Zonnestofjes.
DouderJ&g 7 Februari 1907.
Dit biad verschijnt tweemaal per week Woensdag- ea
Zi terdag avond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
AUVBRTKNTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
51ste Jaargang No. 4228
«urma t «CAACiHBlI, tm, ft? 4.
Interc. Teïephoon No. 20.
UitgeversTRAPMAN Co.
Prijs por jaar f 3,Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADVKR'PSNTIEN van 1 tot 5 regels f 0 25 iedere regel meer 5<;t
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
EERSTE BLAD.
INGEZONDEN.
FEUILLETON.
Binnenlandse!* Nieuws.
SCHA
Algemeen Miim-,
COURANT
Alierieie- k LiiIIibi
Dit nummer brutaal uit hoes bladen.
Geachte Redactie 1
"Vergun ons u beleefd voor bet onder
staande een plaatsje te verzoeken in uw
geëord blad, als ingezonden stuk.
Het seizoen en do reclame welke er ge
maakt wordt, werken er toe mede velen te
doen denken over emigratie naar Canada,
hetwelk ook bewezen wordt door vele aan
vragen om inlichtingen, welke tot ons ge
richt worden.
Hierdoor gevoelen wjj ons gedrongen in
't belang der betrokken personen u te ver
zoeken, ons in staat te stellen, die personen
aan te raden zich ook tot bet Leger des
Heils te wenden om inlichtingen, alvorens
eene beslissing te nemen.
Het Leger des Heils is door zyne Interna
tionale organisatie en door zijn groot emigratie
werk in staat de meest betrouwbare inlich
tingen te verstrekken.
O.m. kunnen wjj voor iedereen allo noo-
dige schikkingen voor de reis maken op de
meest voordeelige wijze.
Iedereen die wil, kan geheel onder leiding
van het Leger des Heils de reis naar Canada
maken en in Canada bjj aankomst door
Heils-officieren ontvangen worden, en alzoo
voortdurend met raad en daad ter zijde
worden gestaan.
Wy verzekeren iedereen, die werken wil
en kan, dat hy of zij door onze bemiddeling
eene betrekking in Canada zal krijgen.
Ongetwijfeld zijn dit eenige voordeelen,
die voor iedereen, die er over denkt te
emigreeren, wel ernstige overweging ver
dienen.
Het Leger des Heils is echter niet in
staat voorschotten te verstrekken met be
trekking tot de reiskosten enz.
De moest geschikte maanden om te emi
greeren zijn Februari, Maart, April en Mei.
Gaarne zyn wij bereid tot het geven van
alle verdere inlichtingen, daartoe wende men
zich tot den Kommandant van het Leger
des Heils, Prins Hendrikkade 40—51 te
Amsterdam.
U, geachte redactie, dankzeggende voor
uwe welwillendheid, verbiijve.
Met de meeste achting',
Uw dw. dnr.,
GER. J. GOVAARS,
Chef-Secretaris v.h. Leger des Heils.
de eerste gelegenheid, dat de boot zou afva
ren. We hoorden een plomp in het water,
maar we zagen niemand. We konden ter
nauwernood een hand voor de oogen zien.
En verder hoorden we ook niets. Geen
schreeuw, geen hulpgeroep, letterlijk niets.
„Ligt er iemand in?" „Ja!" was hot ant
woord. In oen minimum tijds had mijn
collega, Br. Meijering, zijn fietslantaarn aan
gestoken, maar op 't zelfde oogenblik stond
de man weer op het droge en hoorden we
„Hij is er al weer uit!" Zijn tegenwoordig
heid van geest had hem even spoedig als dat
hij naar beneden viel, het jacht vaartuigje van
den postschipper doen grijpen om daar weer
by op te klauteren en zóó kwam, wonder
boven wondei, de oude man er nog meteen
nat pak en den schrik tamelijk goed af.
Door den lagen waterstand was het een
wat inspanning en tobben gelukkig hy de
Quarantaine aanlandde. Hulde aan deze man
nen, hulde I aan den postschipper, die, als
't er op aankomt, voor niets terugdeinst en
zelfs bjj ziekte- of andere spoedeischende
gevallen tot zelfs in den nacht het publiek
terwille wil zyn en meer dan eenmaal zyn
leven in de waagschaal heeft gesteld;hulde!
om hier wederom voor niemand of niets
terug te deinzen, maar om te toonen, daar
waar het wezen moot, op zijn post te zijn.
En heel Wieringen zou hebben meegestemd
in een uitbundig gejuich, wanneer hot ge
tuige w.as geweest by de aankomst van zulk
een tocht.
En nu wil ik geen namen noemen, maar
toch in gemoede hier do vraag stellen,
of hot verantwoordelijk is van ieder wel
denkend mensch om in het onderhavige ge
le. als Woningkiezer, indien U op den
31sten Januari 1907 sedert den Isten Augus-
tus 1906 een huis of een gedeelte van een
huis bewoond hebt met eene huurwaarde
van minstens fl per week.
hoogte om zich op 't een of ander vaartuigval en onder zulke omstandigheden terwille
of voorwerp dood te vallen. En natuurlijk,
gelijk het met dergelijke gevallen gewoonlijk
gaat: „Als het kalf verdronken is, wil men
den put dempen". Aan critiek over bet on
houdbare en onverantwoordelijke van zulk
een toestand ontbrak het dien morgen niet.
Er was geen Babylonische verwarring deze
lag nog in het verschiet maar er heerschte
eenstemmigheid aan de haven ovor deze ééne
verklaring als de radicaalste oplossing van
hetvraagstuk over dezoEgyptischeduisternis:
„Een lantaarn moeter branden, om dergelijke
eventueeie ongelukken te voorkomen." En
wie is nu die „men," op wiens weg het ligt
hier den put te dempen Ik weet het niet,
maar in de hoop dat het vestigen van de
aandacht op deze urgente zaak de verantwoor
delijke „men" er toe zal bewegen om in 't
vervolg gedurende den wintertijd des morgens
als het nog donker is, lichtte ontsteken op
den hoek by de aanlegplaats der boot, zet ik
een punt achter dit betrekkelijk nog goed
afgeloopen, waarschuwend incident.—
Een tweede m. i. onverantwoordelijk feit
was de gevaarvolle overtocht van den kapi
tein der postboot, den heer Bais en zijne
manschappen, den volgendon dag van den
overkant naar Wieringen. Ik zelf kon op
advies van den heer Bais weer terugkeeren,
ofschoon ik zonder dat advies ook wel niet
de held zou zijn geweest om mij aan zulk een
tocht te wagen. Het denkbeeld spoedig uit de
vlet in de boot te mogen stappen, verzoende mij
met het schrikbeeld om by een Siberische
van do posterijen iemand tot zulk een gevaar
lijken tocht te prosseeren.
U, mynheer de Redacteur, dankzeggende
voor de plaatsruimte,
Hoogachtend,
Uw dw. dnr.
H. BAKKER.
Hippolytushoef, Eil. Wieringen, 1 Eebr. '07.
o—
M. de Redacteur!
„Gezinsverpleging."
Tooneel-uitvoering op Zondag 17 Febr. 1907,
in „Veerburg", door eenige Schager
Dames en Heeren.
Aan my de eer, een enkel woord te mogen
schrijven ter aanbeveling van deze uitvoering
Reeds dadelijk, dat zij eene liefdadigheids-
voorstelling is, moet haar sympathiek maken
in de oogen van elk weldenkend mensch.
Een ieder, die van verre of van nabij de ge
zegende werkzaamheid der Gezinsverpleging
in onzen kring heeft mogen gadeslaan, zal
het toejuichen, dat er dames en heeren be
reid worden gevonden, hunne gaven en
krachten te geven aan eene voorstelling ten
haren diensteHy zal het toejuichen, en
van zy'ne instemming en sympathie biyk
geven, door zijne aanwezigheid op dezen avond
der uitvoering.
En dan verder, met gerustheid kan het
worden gezegd, de Schager Dames en Heeren
zyn hier te goeder faam bekend hoe zou
'took anders? Wie ze dan het vorige jaar
kou en een feilen Noord-Oosterbries den over- j beeft mogen bewonderen, hy zal nu weer
o—o—
Öiiverantwoordelijke dingen.
Mijnheer de Redacteur!
Vergun my onder bovenstaand opschrift
voor het volgende een bescheiden plaatsje te
mogen vragen in uw veelgelezen blad. Maan
dag den 21 Januari ging ik op reis en zoowel
op mijn heen- als op mijn terugreis was ik
getuige van twee onverantwoordelijke dingen,
waarvan ik hoopte, dat oen ander in een of
ander blad daarop eens zou gewezen hebben,
en nu ik tot dusver daarvan nog niets heb
bemerkt, acht ik het voor mij onverantwoor
delijk, om daarop niet oven de aandacht te
vestigen. Wat toch is het geval? Door de
duisternis misleid had myn vroegere, oude
buurman, Simon Asjes, een man van 64 jaar,
het ongeluk den hoek van de haven mis te
loopen en van den hoogen wal naar be
neden te storten. Het was nog vroeg in den
morgen, dat we daar stonden, wachtende op
ROMAN
van
OTTO VAN LEITGEB.
tocht te maken, maar toen ik hoorde, dat
daarvan geen sprake kon wezen en de over
vaart tegen harden wind en stroom en stren
ge vorst by lagen waterstand moest ge
schieden alleen met de vlet, zat ik niet lang
daarna weer op my'n stalon ros om tot myn
uitgangspunt, Schagen, weor terug te kee-
ren en ik mompelde zooiets tusschen mijne
lippen van: „Onverantwoordelijk". Maar wat
verstand had ik strijdbare helddie
voor genoemde elementen terugdeinsde, wat
verstand had ik van varen? En was het niet
zijn zaak, de zaak van den postschipper, om
weer den overtocht te wagen? En zou het
zoo erg wel wezen als ik mij had voorge
steld? Dies besloot ik, om maar over deze
zaak te zwijgen. Maar teruggekeerd, moest
ik toch tot mijne en veler niet geringe ver
bazing hooren, dat het meer een „gepreste,"
dan een „gewilde" overtocht moest'geweest
zijn en wél op gevaar af van hun leven.
Worstelende met de woeste elementen van
Hem, die Zijn ijs daar henen werpt als stuk
ken, van Wien de dichter uit de gryze oud-
heid vraagt (Ps. 147): „Wie zal bestaan voor,
zyn koude" streden daar de heldhaftige i
manschappen op de woeste golven van het i
Amsteldiep met een vlet half vol water en
in het pantser van ijs, totdat men na heel
15. o
Wanneer, zoo dacht Paul, de dood haar
van hem had weggerukt, dan was Elinore in
zijne herinnering blijven voortleven, zooals
hij haar had gekend, zooals hij haar had
liefgehad. Zóó en niet anders had hij aan
haar kunnen denken z'n leven lang. Nooit
scheidde de dood zoo gruwzaam, als zü'k
een afscheid midden in het leven.
Maar langzaam keerde hij tot zyn oud
geloof terug. Zyn hart was niet sterk
genoeg, om de scheiding te dragen.
Daarom ging hy de gedachte uit don
weg, die hem vragen voorlegde als
hoe is dit en dat gekomen hoe is het
geworden Hoe zou het zijn Hij
begon haar beeld weder op te richten,
als was het door een ernstigen val gebroken
en moest hy nu de stukken verzamelen en
met zorgvuldige hand weer samenvoegen,
Want dit beeld moest hij op zyn altaar
hebben. Op het altaar in den tempel van
zyn geheim sprookjesland, dat hy betrad
als hij heel alleen was.
Daarmede hing bet nu samen, dat hy
zoo gaarne naar de stad ging.
Het bracht bem altoos een zonderlinge
ontroering, wanneer hy het bui» van oom
Theodoor naderde, wanneer hy in de bal
trad en naar den handelsraad vroeg. Het
was een weldaad voor hem, in dit huis te
zyn, de trap op te gaan en met oom
Theodoor een hall uurtje te praten. Meestal
gelukte het hem, bet gesprek op Elinore te
brengen. Of de handsieraad sprak over
dingen, die hem zeer bezighielden. Dan
had Paul het gevoel, of hy Elisore's plaats
innam. Zy werden vertrouwd met eikaar.
Ja, zoo dacht Paul, ju, wy worden tot
elkaar aangetrokken, wjj vinden elkaar,
wy beiden die een en hetzelfde verloren
hebben.
Vaak vertelde hy ook van zyn
arbeid in Essenbach.
En ook meermalen vroeg Paul den
handelsraad om raad. Dit jaar had hy bijv.
eon nieuwe leeralaag ontdekt en de
pannenbakkory uitgebreid.
„Vader of moeder durf ik het nauwe
lijks te zeggen," vertelde hy. „maar eigen
lijk geloof ik, dat d&t nog het beste zal
gaan. Ik hoop, dat het onze beste zaak
wordt. In dit overigens zoo slechte jaar is
het 't oenigste, dat eenige winst brengt."
De handelsraad nam levendig deel in
al wat Paul deod en ondernam. Schertsend
zeide hy eens: „Er steekt een uitmuntend
zakenman in jou, joogmensch Maxr hy
meende het in ernst.
„Ik begin er waarachtig aan te denken
jou afnemers te bezorgen," zeide hy eens.
„Wanneer myn ontwerpen zoo ver klaar
zyn, dat wjj ovor het bouwen van fabrieken
kunnen gaan denken, dan moet jjj my de
pannen leveren
Op een goeden dag zeide do handelsraad:
„Voor zekere zaken heb ik geen hoofd.
Hoe oud ben je nu eigeulyk, Paul
hun spel willen zien, te meer daar het op
te voeren stuk, het bekende „S of Z" van
Justus van Maurik, zich eene zekere repu
tatie heeft weten te verwerven.
Waar de dames en heeren van Schagen
zich tot mjj hebben gewend om hen in te
leiden by het publiek hier tor plaatse, daar
kan ik niet meer en beter doen, dan een
beroep te doen op aller hart en beurs.
Moge dan hun vertrouwen niet worden
beschaamd
Dr. H. J. TOXOPEüS,
Predikant.
Pastorie—Anna Pauiowna, Febr. '07.
N.B. Gelukkig hebbon de meisjes-colloc
tanten zich bereid verklaard om ook voor
deze voorstelling met lijsten en kaarten rond
te gaan, wat vooral in dit winterweer zeer
moet worden gewaardeerd. Ten overvloede
ligt er eene lyst in „Veerburg".
Aan de Vrijzinnigen te Schagen, die vóór
of op 15 Mei 1907 den leeftijd van 25 jaar
bereikt hebben.
Het Bestuur der Vryz.-Dem. Kiesv. alhier
herinnert U, dat U op de Kiezerslijst geplaatst
kunt worden
2e. als Loonkiezer, indien U op 31 Januari
1907 sedert 1 Januari 1906 achtereenvolgens
bij niet meer dan twee personen, öf als
inwonend zoon in het bedrijf uwer ouders
zyt werkzaam geweest en als zoodanig over
dat jaar een inkomen genoten hebt vana.
300 gulden, of b 262.50 gulden met vryen
kost öf inwoning, of c 100 gulden
met vryen kost en inwoning;
3e. als Spaarbankkiezer, indien U op 1
Februari 1907 sedert één jaar den eigendom
hebt van ten minste f50, ingelegd in de
Rijkspostspaarbank, eono gemeentelijke spaar
bank, enz.;
4o. als Examenkiezer, indien U met goed
gevolg een examen hebt afgelegd, ingesteld
door de wet en daardoor benoembaar tot
eenig ambt.
De formulieren tot het doen van aangifte
zyn kosteloos verkrijgbaar op de Secretarie.
De aangifte moet geschieden vóór 15 Februari.
Het Bestuur der Kiesvereeniging stelt zich
gaarne beschikbaar tot bet geven van in
lichtingen.
Alle leden der Kiesvereeniging worden drin
gend uitgenoodigd, die personen tot aangifte
aan te sporen, van wie zij vermoeden, dat
zy Kiezer kunnen worden.
o—
Waarde Redactie!
Mag ik even op een onnauwkeurigheid in
't verslag van ,,'t Witte Kruis" van Barsinger-
horn wjjzen
Daarin staat, dat in de laatste 13 jaar geen
dyphtheritis in die gemeente is voorgekomen.
Dat nu is niet waar.
In 1905 toch is een patiënt, lydende aan
dyphtheritis, wegens ademnood mot goed ge
volg geopereerd in die gemeente. Ook is er
nog minstons een ander geval daar geweest
de school to Kolhorn is dan ook gesloten
geweest wegens die besmettelijke keelziekte.
EEN AANDACHTIG LEZER.
Dat do Pastoor de betaling van het lidmaat
schap weigerde, blijft spreker onaangenaam
vinden.
Ten zeorste verbaasde voorz. zich dan ook,
op zyn zachtst uitgedrukt, over Pastoor's
handelwijze. Antwoord op 't schrijven kwam
nietwat bleef er anders over, dan
Z.Eerw. per slot van rekening te schrappen
als lid? Dit geschiedde dan ook.
Met de mededeeling, dat het bestuur be
reids eene commissie tot het nazien der
rekening, van den penningmeester had be
noemd, n.1. de heeren D. Kuilman, A. Arts en
Toon de Wit, eindigt Voorz. zijn voorwoord,
waarna de notulen worden gelezen, die
onveranderd worden vastgesteld.
Volgt benoeming bestuursleden. Voor
Terdiek is aftredend de heer K. Kor ver, die
in de kom van 't dorp is komen wonen,
dus niet herkiesbaar is. Voor het dorp zyn
de heeren G. Rezelman en J. Bruin aan de
beurt voor aftreding. Zy zyn herkiesbaar.
Voor Terdiek wordt de heer T. de Wit en
voor 't dorp worden de heeren Rezelman en
Bruin gekozen. Allen nemen het aan.
Als commissie tot het nazien der reke
ning voor het volgend jaar worden aange
wezen de heeren P. Koopman, J. Strijbis en
C. Smit.
Volgt het jaarverslag van den Secretaris,
den heer Jb. Hovenier. Hierin werd eveneens
geklaagd, dat het R.-Katholiek Armbestuur,
ook aangezocht zijnde tot steun, niet eens
antwoordde, hoowel toch de leden dier ge
meente, in aantal overigens verre in de
minderheid den meesten steun hobben
ondervonden. Van de 45 weken, dat er uit-
keering is gedaan, hebben zy 26 maal
uitkeering genoten. Op verlangen der ver
gadering is op de statuten Koninklijke
goedkeuring gevraagd.
Die werd echter geweigerd op grond, dat
deze vereeniging is eene wederkeerige ver
zekering of waarborgmaatschappij, tenge
volge waarvan het verzoek om erkenning
als rechtspersoon krachtens art. 14 der wet
van 22 April 1855 (Staatsbl. no. 32) niet
voor inwilliging vatbaar werd verklaard.
Bogon men Maart j.1. met 162 leden, thans
is dat aantal tot 170 geklommen, hoewel 6
vertrokken en 4 bedankten.
Aan 11 leden is samen 45 maal de uit
keering gedaan, bepaald by art. 9 huish.
reglement.
Volgt nu: verslag van de commissie, die
de rekening nagezien had. Alles is nage-
zien en klopte mot de bescheiden en boeken.
Vergadering van het fonds „Onderlinge Ontvangsten f78S.75, uitgaven f342.66, batig
hulp bij ziekte," te Nieuwe fticdorp, ge- saldo f446.09.
houden ten iokaie van den heer II. de Vries,
op Maandag 4 Februari 1907.
49 Leden waren opgekomen.
Ds. D. Haars, predikant by do Doopsge
zinde Gemeente, opent de vergadering en
kan niet nalaten zulks
dankzegging voor 't
fonds in zijn eerste levensjaar mocht ont
moeten. 'n Gunstig jaar toch is er achter
den rug. Van vele zyden ontving men -
steun. Noemen we de Ned. Iierv. Kerk,
de Ned. Herv. Weezen-administratie, de
dito Armvoogiiy, do Doopsgezinde gemeente
zy allen droegen by, (respectieve!yk
f 25, f 25, f 10 en f 15, totaal f 75.) Hoe 1
jammer, dat 't Roomsch-Katholieke Arm
bestuur, hoewel den pastoor te 't Veld is i
beduid geworden dat ook de R.-Katholieken
or wel terdege belang by hebben, niet
wilde steunen 1 Tegenover die enkele
teleurstelling, is het Voorz. echter een ge
noegen, te moeten veronderstellen dat de
vereeniging in de toekomst stellig een zegen
rijk werk verricht, 't Is op voorspoed, dat
er ten haren opzichte valt te wyzen.
Tot afgevaardigde naar de algemeens ver
gadering van den Bond werd benoemd de
heer Ds. Haars.
Nadat nog een paar wyzigingen in het
reglement zyn gemaakt, wordt medegedeeld,
ks te doen onder dat door het bestuur is besproken, of aan alle
vele goede, dat 'treeds vroeger tot steun aangezochte corpora-
tiën een hernieuwd aanzoek zal worden ge
richt, ook tot de R.-Katholieken?
De heer D. Kuilman vindt geen vrymoe
digheid om, wanneer vanKatholieke zijde geen
steun wordt verleend, by de Ned. Herv. Kerk
op steun-geven aan te dringen. Als nu geen
steun kon ivorden gegeven van R.-Katho-
lieke zyde, was 't nog wat anders, maar wat
het flnancieele betreft ze kunnen wel.
De heer P. Groot voert aan, dat de Pastoor
in 't Veld zelf een ziekenfonds heeft opgericht,
wat men wel in 'toog diene te houden.
Voorz. meent, dat als Pastoor daarmede te
Zijdewind steun verleent, dat dan ook hier
moet geschieden. Z.Eerw. had zich er achter
verscholen, dat er geen geld genoeg is, maar
dat wilde voorz. absoluut niet als argument
aannemen.
„Negen en-twintig, oom
„Na, besto jongen, dan heb je er, hoop
ik, zeil wel eens aan gedacht, boe dwaas
en onnatuurlijk het is, dat jo my als een
vreemde aanspreekt
Ea eoret van cloaen dag af gevoelden zy
zich eerst recht tot elkaar aangetrokken.
Daarvan maakte Paul thuis eens by ge
legenheid melding.
De vryheer zeide„Jawel zeker, dat
is zeer natuurlijk."
Ea Zeer natuurlijk 1 meende de
barones, „Wij zyn tegenover Winter steeds
vreemden gebleven."
„Waarom?" dacht Paul. „Waardoor zyn
wij zoo als vreemden tegenover elkaar
gebleven
Zoo nu en dan trof Paul in de stad oen
kon niet anders dan met het tegenwoordige
meeleven.
Toen Jana te weten kwam dat Paul
behalve met haar ea mat Winter alleen met
B&rewart omging, zeide zy: „Neen, ik be-
gsjyp u niet. Wanneer Elinore hier was,
zou zy u dat wel anders loeren."
„Zou zy vroeg hy gretig.
„Natuurlijk zou zij I Ik kan het niet,
maar gy verdient het wel."
„Ik zal my wel beteren te eeniger
tyd", meende hy vergoelijkend,
Eigenlyk was hij dazrbrj niet geheel
eerlijk. Hy had zoo weinig neiging om
zich te verbateren. Die ontzegging om
mat zijn wereld om te gaan, had hem een
kostelijke eenzaamheid bezorgd. Riadsala
schenen er in zijn binnenste opgelost,
bakande op straat aan. Vroeg men hem J alsof hy nu weer in start was geworden
naar de Hauszmann's, dao haalde hij de galuk en smp.rt te vers'aan in een zwijgende,
schouders op en zeide, dat hy niets ovor begrijpende rust.
hen wist. Wat hy wiet, was zoo j Wanneer bet begon te schemeren, kwam
weinig, dat hy het voor zich alleen wilds j hy gewoonlijk in het atelier van Ek-awart.
behouden. Da schilder penseelde nog by het eiectrisch
By dn Simonsen's was hot xliyd zeer ge- lioht aan een schilderij,
moedelyk. Paul richtte het steeds zoo in,Ea-nwart had tydea, dat de portomonnaie
dat het geen ontvangdag w&a en lane was erg leeg was, en dan pakte by links en
steeds zeer verheugd hom te zien en liet rechts eiken arboid aan, die dadeiyk betasld
dat ook merken. j werd. Ia hoofd en hart droeg by echter
Ook Jaue had oen paar maal enkele nog slechts zyn groot ontwerp,
regels van Elinore ontvangen „Wanneer I „Ja. myn hemel, wanneer ik daar eens
men zoo gelukkig is," zeide zij ter verkla- zonder ophouden aan kon werken!" zuchtte
ring „Het is als een roman, dat zy elkaar hy dikwyls En dan vertelde hy aan Paul
van de schets, zooals het dan mosst wor
den, Het houten geraamte met het doek
stond reeds ia het atelier. En in het
voorjaar moest zyn Paüas Athene gereed
zyn. Klaar stond zy dan dóite, op die
plaats. Het bee'd moest naar de tentoon-
hebben gevonden. Mqn hemel, ik vind het
zoo aardig, als de mecschan eens echt
romantisch doen,"
Nu viel het de kleine Jane geen enkele
maal meer in da gedachten, dat zy vroeger
stesds beweerd bad, dat Paul de rechte Jozef
voor Elinore was geweest. Want Jane stelling te Parys, Hy had zoodoende nog
anderhalt jaar den tijd. Dat was veel en
trocstte hemmaar somwylen werd hy
j zenuwachtig. Hot dagelyksoh brood, o 1
I dat degelyksch brood 1
Er was niets onderhoudends aan,
Bk en wart op zulke dagen te ontmoeten.
Dan was hy kleinmoedig, of gaf zyn ge
moed in sarcastische opmerkingen lucht.
Dikwijls echter vond Paul hem ook op de
meeat verlichte hoogte van zyn blyde hoop en
verwachting, Dan reikte de ziel van
Bk-nwart hoog boven het aardsche weg,
en hy strekte met grooten moed on vurige
begeerte do handen tot de sterren aan
den hemel. Nooit nog had Paul clan indruk
zoo sterk gehad, dat zoekon en tobbeu,
den stryd, de smart en do gelukzaligheid
van het scheppende talent mee aan to zien,
ja eindelyk mee te voelen. Hy begon
B&rnwart om iets te besydon, dat men
met het gewone begrip niet meer be
reikte.
Menigmaal dacht hy, dat het goed was
geweest, dat Elinore in de verte was,
ook dat by zoo weinig van haar hoorde,
Misschien dat de groote stilte hier hem
nog in staat stelde, hier en daar eens
een goed,_ warm woord to hooren. Ja
herinnert je dan zooveel, je ziet misschien
hoe schoon en dierbaar hot is ge-
woest, Zoo dierbar, dat men het niet ver
liezen k&a.
WORDT VERVOLGD.