INGEZONDEN.
Doozen Luxe-Postpapier,
Marktberichten,
Gemengd Nieuws.
TRAPMAN Co.,
Laan, Schagen.
Deze regeering is hem te sterk in Staats-
commissiënreeds 7 in li jaarde vorige
regeering in 4 jaar slechts 9! .Vfininster Kra us
had zich onvoorzichtig uitgelaten in Val-
paraiso; zooiets werd vroeger zeer kwalijk
genomen. Hier dacht Spr. denkelijk aan de
nog al liberale opvatting van dr. Kuyperals
hij buitenslands was.
De kwestie van het blijvend gedeelte zal
by hoofdstuk VIII behandeld worden, maar
nu reeds kon hij zeggen, dat hij t vreemd
vindt, dat het Kabinet zich met den minister
van Oorlog solidair verklaarde. Bezuinigen
wil ook de rechterzijde; de vraag is maar:
wordt er doelmatig bezuinigd.
Wat de financiën betreft, sluit hij zich bij
den heer Kolkman aaneerst de sociale
wetten en dan het geld er voor, precies als
de heer Borgesius vroeger wilde.
Sprekende over de rede des heeren Borgesius
in de Liberale Unie, komt hij tot de con
clusie dat de heer B. in de Kamer zwijgt,
doch onder zijne vrienden de rechterzijde
beschimpt, haar politieke bedoelingen valsch
voorstelt en een denkbeeld geeft van haar
streven zóóver beneden de waardigheid van
een Kabinets-formateur, dat hij daarvoor
nooit meer in aanmerking mag komen.
Het Kabinet treedt hoe langer hoe minder
„verzoeningsgezind" op. De regeering heeft
de gelegenheid laten voorbijgaan om door
gemeen overleg de tot-stand-koming der
verzekeringswetten te bevorderen.
Op den ingeslagen weg voortgaande, eerst
de belasting- en eerst dan de verzekerings
wetten, verwijdert de regeering de rechter
zijde van zich.
Wat het Kiesrecht betreft, daarover kan
Spr. zich niet in bizonderheden uitlaten,
maar men vergist zich als men meent dat
de rechterzijde, althans een belangrijk deel
er van, tegen kiesrechtuitbreiding zal op
trekken.
De heer Heemskerk eindigde met te
verklaren dat als de liberalen over voldoende
macht beschikken, zij zullen doen als Viviani
in Frankrijk zei: „Wij hebben de lichten
des hemels uitgedoofd."
„Dat moet ge eerst bewijzen", meende de
heer Lieftinck.
Na den heer Heemskerk kwam de afge
vaardigde van Zierikzee, de heer Patijn, om
enkele financieele beschouwingen, waarin
hy bijzonder sterk is, ten beste te geven.
De minister heeft veel van hetgeen hij ver
leden jaar in 't midden bracht, toegepast.
Ton opzichte van de vraag: wat zyn gewone
uitgaven, waarvoor niet, wat - buitengewone
waarvoor wèl geleend mag worden, ver
schilt hij nog met den Minister. Uitgaven
byv. als die voor den Spoorwegaanleg en
aanleg Telefonie beschouwt hij als gewone
uitgaven; de Minister niet.
Overigens is hij met de begrooting zeer
ingenomen. Er blijkt uit: verhooging van
welvaart der bevolking en onze goede finan
cieele positie.
De slotredenaar voor vandaag was de
heer Troelstra Hy begon met zich onte
vreden te betoonen met de gevoerde dis
cussies wat betreft het peil van belang
rijkheid. Mekaar vliegen afvangen, en spie
gelgevechten leverenwy zouden zeggen
„voorpostengevechten", want al is het niet
nü, de groote slag wordt voorbereid, dat
is duidelyk. Verder betoonde hy zich niet
ontevreden met deze regeering; natuurlijk,
aanmerkingen zijn er van soc.-dem. kant
genoeg te maken, maar hy moest erkennen
dat deze regeering vrijwel klopte op den
bestaanden toestand; hy raadde zelf het
kabinet aan geen buitenissigheden uit te
halen, want ze zouden niet verdragen wor
den van zekeren kant,
Over Ds. De Visser was hy slecht te spre
ken; van dezen Benjamin der Kamer had
hy iets beters verwacht, dan het weder aan
vuren van de antithese-politiek, een politiek
die hy dood waande en trouwens ook hier
in de Kamer geen belangstelling meer vinden
kan.
Van de Regeering hoopte hy toezegging
omtrent spoedige indiening der ouderdoms-
en invaliditeitsverzekering; keurde hy goed
haar solidairverklaring met den Minister
van Oorlog, omdat het gold haar voorop-
gestelden wensch naar zuinig beheer; wan
neer echter de begrooting van oorlog werd
afgestemd, moest ae regeering haar solidari
teit opschorten.
Wat het kiesrecht betreft, spr. vindt in de
rede des heeren Borgesius over dat punt
geen houvast; toch moest de heer Kolkman
op de algemeene vergadering der Liberale
Unie niet zoo smalen; wanneer kry'gen we
eens een algemeene Katholieken-vergadering
Eigenaardig was ook des heeren Kolkman's
zwenking inzake kiesrecht; eenige jaren
geleden sprak hy het zelf nog uit, dat by
van uitbreiding niets hebben moest en thans
wil hy een definitieve regeling en uitbreiding.
Zoo ook de heer Heemskerk; nadat Patri -
monium"jarenlang zoet gehouden is, terwyl
een commissie van onderzoek in 1901 be
noemd was, verklaart in 1905 de heer Talma
dat de kiesrechtregeling niet van de baan
was, omdat ze er niet öp was geweest! Is
een rapport dier commissie nu gereed?
„Dat gaat je niet aan", zegt Heemskerk.
Dat gaat me wel aan, zegt Troelstra; ik
weet graag, wat die 3 heeren commissieleden
Talma, Heemskerk, Fabius een ver
kleuring van rose tot groen, in hun schild
voeren. Dit blykt wel, dat „Patrimonium'
van de vorige regeering niets gedaan kreeg
voor kiesrecht en dat ook van deze drie
heeren niet veel voor hen te wachten is.
Verder ontvouwde spr. nog zyn politiek
program voor dit oogenblik. De eenige kans
om uit het moeras te komen, isde arbeiders
het kiesrecht te geven. Intusschen, de soc.-
democraten zullen deze regeering geen stroo-
breed in den weg leggen, accepteeren van
haar, wat zy voor goeds biedt; maar zy zul
len toch niet vergeten dat deze regeering is
een bourgeois-regeering die niet aan de
arbeiders zal willen geven wat hun toekomt.
Heden, Donderdag, 5 sprekers, de heeren
Tydeman, Schokking, Borgesius, De Beaufort
en Talma.
In dit kort bestek is het niet mogelyk
alle redevoeringen op te nemen, zelfs niet
verkort, want al stipten we maar alleen de
onderwerpen aan, we zouden ruimte tekort
komen. Daarom bepalen we ons tot het be
langrijkste. De heer Tydeman constateert
dat er van ernstige ontevredenheid met dit
kabinet geen sprake is; de algemeene be
schouwingen concentreeren zich om den heer
Borgesius, dus om wat buiten deze Kamer
gesproken wordt,
Spr. zal geen steenen op het zandpad van
dit Kabinet werpen, omdat hy staat tegen
over een bevriend Kabinet; alleen hoopt hy
dat het kabinet het hem en zyn vrienden
niet te moeilijk zal maken.
De heer Schokking kan er zich ook niet best
meê vereenigen, dat de gevoerde discussiën
over het hoofd der Regeering heengaan en
byna uitsluitend betrekking hebben op een
rede van den heer Borgesius.
Daardoor krijgen politieke meetings een
al te grooten invloed.
Spr. oordeelt, dat deze regeering alleen iets
doen kan, zoolang ze blijft binnen de neutrale
zóne. Treedt ze als liberaal kabinet op, dan
loopt het spaak. Overigens is er niet heel
veel verschil tusschen de financiëele plannen
dezer regeering en die der vorige. De be
schermende rechten dan? zouden wy wulen
"weglaten ook den heer Schokking verder
met rust en komen tot de rede van den heer
Borgesius, die eindelijk het stilzwygen ver
broken heeft. Die rede is interessant, met
zoozeer om de onderwerpen, ze was een
terugslag op de door de heeren Heemskerk
en Kolkman gevoerde critiek als wel om
den ernst, die er uit tegemoet straalt, zelfs
als de spreker aan zjjn humor den vrjjen
loop liet.
De antithese-politiek heeft afgedaan, dat
blykt uit alles, ook volgens den heer Bor
gesius. die echter toch nog de rede van den
heer De Visser au serieux nam en er tamelyK
lang bij stilstond.
De heer Kolkman had gezegd, dat de Rech
terzijde niet gewoon was zeepbellen op te
blazen tot donderwolkende gevolgtrekking
lag voor de handde grieven van den heer
Kolkman tegen het Regeeringsbeleid zyn
maar zeepbellen.
De heer Kolkman heeft vroeger eens een
vergelijking ontworpen, welke opgang maakte,
die van den verkiezingscaros. Troelstra met
de zweep op den bok de vrijz.-democraten
in de koets, spr. in den kattebak. By de
verkiezingen in 1905 zat spr. Borgesius
op den bokthans zit de heer Kolkman
in den kattebak, want hij heeft zich ver
klaard voor uitbreiding van het kiesrecht.
Wij leven snel; wellicht tuimelt de heer
Kolkman nog eens uit den kattenbak en
komt op den bok terecht.
De Liberale Unie spreekt zich duidelyk uit
Ieder moet kiezer zyn, die niet door de wet
wordt uitgesloten.
Over ouderdoms- en mvaliditeitsverz.
schorst spr. zijn oordeel op tot by hoofdstuk
X. We zullen dan van den minister wel de
reden der scheiding hooren.
Sprekende over de dubbeltjes in verband
met de eischen der aanhangige sociale
wetten, oordeelde spr., dat uit de successie
belasting nog gemakkelijk wat te halen valt.
Hoe eensgezind de Christelyke partyen zyn,
heeft de heer De Visser getracht aan te
toonen; men ziet echter, wat daarvan is op
de Christelijke vergaderingen, waar een
christen-dem. Kreuzen wordt uitgeworpen, en
uit het feit, dat in één adem genoemd wor
den Dr. Kuyper, Dr. Bonsveld, Ds.de Visser
de verschillen noemt de heer De isser
„variëteiten inderdaad een mooi woord
(men giert het uit). De Christelyken maken
willens en wetens het streven der vrijzinnigen
verdacht.
Op de interruptie-Heemskerk om dat te
bewijzen, wijst spr. op het exploiteeren der
uitlatingen van minister Viviani in Frankryk,
die zou gezegd hebben, dat hij er trotsch op
was den werklieden hun geloof te hebben
ontnomen, 't welk door Troelstra was tegen-
g6D^r° clericalen exploiteeren dit, wetende
dat het juist de liberalen zijn geweest, die
overal en ten allen tijde eerbied hebben ge
had voor de overtuiging van anderen.
De heer Talma sloot de ry voor Donderdag.
Eerst sprak hy over de verzekeringswetten
bij hoofdstuk X komen we daarop terug.
Dan over het KiesrechtPatrimonium is niet
zooals de heer Troel stra meende, vóór het
blanco-artikel. Het wil de „staketsels tegen
uitbreiding zien weggenomen. Dat vragen
aan ons, gaat spr. voort, hoe het met het
kiesrecht staat, heeft de bedoeling een schei
ding te bewerken in onze partij. De heer
Borgesius wil de rechterzij leeghalen, maar
het feit, dat thans de heer Troelstra voor
het blanco-artikel is, kan de christen-arbeiders
tot leering strekken.
Heden Vrijdag, komen nog aan t woord
de heeren Drucker, Van Karnebeek en de
Minister van finantiën en repliceeren kortelyk
de heeren .Kolkman, Talma, Van Karnebeek
en Schaper- 1
Veel nieuws of nieuwe gezichtspunten
krijgen we volstrekt niet. Toch dienen we
nog eenige punten te bespreken, aangebracht
door den heer Drucker en eveneens s Mi
nisters antwoord op de critiek op 't Regee
ringsbeleid.
De heer Drucker brengt ter sprake een paar
détailpunten1. De regeling der rechts
positie van de burgerlijke ambtenaren. Al
de aandrang daartoe schijnt nog niets anders
te hebben uitgewerkt dan de verklaring van
den Minister van justitie, dat deze regeling
is een dringende eisch. De heer Drucker
hoopt dat de Regeering de voorbereiding zal
ter hand nemen.
De Minister antwoordde er op, dat de re
geling werkelijk zal worden ter hand geno
men; de Minister van justitie heeft een jurist
daartoe gevonden, die verband zal zoeken
met de voorbereiding der administratieve
rechtspraak.
Dit is een toezegging, die den ambtenaren
goed zal do6n. Minister Van Raaltö schjjnt
dus van standpunt te zijn veranderd.
2e. De positie der departementale ambte
naren. Enkele mindere ambtenaren zyn in
salaris achteruitgegaan. Ook waarschuwt
Spr. tegen het creëeren van hooge posities
zonder noodzaak.
De minister toont aan dat de lagere amb
tenaren, die iets prestoeren, geen schade lijden.
Voorts constateert Spr. dat het gevleu
gelde woord„Geen enkele kiezer meer
door de rechterzijde niet meer gehandhaafd
wordt. By haar is het Kiesrecht niet langer
van, maar op de baan. Dat is een goed ver
schijnsel.
wij moeten ons tevreden stellen op
maritiem gebied, met wat we kunnen. We
kunnen tegen de Engelsche en Japansche
monsters toch niet op.
zyn partij aal thans den Minister van
Oorlog steunen ook al staat zy nog op
hetzelfde standpunt als verleden jaar door
den heer Marchant aangegeven.
i Nadat nog de heer Van Karnebeek had
verklaard, dat hij een beslist tegenstander is
van de kiesrechtpolitiek der Regeering,
1 dat hy, hoewel onafhankelijk, welwillend
tegen deze Regeering wil optreden hij
zondert de militaire ministers uit, komt
de Minister van financiën aan 't woord,
i Vele opmerkingen, door de heeren Heems
kerk en Kolkman gemaakt, laat hij buiten
bespreking, als rakende meer den heer Bor
gesius, die zich zelf verdedigt.
Den ambtenaarsbonden is de Minister goed
gezind dit sluit niet uit dat de ambtenaren
hun plicht hebben te doen. Handelingen
tegen het gezag of de tucht moeten bestraft
worden.
Het vakonderwijs ondervindt de groote
belangetelling der Regeering, dit zal blijken
als het rapport der ineenschakelingscommissie
ingekomen is. Ook de bevordering van den
landbouw, als door den heer Tijdeman be
sproken, heeft de instemming der Regeering.
Wellicht kan voor het export van kaas
hetzelfde gedaan worden als voor boter.
Het regeeringsbeleid heeft tot uitgangspunt:
's Lands belang en wat de verzoeningsge
zindheid betreft, de regeering toont die door
nimmer agressief of ostentatief op te treden;
daarom zwaait zy echter nog niet altijd met
de witte vlag.
Er zijn tengevolge van het Kweekschool-
besluit 4 onderwijzers noodig, ook voor de
nieuwe kweekscholen. Deze zyn onmisbaar,
het geldt vak-onderwijs. Den schoolstrijd
weigert de Minister te heropenen. Met de
antithese wenscht de regeering zich niet te
bemoeien. Dit staat vaster is geen schy n
of schaduw van bewijs, dat onder een liberaal
kabinet de godsdienstvrijheid niet veilig
zou zyn.
De grondwetsherziening wacht op het
rapport der Staatscommissie. De Minister
vindt het merkwaardig, dat de wensch naar
kiesrechtuitbreiding toeneemt. De heer
Heemskerk is er niet meer tegen, de heer
Kolkman en „Patrimonium" er vóór. De be
doeling is gelijk Patrimonium wenscht: de
„staketsels" wegnemen. Over de verdere
regeling van het kiesrecht is verder te praten.
Nog bespreekt de Minister de wenschelyk-
heid vanvoorstelling der ouderdomsverz., 't
welk nader kan besproken by hoofdstuk X;
de wenschelyk-heid van naar huiszending
van het „blijvend gedeelte" dat een onder
werp van bespreking zal uitmaken by hoofd
stuk Vm, en treedt verder in financieële
beschouwingen, vasthoudende aan het door
hem ingenomen standpunt.
De opcenten wenschen sommige leden
eerst in Februari te bespreken. Dat is het
recht der Kamer, maar Z. E. zal dan van
zjjn grondwettelijk recht gebruik maken en
geen advies uitbrengen in 's Lands raadzaal.
Een vrij krasse uitspraak, die pleit voor
's ministers moed en overtuiging, maar die
ook zeer geschikt is om tot tegenstand te
prikkelen en wellicht weder gelegenheid
geven zal om „een zeepbel tot een donder
wolk op te blazen."
Ook a.s. Donderdag zal vergaderd worden.
Zaterdagmorgen 11 uur worden de alg.
beschouwingen, die meer en meer onbelang
rijk worden, voortgezet.
Geachte heer Redacteur!
Naar aanleiding van het verslag over het
concert van „Euphonia" verzoek ik U beleefd
het navolgende in uw geacht blad te willen
opnemen.
Een paar punten van dat verslag wilde
ik gaarne even bespreken.
Ie. Niet my'ne ongesteldheid (die was in
Mei al geweken) is oorzaak dat „Euphonia"
slechts vier nummers zongalleen omdat ik
oordeelde, dat die 4 nos. genoeg te stu-
deeren gaven voor een Concert. De repetitiën
zyn aangevangen 14 Augustus wekelijks;
wanneer uw geachte verslaggever inzage
zoude nemen van enkele partituren, ben ik
overtuigd dat hij het volkomen met my eens is;
2e. is mij het verwijt gemaakt dat ik niet
genoeg zou hebben gelet op inhoud van den
tekst van het eerste lied „De Zee". Ik ben zoo
vry, geheel in opvatting te verschillen met
Uwen verslaggever. Wanneer volgens ZEd.
fouten zijn gemaakt, moeten die gezocht
worden bij den dichter van den Holl. tekst.
Immers, Schumann componeerde het lied op
Duitschen tekst; wanneer voor dit lied Holl.
tekst is gebezigd, welke niet beantwoordt aan
de muziek, zou ik het schandelijk vinden,
de kernachtige muziek van Schumann dienst
baar te maken aan een ziekely ken tekst. Wend
U dus daarover tot den dichter, wiens naam
ge ongetwijfeld in het tekstboekje zult opge-
teekend vinden. Indien dit lied meermalen
zal worden gezongen, zal ik, trots den grooten
Wüllner, tempo en nuanceering niet anders
kunnen geven.
Be. De toegift, welke door den heer Werner
is gespeeld, was niet „Die Hexentanz", ook
geen lied, maar eene Gavotte van Popper.
UEd. beleefd dank zeggende voorde opname,
heb ik de eer te zyn,
L. A. SCHOUTEN,
Directeur van „Euphonia".
hierover had ik 't in myn verslag alleen)
met elkander in strijd zyn
W. E. 3U- -
Uit de bespreking door den heer Schouten
van een paar punten uit mijn verslag be
merk ik, verkeerd te zyn ingelicht omtrent
de reden van het gering aantal koornum-
mers op het programma en my vergist te
hebben in den titel van het nummer, dat
de heer Werner als toegift gaf.
Myn dank voor die toelichting.
Dat ik bovendien „myn" Tanz of beter
die Gavotte (welke ook dansmaat vordert)
foutief een lied noemde, is stellig toe te
schrijven aan de groote haast waarmee ik
het verslag heb afgemaakt, tot het geven
waarvan ik Maandag geheel onverwachts
ben uitgenoodigd.
Wat in punt 2 door den heer Schouten
besproken werd, acht ik een geheel on
juiste beschouwing. Hy neemt daar een
standpunt in, dat m.i niet te verdedigen
is. Gaarne wil ik zeggen, waarom.
Vooraf ga echter (om door niemand ver
keerd begrepen te worden) mijn voor velen
zeker wel onnoodige verklaring, dat ik als
leek er in de verste verte niet aan denk,
me op ééne lyn te plaatsen, wat muzikale
kennis betreft, met den vakman, den heer
Schouten. Als hij dan ook er van over
tuigd is, dat zijn tempo en nuanceering van
Schumann's compositie in orde waren, dan
wil ik dit gaarne aannemen.
Maar met dat tempo .eq die nuanceering
is 't maken van de fouten op 1.1. Zondag
niet verdedigd. Want de heer Schouten
stond daar als directeur niet van een mu
ziekgezelschap, maar van een zoti^vereeni-
ging, die zich ten doel stelt den tekst in
zuivere tonen op mooie accoorden te geven.1
Eisch hierbij is: overeenstemming tusschen
tekst, muziek en nuanceering. Doch in de
eerste plaats worde de tekst voorgedragen
bij zang.
Als dan ook gezongen wordt, dat onze
voorvaderen den vijand kloek geweerd en
in 't bornen der gevaren, het driest geweld
gekeerd hebben, en dit in zachten toon
klinkt, dan is dit een fout.
En als de woorden„Dan worde ons graf
gedolven in 't diepste van de zee" even
forsch gezongen wordt als„Zij boden moedig
weerstand en joegen Spanje er uit" dan
noem ik dit eveneens een fout en een
kolossale ook.
Aan wien die fouten te wijten?
De heer Schouten zegt: „Niet aan my of
het koor, maar aan den dichter of liever
aan den vertaler van den oorspronkelyken
tekstik heb in de eerste plaats muziek te
geven." Dit althans meen ik uit zyne woor
den te mogen opmaken. i
Maar die redeneering gaat toch niet op.
Want beter stellig niets of alleen klanken te
geven, zonder woorden, dan woorden, die
met de melodie of de nuanceering er van
een scherpe tegenstelling maken. Dit laatste
toch is in strijd met ons gevoel en met ons
verstand.
De heer Schouten merkt dus, dat we In
dezen van gevoelen verschillen.
Eén vraag nog, die al schrijvende by me
opkwamZou Wüllner wel eens iets voor
dragen, waarbij tekst en nuanceering (en-
Ken fabriek ia de lucht gevlogen.
Te Witten is Woensdag een roburietfabriek
in de lucht gevlogen.
De correspondent van de Köln. Zeitung
schrijftToen ik te Witten aankwam, wa
ren er reeds eenige uren verloopen sedert
het ongeluk, maar de bevolking was in een
opgewondenheid en verwarring, die herin
nerde aan schilderingen uit streken, door
een aardbeving bezocht. In de voornaamste
straat van Witten, de Bahnhofstrasse, is
geen ruit heel gebleven. Ik ben voorby
huizen gekomen, waar de stevige houten
deuren ingedrukt waren, als waren het
lucifersdoosjes. Op het marktplein stond
angstig en schuw de menigte opeengedron
gen, meerendeel vrouwen en kinderen, die hun
hutzen waren ontvlucht en wat ze in der
haast konden medepakken angstig bewakend.
Langzaam trekt een stoet gewonden voorby
met gaasverbanden om hoofd en handen.
Dat zyn degenen, die er betrekkelijk goed
zyn afgekomen en die, nadat hun een nood
verband is aangelegd, in hun eigen huis ver
pleegd kunnen worden. Erger zjjn de anderen
eraan toe, die in allerhande voertuigen, om
nibussen, rijtuigen, melkkarren, bakkerswa
gens en sportkarren naar de ziekenhuizen
worden gebracht of naar de in der haast
ingerichte verbandplaatsen, waar zy onder
zocht, gereinigd van bloed en vuil en door
dokters en verplegers verbonden worden.
Zachtkens hoor ik namen fluisteren, vermoe-
deljjk van dooden en zwaar gewonden.
In de nabijheid van de fabriek zjjn kloeke
mannen aan het werk, om gewonden en doo
den uit do puinhoopen te halen. De toegang
tot het fabrieksterrein is gesloten voor allen,
die niet de behulpzame hand kunnen bieden.
Hoe het ongeluk is geschied, valt nog
niet met juistheid uit te maken. Naar ver
teld wordt, was er reeds omstreeks 7 uur
's avonds in een lokaal van de tamelijk uit
gebreide fabriek een brandje ontstaan. Er
waren op dien tijd slechts weinig personen
aanwezig. Wegens de voor de gezondheid
schadelijke gassen, die ontsnappen by de
bereiding van roburiet, is de werkdag slechts
kort, naar ik vernam: vyf uren. De meeste
arbeiders er zijn er ongeveer 100 ver
laten te 1 uur de fabriek, een andere ploeg
gaat omstreeks 5 uur weg. Dan blijven er
slechts enkele personen ter bewaking der
fabriek achter. De pogingen, door deze wei
nigen in het werk gesteld om het vuur in
den kiem te verstikken, schijnen vergeefsch
te zyn geweest. Even na acht uur weer
klonk een hevige ontploffing. Stukken steen
en houten balken werden de lucht ingeslin-
gerd en ploften op grooteren of kleineren
afstand naar heneden. Bij deze ontploffing
zijn echter, naar men denkt, geen menschen
gewond.
Met de snelheid van den wind verspreidde
zich de tijding door de stad, dat de roburiet
fabriek in de lucht was gevlogen. De bevol
king snelde naar de plaats des onheils, in
de meening, dat na die eene ontploffing van
verder gevaar geen sprake was. De politie
wilde de menigte achteruit drijven, maar
was machteloos tegenover de massa nieuws
gierigen. Zelfs de directeur, tevens de schei
kundige der fabriek, dr. Dunze achtte den
toestand niet gevaarlijk, hy moet althans
gezegd hebben, dat roburiet door vlammen
niet tot ontploffing kan worden gebracht.
De arme man heeft zjjn optimisme met
den dood moeten bekoopen. Tusschen 9 uur
en half 10 volgde een tweede, veel sterkere j
ontploffing, die de geheele fabriek en de j
nabijgelegen gebouwen verwoestte, tal van
menschen op de plaats doodde en honderden
verwondde. De luchtdruk was zoo sterk, dat 1
zelfs te Dortmund en te Hagen ruiten stuk
sprongen .Op de plaats van het onheil werden
zware muren einden ver weggeslagen, daken
weggeslingerd en de geheele streek bedekt
door een hagelbui van steenen en stukken
hout. Zelfs personen, die op grooten afstand
stonden, werden tegen de straat geslagen,
van sommigen waren de Kleederen van het
lijf gescheurd, zoodat ze halfnaakt over de
straat liepen. Uit de puinhoopen weerklonk
het zachte kreunen der stervenden en het
hartroerend gegil der gewonden.
De brandweer van Witten en Annen was
snel ter plaatse, ook de brandweer van
Krupp, de arbeiders van de stedelijke gas-
en waterwerken, de vroegere hospitaalsolda
ten van den „Kriegervepein" en tal van
particulieren werkten om het hardst om
redding te brengen. In de ziekenhuizen
hadden dokters en verplegend personeel de
handen vol werk. By tien- en twintigtallen
tegelyk werden de zwaargewonden binnen?
gedragen en voortdurend stroomden lichtge?
wonden toe om zich te laten verbinden,
Hartroerende tooneelen speelden zich af,
wanneer familieleden hunne dierbaren her?
kenden of meenden te herkennen, want de
omgekomenen waren vaak tot onkenbaarwor?
dens verminkt.
Het aantal politiebeambten, dat gewond
werd, is vooral zeer talrijk.
Nog steeds is, volgens de jongste berichten,
het gevaar niet geweken, uit zelfs betrekke
lijk ver afgelegen plaatsen rukt voortdu
rend nog de brandweer aan, en het reddings
werk is nog in vollen gang,
Te Ammen en Witten ziet het er aller
treurigst uit. Alle fabrieken staan stil; de
fabriek van stoomketels van Kappman en
Lindner en de pannebakkery van Eckardt
zijn verwoest; in de glasfabriek van Ulrich
Is geen stuk glas heel gebleven; van het
groote modelhuis van de fabriek van gietstaal
van Krupp zijn 24 ijzeren vensterluiken
weggerukt. In de huizen, die zijn blyven
staan, heeft de regen vrijen toegang; enkele
wijken zijn geheel ontruimd.
De ziekenhuizen hebben ook veel geleden
men heeft ze zoo goed mogelyk opgeknapt,
de zolders met zeilen bedekt, de ramen
gesloten met papier of doek. De schade
zal wel in millioenen loopen. Keizer Wil?
helm heeft dadelijk uit zijn particuliere kas
26.000 Mk. geschonken tot leniging van den
eersten nood; hü heeft een adjudant ge
zonden om hem verslag uit te brengen.
De laagste schatting spreekt van 26 doo
den en 96 zwaar gewonden, van wie velen
niet te redden zyn.
Keizer Wilhelm.
In het „Berl. T." verhaalt L. v. Nordegg
een sprekend geval, hoe op Keizer Wilhelm
soms invloed wordt geoefend zonder dat
hij het bemerkt. Een luitenant van de
garde was als getuige gehoord in een speel-
zaak en bleek ook niet geheel schoon aan
de graat te zyn, ofschoon hem al zeer wei
nig kon worden ten laste gelegd. Toch
kreeg hij zyn ontslag thuis gezonden. Een
jaar later deed hy moeite om by de reserve
te worden opgenomen en wendde zich daar.
toe tot een (thans overleden) hoofdofficier,
die hem zeer genegen was en tot de personen
behoorden, die den keizer omtrent ingeko
men brieven over militaire zaken hadden
voor te lichten. Deze officier gaf den jongen
man den raad zyn aanstelling bij de reserve
van het garde-regiment, waarbij hy gediend
had, te verzoeken, als het beste middel om
te toonen dat hém onrecht was gedaan.
Toen nu, by behandeling van zaken by den
keizer, de officier aan den bedoelden brief
gekomen was, zeide hjj„Ik zal dit schrij
ven maar niet aan Uwe Majesteitvoorlezen
het gaat toch niet aan, een luitenant die als
straf zyn afscheid heeft gekregen, weder
in een garderegiment op te nemen." En
meteen schoof hy het stuk op zjjde.
Maar nu nam de keizer zelf het stuk op,
zeggende: „Laat eens kijken!" En na het
gelezen te hebben, riep Z. M. uit: „Dat be
valt my in dien jongen man I hy heeft
durf!" En aanstonds schreef hy onder het
stuk: „toegestaan." De toeleg was gelukt.
Ren grap.
Te Hamburg wordt om de volgende
Köpenick8che grap veel gelachen. Op een
avond kwam een man van middelbaren
leeftyd uit den uitgang van het Dammtor-
station op het plein waar de huurkoetsiers
stonden te wachten, naar buiten en beval
hun op barschen toon, hunne rijtuigen wat
verder van den uitgang te stationneeren. Hy
zeide erby, dat hy Breitenbach, de Pruisische
minister van spoorwegen, was. De koetsiers
schrikten op, namen hun hoogen hoed af
en gehoorzaamden onmiddellijk aan het
bevel van Zyne Excellentie. Langs een haag
van buigende en groetende menschen ging
de minister nu weer het station binnen,
stelde zich aan het buffet in de wachtkamer
behoorlijk voor en verlangde de kas na te
tellen. Dat gebeurde, en de minister over
tuigde zich met zichtbare voldoening, dat
alles klopte. Vervolgens ging hjj naar een
Hamburgschen witkiel toe, deelde ook hera
mede wie hy was en gelastte dat hy de
bagage-kas, zou natellen. De gewikste man
herinnerde zich echter dadelijk het gebeurde
van Köpenick, aarzelde een oogenblik,
maar pakte toen den minister, die welhaast
op zyne heenen begon te beven, by den
kraag en leverde hem aan een agent over.
De droevige naüper van een genialen op-
lichtersinval schijnt een Beiersch spoorweg
ambtenaar te zyn.
In de Tjjgerkooi.
Na de verwonding van den leeuwentem
mer in het circus Busch is Maandagavond
in het circus Schumann een tygertemmer,
Henricksen, ernstig gewond. Hy was klaar
met de kunsten, die negen tijgerinnen ver
richten moesten en wilde de tijgerin „Ex
press" haar sprongen laten doen, toen dit
dier weigerde en de zweepslagen met een
verschrikkelijk gebrul beantwoordde. Einde
lijk deed het den sprong, maar te laag, zoo
dat het op den temmer terechtkwam. Deze
sloeg het dier terug om den sprong over te
doen, maar by de tweede maal raakte de
springende tijgerin den temmer zoo hard,
dat hy viel. Onmiddellijk sprong zy boven
op hem en sloeg haar klauwen in zijn borst.
Een bloedstroom kwam te voorschijn, maar
hij schoot in liggende houding op het dier
en wist overeind te komen vóór twee andere
tijgers by hem waren. Daarna joeg hij de
dieren met schoten en zweepslagen in hun
kooien terug en liet zich in een naburige
kliniek verbinden. Later verscheen hy weder
in de manege.
Een clrjjvende mijn is naby Akita op
de Japansche kust aangespoeld. De dorpe-
lingen, die haar zagen liggen, verdrongen
zich om het vreemde ding. Plotseling klonk
een ontploffing; tien der nieuwsgierigen wer
den gedood en 46 gewond.
Ken blinden-rnurniit.
De Daily Mail kondigt aan dat zij een
wekelyksche uitgave in braille-schrift zal
doen verschijnen voor de 40.000 blinden van
het Vereenigd Koninkrijk, dank zy een
nieuwe machine.
Elk nummer zal slechts een penny kosten.
MOOIE SORTEERING
Schagen, 29 November 1906.
160 Paarden f 100.— a 400
25 Veulens 80.— a 120,
10 Gelde Koeien (magere),, 14Q,— a 200.—
40 Vette Koeien 180.— a 275,—
10 Kalfkoeiep 160.— a 250.—
25 Vaarzen 90.a 140,—
12 Graskalveren 40.— a 60.—
20 Nuchtere Kalveren 8.a 22,—
360 Schapen (vette) 28.— a 36,—
1100 Overhonders 18.— a 26.—
5 Bokken en Geitew 3.— a 9,—
30 Varkens(vette) p.K.G. 0.45 a 0.47
4 Idem (magere) 16.— a 18.—
75 Biggen 8.— a 12.50
75 Konijnen 0.75 a l-[~
75 Kippen 0.75 a 1,60
30 Eenden 0.60 a 0.80
750 Kilogr. Boter 1.10 a 1-30
200 Kaas 0.70 a 0.80
2000 Kipeieren 6.50 a i-5"
Alkmaar, 1 December 1906.
3 Paarden 70.— a MjJV*"
4 Koeisn 140.— a 200.—
79 Magere Schapen 16,— a 26.—
14 Nuchtere Kalveren 8.— a "At
40 Magere Varkens 15.— 8 lj^
163 Biggen 9.- a Ij»-»
Kipeieren per 100 6.— a
Kop Boter 0.60 a Of*
Alkmaar, 30 November. Aangev.
Tarwe f 6. a
Rogge 5.25 a
Gerst 4.—. a v.
Gerst chev. 6.25 a '-g
Haver 3.20 a
Kanariezaad 8 j7.'—
Grauwe Erwten H-—8
Vale 9-60
groene »•-8 n -
Bruine Boonen tu.—
Citroen 12. l6.-
Witte 11-' l 6.85
Paardeboonen j-
Karwyzaad a
Rood mosterdzaad lö- wp2en<la
Kaas. Aangevoerd 237 Stapels,
109734 K.G. Kleine f 31.50, Comnusa"
Middelbare f 32.50. _rd 138
Hoorn, 29 November. Aanjj^- gieine
stapels kaas, wegende 41665 K. 31,-.
f 32.-, Commissie f 81.50, Middelb.
mr