Zonnestofjes. bondag 17 Febr. '07. 5le Jaargang. No. 4231. TWEEDE BLAD. Biiinenlandsch Nieuws. FEUILLETON. lxxv. - -- j 1 - - r t. Al raste rfliscl ie I Bri evei i. Dit is de 75ste brief, in zekeren zin 'n mijlpaal op den langen weg. dien wij, mijne lezers en ik, gaan 't zou 'n gelegen heidsbrief kunnen worden, zooals dat de 25ste en de 50ste wasgelegenheid en misschien ook wel noodzakelijkheid, om even stil te staan en om te kijken, te overzien den afgelogden weg, om te weten Bij een van die mijlpalen, bij een van die bochten, die mijn leven maakte, bij een van die momenten, waarin het wezen kan, als of geestenhanden ons dwingen stil te staan, alsof geestenstemmen ons gedachten van ernst en overdenking toefluisteren, schreef ik in het „Boek", waarin ik mijn leven uit jubelde, waarin ik mijn leven uitsnikte, waarin ik alles heb neergeschreven wat ik ervoer „in liefde en leed" Van een der hooge toppen van mijn leven WU ik thans overzien wat achter ligt Den afgelegden weg; en 't wijd gezicht Wil moog'lijk aan mijn ziel voldoening [geven. Hoog van den bergtop is mijn oog gericht Op al mijn denken en mijn zoekend streven, En 't niet-gesproken woord zie ik ge schreven In marmersteen, badend in zonnelicht. De schemer van onduidlijke lynen, Waarin het Heden steeds ons zal ver- Schijnen, Werd weggevaagdnu ziet mij Waarheid [aan, Maar ernstig is haar blik, en in haar [(.rekken Kan ik geen troost of medelij ontdekken; Zij spreekt en met mijn droomen is ['t gedaan. „Lange Pier," ik reik toch even goed zoo hoog ik kan, als hij 't deed. In 't pogen, in 't trachten ligt de waarde, schuilt de ziel. De vijf gladde steenen" van David wonnen 't van de spies, die was als 'n „weversboom"Zou ik 'n Evangelische waar heid niet kunnen zeggen, omdat ik geen Örieksch ken? Ik mag toch mijn blijdschap uiten op mijn eigen wijze; en al zou ik ze zeggen in 'n vreemde taal, ze is toch mijn en ze is toch blijdschap. Wat jagen wij dan toch Waaraan trachten wjj dan toch te ontkomen, als wij huiveren 'n oud en eerbiedwaardig woord te gebrui ken? (Kben Haêzcr.) Zijn wij bane. voor „ouderwetsch" te Voor niet met Kan wjj bang, worden aangezien onzen tijd mee te gaan de geest der eeuw zoozeer beslag op ons leggen, dat wjj als „vreemd" beschouwen wat in ha- diepsten grond ons „eigen" is, „eigen" doen vereeren, wat nooit wezen zal raken? Wordt 't ooit oud Of kan 't ooit veroude vaas kan breken en tot gruizels maar haar schoonheid blijft schoon IflHölnV n--\-1 - Had ik meer tijd dan op heden 't geval is ik ben 'n goede klant van post en telegraphie had ik bovendien niet op te passen voor het verwijt van ik zal maar zeggen „gouddraad-trekken", dan begrijpt ge me wel—dan zou ik dezen brief anders opgezet hebben dan ik nu deed, en hem ook anders hebben uitgewerkt. 'n Paar weken gelederl ben ik met het oog op dezen 75sten al de tot nu toe ver schenen brieven gaan lezen, om te geven van allee meegemaakt. 't Is waarwat ik u soms heb opgedrongenmaar wat wjj daardoor toch samen doorleefden. Wat 'n kaleidoscopiscb geheel' Van si»r, V."» a.' naar alles te de n resumé we samen hebben wat in den en ons als ons innigst ren? De vallen en wy n, n- 1. ka geheel! Van diep uit het dal soms plotseling hoog op den bergtop; en toen ik dat zoo nog eens overlas, heb ik eerbied gekregen meer nog dan ik reeds had voor den spreekwoordelijk geworden „goetwillighen leser". Ik mag en durf niet onderstellen, dat myn lezers, bjj den „terugblik" gaat ook het perkament Verloren "waarop En op zulk een bergtop brengt ons en tot zulk een „Terugblik" dwingt ons elke knoop in onzen levensdraad. Of wjj voor broer of zuster, voor vriend of vriendin het huis versieren met groene kransen, of dat wjj een laatste woord van afscheid toefluiste ren aan 'n dierbaar hart, eer het groen is weggenomen, eer de schrijn wordt dicht- gehamerd waarin ons kostelijkst bezit voor altijd is weggeborgen,nemen geësten ons mede naar den bergtop, om ons te toonen wat in werkelijkheid geschiedde. Is 't zetten van 'n rond getal boven 'n brief zoo ernstig niet? 't Zal wel zoo zijn. 'n Wederzijdsche groet, 'n felicitatie over en weer zou als voldoende nota kunnen worden beschouwd, 'n Feest is stil of luid ruchtig, al naar Ge 't zelf maakt, 'n Bruiloft kan saai wezen of vol blijdschap; maar de Bruigom is toch „Bruigom" en de Bruid „Bruid", en het binnengaan in 'n „Beloofd Land" kan toch niet anders dan gelukkige gevoelens wekken bij hen, dien het geldt. Het afgezaagde en bijna profaan geworden Eben Haëzer", gedachteloos neergeschreven en gedachteloos uitgesproken, had oorspron kelijk een diepen zin. 'n lange geschiedenis van worsteling en ernstig nadenken. Heeft 't dan nu dien zin verloren Het moderne denken tracht andere wegen te gaan dan die de vrome Oudheid ging, en aarzelt woorden te bezigen, die vreemd klinken in 'n wereld'van mode en epheme- rische utopieën maar ik zou willen vragen met welk kalf meenen zij dan te ploegen, die het raadsel raden der menschelijke ont roering, der menschelijke blijdschap, der menschelijke vertroosting? Wil liefde iets anders zeggen, als men 't in 't Fransch uitspreekt of in 't Grieksch? Zou de moe derliefde van de Romeinsche Comelia, die haar kinderen haar „kostbaarste diamanten noemde, niet dezelfde zijn geweest als de liefde van onze Moeders, die zich uitte in het minder weidsche „Je bent mijn jongen" Zou 'n moeder van nu anders bidden voor haar afgedwaald kind, dan Monica eens deed? Ze zal wel' andere woorden gebruiken; maar zou de aandoening van de eene niet geljjk zijn aan die der andere? Was de liefde van Phidias of van Apelles grooter voor de kunst dan die van Van Dijck of Rembrandt Staat zuchten soms niet hooger dan wat menschen „bidden" noemen Al reikt mjjn arm niet zoo hoog als die van venuren waarop zij het eerst werd neergeschreven, al wordt ook de mond gesnoerd, die haar uitsprak want zóó dwaalde zelfs de meest jjdele en meest lichtzinnige Eeuw niet af, of zjj talmde en luisterde een oogenblik, en rim pelde zich met een schijn van nadenken het voorhoofd, als de Waarheid haar bazuin stak. Al wat waar en groot en schoon en goed is, blijft. Mode, hoe ook op den voet ge volgd door iedereen, wordt uit het oog verloren, bestaat na zoovele dagen of weken of maanden niet meer. Maar 't klassieke blijft. Onze vuurplaten en kachels en haarden wisselen, maar de Zon blijft, het vuur blijft. De plechtigheden bjj 't aangaan van 'n verbond van Liefde veranderen en wisselen af, maar de Liefde zelf blijft, Vriendschap blijft, al ruilen wjj niet meer als David en Jonathan onze zwaarden en gewaden. Alleen de buitenkant der dingen verandert, 't innerlijk nooit. Abraham wist, dat „op den berg des Heeren voorzien zou worden, wjj wetenKomt tijd, komt raad", of, als wjj dapper zijn„God geeft kracht naar kruis". Mag ik vragen waar 't onder scheid is De Chinees versiert zijn pagode om gunst, de Papoea knielt voor zjj nkanvar, de Arabier kust den heiligen steen en drinkt uit de bron Zem-zem, de Israëliet bedekt zich het gelaat in Gods tegenwoordigheid, uit eerbiedde Christen, uit eerbied, ont bloot het hoofden bjj al dit verschil in uitwendigheden is het innerlijk gevoelen hetzelfde: eerbied, onderwerping, overgave, moslem, zich afhankelijk weten van hoogere Macht, religie. werden beantwoord met G. niet als zoodanig beoor- waartoe deze brief noodt, eenzelfde gevoel doortintelt als mij. Ik heb hen vaak langs wegen gevoerd, waar 't mij lustte en niet altijd beseft, hoe verve lend misschien zij die wegen vonden. Ik heb hen door onnadenkendheid in twisten ge wikkeld, en ofschoon 't zeker mijn bedoeling niet was niet altijd den vrede gediend. Mijn „bescheidenheid" liet te wenschen over, mijn kennis nog meer. Mijn beloften van „beterschap" werden gevolgd door nieuwe overtredingen en nieuwe domheden. Mijn voornemens om „kort en zakelijk" te zijn kolommen zijn duur en aan geduld kan 'n einde komen artikelen, die G. deelde. En tochik heb ze ontvangen de tientallen brieven van vriendelijkheid en wel willendheid, die de lezers mijner artikelen mij zonden, brieven van opbeuring en sym pathie. Welk ander gevoel zal dan in mij kunnen zijn, dan dat van groote dankbaar heid? Men heeft my mijne tekortkomingen kwijtgescholden en waar ik bedoelde „goed" te schrijven en faalde, den wil voor de daad genomen. Durven de lezers met mij verder gaan en het honderdtal vol maken? Ik hoop het. Aan mij de taak brieven te schrijven; aan U durf ik 't eischen de vriendelijk heid ze te beoordeelen met zachtmoedigheid. Wat ik U geef, geef ik U in alle oprecht heid wat Gy my zenden mocht instemming of uw terechtwijzing zal door my in dankbaarheid worden aangenomen. Worstelend beu ik gekomen tot hier, worstelend zal ik wel verder moeten. Maar ik klaag niet, al zucht ik wel eens. Virtue is bold and goodness never fearful", my bewust, dat, waar ik mijn taak byna £q 7W!iar r,/\ii -1- w zwaar zou achten, ik al worstelend Wat zullen wy dan naar nieuwe woorden krachten zal vinden, al zoekende 't spoor, zoeken voor zoo'n oudbegriü. alsbliidschan? „Eben Haëzer", geen andere gedachte kan my blijde terug doen zien of met moed voort doen gaan. 1 begrip, als blijdschap Als de jammer aan het woord komt, de on gekunstelde, niet-reflecteerende jammer, als de smart zich uiten gaat, dan ziet de aan dachtige toeschouwer dezelfde stille versla genheid of dezelfde uitbarsting als van Rachel of Rispa. De smart van Andromache over Hektor was niet anders dan die van de vrouw aan de overzijde der straat, toen j zjj haren man zag uitdragen. De vader, die nu schreit over het verlies van zijn jongen, draagt hetzelfde leed als Priamus eens droeg over Hektor, en David's bede aan het leger hoofd Handel mij zacht met den jongen", is ook nu nog de bede van den vader, wiens kind tegen hem zou opstaan. Met moed en vol vertrouwen, wetend bjj mijn falen, dat, wat God niet door ons wer ken kan, Hij boven ons zal stichten. H. d. H. Aanteekeningen. Over het woord „religie" later. Monica was de moeder van den Heiligen Augustinus. willen reorganiseeren in dier voege, dat duur van den cursus aan eerstgemelde inrichting worde beperkt en ten aanzien van laatstgenoemde worde mogelijk gemaakt, dat er eene uitbreiding van het aantal vak ken van onderwijs plaats vinde, opdat de laatste onderwijsinrichting meer en beter zal kunnen beantwoorden aan de tegen woordig daaraan gestelde eischen. De lange ry van voorstellen werd geopend met de behandeling van een nieuw regle ment voor het Burgerweeshuis. Het oude reglement, waarvan eene wijziging door regenten aanhangig was gemaakt, had B. en W. aanleiding gegeven tot eene algeheele herziening over te gaan, omdat sommige bepalingen als geheel verouderd moesten worden beschouwd. Omtrent den inhoud waren B. en W. het ten slotte met regenten eens geworden. Alleen omtrent één punt was verschil van gevoelen blijven bestaan en wel hierover: B. en W. wilden dat regentessen voortaan deel zouden uitmaken van het bestuur; heeren regenten wilden de dames enkel beschouwd zien als een com missie, die regenten in hun taak zoude bijstaan. Over dit principiëele punt waarbij B. en W. meer de nieuwere richtingde vrouw naast den man en niet aan hem ondergeschikt, voorstaan ontspon zich heden een vrij langdurige discussie, met het resultaat, dat aangenomen werd met 9 tegen 5 stemmen een voorstel van den heer Vonk, om den bestaanden toestand te behouden. De heer Van der Feen de Lille, regent, bleef daarbij buiten stemming. Het reglement zelf werd, na deze principiëele beslissing, niet afgedaan, mede in verband met inge- diende amendementen, om het weeshuis ook '^e afwisseling te bestemmen voor halfweezen enz. Daar- v,m.r,en', over later dus meer. De helpsters by het onderwijs in de nuttige handwerken zagen hare belooningen op nieuw geregeld, thans berekend naar f25 jaarwedde per wekelyksch lesuur. Hierby werd aangenomen een voorstel van den heer Van Buysen, om op den grondslag van de hiervoren vastgestelde beiooning de hulp dan alleen toe te staan, wanneer by den aanvang van den cursus eene klasse 30 of meer leerlingen telt. Het komt nu wel eens voor dat hulp verleend wordt daar, waar ze niet noodig is, terwijl zij gemist wordt, waar ze wèl noodig zou zyn. Het aange nomen voorstel zal hierin voorzien. Het onlangs voor ruim f2000 aangekochte huisje bij de Groote Kerk aan den ingang der Koorstraat zal worden gesloopt ter verbree ding der passage aldaar met 2.80 Meter. Tot regent van het Stadsziekenhuis in de plaats van den heer De Wit, wethouder, die naar 's Raads meening niet in het bestuur dier instelling behoorde, werd met 14 stem men benoemd de heer G. G. Vonk, gemeente ontvanger; de heer Fortuin had als zijne meening te kennen gegeven, het niet wen- schelyk te vinden voor deze functie gemeente ambtenaren te benoemen. De vereeniging „Aves" krijgt wederom f50 subsidie voor hare pluimvee-tentoonstelling, te houden van 1—3 Maart a.s. Afmwfl7«n mede ondergaat, zal een deel van de thans bestaande, als tuingrond kunnen worden verhuurd. Eindelijk werd besloten de pensioenveror deningen voor de gemeente-ambtenaren, hunne weduwen en weezen, in werking te doen treden op 1 April a.s. en het tekort in het pensioenfonds voor de reeds in functie zy'nde ambtenaren te doen aanzuiveren in 75 jaren, zoodat jaarlijks daarvoor door de gemeente zal moeten worden gestort de som van f 10990. Dit laatste besluit werd genomen in afwijking van het voorstel van B. en W., die den termijn van aanzuivering hadden gesteld op 50 jaren on in verband daarmede de jaarlyksche bijdrage op f12445, uit over weging, dat na 50 jaren van de thans levende ambtenaren wel niemand meer in dienst zou zijn en bjj langeren termijn het nageslacht zou moeten betalen voor ambtenaren, van wie zjj geene diensten hadden genoten. De Raad heeft zich echter aan den termijn van 75 jaren niet al te zeer willen binden, omdat de heer Van Buysen, die het voorstel daartoe deed, als het ware eene afwachtende houding aannam in verband met de resul taten van de eerste vijfjarige wetenschappe lijke balans. Loopt die wat mee, welnu, dan zal de Raad nog wel op zijn thans genomen beslissing terugkomen. Iets vermakelijks uil ons postwezen. De heer S. Wartena te Hallum schrijft aan de „Leeuw. Ct." het volgende merk waardige geval Sinds den tjjd dat ik, ter verpoozing van mijnen arbeid, in my'ne eenzaamheid alleen aaWa jn ijcjjte lectuur kan m o. a. geabonneerd op het Gelllusl reerd Weekblad „De Prins". mijne verbazing^ ontving ik het blad Tot um uiau gefrankeerd met anderhal ven cent. Niet om de knikkers, maar om het spel schreef ik aan den J naar ik „Tsagh eens een cnape stervensgeern een valsche, vrede, boose deern. „Sei totten cnape„Hael mi terstont dijn moeders herte voor minen hont." „Hi ging en sloech sine moeder doot, En vluchtte met het herte root. „Mer twyl hi loopt, stuict oppen steen, en valt, dat erme hert meteen „Al botsen op de herte baen, ving plots dat hert te spreken aen. „Al wenen ving het te spreken aen „Och jonge, hebs di seer gedaen?" (Oudt Liedeken) (naar Richepin, van V. A. de la Montagne.) Zou 't hart van 'n moeder nu anders spre ken Wie 'n lieve moeder had en latei is gaan nadenken over al die kleine en groote omstandigheden, waarin zich karakter en liefde openbaren, Alkmaar, 13 Febr. 1907. De wethouder Mr, Boelmans ter Spill had bericht ingezonden, dat hij niet present kon zyn, anders waren allen in de heden gehou den raadszitting tegenwoordig, 't Was een lange lyst van ingekomen stukken, die het eerst den hamer van den Voorzitter moest niet a tot Maart a.s. Afgewezen werd, na een vrij hevig en warm debat, zon der stemmingen,het verzoek van verschillende werkliedenvereeniging te dezer stede, om de verordening, houdende bepalingen omtrent minimum-loon en maximum-arbeidstyd, in dier voege te willen wyzigen, dat het mini mum-uurloon met 3 cent worde verhoogd en de maximum-arbeidstyd worde bepaald op 10$ uur. Waar voor de gemeentewerken sinds lang de 10 urige arbeidsdag bestaat, achtten B. en W. het niet wenschely'k voor uit te besteden werken ook dien arbeidsdag voor te schryven, waar de ervaring geleerd had, dat particu liere patroons niet alleen niet voorgaan, maar zelfs niet volgen. De bewoners van den Kennemerstraatweg, ten Zuiden van de Emmastraat, zullen nu 1- J liUUUil XI11 voiol, „on uaiuöi van uen v oorzitter moest j ook een voetstraat voor hunne huizen krijgen passeeren, nog langer dan de agenda, die evenals de bewoners benoorden die straat dit niAt. tninHov Anr. OA4. De heer Mr. W. ~0w-, WAV j ovoiiais UU bewoners benoorden die straat dit minder dan 20 punten aanwees. Van reeds enkele jaren bezitten. De heer Mr. W. a rot en met o waren ze genummerd, de l C. Bosman kreeg eene afwyzende beschikking stukken, dus haast het alphabet uit. Zeop zyn verzoek om by zyn nieuw gebouwde hadden niet alle evenveel om 't lyf. De villa op het eilandje aan den Straatweg een meesten konden voor kennisgeving worden beerput te mogen maken voor den afvoer aangenomen. Wy willen volstaan met er van faecaliën, wyl de bestaande bouw- en maar enkele, en wel de voornaamste, van te woning-verordening het maken van beerput- noemen. Zoo vernamen we, dat de heffing ten niet toelaat. Echter meende de Raad, van wik- en weegloonen weer voor den tijd dat de beletselen 1 van AA Tl mor Ha v.afhr,<- 1 7 „cv uo uoieuseieii om naast het tonnenstelsel, van een jaar, de heffing van bruggelden j waaraan zeker niet geringe hygiënische be- daarentegen voor onbepaalden tyd is goed- zwaren kleven, het beerputtenstelsel mogelyk gekeurd De bewoners van de Emmastraat te maken, behoorden te worden weggenomen, vragen om wegneming van boomen in die waarom óa mmmiomo straat, welke er voor ongeveer een veertiental jaren geplant zyn. De Kamer waarom de commissie voor de strafverorde- 2ÏÏR» ZA worden uitgenoodigd eene daartoe uitgever dat dit abuis was, en merkte abuis van langen tyd. Ge kunt zoo schreef ik hem met 1 ct. frankeering volstaan en verwees hem naar de desbetreffende bepalingen in de „Post-en Telegraafgids" bl. 15 en bl. 17. De uitgever schreef my, dat hy zich, na ontvangst van myn schryven, onmiddellijk tot het postkantoor (let wel het postkantoor teAmsterdam had gewend en dat hem daar was gezegd dat het anderhalve cent moest zyn, omdat er een feuilleton (in het Bijvoegsel) was in eenen anderen vorm. Ik stond kortweg verbaasd over zooveel naïveteit van het postkantoor te Amsterdam. Kan men daar niet lezen, lezen nog wel in eigen vakschrift? Wat drommel dacht ik ze hebben daar in Nederland's hoofdstad ongelijk! Maar zou ik, Plattelandsche-Men- niste Dominee, het beter weten dan de rijks ambtenaren aan het postkantoor van de eerste en grootste stad des lands? En als ik nooit vroeger een rijksambtenaar (laat ons zeggen b.v. by de belastingen) wel eens met de wet in de hand van vergissing had overtuigd of door hoogere autoriteiten had doen overtuigen, ik ware misschien voor de uitspraak van Amsterdam's postkantoor uit den weg gegaan. Maar nu ligt dat eenmaal niet in mijne natuur, en ik ben een beetje brutaal uitge vallen als ik weet gelijk te hebben. Nu had ik ervaring op dat terrein, enik had toch den „Post- en Telegraafgids" voor mijIk schreef terug dat Amsterdam's postkantoor dwaalde en dat zelfs die 1} cent belachelijk was. Als men in het novellistische bijvoegsel van „De Prins" geen bijvoegsel zag in den zin van bl. 17, dan moest het port hooger zijn. als vallende onder de rubriek „gedrukte stukken"; zoo 't wèl een bijvoegsel was, dan kan 't nooit hooger zyn dan één cent, omdat „De Prins" beneden de 150 gram bleef. Met andere woorden: „compliment van my, en dat een Plattelandsche-Menniste Dominee beweerde het beter te weten dan het post kantoor te Amsterdam." Dit schryven had tengevolge, dat de uit gever zich wendde tot den directeur-generaal der posterijen en 't bleek dat Amsterdam ongelijk had. Verleden Zaterdag kwam „De Prins" voor 't eerst met één cent gefran keerd en daarna een schryven van den uit gever met dankbetuiging aan mijn adres. Wraak. In een Kamper Advertentieblad is een advertentie geplaatst, waarin gemeld wordt, dat vanwege de vereeniging „Tot Ons Ge noegen" aldaar op Vry'dag 2 Augustus 1907 (alzoo in de hondsdagen) een hardrijderij op schaatsen op hare banen zal gehouden worden. DA7.A 0-~ -«uiuvn cxiugoiiuuuigu eene daartoe jaren gepianc zyn. De Kamer van Koop- strekkende wijziging der Bouw- en Woning-]--umc uanon zal genouden1 handel en Fabrieken verzoekt te willen be- verordening voor te willen dragen. De vast-1 peze advertentie is vermoedelijk door een der palen bjj verordening, dat de Kanaalkade stelling van een plan van bebouwing van ^„en geplaatst die ontevreden is dat „T. die weet ook welworde aangewezen voor lig-, los- en laad- een terrein tusschen rfon waa+a„,■»-- <T plaats van schepen, stoombooten, enz. Over AV-u- O. Genoeg! 'n Nooit te eindigen thema, 'n Zijweg, die grooter en breeder is dan de hoofdweg, dien deze brief bedoelt. Dit is de 75ste, en naar de inzettingen van ons maatschappelijk leven, vieren wy by ronde getallen, jaartallen of brieftallen kan dat? „Brieftallen"? feest. deze beide adressen zullen B. en W. dienen van bericht en raad, evenals over een adres van de Commissie van Toezicht op het Mid delbaar Onderwijs in vereeniging met het bestuur van de Vereeniging „de Ambachts school voor Alkmaar en Omstreken", hou dende het verzoek het onderwijs aan de burgeravondschool en aan de Ambachtsschool plan van bebouwing van; - - y- een terrein tusschen den Westerweg en den ,zo° weml8 gedaan heeft voor het uit- Kennemersingel (het zoogenaamde land van 9C1Jven van hardry deryen in dezen winter. Holt.z) werd aangehouden. De onlangs aan ROMAN van OTTO VAN LEITGEB. 18 Klinore'e woorden deden Paul eensklaps scherp toeluisteren. Hy gevoelde den drin genden wensch, van het oogenblik gebruik te maken, om haar te zeggen, hoe by het meende te verstaan om haar mogelyk te helpen, wanneer zij dat mocht bedoelen. Alleen om baar niet te verontrusten, niet geheel zeker van den toestand, en opdat hy het toch m«ar niet zou zyn, die den brandfakkel in baar gemoed zou wer pen. nu de vonk daar reeds glorde, zeide by in algemeene termen„Een menech met een gevestigde overtuigingen een bevredigd hart staat toch nooit te mid den van het vreemde. Ja, de weg mag nieuw zyu. de lucht, het landschap de omgeving, de menschen dia ons omgeven. Ik neem aan, dat bet iemand geldt, die zich sterk ge voelt eo zelfvertrouwen bezit. En die zich zeiven getrouw blyft. Die zal, zich ook niet willen plaatsen boven en buiten de omstandigheden. Hy zal trachten, zich er naar te schikken, tot hy digheden zelf beheerscht. geluk en ook anderen." Elinore had ernstig geluisterd. „Gy ■preekt daar van menschen, wier goedheid groot is. Eigenljjk heb ik van de goed heid niet te veel overgehouden. Het komt my voor, dat men met goedheid niet veel uitstekends en zelfstandigs bereikt zy maakt altyd alles eden, tot eiken prys." Eo nu liep zy hem plotseling een paar schreden vooruit. Zy had nu datzelfde schuwe, bedeesde gevoel, dat haar overviel, als baar vader by haar was ot als zy hem bezocht. Onlangs nog had hy haar zoo zonderling aangekeken. Het was pynlyk, hoe duidelyk zy verried, wat er in zulk een blik wel verscholen lag. Hare opmerkingsgave was scherp geworden. Misschien wei hierdoor, dat zy zichzelve zoo oplettend moest gadeslaan, omdat zy van dag tot dag dui- delyker gevoelde den dwang van een toe even. Ook B&rnwart behoorde tot degenen, die er eigen gedachten op nahielden en die gewoon waren de menschen gade te slaan Het is eigenljjk onmogelyk voor zulke menschen iets te verbergen Paul zweeg. Zy kwamen nu voorby een landpad en daar lag midden op den weg een schoen, een rechterschoen Elinore bleet staan en wees „Zie, daar ligt een schoen „Ja Paul bleef ook staan en keerde met zyn stok den schoea om „Die ziet er nog zoo slecht niet uitde zool is nog heel. Waarom zou men dien hier hebben laten liggen „Het is oen vrouwenschoen Ik begryp bet niet zeide zy naden- 1 0-u/w uiiuiugs aan Rapjeskuil aangekochte woning met schuren en tuingrond zal de volgende bestemming erlangen. De woning zal worden verhuurd, de tuingrond worden bestemd voor stads- kweekery en de schuren voor bergplaatsen van gereedschappen enz. voor de plantsoenen. Door de uitbreiding, die de kweekery hier- er naar. zon de leveosomstac- Zichzelven ten bedeelde rol. Haar trots was beleedigd kend. „laatst vond ik hier een rok aan een Wat gebeurt er ten slotte met een mensch, tak hangen. Hy hing daar aan een struik, die erkennnen moet, een groote dwaasheid alsof de eigenares hem had weggeworpen, en dwaling begaan te hebben De rok was verscheurd en vuil Ia ben er Toen Paul haar nu vroeg: „Wat doet gy voor uitgeweken Maar het was toch tooh den ganscben dag, Elinore?" toen werd zy verlegen „Och, zoo allerlei," antwoordde zy ont- wykend. „Het komt my voor, dat ik vroeger mg te weinig om boeken heb bekommerd, Mynheer Von Heim heeft my er eecige gezonden, Daarna heeft my een sterk verlangen bezield, hier rond te dolen. Weet gy wel, dat ik ontdekkirgen heb gedaan Dan ook, ryden wy veel naar de stad, Maar wanneer Gaston de automo biel neemt ja, dan blyf ik liever thuis. Ik houd niet van die duizelingwekkende snelheid. Stel u voor, ik ben ook weer begonnen te schilderen. Waarom zou B&rn wart my nooit meer opzoeken Toen zy dien naam uitsprak, bloosde zy Nuchtere kalveren. In de gemeente Schoterland worden tegen woordig duizenden geslachte nuchtere kal veren naar Engeland en Duitschland verzon den. Eén slager verzond in eene week 500 stuks. Vaak wordt des nachts geslacht, om op tyd gereed te zyn. derling I En nu de ia schoen Paul luisterde zwygend toe. Het meer ontvouwde zioh nu blik „Herinnert ge je nog zeide Elinore en wees met de hand naar het meer. „Dat gy eens myn levensredder hebt willen wordee, en ik my er tegen verzette „Ja bevestigde by op gerekten toon Zy werd onrustig. Zy werd bang van zyne woordkarigheid. De weg werd smal ler. Paul bleef een weinig achter. Het ge sprek verstomde. Zyu blik zooveel te meer Vele vragen drongen zich aan hem op. Hy wilde haar zeggen, dat hy naast haar stond, dat zy slechts haar hand had uit te steken, om de zyne te vatten, als zjj dat wilde Hy was over haar zeer bezorgd. „Elinore waarom hebt ge nooit ge schreven ter wyl ge op reis waart Zy voelde, dat hy op het punt stond in naar gemoedsleven in te grypen. Dit deed haar hart onrustig kloppen Hy keek haar ernstig in de oogen en vroeg botweg „Zyt gy niet gelukkig, Elinore?" Zy kleurde hevig, alsof zy zich schaamde. Byna werktuigelijk herhaalde zy„Niet gelukkig Och. weet ge dat het vreemd klinkt, als iemand dat vraagt Hoe komt ge er toe, my dat zoo te vragen „Vergeef my dan zeide Paul. Maar nu, na een kleine pauze, zeide zy op ge heel anderen, byna kalman toon„Niet gelukkig I Goed, Paul, ik zal je iets zeggen. Aan dit woord zelf heb ik nog nooit gedacht Dat mag zonderling klin ken, maar het is toch waar. Waarom spreekt gy het uit?" Zy naar -- bewoog zich een rytuig. Een paar arbei- aan hun ders met gereedschap op den schouder, kwamen voorby en groetten. „Zyn wy er al?' zeide Elinore „Gaat gy mede naar binnen „Neen, dank je het is ook al laat geworden Hier verlaat ik je, Elinore I Denk steeds aan myne vriendschap Hy reikte haar de hand. Zy legde de hare in de zyne en keek hem aan. Zy i- i glimlachte en zeide„Maar gy komt toch verried spoedig terug 1i Hy ging huiswaarts. Hy wist nu, hoe het met Elinore stond hy vermoedde nu de onbarmhartige waren nu gekomen aan den ryweg Wied. In de richting van het slot Gaston begon zyn dag altyd laatdan ging hy naar de paarden. Zy ontmoetten elkaar pas middags aan de koffie-tafel en spraken dan over allerlei onverschillige diagen. Was hy slecht geluimd, dan uitte hy dat door allerlei stekeligheden en fitte- ryen. wier kleinzieligheid haar eerder ver baasde dan beleedigde. Af en toe was hy opgeruimd, en zyne vroolykheid nam dan, zonderling genoeg, byna dezelfde kwetsende richting. Elinore leed daaronder en zy gevoelde dan medelyden, ja, werke- lyk medelyden met hem. Zy wist by voorbaat, hoe de dag sou verloopen. De morgen was kort. Na den middag reed men uit. Of zy bleef alleen achter. Was Gaston met de automobiel naar de stad gegaan, dan bracht hy gewoonlyk Evelaar mede. Dete was een geregelde gast by hen geworden. Menigmaal bleef hy ook 's nachts logeeren en was dan 's morgens vroeg, als Elinore in de hal ot op het terras haar ontbyt gebruikte, reeds weder vertrokken. Gaston gebruikte het ontbyt altyd op zyn kamer. De hal had een geheel ander voorkomen dan toenmaals in den winter. Er stonden nu verscheidene logge Italiaansche meu belen in, en dikke gordynen hingen voor deuren en vensters, „Het is zonderling, de hal komt my nu veel kleiner voor «oiH» Paul. „Ik voor zeide zy eens tot zou haar grooter willen. Wy tullen het nog eens laten veranderen. waarheid. f UMUVICtll Gy moet my daarby raden, Paul Zy had de gewoonte aangenomen, Paal over allee te vragen, waarvoor zy raad

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 5