantwoordde zjj niet geheel. Maar baar gelaat beviel hem des te meer Fjjn gevormd en met oogen, uit welker donkere diepten levenslast en geluk straal den. Ja het geluk, zoo keek een ge lukkig menschenkind, Onwillekeurig greep hjj nog eenmaal haar hand. „Moge je intrede in dit hu-s, mgn kind, je rjjken zegen brengen," zeide hjj teeder. Daarna gaf hg den arm aan schoonmama Hartkausen had nog steeds den ruiker rozen in de hand, die hjj staks had gesne den. Nu trok hg er de mooiste uit en reikte die aan mevrouw Wegendoiff over. „Vandaag, mevrouw, moet u er zich met één tevreden stellen." „Dank u, kapitein I" Zjj lachte resoluut. „Datspreekt als een boek, en Gertie is dol op bloemen." Dat „kapitein" deed Harthausen bjjna lichamelijk pjjn. Hg hield er niet van, aan zjjn militaire loopbaan herinnerd te worden, en die titel klonk hem zoo vreemd. Hg keek haar ééns heimeljjk van ter zjj de aan. Een statige vrouw, eens bepaald heel mooi geweest, nu wat te gezet Zjj leunde zwaar op zgn arm. Alles en alles, vond hg haar wat grof En terwjjl hg glimlachend naar Gertie omkeek, vergeleek hg zonder het zelf te weten en te willen, de gestalte van zjjne vrouw met die van mevrouw Wegendorff Hoe jong, meisjesachtig, slank, was zjjne Melanie gebleven men had haar voor de oudste zuster van Hilde kun nen houden. Terwjjl de dames Gertie en haar moeder op haar kamer waren om wat toilet te maken, trad Waldemar de werkkamer van zgn vader binnen. Een bjjna plechtig gevoel kwam er steeds over hem, als hjj dit ruime vertek binnen trad. In zjjn geest schoten dan telken maal de herinneringen aan al het goede, schoone en edele, dat hjj hier had ontvan gen, dat hjj van hier had meegenomen voor het leven. Hjj zag zich als jongen voor die reuzen boekenkast, reeds het hart ver vuld van schoone eerzucht en toch met kinderljjken zin de mooie banden bewon derend. Hjj zag zichzelf daar, aan de eikenhouten schrjjftafel van zjjn vader met zjjn rapport in de hand en hoorde zich vriendeljjk, maar niet bovenmatig prjjzen „Goed zoo, mjjn beste jongen. Wat je leert, leer je voor je zelf. Wetenschap is macht". Hjj dacht er aan, hoe zjjn vader hem ver In een volgend artikel hopen we na te gaan, hoe het ttond met den landbouw. ALKMAAR, 1 Augustus 1906. Er heerschte een echt zomersche atmosfeer In onze van de zon gekeerde raadszaal. De conciërge had het om de temperatuur voor de heeren drageljjk te maken, noodlg ge oordeeld een viertal ramen, op de Langeatraat uitkomende, geheel open te zetten- Voor het verbljjf in de zaal zeker teer lofwaardig, maar minder plezierig voor hem, die geroepen Is van 's Raad» handelingen een verslag te maken. Immers, het rumoer op straat er staan nog wel waarschuwingsborden, dat er met paard en rjjtutg slechts stapvoets mag worden gereden was meermalen zoo hlnder- lqk, dat bet de uiterste Inspanning kostte een spreker te verstaan. Laten wq maar gerust zeggen, dat van het gesprokene ons ditmaal veel ontgaan Is. Er waren tot onze ver wondering niet minder dan 14 leden present, zoodat er feitelijk maar twee ontbraken. Wel ls het aantal 17, maar Mr. Kraakman woont sinds geruimen tjjd wegens ziekte de zittingen niet bj. Wjj zeggen tot onze verwondering want in den regel zqn In den vacantletqd meerdere leden naar buiten. Zelfs de heer Van Bujjsen, arr.-schoolopziener, die anders om dezen tjjd altqd uit Is, was tegenwoordig, zeker wel ln verband met de voordracht tot benoeming van een onder wjj zer aan de 4s Gemeenteschool, waarop door B. en W. als no. 1 was gep'aatst de heer A Tonneman, een overcompleet onderwjjzer aan de 5e. Ge meenteschool, doch die door hoofd der school en schoolopziener niet begeerd werd. Toen de Ingekomen stukken waren behandeld en de benoeming van den onderwgzer weldra aan de orde zou worden gesteld, ging de Raad op vooistel van den Voorzitter dadeljjk In comité generaal. Er Is achter die dichte deu ren zeker heel wat afgehandeld. Te ruim half twee werden ze gesloten eu eerst te vier uur weder geopend. Wat er toen alzoo verhandeld is, werd niet bekend, maar vaat zal de onderwjjzersbenoemlng een onder werp van bespreking geweest zqn. Zoodra toch gingen de deuren niet open, of de school opziener Van Bujjsen vertrok, evenals de heer De Groot, z.odat de Raad met z'n twaalven overbleef, en toch moest de benoeming nog geschieden. Nadat eerst als onderwijzers, belast met de leiding van het herhallngsonderwjjs, waren benoemd de heer J. J. 8. Koolj eu Mej. J. Kjjlstra en tot lid van de dames commissie van bjjstand voor het toezicht op het handwerk-onderwjjs Mej Arbelter, direc trice der huishoud- en industrieschool, wordt tot de benoeming van den onderwgzer over gegaan met den uitslag, dat benoemd wordt de heer P. den Hartog te Koedgk met 9 stemmen, no. 2 van de voordracht, terwgt de heer A. Tonneman, door B. en W. als no 1 geplaatst, slechts 2 stemmen verkreeg (vermoedelqk die der beide Wethouders). Een biljet was blanco Ingeleverd. Voor het nazien der gemeente-rekening werden benoemd de heeren: Mr. Dorbeok, Vonk, Glindeiman, De Lange en Mr. Cohen Staart, van wie de eerste, omdat hg de meeste stemmen verwierf, voorzitter zal zgn. De firma Vroom en Dreesman, die In beroep was gekomen van eene beschikking van B. en W. betrekkelgk de toepassing van dé Bouw- en Wonlngverordenlng, kreeg nu op teld had van die mooie marmeren buste op de schrjjftafel, hoe hjj gesproken had van Goethe en Schiller, Shakeepeare en Milton, van Corneille en Racine zoo heel anders als de leeraars op school en hoe hjj zoo langzamerhand in allerlei, voor hem onbekende dingen was ingewjjd geworden. En vóór allee dacht hjj dankbaar aan de opwekkende gesprekken met den vader, die in deze kamer waren gehouden en die aan zgn leven inhoud, aan zjjn streven een doel gegeven hadden. Gelukkig de zoon, zeide hjj steeds weer tot zichzelf, wiens levenspad ook geesteljjk geëffend wordt. Beiden, vader en zoon, waren ontroerd. Want ook de vader dacht, toen bjj nu zjjn oudste voor zich alleen had en hjj het smalle, maar sprekende gelaat van zgn jongen tusschen zjjn beide handen had, aan den vruchtbaren bodem, waarop al het zaad gevallen was. dat hjj met milde hand had gestrooid. Nooit nooit had deze zoon heme en droef uur bereid,nimmer eenige zorg gegeven. „Mijne lieve, goede Walde!" Hjj drukte zjjn jongen innig tegen zich aan. „Wat eea bigde dag. Welk een gelukkig uur, dat wjj aan jou danken. Laat het mjj dadeljjk zeggen, dat we Gertie zeer lief hebben. En nu. Walde, ga zitten en vertel. Wjj hebben den tjjd, onze dames hebben wal een half uurtje noodig vóór zjj gekleed zjjn. „Je kunt je zeker wel vooistellen, hoe weinig voor mjj je uitvoerige brieven, het mondelinge onderhoud hebben kannen ver goeden". Hjj drong hem bjjna teeder in een lagen lederen stoel, zette zich tegenover hem zoodat hjj zjjn beide handen zoo nu en dan op de knieën van zjjn zoon leggen kon. Terwjjl Waldemar over zjjn jong geluk vertelde en de vader met gespannen opmerkzaamheid toeluisterde, trad de gely- kenis tusschen hen beiden nog scherper op den voorgrond. Niet slecht het uiterljjke. Zjj waren bjjna even groot, hadden dezelfde slanke gestalte, hetzelfde fjjne gelaat met het hooggewelfde voorhoofd, de een weinig ingedrukte slapen, den smallen neus en de schitterende blauwe oogen. Ook de uit drukking van hun gelaat was verrassend geljjkend, wisselend alsof het voortdurend op nieuwe ontroeringen wachtte. Zelfs de spraak geleek, tot zelfs in de kleinste eigenaardigheden en buigingen. Waldemar sprak gaarne en goed, Nu vooral, nu hjj was begonnen zjjn hart uit te storten. En de vader, die de moeiljjke kunst van luisteren zoo voortreffelijk ver stond, luisterde alsof elke wending iets nieuws bracht. Voor vier dagen eerst was de beslissing gevallen. Zjj kenden elkaar reeds sedart den herfst, maar de kringen waarin zjj ver keerden, waren zoo verschillend, dat zjj elkaar zeer zelden ontmoetten. Mevrouw Wegendoiff, die eerst lang buiten had gewoond en nu haar landgoed had verkooht, had niet zoo gemakkeljjk toeguig kunnen verkrjjgen tot de huizen van den jongen professor. Zoo hadden Gertie en hjj elkaar op meer neutralen bodem moeten ontmoeten op een bal, of bjj een diner bjj schoonmama, bg het schaatsenrijden zoo waren de draden szkmgeweven. Totdat dan opnieuw een gelukkig toeval, in een heerljjken mane- schgnnacht op een rgtoer van Ziegelhausen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1906 | | pagina 5