Donderdag 14 Maart 07. 5Ie Jaargang. No. 4238. TWEEDE BLAD. Binnenlandde?! Nieuw» Scöapr CnraL Zaterdag 9 Maart hield de groenten-ver- eeniging te Anna Panlowna eene vergade ring in de „Vlas- en Korenbeurs" aldaar. Er waren ongeveer 60 personen aanwezig. De heer G. Brands, Voorzitter van hetvoor- loopig bestuur, deelde mede, dat dit bestuur zoo gelukkig was geweest, het van den heer A- Nobel van St. Pancras gedaan te hebben gekregen, dat deze voor de vereeniging wilde optreden, om vooral de vroege aard appelenteelt uiteen te zetten, eene zaak waarin zeker velen nog niet thuis waren en nu in de gelegenheid gesteld werden, haar van een vakman van beteekenis te leeren kennen. De heer A. Nobel, het woord verkregen hebbende, wees er in de eerste plaats op, dat men van hem niet moest verwachten be paaldelijk eene lezing te zullen hooren, maar veeleer eene causerie, van wat de onder vinding hem (spreker was Voorz. der naam- looze handelsvereeniging van Langedjjk en Omstreken) op dit gebied sedert tal van jaren had geleerd, om ten slotte naar aan leiding van het gesprokene eene samenspre- king te houden, waarvan hij hoopte, dat ze voor de jonge vereeniging nut zou afwer pen. In de eerste plaats stond Spreker stil bij den onafwjjsbaren eisch des tjjds Vereenigt UEen eenling was tot niets fn staat, alleen in vereeniging kon men iets tot stand brengen, maar dan moest zulk een vereeniging goed in elkander gezet worden, dan moest steeds in het oog gehou den worden wat in 't algemeen noodig en nuttig was en moesten persoonlijke belangen op den achtergrond blijven. Steeds moest men het geheel zien en voor al niet te hard van stapel loopen. Zijne ondervinding had hem geleerd, dat werkelijke steun vaak maar door weinig leden gegeven werd, daar tot het zich losmaken van persoonlijke wenschen, om enkel en alleen het geheel te dienen, lang niet ieder in staat is en dit toch moest geschieden, wil er een krachtig leven van eene vereeni ging uitgaan.Tot de zaak komende, werd in de eerste plaats „Aardappel-bouw" behan deld. Er - bestond op dit oogenblik groote verwarring tusschen 2 aardappelsoorten, n.m. Duitsche of Deensche muizen. Met nadruk werd er door Spr. op gewezen, dat men Duitsche muizen moest poten, géén Deensche. Dit geschiedde ook in „De Streek", waarvan het ieder bekend was dat men er daar wel verstand van had. De Duitschê muizen gaven eene goede opbrengst, maai de poot van Deensche muizen was mislukt. Men moest ze telen in groote hoeveelheid, want dan alleen kreeg men afzetgebied. Met wagonladingen moest men ze kunnen verzenden. De beste bodem ervoor was zand- of zavelgrond. Bouwt men op klei, dan kreeg men wel een goed gewas, dan werd wel oene goede opbrengst verkregen, maarte laat. Ook rietbeschutting was noodig. Deze werd in de Streek op meer doeltreffende wyze aangewend, dan aan den Langedjjk, maar een eigenaardig nadeel daarvan had men in den Langedjjk geconstateerd, n.1. dat de koude nevels in het voorjaar juist meer kwaad doen op beschut veld, dan op open veld. In de Streek had men van de vorst in het voorjaar veel minder te lijden en spreker meende, dat in Anna Paulowna op dit gebied wel dezelfde toestand zou bestaan als te Pan cras. Toen werd gesproken over bemesting. "Deze moest zeer zwaar geschieden en op de klei was eene overvloedige hoeveelheid stik stof noodig. Daarentegen was op de zand gronden phosphorzuur en kali zeer gewenscht. Zeker, men zou, zoo handelende, geen beste aardappels telen, maar over slecht was in Duitschland nog nooit geklaagd, wel over klein, en dit vond waarschijnlijk hierin zijn oorzaak, dat men aldaar steeds gebakken aardappels verorbert. Yoor consumptie-aard appels in het binnenland mocht men met bemesting niet overdrijven. Kunstmest be wees bij deze teelt uitstekende diensten en door eene proef had spreker de ondervinding opgedaan, dat men op hetzelfde veld jaren aaneen alleen met behulp van kunstmest uitstekende resultaten verkreeg.—Hierna kre gen de pootaardappelen eene beurt. Men moest de Duitsche muizen in 3 soorten sorteeren groote, middelbare en kleine, en zóó opber gen in eene schuur of daarvoor ingericht hok met dubbele wanden. Door deze laatste inrich ting werd de vorst beter gekeerd, want het sprak vanzelf, dat deze de poters niet moest kunnen bereiken. Later doe inen de poters in bakken van zulk eene afmeting, dat men er 3 a 4 kan vullen met den inhoud van een zak. Het best was 2 of 3 aardappels op elkan der, meer niet. Reeds in December beginnen de poters al aardig te spruiten en in de laatste .helft dier maand moesten ze van die spruiten worden ontdaan. Aardappels op le spruit te poten, had dit nadeel, dat de knol len dan te ver van den stam groeien. Moch ten de poters in Januari niet genoeg sprui ten, dan moest men ze op eene verwarmde plaats zetten. Hadden de spruiten eene lengte van 2 a 3 c.M. bereikt, dan was het zaak, de poters in hokken van elkander te zetten, opdat de spruiten zouden verharden. Dit was noodig, daar anders van de ontsproten aard appelen, met half Maart aan den kouden grond toevertrouwd, de zachte spruitjes zou den wegsterven. Vooral moest men zijn gewas zuiver hou den van soorten, met het oog op den handel. Men kon bijv. een Julia-muis slecht onder scheiden van een Duitsche en raakten ze door elkander, dan zou de oogst zeer onzui ver zjjn en klachten van handelaars zouden niet uitblijven. De Julia-muis kwam iets later, doch gaf meer en kon haast overal groeien. Het pootgoed behoorde groen gerooid te "Worden, daar bij doorgroei de buitenste schil te hard werd, wat voor het doorlaten van vocht nadeelig was. De poters moe- ton naar hunne grootte gelegd worden op afstanden van 50 cM., 35 cM. en 30 cM., Wat met behulp van een poothout kon geschieden. Op besten grond mochten deze afstanden iets kleiner genomen worden. Bij 2 teelten tegelijk kon het poothout op 40 en 60 cM. gezet worden, opdat dan in de ry van 60 cM. breedte kool kon wassen. Spr. ried echter den aanwezigen aan, voor- loopig niet met dubbele teelt te beginnen. Over het meerdere of mindere succes van groote, middelbare of kleine poters, was ruen het nog niet eens. By den heer Trapmaü koq »ea eew boeltje bestellen, samengesteld door den heer De Gier, waarin veel belangrijks stond en waarvan spreker de aanschaffing den beginnenden telers ten zeerste aanbeval. Over het planten sprekende, werd hiervan gezegd, dat dit half Maart kon, maar meestentijds eerst geschiedde 20 a 30 Maart. Jul ia-mui zen moesten op grooteren afstand dan Duitsche gepoot worden, maar vooral niet dieper dan 4 a 6 cM. Tweemaal kon men met den wieder werken met een tijdsverloop van eene week, maar daarna diende het wieden met de hand te geschie den. Van het besproeien der aardappelen met Bordausche pap had spreker de beste resultaten ondervonden. Men krjjgt er de ziekte soms niet door weg, maar ze ver toont zich later, men stelt ze er door uit en daardoor voorkomt men hare nadeel ige wer king. Graafjes vooral waren zeer vatbaar ervoor. Onder controle van den heer De Gier waren proeven genomen met den vol genden uitslag Julia-muizen. i Snees besproeid, had "opgeleverd 306 K.G. groote, 13 K.G. poters en 4 K.G. kriel. i Snees onbesproeid had opgeleverd 248 K.G. groote, 10 K.G. poters en 6 K.G. kriel. Half Juni ongeveer waren zy marktklaar geweest. De verzending van vroege aardappelen g>v schiedt in den beginne- in manden, later kan dit in zakken. Na deze bespreking werd met klem aange drongen op het stichten van eene eigen markt. Men moest noch aan polder, noch aan ge meente subsidie vragen, want daardoor bleef men geen baas op de markt en deze moest geheel in handen zyn der vereeniging, dan konden strenge bepalingen gemaakt en gehandhaafd worden,^ om geknoei te keeren. In het Westland had men treurige ondervindingen opgedaan, doordat de ge meente over de toelating tot de veiling be schikte. Er waren aardappelen naar Londen gezonden, omgeven van grond en van onge lijke soort in dezelfde manden. Zeker had den de knoeiers hiermede verdiend, maar natithrlijk was dit geknoei in Londen opge merkt en het gevolg bleef niet uit: „de Hollandsche aardappel raakte van de baan". De vereeniging Westland had 2 afgevaardig den naar Londen gestuurd om onderzoek en tengevolge van hun rapport, dat de knoeie ryen aan het licht bracht, nam men den krassen maatregel,nimmer meer te verkoopen, dan alleen op keur. Dit besluit had den aardappelhandel op Londen gered. Spreker ried aan, ook hier zoo te doen, van den be ginne af, dan bleef men een gezonden toe stand houden. -- Aan het debat namen verschillende heeren deel. De heer Jb. Waibocr vroeg, of het noodig was, van groote Deensche muizen een stuk af te snijden. Hierop werd geant woord, dat het. steeds goed was, het onderste einde van den poter af te snyden, aangezien dan de moeder-aardappel spoediger tot rot ting overging en dit voor de ontwikkeling der aardappels voordeelig was. De heer Jn. Blaauboer wilde weten, of er proevon waren genomen met het poten op den effen grond en op bodden (aanaarden). In Pancras weinig. Voor late aardappelen is het wensche- ljjk op bedden, voor vroege niet, wjjl men met dezen toch niet wacht tot ze uitge groeid zyn. De heer C. van Neten sprak als zyne on dervinding uit, dat groote poters de grootste opbrengst gaven. De heer Nobel zeide, dat dit niet vaststaat, ja, dat middelsoort-poters eerder tot rijpheid komen. Als men de groote poters doorsneed, dan was het goed. De heer N. Raap wijst erop, dat in het boekje van De Gier het nog eene open vraag werd genoemd, wat beter was: voor poters groen te rooien of ze tot volle rypheid te laten komen. Spreker zeide, dat het voor hem geen open vraag meer was, aangezien zyne on dervinding hem had geleerd, dat men, om goede poters te hebben, groen moet rooien. De heeren A. de Boer en Jn. Blaauboer wil den beiden weten, of het niet beter was, uit een aardappelveld de grootste stoelen te kiezen voor poters. De heer Nobel beaamde dit, doch wees op bezwarenhy" legde daar voor liever een apart veld aan. Als contro leur der betaalbanken te Broek op Langen- dyk en te Noord-Scharwoude deelde Spr. mede, dat de omzet in het seizoen 1905—1906 te zamen was geweest f 1.358.742. (Begin Juni tot 1 Maart.) Ten slotte drukte Spr. er nog eens op, zich vooral met beleid te vereenigen en eendrach tig samen te werken, zoodat een eens geno men besluit ook in alle opzichten kon worden uitgevoerd. Beter was het over eon jaar goed klaar te zyn, dan dadelyk half te beginnen. De Voorz. dankte den heer Nobel voor zyn optreden, bracht hulde aan de duide lijkheid der uiteenzetting en de prettige wyze, waarop was gesproken, besluitende met den wensch, Spr. later nogmaals temo gen hooren. Een daverend applaus volgde op deze woor den, waarna de vergadering werd gesloten. In de tale Kanaütis. Wy lezen in het Huisgezin Een merkwaardig heer verscheen Donder dagmorgen voor de rechtbank, om gel uigenis af te leggen in een strafzaak tegen een i automobilist, die met te snelle vaart had gereden, zoodat honden en kippen er het leven j by hadden ingeschoten, en die deswege was bekeurd. Keurig in 't zwart, de glacé's met de vin- gerpunten even uitstekend voor uit den borstzak van de gekleede jas, glad geschoren van gelaat, en langzaam, langzaam, met deftige buigingen voor de rechters tredend, maakte deze man van half in de veertig een bedaarden, ouderwotsch-deftigen indruk, terwyl uit de wyze waarop hy den een af legden duidelyk bleek, dat hy zich van het groote gewicht van het tweede der tien geboden ten volle bewust was. Langzaam ook sprak hy, elk woord als 't ware om-en-omdraaiend in zyn mond eer hy het over zyn lippen liet komen. „Ik was van myn flets afgestegen" —zoo verhaalde hy nagenoeg „omdat ik een broeder in den Heer zag aankomen, met wien ik een zaak moest bespreken van gewichti- gen aard. Toen wy by eikaarstonden, hoorde ik het getoeter van een dier moderne ver voertuigen, die men automobiel noemt, uit de verte. Ik keek den langen weg op, doch in myn oog verscheen niets. Maar ik had myn hoofd nog niet omgedraaid om met myn broeder in den Heer het gesprek voort te zetten, of de automobiel was genaderd met de snelheid van een bliksemschicht. Ik ben niet genoeg met de natuurwetten op de hoogte, myne heeren, om te kunnen verklaren met welke snelheid de automobiel langs 's Heeren straat vloog, maar dit weet ik wel, dat ik niet kon onderscheiden of het een man of een vrouw was, die er in was gezeten. De gewone vaart van een automobiel leek er een begrafenisstoet by" De rechters zaten te lachen, de president de zaal aanwezig, verkneukelden zich in dbn merkwaaröigen preektoon van dezen merkwaardigen man. „Als een begrafenisstoet onderbrak de president. „Een begrafenisstoet, mynheerher haalde de man. „Dan toch zeker als een stoet, die van de begrafenis terugkeert en zich haast om nog voor een regenbui onder dak te zyn?" „Het zy zoo! Uw exempel is volgens de waarheid 1"zei de man met een gewich tige buiging des hoofds. En toen vervolgde hy zyn verhaal aldus: „Eensklaps hoorde ik een ontzettend ge- druisch en geraas, dat was als een tempeest, dat plotseling ons overviel. Evenals de vrouw van Loth, toen zy uittoog uit Sodom, zoo keek ik omen evenals zy in een zout pilaar veranderde, zoo was het my alsof ik van schrik veranderen zou in een steen. Ik had geen tyd om tegen myn broeder te zeggen: „laat ons het hazenpad kiezen,".... want eer in myn brein een gedachte ontstond was het gevaarte alweer uit ons oog ver dwenen, en had my byna ter aarde gezo gen" Hier hield de merkwaardige man even op, haalde met zyn linkerband een witten zak doek uit zyn broekzak, wandelde heel deftig en statig, door de verbaasde blikken van allen gevolgd, langs den officier van justitie heen, die al even verbouwereerd tegen hem opseek, naar den zijmuur, en ging, met zyn gelaat vlak tegen den muur ge keerd, hsel zedigjes en onhoorbaar den neus snuiten. Hy stak behoedzaam, alsof hy bang was, dat het door iemand werd ge zien, den zakdoek in zijn broekzak, keerde zich om en wandelde weer bedaard tot midden voor de groene tafel, tegenover den president. Het was inderdaad interessant even een kykje te nemen van do verrassing, die op do gezichten van alle aanwezigen te lezen stond, terwyl elk zich geweld moest aan doen om het niet uit te proesten van het lachen. Toen hy zich weer goed en wel voor don president geïnstalleerd had, vervolgde hy zyn getuigenis op zalvenden toon: „Het was zeer druk op straat, mijne hee ren. Vooral in de buurt van het huis das burgemeesters, die ons aller vader is, en zeer wordt bemind door zjjn gemeento- naron" De oogen der rechters werden alweer grooter en grooter, en het publiek rekte de halzen, terwyl de advocaat van den be klaagde lol had voor vyf-en-twintig. „De burgemeester" zoo vervolgde de getuige „vierde feest, een groot feest, dat heel de gemeente in blijde stemming bracht. Want zyn schoondochter had eon zoon gebaard, wiens naam is Ludovicus". De rechters en de officier van justitie hadden al maar door zitten lachen, maar nu kon ook de president zich niet langer meer inhouden. Gelukkig dat 's mans neus een tweede operatie moest ondergaan. Even statig als de eerste maal wandelde hy weer in de richting van den muur, en snoot andermaal op even fatsoenlijke manier als den eersten keer zyn neus, heel zachtjes, terwijl allen die in de zaal aanwezig waren, hem volgden met de oogen, behalve een paar rechters, die elkaar aankeken alsof zo zeggen wilden „wat een rare patriarch is dat." Toen hy van dit uitstapje weer terugkeerde, wierp hy oen blik door de zaal, alsof hy hier heer en meester was. Een der rechters vroeg „Mijnheer, op welke hoogte stondt u ?Er is daar in den weg een bochtstondt v. nou zoo, dat de bocht tusschen u en de automobiel in was, toen u het getoeter hoorde, ofbevondt u zich aan de andere zyde van de bocht, zoodat u het oog hadt op de rechte baan en de automobiel van heel ver kon zien aankomen Met een werkelijk sierlijke beweging deed de man, al weer met zoo zwaartillend gezicht, als gold het hier een levenskwestie, een stap links en antwoordde plechtstatig: „Edelachtbare heer, ik stond op de plek, waar ik vroeger in een gewichtig oogenblik myns levens nog eens heb gestaan. Het was op den dt.g, dat myn zoon, evenals de jonge Tobias „Nee, u hoeft niet uit te weiden," onder brak hem de rechter „ik wou alleen graag weten, of op 't oogenblik van 't getoeter de bocht tusschen u en de automobiel in was, of niet." Eon oogenblik dacht de man na en ver klaarde, dat op dat oogenblik de bocht tus schen hem en de automobiel in was. „Dank u", zei de rechter. „Nog een van de heeren een vraag aan getuige vroeg de president. Niemand der heeren scheen meer lust te hebben, om zich nog langer met dezen eigen- aardigen man bezig te houden. En zoo wan delde hy, na een diepe buiging, weg tot by den deurwaarder, waar hy zyn getuigengeld ging opstrijken en verder met het air van een held-van-den-dag plaats nam op een stoel tusschen een marechaussee en een rijksveldwachter. Wie deze man was? De gemeente-secretaris van een der dorpen uit het land van Altena. P. v. STEIN. Scheepsramp. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag is in de nabijheid van de Heldersche kust een schip met man en muis vergaan. Het Hel dersche Dagblad vertelt daarover het vol gende Door de kustwacht werd 's avonds laat een een vuur gezien in de richting van de Haaksgronden, wat er op wees dat daar een schip in nood verkeerde. Even later zag men niets meer en werd een vuurpijl afge stoken van den vuurtoren, om de aandacht van de equipage van het schip ie trekken. Maar het sein bleef onbeantwoord. 's Morgens spoelden er wrakstukken aan. Drie lijken waren eveneens aangespoeld, het waren nog jonge mannen van 20 28 en 30 jaar oud. Zy waren allen voorzien van een kurken reddingsgordel. Later bleek dat het vergane schip was geweest de Engelsche driemastschoener „Woolton" thuisbehoorende te Barrow. Het was een zeer oud schip, gebouwd in 1863, zooals het wrakhout trouwens al aan toonde. Het was 251 ton groot; de lading bestond uit lei. In de nabyheid van Wieringen is door visschers nog een lijk gevonden, op een kurken reddinggordel drijvende. Het Fricsch-IIollaiidsche Veeslag. Men meldt aan de N. R. Crt." Vooral van de zyde van eenige veehai de laars in N.-Holland is voor een paar maan den een oppositie ontstaan tegen den naam van een der drie veeslagen, waarin ons rundvee door het Nederlandsch Rundvee- Stamboek is ingedeeld. Voor het veeslag, dat in Friesland en Holland wordt aangetroffen, koos het N. R het in dien naam het grondgebied wilde aanduiden, waarin dat veeslag wordt ge vonden. Het Friesche en het Hollandsche vee is i één slag. In Noord-Holland meenden vele veehandelaars, en later met hen ook vele fokkers, dat de naam Friesch-Hollandsch 1 eon verkeerden indruk zou vestigen by de buitenlanders, die nog maar steeds spreken van Hollandsch vee. Daarom verlangde men den naam Friesch- Hollandsoh veranderd te zien in dien van Zwartbont Hollandsch, en dit verlangen werd zoo sterk uitgesproken, dat afscheiding van Noord-Holland van het N. R. St. het gevolg zal zyn, wanneer de wijziging niet i tot stand komt. Om evenwel met meer zaakkennis te S kunnen oordeelen, heeft de Bond van Fok- I vereenigingen in Noord-Holland een com missie benoemd, die de kwestie moest onder zoeken, en thans is het rapport van die com missie verschenen, waaruit men verneemt, „dat de naam Friesch-Hollandsch juist is." Een naamsverandering met weglating van het woord Friosch zal tot groote onjuistheden lei len, waarvan de nadeelige gevolgen direct en indirect niet achterwege zullen blyven, vooral met het oog op het verleden van het Nederlandsch Rundvee-Stamb., zegt de commissie. Toch wil de commissie eene kleine wijzi ging toelaten, om afscheiding van veel leden te voorkomen en kan zij medegaan met het denkbeeld, in plaats van Friesch- Hollandsch te gebruiken den naam Friesch en Hollandsch vee«lag. De ramp aan den Ilock. Naar wy vernemen, heeft onze partijgenoot Van Kol den minister van landbouw, njjver- j heid en handel verzocht," op den eerst volgende!! „vragendag" in de Kamer eenige inlichtingen te willen verstrekken in verband ntet de schipbreuk van do „Berlin". De ge vraagde inlichtingen betreffen o.a. de aan den kapitein in verband met den maildienst gegeven voorschriften, de omstandigheden, waaronder de ramp geschiedde en de levende en doode reddingsmiddelen. (Volk.) Kinderwetten. Jan en Piet vermaakten zich met het edele knikkerspel. Weldra rees er in het vuur van het spel tusschen de beide jongens een ernstig ïneeningsverschil. Dit bleef niet by woorden, maar ontaardde in daden. Jan wierp Piet i een grooten knikker naar het hoofd. Doch i het projectiel miste, gelukkig voor Piet, zyn j doel en kwam terecht tegen een glasruit, die natuurly'k verbrijzeld werd. Toen was liet meeningsverschil vergeten en eendrach tiglijk zichten Jan en Piet een goed heen- komen. Maar daarmee was de zaak niet af- j geloopen. De justitie bemoeide zich met het geval en na eenigen tyd kregen zoowel Jan j als Piet een dagvaarding thuis om voor den kantonrechter te verschijnen. Toen was Leiden in last. Moeder sprak al van de tuchtschool en Jan zag de toekomst j erg duister in, te meer daar hij reeds geen schoone lei meer by den rechter had. Hy i had eens met kornuiten een appelboom ge- plundord. j Niet te verwonderen was het, dat Jan op den kritieken dag met looden schoenen naar 1 de Boteringestraat ging om voor den rechter te „compareeren". Welk lot zou hem wach ten Hij dacht telkens aan de tuchtschool. Piet was ook al aanwezig. Met kloppend hart wachtte de jeugdige delinquent tot zyn „zaak- zou voorkomen. Eindelijk hoorde hy PietV naam afroepen en toen zyn eigen. Nu zou het vreeseljjke gebeuren. Maar er gebeurde iets, dat Jan in het geheel niet begreep. Piet, die byna den knikker tegen zyn hoofd had gekregen, moest op het zondaarsbankje plaats nemen en hij, Jan, moest getuigen in zyn eigen „zaak". In de dagvaardingen waren de namen verwisseld. Het gevolg van die vergissing was, dat Piet natuurlijk werd vrijgesproken van het misdrijf, waaraan hij niet schuldig stond en dat Jan voor het stukgooien van een glasruit 45 cent ge tuigengeld kreeg uitbetaald. NGron. Ct.) jJlééö hield zich goed- Ook de anderen w St. den naan) van Friewh-Hollandeob, omdaj Aanvaring. Zaterdagmorgen ongeveer te 11 uur kwam de sleepboot „Èngeiina", kapt. J. Zwart van Delfzyl, met een sleep van drie schepen de Vecht op, komende uit de richting Muiden. De sleepboot was reeds door de Lange Vecht- I brug, toen het touwwerk van het eerste schip, de „Petronella", schipper M. de Boer j van Groningen, in aanraking kwam met de klep der brug. Het tweede schip, „Geertje", schipper G. Huizer van Groningen, liep op het eerste. Door den schok en het omslaan van het roer sloeg de vrouw van De Boer over boord. Het derde schip, „Goede Trouw", schipper J. Wolthuis van Hoogezand, kon nog bijtyds het roer wonden en liep in den wal. Oogenblikkeljjk waren van de „Petro nella" 4 man over boord gesprongen, om de tamolyk ernstig aan het hoofd gewonde vrouw behouden op het droge te brengen. De schade aan de „Petronella" werd geschat op f 100. Door het defect raken der brug was de scheepvaart eenige uren gestremd. Gasontploffing. Men schryft uit Winterswijk Zaterdagavond j.I. zniden drie personen van de Exportslaehterjj der firma Zwanen burg en Co. alhier een gasketel schoonma ken. Nadat zy den ketel hadden laten ledig zuigen en zich door een kraantje, naar zjj meenden, overtuigd hadden dat geen gas meer aanwezig was, openden zjj, in de naby heid van een lamp, het zgn. mangat, waarop een geweldige ontploffing volgde en alle drie deerljjk in het gelaat-werden verwond. Allen zjjn opgenomen in het Ziekenhuis alhier. Competitiewedstrijd. Zondag werd te Zjjpe de competitiewed strijd, uitgeschreven door den nationalen dambond, voortgezet met een wedstrijd tus schen de damvereenigingen te 't Zand en Alkmaar. Acht partjjen zjjn gespeeld, twee werden uitgesteld en zullen deze week al hier gespeeld worden. De uitslag van den wedstrijd was, dat 't Zand 10 partyen won en Alkmaar 6 eri wel als volgt: Alkmaar. 't Zand. S. de Heer 1. W. Vjjn 1. P. Bruin 0. Jb. Jimmink 2. G. v. Nieuwkuyk 1. H. Jimmink 1. C. Bos 0. Sljjkerman 2. J. Buren 0. Tuin 2. Noome 1. D. Jimmink 1. G. Imhüisen 2. Witte 0. J. Cloeck 1. Zuidscherwoude 1. Huldeblijk aan Prins Hendrik. Naar aanleiding van het bericht, hetwelk Zaterdagavond in de couranten is opgeno men over een centraal comité, dat zich voor bovenomschreven doel had samengesteld, is een schrjjven aan dit comité gezonden van den volgenden inhoud: „Mijne heeren! Zjjne Koninklijke Hoog heid de Prins der Nederlanden, in de dag bladen gelezen hebbendo, dat zich een cen traal comité gevormd heeft met het doel Hoogstdenzelve een huldeblijk aan te bie den,heeft mjj opgedragen uwer commissie mede te deelen, dat Zyne Koninklijke Hoogheid ten hoogste de bedoeling uwer commissie waardeert en zeer dankbaar is voor de wjjze, waarop het Nederlandsche volk zjjn pogin gen om tot de redding der ongelukkige slachtoffers van de ramp aan Den Hoek van Holland mede te werken, op prjjs stelt; maar aangezien Zjjne Koninklyke Hoogheid beslist vermeent zjjne daad niet anders te kunnen beschouwen dan als het vervullen van zjjn plicht als Nederlander, heeft Zijne Koninklijke Hoogheid tot hoogstdeszelfs groot leedwezen het vaste besluit moeten nemen, zoodanig huldebljjk niet te aanvaar den. Voldoende aan de bevelen van Zyne Koninklyke Hoogheid, heb ik de eer het centraal comité voornoemd hoogstdeszelfs groote erkentelijkheid en diepgevoelden dank over te brengen voor al hetgeen door dit comité in deze reeds is verricht". Dit schrjjven was door 's Prinsen secre taris onderteekend. Vergadering van den Raad der gemeente Barsingerlioru, gehouden op Zaterdag 9 Maart 1907, des namiddags 8 uur. Afwezig de heer Jonker. Voorzitter Je heer J. Spaans Dz., burge meester. Van Ged. Staten was de goedkeuring ingekomen van betalingen uit den post van onvoorziene uitgaven en van verschillende af- en overschrijvingen; verder van de Kohieren van Hoofdeljjken Omslag en Hondenbelasting. Voor den verkoop van het vuilnis was 1 biljet ingekomen, van J. Blaauboer Gz., voor f 125.—. Allen waren er voor, den heer Blaauboer dezen koop te gunnen. Met het oog op de herdenking van den SOOjarigen geboortedag van Admiraal De Ruyter wordt besloten, aan de kinderen die daarvoor in aanmerking komen, een boek werkje op De Ruyter betrekking hebbende, te geven; aan de kleintjes een plaat. Op voorstel van den heer Breebaart krjjgen B. en W. hiervoor een crediet van f 50.—. De heer C. Spaans, wien, zooals hjj zegt, dit voorstel wat koud op 't lyf valt, had voor deze herdenking van een man dien wjj allen zoo goed kennen, wat meer willen hebben, het bedrag van f 50.—, kan z. i. wel worden overschreden. De Raad gaat nu in geheime zitting over. Na heropening wordt gelezen een adres van den heer G. A. Evenwel, onderwijzer aan de openbare lagere school te Kolhorn, om ontslag uit zjjne betrekking op een door den Raad te bepalen datum. Het gevraagd ontslag wordt verleend met ingang van 1 April a.s. Hierna sluiting der vergadering. Nog bijtijds hersteld. In een kleine gemeente in de provincie Utrecht ging een paartje trouwen. De oudste wethouder, een man op jaren, fungeerde als ambtenaar van don burgerleken stand en trouwde het paar met de gebruikelijke toe spraak. Het gezelschap verliet daarop geluk kig, doch onder den indruk van den gewich- tigen stap, het gemeentehuis en wandelde huiswaarts. Een heel eind hadden ze reeds gewandeld, toen zjj achtervolgd werden door een zeer snel peddelenden wielrijder. Het gezelschap ingehaald hebbende, sprong hjj van zjjn rijwiel en na bjj adem gekomen te zyn, verzocht hjj bruid en bruidegom weder naar zjjn vader terug te keeren (de wielrij der was nl. een zoon van den wethouder), daar zjj hun handteekening nog niet ge plaatst hadden, dus feiteljjk nog niet getrouwd waren. De bruiloftstoet maakte rechtsomkeert en kwam weder in hot gemeentehuis, of liever de gemeentekamer aan. De wethouder wachtte hen reeds en scheen tameljjk ver stoord te zjjn over het geval, althans hjj zei, terwyl de trouwlustigen hun naam teekenden, tot de moeder der bruid„Jie had ter toch ok wel an kunne dinke, jie bint toch ok tweemaai trouwd 'e wêet." En zoo gebeurde het op een plattelands gemeente in de omgeving der bisschopsstad in Nederland. („U. D.") 8-urige werkdag. Naar wjj vernemen wordt op verschillende departementen een voorbereidend onderzoek ingosteld in verband met de invoering van een achturigen werkdag. De bedoeling zou zjjn, aan de ambtenaren de keus to laten tusschen avond- en daguren. „Vad." Kerstc Kamer-verkiezing. Naar wjj uit goede bron vernemen komt de heer K. de Boer Czn., lid van de Tweede Kamer voor Zaandam, ernstig in aanmerking voor de Eerste Kamer-vacature, ontstaan door het overljjden van den heer H. F. Bultman. „Tel." Ds. Uden Masman, pred. te Petten, heeft tegen half Mei a.s. emeritaat aange vraagd. Ds. Swjjghuizen-Reigersberg, pred. te Egmond a. d. Hoef, heeft voor het beroep naar Zuid-Zijpe bedankt. Vlottende bevolking. Met einde April, begin Mei zullen in 't kleine Haringhuizen ongeveer twintig ge zinnen verhuizen. Grootendeels is 't een ruilen van woning, terwjyl 't kleinste deel öf naar andere gemeenten vertrekt, öf zich hier komt vestigen Ken middel tegen rheiiniatiek. De visschers van Paesens en Moddergat wenden, volgens een schrjjven in de „Leeuw- Ct." het volgend middel aan tegenrheumatiek. Heeft iemand last van rheumatiek, dan gaat hjj naar den doodgraver en vraagt dezen om een paar spijkers, die deze man gevonden heeft bjj 't graven van een graf. Deze spykers zjjn afkomstig uit een vergane doodkist. Met dien spjjker gaat de jichtlijder naar den smid en vraagt dezen, om daarvan een ring te maken. De smid neemt de maat van den vinger en maakt den ring. Na ver loop van eenigen tyd komt onze maat te vragen, of smid baas den ring klaar heeft. Is dit het geval, dan neemt de Rider den ring aan, doet dezen om den vinger, maar zegt in 't geheel niets. Hy' mag geen „dank-je" zeggen, niet vragen wat het kost, niets van dit alles. Zonder een enkel wooid te zeggen gaat hy' weg. Doet hjj dat niet, dan is de ring be dorven, d. w. z. dan heeft die zjjn genezende kracht verloren. 'tZyn dus gewone jjzeren ringen van doodkistspjjkers. Ze worden in bovengenoemde dorpen nog wel gedragen en dan moot er een goed geloof by komen anders helpt 't nog niets. Die 't erg heeft, doet twee of drie ringen om. 't Middel is goedkoop en die 't probeeren wil, kan het doen. 'tHeet probaat te zyn, maar nergens naar vragen doen en gelooven. Men meldt ons van Oudcsliiis: Voor een flink bez -tte zaal af de rede rijkerskamer 1) I U. van Oudos'uis ee openbare uitvuerin.. j i Zondag in 't lokaal van den lieer O SRkk r aldaar. Gespeeld werd: „Levensdwang", drama

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 9