Zonnestofjes.
bondag 17 Febr. '07.
5le Jaargang. No. 4231.
TWEEDE
BLAD.
Biiinenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
lxxv.
- -- j 1 - -
r
t.
Al
raste
rfliscl
ie I
Bri
evei
i.
Dit is de 75ste brief, in zekeren zin 'n
mijlpaal op den langen weg. dien wij,
mijne lezers en ik, gaan 't zou 'n gelegen
heidsbrief kunnen worden, zooals dat de 25ste
en de 50ste wasgelegenheid en misschien
ook wel noodzakelijkheid, om even stil te
staan en om te kijken, te overzien den
afgelogden weg, om te weten
Bij een van die mijlpalen, bij een van die
bochten, die mijn leven maakte, bij een van
die momenten, waarin het wezen kan, als
of geestenhanden ons dwingen stil te staan,
alsof geestenstemmen ons gedachten van
ernst en overdenking toefluisteren, schreef
ik in het „Boek", waarin ik mijn leven uit
jubelde, waarin ik mijn leven uitsnikte,
waarin ik alles heb neergeschreven wat ik
ervoer „in liefde en leed"
Van een der hooge toppen van mijn leven
WU ik thans overzien wat achter ligt
Den afgelegden weg; en 't wijd gezicht
Wil moog'lijk aan mijn ziel voldoening
[geven.
Hoog van den bergtop is mijn oog gericht
Op al mijn denken en mijn zoekend streven,
En 't niet-gesproken woord zie ik ge
schreven
In marmersteen, badend in zonnelicht.
De schemer van onduidlijke lynen,
Waarin het Heden steeds ons zal ver-
Schijnen,
Werd weggevaagdnu ziet mij Waarheid
[aan,
Maar ernstig is haar blik, en in haar
[(.rekken
Kan ik geen troost of medelij ontdekken;
Zij spreekt en met mijn droomen is
['t gedaan.
„Lange Pier," ik reik toch even goed zoo
hoog ik kan, als hij 't deed. In 't pogen,
in 't trachten ligt de waarde, schuilt de
ziel. De vijf gladde steenen" van David
wonnen 't van de spies, die was als 'n
„weversboom"Zou ik 'n Evangelische waar
heid niet kunnen zeggen, omdat ik geen
Örieksch ken? Ik mag toch mijn blijdschap
uiten op mijn eigen wijze; en al zou ik ze
zeggen in 'n vreemde taal, ze is toch mijn
en ze is toch blijdschap.
Wat jagen wij dan toch Waaraan trachten
wjj dan toch te ontkomen, als wij huiveren
'n oud en eerbiedwaardig woord te gebrui
ken? (Kben Haêzcr.) Zijn wij bane.
voor „ouderwetsch" te
Voor niet met
Kan
wjj bang,
worden aangezien
onzen tijd mee te gaan
de geest der eeuw zoozeer beslag op
ons leggen, dat wjj als „vreemd" beschouwen
wat in ha- diepsten grond ons „eigen" is,
„eigen" doen vereeren, wat nooit
wezen zal raken? Wordt 't
ooit oud Of kan 't ooit veroude
vaas kan breken en tot gruizels
maar haar schoonheid blijft schoon
IflHölnV n--\-1 -
Had ik meer tijd dan op heden 't geval
is ik ben 'n goede klant van post en
telegraphie had ik bovendien niet op te
passen voor het verwijt van ik zal maar
zeggen „gouddraad-trekken", dan begrijpt ge
me wel—dan zou ik dezen brief anders opgezet
hebben dan ik nu deed, en hem ook anders
hebben uitgewerkt.
'n Paar weken gelederl ben ik met het
oog op dezen 75sten al de tot nu toe ver
schenen brieven gaan lezen, om
te geven van allee
meegemaakt. 't Is waarwat ik u soms
heb opgedrongenmaar wat wjj daardoor
toch samen doorleefden. Wat 'n kaleidoscopiscb
geheel' Van si»r, V."» a.'
naar
alles
te
de
n resumé
we samen hebben
wat in den
en ons als
ons innigst
ren? De
vallen
en
wy
n, n- 1. ka
geheel! Van diep uit het dal soms plotseling
hoog op den bergtop; en toen ik dat
zoo nog eens overlas, heb ik eerbied
gekregen meer nog dan ik reeds had voor
den spreekwoordelijk geworden „goetwillighen
leser".
Ik mag en durf niet onderstellen, dat myn
lezers, bjj den „terugblik"
gaat ook
het perkament Verloren "waarop
En op zulk een bergtop brengt ons en
tot zulk een „Terugblik" dwingt ons elke
knoop in onzen levensdraad. Of wjj voor broer
of zuster, voor vriend of vriendin het huis
versieren met groene kransen, of dat wjj
een laatste woord van afscheid toefluiste
ren aan 'n dierbaar hart, eer het groen
is weggenomen, eer de schrijn wordt dicht-
gehamerd waarin ons kostelijkst bezit voor
altijd is weggeborgen,nemen geësten ons mede
naar den bergtop, om ons te toonen wat in
werkelijkheid geschiedde.
Is 't zetten van 'n rond getal boven 'n
brief zoo ernstig niet? 't Zal wel zoo zijn.
'n Wederzijdsche groet, 'n felicitatie over
en weer zou als voldoende nota kunnen
worden beschouwd, 'n Feest is stil of luid
ruchtig, al naar Ge 't zelf maakt, 'n Bruiloft
kan saai wezen of vol blijdschap; maar de
Bruigom is toch „Bruigom" en de Bruid
„Bruid", en het binnengaan in 'n „Beloofd
Land" kan toch niet anders dan gelukkige
gevoelens wekken bij hen, dien het geldt.
Het afgezaagde en bijna profaan geworden
Eben Haëzer", gedachteloos neergeschreven
en gedachteloos uitgesproken, had oorspron
kelijk een diepen zin. 'n lange geschiedenis
van worsteling en ernstig nadenken. Heeft
't dan nu dien zin verloren
Het moderne denken tracht andere wegen
te gaan dan die de vrome Oudheid ging,
en aarzelt woorden te bezigen, die vreemd
klinken in 'n wereld'van mode en epheme-
rische utopieën maar ik zou willen vragen
met welk kalf meenen zij dan te ploegen,
die het raadsel raden der menschelijke ont
roering, der menschelijke blijdschap, der
menschelijke vertroosting? Wil liefde iets
anders zeggen, als men 't in 't Fransch
uitspreekt of in 't Grieksch? Zou de moe
derliefde van de Romeinsche Comelia, die
haar kinderen haar „kostbaarste diamanten
noemde, niet dezelfde zijn geweest als de
liefde van onze Moeders, die zich uitte in
het minder weidsche „Je bent mijn jongen"
Zou 'n moeder van nu anders bidden voor
haar afgedwaald kind, dan Monica eens deed?
Ze zal wel' andere woorden gebruiken;
maar zou de aandoening van de eene niet
geljjk zijn aan die der andere? Was de
liefde van Phidias of van Apelles grooter
voor de kunst dan die van Van Dijck of
Rembrandt Staat zuchten soms niet hooger
dan wat menschen „bidden" noemen Al
reikt mjjn arm niet zoo hoog als die van
venuren waarop
zij het eerst werd neergeschreven, al wordt
ook de mond gesnoerd, die haar uitsprak
want zóó dwaalde zelfs de meest jjdele en
meest lichtzinnige Eeuw niet af, of zjj
talmde en luisterde een oogenblik, en rim
pelde zich met een schijn van nadenken het
voorhoofd, als de Waarheid haar bazuin
stak.
Al wat waar en groot en schoon en goed
is, blijft. Mode, hoe ook op den voet ge
volgd door iedereen, wordt uit het oog
verloren, bestaat na zoovele dagen of weken
of maanden niet meer. Maar 't klassieke
blijft. Onze vuurplaten en kachels en
haarden wisselen, maar de Zon blijft, het
vuur blijft. De plechtigheden bjj 't aangaan
van 'n verbond van Liefde veranderen en
wisselen af, maar de Liefde zelf blijft,
Vriendschap blijft, al ruilen wjj niet meer
als David en Jonathan onze zwaarden en
gewaden. Alleen de buitenkant der dingen
verandert, 't innerlijk nooit. Abraham wist,
dat „op den berg des Heeren voorzien zou
worden, wjj wetenKomt tijd, komt raad",
of, als wjj dapper zijn„God geeft kracht
naar kruis". Mag ik vragen waar 't onder
scheid is De Chinees versiert zijn pagode
om gunst, de Papoea knielt voor zjj nkanvar,
de Arabier kust den heiligen steen en drinkt
uit de bron Zem-zem, de Israëliet bedekt
zich het gelaat in Gods tegenwoordigheid,
uit eerbiedde Christen, uit eerbied, ont
bloot het hoofden bjj al dit verschil in
uitwendigheden is het innerlijk gevoelen
hetzelfde: eerbied, onderwerping, overgave,
moslem, zich afhankelijk weten van hoogere
Macht, religie.
werden beantwoord met
G. niet als zoodanig beoor-
waartoe deze brief
noodt, eenzelfde gevoel doortintelt als mij.
Ik heb hen vaak langs wegen gevoerd, waar
't mij lustte en niet altijd beseft, hoe verve
lend misschien zij die wegen vonden. Ik heb
hen door onnadenkendheid in twisten ge
wikkeld, en ofschoon 't zeker mijn bedoeling
niet was niet altijd den vrede gediend.
Mijn „bescheidenheid" liet te wenschen over,
mijn kennis nog meer. Mijn beloften van
„beterschap" werden gevolgd door nieuwe
overtredingen en nieuwe domheden. Mijn
voornemens om „kort en zakelijk" te zijn
kolommen zijn duur en aan geduld kan
'n einde komen
artikelen, die G.
deelde.
En tochik heb ze ontvangen de
tientallen brieven van vriendelijkheid en wel
willendheid, die de lezers mijner artikelen
mij zonden, brieven van opbeuring en sym
pathie. Welk ander gevoel zal dan in mij
kunnen zijn, dan dat van groote dankbaar
heid? Men heeft my mijne tekortkomingen
kwijtgescholden en waar ik bedoelde „goed"
te schrijven en faalde, den wil voor de
daad genomen.
Durven de lezers met mij verder gaan en
het honderdtal vol maken?
Ik hoop het.
Aan mij de taak brieven te schrijven; aan
U durf ik 't eischen de vriendelijk
heid ze te beoordeelen met zachtmoedigheid.
Wat ik U geef, geef ik U in alle oprecht
heid wat Gy my zenden mocht
instemming of uw terechtwijzing zal door
my in dankbaarheid worden aangenomen.
Worstelend beu ik gekomen tot hier,
worstelend zal ik wel verder moeten. Maar
ik klaag niet, al zucht ik wel eens.
Virtue is bold and goodness never fearful",
my bewust, dat, waar ik mijn taak byna
£q 7W!iar r,/\ii -1-
w zwaar zou achten, ik al worstelend
Wat zullen wy dan naar nieuwe woorden krachten zal vinden, al zoekende 't spoor,
zoeken voor zoo'n oudbegriü. alsbliidschan? „Eben Haëzer",
geen andere gedachte kan my blijde terug
doen zien of met moed voort doen gaan.
1
begrip, als blijdschap
Als de jammer aan het woord komt, de on
gekunstelde, niet-reflecteerende jammer, als
de smart zich uiten gaat, dan ziet de aan
dachtige toeschouwer dezelfde stille versla
genheid of dezelfde uitbarsting als van
Rachel of Rispa. De smart van Andromache
over Hektor was niet anders dan die van
de vrouw aan de overzijde der straat, toen j
zjj haren man zag uitdragen. De vader, die
nu schreit over het verlies van zijn jongen,
draagt hetzelfde leed als Priamus eens droeg
over Hektor, en David's bede aan het leger
hoofd Handel mij zacht met den jongen", is
ook nu nog de bede van den vader, wiens
kind tegen hem zou opstaan.
Met moed en vol vertrouwen, wetend bjj
mijn falen, dat, wat God niet door ons wer
ken kan, Hij boven ons zal stichten.
H. d. H.
Aanteekeningen.
Over het woord „religie" later.
Monica was de moeder van den Heiligen
Augustinus.
willen reorganiseeren in dier voege, dat
duur van den cursus aan eerstgemelde
inrichting worde beperkt en ten aanzien van
laatstgenoemde worde mogelijk gemaakt,
dat er eene uitbreiding van het aantal vak
ken van onderwijs plaats vinde, opdat de
laatste onderwijsinrichting meer en beter
zal kunnen beantwoorden aan de tegen
woordig daaraan gestelde eischen.
De lange ry van voorstellen werd geopend
met de behandeling van een nieuw regle
ment voor het Burgerweeshuis. Het oude
reglement, waarvan eene wijziging door
regenten aanhangig was gemaakt, had
B. en W. aanleiding gegeven tot eene algeheele
herziening over te gaan, omdat sommige
bepalingen als geheel verouderd moesten
worden beschouwd. Omtrent den inhoud
waren B. en W. het ten slotte met regenten
eens geworden. Alleen omtrent één punt
was verschil van gevoelen blijven bestaan
en wel hierover: B. en W. wilden dat
regentessen voortaan deel zouden uitmaken
van het bestuur; heeren regenten wilden de
dames enkel beschouwd zien als een com
missie, die regenten in hun taak zoude
bijstaan. Over dit principiëele punt waarbij
B. en W. meer de nieuwere richtingde
vrouw naast den man en niet aan hem
ondergeschikt, voorstaan ontspon zich
heden een vrij langdurige discussie, met het
resultaat, dat aangenomen werd met 9 tegen
5 stemmen een voorstel van den heer Vonk,
om den bestaanden toestand te behouden.
De heer Van der Feen de Lille, regent, bleef
daarbij buiten stemming. Het reglement
zelf werd, na deze principiëele beslissing,
niet afgedaan, mede in verband met inge-
diende amendementen, om het weeshuis ook '^e afwisseling
te bestemmen voor halfweezen enz. Daar- v,m.r,en',
over later dus meer.
De helpsters by het onderwijs in de nuttige
handwerken zagen hare belooningen op
nieuw geregeld, thans berekend naar f25
jaarwedde per wekelyksch lesuur. Hierby
werd aangenomen een voorstel van den heer
Van Buysen, om op den grondslag van de
hiervoren vastgestelde beiooning de hulp
dan alleen toe te staan, wanneer by den
aanvang van den cursus eene klasse 30 of
meer leerlingen telt. Het komt nu wel eens
voor dat hulp verleend wordt daar, waar
ze niet noodig is, terwijl zij gemist wordt,
waar ze wèl noodig zou zyn. Het aange
nomen voorstel zal hierin voorzien. Het
onlangs voor ruim f2000 aangekochte huisje
bij de Groote Kerk aan den ingang der
Koorstraat zal worden gesloopt ter verbree
ding der passage aldaar met 2.80 Meter.
Tot regent van het Stadsziekenhuis in de
plaats van den heer De Wit, wethouder, die
naar 's Raads meening niet in het bestuur
dier instelling behoorde, werd met 14 stem
men benoemd de heer G. G. Vonk, gemeente
ontvanger; de heer Fortuin had als zijne
meening te kennen gegeven, het niet wen-
schelyk te vinden voor deze functie gemeente
ambtenaren te benoemen.
De vereeniging „Aves" krijgt wederom f50
subsidie voor hare pluimvee-tentoonstelling,
te houden van 1—3 Maart a.s. Afmwfl7«n
mede ondergaat, zal een deel van de thans
bestaande, als tuingrond kunnen worden
verhuurd.
Eindelijk werd besloten de pensioenveror
deningen voor de gemeente-ambtenaren,
hunne weduwen en weezen, in werking te
doen treden op 1 April a.s. en het tekort in
het pensioenfonds voor de reeds in functie
zy'nde ambtenaren te doen aanzuiveren in
75 jaren, zoodat jaarlijks daarvoor door de
gemeente zal moeten worden gestort de som
van f 10990. Dit laatste besluit werd genomen
in afwijking van het voorstel van B. en W.,
die den termijn van aanzuivering hadden
gesteld op 50 jaren on in verband daarmede
de jaarlyksche bijdrage op f12445, uit over
weging, dat na 50 jaren van de thans levende
ambtenaren wel niemand meer in dienst zou
zijn en bjj langeren termijn het nageslacht zou
moeten betalen voor ambtenaren, van wie
zjj geene diensten hadden genoten.
De Raad heeft zich echter aan den termijn
van 75 jaren niet al te zeer willen binden,
omdat de heer Van Buysen, die het voorstel
daartoe deed, als het ware eene afwachtende
houding aannam in verband met de resul
taten van de eerste vijfjarige wetenschappe
lijke balans. Loopt die wat mee, welnu, dan
zal de Raad nog wel op zijn thans genomen
beslissing terugkomen.
Iets vermakelijks uil ons postwezen.
De heer S. Wartena te Hallum schrijft
aan de „Leeuw. Ct." het volgende merk
waardige geval
Sinds den tjjd dat ik, ter verpoozing van
mijnen arbeid, in my'ne eenzaamheid alleen
aaWa jn ijcjjte lectuur kan
m o. a. geabonneerd op het
Gelllusl reerd Weekblad „De Prins".
mijne verbazing^ ontving ik het blad
Tot um uiau
gefrankeerd met anderhal ven cent. Niet om
de knikkers, maar om het spel schreef ik
aan den J
naar ik
„Tsagh eens een cnape stervensgeern
een valsche, vrede, boose deern.
„Sei totten cnape„Hael mi terstont
dijn moeders herte voor minen hont."
„Hi ging en sloech sine moeder doot,
En vluchtte met het herte root.
„Mer twyl hi loopt, stuict oppen steen,
en valt, dat erme hert meteen
„Al botsen op de herte baen,
ving plots dat hert te spreken aen.
„Al wenen ving het te spreken aen
„Och jonge, hebs di seer gedaen?"
(Oudt Liedeken) (naar Richepin,
van V. A. de la Montagne.)
Zou 't hart van 'n moeder nu anders spre
ken Wie 'n lieve moeder had en latei is
gaan nadenken over al die kleine en groote
omstandigheden, waarin zich karakter en
liefde openbaren,
Alkmaar, 13 Febr. 1907.
De wethouder Mr, Boelmans ter Spill had
bericht ingezonden, dat hij niet present kon
zyn, anders waren allen in de heden gehou
den raadszitting tegenwoordig, 't Was een
lange lyst van ingekomen stukken, die het
eerst den hamer van den Voorzitter moest
niet
a tot
Maart a.s. Afgewezen
werd, na een vrij hevig en warm debat, zon
der stemmingen,het verzoek van verschillende
werkliedenvereeniging te dezer stede, om de
verordening, houdende bepalingen omtrent
minimum-loon en maximum-arbeidstyd, in
dier voege te willen wyzigen, dat het mini
mum-uurloon met 3 cent worde verhoogd en
de maximum-arbeidstyd worde bepaald op
10$ uur.
Waar voor de gemeentewerken sinds lang
de 10 urige arbeidsdag bestaat, achtten B. en
W. het niet wenschely'k voor uit te besteden
werken ook dien arbeidsdag voor te schryven,
waar de ervaring geleerd had, dat particu
liere patroons niet alleen niet voorgaan, maar
zelfs niet volgen.
De bewoners van den Kennemerstraatweg,
ten Zuiden van de Emmastraat, zullen nu
1- J
liUUUil XI11
voiol, „on uaiuöi van uen v oorzitter moest j ook een voetstraat voor hunne huizen krijgen
passeeren, nog langer dan de agenda, die evenals de bewoners benoorden die straat dit
niAt. tninHov Anr. OA4.
De heer Mr. W.
~0w-, WAV j ovoiiais UU bewoners benoorden die straat dit
minder dan 20 punten aanwees. Van reeds enkele jaren bezitten. De heer Mr. W.
a rot en met o waren ze genummerd, de l C. Bosman kreeg eene afwyzende beschikking
stukken, dus haast het alphabet uit. Zeop zyn verzoek om by zyn nieuw gebouwde
hadden niet alle evenveel om 't lyf. De villa op het eilandje aan den Straatweg een
meesten konden voor kennisgeving worden beerput te mogen maken voor den afvoer
aangenomen. Wy willen volstaan met er van faecaliën, wyl de bestaande bouw- en
maar enkele, en wel de voornaamste, van te woning-verordening het maken van beerput-
noemen. Zoo vernamen we, dat de heffing ten niet toelaat. Echter meende de Raad,
van wik- en weegloonen weer voor den tijd dat de beletselen 1
van AA Tl mor Ha v.afhr,<- 1
7
„cv uo uoieuseieii om naast het tonnenstelsel,
van een jaar, de heffing van bruggelden j waaraan zeker niet geringe hygiënische be-
daarentegen voor onbepaalden tyd is goed- zwaren kleven, het beerputtenstelsel mogelyk
gekeurd De bewoners van de Emmastraat te maken, behoorden te worden weggenomen,
vragen om wegneming van boomen in die waarom óa mmmiomo
straat, welke er voor ongeveer een veertiental
jaren geplant zyn. De Kamer
waarom de commissie voor de strafverorde-
2ÏÏR» ZA worden uitgenoodigd eene daartoe
uitgever dat dit abuis was, en
merkte abuis van langen tyd.
Ge kunt zoo schreef ik hem met 1 ct.
frankeering volstaan en verwees hem naar
de desbetreffende bepalingen in de „Post-en
Telegraafgids" bl. 15 en bl. 17.
De uitgever schreef my, dat hy zich, na
ontvangst van myn schryven, onmiddellijk
tot het postkantoor (let wel het postkantoor
teAmsterdam had gewend en dat hem
daar was gezegd dat het anderhalve cent
moest zyn, omdat er een feuilleton (in het
Bijvoegsel) was in eenen anderen vorm. Ik
stond kortweg verbaasd over zooveel naïveteit
van het postkantoor te Amsterdam. Kan
men daar niet lezen, lezen nog wel in eigen
vakschrift? Wat drommel dacht ik
ze hebben daar in Nederland's hoofdstad
ongelijk! Maar zou ik, Plattelandsche-Men-
niste Dominee, het beter weten dan de rijks
ambtenaren aan het postkantoor van de
eerste en grootste stad des lands? En als
ik nooit vroeger een rijksambtenaar (laat
ons zeggen b.v. by de belastingen) wel eens
met de wet in de hand van vergissing had
overtuigd of door hoogere autoriteiten had
doen overtuigen, ik ware misschien voor de
uitspraak van Amsterdam's postkantoor uit
den weg gegaan.
Maar nu ligt dat eenmaal niet in mijne
natuur, en ik ben een beetje brutaal uitge
vallen als ik weet gelijk te hebben. Nu had
ik ervaring op dat terrein, enik had toch
den „Post- en Telegraafgids" voor mijIk
schreef terug dat Amsterdam's postkantoor
dwaalde en dat zelfs die 1} cent belachelijk
was. Als men in het novellistische bijvoegsel
van „De Prins" geen bijvoegsel zag in den
zin van bl. 17, dan moest het port hooger
zijn. als vallende onder de rubriek „gedrukte
stukken"; zoo 't wèl een bijvoegsel was, dan
kan 't nooit hooger zyn dan één cent, omdat
„De Prins" beneden de 150 gram bleef. Met
andere woorden: „compliment van my, en
dat een Plattelandsche-Menniste Dominee
beweerde het beter te weten dan het post
kantoor te Amsterdam."
Dit schryven had tengevolge, dat de uit
gever zich wendde tot den directeur-generaal
der posterijen en 't bleek dat Amsterdam
ongelijk had. Verleden Zaterdag kwam „De
Prins" voor 't eerst met één cent gefran
keerd en daarna een schryven van den uit
gever met dankbetuiging aan mijn adres.
Wraak.
In een Kamper Advertentieblad is een
advertentie geplaatst, waarin gemeld wordt,
dat vanwege de vereeniging „Tot Ons Ge
noegen" aldaar op Vry'dag 2 Augustus 1907
(alzoo in de hondsdagen) een hardrijderij op
schaatsen op hare banen zal gehouden worden.
DA7.A
0-~ -«uiuvn cxiugoiiuuuigu eene daartoe
jaren gepianc zyn. De Kamer van Koop- strekkende wijziging der Bouw- en Woning-]--umc uanon zal genouden1
handel en Fabrieken verzoekt te willen be- verordening voor te willen dragen. De vast-1 peze advertentie is vermoedelijk door een der
palen bjj verordening, dat de Kanaalkade stelling van een plan van bebouwing van ^„en geplaatst die ontevreden is dat „T.
die weet ook welworde aangewezen voor lig-, los- en laad- een terrein tusschen rfon waa+a„,■»-- <T
plaats van schepen, stoombooten, enz. Over
AV-u-
O.
Genoeg! 'n Nooit te eindigen thema,
'n Zijweg, die grooter en breeder is dan de
hoofdweg, dien deze brief bedoelt.
Dit is de 75ste, en naar de inzettingen van
ons maatschappelijk leven, vieren wy by
ronde getallen, jaartallen of brieftallen
kan dat? „Brieftallen"? feest.
deze beide adressen zullen B. en W. dienen
van bericht en raad, evenals over een adres
van de Commissie van Toezicht op het Mid
delbaar Onderwijs in vereeniging met het
bestuur van de Vereeniging „de Ambachts
school voor Alkmaar en Omstreken", hou
dende het verzoek het onderwijs aan de
burgeravondschool en aan de Ambachtsschool
plan van bebouwing van; - - y-
een terrein tusschen den Westerweg en den ,zo° weml8 gedaan heeft voor het uit-
Kennemersingel (het zoogenaamde land van 9C1Jven van hardry deryen in dezen winter.
Holt.z) werd aangehouden. De onlangs aan
ROMAN
van
OTTO VAN LEITGEB.
18
Klinore'e woorden deden Paul eensklaps
scherp toeluisteren. Hy gevoelde den drin
genden wensch, van het oogenblik gebruik
te maken, om haar te zeggen, hoe by het
meende te verstaan om haar mogelyk te
helpen, wanneer zij dat mocht bedoelen.
Alleen om baar niet te verontrusten,
niet geheel zeker van den toestand, en
opdat hy het toch m«ar niet zou zyn, die
den brandfakkel in baar gemoed zou wer
pen. nu de vonk daar reeds glorde,
zeide by in algemeene termen„Een
menech met een gevestigde overtuigingen
een bevredigd hart staat toch nooit te mid
den van het vreemde. Ja, de weg mag nieuw
zyu. de lucht, het landschap de omgeving,
de menschen dia ons omgeven. Ik neem
aan, dat bet iemand geldt, die zich sterk ge
voelt eo zelfvertrouwen bezit. En die zich
zeiven getrouw blyft. Die zal, zich ook
niet willen plaatsen boven en buiten de
omstandigheden. Hy zal trachten, zich er
naar te schikken, tot hy
digheden zelf beheerscht.
geluk en ook anderen."
Elinore had ernstig geluisterd. „Gy
■preekt daar van menschen, wier goedheid
groot is. Eigenljjk heb ik van de goed
heid niet te veel overgehouden. Het
komt my voor, dat men met goedheid niet
veel uitstekends en zelfstandigs bereikt
zy maakt altyd alles eden, tot eiken prys."
Eo nu liep zy hem plotseling een paar
schreden vooruit.
Zy had nu datzelfde schuwe, bedeesde
gevoel, dat haar overviel, als baar
vader by haar was ot als zy hem bezocht.
Onlangs nog had hy haar zoo zonderling
aangekeken. Het was pynlyk, hoe duidelyk
zy verried, wat er in zulk een blik wel
verscholen lag. Hare opmerkingsgave was
scherp geworden. Misschien wei hierdoor,
dat zy zichzelve zoo oplettend moest
gadeslaan, omdat zy van dag tot dag dui-
delyker gevoelde den dwang van een toe
even. Ook B&rnwart behoorde tot degenen,
die er eigen gedachten op nahielden en
die gewoon waren de menschen gade te
slaan Het is eigenljjk onmogelyk voor
zulke menschen iets te verbergen
Paul zweeg.
Zy kwamen nu voorby een landpad en
daar lag midden op den weg een schoen,
een rechterschoen
Elinore bleet staan en wees
„Zie, daar ligt een schoen
„Ja Paul bleef ook staan en keerde
met zyn stok den schoea om „Die ziet er
nog zoo slecht niet uitde zool is nog
heel. Waarom zou men dien hier hebben
laten liggen
„Het is oen vrouwenschoen
Ik begryp bet niet zeide zy naden-
1
0-u/w uiiuiugs aan
Rapjeskuil aangekochte woning met schuren
en tuingrond zal de volgende bestemming
erlangen. De woning zal worden verhuurd,
de tuingrond worden bestemd voor stads-
kweekery en de schuren voor bergplaatsen
van gereedschappen enz. voor de plantsoenen.
Door de uitbreiding, die de kweekery hier-
er naar.
zon
de leveosomstac-
Zichzelven ten
bedeelde rol. Haar trots was beleedigd kend. „laatst vond ik hier een rok aan een
Wat gebeurt er ten slotte met een mensch, tak hangen. Hy hing daar aan een struik,
die erkennnen moet, een groote dwaasheid alsof de eigenares hem had weggeworpen,
en dwaling begaan te hebben De rok was verscheurd en vuil Ia ben er
Toen Paul haar nu vroeg: „Wat doet gy voor uitgeweken Maar het was toch
tooh den ganscben dag, Elinore?" toen
werd zy verlegen
„Och, zoo allerlei," antwoordde zy ont-
wykend. „Het komt my voor, dat ik
vroeger mg te weinig om boeken heb
bekommerd, Mynheer Von Heim heeft my
er eecige gezonden, Daarna heeft my een
sterk verlangen bezield, hier rond te dolen.
Weet gy wel, dat ik ontdekkirgen heb
gedaan Dan ook, ryden wy veel naar de
stad, Maar wanneer Gaston de automo
biel neemt ja, dan blyf ik liever thuis.
Ik houd niet van die duizelingwekkende
snelheid. Stel u voor, ik ben ook weer
begonnen te schilderen. Waarom zou B&rn
wart my nooit meer opzoeken
Toen zy dien naam uitsprak, bloosde zy
Nuchtere kalveren.
In de gemeente Schoterland worden tegen
woordig duizenden geslachte nuchtere kal
veren naar Engeland en Duitschland verzon
den. Eén slager verzond in eene week 500
stuks. Vaak wordt des nachts geslacht, om
op tyd gereed te zyn.
derling I En nu de ia schoen
Paul luisterde zwygend toe.
Het meer ontvouwde zioh nu
blik
„Herinnert ge je nog zeide Elinore
en wees met de hand naar het meer. „Dat
gy eens myn levensredder hebt willen
wordee, en ik my er tegen verzette
„Ja bevestigde by op gerekten toon
Zy werd onrustig. Zy werd bang van
zyne woordkarigheid. De weg werd smal
ler. Paul bleef een weinig achter. Het ge
sprek verstomde. Zyu blik
zooveel te meer Vele vragen drongen
zich aan hem op. Hy wilde haar zeggen, dat
hy naast haar stond, dat zy slechts haar
hand had uit te steken, om de zyne te
vatten, als zjj dat wilde Hy was over
haar zeer bezorgd.
„Elinore waarom hebt ge nooit ge
schreven ter wyl ge op reis waart
Zy voelde, dat hy op het punt stond in
naar gemoedsleven in te grypen. Dit deed
haar hart onrustig kloppen Hy keek haar
ernstig in de oogen en vroeg botweg
„Zyt gy niet gelukkig, Elinore?"
Zy kleurde hevig, alsof zy zich schaamde.
Byna werktuigelijk herhaalde zy„Niet
gelukkig Och. weet ge dat het
vreemd klinkt, als iemand dat vraagt Hoe
komt ge er toe, my dat zoo te vragen
„Vergeef my dan zeide Paul. Maar
nu, na een kleine pauze, zeide zy op ge
heel anderen, byna kalman toon„Niet
gelukkig I Goed, Paul, ik zal je iets
zeggen. Aan dit woord zelf heb ik nog
nooit gedacht Dat mag zonderling klin
ken, maar het is toch waar. Waarom spreekt
gy het uit?"
Zy
naar --
bewoog zich een rytuig. Een paar arbei-
aan hun ders met gereedschap op den schouder,
kwamen voorby en groetten.
„Zyn wy er al?' zeide Elinore „Gaat
gy mede naar binnen
„Neen, dank je het is ook al laat
geworden Hier verlaat ik je, Elinore I
Denk steeds aan myne vriendschap
Hy reikte haar de hand. Zy legde de
hare in de zyne en keek hem aan. Zy
i- i glimlachte en zeide„Maar gy komt toch
verried spoedig terug
1i Hy ging huiswaarts.
Hy wist nu, hoe het met Elinore stond
hy vermoedde nu de onbarmhartige
waren nu gekomen aan den ryweg
Wied. In de richting van het slot
Gaston begon zyn dag altyd laatdan
ging hy naar de paarden. Zy ontmoetten
elkaar pas middags aan de koffie-tafel
en spraken dan over allerlei onverschillige
diagen. Was hy slecht geluimd, dan uitte
hy dat door allerlei stekeligheden en fitte-
ryen. wier kleinzieligheid haar eerder ver
baasde dan beleedigde. Af en toe was
hy opgeruimd, en zyne vroolykheid
nam dan, zonderling genoeg, byna dezelfde
kwetsende richting. Elinore leed daaronder
en zy gevoelde dan medelyden, ja, werke-
lyk medelyden met hem.
Zy wist by voorbaat, hoe de dag sou
verloopen.
De morgen was kort. Na den middag
reed men uit. Of zy bleef alleen achter.
Was Gaston met de automobiel naar de
stad gegaan, dan bracht hy gewoonlyk
Evelaar mede. Dete was een geregelde
gast by hen geworden. Menigmaal bleef
hy ook 's nachts logeeren en was dan
's morgens vroeg, als Elinore in de hal
ot op het terras haar ontbyt gebruikte, reeds
weder vertrokken. Gaston gebruikte het
ontbyt altyd op zyn kamer.
De hal had een geheel ander voorkomen
dan toenmaals in den winter. Er stonden
nu verscheidene logge Italiaansche meu
belen in, en dikke gordynen hingen voor
deuren en vensters,
„Het is zonderling, de hal komt my nu
veel kleiner voor «oiH»
Paul. „Ik
voor zeide zy eens tot
zou haar grooter willen. Wy
tullen het nog eens laten veranderen.
waarheid.
f UMUVICtll Gy
moet my daarby raden, Paul
Zy had de gewoonte aangenomen, Paal
over allee te vragen, waarvoor zy raad