INGEZONDEN. Doozen Luxe-Postpapier, Marktberichten, Gemengd Nieuws. TRAPMAN Co., Laan, Schagen. Deze regeering is hem te sterk in Staats- commissiënreeds 7 in li jaarde vorige regeering in 4 jaar slechts 9! .Vfininster Kra us had zich onvoorzichtig uitgelaten in Val- paraiso; zooiets werd vroeger zeer kwalijk genomen. Hier dacht Spr. denkelijk aan de nog al liberale opvatting van dr. Kuyperals hij buitenslands was. De kwestie van het blijvend gedeelte zal by hoofdstuk VIII behandeld worden, maar nu reeds kon hij zeggen, dat hij t vreemd vindt, dat het Kabinet zich met den minister van Oorlog solidair verklaarde. Bezuinigen wil ook de rechterzijde; de vraag is maar: wordt er doelmatig bezuinigd. Wat de financiën betreft, sluit hij zich bij den heer Kolkman aaneerst de sociale wetten en dan het geld er voor, precies als de heer Borgesius vroeger wilde. Sprekende over de rede des heeren Borgesius in de Liberale Unie, komt hij tot de con clusie dat de heer B. in de Kamer zwijgt, doch onder zijne vrienden de rechterzijde beschimpt, haar politieke bedoelingen valsch voorstelt en een denkbeeld geeft van haar streven zóóver beneden de waardigheid van een Kabinets-formateur, dat hij daarvoor nooit meer in aanmerking mag komen. Het Kabinet treedt hoe langer hoe minder „verzoeningsgezind" op. De regeering heeft de gelegenheid laten voorbijgaan om door gemeen overleg de tot-stand-koming der verzekeringswetten te bevorderen. Op den ingeslagen weg voortgaande, eerst de belasting- en eerst dan de verzekerings wetten, verwijdert de regeering de rechter zijde van zich. Wat het Kiesrecht betreft, daarover kan Spr. zich niet in bizonderheden uitlaten, maar men vergist zich als men meent dat de rechterzijde, althans een belangrijk deel er van, tegen kiesrechtuitbreiding zal op trekken. De heer Heemskerk eindigde met te verklaren dat als de liberalen over voldoende macht beschikken, zij zullen doen als Viviani in Frankrijk zei: „Wij hebben de lichten des hemels uitgedoofd." „Dat moet ge eerst bewijzen", meende de heer Lieftinck. Na den heer Heemskerk kwam de afge vaardigde van Zierikzee, de heer Patijn, om enkele financieele beschouwingen, waarin hy bijzonder sterk is, ten beste te geven. De minister heeft veel van hetgeen hij ver leden jaar in 't midden bracht, toegepast. Ton opzichte van de vraag: wat zyn gewone uitgaven, waarvoor niet, wat - buitengewone waarvoor wèl geleend mag worden, ver schilt hij nog met den Minister. Uitgaven byv. als die voor den Spoorwegaanleg en aanleg Telefonie beschouwt hij als gewone uitgaven; de Minister niet. Overigens is hij met de begrooting zeer ingenomen. Er blijkt uit: verhooging van welvaart der bevolking en onze goede finan cieele positie. De slotredenaar voor vandaag was de heer Troelstra Hy begon met zich onte vreden te betoonen met de gevoerde dis cussies wat betreft het peil van belang rijkheid. Mekaar vliegen afvangen, en spie gelgevechten leverenwy zouden zeggen „voorpostengevechten", want al is het niet nü, de groote slag wordt voorbereid, dat is duidelyk. Verder betoonde hy zich niet ontevreden met deze regeering; natuurlijk, aanmerkingen zijn er van soc.-dem. kant genoeg te maken, maar hy moest erkennen dat deze regeering vrijwel klopte op den bestaanden toestand; hy raadde zelf het kabinet aan geen buitenissigheden uit te halen, want ze zouden niet verdragen wor den van zekeren kant, Over Ds. De Visser was hy slecht te spre ken; van dezen Benjamin der Kamer had hy iets beters verwacht, dan het weder aan vuren van de antithese-politiek, een politiek die hy dood waande en trouwens ook hier in de Kamer geen belangstelling meer vinden kan. Van de Regeering hoopte hy toezegging omtrent spoedige indiening der ouderdoms- en invaliditeitsverzekering; keurde hy goed haar solidairverklaring met den Minister van Oorlog, omdat het gold haar voorop- gestelden wensch naar zuinig beheer; wan neer echter de begrooting van oorlog werd afgestemd, moest ae regeering haar solidari teit opschorten. Wat het kiesrecht betreft, spr. vindt in de rede des heeren Borgesius over dat punt geen houvast; toch moest de heer Kolkman op de algemeene vergadering der Liberale Unie niet zoo smalen; wanneer kry'gen we eens een algemeene Katholieken-vergadering Eigenaardig was ook des heeren Kolkman's zwenking inzake kiesrecht; eenige jaren geleden sprak hy het zelf nog uit, dat by van uitbreiding niets hebben moest en thans wil hy een definitieve regeling en uitbreiding. Zoo ook de heer Heemskerk; nadat Patri - monium"jarenlang zoet gehouden is, terwyl een commissie van onderzoek in 1901 be noemd was, verklaart in 1905 de heer Talma dat de kiesrechtregeling niet van de baan was, omdat ze er niet öp was geweest! Is een rapport dier commissie nu gereed? „Dat gaat je niet aan", zegt Heemskerk. Dat gaat me wel aan, zegt Troelstra; ik weet graag, wat die 3 heeren commissieleden Talma, Heemskerk, Fabius een ver kleuring van rose tot groen, in hun schild voeren. Dit blykt wel, dat „Patrimonium' van de vorige regeering niets gedaan kreeg voor kiesrecht en dat ook van deze drie heeren niet veel voor hen te wachten is. Verder ontvouwde spr. nog zyn politiek program voor dit oogenblik. De eenige kans om uit het moeras te komen, isde arbeiders het kiesrecht te geven. Intusschen, de soc.- democraten zullen deze regeering geen stroo- breed in den weg leggen, accepteeren van haar, wat zy voor goeds biedt; maar zy zul len toch niet vergeten dat deze regeering is een bourgeois-regeering die niet aan de arbeiders zal willen geven wat hun toekomt. Heden, Donderdag, 5 sprekers, de heeren Tydeman, Schokking, Borgesius, De Beaufort en Talma. In dit kort bestek is het niet mogelyk alle redevoeringen op te nemen, zelfs niet verkort, want al stipten we maar alleen de onderwerpen aan, we zouden ruimte tekort komen. Daarom bepalen we ons tot het be langrijkste. De heer Tydeman constateert dat er van ernstige ontevredenheid met dit kabinet geen sprake is; de algemeene be schouwingen concentreeren zich om den heer Borgesius, dus om wat buiten deze Kamer gesproken wordt, Spr. zal geen steenen op het zandpad van dit Kabinet werpen, omdat hy staat tegen over een bevriend Kabinet; alleen hoopt hy dat het kabinet het hem en zyn vrienden niet te moeilijk zal maken. De heer Schokking kan er zich ook niet best meê vereenigen, dat de gevoerde discussiën over het hoofd der Regeering heengaan en byna uitsluitend betrekking hebben op een rede van den heer Borgesius. Daardoor krijgen politieke meetings een al te grooten invloed. Spr. oordeelt, dat deze regeering alleen iets doen kan, zoolang ze blijft binnen de neutrale zóne. Treedt ze als liberaal kabinet op, dan loopt het spaak. Overigens is er niet heel veel verschil tusschen de financiëele plannen dezer regeering en die der vorige. De be schermende rechten dan? zouden wy wulen "weglaten ook den heer Schokking verder met rust en komen tot de rede van den heer Borgesius, die eindelijk het stilzwygen ver broken heeft. Die rede is interessant, met zoozeer om de onderwerpen, ze was een terugslag op de door de heeren Heemskerk en Kolkman gevoerde critiek als wel om den ernst, die er uit tegemoet straalt, zelfs als de spreker aan zjjn humor den vrjjen loop liet. De antithese-politiek heeft afgedaan, dat blykt uit alles, ook volgens den heer Bor gesius. die echter toch nog de rede van den heer De Visser au serieux nam en er tamelyK lang bij stilstond. De heer Kolkman had gezegd, dat de Rech terzijde niet gewoon was zeepbellen op te blazen tot donderwolkende gevolgtrekking lag voor de handde grieven van den heer Kolkman tegen het Regeeringsbeleid zyn maar zeepbellen. De heer Kolkman heeft vroeger eens een vergelijking ontworpen, welke opgang maakte, die van den verkiezingscaros. Troelstra met de zweep op den bok de vrijz.-democraten in de koets, spr. in den kattebak. By de verkiezingen in 1905 zat spr. Borgesius op den bokthans zit de heer Kolkman in den kattebak, want hij heeft zich ver klaard voor uitbreiding van het kiesrecht. Wij leven snel; wellicht tuimelt de heer Kolkman nog eens uit den kattenbak en komt op den bok terecht. De Liberale Unie spreekt zich duidelyk uit Ieder moet kiezer zyn, die niet door de wet wordt uitgesloten. Over ouderdoms- en mvaliditeitsverz. schorst spr. zijn oordeel op tot by hoofdstuk X. We zullen dan van den minister wel de reden der scheiding hooren. Sprekende over de dubbeltjes in verband met de eischen der aanhangige sociale wetten, oordeelde spr., dat uit de successie belasting nog gemakkelijk wat te halen valt. Hoe eensgezind de Christelyke partyen zyn, heeft de heer De Visser getracht aan te toonen; men ziet echter, wat daarvan is op de Christelijke vergaderingen, waar een christen-dem. Kreuzen wordt uitgeworpen, en uit het feit, dat in één adem genoemd wor den Dr. Kuyper, Dr. Bonsveld, Ds.de Visser de verschillen noemt de heer De isser „variëteiten inderdaad een mooi woord (men giert het uit). De Christelyken maken willens en wetens het streven der vrijzinnigen verdacht. Op de interruptie-Heemskerk om dat te bewijzen, wijst spr. op het exploiteeren der uitlatingen van minister Viviani in Frankryk, die zou gezegd hebben, dat hij er trotsch op was den werklieden hun geloof te hebben ontnomen, 't welk door Troelstra was tegen- g6D^r° clericalen exploiteeren dit, wetende dat het juist de liberalen zijn geweest, die overal en ten allen tijde eerbied hebben ge had voor de overtuiging van anderen. De heer Talma sloot de ry voor Donderdag. Eerst sprak hy over de verzekeringswetten bij hoofdstuk X komen we daarop terug. Dan over het KiesrechtPatrimonium is niet zooals de heer Troel stra meende, vóór het blanco-artikel. Het wil de „staketsels tegen uitbreiding zien weggenomen. Dat vragen aan ons, gaat spr. voort, hoe het met het kiesrecht staat, heeft de bedoeling een schei ding te bewerken in onze partij. De heer Borgesius wil de rechterzij leeghalen, maar het feit, dat thans de heer Troelstra voor het blanco-artikel is, kan de christen-arbeiders tot leering strekken. Heden Vrijdag, komen nog aan t woord de heeren Drucker, Van Karnebeek en de Minister van finantiën en repliceeren kortelyk de heeren .Kolkman, Talma, Van Karnebeek en Schaper- 1 Veel nieuws of nieuwe gezichtspunten krijgen we volstrekt niet. Toch dienen we nog eenige punten te bespreken, aangebracht door den heer Drucker en eveneens s Mi nisters antwoord op de critiek op 't Regee ringsbeleid. De heer Drucker brengt ter sprake een paar détailpunten1. De regeling der rechts positie van de burgerlijke ambtenaren. Al de aandrang daartoe schijnt nog niets anders te hebben uitgewerkt dan de verklaring van den Minister van justitie, dat deze regeling is een dringende eisch. De heer Drucker hoopt dat de Regeering de voorbereiding zal ter hand nemen. De Minister antwoordde er op, dat de re geling werkelijk zal worden ter hand geno men; de Minister van justitie heeft een jurist daartoe gevonden, die verband zal zoeken met de voorbereiding der administratieve rechtspraak. Dit is een toezegging, die den ambtenaren goed zal do6n. Minister Van Raaltö schjjnt dus van standpunt te zijn veranderd. 2e. De positie der departementale ambte naren. Enkele mindere ambtenaren zyn in salaris achteruitgegaan. Ook waarschuwt Spr. tegen het creëeren van hooge posities zonder noodzaak. De minister toont aan dat de lagere amb tenaren, die iets prestoeren, geen schade lijden. Voorts constateert Spr. dat het gevleu gelde woord„Geen enkele kiezer meer door de rechterzijde niet meer gehandhaafd wordt. By haar is het Kiesrecht niet langer van, maar op de baan. Dat is een goed ver schijnsel. wij moeten ons tevreden stellen op maritiem gebied, met wat we kunnen. We kunnen tegen de Engelsche en Japansche monsters toch niet op. zyn partij aal thans den Minister van Oorlog steunen ook al staat zy nog op hetzelfde standpunt als verleden jaar door den heer Marchant aangegeven. i Nadat nog de heer Van Karnebeek had verklaard, dat hij een beslist tegenstander is van de kiesrechtpolitiek der Regeering, 1 dat hy, hoewel onafhankelijk, welwillend tegen deze Regeering wil optreden hij zondert de militaire ministers uit, komt de Minister van financiën aan 't woord, i Vele opmerkingen, door de heeren Heems kerk en Kolkman gemaakt, laat hij buiten bespreking, als rakende meer den heer Bor gesius, die zich zelf verdedigt. Den ambtenaarsbonden is de Minister goed gezind dit sluit niet uit dat de ambtenaren hun plicht hebben te doen. Handelingen tegen het gezag of de tucht moeten bestraft worden. Het vakonderwijs ondervindt de groote belangetelling der Regeering, dit zal blijken als het rapport der ineenschakelingscommissie ingekomen is. Ook de bevordering van den landbouw, als door den heer Tijdeman be sproken, heeft de instemming der Regeering. Wellicht kan voor het export van kaas hetzelfde gedaan worden als voor boter. Het regeeringsbeleid heeft tot uitgangspunt: 's Lands belang en wat de verzoeningsge zindheid betreft, de regeering toont die door nimmer agressief of ostentatief op te treden; daarom zwaait zy echter nog niet altijd met de witte vlag. Er zijn tengevolge van het Kweekschool- besluit 4 onderwijzers noodig, ook voor de nieuwe kweekscholen. Deze zyn onmisbaar, het geldt vak-onderwijs. Den schoolstrijd weigert de Minister te heropenen. Met de antithese wenscht de regeering zich niet te bemoeien. Dit staat vaster is geen schy n of schaduw van bewijs, dat onder een liberaal kabinet de godsdienstvrijheid niet veilig zou zyn. De grondwetsherziening wacht op het rapport der Staatscommissie. De Minister vindt het merkwaardig, dat de wensch naar kiesrechtuitbreiding toeneemt. De heer Heemskerk is er niet meer tegen, de heer Kolkman en „Patrimonium" er vóór. De be doeling is gelijk Patrimonium wenscht: de „staketsels" wegnemen. Over de verdere regeling van het kiesrecht is verder te praten. Nog bespreekt de Minister de wenschelyk- heid vanvoorstelling der ouderdomsverz., 't welk nader kan besproken by hoofdstuk X; de wenschelyk-heid van naar huiszending van het „blijvend gedeelte" dat een onder werp van bespreking zal uitmaken by hoofd stuk Vm, en treedt verder in financieële beschouwingen, vasthoudende aan het door hem ingenomen standpunt. De opcenten wenschen sommige leden eerst in Februari te bespreken. Dat is het recht der Kamer, maar Z. E. zal dan van zjjn grondwettelijk recht gebruik maken en geen advies uitbrengen in 's Lands raadzaal. Een vrij krasse uitspraak, die pleit voor 's ministers moed en overtuiging, maar die ook zeer geschikt is om tot tegenstand te prikkelen en wellicht weder gelegenheid geven zal om „een zeepbel tot een donder wolk op te blazen." Ook a.s. Donderdag zal vergaderd worden. Zaterdagmorgen 11 uur worden de alg. beschouwingen, die meer en meer onbelang rijk worden, voortgezet. Geachte heer Redacteur! Naar aanleiding van het verslag over het concert van „Euphonia" verzoek ik U beleefd het navolgende in uw geacht blad te willen opnemen. Een paar punten van dat verslag wilde ik gaarne even bespreken. Ie. Niet my'ne ongesteldheid (die was in Mei al geweken) is oorzaak dat „Euphonia" slechts vier nummers zongalleen omdat ik oordeelde, dat die 4 nos. genoeg te stu- deeren gaven voor een Concert. De repetitiën zyn aangevangen 14 Augustus wekelijks; wanneer uw geachte verslaggever inzage zoude nemen van enkele partituren, ben ik overtuigd dat hij het volkomen met my eens is; 2e. is mij het verwijt gemaakt dat ik niet genoeg zou hebben gelet op inhoud van den tekst van het eerste lied „De Zee". Ik ben zoo vry, geheel in opvatting te verschillen met Uwen verslaggever. Wanneer volgens ZEd. fouten zijn gemaakt, moeten die gezocht worden bij den dichter van den Holl. tekst. Immers, Schumann componeerde het lied op Duitschen tekst; wanneer voor dit lied Holl. tekst is gebezigd, welke niet beantwoordt aan de muziek, zou ik het schandelijk vinden, de kernachtige muziek van Schumann dienst baar te maken aan een ziekely ken tekst. Wend U dus daarover tot den dichter, wiens naam ge ongetwijfeld in het tekstboekje zult opge- teekend vinden. Indien dit lied meermalen zal worden gezongen, zal ik, trots den grooten Wüllner, tempo en nuanceering niet anders kunnen geven. Be. De toegift, welke door den heer Werner is gespeeld, was niet „Die Hexentanz", ook geen lied, maar eene Gavotte van Popper. UEd. beleefd dank zeggende voorde opname, heb ik de eer te zyn, L. A. SCHOUTEN, Directeur van „Euphonia". hierover had ik 't in myn verslag alleen) met elkander in strijd zyn W. E. 3U- - Uit de bespreking door den heer Schouten van een paar punten uit mijn verslag be merk ik, verkeerd te zyn ingelicht omtrent de reden van het gering aantal koornum- mers op het programma en my vergist te hebben in den titel van het nummer, dat de heer Werner als toegift gaf. Myn dank voor die toelichting. Dat ik bovendien „myn" Tanz of beter die Gavotte (welke ook dansmaat vordert) foutief een lied noemde, is stellig toe te schrijven aan de groote haast waarmee ik het verslag heb afgemaakt, tot het geven waarvan ik Maandag geheel onverwachts ben uitgenoodigd. Wat in punt 2 door den heer Schouten besproken werd, acht ik een geheel on juiste beschouwing. Hy neemt daar een standpunt in, dat m.i niet te verdedigen is. Gaarne wil ik zeggen, waarom. Vooraf ga echter (om door niemand ver keerd begrepen te worden) mijn voor velen zeker wel onnoodige verklaring, dat ik als leek er in de verste verte niet aan denk, me op ééne lyn te plaatsen, wat muzikale kennis betreft, met den vakman, den heer Schouten. Als hij dan ook er van over tuigd is, dat zijn tempo en nuanceering van Schumann's compositie in orde waren, dan wil ik dit gaarne aannemen. Maar met dat tempo .eq die nuanceering is 't maken van de fouten op 1.1. Zondag niet verdedigd. Want de heer Schouten stond daar als directeur niet van een mu ziekgezelschap, maar van een zoti^vereeni- ging, die zich ten doel stelt den tekst in zuivere tonen op mooie accoorden te geven.1 Eisch hierbij is: overeenstemming tusschen tekst, muziek en nuanceering. Doch in de eerste plaats worde de tekst voorgedragen bij zang. Als dan ook gezongen wordt, dat onze voorvaderen den vijand kloek geweerd en in 't bornen der gevaren, het driest geweld gekeerd hebben, en dit in zachten toon klinkt, dan is dit een fout. En als de woorden„Dan worde ons graf gedolven in 't diepste van de zee" even forsch gezongen wordt als„Zij boden moedig weerstand en joegen Spanje er uit" dan noem ik dit eveneens een fout en een kolossale ook. Aan wien die fouten te wijten? De heer Schouten zegt: „Niet aan my of het koor, maar aan den dichter of liever aan den vertaler van den oorspronkelyken tekstik heb in de eerste plaats muziek te geven." Dit althans meen ik uit zyne woor den te mogen opmaken. i Maar die redeneering gaat toch niet op. Want beter stellig niets of alleen klanken te geven, zonder woorden, dan woorden, die met de melodie of de nuanceering er van een scherpe tegenstelling maken. Dit laatste toch is in strijd met ons gevoel en met ons verstand. De heer Schouten merkt dus, dat we In dezen van gevoelen verschillen. Eén vraag nog, die al schrijvende by me opkwamZou Wüllner wel eens iets voor dragen, waarbij tekst en nuanceering (en- Ken fabriek ia de lucht gevlogen. Te Witten is Woensdag een roburietfabriek in de lucht gevlogen. De correspondent van de Köln. Zeitung schrijftToen ik te Witten aankwam, wa ren er reeds eenige uren verloopen sedert het ongeluk, maar de bevolking was in een opgewondenheid en verwarring, die herin nerde aan schilderingen uit streken, door een aardbeving bezocht. In de voornaamste straat van Witten, de Bahnhofstrasse, is geen ruit heel gebleven. Ik ben voorby huizen gekomen, waar de stevige houten deuren ingedrukt waren, als waren het lucifersdoosjes. Op het marktplein stond angstig en schuw de menigte opeengedron gen, meerendeel vrouwen en kinderen, die hun hutzen waren ontvlucht en wat ze in der haast konden medepakken angstig bewakend. Langzaam trekt een stoet gewonden voorby met gaasverbanden om hoofd en handen. Dat zyn degenen, die er betrekkelijk goed zyn afgekomen en die, nadat hun een nood verband is aangelegd, in hun eigen huis ver pleegd kunnen worden. Erger zjjn de anderen eraan toe, die in allerhande voertuigen, om nibussen, rijtuigen, melkkarren, bakkerswa gens en sportkarren naar de ziekenhuizen worden gebracht of naar de in der haast ingerichte verbandplaatsen, waar zy onder zocht, gereinigd van bloed en vuil en door dokters en verplegers verbonden worden. Zachtkens hoor ik namen fluisteren, vermoe- deljjk van dooden en zwaar gewonden. In de nabijheid van de fabriek zjjn kloeke mannen aan het werk, om gewonden en doo den uit do puinhoopen te halen. De toegang tot het fabrieksterrein is gesloten voor allen, die niet de behulpzame hand kunnen bieden. Hoe het ongeluk is geschied, valt nog niet met juistheid uit te maken. Naar ver teld wordt, was er reeds omstreeks 7 uur 's avonds in een lokaal van de tamelijk uit gebreide fabriek een brandje ontstaan. Er waren op dien tijd slechts weinig personen aanwezig. Wegens de voor de gezondheid schadelijke gassen, die ontsnappen by de bereiding van roburiet, is de werkdag slechts kort, naar ik vernam: vyf uren. De meeste arbeiders er zijn er ongeveer 100 ver laten te 1 uur de fabriek, een andere ploeg gaat omstreeks 5 uur weg. Dan blijven er slechts enkele personen ter bewaking der fabriek achter. De pogingen, door deze wei nigen in het werk gesteld om het vuur in den kiem te verstikken, schijnen vergeefsch te zyn geweest. Even na acht uur weer klonk een hevige ontploffing. Stukken steen en houten balken werden de lucht ingeslin- gerd en ploften op grooteren of kleineren afstand naar heneden. Bij deze ontploffing zijn echter, naar men denkt, geen menschen gewond. Met de snelheid van den wind verspreidde zich de tijding door de stad, dat de roburiet fabriek in de lucht was gevlogen. De bevol king snelde naar de plaats des onheils, in de meening, dat na die eene ontploffing van verder gevaar geen sprake was. De politie wilde de menigte achteruit drijven, maar was machteloos tegenover de massa nieuws gierigen. Zelfs de directeur, tevens de schei kundige der fabriek, dr. Dunze achtte den toestand niet gevaarlijk, hy moet althans gezegd hebben, dat roburiet door vlammen niet tot ontploffing kan worden gebracht. De arme man heeft zjjn optimisme met den dood moeten bekoopen. Tusschen 9 uur en half 10 volgde een tweede, veel sterkere j ontploffing, die de geheele fabriek en de j nabijgelegen gebouwen verwoestte, tal van menschen op de plaats doodde en honderden verwondde. De luchtdruk was zoo sterk, dat 1 zelfs te Dortmund en te Hagen ruiten stuk sprongen .Op de plaats van het onheil werden zware muren einden ver weggeslagen, daken weggeslingerd en de geheele streek bedekt door een hagelbui van steenen en stukken hout. Zelfs personen, die op grooten afstand stonden, werden tegen de straat geslagen, van sommigen waren de Kleederen van het lijf gescheurd, zoodat ze halfnaakt over de straat liepen. Uit de puinhoopen weerklonk het zachte kreunen der stervenden en het hartroerend gegil der gewonden. De brandweer van Witten en Annen was snel ter plaatse, ook de brandweer van Krupp, de arbeiders van de stedelijke gas- en waterwerken, de vroegere hospitaalsolda ten van den „Kriegervepein" en tal van particulieren werkten om het hardst om redding te brengen. In de ziekenhuizen hadden dokters en verplegend personeel de handen vol werk. By tien- en twintigtallen tegelyk werden de zwaargewonden binnen? gedragen en voortdurend stroomden lichtge? wonden toe om zich te laten verbinden, Hartroerende tooneelen speelden zich af, wanneer familieleden hunne dierbaren her? kenden of meenden te herkennen, want de omgekomenen waren vaak tot onkenbaarwor? dens verminkt. Het aantal politiebeambten, dat gewond werd, is vooral zeer talrijk. Nog steeds is, volgens de jongste berichten, het gevaar niet geweken, uit zelfs betrekke lijk ver afgelegen plaatsen rukt voortdu rend nog de brandweer aan, en het reddings werk is nog in vollen gang, Te Ammen en Witten ziet het er aller treurigst uit. Alle fabrieken staan stil; de fabriek van stoomketels van Kappman en Lindner en de pannebakkery van Eckardt zijn verwoest; in de glasfabriek van Ulrich Is geen stuk glas heel gebleven; van het groote modelhuis van de fabriek van gietstaal van Krupp zijn 24 ijzeren vensterluiken weggerukt. In de huizen, die zijn blyven staan, heeft de regen vrijen toegang; enkele wijken zijn geheel ontruimd. De ziekenhuizen hebben ook veel geleden men heeft ze zoo goed mogelyk opgeknapt, de zolders met zeilen bedekt, de ramen gesloten met papier of doek. De schade zal wel in millioenen loopen. Keizer Wil? helm heeft dadelijk uit zijn particuliere kas 26.000 Mk. geschonken tot leniging van den eersten nood; hü heeft een adjudant ge zonden om hem verslag uit te brengen. De laagste schatting spreekt van 26 doo den en 96 zwaar gewonden, van wie velen niet te redden zyn. Keizer Wilhelm. In het „Berl. T." verhaalt L. v. Nordegg een sprekend geval, hoe op Keizer Wilhelm soms invloed wordt geoefend zonder dat hij het bemerkt. Een luitenant van de garde was als getuige gehoord in een speel- zaak en bleek ook niet geheel schoon aan de graat te zyn, ofschoon hem al zeer wei nig kon worden ten laste gelegd. Toch kreeg hij zyn ontslag thuis gezonden. Een jaar later deed hy moeite om by de reserve te worden opgenomen en wendde zich daar. toe tot een (thans overleden) hoofdofficier, die hem zeer genegen was en tot de personen behoorden, die den keizer omtrent ingeko men brieven over militaire zaken hadden voor te lichten. Deze officier gaf den jongen man den raad zyn aanstelling bij de reserve van het garde-regiment, waarbij hy gediend had, te verzoeken, als het beste middel om te toonen dat hém onrecht was gedaan. Toen nu, by behandeling van zaken by den keizer, de officier aan den bedoelden brief gekomen was, zeide hjj„Ik zal dit schrij ven maar niet aan Uwe Majesteitvoorlezen het gaat toch niet aan, een luitenant die als straf zyn afscheid heeft gekregen, weder in een garderegiment op te nemen." En meteen schoof hy het stuk op zjjde. Maar nu nam de keizer zelf het stuk op, zeggende: „Laat eens kijken!" En na het gelezen te hebben, riep Z. M. uit: „Dat be valt my in dien jongen man I hy heeft durf!" En aanstonds schreef hy onder het stuk: „toegestaan." De toeleg was gelukt. Ren grap. Te Hamburg wordt om de volgende Köpenick8che grap veel gelachen. Op een avond kwam een man van middelbaren leeftyd uit den uitgang van het Dammtor- station op het plein waar de huurkoetsiers stonden te wachten, naar buiten en beval hun op barschen toon, hunne rijtuigen wat verder van den uitgang te stationneeren. Hy zeide erby, dat hy Breitenbach, de Pruisische minister van spoorwegen, was. De koetsiers schrikten op, namen hun hoogen hoed af en gehoorzaamden onmiddellijk aan het bevel van Zyne Excellentie. Langs een haag van buigende en groetende menschen ging de minister nu weer het station binnen, stelde zich aan het buffet in de wachtkamer behoorlijk voor en verlangde de kas na te tellen. Dat gebeurde, en de minister over tuigde zich met zichtbare voldoening, dat alles klopte. Vervolgens ging hjj naar een Hamburgschen witkiel toe, deelde ook hera mede wie hy was en gelastte dat hy de bagage-kas, zou natellen. De gewikste man herinnerde zich echter dadelijk het gebeurde van Köpenick, aarzelde een oogenblik, maar pakte toen den minister, die welhaast op zyne heenen begon te beven, by den kraag en leverde hem aan een agent over. De droevige naüper van een genialen op- lichtersinval schijnt een Beiersch spoorweg ambtenaar te zyn. In de Tjjgerkooi. Na de verwonding van den leeuwentem mer in het circus Busch is Maandagavond in het circus Schumann een tygertemmer, Henricksen, ernstig gewond. Hy was klaar met de kunsten, die negen tijgerinnen ver richten moesten en wilde de tijgerin „Ex press" haar sprongen laten doen, toen dit dier weigerde en de zweepslagen met een verschrikkelijk gebrul beantwoordde. Einde lijk deed het den sprong, maar te laag, zoo dat het op den temmer terechtkwam. Deze sloeg het dier terug om den sprong over te doen, maar by de tweede maal raakte de springende tijgerin den temmer zoo hard, dat hy viel. Onmiddellijk sprong zy boven op hem en sloeg haar klauwen in zijn borst. Een bloedstroom kwam te voorschijn, maar hij schoot in liggende houding op het dier en wist overeind te komen vóór twee andere tijgers by hem waren. Daarna joeg hij de dieren met schoten en zweepslagen in hun kooien terug en liet zich in een naburige kliniek verbinden. Later verscheen hy weder in de manege. Een clrjjvende mijn is naby Akita op de Japansche kust aangespoeld. De dorpe- lingen, die haar zagen liggen, verdrongen zich om het vreemde ding. Plotseling klonk een ontploffing; tien der nieuwsgierigen wer den gedood en 46 gewond. Ken blinden-rnurniit. De Daily Mail kondigt aan dat zij een wekelyksche uitgave in braille-schrift zal doen verschijnen voor de 40.000 blinden van het Vereenigd Koninkrijk, dank zy een nieuwe machine. Elk nummer zal slechts een penny kosten. MOOIE SORTEERING Schagen, 29 November 1906. 160 Paarden f 100.— a 400 25 Veulens 80.— a 120, 10 Gelde Koeien (magere),, 14Q,— a 200.— 40 Vette Koeien 180.— a 275,— 10 Kalfkoeiep 160.— a 250.— 25 Vaarzen 90.a 140,— 12 Graskalveren 40.— a 60.— 20 Nuchtere Kalveren 8.a 22,— 360 Schapen (vette) 28.— a 36,— 1100 Overhonders 18.— a 26.— 5 Bokken en Geitew 3.— a 9,— 30 Varkens(vette) p.K.G. 0.45 a 0.47 4 Idem (magere) 16.— a 18.— 75 Biggen 8.— a 12.50 75 Konijnen 0.75 a l-[~ 75 Kippen 0.75 a 1,60 30 Eenden 0.60 a 0.80 750 Kilogr. Boter 1.10 a 1-30 200 Kaas 0.70 a 0.80 2000 Kipeieren 6.50 a i-5" Alkmaar, 1 December 1906. 3 Paarden 70.— a MjJV*" 4 Koeisn 140.— a 200.— 79 Magere Schapen 16,— a 26.— 14 Nuchtere Kalveren 8.— a "At 40 Magere Varkens 15.— 8 lj^ 163 Biggen 9.- a Ij»-» Kipeieren per 100 6.— a Kop Boter 0.60 a Of* Alkmaar, 30 November. Aangev. Tarwe f 6. a Rogge 5.25 a Gerst 4.—. a v. Gerst chev. 6.25 a '-g Haver 3.20 a Kanariezaad 8 j7.'— Grauwe Erwten H-—8 Vale 9-60 groene »•-8 n - Bruine Boonen tu.— Citroen 12. l6.- Witte 11-' l 6.85 Paardeboonen j- Karwyzaad a Rood mosterdzaad lö- wp2en<la Kaas. Aangevoerd 237 Stapels, 109734 K.G. Kleine f 31.50, Comnusa" Middelbare f 32.50. _rd 138 Hoorn, 29 November. Aanjj^- gieine stapels kaas, wegende 41665 K. 31,-. f 32.-, Commissie f 81.50, Middelb. mr

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1906 | | pagina 2