Zonnestofjes. DouderJ&g 7 Februari 1907. Dit biad verschijnt tweemaal per week Woensdag- ea Zi terdag avond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden AUVBRTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. 51ste Jaargang No. 4228 «urma t «CAACiHBlI, tm, ft? 4. Interc. Teïephoon No. 20. UitgeversTRAPMAN Co. Prijs por jaar f 3,Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVKR'PSNTIEN van 1 tot 5 regels f 0 25 iedere regel meer 5<;t Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. EERSTE BLAD. INGEZONDEN. FEUILLETON. Binnenlandse!* Nieuws. SCHA Algemeen Miim-, COURANT Alierieie- k LiiIIibi Dit nummer brutaal uit hoes bladen. Geachte Redactie 1 "Vergun ons u beleefd voor bet onder staande een plaatsje te verzoeken in uw geëord blad, als ingezonden stuk. Het seizoen en do reclame welke er ge maakt wordt, werken er toe mede velen te doen denken over emigratie naar Canada, hetwelk ook bewezen wordt door vele aan vragen om inlichtingen, welke tot ons ge richt worden. Hierdoor gevoelen wjj ons gedrongen in 't belang der betrokken personen u te ver zoeken, ons in staat te stellen, die personen aan te raden zich ook tot bet Leger des Heils te wenden om inlichtingen, alvorens eene beslissing te nemen. Het Leger des Heils is door zyne Interna tionale organisatie en door zijn groot emigratie werk in staat de meest betrouwbare inlich tingen te verstrekken. O.m. kunnen wjj voor iedereen allo noo- dige schikkingen voor de reis maken op de meest voordeelige wijze. Iedereen die wil, kan geheel onder leiding van het Leger des Heils de reis naar Canada maken en in Canada bjj aankomst door Heils-officieren ontvangen worden, en alzoo voortdurend met raad en daad ter zijde worden gestaan. Wy verzekeren iedereen, die werken wil en kan, dat hy of zij door onze bemiddeling eene betrekking in Canada zal krijgen. Ongetwijfeld zijn dit eenige voordeelen, die voor iedereen, die er over denkt te emigreeren, wel ernstige overweging ver dienen. Het Leger des Heils is echter niet in staat voorschotten te verstrekken met be trekking tot de reiskosten enz. De moest geschikte maanden om te emi greeren zijn Februari, Maart, April en Mei. Gaarne zyn wij bereid tot het geven van alle verdere inlichtingen, daartoe wende men zich tot den Kommandant van het Leger des Heils, Prins Hendrikkade 40—51 te Amsterdam. U, geachte redactie, dankzeggende voor uwe welwillendheid, verbiijve. Met de meeste achting', Uw dw. dnr., GER. J. GOVAARS, Chef-Secretaris v.h. Leger des Heils. de eerste gelegenheid, dat de boot zou afva ren. We hoorden een plomp in het water, maar we zagen niemand. We konden ter nauwernood een hand voor de oogen zien. En verder hoorden we ook niets. Geen schreeuw, geen hulpgeroep, letterlijk niets. „Ligt er iemand in?" „Ja!" was hot ant woord. In oen minimum tijds had mijn collega, Br. Meijering, zijn fietslantaarn aan gestoken, maar op 't zelfde oogenblik stond de man weer op het droge en hoorden we „Hij is er al weer uit!" Zijn tegenwoordig heid van geest had hem even spoedig als dat hij naar beneden viel, het jacht vaartuigje van den postschipper doen grijpen om daar weer by op te klauteren en zóó kwam, wonder boven wondei, de oude man er nog meteen nat pak en den schrik tamelijk goed af. Door den lagen waterstand was het een wat inspanning en tobben gelukkig hy de Quarantaine aanlandde. Hulde aan deze man nen, hulde I aan den postschipper, die, als 't er op aankomt, voor niets terugdeinst en zelfs bjj ziekte- of andere spoedeischende gevallen tot zelfs in den nacht het publiek terwille wil zyn en meer dan eenmaal zyn leven in de waagschaal heeft gesteld;hulde! om hier wederom voor niemand of niets terug te deinzen, maar om te toonen, daar waar het wezen moot, op zijn post te zijn. En heel Wieringen zou hebben meegestemd in een uitbundig gejuich, wanneer hot ge tuige w.as geweest by de aankomst van zulk een tocht. En nu wil ik geen namen noemen, maar toch in gemoede hier do vraag stellen, of hot verantwoordelijk is van ieder wel denkend mensch om in het onderhavige ge le. als Woningkiezer, indien U op den 31sten Januari 1907 sedert den Isten Augus- tus 1906 een huis of een gedeelte van een huis bewoond hebt met eene huurwaarde van minstens fl per week. hoogte om zich op 't een of ander vaartuigval en onder zulke omstandigheden terwille of voorwerp dood te vallen. En natuurlijk, gelijk het met dergelijke gevallen gewoonlijk gaat: „Als het kalf verdronken is, wil men den put dempen". Aan critiek over bet on houdbare en onverantwoordelijke van zulk een toestand ontbrak het dien morgen niet. Er was geen Babylonische verwarring deze lag nog in het verschiet maar er heerschte eenstemmigheid aan de haven ovor deze ééne verklaring als de radicaalste oplossing van hetvraagstuk over dezoEgyptischeduisternis: „Een lantaarn moeter branden, om dergelijke eventueeie ongelukken te voorkomen." En wie is nu die „men," op wiens weg het ligt hier den put te dempen Ik weet het niet, maar in de hoop dat het vestigen van de aandacht op deze urgente zaak de verantwoor delijke „men" er toe zal bewegen om in 't vervolg gedurende den wintertijd des morgens als het nog donker is, lichtte ontsteken op den hoek by de aanlegplaats der boot, zet ik een punt achter dit betrekkelijk nog goed afgeloopen, waarschuwend incident.— Een tweede m. i. onverantwoordelijk feit was de gevaarvolle overtocht van den kapi tein der postboot, den heer Bais en zijne manschappen, den volgendon dag van den overkant naar Wieringen. Ik zelf kon op advies van den heer Bais weer terugkeeren, ofschoon ik zonder dat advies ook wel niet de held zou zijn geweest om mij aan zulk een tocht te wagen. Het denkbeeld spoedig uit de vlet in de boot te mogen stappen, verzoende mij met het schrikbeeld om by een Siberische van do posterijen iemand tot zulk een gevaar lijken tocht te prosseeren. U, mynheer de Redacteur, dankzeggende voor de plaatsruimte, Hoogachtend, Uw dw. dnr. H. BAKKER. Hippolytushoef, Eil. Wieringen, 1 Eebr. '07. o— M. de Redacteur! „Gezinsverpleging." Tooneel-uitvoering op Zondag 17 Febr. 1907, in „Veerburg", door eenige Schager Dames en Heeren. Aan my de eer, een enkel woord te mogen schrijven ter aanbeveling van deze uitvoering Reeds dadelijk, dat zij eene liefdadigheids- voorstelling is, moet haar sympathiek maken in de oogen van elk weldenkend mensch. Een ieder, die van verre of van nabij de ge zegende werkzaamheid der Gezinsverpleging in onzen kring heeft mogen gadeslaan, zal het toejuichen, dat er dames en heeren be reid worden gevonden, hunne gaven en krachten te geven aan eene voorstelling ten haren diensteHy zal het toejuichen, en van zy'ne instemming en sympathie biyk geven, door zijne aanwezigheid op dezen avond der uitvoering. En dan verder, met gerustheid kan het worden gezegd, de Schager Dames en Heeren zyn hier te goeder faam bekend hoe zou 'took anders? Wie ze dan het vorige jaar kou en een feilen Noord-Oosterbries den over- j beeft mogen bewonderen, hy zal nu weer o—o— Öiiverantwoordelijke dingen. Mijnheer de Redacteur! Vergun my onder bovenstaand opschrift voor het volgende een bescheiden plaatsje te mogen vragen in uw veelgelezen blad. Maan dag den 21 Januari ging ik op reis en zoowel op mijn heen- als op mijn terugreis was ik getuige van twee onverantwoordelijke dingen, waarvan ik hoopte, dat oen ander in een of ander blad daarop eens zou gewezen hebben, en nu ik tot dusver daarvan nog niets heb bemerkt, acht ik het voor mij onverantwoor delijk, om daarop niet oven de aandacht te vestigen. Wat toch is het geval? Door de duisternis misleid had myn vroegere, oude buurman, Simon Asjes, een man van 64 jaar, het ongeluk den hoek van de haven mis te loopen en van den hoogen wal naar be neden te storten. Het was nog vroeg in den morgen, dat we daar stonden, wachtende op ROMAN van OTTO VAN LEITGEB. tocht te maken, maar toen ik hoorde, dat daarvan geen sprake kon wezen en de over vaart tegen harden wind en stroom en stren ge vorst by lagen waterstand moest ge schieden alleen met de vlet, zat ik niet lang daarna weer op my'n stalon ros om tot myn uitgangspunt, Schagen, weor terug te kee- ren en ik mompelde zooiets tusschen mijne lippen van: „Onverantwoordelijk". Maar wat verstand had ik strijdbare helddie voor genoemde elementen terugdeinsde, wat verstand had ik van varen? En was het niet zijn zaak, de zaak van den postschipper, om weer den overtocht te wagen? En zou het zoo erg wel wezen als ik mij had voorge steld? Dies besloot ik, om maar over deze zaak te zwijgen. Maar teruggekeerd, moest ik toch tot mijne en veler niet geringe ver bazing hooren, dat het meer een „gepreste," dan een „gewilde" overtocht moest'geweest zijn en wél op gevaar af van hun leven. Worstelende met de woeste elementen van Hem, die Zijn ijs daar henen werpt als stuk ken, van Wien de dichter uit de gryze oud- heid vraagt (Ps. 147): „Wie zal bestaan voor, zyn koude" streden daar de heldhaftige i manschappen op de woeste golven van het i Amsteldiep met een vlet half vol water en in het pantser van ijs, totdat men na heel 15. o Wanneer, zoo dacht Paul, de dood haar van hem had weggerukt, dan was Elinore in zijne herinnering blijven voortleven, zooals hij haar had gekend, zooals hij haar had liefgehad. Zóó en niet anders had hij aan haar kunnen denken z'n leven lang. Nooit scheidde de dood zoo gruwzaam, als zü'k een afscheid midden in het leven. Maar langzaam keerde hij tot zyn oud geloof terug. Zyn hart was niet sterk genoeg, om de scheiding te dragen. Daarom ging hy de gedachte uit don weg, die hem vragen voorlegde als hoe is dit en dat gekomen hoe is het geworden Hoe zou het zijn Hij begon haar beeld weder op te richten, als was het door een ernstigen val gebroken en moest hy nu de stukken verzamelen en met zorgvuldige hand weer samenvoegen, Want dit beeld moest hij op zyn altaar hebben. Op het altaar in den tempel van zyn geheim sprookjesland, dat hy betrad als hij heel alleen was. Daarmede hing bet nu samen, dat hy zoo gaarne naar de stad ging. Het bracht bem altoos een zonderlinge ontroering, wanneer hy het bui» van oom Theodoor naderde, wanneer hy in de bal trad en naar den handelsraad vroeg. Het was een weldaad voor hem, in dit huis te zyn, de trap op te gaan en met oom Theodoor een hall uurtje te praten. Meestal gelukte het hem, bet gesprek op Elinore te brengen. Of de handsieraad sprak over dingen, die hem zeer bezighielden. Dan had Paul het gevoel, of hy Elisore's plaats innam. Zy werden vertrouwd met eikaar. Ja, zoo dacht Paul, ju, wy worden tot elkaar aangetrokken, wjj vinden elkaar, wy beiden die een en hetzelfde verloren hebben. Vaak vertelde hy ook van zyn arbeid in Essenbach. En ook meermalen vroeg Paul den handelsraad om raad. Dit jaar had hy bijv. eon nieuwe leeralaag ontdekt en de pannenbakkory uitgebreid. „Vader of moeder durf ik het nauwe lijks te zeggen," vertelde hy. „maar eigen lijk geloof ik, dat d&t nog het beste zal gaan. Ik hoop, dat het onze beste zaak wordt. In dit overigens zoo slechte jaar is het 't oenigste, dat eenige winst brengt." De handelsraad nam levendig deel in al wat Paul deod en ondernam. Schertsend zeide hy eens: „Er steekt een uitmuntend zakenman in jou, joogmensch Maxr hy meende het in ernst. „Ik begin er waarachtig aan te denken jou afnemers te bezorgen," zeide hy eens. „Wanneer myn ontwerpen zoo ver klaar zyn, dat wjj ovor het bouwen van fabrieken kunnen gaan denken, dan moet jjj my de pannen leveren Op een goeden dag zeide do handelsraad: „Voor zekere zaken heb ik geen hoofd. Hoe oud ben je nu eigeulyk, Paul hun spel willen zien, te meer daar het op te voeren stuk, het bekende „S of Z" van Justus van Maurik, zich eene zekere repu tatie heeft weten te verwerven. Waar de dames en heeren van Schagen zich tot mjj hebben gewend om hen in te leiden by het publiek hier tor plaatse, daar kan ik niet meer en beter doen, dan een beroep te doen op aller hart en beurs. Moge dan hun vertrouwen niet worden beschaamd Dr. H. J. TOXOPEüS, Predikant. Pastorie—Anna Pauiowna, Febr. '07. N.B. Gelukkig hebbon de meisjes-colloc tanten zich bereid verklaard om ook voor deze voorstelling met lijsten en kaarten rond te gaan, wat vooral in dit winterweer zeer moet worden gewaardeerd. Ten overvloede ligt er eene lyst in „Veerburg". Aan de Vrijzinnigen te Schagen, die vóór of op 15 Mei 1907 den leeftijd van 25 jaar bereikt hebben. Het Bestuur der Vryz.-Dem. Kiesv. alhier herinnert U, dat U op de Kiezerslijst geplaatst kunt worden 2e. als Loonkiezer, indien U op 31 Januari 1907 sedert 1 Januari 1906 achtereenvolgens bij niet meer dan twee personen, öf als inwonend zoon in het bedrijf uwer ouders zyt werkzaam geweest en als zoodanig over dat jaar een inkomen genoten hebt vana. 300 gulden, of b 262.50 gulden met vryen kost öf inwoning, of c 100 gulden met vryen kost en inwoning; 3e. als Spaarbankkiezer, indien U op 1 Februari 1907 sedert één jaar den eigendom hebt van ten minste f50, ingelegd in de Rijkspostspaarbank, eono gemeentelijke spaar bank, enz.; 4o. als Examenkiezer, indien U met goed gevolg een examen hebt afgelegd, ingesteld door de wet en daardoor benoembaar tot eenig ambt. De formulieren tot het doen van aangifte zyn kosteloos verkrijgbaar op de Secretarie. De aangifte moet geschieden vóór 15 Februari. Het Bestuur der Kiesvereeniging stelt zich gaarne beschikbaar tot bet geven van in lichtingen. Alle leden der Kiesvereeniging worden drin gend uitgenoodigd, die personen tot aangifte aan te sporen, van wie zij vermoeden, dat zy Kiezer kunnen worden. o— Waarde Redactie! Mag ik even op een onnauwkeurigheid in 't verslag van ,,'t Witte Kruis" van Barsinger- horn wjjzen Daarin staat, dat in de laatste 13 jaar geen dyphtheritis in die gemeente is voorgekomen. Dat nu is niet waar. In 1905 toch is een patiënt, lydende aan dyphtheritis, wegens ademnood mot goed ge volg geopereerd in die gemeente. Ook is er nog minstons een ander geval daar geweest de school to Kolhorn is dan ook gesloten geweest wegens die besmettelijke keelziekte. EEN AANDACHTIG LEZER. Dat do Pastoor de betaling van het lidmaat schap weigerde, blijft spreker onaangenaam vinden. Ten zeorste verbaasde voorz. zich dan ook, op zyn zachtst uitgedrukt, over Pastoor's handelwijze. Antwoord op 't schrijven kwam nietwat bleef er anders over, dan Z.Eerw. per slot van rekening te schrappen als lid? Dit geschiedde dan ook. Met de mededeeling, dat het bestuur be reids eene commissie tot het nazien der rekening, van den penningmeester had be noemd, n.1. de heeren D. Kuilman, A. Arts en Toon de Wit, eindigt Voorz. zijn voorwoord, waarna de notulen worden gelezen, die onveranderd worden vastgesteld. Volgt benoeming bestuursleden. Voor Terdiek is aftredend de heer K. Kor ver, die in de kom van 't dorp is komen wonen, dus niet herkiesbaar is. Voor het dorp zyn de heeren G. Rezelman en J. Bruin aan de beurt voor aftreding. Zy zyn herkiesbaar. Voor Terdiek wordt de heer T. de Wit en voor 't dorp worden de heeren Rezelman en Bruin gekozen. Allen nemen het aan. Als commissie tot het nazien der reke ning voor het volgend jaar worden aange wezen de heeren P. Koopman, J. Strijbis en C. Smit. Volgt het jaarverslag van den Secretaris, den heer Jb. Hovenier. Hierin werd eveneens geklaagd, dat het R.-Katholiek Armbestuur, ook aangezocht zijnde tot steun, niet eens antwoordde, hoowel toch de leden dier ge meente, in aantal overigens verre in de minderheid den meesten steun hobben ondervonden. Van de 45 weken, dat er uit- keering is gedaan, hebben zy 26 maal uitkeering genoten. Op verlangen der ver gadering is op de statuten Koninklijke goedkeuring gevraagd. Die werd echter geweigerd op grond, dat deze vereeniging is eene wederkeerige ver zekering of waarborgmaatschappij, tenge volge waarvan het verzoek om erkenning als rechtspersoon krachtens art. 14 der wet van 22 April 1855 (Staatsbl. no. 32) niet voor inwilliging vatbaar werd verklaard. Bogon men Maart j.1. met 162 leden, thans is dat aantal tot 170 geklommen, hoewel 6 vertrokken en 4 bedankten. Aan 11 leden is samen 45 maal de uit keering gedaan, bepaald by art. 9 huish. reglement. Volgt nu: verslag van de commissie, die de rekening nagezien had. Alles is nage- zien en klopte mot de bescheiden en boeken. Vergadering van het fonds „Onderlinge Ontvangsten f78S.75, uitgaven f342.66, batig hulp bij ziekte," te Nieuwe fticdorp, ge- saldo f446.09. houden ten iokaie van den heer II. de Vries, op Maandag 4 Februari 1907. 49 Leden waren opgekomen. Ds. D. Haars, predikant by do Doopsge zinde Gemeente, opent de vergadering en kan niet nalaten zulks dankzegging voor 't fonds in zijn eerste levensjaar mocht ont moeten. 'n Gunstig jaar toch is er achter den rug. Van vele zyden ontving men - steun. Noemen we de Ned. Iierv. Kerk, de Ned. Herv. Weezen-administratie, de dito Armvoogiiy, do Doopsgezinde gemeente zy allen droegen by, (respectieve!yk f 25, f 25, f 10 en f 15, totaal f 75.) Hoe 1 jammer, dat 't Roomsch-Katholieke Arm bestuur, hoewel den pastoor te 't Veld is i beduid geworden dat ook de R.-Katholieken or wel terdege belang by hebben, niet wilde steunen 1 Tegenover die enkele teleurstelling, is het Voorz. echter een ge noegen, te moeten veronderstellen dat de vereeniging in de toekomst stellig een zegen rijk werk verricht, 't Is op voorspoed, dat er ten haren opzichte valt te wyzen. Tot afgevaardigde naar de algemeens ver gadering van den Bond werd benoemd de heer Ds. Haars. Nadat nog een paar wyzigingen in het reglement zyn gemaakt, wordt medegedeeld, ks te doen onder dat door het bestuur is besproken, of aan alle vele goede, dat 'treeds vroeger tot steun aangezochte corpora- tiën een hernieuwd aanzoek zal worden ge richt, ook tot de R.-Katholieken? De heer D. Kuilman vindt geen vrymoe digheid om, wanneer vanKatholieke zijde geen steun wordt verleend, by de Ned. Herv. Kerk op steun-geven aan te dringen. Als nu geen steun kon ivorden gegeven van R.-Katho- lieke zyde, was 't nog wat anders, maar wat het flnancieele betreft ze kunnen wel. De heer P. Groot voert aan, dat de Pastoor in 't Veld zelf een ziekenfonds heeft opgericht, wat men wel in 'toog diene te houden. Voorz. meent, dat als Pastoor daarmede te Zijdewind steun verleent, dat dan ook hier moet geschieden. Z.Eerw. had zich er achter verscholen, dat er geen geld genoeg is, maar dat wilde voorz. absoluut niet als argument aannemen. „Negen en-twintig, oom „Na, besto jongen, dan heb je er, hoop ik, zeil wel eens aan gedacht, boe dwaas en onnatuurlijk het is, dat jo my als een vreemde aanspreekt Ea eoret van cloaen dag af gevoelden zy zich eerst recht tot elkaar aangetrokken. Daarvan maakte Paul thuis eens by ge legenheid melding. De vryheer zeide„Jawel zeker, dat is zeer natuurlijk." Ea Zeer natuurlijk 1 meende de barones, „Wij zyn tegenover Winter steeds vreemden gebleven." „Waarom?" dacht Paul. „Waardoor zyn wij zoo als vreemden tegenover elkaar gebleven Zoo nu en dan trof Paul in de stad oen kon niet anders dan met het tegenwoordige meeleven. Toen Jana te weten kwam dat Paul behalve met haar ea mat Winter alleen met B&rewart omging, zeide zy: „Neen, ik be- gsjyp u niet. Wanneer Elinore hier was, zou zy u dat wel anders loeren." „Zou zy vroeg hy gretig. „Natuurlijk zou zij I Ik kan het niet, maar gy verdient het wel." „Ik zal my wel beteren te eeniger tyd", meende hy vergoelijkend, Eigenlyk was hij dazrbrj niet geheel eerlijk. Hy had zoo weinig neiging om zich te verbateren. Die ontzegging om mat zijn wereld om te gaan, had hem een kostelijke eenzaamheid bezorgd. Riadsala schenen er in zijn binnenste opgelost, bakande op straat aan. Vroeg men hem J alsof hy nu weer in start was geworden naar de Hauszmann's, dao haalde hij de galuk en smp.rt te vers'aan in een zwijgende, schouders op en zeide, dat hy niets ovor begrijpende rust. hen wist. Wat hy wiet, was zoo j Wanneer bet begon te schemeren, kwam weinig, dat hy het voor zich alleen wilds j hy gewoonlijk in het atelier van Ek-awart. behouden. Da schilder penseelde nog by het eiectrisch By dn Simonsen's was hot xliyd zeer ge- lioht aan een schilderij, moedelyk. Paul richtte het steeds zoo in,Ea-nwart had tydea, dat de portomonnaie dat het geen ontvangdag w&a en lane was erg leeg was, en dan pakte by links en steeds zeer verheugd hom te zien en liet rechts eiken arboid aan, die dadeiyk betasld dat ook merken. j werd. Ia hoofd en hart droeg by echter Ook Jaue had oen paar maal enkele nog slechts zyn groot ontwerp, regels van Elinore ontvangen „Wanneer I „Ja. myn hemel, wanneer ik daar eens men zoo gelukkig is," zeide zij ter verkla- zonder ophouden aan kon werken!" zuchtte ring „Het is als een roman, dat zy elkaar hy dikwyls En dan vertelde hy aan Paul van de schets, zooals het dan mosst wor den, Het houten geraamte met het doek stond reeds ia het atelier. En in het voorjaar moest zyn Paüas Athene gereed zyn. Klaar stond zy dan dóite, op die plaats. Het bee'd moest naar de tentoon- hebben gevonden. Mqn hemel, ik vind het zoo aardig, als de mecschan eens echt romantisch doen," Nu viel het de kleine Jane geen enkele maal meer in da gedachten, dat zy vroeger stesds beweerd bad, dat Paul de rechte Jozef voor Elinore was geweest. Want Jane stelling te Parys, Hy had zoodoende nog anderhalt jaar den tijd. Dat was veel en trocstte hemmaar somwylen werd hy j zenuwachtig. Hot dagelyksoh brood, o 1 I dat degelyksch brood 1 Er was niets onderhoudends aan, Bk en wart op zulke dagen te ontmoeten. Dan was hy kleinmoedig, of gaf zyn ge moed in sarcastische opmerkingen lucht. Dikwijls echter vond Paul hem ook op de meeat verlichte hoogte van zyn blyde hoop en verwachting, Dan reikte de ziel van Bk-nwart hoog boven het aardsche weg, en hy strekte met grooten moed on vurige begeerte do handen tot de sterren aan den hemel. Nooit nog had Paul clan indruk zoo sterk gehad, dat zoekon en tobbeu, den stryd, de smart en do gelukzaligheid van het scheppende talent mee aan to zien, ja eindelyk mee te voelen. Hy begon B&rnwart om iets te besydon, dat men met het gewone begrip niet meer be reikte. Menigmaal dacht hy, dat het goed was geweest, dat Elinore in de verte was, ook dat by zoo weinig van haar hoorde, Misschien dat de groote stilte hier hem nog in staat stelde, hier en daar eens een goed,_ warm woord to hooren. Ja herinnert je dan zooveel, je ziet misschien hoe schoon en dierbaar hot is ge- woest, Zoo dierbar, dat men het niet ver liezen k&a. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 1