t. Katriene. Zonnestofjes. Zondag 31 Maart. '07. 5Ie Jaargang. No. 4243. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. r (Eeu Paaachvertolling.) Door H. v d. G. )o—o( De Paasckklokken luidden over de stad, met ernstige en toch blijde stemmen het oude nieuws uitroepend, dat Christus uit den dood was opgestaan. De weemoed van den Goeden Vrijdag was voorbij, het klaag lied van lijden en sterven verstomd, om vervangen te worden door een lied van overwinning en blijdschap. Als bjj toover- slag was de droefenis der lijdensweken vergeten en jubelden natuur en menschen in de woder-opleving van doodgewaande vruchtbaarheid en ter dood gebrachte Waar heid. Met nieuwen glans steeg de zon omhoog, met blijde oogen begroetten de menschen dezen feestdag. Een feestdag voor natuur en menschen, een dag van wedergeboorte voor al wat leeft. De nog vochtige weiden glansden en geurden in den frisschen morgen, de boomen tooiden zich met spinwerk van jong groen en bloem en heester prijkten met duizenden diamanten van 't zuiverste water. Dit was der dagen Dag, de dag der ver vulling van duizond beloften, der vervulling van aller hoop, de bezegeling van het ver bond des vertrouwens tusschen den mensch en zijn Schepper. Het Leven is eeuwig en sterft niet, al kwijnde de aarde; de Zon is eeuwig en verrijst telkens weer, al scheen zü voor immer onder te zijn gegaan; de Waarheid is eeuwig en zal telkens weer opstaan uit het graf, waarin leugen en boosheid haar wegborgen. Tegen het eeuwige is het tijdelijke niet bestand. God houdt1 Zijn woord de natuur herleeft; de Heer is waarlijk opgestaan. Heel vroeg in den morgen, toon het nog nauwelijks begon te lichten, was de oude Katriene, die aan den ingang van het dorp woonde, opgestaan. Ze had heel den nacht wakende doorgebracht, getracht te slapen, om frisch en goed bij de hand te zijn, als de dag zou aanbreken, als het feest, waar van de Burgemeester haar gesproken had, zou gaan gebeuren, maar 't was haar niet gelukt; zij was blijven waken, had de sla gen van de torenklok elk uur en elk half uur geteld, en had eindelijk haar leger ver laten, blijde in bezigheid afleiding temogen zoeken voor haar wonderlijk verlangend hart, en door die bezigheid de uren minder traag te doen voortkruipen. Zp verwachtte tijding van haar jongen. Haar jongen ?I Had Katriene dan 'n jongen De meeste dorpelingen kenden haar niet anders dan alleen, oud en verlaten hadden haar nooit met iemand samen ge zien; met geen man of kinderen, 't Eenige, wat ieder van Katriene wist, was, dat ze oud was, dat ze schillen ophaalde en soms bij een arm burgertje ging wasschen; dat ze 'n geit had, 'n kwartje van de diaconie trok, en altijd in zichzelve liep te praten. Dit wist ieder. Een hoogst enkele der oudere dorpelingen herinnerde zich nog, dat Katriene getrouwd geweest was en dat ze ook kinderen, of althans 'n kind, gehad had, 'n jongen. Maar waar die man gebleven was en wat er van dien zoon was geworden, wist niemand meer. Haar geschiedenis was men vergeten, zijzelf 'n sloof geworden, die stil haar arme leventje voortsleepte van dageljjksch getob en het opwroeten van oude herinneringen, die zij nooit vergeten kon. En die herinneringen waren zeer vele. O, wat was de ochtend van haar leven schoon geweest 1 Hoe had zij als kind een onbezorgde jeugd genoten, vrij van kommer melT ook moeilijk en kwellingen, die zoo dikwijls het deel der armen zijn. En later, toen de kinder jaren voorbij waren, hoe had de zon der liefde haar pad beschenen, haar hart nog rijker gemaakt dan het reeds was. Hoe had zü in haar eenvoudig bruidskleed ge straald als 'n zonnetje van geluk, om geluk te geven aan ieder, die met haar in aan raking kwam. En toen zp moeder was geworden, was er op 't heele dorp en mis schien op 't heele land, naar haar eigen gevoelen, geen gelukkiger wezen dan zp. Dit duurde meer dan drie jaren. Zp sierde haar huis, verzorgde haar bloemen zong den gehelen dag en was gelukkig in de liefde van man en kind. De boodschap, dat over eenige maanden nog een derde aanspraak zou maken op haar liefde, was n oorzaak van nog grootere blpdschap. Zü zorgde met moederlp'ko zorgzaamheid en haar blpdschap was de bodschap van Alllü. En midden in die blüdschap was 't ge beurd, was 't gekomen, het groote leed, dat naar leven zou vernielonhad zü gedaan de daad, die zpzelve nooit had kunnen be- grp'pen; had zü hare handen uitgestoken naar het goed van anderen en zich beladen met den smaad van 'n vonnis en de ver achting der menschen. In de bank der beschuldigden had zü op de vragen der strenge rechters niet anders dan met tranen en snikken kunnen antwoorden, en het medelijden der dorpelingen met de mooie, jonge vrouw, die altp'd fier in haar geluk het hoofd omhoog gedragen had, was zeer gering. In het tuchthuis werd haar tweede kind geboren, en die er bü te weten kwamen dat 't dood was, spraken hun medegevoel uit met de verzuchting: „gelukkig"."Wp'ze menschen schudden het hoofd en brave menschen haalden de schouders op, als er over haar gesproken werd; en in „fatsoen- lÜ'ke kringen" vermoed men haar naam te noemen, „al was 't alleen maar voor de kinderen." Dat haar man niets meer van haar weten wilde, vond het meerendeel ver standig en vanzelf—sprekend. Zonder te zeggen waarheen hü ging, verliet lip met zgn kind het dorp, om elders werk te zoe ken; en eer het jaar om was, dat zün ongelukkige vrouw weer vrp' zou zijn, drong het gerucht tot het dorp door, dat hü was overgestoken naar Amerika en met de oude wereld en het oude leven, dat achter hem lag, voorgoed had gebroken. Zoo kwam Katriene na dat eeno jaar niet mooi en niet jong meer in het dorp terug. De gordü'nen werden weggeschoven om haar te zien voorbügaan en men ver meed haar groet. Een enkele domme ziel, die geen begrip had van „fatsoen" en „goe den naam", hield haar staande, en dan klaagde zü haar hart uit over haar man en haar kind, die zp' niet vinden kon. Maar haar helpen deed niemand, 't Eenige wat men haar aanbood, was „voor vannacht" 'n onderkomen, in de gang of aan 't achterhuis 'n kop koffie en 'n sneê brood maar voor 't overige wist niemand, „wat je met zoo'n mensch beginnen moest." Zoo kwam zü terecht bp de publieke liefdadig heid, en vonden menschen, die haar voor v|jf centen de straat lieten wieden, dat zü dit als brave menschen verplicht waren. Een enkele zei haar zelfs, dat ze er nu maar niet meer aan denken moest, dat ze „gezeten" had, en dat ze gerust die korsten brood kon komen halen, die de kinderen toch niet lustten. Er kwam zelfs een tü'd, dat Katriene min of meer werd bevoorrecht, dat ze op 't onverwachtst geroepen werd door 'n deftige familie, om 'n boodschap in do stad te gaan doen, waarvoor haar dan I geld werd meegegeven, net alsof er niet eens iets gebeurd was, dat 't vertrouwen had vernieldof zü hielp in do keukens,te de vaten wasschen wanneer er hier of daar gasten waren geweest. In dien tyd had zü dan ook 't kwartje van de diaconie gekregen, dat zo elke week bü een van de „heeren" mocht komen halen. En verder mocht zp de schillen halen bü vriendelüke menschen, die ook niet meer aan de overtreding denken wilden en, naar de les van den apostel, deze be dekten met den mantel der liefde. Maar toen de mode van haar te bevoorrech ten in het benepen kringetje voorbü was, raakte Katriene nog meer op den achter grond dan voorheen. Yoor het wasschen van vaten riep men haar niet meer, om bood schappen werd zü niet meor gestuurd, omdat er genoeg „nette" menschen waren, die 't evengoed doen konden. En 't duurde niet lang, of zü ontmoette niemand moer, tot wien zü klagen mocht over de groote smart van haar verloren liefde, over het Ze had geen behoefte om naar de kerk te gaan, omdat zü vandaar geen vertroosting wachtte, wetende, dat haar smart er niet erkend of begrepen werd; en in de tweede plaats schaamde zü er zich voor, omdat zü geen behoorlüke klearen had. Zü wist, dat Christenen, vooral Protestantsche Christenen, houden van goed gekleede bezoekers in het bedehuis. Eens had zp 't gewaagd erbinnen te gaan bü 'n avonddienst, maar de men schen hadden haar zoo erg aangekeken, dat zü van de heele preek niets gehoord had; en toen zü den anderen dag bü den kruide nier geroepen werd, om de schuur aan te vegen en de gang op te dweilen, had de vrouw haar gevraagd, waarom ze gister avond geen hoed opgezot had. Een mensch gaat toch niet met zün bloote hoofd naar de kerk 1 Zo had niots geantwoord, heelemaal niets, maar ze was na dien nooit meer naar de kerk gegaan, omdat ze niet durfde en er ook goen behoefte aan had. Zoo was Katriene oud geworden; voor 't oog der menschen alleen maar tobbend om rond te komen en in 't leven te blüvenvan 't weinige, dat zü met moeite verdiende, altüd maar bukkend onder haar harde lot van armoede, altüd maar boetend voor haar bedreven zonde. Dat er iets ergars was of wezon kon, vermoedde niemanddat Katriene zelf al datgene, waar de menschen over spraken of aan dachten en erg vonden, büua niet telde, zou niemand hebben geloofd. Haar honger voelde ze niet, haar armoede droog ze geduldig; do onverschilligheid der men schen gleed haar voorbü, zonder haar aan te doen. Haar overtreding misschien Haar dief stal Diefstal 1 Had ze dan gestolen 1 Och ja, dat was ook zoo; dat was 't begin geweest van haar leed. Maar ze had er later nooit meer aan gedacht; ze wist niet eens goed wat er gebeurd was en hoe 't gegaan was. Ze wist niet eens, dat ze ooit begeerd had eens anders goed te bezitten, 't Was in hare herinnering, als ze er nog ooit aan dacht, alsof 't buiten haar om geschied was. Vreemd, dat 'n mensch leven kan en wakker zü'n, en toch soms niet weet wat hü doet 1 Maar 't zal alle maal wel zoo geweest zün als de menschen en de rechters toen zeiden, dat zü een „dievegge" was; maar zü'zelve had er nooit' meer aan gedacht. Zulke plagen regenen op ieder angst, tegenspoed, overtreding, ontbering maar zü bederven alleen onze mantels en ontroe ren de ziel niet zóó, dat zü het lot hard en 't leven schelden doen als 'n onuitroeibaar kwaad. De kwalen, die men ziet, kunnen erg zg'n, vreeselük erg, maar erger zü'n de kwalen, die men niet ziet, de wonden, die verborgen godragen worden en de ziel folteren met onhoelbare en altü'd nieuwe PÜ'n; het vuur van 'n verloren liefde 't meest, dat blü'ft branden en niet gebluscht wordt, al wisselen do seizoenen, al veran deren de levensomstandigheden. Want God heeft aan het grootste geluk het grootste leed verbonden; en wie de bloemen van liefde zou willen plukken zonder haar kruis dragen, zal tot do ontdekking komen, dat hü zoomin zü'n liefde als zichzelven w.arkelpke. De schuren, die zp veegde, de I stoepen, die zü dweilde, de schillen, die zü ophaalde en verkocht, haar armoo en honger waren zoo werkelijk niet als haar verkeer, haar innig en intiem dagelüksch verkeer met de twee menschen, die van haar wegge vlucht waren, van wie zp' nooit meer iets gehoord had, die zü waarschp'nlp'k nooit meer zien zou en die misschien nooit meer aan haar dachten. - Zoo hadden anderen kunnen oordeelen, die in haar niets anders zagen dan 'n oude vrouw van diep in de zestig, al was zp' nauwelüks de vü'ftig voorbü, die schillen ophaalde en scharrelde voor haardagelp'ksch sober kostje; maar wie haar in de ziel had kunnen spiedon, had 'n andere wereld ont dekt. Daar stonden haar goden in de ge daanten van man en kind op hooge voet stukken, daar jubelde haar lied, daar fluis terde haar aanbidding, daar snikte haar vrouwe- en haar moederhart haar lüden uit, hopend zonder hoop, verwachtend zonder uitzicht. Wordt vervolgd. LXXXII. brief verschü'nt op heeft begrepen. Liefde en kruis hooren bü' elkander als licht en schaduw. Wie liefheeft zonder angst, mag aan zün liefde twüfelen. En liefde blyft liefdehaar tem perament kan kalmer worden, haar woor den/ van meer bezonkenheid gaan getuigen, maar haar innigst wezen blüft onveranderd. En waar zü ooit ophield te zün, daar veile zü Baar eigen vonnis van passie, leugen, zelfbedrog. Maar ware liefde blijft„talen en profetieën en kennis zullen teniet gedaan wordenliefde vergaat nimmer." Door allen tegenspoed heen blüft zij gelooven, door alle teleurstelling heen blijft zü' hopen, en om haarszelfs wil verdraagt zij alle dingen. Zoo was de liefde van Katrien voor man en kind dezelfde gebleven. De verwondering en ontsteltenis, die zich van haar hadden meester gemaakt, toen zü ze niet terug had gevonden, hadden ten slotte plaats gemaakt voorbügaan van haar hemel van geluk. De j voor berusting, voor onderwerping aan het schillen werden haar niet ontnomen en zü verkocht ze vèr buiten 't dorp bü 'n varkens- boer, die haar er eiken dag 'n dubbeltje voor gaf en 's Maandags drie stuivers, omdat er dan wat meer waren, 't Diaconie-kwartje kon men haar ook moeilp'k ontnemen, om dat zü toch wezenlük behoeftig was, en 'n eenmaal gedane toe zegging zonder reden kon intrekkenwat men nü wist, wist men tóen ook. En ver der leed zü honger, altü'd maar zorgend, dat zü' van haar schillencenten en van haar kwartje tien stuivers per week overhield, om er de huur van te betalen voor 't arme krotje, dat zü haar „huis" noemde. De extra paar centen, die haar nog in handen kwa men, als zü 'n waschje deed of 'n straat boende, werden besteed om haar armoê wat op te knappen, aan 'n stukje baud om 'n oud kleedje te omboorden, dat dan weer nieuw leek, of Zondags voor 'n lood koffie met 'n schepje suiker, omdat 't Zondag was. harde lot, dat nu eenmaal over haar was uitgesproken. Maanden, nadat zü weer in vrüheid was gesteld, had zü bü 'n verre nicht, waar zü toevallig belandde, een por tretje zien hangen van haar jongen, haar Frans, toen hü nog maar twee jaar oud was. Zp'zelf had er geen, en toen zü' vroeg het te mogen hebben, stond men het haar gaarne af, „omdat 't toch haast geen familie was." En al die jaren had zü dat portretje be waard als 'n rükdom, als don eenigzichtbaren draad, die haar bond aan haar vroeger leven. Als er nog eens ooit'n even arme buurvrouw in haar stulpje verdwaalde, dan wees zü' er op met het gelukkige gevoel van 'n gewone moeder, en praatte na jaren en jaren altü'd nog over haar lieven kleinen jongen, dien zü wel nooit weer zien zou. En was er al geen kans met andoren to praten over haar man en kind, dan deed zü' 't met zichzelve. Haar eigenlüke wereld was 'n onzichtbaremaar voor haar de meest ROMAN vu OTTO VAN LEITGEB. 29 o „De oude Winter ie een kranige man," bracht Eoker driftig in het midden. *Dat kon Wennig toch niet ontkennen. «Hg ie tenminste een werker," zeide hg. «Desniettegenstaande tooh ook een bloed zuiger, evenals allen van zgn soort. Ove rigens moeten in zgne fabriek moeilijke verhoudingen bestaan. Wrgving met de arbeiders, van wie men ten slotte toch afhankelijk is. Onder dezen zgn vele lieden, die aanhangers zgn van Bohring. En ook wat het bedrgt zelf betreft Het scherm werd opgehaald voor het laatste bedrgf en het gesprek werd afge broken. m Eoker had zich best vermaakt. Toen tij den schouwburg verlieten, sloeg hg voor, dat zg bg den uitgang een poosje zouden blgven staan kgken naar den men8chenstroom, die het gebouw verliet. Het was wel aardig, die lui zoo voorbg te zien trekken en alle dames in een rgtuig te tien stggen. Dat deden tg dus. Me vrouw von Hauszmann en de kleine Simon sen kwamen door don foyer voorbg.^ Da ritmeester hielp de dames in haar rgtuig. salueerde en nam afscheid. Een lakei i Wierp het portier toe en heesob rioh naast den koetsier op den bok. De onrustige paarden stampten de vonken uit de straat- steenendaarna trokken zjj aan. Ecker zeide„Nu, laat ons gaan I* En Wen nig" loodste hem nu zgn gewone café binnen. Vandaag had Evelaar van Elinore afscheid genomen en verlof gevraagd, de dames in den schouwburg nog te mogen opzoeken. Onverwacht had men hem een dienst-op dracht toebedeeld, welke hem voor maan den aan een andere streek bond, Sedert acht dagen was hg van Pontius naar Pi- latus geloopen, om zich te kwgten van zgne verplichte afscheidsbezoeken. Het was toch ergerlijk, dat zg juist hem voor die taak hadden uitgedacht, dat hg juist nu van hier moest 1 Dan, later, kwamen bovendien nog de manoeuvres, Zgn koflars waren nu gepakt en den volgenden morgen vroeg was het oprukken, Daar dacht hg aan, toen hg onder de portiek van den schouwburg nog bleef staan, het wegrollend rgtuig nastarende. De groet van een bekende deed hem opschrikken uit zgne mjjmerg. Het was Hesselroth, die een baurs-zaak dreet en in sport zeer veel belang stelde. Vanmorgen haddon zg met elkaar gesproken over een paard, dat Hesselroth gaarne van den ritmeester had willen koopen. Maar Evelaar ver langde een ongehoorden prgs, niettegen staande de bankier verwachtte, dat hg hem uit goede vriendschap tooh wel een wei nig zou tegemoet komen. Na zg elkaar zoo toevallig ontmoettea, wilden zg' er nog eens over praten Dit stuurde Evelaar's gedachten in andere richting. Want het was hoogst noodig, dien verkoop af to sluiten, Dat paard bad hjj nu niet noodig, wal echter het geld. Reeds vanmorgen had hg er spg't van gehad, dat hg al te veel had gevraagd, Nu nam hg Hessel roth vriendschappelijk onder den arm en wandelden zg samen voort. Nadat het land zich met de teere bloempjes had getooid, hield de Lente nu ook haar intocht binnen de poorten der steden, Gaston Hauszman maakte zich weder ge reed om op reis te gaan Het was Mei. Hg wilde naar Weeaen. Het was noodig, dat hg de rennen daar bezocht, Op zekeren dag hadden zg samen een paar bezoeken af te leggen. Deze rgtoer was niet al te aangenaam, omdat zg nie mand thuis trofijn. Hun laatste kaartje hadden zg afgegeven bg mevrouw von Brandau. Toen zg weer op straat kwamen, zeide Gaston: „Nu, eindelijk naar huis 1 Ik zal u daar uitlaten, Ik rgd dan nog naar mijn ouders Op dit oogenblik liep hg bgna tegen een heer aan, die zeer snel kwam aan- loopen. Zjj stegen in het rgtuig, en Elinore zeide onwillekeurig: „Dat was Ecker 1" Gaston werd vuurrood. „Zoo l4 zeide hg. „Den naam van dat measoh daoht ik toch nooit meer uit uw mond te hooren I" Elinore zweeg in haar eerste verlegen heid. Het verband zgner gevoelens scheen haai duidelijk' Maar ook bedacht zg, hoe onschuldig toch die herinnering was. Voor haar was daaraan niot de minste schaduw van een verwgt verhouden. Zelfs de ba- Deze brief verschü'nt op Paschen; ligt 't dus niet voor de hand, dat 't 'n Paaschbrief wordt? Of stelt men meer belang in wereld gebeurtenissen, ministeriëele aangelegen heden, Amsterdamsche toestanden? Zulke dingen behandelend, kan de schrijver nooit de gedachte van zich zetten, dat ze door het couranten-lezend publiek toch in de gewone nieuwsberichten worden g vonden. Behoefte om ze nog eens onder de oogen te krügen, is er niet; tenzü'Nu ja, maar of ge nu zegt, dat Koning Eduard den Koning van Spanje zal ontmoeten, of dat Koning Alphonsus don Koning van Engeland zal ontmoeten, dat komt toch bü slot van rekening op 't zelfde neer. Nieuw tjes do meest interessante zelfs wor den na zonsondergang: oud en vervelend. Dat Botha, als eerste minister van't vroegere zelfstandige Transvaal, 'n jaarlijksche be zoldiging krijgt van acht-en-veertig duizend gulden, mag ons even elkander doen aan- küken, we zü'n nu over onze verwonde ring heen, en 't eenige dat we er nog over zeggen kunnen, is de verzuchtingHoe zal de man ervan rondkomen Dat de Koning van Engeland honderd-vg'f-en-zestig wandel stokken heeft, is ook al oud, en we kunnen alleen nog maar vragenWat zal hü er mee doen Een vraag, waarop we toch geen antwoord krügen. Chamberlain is ziek en gebroken, en heeft, als 'n dief zoo stil, Birmingham verlaten, om over Londen, Dover, Calais, den zegen van 't warmere Zuiden op te zooken. Of zün nachtmerries, zgn spoken, zijn booze geesten hem gevolgd zün, is er niet bü medegedeeld. Het proces, den Koning van Spanje aangedaan door zü'n halfbroeder, een natuurlü ken zoon van Alphonsus XII en Helene Sanzis begonnen, en het verloop moeien we afwachten. De Duitsche Keizer gaat voort serviezen te verkoopon uit zg'n fabriek te Cadinon, en de Keizerlijke waschvrouw is verplicht de Keizerlü'ke manchetten 'n veeg meer te geven, om de Keizerlü'ke aanteekoningen er uit te krügen. De Doema is weinig anders dan 'n sphinx, 'n groot vraagteeken, büna nog grooter dan 't Ministerie, dat wü krü gen zullen of niet krügen zullenevengroot als 't raadsel van „Oranjo-Nassau Oord," waar de doctoren en de verpleegsters het niet vinden kunnen met Mevrouw Graaf land en Mevrouw Graafland het niet vinden kan met de doctoren en de verpleegstors van wolk niet-vinden-kunnen de patiënten dupe worden. De Amerikaanscho geldmarkt heeft weer 'n kunstje vertoond, waarbü menigeen duizelig is geworden en 't hoofd verloren heeft. Hoevelen er gekolderd zün en nog kelderen zullen, is niet te zeggen. Amerika houdt van surprises en laat het rad altü'd maar draaien, al gaat 't soms mot schokken. Wie er zün handen naar uitsteekt,, haalt ze gewoonlü'k vingerloos terug; amputatie overbodig, consult zonder waarde; en wie zü'n vingers nog zou willen grijpen, ziet zich de handen afzetten ik zeg immers afzettentot aan de oksels, of zoo ongeveer tot aan het middenrif of tor hoogte van den nekwervel, dwars door j den strot heen. Komt maar eens küken, menschenGü kunt hier binnenskamers j weer heel wat tooneeltjes bü wonen vau verslagenheid en verlorenheid en overwegin gen tot zelfmoord. Komt maar eens kijken naar die ontstelde oogen en verbüsterde gezichten. En hoort die gesprekken maar eens van verkeerd begrip en krankzinnige waaghalzerij. De vrouwen boeten, de kin deren boeten, de vaders en moedors boeten, de stomme vrindjes boeten, de leveranciers en winkeliers boeten, alles boet. En waar voor? Voor de hoop op winst uit 'n spoor weg, die niet is aangelegdvoor de hoop op winst uit de welvaart van 'n stad, die nog gebouwd moet worden (1); uit rüke leediging, welke Ecker haar had aange daan, had zg vergeten. Terwgl zjj zwijgend naast elkaar in het rgtuig zaten, dacht zjj 'mat trotsch zelf bewustzijn, hoe erbarmelijk zou het leven toch worden als men zich zoo ver zou moeten verontmoedigen. om voor elke waarheid gehoor af te bedelenWas het al niet armzalig genoeg 1 Bg huis gingen zg ieder huns weegs Maar boven gekomen, bleef zg bg het venster staan en staarde naar de straat. De schemering viel in. Ja, zoo had zjj dikwijls gestaan. Het uitzicht op het plein, waar het standbeeld van den koning met uitgeatrekten arm staat, en een groep boomen. Wanneer het venster beneden open stond had zg herhaaldelijk Ecker hooren zingen, dat vroolgke, drieste mensch. Dan was het een lied geweest. Een oud, mooi lied. Zg bezat het ook. Het was op een waaier geschreven. Zjj wilde den waaier opzoeken en de regels van dat onschuldige versje nog eens lezen. Waarom komt dat alles haar nu voor uit ver vervlogen tjjd te zgn En toch is het eigenlgk niet eens zoo lang geleden Maar in dien tusschentgd is ook zoo veel voorgevallen, zg hoeft veel be leefd, veel is anders geworden, dan zg het ooit verwacht had, „Wabashes", die wel altijd ai-me „wasch- baasjes" blgven zullen, voor „Lightnings* „lichtjes" noemen we ze hier die ieder oogenblik dreigen uit te gaan, en waar de voorhistorische „snotneusjes" flam bouwen bg zg'n. De Steel-company schgnt wel door 'n steel commissie door een van dieven be stuurd te worden, want ieder raakt er zü'n centen mee kwg't, en de vgf procent gevende Topeca's, genoteerd 100, 105, 107, weten zich zoo handig van de klisteermachine te bedienen, dat de topzwaarte, de congestie, in minder dan geen tüd verdwü'nt, en zekere operatie hen 20, 25, 30 procent lichter maakt. Als al wat is, ook goed is, nu, dan mogen ook de Hollanders, ae Amerikaansche Hol landers en dezelfde soort Amsterdammers niet klagen, als 't touw, waar stroppen van gedraaid worden, in do naaste toekomst iets duurder wordt. 'tEen hangt samen met het ander: w^ar veel vraag is, daar loopen de prg'zen omhoog. Bastet kan 't ook druk krügenhü verkoopt nog meer dan onschul dige nagelschaartjes en ontbg'tmesjes. Je kunt zoo'n klein ding, dat, als je er aan trekt, vanzelf ronddraait, in je zak meedra gen. Als je 't dan probeeren wil met van de Beurstrapperi af to gaan, dan kan dat oploop geven, maar 't haalt moeite uit; want dan hoeven ze thuis de scherven niet bü mekaar te vegen. De wereld zit prachtig in elkander en elke uitvinding doet dienst. Toen de duivel zag, dat de menschen zich aan het „Gij zult niet begeren" niet stoorden, en er wetten g-maakt worden tegen dieverij, om den eigendom te beveiligen, toen vond hü 't dobbelen uit. En als er nu menschen zü'n, die beweren, dat „dobbelen" ook niet mag, dan bedoelen ze 'r altijd bg'„in 't klein" want in 't groot mag 't wel. Waar hebben we hier anders die groote Beurs voor ge bouwd Voor 't graan 1 Voor de lünkoeken 1 Och ja, waarom niet? Voor turf ook, als 't moot. Jtj kunt er van alles verkoopen. Maar koopen en verkoopon is er bijzaak windhandel en dobbelen „the business of every dagfor the business alone ivould not guit cost de bezigheid van eiken dag', want het zaken doen alleen zou de moeite niet loonen. Dat weten alle beursbezoekers, zoo denken ook alle beursbezoekers er over. En al komen ze nu tienmaal met 'de kous op den kop thuis, ze zün en blüven ongeleerd. Tien dagen achter elkaar 'n „achtjo" winst; in één dag, roef, tien procent naar beneden. Op zü, menschen 1 meneer heeft 't zoo warm en zegt leelü'ke woorden vanwege de aderlating. And you, sir? Ik dacht, dat dit 'n Paaschbrief worden zou. Dat dacht ik ook; maar op sonjmige menschen is geen pü'1 te trekken. Verleden week had ik 'n vertoog verwacht over De Ruijter en toen kregen we „Narciss", dat we toch twee dagon later zien zoudenen nu verwachtte ik iets over Paschen, en nu wordt 't 'n verzuchting over de Amerikaan sche markt. Hebt ge 't over mij Och, beste vrienden, dat is 't eenige wat ik nog goed kan: zuch ten. Ik kan praten, ik kan zingen, ik kan brieven schrü'veu en als 't moet zelfs fluiten maar voor dat allei moet ik mü zetten, is dus meer of minder gemaniereerd, gekun steld maar zuchten doe ik van nature. Hoe dat komt, weet ik niet; maar 't is zoo. De vrouw, die vroeger bü mgn moedor'sWoen- dags en 's Zaterdags de stoep en de straat kwam boenen, laboreerde daar ook aan; en toen ik haar eens vroeg: „Zeg Kee,waarom zucht je toch zoo?" toen kreeg ik ten ant woord: „Zucht ik?! Oggot kind, dat doe ik zonder dat ik 't weet. Ze hebben 't me wol is meer gevraagd, maar ik weet geen eens, dat ik 't doe. 'k Denk 't er zoo bü hoort; hoe ouër 'n mensch wordt en hoe moor der over zen hoofd heengaat, hoe meer die gaat zuchten." En nu bon ik zeker in 't stadium gekomen, waar Kee toen in was, „'t hoort er zeker zoo bü", want ik doe 't ook zonder opzet. Maar 't heeft toch altü'd 'n oorzaak, 'n reden: 't aandienen vanonge- wenscht bezoek, 't lezen van onaangenaam nieuws, 't naderen van den laatston der maand, dit geval is chronisch 't uitblü'ven van 'n verlangden blief, ja, dat vooral, of de mededeeling, dat jo kassier zün beta lingen staakt o en je laatste arme spaar duitjes naar de maan zg'n. Och, op die manier leert 'n mensch wel zuchten, en 't gaat 'm ten laatste zoo natuurlük af, als te knippen met zü'n oogen. 't Engelsche spreek woord „Sorroiv kills a cat" (2) is ook in 't Hollandsch waar; en zoo taai als 'n kat, was Kee niot, en och, ik ook niet. En of katten zuchten, weet ik ook niet zeker; doch dat zou ik wel haast donken. Maar we blijven niet zuchten. "Wel neen; evenmin als gij aanmerkingen blijft maken. Dat doen we maar zoo nu en dan. Als we eenmaal den moed hebben gehad, den nooit te verklaren moed, om geboren te worden; als we onbezonnen genoeg waren, begrip te krügen van arbeid en plichtsbetrachting of vertrouwen te schenken; als we de roeke- 0, liet Meizonnetje, Bleek me het linnen fijn I Kom in mgn kamerlijn Dring ook in 't harte mgn, Meizonnetje 1 Hoofdstak XV. Meiregen, Meiregen, Maak het kind d'oogjes schoon, Drenk mgn arm vogelyn, Drapp' goud al op mgn haar, Msiregsa J Het was een heerlijke voorjaarsmorgen, 'b Nachts had het zacbt geregend. De waterdroppels aan de grassprieten fonkelden als kristallen. Een fjjne, witte damp hing boven het woad en daalde af naar de diepten tasschen de boomstammen, naar de schaduwen, door welke goad roode licht vlekken schemerden, gedeelten van den verron horizon, die door het duister van het woni schemerden. Ia een tuintje, op een hoogen paal, stond een vogelknip. Daar zong en tjilpte en keef een vogel paar, tot een der gezellen wegvloog; toen zat de andere stil en stiet nog eenige verwarde geluidjes uit. O oer het voetpad huppelde een roodborstje. Het keek m«t zgne zwarte oogjes naar de menschen. Mair op eens schrikte het en vloog weg. De vrouw van jager Kaspar zat op de bank voor het kleine boschhuisje en neuriede een liedje. Zg hield haar kindje op de knieën, en wiegde het zeer voorzichtig, Naast haar zat da oude man, onbewegelijk. Hg leunde mat zgne gevouwen handen op een langen Btok. Do jonge vrouw beek nu eens het weg vluchtende vogeltje na en dan weer naar het woud. De witte nevalstrepen kregen meermalen het voorkomen van kleine- ge stalte, met spitse mutsen. Misschien waren dat wel aardmannetjes, die zioh plotseling orz'.chtbaar maakten. Zij wse er zeker van, dat zulke schepseltjes 's nachts rondliepen •a ook wel in huis kwamen. Gisteren had

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 5