Amsterdamse^ Brieven.
Zonnestofjes.
1
J
Zondag 24 Maart, '07.
5le Jaargang. No. 4241.
TWEEDE BLAD.
Belijdenis doen.
FEUILLETON.
Arrondissements Recht
bank te Alkmaar.
De tijd van aan e mis g en bevrstigirg
van nieuwe lodea ia weer gekomen. De
„heilbegerige" jonge merscien staan ge-
reed de kerk binnen te treden, waarin zjj
hopen te vinden edelen, vromen godsdienst
zin en vrede des harten, een onmisbaar
goed voor den mensch van onzen tjjd.
Na wil hot mg voorkomen, dat er ten
aanzien van deze dingen nog altjjd veel
misverstand heerscht en bljjft heerschen
Zoovelen, die zich laten aannemen, hebban
bjj zichzelf het zalig gevoel dat ze een
gord werk verrichter, dat ze iets doen,
waarom men hen behoort te prjjzen. Zjj
dwalen zeerVan het doen van „goede
werken" mag bjj ons Protestanten nooit of
te nimmer sprake zjjn. Het leerstuk der
„goede werken - is evenzeer roomsch als
dat der onbevlekte ontvangenis, Een „goed
werk" verrichten zjj zeker niet door zich
te laten aannemen en bevestigen En laten
zjj nok niet meecen dat zg a'dus hnrne
zaligheid zonden v< rdi»nen wast ook dit
zonden zg zich vergissen, aangezien vat,
eene „zaligmakende" kerk op Protestantse!)
terrein geen sprake mag en kan zgn. Niet
de kerk maakt zaligmaar het geloof alleen
maakt zalig. De kerk ia niet meer dan een
menscheljjk, das zwak, pogen om aan het
Christelijk geloof vorm en uitdrukking te
geven, om het te belichamen, om het te
verzekeren en te bewaren.
Maar wat doen eg dan wèlzg die zich
laten aannemen, en als gevolg daarvan be
vestigen
Prof. Van Hamel, thans Hoogleeraar in
de Fransche taal aan de Rjjks-uoiveisitait
te Groningen, heeft in zjjne „godsdienstige"
periode toen hg nog theoloog was
een boekje gewjjd aan dit onderwerp, dat
ik zou wenschen in de handen van aiie
jongelieden, die gereed staan toe te treden
tot de Hervormde Kerk
Belgdenis doen Een schetsje uit de
kerkelijke en onkerkelijke wereld.
De lectuur" van dit boekske is ook uit
een aesthetisch littsrarisch oogpunt zeer te
recommandeeren. Gelijk alles, wat Prof
Van Hamel zegt of schrijft, zoo is ook dit
geschrift bizonder welsprekend en keurig
naar den vorm zoowel als naar den inhoud
Nu dit evenwel niet meer dan een „vrome
weasch" is, wil ik trachten het voornaamste
van wat de Hoogleeraar zegt, naar voren
te brengen.
Van Hamel wgst er cp, dat de stap, dien
de jonge menschen gaan doen, eigenlgk
drieledig is.
Ie. Zg leggen een examen ai, ten bewijze,
dat zg het godsdienstonderwijs met vrucht
hebben gevolgd
2e. Zjj sluiten zich aan bjj een bestaand
kerkgenootschap
8e Zg doen eene ernstige levenskeuze.
„Waarlgk, deze drie zgn niet één; het
eerste immers is alleen een zaak van studie;
de tweede stap heeft geen andere waarde
dan dat gjj lid wordt van eene vareeniging
zooals er vele zijnhet laatste heeft met
een kerk niets te maken en is een zuiver
zedelijke daad, een vraag naar de levens
beginselen die gij wilt huldigen, Deze drie
elementen nu zgn in da kerk tot één ver
smolten en, men moet het erkennen, in
het oude kerkbegrip behoort ook deze ker
kelijke drieëenheid volkomen thuis. Want,
vertegenwoordigt de kerk het gcdsrgk op
aarde, dan is het natuurlijk eene levens
kwestie om in den schoot dier kerk, buiten
welke er geen heil is, te worden opgeno
men. En is de voorwaarde der toelating
deze, dat men de leer der zaligheid kent
en belijdt, dan is natuurlijk een nauw
keurig onderzoek naar die kennis en die
belijdenis bg die gelegenheid volmaakt cp
zgn plaats" Tot zoover de Hoogl. Van
Hamel, bü wien wij ons gaarne aansluiten.
Iiderdaad moeten de jonge menschen, voor
wie mijn woord in de eerste plaats bestemd
is, de drie boven vermelde zaken flink
ROMAN
vu
OTTO VAN LEITGEB.
27, o
Herberawiller stond op en slenterde weder
door de zaal.
„Vindt gij mevrouw von Hauszmann
sohoon wilde Ali Ssnkbach van Heim
weten.
„Ja, zeker
„Ds schoonste?"
„O I De schoonste 1" stamelde hjj zacht
aan haar oor.
„Zeg eens, Heim, gelooft gg wel, dat
Evelaar haar in heiligen ernst het hof
maakt, of dat zg er van gediend is Ik
bid u, let vooral eens op die twee.
Maar gg hebt er eigenljjk geen verstand
van
„01" zuchtte Heim.
„Het mooiste daarbjj is", ging sjj voort,
„dat hg buitendien nog al zgn best doet,
om die kleine, smachtende jodio, Jane Si
monsen hot hoofd op hol ta brengen. Ik
bid u, sla haar eens gade, als hg zich met
haar afgeeft. En dan dat gezicht van
Gaston Hauszmann I Half woesteling, half
martelaar het is allerkluchtigst om aan
te zien 1"
Heim zocht nu een rustig hoekje uit om
nog wat met haar te keuvolen, Maar dit-
Bifai werd hg gestoord door Ssshbscb, dis
scheiden. Doen zij dat, dan zullen zg zien,
dat een der drie elementen, zoodra het op
zichzelf staat, zjjns eigenaardige beteekenis
voor hen verkrijgt,
Hoewel ik van oordeel ben, dat zg zelf
die splitsing bahooren te maken en te over
denken, zoo wil ik tcch eeuo enke'e opmer
king maksn, waarop zg dan verder kunnen
voortbouwen.
Ie Hoewel godsdienst geen ?aak van
weten is, maar van het geweten toch is
het goed om bg het andere onderwgs ook
godsdienstonderwijs te ontvangen. Ja, het
is niet alleen goed, maar zelfs noodzakelijk.
2e Hoewel de N.-d. Herv. K<rk lang niet
zonder gebreken is, zoo is ?.e toch nog altijd
de Volkskerk, d<» derUndsche Kek, g*
boren onder stud en smart en daarom o s
bg uitstek dierbaar
8a. Het voornaamste is de zedelijke daad,
de levenskeuze Zg die toetreden tot de
kerk, scharen zich a's vanzelf onder do
banier van bet oude evangelie oud, maar
geenszins verouderd 1 en onder de cieuv e
vanen van het idealisme onzer dagen. Zg
binden den strjjd aan tegen duisternis en
lengen tegen onreinheid en ontrouw, tegen
alledaagaehheid en laagheid en daarover
verbeugen wjj dienaren der kerk, meer nog:
dienaren van het evangelie, ons uitermate
Laat dan de dag van bevestiging een
vreugdedag zjjn voor geheel de gemeente 1
Dr. H. J. TOXOPEÜS.
Anna Paulowna. Maart '07.
LXXXI.
„Narciss".
Drama in vijf bedrijven van
A. E. Brachvogel.
Om der eerlijkheids- en der rechtvaar-
digheidswille, doet 't mü genoegen De
Fabriekskaai" en „Recht op liefdevan Louis
de Vries gezien te hobben. Ware dit niet
het geval geweest, ik zou uit ziin „Narciss"
niet tot die groote volkomenheid van zgn
uitbeeldingstalont besloten hebben, waartoe
ik hem nu in staat weet.
Het is my'n plan niet met dit schrgven
de gaven des heeron De Vries te beoordeo-
lenieder, die do twee eerstgenoemde stuk
ken van hem zag, weet wat hg kan. Ik
durf niet zeggen waarin hg 't aandoonlgkst
is, als Cyrus Blenkarn in „De Fabrieksbaas
of als Jozef Wahrmund in „Recht op Liefde")
maar beide stukken behoorscht hij door
uitbarstingen en ingehoudenheid, al naar
de geest van 't stuk dit eischt, Hg heeft
zoowel Max Nordau als Honry Jonas begre
pen, en door zgn rijkdom van verbeelding
hun tooneelscheppingen de ziel en het leven
ingeblazen van gewone menschen, menschen
van vleesch en bloed, zooals de auteurs
die zich ook gedacht hobben. Dit althans
moeten wjj aannemen. Hadden zij deze
bedoeling niet, dan kunnen hunne schep
pingen ons niets leeren, want dan zouden
zij ons caricaturon on monsters te aanschou
wen gevenen dit kan nooit de bedoeling
van den tooneelschrgver z{jn.
Eu nu hebben wij „Narciss" gezien, do
„Narciss" van Louis do Vries, over wien in
den laatsten tijd zooveel geschreven is.
Wjj zgn niet toleurgestold, natuurlijk niet;
de geestelijke zoon van Louis Bouwmeester
stelt niet te leur, de innigheid van zijn créatie
grijpt aan, maar Ja, er is 'n
„maar".
Hoe lang is 't geledon, dat ik dit stuk ge
zien heb van Bouwmeester en Mevrouw
Kleine—Gartman Misschien wel twintig
jaron; en ik weet nog goed, hoe ontroerend
die voorstelling op mg werkte. Sedert heb
ik veel gelezen, veel nagedacht, voei anders
leeren bokgken. Het enthousiasme van het
onbevangen aannemen heeft plaats gemaakt
voor een meer objectief beschouwen,en
we stellen met reden onze eigen opvat
ting dor uit te beelden figuren tegenover die
der spelers.
Hoe 't gokomen is, weet ik niet, maar
onder het spel van De Vries Narciss
dwaaldon mijn gedachten telkens naar
„Hamlet", 't Komt mg voor, dat in beide
scheppingen de vraag ter sprake kan ge
bracht worden Is de hoofdpersoon krankzinnig,
of houdt hij zich zoo?
Dat de vraag gedaan is, bewijst, dat de
spelers de toeschouwers dienaangaande soms
in 't onzekere lieten. Hudzon beweerde, dat
Hamlet krankzinnig is; van Narciss heb ik
dat wel tienmaal hóoren beweren, en De Vries
schg'nt 'tover die vraag met zichzelven niet
eens te zgn.
In 't eerste bedrijf van Narcisszien wjj
in hem 'n man, die door 't, leed dat hom
weervoer, zijn vrouw is jaren geleden
van hom weggeloopen malende is ge
worden; al geeft hg Grimm en Diderot ook
zeer opgewonden was.
„Een ongehoord schandaal!" zeide bg.
„Die ellendige brief I Het wordt een
schandaal
„Gg ook al Heim vroeg dat op een
verbluften en weifelenden toon.
„Maar ik zweer, dat ik ze wel op het
spoor zal komen", orakelde Senkbach.
Ali haalde de schouders op en zette een
hoogst onverschillig gezicht. „O, lala!"
„Gg ook al?" herhaalde Heim.
„Neen, ik nietl" antwoordde Senkbach.
„Maar z'j hebben aan tante Brohl geschre
ven. Zg heeft mg vandaag dat epistel
thuisgeetuurd. Is dat niet laf Zg zetten
tante tegen ons op. Ook tegen jou, Ali.
Wegens pronkzucht toiletten, en wat
al niet meer? Dat ik een speler ben, die da-
geljjks geld varliest, tienmaal meer
dan in werkeljjkheid het geval is. Maar
ik zal den echrjjver op het spoor komen,
dat canaille 1"
Het werd laat en de amost vt in de zaal
heet. Herberswiller wandelde lusteloos en
doelloos rond. Mevrouw von Stablhof had
zïoh door hem aan tafel laten geleiden. Maar
tü wilde bg werkelgk opbraken. Alleen nog
wat met haar praten.
„U is zoo het toonbeeld van eea pleeg
moedertje", zeide hg. „Een jong, schoon
pleegmoedertje I Gelooft u heusch dat ik
niet wee*, dat mjjn oom u verzocht heeft
mjjn schutsengel te zjjn Ik wil u iets
bekennen, geachte mevroaw 1 Ik weet, dat
het veel erger met mg gesteld is, dan mijn
goede oom veronderstelt. Veel erger 1 Ik
weet het beslist. In vertrouwen gesproken,
het is mg, alsof ik niet veel tjjd meer heb
te verliezen.
Mevrouw vod Suhlhol kleurde hevig en
telkens 'n geestigen, soms venflnlgen veeg uit
de pan. Maar in het 3e bedrjjf, waar hfj
aan Doris zjjn levensgeschiedenis verhaalt,
is hjj volkomon bjj zjjn verstand. In het
laatste bedrjjf ochtor is hjj weer gek, totaal
waanzinnig; en deze opvatting bederft voor
'n groot deel de aandoening der voorgaande
bedrjjven, waarin hjj waanzin veinst, waarin
hjj bewust spot mot het hof en met de men
schen, omdat hjj zichzelven afgestorvon is.
Hjj heeft zjjn verstand, maar geeft om
niets meer, omdat hjj ongelukkig is, en
dit ongeluk door niets kan worden opge
heven.
Wat Lowell gezegd hoeft van „Hamlet",
is mijns inziens ook volkomen van toepas
sing op „Narciss" „If you d-jrrive Hamlet
of reason, there is no truly tragic motif left.
He would be a fit subject for Bedlam, bat nol
for the stage. If Hamlet is irrcsponsablc the
whulc plag is a chaos."
Zet voor hot woord „Hamlet", „Narciss"
in do plaats on gjj zegt dezelfde waarheid
„Indien men Narciss verstand ontzegt, dan
ontneemt men aan het stuk elk waar tragisch
motief. Dan zou Narciss 'n uitstekend patiënt
wezen voor 'n krankzinnigen-geslicht, maar niet
voor 'l tooneel. Indien Naricss geheel als
onverantwoordelijk moet worden beschouwd, is
het heele stuk 'n warboel."
't Bovenstaande heb ik een paar weken
geleden geschreven voor mjjzelvon, nadat
ik thuis gekomen was van 'n voorstelling
van „Narciss." Ik deed dit, om 'n oorlijken
indruk te bewaren van 't stuk zelf en van
de créateurs. Nu ik 't op een afstand zie,
nu mjjn oordeel eenigszins bezonken is, is
't ook wel eenigszins anders geworden. De
moeilijkheid van, 't begrjjpen schuilt in 't
stuk zelf. Brachvogel heeft waarschijnlijk
zoo'n raadselachtig mensch onlmoet, zooals
wij ook wel oens ontmoeten, maar dien wjj
dan minder diep aangelegd als Brach
vogel qualificoeron als ,,'n type" of als
„niet goed gek". Zulke figuren kunt go ont
moeten in uw naaste omgeving, en als uw
1 geest op onderzoek kon uitgaan in hun
zieleleven, dan zou wol niet alles even klaar
on helder worden, maar toch uw oordeel
wel eenigszins minder hard zjjn.
„Narciss" is 'n prachtig stuk werk,'n brok
uit een echt menschenlevon, menschenziel,
dio den buitenkant van 't leven"niet telde,
omdat 't innerljjk te groot was. Zulke zielen
doen om dan ook 't vreemde woord maar
oens te gebruikon „typen" ontstaan, en
kunnen niet voetstoots b'eoordecdd worden;
daar zjjn ze te groot en te diep en te waar
voor. Franciscus van Assise een der meest
waarachtige Heiligen, dio de Kerk weet aan
te wjjzen is zulk een „type" en bljjft 'n
groot raadsel, dat wjj alleen bewonderen
mogen. „Cyrano de Bergerac" van Rostand
vervult ons met eerbied en laat zich niet
aanstonds beoordeelen. Al wat groot is, moet
op 'n afstand gezien worden. Do groote
figuur, die „den Joden een ergernis en den
Grieken 'n dwaasheid was", kan misschien
nu, na twintig eeuwen, pas eenigszins naar
waarde worden geschat. Maar over nog
twintig eeuwen zullen wjj nog eerlijker oor-
doelen, omdat wjj nu nog to dicht bjj Hem
staan. Hoe grootor de figuur is, hoe ver
der de afstand wezen moot, om haar eerlijk
te zien.
„Elke oeiiw van to nabjj
Bezien, wordt door wie niet voorbij haar
[loven,
Gebrekkig onderscheiden. Nemen wo aan,
Dat Alexander, naar zijn plan, berg Athos
Gehouwen had tot menschljjk reuzenbeeld.
De boeren, in zjjn oor aan 't sprokk'Ien,
[hadden,
Zoomin als 't grazend vee, van vorm of trek
Eens menschen iets vermoed, eerst vijf
[mjjl ver
Waar hun de reus verschenen in vol rnen-
[scheljjk
Profiel, goed zichtbaar neus en kin, do
[mond
Hoog in den lucht do psalm der stilte
[preev'lend
En vóór den nacht met zonnebloed ge-
[drenkt.
Grootsch torso, hand, die eeuwig mild
[den zegen
Eens zilv'ren borgstrooms over 't land
schap stort.
Zoo ook de tijd, waarin men leeft: te
[groot
Om onderkend te worden van nabjj".
Zoo ook de groote figuren, die naast ons
leven en met ons 's levens wel en wee
meemakenzoo ook de figuren, do belangwek
kende figuren, die de kunst ons te aan
schouwen geeft. En daarom
„dubbel moet 't gezichtsvermogen zjjn
Des dichters; wat nabjj ligt, moet zjjn oog
Zoo duid'ljjk of 't ver af ligt onderschei
den,
En wat ver af ligt, zoo vertrouwljjk diep,
Alsof 't hem aanraakt." (1)
En in die groote kunst is Brachvogel
geslaagd toen hjj „Narciss" schreef, en in j
die groote kunst is Louis de Yrios geslaagd,1
toen hjj „Narciss" créëerde. Wat er onbo-
grjjpeljjks In het stuk zou wezen, schuilt
bjj ons, bjj don toeschouwer. Hier Wordt
achter de vertooning van 'n schunnigen
man, die in 'n hofwereld verdwaalde, nog
'n andere coraedie vertoond, n.1. de comedie,
laat mjj zeggende tragi-comedie van 'n
worstelende, twijfelende, vertwijfelende men
schenziel. Terug, vrienden, terug! Op 'n af
stand, om dien strjjd gado te slaan! Of
wordt voor 'n wjjlo dichters en laat uw
gezichtsvermogen „wat nabjj ligt, zoo
duidljjk zien, alsof 't ver af ligt, en wat
ver af ligt, zoo vertrouwlijk diep, alsof 't u
aanraakt."
Go begrjjpt waarom ik u 't bovenstaande
schreef. In de courant van verleden week
las ik, dat a.s. Dinsdag, 26 Maart, „Narciss"
ten invent zal gegeven worden. En dit
vorbljjdt mjj voor de Sehagers zoozeer, dat
ik mjjn best zal doon er voor over te ko-
mon, om mode deelgonoot te zjjn van en
mode aan te zitten aan dit feeslmaal. Een
zoo goede bezetting als „Narciss" hebben
maar weinig stukken. Een zoo volmaakte
Marquise de Pumpadour" als Mevrouw
Van LierCuypers, zag ik nooit, tenzij van
Mevrouw KleineGartman. Mevrouw Erf-
mann is in haar dubbelhartige rol
in één woord subliemhaar sympathie
voor „Narciss" aan den oenen en haar
dienstbaarheid tegenover de Koningin aan
den anderen kant, brengen haar gaven van
kunstenaresse duidelijk te voorschijn. Erf-
mann zolf is als Hertog de Choiseul zoo
meesterlijk, alsof Brachvogel die rol opzet-
teljjk voor hem schreef. Trouwens, daar
'vraagt Erfmann niet r.aur; zgn optreden is
altijd 'n succes. En wat Louis de Vries
betroft als „Narciss"?
Ik zwijg, vrienden. Heb ik in mjjn in-
i leiding niet genoeg gezegd Ge zult iets
heel vreemds aanschouwen oen menschen-
ziel.
i Ik wensch den executanten 'n volle zaal,
den toeschouwers 'n genotvollen avond.
Houdt 'n plaatsje open; ik zal mjjn best
doen te komen.
H. d. H.
Aantee keningen.
(1) Mistress Barrett Brovvning's „Aurora
Leighvjjfde Boek. De hierbedoelde berg
ligt in 't voorgebergte van de Macedonische
kust in de Aegdsehe Zee, en is tegenwoor
dig bekend als Hagian Oros (Heilige Berg).
Zjjn hoogte is 1925 Meter.
De overlevering wil, dat plannen als
waarvan Mrs. Browning spreekt, werkelgk
in Alexander zjjn omgegaan.
Zitting van Dinsdag 19 Maart 1907.
Eerst uitsprakon. Daarna oudergewoonte
een kinderwettenzaak, ditmaal een paar
gebroeders uit de Zjjpe, een paar schooljon
gens, in wier zaak 't Hoofd dor school te
Schagerbrug, de heerK. P. Kruidering, als
ook eene onderwijzeres moesten optreden.
Verdediger der scholieren was Mr. W. C. j
Bosman. De douron werden natuurlijk dicht
gedaan.
Het tweede strafzaakje voort ons te mid
den der weiden en dreven van den vette
Deemster, waar 't schouwtooneel van do door
ons te makon gebeurtenissen isdo Hobre-
der weg, of oigenljjk het interieur van de
tram Amsterdam—Alkmaar, waarin op
Vrijdag 15 Februari j.1. eonige lui gezoten
zjjn, die 'n gezellig discours hobben. Toch
niets bestendigs hier op aard ver
deeldheid is als in zooveel andere boezems
ook hier al spoedig binnengeslopen. De 58-
jarige veokoudor on koopman Cornelis van
der Leo werd n.1. door den landbouwer
Johannes Theodorus Droog, evonals hij to
Beemster woonachtig, volgondorwjjze belee-
digd„Jou leelikke, akelige vont
Zoo'n miserabele slechte kerel als jij bent,
daartegen wil ik niet sproken. Jjj hebt mijn
tante op eiken mudzak meel wel 10 pond te
kort gedaan oui van 't andere maar niet te
praten
Van dor Leo vond dat eon zoor onaango-
namo bejegening en terecht, 't Duurde
n.1. niet heel lang, of hjj ondervond in zijne
handelszaken de schadelijke gevolgen van
deze in 't openbaar ondergane beleodiging,1
die de oorzaak word dat er woldra diverse j
geruclfton van hem in omloop raakten, die
zjjn goeden naam als handelsman volstrekt
niet ten goede kwamen.
Was het vi-oeger gewoonte, dat zjjne leve
ranciers hem zonder eenig bezwaar voor
korteren of langeren tjjd crediot vorleendon,
sinds dien was dat mooio liedjo vrijwel uit
gezongen. Do meesto [grossiers, met wie
Van der Lee relatiën had, wilden voortaan
niets op crediet leveren. Geweldig had Kees
hier 't land over en voorwaar geen
wonderHjj verzuimde dan ook niet, eene
aanklacht wegens beleodiging in to dienen.
Het nadeel dat hjj had, doordat er anderen
werd zenuwachtig. Terzelfder stond over
viel haar een onbeschrgflgk medelijden.
De uitingen van Herbirswiller verontrust
ten haar.
„Maar wat komt u toch in de gedachten 1
Hoe komt ge er aan 1 Alleen een wei-
nigje oplettendheid, Herberswiller 1 Een
weinig goede wil. Welke bange ge
dachten I Gjj zjjt nog precies een kind!"
„Kind!" herhaalde bg en lachte. „Pleeg
moedertje I"
Zg dreigde met den vinger en zeide
goedmoedig: „Maak mjj maar niet te oud 1"
Herberswiller tuurde peinzend door de
zaal. „Wanneer ik de menschen daar
gadesla, komen zg mg toch allen vreeseljjk
vreemd voor. Alleen gij maakt eene uit
zondering. Hoe goed herinner ik mjj u nog.
toen gjj een meisje waart I Toen
leeido mgn moeder nog Ik was negen of
tien jaar oud. Gij waart een groote, schoone
dame. Eenmaal heb ik u bloemen gebracht
en daarvoor kuste u mjj. Ik herinner mg
dat alles nog zeer goed. Want ik meen,
dat het de laatste maal was, wjjl kort
daarop moeder stierf, en toen boorde ik
vertellen, dat gjj verloofd waart. Het kwam
mg zoo merkwaardig voor
„Ja I" riep zjj uit. „Mjjn Kurt is 16 jaar.
Word ik al niet oud
„Hoe snel gaat de tjjd 1"
Zjj keek hem aan. Hg zat eon weinig
ineengedoken naast haar, maar hg verstond
haar blik, richtte zich op en lachte weder
„Hier zit het zoo echt gemoodeljjk,"
meende hg. „Ik ben u dankbaar, dat gjj mjj
zoo gi zeischap houdt. Ik weet niet, of nu
iedereen wel tevreden is. Ziet gjj daar
mevrouw von Wieke Met hare drie doch
ters es Hora vormt zg een canóe. Aas bet
souper vormden zjj een eiland. Al die uren
aaneen heeft zjj iedereen met haar lorgnet
zitten aangluren. Gelooft u, dat zjj werke
lgk in staat zou zjjn iemand te bijten
Zij gingen naar de boflhtzaak. Daar
nooiigde z'j hem uit, in een fauteuil (laats
te nemen. Haar pleegmoedertjesrol streelde
haar toch wel een weinig. Maar nu nog een
enkel glaasje 1 Zjj klonken, op hun goedo,
oude vriendschap.
„Gjj hebt mjj veel vreugde verschaft,"
zeide Herberswiller, „Men gevoelt dikwjjls,
dat daaraan veel gelegen kan zgn Misschien
spant men zich wel niet genoeg in, andere
menschen genot te verschsflm? Ach,
dat wil ik niet zeggen; maar
Juist kwam er nu een klein gezelschap
de zaal binnen, Ali Srnkbach aan Heim'a
arm, Eiinore, Ssnkbach, die vreeseljjk luid
ruchtig en opgewonden was Paul en Jane
Sim meen, het laatst Gaston Hauszmann.
„Zjjt gij hier?" riep E inore uit, „Wjj dach
ten, dat u al vertrokken waart
„Zg drinken champagne, mijnheer von
Heimriep Ali uit. „Ik zou het ook wel
willen 1 Ik ban halfdood
Ia de zaal spoelde de muziek de laatste
dananummers in een overmoedig tempo.
Mevrouw von S.ahlhof nam afscheid. Her
berswiller stond er op, haar uitgeleide te
doen, In de vestibule kuste bjj haar de
hand en wenschte haar goeden nacht. Daarna
gi-.g hjj weder de trap op.
Nu bleef men natuurlijk in de buffot-
zaal nog bjjeen, tot da onderen waren
heengegaan.
Eindeljjk braken ook zjj op.
Het werd leeg en stil. Van het geheele
gezelschap was alleen nog Paul Essenbach
Luiten. Daar Herberswiller besluiteloos
bjj tegenwoordig waren, toen Droog zjjn
gloedvolle speech hield, kwart Kees Veer ten
goede, daar hjj nu toch tevens getuigen had
om mot goed gevolg eeno strafvervolging
tegen Droog te laten instellen.
Heden was dan de groote dag aangebro
ken. Heel duidelijk kon Keesje evenwel niet
aangevon wat er vroeger eigenljjk was ge
beurd. De kwestie was al van minstens een
dozijn jaren herwaarts. Toen woonde en
nög woont ze er in den Beemster, vlak
tegenover beklaagde, eene tante van dezen,
de wed. Droog. Dit is dan de bewuste tante
en het onrecht, haar aangedaan, had den
edolen neof na zóóveel jaron nog dermate
in vuur gezet, dat hjj door al die ge
voelens had hjj ze maar onder zich ge
houden 1 op 't zondaars-divannetje mocht
plaats nemen.
In de vorige eouw dan want zóó is 't
toch leverde Keesje voornoemd aan de
lante van Droog 60 mudden meel elk van
130 pond. 't Was blijkbaar in alle opzichten
in orde met die handelsverrichting, want
weldra moest een andere leverantie volgen.
Kees geeft voor, in den waan te zjjn ge
weest, dat ook die twoedo ina.il de mudden
elk 130 pond hielden. Do knocht echter had
zeker gemeend, dat het mot mudden van
120 pond ieder dezen keer wel eens toekon
en had dienovereenkomstig de zending in
gereedheid gebracht. Te vaster had dit idéé
bjj Kees' factotum post gevat, doordat de
baas gezegd had, dat 't toch niet meer kon,
zoo 130 pond elk mud!
'n Rare geschiedenis. De 0. v. J. vond dan
ook, dat hot door den hoer Van der Lee aan
gevoerde een alles behalve duidelijk over
zicht betreffondo de zaak gaf. Maar al was
het waar, dat de door beklaagde zoo ge
wraakte schade werkelijk door zjjne tegen
partij veroorzaakt was geworden dati nog
had hjj niet het recht in 't publiek allerlei
beleedigingen aan diens adres to debiteeren.
En de „casus belli" was hier wel de
loverantie. Van der Lee drong in zjjne
getuigenverklaring moer dan eens op
schadevergoeding aan, en hoewel dat eigen
ljjk eene civiele kwestie is, waar 't Openbaar
Ministerie niet veel mee noodig heeft, wilde
spreker daar toch een enkol woord aan
wijden. Z.E.G. meende dan, dat de kwestie
over schadevergoeding zich alleon kan be
palen tot de enkele, op zichzelf staande
gevolgen van 't feit, dat in de tram plaats
vond. Voor hetgeen daarna verder werd
uitgebazuind kon naar 's heeren Officier'»
meening van geen schadevergoeding sprake
zjjn. Volgons deze zienswijze geeft de later
ondervonden bonadeeling van crediet dus
niet de rechte termen tot het stellen van
een eisch als door Van dor Lee werd gedaan,
aan; de beleodiging op zicbzelve al even
min. Maar de laatste moest niettemin wel
terdege gestraft worden en om dat klaar te
krijgen, eisckte de O. v. J., het bewijs-,
materiaal ten opzichto daarvan voldoende
achtende, tegen Droog f 15 boete, subsidiair
5 dagen hechtenis.
Daarna trad Mr. H. P. M. Kraakman, door
den heer Van der Lee als rechtskundig raads
man tor hulpo gerequireerd, op om diens
eisch tot schadevergoeding groot f 150
nader toe te lichten.
We hoorden in des advocaat 's betoog dat
Kees groote zaken doet en een blanco
crediot van duizenden guldens genoot, totdat
de gevolgen van de in do tram onder
vonden, hier behandelde beleediging zich
openbaarden. Sinds dien was 't, dat, het is
God-goklaagdalles „per cassa" togen
gereed gold alzoo, werd overeengekomen.
Het rente-verlies, door al die fratsen den heer
Van der Lee aangedaan, schjjnt beduidend te
zjjn.
De indirecte schade, hier ondervonden dient
dus niet over het hoofd te worden gezien.
Tengevolge van deze on verkwikkelijke geschie
denis werd den braven Koes van meer dan
eene zijde het crediet opgezegd, zooals wo
van don rechtsgeleerden hoorden. Z.Ed.
drukte de rechtbank dan ook wel op 't hart,
dat de eisch tot schadevergoeding a.d. f150
waarlijk niet te hoog was.
Johannes Ruis, een Alkmaarsch veehouder,
was als beklaagde stikumpjes weggebleven.
Hjj was den 17don Februari j.1. in de
oude Victorie-stad aardig aan don zwier en
lurkto aan de welgevulde, dikbuikige jene-
verflesch dat 't oen lust was. Maar zoo al
tittende, raakte Hannes toch kolossaal in de
olie en in dien toestand was hom voor
zoover hjj nog aan gevoelens uiting kon geven
het verschijnen van den politie-agont Van
Djjk in do Öchapeusteeg, waar hjj lustig
beentj >ovor zwierde, zoer hinderlijk. Eerst
ging het wel 'n beetje hortend on stoot end,
maar allengs schold hjj hoe langer hoe rad
der den agent uit voornou, ja, dat we
ten we wel zoowat, he?
Van Djjk achtte zich niet zoo'n klein
beetje beloedigd en bjjgevolg besloot een
proeesje waardigljjk het gohool. De heer
Officier had natuurlijk geon enkoio reden
om aan 't voldoend wettig on overtuigend
bewjjs to twjjflen, daar hot ambtsoedig
opgemaakt verbaal al los heel duideljjk aan
gaf en de verbalisant in allo opzichten bjj
bleef staan, klopte Paul hem op den
schouder,
„Het was een mooie vroolgke avond",
zeide Heibarswiller,
De verstandige man zorgt er voor, dat het
genot ni«t tot afmatting overslaat", ant
woordde Paul, ernstig. „Lavsnavrsugde is
het heerigkste, wanneer zg niet geheel wordt
uitgeput
„Och 1 gg sprsekt ala een professor", riep
Herberswiller uit. „Nu, en waaneer
zg dan is uitgeput
„Dan legt hg zioh te slaper I' hernem
Paul, terwgl hg zgn mantel omsloeg. „Wjj
zgn nu Aschwoensdag
„Haarpjjndag, aschdng I Dos men
legt zich taslapen. Hooreena, jcff »rtje
Een der meisjes, die in de garderobe dienst
hadden gedaan, kwam juist door den ioyer.
Een knappe brunette, in 't zwart geklaad,
met een wit schortje. Zjj scheen vt r noeid.
Maar tg werd dadeljjk wakker en levendig,
toen de galante, schoone, rgke, jonge graaf
Herberswiller haar den weg versparde en
haar toesprak. Zjj maakte een buiging
en liet oader het lachen oen paar rjjea
parelwitte tanden zien.
„Jawel, mgobeer de graai I"
„Kentgjj mij dan?" vroeg Herberswiller
en kesk het jafljrtje met etrakken blik aan.
ja
„Zoo-o?" herhaalde hjj. „Dus de ver
standige mau
„Maar, beste Herberswiller," vermaande
nu Paul, „als wjj verder samen zullen gaan,
moet u nu besluiten
„U v mantel, mijnheer de graaf," reide
hst jnflhrtje, die op eon wenk van Paul,
den pels van den graaf uit de garderobe
bad genomen,