t.
Katriene.
Zonnestofjes.
Zondag 31 Maart. '07.
5Ie Jaargang. No. 4243.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
r
(Eeu Paaachvertolling.)
Door
H. v d. G.
)o—o(
De Paasckklokken luidden over de stad,
met ernstige en toch blijde stemmen het
oude nieuws uitroepend, dat Christus uit
den dood was opgestaan. De weemoed van
den Goeden Vrijdag was voorbij, het klaag
lied van lijden en sterven verstomd, om
vervangen te worden door een lied van
overwinning en blijdschap. Als bjj toover-
slag was de droefenis der lijdensweken
vergeten en jubelden natuur en menschen
in de woder-opleving van doodgewaande
vruchtbaarheid en ter dood gebrachte Waar
heid. Met nieuwen glans steeg de zon
omhoog, met blijde oogen begroetten de
menschen dezen feestdag.
Een feestdag voor natuur en menschen,
een dag van wedergeboorte voor al wat
leeft. De nog vochtige weiden glansden en
geurden in den frisschen morgen, de
boomen tooiden zich met spinwerk van
jong groen en bloem en heester prijkten met
duizenden diamanten van 't zuiverste water.
Dit was der dagen Dag, de dag der ver
vulling van duizond beloften, der vervulling
van aller hoop, de bezegeling van het ver
bond des vertrouwens tusschen den mensch
en zijn Schepper. Het Leven is eeuwig en
sterft niet, al kwijnde de aarde; de Zon is
eeuwig en verrijst telkens weer, al scheen
zü voor immer onder te zijn gegaan; de
Waarheid is eeuwig en zal telkens weer
opstaan uit het graf, waarin leugen en
boosheid haar wegborgen. Tegen het eeuwige
is het tijdelijke niet bestand. God houdt1
Zijn woord de natuur herleeft; de Heer is
waarlijk opgestaan.
Heel vroeg in den morgen, toon het nog
nauwelijks begon te lichten, was de oude
Katriene, die aan den ingang van het dorp
woonde, opgestaan. Ze had heel den nacht
wakende doorgebracht, getracht te slapen,
om frisch en goed bij de hand te zijn, als
de dag zou aanbreken, als het feest, waar
van de Burgemeester haar gesproken had,
zou gaan gebeuren, maar 't was haar niet
gelukt; zij was blijven waken, had de sla
gen van de torenklok elk uur en elk half
uur geteld, en had eindelijk haar leger ver
laten, blijde in bezigheid afleiding temogen
zoeken voor haar wonderlijk verlangend
hart, en door die bezigheid de uren minder
traag te doen voortkruipen.
Zp verwachtte tijding van haar jongen.
Haar jongen ?I Had Katriene dan 'n
jongen De meeste dorpelingen kenden haar
niet anders dan alleen, oud en verlaten
hadden haar nooit met iemand samen ge
zien; met geen man of kinderen, 't Eenige,
wat ieder van Katriene wist, was, dat ze
oud was, dat ze schillen ophaalde en soms
bij een arm burgertje ging wasschen; dat
ze 'n geit had, 'n kwartje van de diaconie
trok, en altijd in zichzelve liep te praten.
Dit wist ieder. Een hoogst enkele der
oudere dorpelingen herinnerde zich nog, dat
Katriene getrouwd geweest was en dat ze
ook kinderen, of althans 'n kind, gehad had,
'n jongen. Maar waar die man gebleven
was en wat er van dien zoon was geworden,
wist niemand meer. Haar geschiedenis was
men vergeten, zijzelf 'n sloof geworden, die
stil haar arme leventje voortsleepte van
dageljjksch getob en het opwroeten van
oude herinneringen, die zij nooit vergeten
kon.
En die herinneringen waren zeer vele.
O, wat was de ochtend van haar leven
schoon geweest 1 Hoe had zij als kind een
onbezorgde jeugd genoten, vrij van kommer melT ook moeilijk
en kwellingen, die zoo dikwijls het deel
der armen zijn. En later, toen de kinder
jaren voorbij waren, hoe had de zon der
liefde haar pad beschenen, haar hart nog
rijker gemaakt dan het reeds was. Hoe
had zü in haar eenvoudig bruidskleed ge
straald als 'n zonnetje van geluk, om geluk
te geven aan ieder, die met haar in aan
raking kwam. En toen zp moeder was
geworden, was er op 't heele dorp en mis
schien op 't heele land, naar haar eigen
gevoelen, geen gelukkiger wezen dan zp.
Dit duurde meer dan drie jaren. Zp
sierde haar huis, verzorgde haar bloemen
zong den gehelen dag en was gelukkig in
de liefde van man en kind. De boodschap,
dat over eenige maanden nog een derde
aanspraak zou maken op haar liefde, was
n oorzaak van nog grootere blpdschap. Zü
zorgde met moederlp'ko zorgzaamheid en
haar blpdschap was de bodschap van
Alllü.
En midden
in die blüdschap was 't ge
beurd, was 't gekomen, het groote leed, dat
naar leven zou vernielonhad zü gedaan
de daad, die zpzelve nooit had kunnen be-
grp'pen; had zü hare handen uitgestoken
naar het goed van anderen en zich beladen
met den smaad van 'n vonnis en de ver
achting der menschen. In de bank der
beschuldigden had zü op de vragen der
strenge rechters niet anders dan met tranen
en snikken kunnen antwoorden, en het
medelijden der dorpelingen met de mooie,
jonge vrouw, die altp'd fier in haar geluk
het hoofd omhoog gedragen had, was zeer
gering.
In het tuchthuis werd haar tweede kind
geboren, en die er bü te weten kwamen
dat 't dood was, spraken hun medegevoel
uit met de verzuchting: „gelukkig"."Wp'ze
menschen schudden het hoofd en brave
menschen haalden de schouders op, als er
over haar gesproken werd; en in „fatsoen-
lÜ'ke kringen" vermoed men haar naam te
noemen, „al was 't alleen maar voor de
kinderen." Dat haar man niets meer van
haar weten wilde, vond het meerendeel ver
standig en vanzelf—sprekend. Zonder te
zeggen waarheen hü ging, verliet lip met
zgn kind het dorp, om elders werk te zoe
ken; en eer het jaar om was, dat zün
ongelukkige vrouw weer vrp' zou zijn,
drong het gerucht tot het dorp door, dat hü
was overgestoken naar Amerika en met
de oude wereld en het oude leven, dat
achter hem lag, voorgoed had gebroken.
Zoo kwam Katriene na dat eeno jaar
niet mooi en niet jong meer in het dorp
terug. De gordü'nen werden weggeschoven
om haar te zien voorbügaan en men ver
meed haar groet. Een enkele domme ziel,
die geen begrip had van „fatsoen" en „goe
den naam", hield haar staande, en dan
klaagde zü haar hart uit over haar man en
haar kind, die zp' niet vinden kon. Maar
haar helpen deed niemand, 't Eenige wat
men haar aanbood, was „voor vannacht"
'n onderkomen, in de gang of aan 't
achterhuis 'n kop koffie en 'n sneê brood
maar voor 't overige wist niemand, „wat je
met zoo'n mensch beginnen moest." Zoo
kwam zü terecht bp de publieke liefdadig
heid, en vonden menschen, die haar voor
v|jf centen de straat lieten wieden, dat zü
dit als brave menschen verplicht waren.
Een enkele zei haar zelfs, dat ze er nu
maar niet meer aan denken moest, dat ze
„gezeten" had, en dat ze gerust die korsten
brood kon komen halen, die de kinderen
toch niet lustten. Er kwam zelfs een tü'd,
dat Katriene min of meer werd bevoorrecht,
dat ze op 't onverwachtst geroepen werd
door 'n deftige familie, om 'n boodschap in
do stad te gaan doen, waarvoor haar dan I
geld werd meegegeven, net alsof er niet
eens iets gebeurd was, dat 't vertrouwen
had vernieldof zü hielp in do keukens,te
de vaten wasschen wanneer er hier of
daar gasten waren geweest. In dien
tyd had zü dan ook 't kwartje van
de diaconie gekregen, dat zo elke week
bü een van de „heeren" mocht komen
halen. En verder mocht zp de schillen
halen bü vriendelüke menschen, die ook
niet meer aan de overtreding denken wilden
en, naar de les van den apostel, deze be
dekten met den mantel der liefde.
Maar toen de mode van haar te bevoorrech
ten in het benepen kringetje voorbü was,
raakte Katriene nog meer op den achter
grond dan voorheen. Yoor het wasschen van
vaten riep men haar niet meer, om bood
schappen werd zü niet meor gestuurd,
omdat er genoeg „nette" menschen waren,
die 't evengoed doen konden. En 't duurde
niet lang, of zü ontmoette niemand moer,
tot wien zü klagen mocht over de groote
smart van haar verloren liefde, over het
Ze had geen behoefte om naar de kerk te
gaan, omdat zü vandaar geen vertroosting
wachtte, wetende, dat haar smart er niet
erkend of begrepen werd; en in de tweede
plaats schaamde zü er zich voor, omdat zü
geen behoorlüke klearen had. Zü wist, dat
Christenen, vooral Protestantsche Christenen,
houden van goed gekleede bezoekers in het
bedehuis. Eens had zp 't gewaagd erbinnen
te gaan bü 'n avonddienst, maar de men
schen hadden haar zoo erg aangekeken, dat
zü van de heele preek niets gehoord had;
en toen zü den anderen dag bü den kruide
nier geroepen werd, om de schuur aan te
vegen en de gang op te dweilen, had de
vrouw haar gevraagd, waarom ze gister
avond geen hoed opgezot had. Een mensch
gaat toch niet met zün bloote hoofd naar
de kerk 1
Zo had niots geantwoord, heelemaal niets,
maar ze was na dien nooit meer naar de
kerk gegaan, omdat ze niet durfde en er
ook goen behoefte aan had.
Zoo was Katriene oud geworden; voor 't
oog der menschen alleen maar tobbend om
rond te komen en in 't leven te blüvenvan
't weinige, dat zü met moeite verdiende,
altüd maar bukkend onder haar harde lot
van armoede, altüd maar boetend voor haar
bedreven zonde.
Dat er iets ergars was of wezon kon,
vermoedde niemanddat Katriene zelf al
datgene, waar de menschen over spraken
of aan dachten en erg vonden, büua niet
telde, zou niemand hebben geloofd. Haar
honger voelde ze niet, haar armoede droog
ze geduldig; do onverschilligheid der men
schen gleed haar voorbü, zonder haar aan
te doen.
Haar overtreding misschien Haar dief
stal Diefstal 1 Had ze dan gestolen 1
Och ja, dat was ook zoo; dat was 't begin
geweest van haar leed. Maar ze had er
later nooit meer aan gedacht; ze wist niet
eens goed wat er gebeurd was en hoe 't
gegaan was. Ze wist niet eens, dat ze ooit
begeerd had eens anders goed te bezitten,
't Was in hare herinnering, als ze er nog
ooit aan dacht, alsof 't buiten haar om
geschied was. Vreemd, dat 'n mensch
leven kan en wakker zü'n, en toch soms
niet weet wat hü doet 1 Maar 't zal alle
maal wel zoo geweest zün als de menschen
en de rechters toen zeiden, dat zü een
„dievegge" was; maar zü'zelve had er nooit'
meer aan gedacht.
Zulke plagen regenen op ieder angst,
tegenspoed, overtreding, ontbering maar
zü bederven alleen onze mantels en ontroe
ren de ziel niet zóó, dat zü het lot hard en
't leven schelden doen als 'n onuitroeibaar
kwaad. De kwalen, die men ziet, kunnen
erg zg'n, vreeselük erg, maar erger zü'n de
kwalen, die men niet ziet, de wonden, die
verborgen godragen worden en de ziel
folteren met onhoelbare en altü'd nieuwe
PÜ'n; het vuur van 'n verloren liefde 't
meest, dat blü'ft branden en niet gebluscht
wordt, al wisselen do seizoenen, al veran
deren de levensomstandigheden. Want God
heeft aan het grootste geluk het grootste
leed verbonden; en wie de bloemen van
liefde zou willen plukken zonder haar kruis
dragen, zal tot do ontdekking komen,
dat hü zoomin zü'n liefde als zichzelven
w.arkelpke. De schuren, die zp veegde, de I
stoepen, die zü dweilde, de schillen, die zü
ophaalde en verkocht, haar armoo en honger
waren zoo werkelijk niet als haar verkeer,
haar innig en intiem dagelüksch verkeer
met de twee menschen, die van haar wegge
vlucht waren, van wie zp' nooit meer iets
gehoord had, die zü waarschp'nlp'k nooit
meer zien zou en die misschien nooit meer
aan haar dachten. -
Zoo hadden anderen kunnen oordeelen,
die in haar niets anders zagen dan 'n oude
vrouw van diep in de zestig, al was zp'
nauwelüks de vü'ftig voorbü, die schillen
ophaalde en scharrelde voor haardagelp'ksch
sober kostje; maar wie haar in de ziel had
kunnen spiedon, had 'n andere wereld ont
dekt. Daar stonden haar goden in de ge
daanten van man en kind op hooge voet
stukken, daar jubelde haar lied, daar fluis
terde haar aanbidding, daar snikte haar
vrouwe- en haar moederhart haar lüden uit,
hopend zonder hoop, verwachtend zonder
uitzicht.
Wordt vervolgd.
LXXXII.
brief verschü'nt op
heeft begrepen. Liefde en kruis hooren
bü' elkander als licht en schaduw. Wie
liefheeft zonder angst, mag aan zün liefde
twüfelen. En liefde blyft liefdehaar tem
perament kan kalmer worden, haar woor
den/ van meer bezonkenheid gaan getuigen,
maar haar innigst wezen blüft onveranderd.
En waar zü ooit ophield te zün, daar veile
zü Baar eigen vonnis van passie, leugen,
zelfbedrog. Maar ware liefde blijft„talen
en profetieën en kennis zullen teniet gedaan
wordenliefde vergaat nimmer." Door
allen tegenspoed heen blüft zij gelooven, door
alle teleurstelling heen blijft zü' hopen, en
om haarszelfs wil verdraagt zij alle dingen.
Zoo was de liefde van Katrien voor man
en kind dezelfde gebleven. De verwondering
en ontsteltenis, die zich van haar hadden
meester gemaakt, toen zü ze niet terug had
gevonden, hadden ten slotte plaats gemaakt
voorbügaan van haar hemel van geluk. De j voor berusting, voor onderwerping aan het
schillen werden haar niet ontnomen en zü
verkocht ze vèr buiten 't dorp bü 'n varkens-
boer, die haar er eiken dag 'n dubbeltje voor
gaf en 's Maandags drie stuivers, omdat er
dan wat meer waren, 't Diaconie-kwartje
kon men haar ook moeilp'k ontnemen, om
dat zü toch wezenlük behoeftig was, en
'n eenmaal gedane toe
zegging zonder reden kon intrekkenwat
men nü wist, wist men tóen ook. En ver
der leed zü honger, altü'd maar zorgend, dat
zü' van haar schillencenten en van haar
kwartje tien stuivers per week overhield,
om er de huur van te betalen voor 't arme
krotje, dat zü haar „huis" noemde. De extra
paar centen, die haar nog in handen kwa
men, als zü 'n waschje deed of 'n straat
boende, werden besteed om haar armoê
wat op te knappen, aan 'n stukje baud om
'n oud kleedje te omboorden, dat dan weer
nieuw leek, of Zondags voor 'n lood koffie
met 'n schepje suiker, omdat 't Zondag was.
harde lot, dat nu eenmaal over haar was
uitgesproken. Maanden, nadat zü weer
in vrüheid was gesteld, had zü bü 'n verre
nicht, waar zü toevallig belandde, een por
tretje zien hangen van haar jongen, haar
Frans, toen hü nog maar twee jaar oud was.
Zp'zelf had er geen, en toen zü' vroeg het te
mogen hebben, stond men het haar gaarne
af, „omdat 't toch haast geen familie was."
En al die jaren had zü dat portretje be
waard als 'n rükdom, als don eenigzichtbaren
draad, die haar bond aan haar vroeger leven.
Als er nog eens ooit'n even arme buurvrouw
in haar stulpje verdwaalde, dan wees zü' er
op met het gelukkige gevoel van 'n gewone
moeder, en praatte na jaren en jaren altü'd
nog over haar lieven kleinen jongen, dien zü
wel nooit weer zien zou.
En was er al geen kans met andoren to
praten over haar man en kind, dan deed
zü' 't met zichzelve. Haar eigenlüke wereld
was 'n onzichtbaremaar voor haar de meest
ROMAN
vu
OTTO VAN LEITGEB.
29 o
„De oude Winter ie een kranige man,"
bracht Eoker driftig in het midden.
*Dat kon Wennig toch niet ontkennen.
«Hg ie tenminste een werker," zeide hg.
«Desniettegenstaande tooh ook een bloed
zuiger, evenals allen van zgn soort. Ove
rigens moeten in zgne fabriek moeilijke
verhoudingen bestaan. Wrgving met de
arbeiders, van wie men ten slotte toch
afhankelijk is. Onder dezen zgn vele lieden,
die aanhangers zgn van Bohring. En ook
wat het bedrgt zelf betreft
Het scherm werd opgehaald voor het
laatste bedrgf en het gesprek werd afge
broken. m
Eoker had zich best vermaakt. Toen
tij den schouwburg verlieten, sloeg hg
voor, dat zg bg den uitgang een poosje
zouden blgven staan kgken naar den
men8chenstroom, die het gebouw verliet.
Het was wel aardig, die lui zoo voorbg te
zien trekken en alle dames in een rgtuig
te tien stggen. Dat deden tg dus. Me
vrouw von Hauszmann en de kleine Simon
sen kwamen door don foyer voorbg.^ Da
ritmeester hielp de dames in haar rgtuig.
salueerde en nam afscheid. Een lakei i
Wierp het portier toe en heesob rioh naast
den koetsier op den bok. De onrustige
paarden stampten de vonken uit de straat-
steenendaarna trokken zjj aan. Ecker
zeide„Nu, laat ons gaan I* En Wen
nig" loodste hem nu zgn gewone café
binnen.
Vandaag had Evelaar van Elinore afscheid
genomen en verlof gevraagd, de dames
in den schouwburg nog te mogen opzoeken.
Onverwacht had men hem een dienst-op
dracht toebedeeld, welke hem voor maan
den aan een andere streek bond, Sedert
acht dagen was hg van Pontius naar Pi-
latus geloopen, om zich te kwgten van
zgne verplichte afscheidsbezoeken. Het
was toch ergerlijk, dat zg juist hem voor
die taak hadden uitgedacht, dat hg juist
nu van hier moest 1 Dan, later, kwamen
bovendien nog de manoeuvres, Zgn
koflars waren nu gepakt en den volgenden
morgen vroeg was het oprukken, Daar
dacht hg aan, toen hg onder de portiek
van den schouwburg nog bleef staan, het
wegrollend rgtuig nastarende. De groet
van een bekende deed hem opschrikken
uit zgne mjjmerg. Het was Hesselroth,
die een baurs-zaak dreet en in sport zeer
veel belang stelde. Vanmorgen haddon
zg met elkaar gesproken over een paard,
dat Hesselroth gaarne van den ritmeester
had willen koopen. Maar Evelaar ver
langde een ongehoorden prgs, niettegen
staande de bankier verwachtte, dat hg hem
uit goede vriendschap tooh wel een wei
nig zou tegemoet komen. Na zg elkaar
zoo toevallig ontmoettea, wilden zg' er nog
eens over praten Dit stuurde Evelaar's
gedachten in andere richting. Want het
was hoogst noodig, dien verkoop af to
sluiten, Dat paard bad hjj nu niet noodig,
wal echter het geld. Reeds vanmorgen
had hg er spg't van gehad, dat hg al te
veel had gevraagd, Nu nam hg Hessel
roth vriendschappelijk onder den arm en
wandelden zg samen voort.
Nadat het land zich met de teere
bloempjes had getooid, hield de Lente nu
ook haar intocht binnen de poorten der
steden,
Gaston Hauszman maakte zich weder ge
reed om op reis te gaan Het was Mei.
Hg wilde naar Weeaen. Het was noodig,
dat hg de rennen daar bezocht,
Op zekeren dag hadden zg samen een
paar bezoeken af te leggen. Deze rgtoer
was niet al te aangenaam, omdat zg nie
mand thuis trofijn. Hun laatste kaartje
hadden zg afgegeven bg mevrouw von
Brandau.
Toen zg weer op straat kwamen, zeide
Gaston: „Nu, eindelijk naar huis 1 Ik zal
u daar uitlaten, Ik rgd dan nog naar
mijn ouders
Op dit oogenblik liep hg bgna tegen
een heer aan, die zeer snel kwam aan-
loopen.
Zjj stegen in het rgtuig, en Elinore
zeide onwillekeurig: „Dat was Ecker 1"
Gaston werd vuurrood.
„Zoo l4 zeide hg. „Den naam van
dat measoh daoht ik toch nooit meer uit
uw mond te hooren I"
Elinore zweeg in haar eerste verlegen
heid. Het verband zgner gevoelens scheen
haai duidelijk' Maar ook bedacht zg, hoe
onschuldig toch die herinnering was. Voor
haar was daaraan niot de minste schaduw
van een verwgt verhouden. Zelfs de ba-
Deze brief verschü'nt op Paschen; ligt 't
dus niet voor de hand, dat 't 'n Paaschbrief
wordt? Of stelt men meer belang in wereld
gebeurtenissen, ministeriëele aangelegen
heden, Amsterdamsche toestanden? Zulke
dingen behandelend, kan de schrijver nooit
de gedachte van zich zetten, dat ze door
het couranten-lezend publiek toch in de
gewone nieuwsberichten worden g vonden.
Behoefte om ze nog eens onder de oogen
te krügen, is er niet; tenzü'Nu
ja, maar of ge nu zegt, dat Koning Eduard
den Koning van Spanje zal ontmoeten, of
dat Koning Alphonsus don Koning van
Engeland zal ontmoeten, dat komt toch bü
slot van rekening op 't zelfde neer. Nieuw
tjes do meest interessante zelfs wor
den na zonsondergang: oud en vervelend.
Dat Botha, als eerste minister van't vroegere
zelfstandige Transvaal, 'n jaarlijksche be
zoldiging krijgt van acht-en-veertig duizend
gulden, mag ons even elkander doen aan-
küken, we zü'n nu over onze verwonde
ring heen, en 't eenige dat we er nog over
zeggen kunnen, is de verzuchtingHoe zal
de man ervan rondkomen Dat de Koning
van Engeland honderd-vg'f-en-zestig wandel
stokken heeft, is ook al oud, en we kunnen
alleen nog maar vragenWat zal hü er
mee doen Een vraag, waarop we toch geen
antwoord krügen. Chamberlain is ziek en
gebroken, en heeft, als 'n dief zoo stil,
Birmingham verlaten, om over Londen,
Dover, Calais, den zegen van 't warmere
Zuiden op te zooken. Of zün nachtmerries,
zgn spoken, zijn booze geesten hem gevolgd
zün, is er niet bü medegedeeld. Het proces,
den Koning van Spanje aangedaan door
zü'n halfbroeder, een natuurlü ken zoon van
Alphonsus XII en Helene Sanzis begonnen,
en het verloop moeien we afwachten. De
Duitsche Keizer gaat voort serviezen te
verkoopon uit zg'n fabriek te Cadinon, en
de Keizerlijke waschvrouw is verplicht de
Keizerlü'ke manchetten 'n veeg meer te
geven, om de Keizerlü'ke aanteekoningen er
uit te krügen. De Doema is weinig anders
dan 'n sphinx, 'n groot vraagteeken, büna
nog grooter dan 't Ministerie, dat wü krü
gen zullen of niet krügen zullenevengroot
als 't raadsel van „Oranjo-Nassau Oord,"
waar de doctoren en de verpleegsters het
niet vinden kunnen met Mevrouw Graaf
land en Mevrouw Graafland het niet vinden
kan met de doctoren en de verpleegstors
van wolk niet-vinden-kunnen de patiënten
dupe worden. De Amerikaanscho geldmarkt
heeft weer 'n kunstje vertoond, waarbü
menigeen duizelig is geworden en 't hoofd
verloren heeft. Hoevelen er gekolderd zün
en nog kelderen zullen, is niet te zeggen.
Amerika houdt van surprises en laat het
rad altü'd maar draaien, al gaat 't soms
mot schokken. Wie er zün handen naar
uitsteekt,, haalt ze gewoonlü'k vingerloos
terug; amputatie overbodig, consult zonder
waarde; en wie zü'n vingers nog zou willen
grijpen, ziet zich de handen afzetten ik
zeg immers afzettentot aan de oksels,
of zoo ongeveer tot aan het middenrif of
tor hoogte van den nekwervel, dwars door j
den strot heen. Komt maar eens küken,
menschenGü kunt hier binnenskamers j
weer heel wat tooneeltjes bü wonen vau
verslagenheid en verlorenheid en overwegin
gen tot zelfmoord. Komt maar eens kijken
naar die ontstelde oogen en verbüsterde
gezichten. En hoort die gesprekken maar
eens van verkeerd begrip en krankzinnige
waaghalzerij. De vrouwen boeten, de kin
deren boeten, de vaders en moedors boeten,
de stomme vrindjes boeten, de leveranciers
en winkeliers boeten, alles boet. En waar
voor? Voor de hoop op winst uit 'n spoor
weg, die niet is aangelegdvoor de hoop
op winst uit de welvaart van 'n stad, die
nog gebouwd moet worden (1); uit rüke
leediging, welke Ecker haar had aange
daan, had zg vergeten.
Terwgl zjj zwijgend naast elkaar in het
rgtuig zaten, dacht zjj 'mat trotsch zelf
bewustzijn, hoe erbarmelijk zou het leven
toch worden als men zich zoo ver zou
moeten verontmoedigen. om voor elke
waarheid gehoor af te bedelenWas het
al niet armzalig genoeg 1
Bg huis gingen zg ieder huns weegs
Maar boven gekomen, bleef zg bg het
venster staan en staarde naar de straat.
De schemering viel in.
Ja, zoo had zjj dikwijls gestaan. Het
uitzicht op het plein, waar het standbeeld
van den koning met uitgeatrekten arm
staat, en een groep boomen. Wanneer
het venster beneden open stond had zg
herhaaldelijk Ecker hooren zingen, dat
vroolgke, drieste mensch.
Dan was het een lied geweest. Een
oud, mooi lied. Zg bezat het ook. Het
was op een waaier geschreven. Zjj wilde
den waaier opzoeken en de regels van dat
onschuldige versje nog eens lezen.
Waarom komt dat alles haar nu voor uit
ver vervlogen tjjd te zgn En toch is
het eigenlgk niet eens zoo lang geleden
Maar in dien tusschentgd is ook zoo
veel voorgevallen, zg hoeft veel be
leefd, veel is anders geworden, dan zg het
ooit verwacht had,
„Wabashes", die wel altijd ai-me „wasch-
baasjes" blgven zullen, voor „Lightnings*
„lichtjes" noemen we ze hier die
ieder oogenblik dreigen uit te gaan, en
waar de voorhistorische „snotneusjes" flam
bouwen bg zg'n. De Steel-company schgnt wel
door 'n steel commissie door een van dieven be
stuurd te worden, want ieder raakt er zü'n
centen mee kwg't, en de vgf procent gevende
Topeca's, genoteerd 100, 105, 107, weten
zich zoo handig van de klisteermachine te
bedienen, dat de topzwaarte, de congestie,
in minder dan geen tüd verdwü'nt, en zekere
operatie hen 20, 25, 30 procent lichter
maakt.
Als al wat is, ook goed is, nu, dan mogen
ook de Hollanders, ae Amerikaansche Hol
landers en dezelfde soort Amsterdammers
niet klagen, als 't touw, waar stroppen van
gedraaid worden, in do naaste toekomst iets
duurder wordt. 'tEen hangt samen met het
ander: w^ar veel vraag is, daar loopen de
prg'zen omhoog. Bastet kan 't ook druk
krügenhü verkoopt nog meer dan onschul
dige nagelschaartjes en ontbg'tmesjes. Je
kunt zoo'n klein ding, dat, als je er aan
trekt, vanzelf ronddraait, in je zak meedra
gen. Als je 't dan probeeren wil met van
de Beurstrapperi af to gaan, dan kan dat
oploop geven, maar 't haalt moeite uit;
want dan hoeven ze thuis de scherven niet
bü mekaar te vegen. De wereld zit prachtig
in elkander en elke uitvinding doet dienst.
Toen de duivel zag, dat de menschen zich
aan het „Gij zult niet begeren" niet stoorden,
en er wetten g-maakt worden tegen dieverij,
om den eigendom te beveiligen, toen vond hü
't dobbelen uit. En als er nu menschen zü'n,
die beweren, dat „dobbelen" ook niet mag,
dan bedoelen ze 'r altijd bg'„in 't klein"
want in 't groot mag 't wel. Waar hebben
we hier anders die groote Beurs voor ge
bouwd Voor 't graan 1 Voor de lünkoeken 1
Och ja, waarom niet? Voor turf ook, als
't moot. Jtj kunt er van alles verkoopen.
Maar koopen en verkoopon is er bijzaak
windhandel en dobbelen „the business of every
dagfor the business alone ivould not guit
cost de bezigheid van eiken dag', want het
zaken doen alleen zou de moeite niet loonen.
Dat weten alle beursbezoekers, zoo denken
ook alle beursbezoekers er over. En al komen
ze nu tienmaal met 'de kous op den kop
thuis, ze zün en blüven ongeleerd. Tien dagen
achter elkaar 'n „achtjo" winst; in één dag,
roef, tien procent naar beneden.
Op zü, menschen 1 meneer heeft 't zoo
warm en zegt leelü'ke woorden vanwege de
aderlating.
And you, sir?
Ik dacht, dat dit 'n Paaschbrief worden
zou.
Dat dacht ik ook; maar op sonjmige
menschen is geen pü'1 te trekken. Verleden
week had ik 'n vertoog verwacht over De
Ruijter en toen kregen we „Narciss", dat
we toch twee dagon later zien zoudenen
nu verwachtte ik iets over Paschen, en nu
wordt 't 'n verzuchting over de Amerikaan
sche markt.
Hebt ge 't over mij Och, beste vrienden,
dat is 't eenige wat ik nog goed kan: zuch
ten. Ik kan praten, ik kan zingen, ik kan
brieven schrü'veu en als 't moet zelfs fluiten
maar voor dat allei moet ik mü zetten, is
dus meer of minder gemaniereerd, gekun
steld maar zuchten doe ik van nature. Hoe
dat komt, weet ik niet; maar 't is zoo. De
vrouw, die vroeger bü mgn moedor'sWoen-
dags en 's Zaterdags de stoep en de straat
kwam boenen, laboreerde daar ook aan; en
toen ik haar eens vroeg: „Zeg Kee,waarom
zucht je toch zoo?" toen kreeg ik ten ant
woord: „Zucht ik?! Oggot kind, dat doe
ik zonder dat ik 't weet. Ze hebben 't me
wol is meer gevraagd, maar ik weet geen
eens, dat ik 't doe. 'k Denk 't er zoo bü
hoort; hoe ouër 'n mensch wordt en hoe
moor der over zen hoofd heengaat, hoe meer
die gaat zuchten." En nu bon ik zeker in 't
stadium gekomen, waar Kee toen in was,
„'t hoort er zeker zoo bü", want ik doe 't
ook zonder opzet. Maar 't heeft toch altü'd
'n oorzaak, 'n reden: 't aandienen vanonge-
wenscht bezoek, 't lezen van onaangenaam
nieuws, 't naderen van den laatston der
maand, dit geval is chronisch 't uitblü'ven
van 'n verlangden blief, ja, dat vooral,
of de mededeeling, dat jo kassier zün beta
lingen staakt o en je laatste arme spaar
duitjes naar de maan zg'n. Och, op die
manier leert 'n mensch wel zuchten, en 't
gaat 'm ten laatste zoo natuurlük af, als te
knippen met zü'n oogen. 't Engelsche spreek
woord „Sorroiv kills a cat" (2) is ook in 't
Hollandsch waar; en zoo taai als 'n kat,
was Kee niot, en och, ik ook niet. En of
katten zuchten, weet ik ook niet zeker; doch
dat zou ik wel haast donken.
Maar we blijven niet zuchten. "Wel neen;
evenmin als gij aanmerkingen blijft maken.
Dat doen we maar zoo nu en dan. Als we
eenmaal den moed hebben gehad, den nooit
te verklaren moed, om geboren te worden;
als we onbezonnen genoeg waren, begrip te
krügen van arbeid en plichtsbetrachting of
vertrouwen te schenken; als we de roeke-
0, liet Meizonnetje,
Bleek me het linnen fijn I
Kom in mgn kamerlijn
Dring ook in 't harte mgn,
Meizonnetje 1
Hoofdstak XV.
Meiregen, Meiregen,
Maak het kind d'oogjes schoon,
Drenk mgn arm vogelyn,
Drapp' goud al op mgn haar,
Msiregsa J
Het was een heerlijke voorjaarsmorgen,
'b Nachts had het zacbt geregend. De
waterdroppels aan de grassprieten fonkelden
als kristallen. Een fjjne, witte damp hing
boven het woad en daalde af naar de
diepten tasschen de boomstammen, naar de
schaduwen, door welke goad roode licht
vlekken schemerden, gedeelten van den
verron horizon, die door het duister van
het woni schemerden. Ia een tuintje, op
een hoogen paal, stond een vogelknip. Daar
zong en tjilpte en keef een vogel paar, tot
een der gezellen wegvloog; toen zat de
andere stil en stiet nog eenige verwarde
geluidjes uit. O oer het voetpad huppelde
een roodborstje. Het keek m«t zgne zwarte
oogjes naar de menschen. Mair op eens
schrikte het en vloog weg.
De vrouw van jager Kaspar zat op de
bank voor het kleine boschhuisje en neuriede
een liedje. Zg hield haar kindje op de
knieën, en wiegde het zeer voorzichtig,
Naast haar zat da oude man, onbewegelijk.
Hg leunde mat zgne gevouwen handen op
een langen Btok.
Do jonge vrouw beek nu eens het weg
vluchtende vogeltje na en dan weer naar
het woud. De witte nevalstrepen kregen
meermalen het voorkomen van kleine- ge
stalte, met spitse mutsen. Misschien waren
dat wel aardmannetjes, die zioh plotseling
orz'.chtbaar maakten. Zij wse er zeker van,
dat zulke schepseltjes 's nachts rondliepen
•a ook wel in huis kwamen. Gisteren had