kali' ïeue ».ïj"u£ ia* **«-»«-% Costiiiiinrokkcn en Blouses. Blouses in katoen, neteldoek, linnen flanel, mousseline, cachemire en zijde vanaf 80Cis. Groote keuze in zwarte en gekleurde Costumn- rokken,de nieuwste modellen, vanaf f3 tot f lG. Zonnestofjes. SCHAGEN. j. ii. srusv\i: Bij iederen Costuumrok wordt op verlangen een bijpassende Blouse of Stof voor een Jacquet geleverd. Zondag 7 April '07. 5Ie Jaargang. No. 4245. TWEEDE BLAD. Hiermede bericht ik de Ontvangst eener BLOUSES en COSTUUMROKKEN. uitgebelde sorteerin» Modellen uitstekend en voor goed passen wordt ingestaan. FEUILLETON. BinneitlaRidscli Nieuws. (Een Paaschvertelling.) Door H. y. d. G. )o—o( Slot. die godon voor haar bleven altijd nieuwen glans en hare de aanschouwing ervan steeds vermenigvuldigden, ver- Geen der En terwijl stralen met gedachten bij rijker werden en vaagden zy' voor de omstanders. pocje ïecht te zetten of 'n „tnfn. ,,n oude, wel jurkje, 't potje recut te zetten of verflooze kozijntje weg stond ze telkens op, 0111 bed stak. wea- te 't 't groote feest, dat zy- dorpelingen herinnerde zich hunner; de Burgemeester 't allerminst, omdat deze pas twee jaar geleden als vroemdel ng naar hier was gekomen. Uit de wonderwereld Amerika, die werold van allerlei verrassingen en on mogelijkheden, had hij 'n brief ontvangen met het verzoek inlichtingen te willen verstrekken about a lady, called Calharine Vandersteen, who had been married with Francis Rooper." (12) De Burgemeester had verscheidene oude boeken, die de namen van vroegere en latere gemeentenaren bevatten, nageslagen en laten doorzoeken en was eindelijk gestuit op den naam van Catharina Johanna van der Steen, dochter van dien en die, en in dat jaar en op dien datum gehuwd met Franciscus de Roeper. Maar sinds jaren en jaren was die persoon afgeschreven naar 'n andere gemeente en zooals uit 'n inge steld onderzoek bleek, vandaar weer ver huisd naar Amerika. Ongetwijfeld was de vrouw met hem medegegaan. Dat de bedoelde ladydezelfde persoon zou kunnen zijn als de oude Katriene, die schillen ophaalde, daaraan dacht de Burge meester niet en kon hy ook niet denken, evenmin als de Jeugdige aspirant-klerk, die nog nooit 'n onderzoek had ingesteld naar Katriene's familienaam. Eerst na de ont vangst van nog 'n tweeden brief, met meer gegevens dan de eerste, was men er toe gekomen Katriene te ondervragen en was het resultaat geweest, dat men haar kon mededeolen, dat haar zoon nog leefde en dat er iemand komen zou, die tijding van hem bracht. De Burgemeester had haar gezegd, dat die boodschapper ongeveer met Paschen hier kon wezen. En die dag was nu aangebroken, 't Was, alsof plotseling in Katriene 'n bewustheid was ontstaan van maatschappelijke toestan den. Haar onergdenkend gaan langs de wogen, haar gebrek aan eerbied voor wat de mensehen zouden kunnen denken of zeggen iets, wat oppervlakkige men- schen als onverschilligheid konden beoor- deelen had plaats gemaakt voor 'n zokore inachtneming, voor 'n zekere oplettendheid, die haar anders vreemd was. In de week, die voorbij was, had zjj haar arme bed van nieuw stroo voorzien, de oude gescheurde gordijntjes voorzichtig gewasschen, haar steenen vloertje met het houten zol dertje onder de tafel en haar stoel, tel kens opgeboend. Zy had haar brokje grond van vjjf vierkante Meter, dat met den bes ten wil toch geen „tuin" genoemd kon worden, opgeharkt, en haar geit, die anders haar plaats achter de deur had, achterliet huisje vastgebonden, 't Was, alsof zy ont waakt was uit haar dommel van stille verslagenheid en nu wilde, dat de vreem deling, die haar zou komen vertellen van haar jongen, den besten indruk zou ont vangen van haar bestaan en de beste berichten van haar aan haar zoon zou kun nen overbrengen. Waarvoor zy gespaard had, en hoe zij 't gedaan had in haar armoede wist zy zelf niet, maar zy had 't kleine houten doosje, dat altijd verborgen stond onder haar bed, opgezocht en zy'n inhoud nageteld. En van de zeven gulden en drie dubbeltjes, die ze in by'na vijf-en- twintig jaren had bespaard, 'n klein deel afgenomenen ze was gaan loopen naar 't naaste dorp, om daar 'n boterhammen bordje en 'n mes te koopen, 'n kopje en 'n schoteltje, '11 nieuw trekpotje en voor drie stuivers koekjes, omdat 't 'n feestdag wezen zou, en de man, die zoo'n verre boodschap deed, wel moe zou wezen en wel wat zou willen gebruiken. Zo zou haar zoon, die misschien, net als zy'n vader,'n goed am bacht geleerd had, dus haar open klopte, n stofje uit het te vegen. Zoo strootje, dat uit brokie vT^' 7?g t0 st°I'P°". of 't oude DroKje kleed, dat voor de deur las en als mat dienst deed, recht te loggen. ffaangeu- tl6nen zag ZÜ me»schen voorbij- feett' der6 naa/ ?-e kcrk gin«en' 0111 der v! 0pstanding te 'ieren, het feest leven f°°St Va" 'l "ieuwo nlnkfe ar daar ?-acllt Z|J niet aan en maakte geen vergelyk tusschen teest der Christenheid en 't zelf vierde. Heel de buitenwereld bestond voor haar nu nog minder dan voorheenal haar den ken concentreerde zich op den vreemdeling die komen zou. Zoo werd 't half twaalf, toon Katriene twee heeren op den weg voor haar huisje zag stilstaan. Een hunner was de Bur gemeester en den ander kende zy niet, kon de vreemdeling zyn, die tijding van jongen bracht. Zy keken 't huisje aan en spraken gedempt. Eindelijk stapte de Burgemeester langzaam naar de lage deur; de vreemdeling volgde hem nog langzamer. Katriene bespiedde hen met groote ontroering. Do deur stond en terwijl de Burgemeester er op n^P ^en J0 der m> Katriene? t Was voor de oude vrouw, alscf zij door den grond ging. Zij had 'n seconde noodig, om tot zichzelve te komen, en toen, bleek ais n doode naar de deur gaande, zei ze Ja, Burgemeester, kom binnen. Bukkend voor den lagen bovendorpel, tra den de twoe heeren het huisje binnen. De Burgemeester nam een der twee stoelen en bood dien den vreemdeling aan. Katriene gaf eten Burgemeester den anderen stoel, en bleef zelve staan, ofschoon zjj 't meest behoefte had om te gaan zitten; maar er was geen stoel meer. 8 De Burgemeester begon te vertel Ion, dat deze heer uit Amerika was gekomen, om Katriene de groeten over te brengen van haar zoon Frans; dat Frans, nadat zijn vader gestorven was, eigenaar was geworden van de houtzagerij, die zyn vader had toebohoord, en dat hy nu liet vragen of zijn moeder soms lust had, by' hem te komen inwonen. De Burgemeester sprak langzaam en met zekere bedachtzaamheid; 't was alsof hy elk woord, vóór hy het uitsprak, wikte en woog. De vreemdeling zei geen enkel woord en keek nu eens den Burgemeester en dan weer de arme omgeving aan; om telkens te blyven turen op 't gelaat van Katriene. f°0n de Burgemeester het woord „moe der" uitsprak en haar het verzoek deed by haar zoon te komen inwonen, werd Katriene doodsbleek en wankelde. De vreemdeling, die 't zag, greep haar en zette haar op den stoel, waar hij van opgestaan was, en steun- de haar hoofd, dat op zijde viel. 7 ZGid0 hU. vragend den Burge meester aanziende. Did you teil her, ii u-as By no means, (2) antwoordde de Burge- ™i°n0s^. 00nigszins geschrokken, maakte zyn zakdoek nat in 'n emmer met water, ^r,ruaari nd on b0vochtigde er Katriene's voorhoofd en polsen mee. J'00n uit baar bezwijming by kwam, begon Katriene zacht te schreien als 'n kind. e Burgemeester zat en zweeg, de vreemde ling stond gebogen nevens haar en hield naar hand in de zijne. Katriene keek den vreemdeling aan en vroeg door haar tranen heenHeb je 'm zelf gezien, meneer? De Burgemeester was verplicht de vraag e vertalen, en zeiSlui asks whether you have seen him yoursrlf. I Vhom she mcans? (3) was de weder vraag van den vreemdeling. Of course, her son (4), antwoordde de Burgemeester. De vreemdeling glimlachte en keek hem met wondero oogon aan. Hy streelde het gelaat der oude vrouw, en zich toen weer tot don Burgomeester wendend, zoide hy met die aandoenlijke weekheid, die sommige Amerikanen in hun stem kunnen leggon Teil fier, that I have seen him yesterday and the day bef ore, that lic is as sound as volkomen meester was. Kent ie dan Engelsch, meneer. Ja, beter dan iknet zoo goed als meneer. Maar meneer is toch geen Hollander De Burgemeester keek den vreemdeling, de vreemdeling den Burgemeester aan.Toen spraken zy weer mot elkander, en omdat zij naar 't portret keken, begreep Katriene, dat die vreemdeling 't wilde hebben. Daar om nam zy 't heel voorzichtig en beschei den uit zyn handen en hing 't weer op aan den muur. De beide heeren lachten en zwegen. Dan keken zy elkander weer aan en telkens keken zy ook naar Katriene, Dit duurde zoo eenige minuten, totdat eindelijk de vreemdeling den Burgemeester vertrouwelijk toeknikte: en zei't Is allright you may start noto. But do it slowly and take care. (7) Toen begon de Burgemeester te vertellen: „Kyk eens Katriene, 't doet me miezier, dat al wat ik je vandaag kom vertellen, goed nieuws is. Meneer, die daar zit, heeft me uit Amerika wel drie brieven geschre ven, allemaal over je zoon. Hy is gezond en gelukkig, en hy heeft zyn brood zoo goed, dat jij niet langer gebrek behoeft te lyden. Toen ik hem geschreven had, dat je nog leefde en zeker wel naar hem ver langde, toen besloot hy zelf naar Holland te komen. Maar hy was bang, dat je schrikken zou en daarom stuurde hy dezen dan zelf ook hier? vroeg a roach and that he has often spoken to me about his meneer. mother. (5) is Frans Toen de Burgemeester haar die woorden 1 Katriene. vertaalde, ging zij van blijdschap nog meer j Dat wil zeggenhy is in 't land, en scannen. Zy wees op 't oude, verbleekte als je nu belooft, dat je je goed zult hou- portretje, dat 111 '11 gevonden kapotte lijstje den en niot al te bedroefd zult wezen, dan aan »n muur hing. Zy begreep ook nu, kan ik hem wel schrijven, dat hy. hier aan dat zei eens zou. den de vreemdeling haar niet verstond, tot den Burgomeester: Meneer, vraag of hij nog lijkt, en of ik 'm nog kennen Maar je moet je goed houdenwant nu weer van jezelven zoudt gaan, daareven, dan zou ik geen raad De Burgemeester vertaalde 't en de vreem deling kreeg 't portretje in handen, om to zien of er nog gelijkenis was tusschen den kleinen Frans van toen en den Francis van nu. Met groote belangstelling bekeek de vreem deling het kinderportretje, zei tot don Bur gemeester I can't see it myself (6) en ver zocht 't portretje te mogen houden. Maar daar wilde Katriene nRts van weten. Ook niet, als hij het Frans zelf zal geven Dan bijnamaar toch hield ze 't liever zelf: 't was 't eenige dat zy van 'm bezat. De vreemdeling praatte met den Burge meester. De laatste zeiMeneer zou er graag tien gulden voor geven; en als nu toch Frans het krijgt. Och meneer, ik kan 't niet missennog voor geen honderd gulden. Als Frans dan heuseh leeft, dan zl ik 't 'm zelf geven. Weer praatte de vreemdeling met den Burgemeester en Katriene, die wat tot zich zelve gekomen was, maakte de opmerking, hoe die vreemde menoer en haar zoon, die elkaar toch kenden, elkaar verstaan konden, 't Leek wel Fransch. Maar de Burgemeester vertelde haar, dat 't Engelsch was, en dat haar zoon die taal komt. als je zooals weten. Neen meneer, ik zal niet schrikken. De vreemdeling zat beurtelings beiden aan to kijken; 't was alsof hy wachtte op den uitslag van het gesprek, waarvan hy niets verstond. Hij haalde 'n portefeuille uit zy'n zak en nam er 'n fotografie uit. Hy' bekeek 't en gaf 't den Burgemeester. Your wife? (8) vroeg de burgemeester hem. Yes sir. Your children (9) Yes sir. Toen richtte de Burgemeester weer 't woord tot Katriene: „Ik kan je ook moedoolen, Katriene, dat je zoon getrouwd is 011 twee kinderen heeft. Kyk, hier heb je 't portret van ztjn vrouw en zijn kinderen. Katriene nam 't portret aan en bokeek 't. Na een oogenblik vroeg ze: Wie is die meneer, naast die tafel is dat Frans J)e Burgemeester deed, alsof by' dien niet gezien had, nam 't portret terug, bekeek 't en zei: ja, dat zal dan zeker Frans zijn. De vreemdeling keek de vrouw aan en de vrouw den vreemdeling. Toen, plotse ling, gaf zy 'n schreeuw, rukte den Burge meester het portiet uit de handen, keek den vreemdeling opnieuw aan, en eer de Burgemeester wist wat er gebeurde, had de jonge vreemdeling de vrouw gegrepen en aan zyn hart gedrukt met de woorden: My' mother, my poor, dear mother I (10) De Paaschzon straalde in vollen luister, de velden prykten in volle pracht. Met onhoorbare schreden, door storm en sneeuw jacht heen, had de Lente, de eeuwig vrien delijke, haar begonnen tocht voortgezet en was zy' gegaan over de landen. Waar zy toefde, horleefde het Leven; waar zy' haar huis bouwde, woonde het geluk. By haar komst brak het leven de graven uit, en wat men dood waande, prijkte met nieuwe vrucht. Do aarde ontroerde by haar nadering, de hemelen schalden van geluk. „Monsch, wees ook gy verheugd 1 Eenmaal vliedt heenj Alle droef geween. Liefde verwint, Zij verlost, zy bindt; Niets wat haar invloed stuit. Vrede hervindt Ieder hart, dat mint. Vreest dan geen menschen 1 Hoe zy u verwensehen Liefde dwingt eindelijk weerliefde af. V reest dan geen smarten 1 Edele harten Vinden hun kroon ook by' kruis en graf." (11) Paaschdagl Dag der vervulling van dui zend beloften, dag der vervulling van veler hoop. Uw prediking heeft eeuwige waarde, omdat haar Waarheid eeuwig is. Want de Zon is eeuwig, en het Licht is eeuwig en Liefde is eeuwig. En tegen het eeuwige is uet tijdelijke niet bestand; by elk opnieuw stralen van Licht en Leven en Liefde weer- klinke de juichkreet: De Heer is waarlijk opgestaan 1 IV o t c s. (1) Bezwijming? Hebt gy' haar verteld, dat ik 't was? (2) Volstrekt niet. (3) Wien bedoelt zy (4) Natuurlijk, haar zoon. (5) Zeg haar, dat ik hem gisteren en eer gisteren nog gezien heb, dat hy zoo gezond is als 'n hoen en dat hy' dikwyls met my over zy'n moe der gesproken heeft. (6) Ik kan 't zelf niet zien. (7) 't Is in ordegy kunt nu wel van wal steken. Maar doe het langzaam en wees voorzichtig. (8) Uw vrouw? (9) Uw kinderen? (10) Myn moeder, myn arme, lieve moedert (11) Uit „Paaschzang" van F. W. N.Hugen- holtz. (12) Aangaande een dame, genaamd Catha- rine Vandersteen, die getrouwd wa3 geweest met Francis Rooper. niet te schande maken, 81. roman van OTTO VAN LEITGEB. o Hoofdstuk XVI. Het was een lange avond, geheel alleen, Wat moest zjj beginnen Het was te warm, om te lezen of te schrijven, Esn Wandeling naar het meer. Zjj ging op de landtong, tot het einde, en ging daar zitten op de trap, die in het water reikte. Daartegenover een heuvelrug zjj kent dien heuvel, aan welks voet een zwart ge bouwtje staatde oude bad tent. Er was ver in den omtrek geen mensch t« zien. Zjj voelde de begeerte, zich in bet water te dompelen. Zjj maakte haar schoenen los, trok de kousen uit en deed, wat zü al» jong meisje zoovele malen bad gedaan waadde langs den oever door het frissche water. Het was wel een beetje spookachtig, die bleeke voeten door het water te zien ïchemeren. Overigen bad zjj het bewustzjjn iets te doen, wat ook wel de vrouwen uit het volk doea na zoo'n warmen dag misschien had de moeder van haar vader dat ook wel ge daan die was toch ook een vrouw uit het volk geweest. Neen, neen, wa wilden tooh deze zonderlinge gedachten Er was een mooi gedicht van een meisje, dat voor de poorten des hemels de voeten waechte: „Wat baadt gij u hier, met war gen nat van traoen „Omdat ik in stof met u, zoo diep in 't stof gezonken ben Zjj huiverde, ging het water uit en kleedde zich weder. Toen bleet zjj nog een poos zitten op het duin. En daarna gebeurde er iets, waarvan zjj gevoel de, hoe hevig haar dit aanpakte. Een groote traan viel uit haar oog op haar hand. Doch dit verraad van zwakte schudde haar weer wakkerprikkelde haar tot nieuwe inspanning. Zjj stond op, lachte en schudde het hoold. Och wat was zjj dezen avond toch kinderachtig I Elinore verliet nu haar plaats en liep door den tuin doelloos in bet donker rond. Zjj liep langs een eerzaam pad en zette zich daar op een bank neer. Onwillekeurig begon zjj na eenige oogenblikken te luiste ren. Het werd levendig in de stiltede diepe schaduwen begonnen zich te bewe gen. Zoo plotseling ruischte het door de boscbjee, alsof er een lichaam zich door drong, iets vervolgend of zelt vluchtend. Men hoorde heel zachte, loeiende, sluipende schreden. Ten slotte luisterde zjj byna ademloos naar dit geheimzinnig gefluister van don nacht. Nu herinnerde zg zich, dat zij eenmaal met Evelaar in den tuin had gezeten. Toen zjj in huis teruggekeerd waren was Gaston eensklaps verschenen. En h'jj had voor de eerste maal door zyn wantrouwende blikken haar verraden, dat hem geen laagheid min genoeg was, om er haar van te verdenken. Misschien was het wel dat oogenblik geweest, dat haar inner ljjke zekerheid, de kom baar eigen waarde met é6i snede in tweeën had gedeeld. Misschien was dat voor hen beiden een keerpunt geweest. En toch ontving zjj nu de brieven van dien man. Sedert kort overlaadde Evelaar haar met die vreemdsoortige brievendie zeker een diepe boleediging voor haar zouden inhouden, wanneer z'j haar niet zoo gladweg onver schillig waren. Den volgenden morgen bracht He^mine haar een brief op haar bed, die haar zeer ontroerde. Mjjoheer Birkholz schreef op zijn zakelijke manier, dat de handelsraad, bepaald wel door zjjn rusteloos werken, plotseling onwel geworden was, Elinore schrikte hevig. In vliegende haast schreef zjj eenige woorden, omdat het baar vanzelfsprekend leek, dat zjj Paul hiervan op de hoogte bracht. Dan kleedde zjj zich haastig aan, en kon nog juist in den voormiddag de stad bereiken. Paul was niet thuis, toen haar briefje in Essenbach werd afgegeven, Hjj vond het eerst in den namiddag. Tjjdig was hjj op het station en wachtte haar af. Toen zjj hem zag, vloog er een glans van vreugde over haar gelaat. Het was ook werke- ljjk noodig, Paul te zien en te spreken, nadat zjj zulk een dag van zorg had door gebracht. God z'j dank, het was niets ernstigs geweest. Zjj had haar vader zelts een weinig frisscher en beter aangetroffen dan anders. Mjjnheer Birkholz, die in alles angstig was, had zich onnoodige zorgen gemaakt. Panl bemerkte zeer goed, hoe du opgewondenheid en spanning Elinore danig hadden aangepakt, Terwjjl zjj bei den in het rjjtuig van Elinore naar hnis reden, keek hjj haar een paar maal tersluiks aan, Zjj had een karakter, dat zich voegt wanneer het niet anders gaat, en zwjjgend veel kan verdragen. Wanneer er oen ge weldige stoot komt, dan komt ook de verborgen kracht naar buiten. Zjj is zoo sterk en vurig en tegeljjk zoo koud en beslist, als het bliksemen harer heldere oogen Zjj vroeg het hem, en daarom reed hjj nog mee naar Wied. Hjj zou baar nog wat gezelschap kunnen houden. Ook zou morgen Gaston terugkeeren, en dan zou alles weer anders zjjn. Ja, hier lagen brieven die overdag waren aangekomen. Gaston schreef dat hjj mor gen zou aankomen. En een anderen brief ter hand nemende, staarde Elinore nadenkend naar hot schrift op het langwerpige, zacht-lila-keurig omslag en zeide toen „Zie, daar heb ik nog een brief van Evelaar Vergadering van den Gemeenteraad van Wielingen, gehouden op Dinsdag 2 April 1907, des nam. 2 uur. Aanwezig allen. Voorz. de lieer Cavaljé, Burgemeester. Na opening door den Voorz., worden de notulen der vorige vergadering gelezen en on veranderd goedgekeurd. Mededeeling geschiedt van a. dat door den heer Rijksbetaalmeester to Amsterdam aan den Gemeente-ontvanger zy'n betaald de sommen van f239.51£ en f350; b. dat van Gedeputeerde Staten goedge keurd zy'n terugontvangen het kohier van Hoofd. Omslag dienst 1907 en de verorde ning omtrent het heffen van legesgelden voor de bouw- en woningverordening; c. dat van hoogerhand de jaarwedden van don Burgemeester en Secretaris ieder met f 100 zjjn verhoogd d. dat do in de vorige vergadering herbe noemde leden der Commissie tot Wering van Schoolverzuim allen hunne herbenoe ming hebben aangenomen; e. dat door die Commissie tot Yoorz. en Secretaris zjjn herkozen de heeren C. Ryke- boer en W. J. Bruul f. dat de heer W. Hermans Jz. zjjne be noemingtot opzichter en het maken van be stek en teokening voor de nieuw te bou wen school te Westerland heeft aangenomen; g. dat het jaarverslag der Commissie tot Wering van Schoolverzuim is ingekomen, hetgeen na voorlezing voor kennisgeving wordt aangenomen; h. dat op den 23en Maart j.1. ten kantore van den Gemeenteontvanger kas-verificatie is gehouden. Uit de boeken en bescheiden bleek, dat de ontvangsten bedroegen f24.699.12J, de uitgaven waren f 24.612.07, alzoo moest in kas zyn en is conform be vonden f87.05J. De rekening van de Gezondheidscom missie te Schagen wordt voor kennisgeving aangenomen. Ter inzage worden aangeboden de maand staten der Zeegras-Exploitatie over Januari Met opzet zeide zjj: „nog". Ea daar Paul niets antwoordde, vroeg zjj op den man af „Wil jij dian lezen?" Gedachteloos antwoordde Paul„Och neen I Van Evelaar Daarna sprak hjj toch zjjne verwondering er over uit„Staat gjj dan met elkaar in briet wisseling Ik wist niet „O ja!" antwoordde zg. „Hjj schrjjft mjj af en toe eigenljjk zeer dikwjjls Terzelfder stond maalde hare verbeelding haar een toekomstbeeld af Wat haar nog zou hebban kunnen doen zeggen„O jahjj schrjjit mjj veel, buitengewoon veel Met zjjne brieven heelt hjj wel invloed op mjj. Dat weet ik wel, Neem ze allen 1 Dan kunt ge tegeljjk zelf alles zien, alles je voorstellen. En dan is dese ge schiedenis afgeschud on weggedoezeld. Help mjj daarbij 1" No, in dit oogenblik, zou zij mogeljjk zoo gesproken hebben, wanneer Paul baar maar oven tegemoet gekomen was. Waarom be toonde hjj niet eenige waakzame oplettend heid waarom werd hjj niet eens uit zjjne bedaardheid opgeschrikt door eene of andere opwelling van heltigheid of wantrouwen Hoeveel reden tot wantrouwen gaf zjj eigenljjk wel niet aan Gaston, die toch zjjn verdenking alleen grondde op de toeval lige omstandigheid, dat hjj haar onver wacht in gezelschap van Evelaar had aan getroffen Maar Paul zweeg. En de spanning van het oogenblik verdween bjj haar, geljjk zjj was gekomen. Zjj liet hem een poos alleen. En toen zjj terugkeerde, had zjj haar reiskleed verwisseld tegen een tachtig ge waad, hetwelk hare schoone gestalte bjjzon- der deed uitkomen. „Jjj most het mjj niot euvel duiden, wanneer ik nu heenga", zeide Paul traag. „Mjjne huisgenooten voelen zich zoo ver onachtzaamd, wanneer ik niet met hen het maal gebruik. Ik gocf mjj steeds alle moeite, hcano gewoonten te eerbiedigen, opdat wjj zonder bedroefde indrukken soheiden, wanneer zg in de stad het haia gaan betrekken. Zjj zjjn reeds onder den indruk der aanstaande scheiding Elinore geraakte bjj deze laatste woor den onder den indruk van hetzelfde gevoel. Als hing er nu iets bovenhaar hoofd in de lucht, waardoor bet tegenwoordige ais door een roofvogel zou worden weggedragen. Ala klonk het rondom afscheid nemen. Zoo hevig, ja hartstochteljjk werd zjj dcor dezen indruk aangegrepen, dat haar hart daardoor een schok ontving en het bloed uit hare waegan terugvloeide. Mjjc God I" riep i'jj eaurteljjk uit. „Moet ïk nu overal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 5