Amsterdamse^ Brieven. Zonnestofjes. 1 J Zondag 24 Maart, '07. 5le Jaargang. No. 4241. TWEEDE BLAD. Belijdenis doen. FEUILLETON. Arrondissements Recht bank te Alkmaar. De tijd van aan e mis g en bevrstigirg van nieuwe lodea ia weer gekomen. De „heilbegerige" jonge merscien staan ge- reed de kerk binnen te treden, waarin zjj hopen te vinden edelen, vromen godsdienst zin en vrede des harten, een onmisbaar goed voor den mensch van onzen tjjd. Na wil hot mg voorkomen, dat er ten aanzien van deze dingen nog altjjd veel misverstand heerscht en bljjft heerschen Zoovelen, die zich laten aannemen, hebban bjj zichzelf het zalig gevoel dat ze een gord werk verrichter, dat ze iets doen, waarom men hen behoort te prjjzen. Zjj dwalen zeerVan het doen van „goede werken" mag bjj ons Protestanten nooit of te nimmer sprake zjjn. Het leerstuk der „goede werken - is evenzeer roomsch als dat der onbevlekte ontvangenis, Een „goed werk" verrichten zjj zeker niet door zich te laten aannemen en bevestigen En laten zjj nok niet meecen dat zg a'dus hnrne zaligheid zonden v< rdi»nen wast ook dit zonden zg zich vergissen, aangezien vat, eene „zaligmakende" kerk op Protestantse!) terrein geen sprake mag en kan zgn. Niet de kerk maakt zaligmaar het geloof alleen maakt zalig. De kerk ia niet meer dan een menscheljjk, das zwak, pogen om aan het Christelijk geloof vorm en uitdrukking te geven, om het te belichamen, om het te verzekeren en te bewaren. Maar wat doen eg dan wèlzg die zich laten aannemen, en als gevolg daarvan be vestigen Prof. Van Hamel, thans Hoogleeraar in de Fransche taal aan de Rjjks-uoiveisitait te Groningen, heeft in zjjne „godsdienstige" periode toen hg nog theoloog was een boekje gewjjd aan dit onderwerp, dat ik zou wenschen in de handen van aiie jongelieden, die gereed staan toe te treden tot de Hervormde Kerk Belgdenis doen Een schetsje uit de kerkelijke en onkerkelijke wereld. De lectuur" van dit boekske is ook uit een aesthetisch littsrarisch oogpunt zeer te recommandeeren. Gelijk alles, wat Prof Van Hamel zegt of schrijft, zoo is ook dit geschrift bizonder welsprekend en keurig naar den vorm zoowel als naar den inhoud Nu dit evenwel niet meer dan een „vrome weasch" is, wil ik trachten het voornaamste van wat de Hoogleeraar zegt, naar voren te brengen. Van Hamel wgst er cp, dat de stap, dien de jonge menschen gaan doen, eigenlgk drieledig is. Ie. Zg leggen een examen ai, ten bewijze, dat zg het godsdienstonderwijs met vrucht hebben gevolgd 2e. Zjj sluiten zich aan bjj een bestaand kerkgenootschap 8e Zg doen eene ernstige levenskeuze. „Waarlgk, deze drie zgn niet één; het eerste immers is alleen een zaak van studie; de tweede stap heeft geen andere waarde dan dat gjj lid wordt van eene vareeniging zooals er vele zijnhet laatste heeft met een kerk niets te maken en is een zuiver zedelijke daad, een vraag naar de levens beginselen die gij wilt huldigen, Deze drie elementen nu zgn in da kerk tot één ver smolten en, men moet het erkennen, in het oude kerkbegrip behoort ook deze ker kelijke drieëenheid volkomen thuis. Want, vertegenwoordigt de kerk het gcdsrgk op aarde, dan is het natuurlijk eene levens kwestie om in den schoot dier kerk, buiten welke er geen heil is, te worden opgeno men. En is de voorwaarde der toelating deze, dat men de leer der zaligheid kent en belijdt, dan is natuurlijk een nauw keurig onderzoek naar die kennis en die belijdenis bg die gelegenheid volmaakt cp zgn plaats" Tot zoover de Hoogl. Van Hamel, bü wien wij ons gaarne aansluiten. Iiderdaad moeten de jonge menschen, voor wie mijn woord in de eerste plaats bestemd is, de drie boven vermelde zaken flink ROMAN vu OTTO VAN LEITGEB. 27, o Herberawiller stond op en slenterde weder door de zaal. „Vindt gij mevrouw von Hauszmann sohoon wilde Ali Ssnkbach van Heim weten. „Ja, zeker „Ds schoonste?" „O I De schoonste 1" stamelde hjj zacht aan haar oor. „Zeg eens, Heim, gelooft gg wel, dat Evelaar haar in heiligen ernst het hof maakt, of dat zg er van gediend is Ik bid u, let vooral eens op die twee. Maar gg hebt er eigenljjk geen verstand van „01" zuchtte Heim. „Het mooiste daarbjj is", ging sjj voort, „dat hg buitendien nog al zgn best doet, om die kleine, smachtende jodio, Jane Si monsen hot hoofd op hol ta brengen. Ik bid u, sla haar eens gade, als hg zich met haar afgeeft. En dan dat gezicht van Gaston Hauszmann I Half woesteling, half martelaar het is allerkluchtigst om aan te zien 1" Heim zocht nu een rustig hoekje uit om nog wat met haar te keuvolen, Maar dit- Bifai werd hg gestoord door Ssshbscb, dis scheiden. Doen zij dat, dan zullen zg zien, dat een der drie elementen, zoodra het op zichzelf staat, zjjns eigenaardige beteekenis voor hen verkrijgt, Hoewel ik van oordeel ben, dat zg zelf die splitsing bahooren te maken en te over denken, zoo wil ik tcch eeuo enke'e opmer king maksn, waarop zg dan verder kunnen voortbouwen. Ie Hoewel godsdienst geen ?aak van weten is, maar van het geweten toch is het goed om bg het andere onderwgs ook godsdienstonderwijs te ontvangen. Ja, het is niet alleen goed, maar zelfs noodzakelijk. 2e Hoewel de N.-d. Herv. K<rk lang niet zonder gebreken is, zoo is ?.e toch nog altijd de Volkskerk, d<» derUndsche Kek, g* boren onder stud en smart en daarom o s bg uitstek dierbaar 8a. Het voornaamste is de zedelijke daad, de levenskeuze Zg die toetreden tot de kerk, scharen zich a's vanzelf onder do banier van bet oude evangelie oud, maar geenszins verouderd 1 en onder de cieuv e vanen van het idealisme onzer dagen. Zg binden den strjjd aan tegen duisternis en lengen tegen onreinheid en ontrouw, tegen alledaagaehheid en laagheid en daarover verbeugen wjj dienaren der kerk, meer nog: dienaren van het evangelie, ons uitermate Laat dan de dag van bevestiging een vreugdedag zjjn voor geheel de gemeente 1 Dr. H. J. TOXOPEÜS. Anna Paulowna. Maart '07. LXXXI. „Narciss". Drama in vijf bedrijven van A. E. Brachvogel. Om der eerlijkheids- en der rechtvaar- digheidswille, doet 't mü genoegen De Fabriekskaai" en „Recht op liefdevan Louis de Vries gezien te hobben. Ware dit niet het geval geweest, ik zou uit ziin „Narciss" niet tot die groote volkomenheid van zgn uitbeeldingstalont besloten hebben, waartoe ik hem nu in staat weet. Het is my'n plan niet met dit schrgven de gaven des heeron De Vries te beoordeo- lenieder, die do twee eerstgenoemde stuk ken van hem zag, weet wat hg kan. Ik durf niet zeggen waarin hg 't aandoonlgkst is, als Cyrus Blenkarn in „De Fabrieksbaas of als Jozef Wahrmund in „Recht op Liefde") maar beide stukken behoorscht hij door uitbarstingen en ingehoudenheid, al naar de geest van 't stuk dit eischt, Hg heeft zoowel Max Nordau als Honry Jonas begre pen, en door zgn rijkdom van verbeelding hun tooneelscheppingen de ziel en het leven ingeblazen van gewone menschen, menschen van vleesch en bloed, zooals de auteurs die zich ook gedacht hobben. Dit althans moeten wjj aannemen. Hadden zij deze bedoeling niet, dan kunnen hunne schep pingen ons niets leeren, want dan zouden zij ons caricaturon on monsters te aanschou wen gevenen dit kan nooit de bedoeling van den tooneelschrgver z{jn. Eu nu hebben wij „Narciss" gezien, do „Narciss" van Louis do Vries, over wien in den laatsten tijd zooveel geschreven is. Wjj zgn niet toleurgestold, natuurlijk niet; de geestelijke zoon van Louis Bouwmeester stelt niet te leur, de innigheid van zijn créatie grijpt aan, maar Ja, er is 'n „maar". Hoe lang is 't geledon, dat ik dit stuk ge zien heb van Bouwmeester en Mevrouw Kleine—Gartman Misschien wel twintig jaron; en ik weet nog goed, hoe ontroerend die voorstelling op mg werkte. Sedert heb ik veel gelezen, veel nagedacht, voei anders leeren bokgken. Het enthousiasme van het onbevangen aannemen heeft plaats gemaakt voor een meer objectief beschouwen,en we stellen met reden onze eigen opvat ting dor uit te beelden figuren tegenover die der spelers. Hoe 't gokomen is, weet ik niet, maar onder het spel van De Vries Narciss dwaaldon mijn gedachten telkens naar „Hamlet", 't Komt mg voor, dat in beide scheppingen de vraag ter sprake kan ge bracht worden Is de hoofdpersoon krankzinnig, of houdt hij zich zoo? Dat de vraag gedaan is, bewijst, dat de spelers de toeschouwers dienaangaande soms in 't onzekere lieten. Hudzon beweerde, dat Hamlet krankzinnig is; van Narciss heb ik dat wel tienmaal hóoren beweren, en De Vries schg'nt 'tover die vraag met zichzelven niet eens te zgn. In 't eerste bedrijf van Narcisszien wjj in hem 'n man, die door 't, leed dat hom weervoer, zijn vrouw is jaren geleden van hom weggeloopen malende is ge worden; al geeft hg Grimm en Diderot ook zeer opgewonden was. „Een ongehoord schandaal!" zeide bg. „Die ellendige brief I Het wordt een schandaal „Gg ook al Heim vroeg dat op een verbluften en weifelenden toon. „Maar ik zweer, dat ik ze wel op het spoor zal komen", orakelde Senkbach. Ali haalde de schouders op en zette een hoogst onverschillig gezicht. „O, lala!" „Gg ook al?" herhaalde Heim. „Neen, ik nietl" antwoordde Senkbach. „Maar z'j hebben aan tante Brohl geschre ven. Zg heeft mg vandaag dat epistel thuisgeetuurd. Is dat niet laf Zg zetten tante tegen ons op. Ook tegen jou, Ali. Wegens pronkzucht toiletten, en wat al niet meer? Dat ik een speler ben, die da- geljjks geld varliest, tienmaal meer dan in werkeljjkheid het geval is. Maar ik zal den echrjjver op het spoor komen, dat canaille 1" Het werd laat en de amost vt in de zaal heet. Herberswiller wandelde lusteloos en doelloos rond. Mevrouw von Stablhof had zïoh door hem aan tafel laten geleiden. Maar tü wilde bg werkelgk opbraken. Alleen nog wat met haar praten. „U is zoo het toonbeeld van eea pleeg moedertje", zeide hg. „Een jong, schoon pleegmoedertje I Gelooft u heusch dat ik niet wee*, dat mjjn oom u verzocht heeft mjjn schutsengel te zjjn Ik wil u iets bekennen, geachte mevroaw 1 Ik weet, dat het veel erger met mg gesteld is, dan mijn goede oom veronderstelt. Veel erger 1 Ik weet het beslist. In vertrouwen gesproken, het is mg, alsof ik niet veel tjjd meer heb te verliezen. Mevrouw vod Suhlhol kleurde hevig en telkens 'n geestigen, soms venflnlgen veeg uit de pan. Maar in het 3e bedrjjf, waar hfj aan Doris zjjn levensgeschiedenis verhaalt, is hjj volkomon bjj zjjn verstand. In het laatste bedrjjf ochtor is hjj weer gek, totaal waanzinnig; en deze opvatting bederft voor 'n groot deel de aandoening der voorgaande bedrjjven, waarin hjj waanzin veinst, waarin hjj bewust spot mot het hof en met de men schen, omdat hjj zichzelven afgestorvon is. Hjj heeft zjjn verstand, maar geeft om niets meer, omdat hjj ongelukkig is, en dit ongeluk door niets kan worden opge heven. Wat Lowell gezegd hoeft van „Hamlet", is mijns inziens ook volkomen van toepas sing op „Narciss" „If you d-jrrive Hamlet of reason, there is no truly tragic motif left. He would be a fit subject for Bedlam, bat nol for the stage. If Hamlet is irrcsponsablc the whulc plag is a chaos." Zet voor hot woord „Hamlet", „Narciss" in do plaats on gjj zegt dezelfde waarheid „Indien men Narciss verstand ontzegt, dan ontneemt men aan het stuk elk waar tragisch motief. Dan zou Narciss 'n uitstekend patiënt wezen voor 'n krankzinnigen-geslicht, maar niet voor 'l tooneel. Indien Naricss geheel als onverantwoordelijk moet worden beschouwd, is het heele stuk 'n warboel." 't Bovenstaande heb ik een paar weken geleden geschreven voor mjjzelvon, nadat ik thuis gekomen was van 'n voorstelling van „Narciss." Ik deed dit, om 'n oorlijken indruk te bewaren van 't stuk zelf en van de créateurs. Nu ik 't op een afstand zie, nu mjjn oordeel eenigszins bezonken is, is 't ook wel eenigszins anders geworden. De moeilijkheid van, 't begrjjpen schuilt in 't stuk zelf. Brachvogel heeft waarschijnlijk zoo'n raadselachtig mensch onlmoet, zooals wij ook wel oens ontmoeten, maar dien wjj dan minder diep aangelegd als Brach vogel qualificoeron als ,,'n type" of als „niet goed gek". Zulke figuren kunt go ont moeten in uw naaste omgeving, en als uw 1 geest op onderzoek kon uitgaan in hun zieleleven, dan zou wol niet alles even klaar on helder worden, maar toch uw oordeel wel eenigszins minder hard zjjn. „Narciss" is 'n prachtig stuk werk,'n brok uit een echt menschenlevon, menschenziel, dio den buitenkant van 't leven"niet telde, omdat 't innerljjk te groot was. Zulke zielen doen om dan ook 't vreemde woord maar oens te gebruikon „typen" ontstaan, en kunnen niet voetstoots b'eoordecdd worden; daar zjjn ze te groot en te diep en te waar voor. Franciscus van Assise een der meest waarachtige Heiligen, dio de Kerk weet aan te wjjzen is zulk een „type" en bljjft 'n groot raadsel, dat wjj alleen bewonderen mogen. „Cyrano de Bergerac" van Rostand vervult ons met eerbied en laat zich niet aanstonds beoordeelen. Al wat groot is, moet op 'n afstand gezien worden. Do groote figuur, die „den Joden een ergernis en den Grieken 'n dwaasheid was", kan misschien nu, na twintig eeuwen, pas eenigszins naar waarde worden geschat. Maar over nog twintig eeuwen zullen wjj nog eerlijker oor- doelen, omdat wjj nu nog to dicht bjj Hem staan. Hoe grootor de figuur is, hoe ver der de afstand wezen moot, om haar eerlijk te zien. „Elke oeiiw van to nabjj Bezien, wordt door wie niet voorbij haar [loven, Gebrekkig onderscheiden. Nemen wo aan, Dat Alexander, naar zijn plan, berg Athos Gehouwen had tot menschljjk reuzenbeeld. De boeren, in zjjn oor aan 't sprokk'Ien, [hadden, Zoomin als 't grazend vee, van vorm of trek Eens menschen iets vermoed, eerst vijf [mjjl ver Waar hun de reus verschenen in vol rnen- [scheljjk Profiel, goed zichtbaar neus en kin, do [mond Hoog in den lucht do psalm der stilte [preev'lend En vóór den nacht met zonnebloed ge- [drenkt. Grootsch torso, hand, die eeuwig mild [den zegen Eens zilv'ren borgstrooms over 't land schap stort. Zoo ook de tijd, waarin men leeft: te [groot Om onderkend te worden van nabjj". Zoo ook de groote figuren, die naast ons leven en met ons 's levens wel en wee meemakenzoo ook de figuren, do belangwek kende figuren, die de kunst ons te aan schouwen geeft. En daarom „dubbel moet 't gezichtsvermogen zjjn Des dichters; wat nabjj ligt, moet zjjn oog Zoo duid'ljjk of 't ver af ligt onderschei den, En wat ver af ligt, zoo vertrouwljjk diep, Alsof 't hem aanraakt." (1) En in die groote kunst is Brachvogel geslaagd toen hjj „Narciss" schreef, en in j die groote kunst is Louis de Yrios geslaagd,1 toen hjj „Narciss" créëerde. Wat er onbo- grjjpeljjks In het stuk zou wezen, schuilt bjj ons, bjj don toeschouwer. Hier Wordt achter de vertooning van 'n schunnigen man, die in 'n hofwereld verdwaalde, nog 'n andere coraedie vertoond, n.1. de comedie, laat mjj zeggende tragi-comedie van 'n worstelende, twijfelende, vertwijfelende men schenziel. Terug, vrienden, terug! Op 'n af stand, om dien strjjd gado te slaan! Of wordt voor 'n wjjlo dichters en laat uw gezichtsvermogen „wat nabjj ligt, zoo duidljjk zien, alsof 't ver af ligt, en wat ver af ligt, zoo vertrouwlijk diep, alsof 't u aanraakt." Go begrjjpt waarom ik u 't bovenstaande schreef. In de courant van verleden week las ik, dat a.s. Dinsdag, 26 Maart, „Narciss" ten invent zal gegeven worden. En dit vorbljjdt mjj voor de Sehagers zoozeer, dat ik mjjn best zal doon er voor over te ko- mon, om mode deelgonoot te zjjn van en mode aan te zitten aan dit feeslmaal. Een zoo goede bezetting als „Narciss" hebben maar weinig stukken. Een zoo volmaakte Marquise de Pumpadour" als Mevrouw Van LierCuypers, zag ik nooit, tenzij van Mevrouw KleineGartman. Mevrouw Erf- mann is in haar dubbelhartige rol in één woord subliemhaar sympathie voor „Narciss" aan den oenen en haar dienstbaarheid tegenover de Koningin aan den anderen kant, brengen haar gaven van kunstenaresse duidelijk te voorschijn. Erf- mann zolf is als Hertog de Choiseul zoo meesterlijk, alsof Brachvogel die rol opzet- teljjk voor hem schreef. Trouwens, daar 'vraagt Erfmann niet r.aur; zgn optreden is altijd 'n succes. En wat Louis de Vries betroft als „Narciss"? Ik zwijg, vrienden. Heb ik in mjjn in- i leiding niet genoeg gezegd Ge zult iets heel vreemds aanschouwen oen menschen- ziel. i Ik wensch den executanten 'n volle zaal, den toeschouwers 'n genotvollen avond. Houdt 'n plaatsje open; ik zal mjjn best doen te komen. H. d. H. Aantee keningen. (1) Mistress Barrett Brovvning's „Aurora Leighvjjfde Boek. De hierbedoelde berg ligt in 't voorgebergte van de Macedonische kust in de Aegdsehe Zee, en is tegenwoor dig bekend als Hagian Oros (Heilige Berg). Zjjn hoogte is 1925 Meter. De overlevering wil, dat plannen als waarvan Mrs. Browning spreekt, werkelgk in Alexander zjjn omgegaan. Zitting van Dinsdag 19 Maart 1907. Eerst uitsprakon. Daarna oudergewoonte een kinderwettenzaak, ditmaal een paar gebroeders uit de Zjjpe, een paar schooljon gens, in wier zaak 't Hoofd dor school te Schagerbrug, de heerK. P. Kruidering, als ook eene onderwijzeres moesten optreden. Verdediger der scholieren was Mr. W. C. j Bosman. De douron werden natuurlijk dicht gedaan. Het tweede strafzaakje voort ons te mid den der weiden en dreven van den vette Deemster, waar 't schouwtooneel van do door ons te makon gebeurtenissen isdo Hobre- der weg, of oigenljjk het interieur van de tram Amsterdam—Alkmaar, waarin op Vrijdag 15 Februari j.1. eonige lui gezoten zjjn, die 'n gezellig discours hobben. Toch niets bestendigs hier op aard ver deeldheid is als in zooveel andere boezems ook hier al spoedig binnengeslopen. De 58- jarige veokoudor on koopman Cornelis van der Leo werd n.1. door den landbouwer Johannes Theodorus Droog, evonals hij to Beemster woonachtig, volgondorwjjze belee- digd„Jou leelikke, akelige vont Zoo'n miserabele slechte kerel als jij bent, daartegen wil ik niet sproken. Jjj hebt mijn tante op eiken mudzak meel wel 10 pond te kort gedaan oui van 't andere maar niet te praten Van dor Leo vond dat eon zoor onaango- namo bejegening en terecht, 't Duurde n.1. niet heel lang, of hjj ondervond in zijne handelszaken de schadelijke gevolgen van deze in 't openbaar ondergane beleodiging,1 die de oorzaak word dat er woldra diverse j geruclfton van hem in omloop raakten, die zjjn goeden naam als handelsman volstrekt niet ten goede kwamen. Was het vi-oeger gewoonte, dat zjjne leve ranciers hem zonder eenig bezwaar voor korteren of langeren tjjd crediot vorleendon, sinds dien was dat mooio liedjo vrijwel uit gezongen. Do meesto [grossiers, met wie Van der Lee relatiën had, wilden voortaan niets op crediet leveren. Geweldig had Kees hier 't land over en voorwaar geen wonderHjj verzuimde dan ook niet, eene aanklacht wegens beleodiging in to dienen. Het nadeel dat hjj had, doordat er anderen werd zenuwachtig. Terzelfder stond over viel haar een onbeschrgflgk medelijden. De uitingen van Herbirswiller verontrust ten haar. „Maar wat komt u toch in de gedachten 1 Hoe komt ge er aan 1 Alleen een wei- nigje oplettendheid, Herberswiller 1 Een weinig goede wil. Welke bange ge dachten I Gjj zjjt nog precies een kind!" „Kind!" herhaalde bg en lachte. „Pleeg moedertje I" Zg dreigde met den vinger en zeide goedmoedig: „Maak mjj maar niet te oud 1" Herberswiller tuurde peinzend door de zaal. „Wanneer ik de menschen daar gadesla, komen zg mg toch allen vreeseljjk vreemd voor. Alleen gij maakt eene uit zondering. Hoe goed herinner ik mjj u nog. toen gjj een meisje waart I Toen leeido mgn moeder nog Ik was negen of tien jaar oud. Gij waart een groote, schoone dame. Eenmaal heb ik u bloemen gebracht en daarvoor kuste u mjj. Ik herinner mg dat alles nog zeer goed. Want ik meen, dat het de laatste maal was, wjjl kort daarop moeder stierf, en toen boorde ik vertellen, dat gjj verloofd waart. Het kwam mg zoo merkwaardig voor „Ja I" riep zjj uit. „Mjjn Kurt is 16 jaar. Word ik al niet oud „Hoe snel gaat de tjjd 1" Zjj keek hem aan. Hg zat eon weinig ineengedoken naast haar, maar hg verstond haar blik, richtte zich op en lachte weder „Hier zit het zoo echt gemoodeljjk," meende hg. „Ik ben u dankbaar, dat gjj mjj zoo gi zeischap houdt. Ik weet niet, of nu iedereen wel tevreden is. Ziet gjj daar mevrouw von Wieke Met hare drie doch ters es Hora vormt zg een canóe. Aas bet souper vormden zjj een eiland. Al die uren aaneen heeft zjj iedereen met haar lorgnet zitten aangluren. Gelooft u, dat zjj werke lgk in staat zou zjjn iemand te bijten Zij gingen naar de boflhtzaak. Daar nooiigde z'j hem uit, in een fauteuil (laats te nemen. Haar pleegmoedertjesrol streelde haar toch wel een weinig. Maar nu nog een enkel glaasje 1 Zjj klonken, op hun goedo, oude vriendschap. „Gjj hebt mjj veel vreugde verschaft," zeide Herberswiller, „Men gevoelt dikwjjls, dat daaraan veel gelegen kan zgn Misschien spant men zich wel niet genoeg in, andere menschen genot te verschsflm? Ach, dat wil ik niet zeggen; maar Juist kwam er nu een klein gezelschap de zaal binnen, Ali Srnkbach aan Heim'a arm, Eiinore, Ssnkbach, die vreeseljjk luid ruchtig en opgewonden was Paul en Jane Sim meen, het laatst Gaston Hauszmann. „Zjjt gij hier?" riep E inore uit, „Wjj dach ten, dat u al vertrokken waart „Zg drinken champagne, mijnheer von Heimriep Ali uit. „Ik zou het ook wel willen 1 Ik ban halfdood Ia de zaal spoelde de muziek de laatste dananummers in een overmoedig tempo. Mevrouw von S.ahlhof nam afscheid. Her berswiller stond er op, haar uitgeleide te doen, In de vestibule kuste bjj haar de hand en wenschte haar goeden nacht. Daarna gi-.g hjj weder de trap op. Nu bleef men natuurlijk in de buffot- zaal nog bjjeen, tot da onderen waren heengegaan. Eindeljjk braken ook zjj op. Het werd leeg en stil. Van het geheele gezelschap was alleen nog Paul Essenbach Luiten. Daar Herberswiller besluiteloos bjj tegenwoordig waren, toen Droog zjjn gloedvolle speech hield, kwart Kees Veer ten goede, daar hjj nu toch tevens getuigen had om mot goed gevolg eeno strafvervolging tegen Droog te laten instellen. Heden was dan de groote dag aangebro ken. Heel duidelijk kon Keesje evenwel niet aangevon wat er vroeger eigenljjk was ge beurd. De kwestie was al van minstens een dozijn jaren herwaarts. Toen woonde en nög woont ze er in den Beemster, vlak tegenover beklaagde, eene tante van dezen, de wed. Droog. Dit is dan de bewuste tante en het onrecht, haar aangedaan, had den edolen neof na zóóveel jaron nog dermate in vuur gezet, dat hjj door al die ge voelens had hjj ze maar onder zich ge houden 1 op 't zondaars-divannetje mocht plaats nemen. In de vorige eouw dan want zóó is 't toch leverde Keesje voornoemd aan de lante van Droog 60 mudden meel elk van 130 pond. 't Was blijkbaar in alle opzichten in orde met die handelsverrichting, want weldra moest een andere leverantie volgen. Kees geeft voor, in den waan te zjjn ge weest, dat ook die twoedo ina.il de mudden elk 130 pond hielden. Do knocht echter had zeker gemeend, dat het mot mudden van 120 pond ieder dezen keer wel eens toekon en had dienovereenkomstig de zending in gereedheid gebracht. Te vaster had dit idéé bjj Kees' factotum post gevat, doordat de baas gezegd had, dat 't toch niet meer kon, zoo 130 pond elk mud! 'n Rare geschiedenis. De 0. v. J. vond dan ook, dat hot door den hoer Van der Lee aan gevoerde een alles behalve duidelijk over zicht betreffondo de zaak gaf. Maar al was het waar, dat de door beklaagde zoo ge wraakte schade werkelijk door zjjne tegen partij veroorzaakt was geworden dati nog had hjj niet het recht in 't publiek allerlei beleedigingen aan diens adres to debiteeren. En de „casus belli" was hier wel de loverantie. Van der Lee drong in zjjne getuigenverklaring moer dan eens op schadevergoeding aan, en hoewel dat eigen ljjk eene civiele kwestie is, waar 't Openbaar Ministerie niet veel mee noodig heeft, wilde spreker daar toch een enkol woord aan wijden. Z.E.G. meende dan, dat de kwestie over schadevergoeding zich alleon kan be palen tot de enkele, op zichzelf staande gevolgen van 't feit, dat in de tram plaats vond. Voor hetgeen daarna verder werd uitgebazuind kon naar 's heeren Officier'» meening van geen schadevergoeding sprake zjjn. Volgons deze zienswijze geeft de later ondervonden bonadeeling van crediet dus niet de rechte termen tot het stellen van een eisch als door Van dor Lee werd gedaan, aan; de beleodiging op zicbzelve al even min. Maar de laatste moest niettemin wel terdege gestraft worden en om dat klaar te krijgen, eisckte de O. v. J., het bewijs-, materiaal ten opzichto daarvan voldoende achtende, tegen Droog f 15 boete, subsidiair 5 dagen hechtenis. Daarna trad Mr. H. P. M. Kraakman, door den heer Van der Lee als rechtskundig raads man tor hulpo gerequireerd, op om diens eisch tot schadevergoeding groot f 150 nader toe te lichten. We hoorden in des advocaat 's betoog dat Kees groote zaken doet en een blanco crediot van duizenden guldens genoot, totdat de gevolgen van de in do tram onder vonden, hier behandelde beleediging zich openbaarden. Sinds dien was 't, dat, het is God-goklaagdalles „per cassa" togen gereed gold alzoo, werd overeengekomen. Het rente-verlies, door al die fratsen den heer Van der Lee aangedaan, schjjnt beduidend te zjjn. De indirecte schade, hier ondervonden dient dus niet over het hoofd te worden gezien. Tengevolge van deze on verkwikkelijke geschie denis werd den braven Koes van meer dan eene zijde het crediet opgezegd, zooals wo van don rechtsgeleerden hoorden. Z.Ed. drukte de rechtbank dan ook wel op 't hart, dat de eisch tot schadevergoeding a.d. f150 waarlijk niet te hoog was. Johannes Ruis, een Alkmaarsch veehouder, was als beklaagde stikumpjes weggebleven. Hjj was den 17don Februari j.1. in de oude Victorie-stad aardig aan don zwier en lurkto aan de welgevulde, dikbuikige jene- verflesch dat 't oen lust was. Maar zoo al tittende, raakte Hannes toch kolossaal in de olie en in dien toestand was hom voor zoover hjj nog aan gevoelens uiting kon geven het verschijnen van den politie-agont Van Djjk in do Öchapeusteeg, waar hjj lustig beentj >ovor zwierde, zoer hinderlijk. Eerst ging het wel 'n beetje hortend on stoot end, maar allengs schold hjj hoe langer hoe rad der den agent uit voornou, ja, dat we ten we wel zoowat, he? Van Djjk achtte zich niet zoo'n klein beetje beloedigd en bjjgevolg besloot een proeesje waardigljjk het gohool. De heer Officier had natuurlijk geon enkoio reden om aan 't voldoend wettig on overtuigend bewjjs to twjjflen, daar hot ambtsoedig opgemaakt verbaal al los heel duideljjk aan gaf en de verbalisant in allo opzichten bjj bleef staan, klopte Paul hem op den schouder, „Het was een mooie vroolgke avond", zeide Heibarswiller, De verstandige man zorgt er voor, dat het genot ni«t tot afmatting overslaat", ant woordde Paul, ernstig. „Lavsnavrsugde is het heerigkste, wanneer zg niet geheel wordt uitgeput „Och 1 gg sprsekt ala een professor", riep Herberswiller uit. „Nu, en waaneer zg dan is uitgeput „Dan legt hg zioh te slaper I' hernem Paul, terwgl hg zgn mantel omsloeg. „Wjj zgn nu Aschwoensdag „Haarpjjndag, aschdng I Dos men legt zich taslapen. Hooreena, jcff »rtje Een der meisjes, die in de garderobe dienst hadden gedaan, kwam juist door den ioyer. Een knappe brunette, in 't zwart geklaad, met een wit schortje. Zjj scheen vt r noeid. Maar tg werd dadeljjk wakker en levendig, toen de galante, schoone, rgke, jonge graaf Herberswiller haar den weg versparde en haar toesprak. Zjj maakte een buiging en liet oader het lachen oen paar rjjea parelwitte tanden zien. „Jawel, mgobeer de graai I" „Kentgjj mij dan?" vroeg Herberswiller en kesk het jafljrtje met etrakken blik aan. ja „Zoo-o?" herhaalde hjj. „Dus de ver standige mau „Maar, beste Herberswiller," vermaande nu Paul, „als wjj verder samen zullen gaan, moet u nu besluiten „U v mantel, mijnheer de graaf," reide hst jnflhrtje, die op eon wenk van Paul, den pels van den graaf uit de garderobe bad genomen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 5