kali'
ïeue
».ïj"u£ ia* **«-»«-%
Costiiiiinrokkcn en Blouses.
Blouses in katoen, neteldoek, linnen flanel,
mousseline, cachemire en zijde vanaf 80Cis.
Groote keuze in zwarte en gekleurde Costumn-
rokken,de nieuwste modellen, vanaf f3 tot f lG.
Zonnestofjes.
SCHAGEN.
j. ii. srusv\i:
Bij iederen Costuumrok wordt op verlangen een
bijpassende Blouse of Stof voor een Jacquet geleverd.
Zondag 7 April '07.
5Ie Jaargang. No. 4245.
TWEEDE BLAD.
Hiermede bericht ik de Ontvangst eener
BLOUSES en COSTUUMROKKEN.
uitgebelde
sorteerin»
Modellen uitstekend en voor goed passen wordt ingestaan.
FEUILLETON.
BinneitlaRidscli Nieuws.
(Een
Paaschvertelling.)
Door
H. y. d. G.
)o—o(
Slot.
die godon voor haar bleven
altijd nieuwen glans en hare
de aanschouwing ervan steeds
vermenigvuldigden, ver-
Geen der
En terwijl
stralen met
gedachten bij
rijker werden en
vaagden zy' voor de omstanders.
pocje ïecht te zetten of 'n „tnfn. ,,n
oude, wel
jurkje,
't potje recut te zetten of
verflooze kozijntje weg
stond ze telkens op, 0111
bed stak. wea- te
't
't groote
feest, dat zy-
dorpelingen herinnerde zich hunner; de
Burgemeester 't allerminst, omdat deze pas
twee jaar geleden als vroemdel ng naar hier
was gekomen. Uit de wonderwereld Amerika,
die werold van allerlei verrassingen en on
mogelijkheden, had hij 'n brief ontvangen met
het verzoek inlichtingen te willen verstrekken
about a lady, called Calharine Vandersteen,
who had been married with Francis Rooper." (12)
De Burgemeester had verscheidene oude
boeken, die de namen van vroegere en
latere gemeentenaren bevatten, nageslagen
en laten doorzoeken en was eindelijk gestuit
op den naam van Catharina Johanna van
der Steen, dochter van dien en die, en in
dat jaar en op dien datum gehuwd met
Franciscus de Roeper. Maar sinds jaren en
jaren was die persoon afgeschreven naar
'n andere gemeente en zooals uit 'n inge
steld onderzoek bleek, vandaar weer ver
huisd naar Amerika. Ongetwijfeld was de
vrouw met hem medegegaan.
Dat de bedoelde ladydezelfde persoon
zou kunnen zijn als de oude Katriene, die
schillen ophaalde, daaraan dacht de Burge
meester niet en kon hy ook niet denken,
evenmin als de Jeugdige aspirant-klerk, die
nog nooit 'n onderzoek had ingesteld naar
Katriene's familienaam. Eerst na de ont
vangst van nog 'n tweeden brief, met meer
gegevens dan de eerste, was men er toe
gekomen Katriene te ondervragen en was
het resultaat geweest, dat men haar kon
mededeolen, dat haar zoon nog leefde en
dat er iemand komen zou, die tijding van
hem bracht.
De Burgemeester had haar gezegd, dat
die boodschapper ongeveer met Paschen
hier kon wezen.
En die dag was nu aangebroken, 't Was,
alsof plotseling in Katriene 'n bewustheid
was ontstaan van maatschappelijke toestan
den. Haar onergdenkend gaan langs de
wogen, haar gebrek aan eerbied voor wat
de mensehen zouden kunnen denken of
zeggen iets, wat oppervlakkige men-
schen als onverschilligheid konden beoor-
deelen had plaats gemaakt voor 'n zokore
inachtneming, voor 'n zekere oplettendheid,
die haar anders vreemd was. In de week,
die voorbij was, had zjj haar arme bed van
nieuw stroo voorzien, de oude gescheurde
gordijntjes voorzichtig gewasschen, haar
steenen vloertje met het houten zol
dertje onder de tafel en haar stoel, tel
kens opgeboend. Zy had haar brokje grond
van vjjf vierkante Meter, dat met den bes
ten wil toch geen „tuin" genoemd kon
worden, opgeharkt, en haar geit, die anders
haar plaats achter de deur had, achterliet
huisje vastgebonden, 't Was, alsof zy ont
waakt was uit haar dommel van stille
verslagenheid en nu wilde, dat de vreem
deling, die haar zou komen vertellen van
haar jongen, den besten indruk zou ont
vangen van haar bestaan en de beste
berichten van haar aan haar zoon zou kun
nen overbrengen.
Waarvoor zy gespaard had, en hoe
zij 't gedaan had in haar armoede
wist zy zelf niet, maar zy had 't
kleine houten doosje, dat altijd verborgen
stond onder haar bed, opgezocht en zy'n
inhoud nageteld. En van de zeven gulden
en drie dubbeltjes, die ze in by'na vijf-en-
twintig jaren had bespaard, 'n klein deel
afgenomenen ze was gaan loopen naar
't naaste dorp, om daar 'n boterhammen
bordje en 'n mes te koopen, 'n kopje en 'n
schoteltje, '11 nieuw trekpotje en voor drie
stuivers koekjes, omdat 't 'n feestdag wezen
zou, en de man, die zoo'n verre boodschap
deed, wel moe zou wezen en wel wat zou
willen gebruiken. Zo zou haar zoon, die
misschien, net als zy'n vader,'n goed am
bacht geleerd had,
dus
haar
open
klopte,
n stofje uit het
te vegen. Zoo
strootje, dat uit
brokie vT^' 7?g t0 st°I'P°". of 't oude
DroKje kleed, dat voor de deur las en als
mat dienst deed, recht te loggen.
ffaangeu- tl6nen zag ZÜ me»schen voorbij-
feett' der6 naa/ ?-e kcrk gin«en' 0111
der v! 0pstanding te 'ieren, het feest
leven f°°St Va" 'l "ieuwo
nlnkfe ar daar ?-acllt Z|J niet aan en
maakte geen vergelyk tusschen
teest der Christenheid en 't
zelf vierde.
Heel de buitenwereld bestond voor haar
nu nog minder dan voorheenal haar den
ken concentreerde zich op den vreemdeling
die komen zou.
Zoo werd 't half twaalf, toon Katriene
twee heeren op den weg voor haar huisje
zag stilstaan. Een hunner was de Bur
gemeester en den ander kende zy niet, kon
de vreemdeling zyn, die tijding van
jongen bracht. Zy keken 't huisje
aan en spraken gedempt.
Eindelijk stapte de Burgemeester langzaam
naar de lage deur; de vreemdeling volgde
hem nog langzamer. Katriene bespiedde hen
met groote ontroering. Do deur stond
en terwijl de Burgemeester er op
n^P ^en J0 der m> Katriene?
t Was voor de oude vrouw, alscf zij door
den grond ging. Zij had 'n seconde noodig,
om tot zichzelve te komen, en toen, bleek
ais n doode naar de deur gaande, zei ze
Ja, Burgemeester, kom binnen.
Bukkend voor den lagen bovendorpel, tra
den de twoe heeren het huisje binnen. De
Burgemeester nam een der twee stoelen en
bood dien den vreemdeling aan. Katriene gaf
eten Burgemeester den anderen stoel, en bleef
zelve staan, ofschoon zjj 't meest behoefte
had om te gaan zitten; maar er was geen
stoel meer. 8
De Burgemeester begon te vertel Ion, dat
deze heer uit Amerika was gekomen, om
Katriene de groeten over te brengen van
haar zoon Frans; dat Frans, nadat zijn vader
gestorven was, eigenaar was geworden van
de houtzagerij, die zyn vader had toebohoord,
en dat hy nu liet vragen of zijn moeder
soms lust had, by' hem te komen inwonen.
De Burgemeester sprak langzaam en met
zekere bedachtzaamheid; 't was alsof hy
elk woord, vóór hy het uitsprak, wikte en
woog. De vreemdeling zei geen enkel woord
en keek nu eens den Burgemeester en dan
weer de arme omgeving aan; om telkens
te blyven turen op 't gelaat van Katriene.
f°0n de Burgemeester het woord „moe
der" uitsprak en haar het verzoek deed by
haar zoon te komen inwonen, werd Katriene
doodsbleek en wankelde. De vreemdeling,
die 't zag, greep haar en zette haar op den
stoel, waar hij van opgestaan was, en steun-
de haar hoofd, dat op zijde viel.
7 ZGid0 hU. vragend den Burge
meester aanziende. Did you teil her, ii u-as
By no means, (2) antwoordde de Burge-
™i°n0s^. 00nigszins geschrokken, maakte
zyn zakdoek nat in 'n emmer met water,
^r,ruaari nd on b0vochtigde er Katriene's
voorhoofd en polsen mee.
J'00n uit baar bezwijming by kwam,
begon Katriene zacht te schreien als 'n kind.
e Burgemeester zat en zweeg, de vreemde
ling stond gebogen nevens haar en hield
naar hand in de zijne.
Katriene keek den vreemdeling aan en
vroeg door haar tranen heenHeb je 'm zelf
gezien, meneer?
De Burgemeester was verplicht de vraag
e vertalen, en zeiSlui asks whether you have
seen him yoursrlf.
I Vhom she mcans? (3) was de weder
vraag van den vreemdeling.
Of course, her son (4), antwoordde de
Burgemeester.
De vreemdeling glimlachte en keek hem
met wondero oogon aan. Hy streelde het
gelaat der oude vrouw, en zich toen weer
tot don Burgomeester wendend, zoide hy
met die aandoenlijke weekheid, die sommige
Amerikanen in hun stem kunnen leggon
Teil fier, that I have seen him yesterday and
the day bef ore, that lic is as sound as
volkomen meester was.
Kent ie dan Engelsch, meneer.
Ja, beter dan iknet zoo goed als meneer.
Maar meneer is toch geen Hollander
De Burgemeester keek den vreemdeling,
de vreemdeling den Burgemeester aan.Toen
spraken zy weer mot elkander, en omdat
zij naar 't portret keken, begreep Katriene,
dat die vreemdeling 't wilde hebben. Daar
om nam zy 't heel voorzichtig en beschei
den uit zyn handen en hing 't weer op aan
den muur. De beide heeren lachten en
zwegen. Dan keken zy elkander weer aan
en telkens keken zy ook naar Katriene,
Dit duurde zoo eenige minuten, totdat
eindelijk de vreemdeling den Burgemeester
vertrouwelijk toeknikte: en zei't Is allright
you may start noto. But do it slowly and
take care. (7)
Toen begon de Burgemeester te vertellen:
„Kyk eens Katriene, 't doet me miezier,
dat al wat ik je vandaag kom vertellen,
goed nieuws is. Meneer, die daar zit, heeft
me uit Amerika wel drie brieven geschre
ven, allemaal over je zoon. Hy is gezond
en gelukkig, en hy heeft zyn brood zoo
goed, dat jij niet langer gebrek behoeft te
lyden. Toen ik hem geschreven had, dat
je nog leefde en zeker wel naar hem ver
langde, toen besloot hy zelf naar Holland
te komen. Maar hy was bang, dat je
schrikken zou en daarom stuurde hy dezen
dan zelf ook hier? vroeg
a roach
and that he has often spoken to me about his meneer.
mother. (5) is Frans
Toen de Burgemeester haar die woorden 1 Katriene.
vertaalde, ging zij van blijdschap nog meer j Dat wil zeggenhy is in 't land, en
scannen. Zy wees op 't oude, verbleekte als je nu belooft, dat je je goed zult hou-
portretje, dat 111 '11 gevonden kapotte lijstje den en niot al te bedroefd zult wezen, dan
aan »n muur hing. Zy begreep ook nu, kan ik hem wel schrijven, dat hy. hier
aan
dat
zei
eens
zou.
den
de vreemdeling haar niet verstond,
tot den Burgomeester: Meneer, vraag
of hij nog lijkt, en of ik 'm nog kennen
Maar je moet je goed houdenwant
nu weer van jezelven zoudt gaan,
daareven, dan zou ik geen raad
De Burgemeester vertaalde 't en de vreem
deling kreeg 't portretje in handen, om to
zien of er nog gelijkenis was tusschen den
kleinen Frans van toen en den Francis
van nu.
Met groote belangstelling bekeek de vreem
deling het kinderportretje, zei tot don Bur
gemeester I can't see it myself (6) en ver
zocht 't portretje te mogen houden.
Maar daar wilde Katriene nRts van weten.
Ook niet, als hij het Frans zelf zal
geven
Dan bijnamaar toch hield ze 't liever
zelf: 't was 't eenige dat zy van 'm bezat.
De vreemdeling praatte met den Burge
meester. De laatste zeiMeneer zou er graag
tien gulden voor geven; en als nu toch Frans
het krijgt.
Och meneer, ik kan 't niet missennog
voor geen honderd gulden. Als Frans dan
heuseh leeft, dan zl ik 't 'm zelf geven.
Weer praatte de vreemdeling met den
Burgemeester en Katriene, die wat tot zich
zelve gekomen was, maakte de opmerking,
hoe die vreemde menoer en haar zoon, die
elkaar toch kenden, elkaar verstaan konden,
't Leek wel Fransch.
Maar de Burgemeester vertelde haar, dat
't Engelsch was, en dat haar zoon die taal
komt.
als je
zooals
weten.
Neen meneer, ik zal niet schrikken.
De vreemdeling zat beurtelings beiden aan
to kijken; 't was alsof hy wachtte op den
uitslag van het gesprek, waarvan hy niets
verstond. Hij haalde 'n portefeuille uit zy'n
zak en nam er 'n fotografie uit. Hy'
bekeek 't en gaf 't den Burgemeester.
Your wife? (8) vroeg de burgemeester
hem.
Yes sir.
Your children (9)
Yes sir.
Toen richtte de Burgemeester weer
't woord tot Katriene:
„Ik kan je ook moedoolen, Katriene, dat
je zoon getrouwd is 011 twee kinderen heeft.
Kyk, hier heb je 't portret van ztjn vrouw
en zijn kinderen.
Katriene nam 't portret aan en bokeek 't.
Na een oogenblik vroeg ze: Wie is die
meneer, naast die tafel is dat Frans
J)e Burgemeester deed, alsof by' dien niet
gezien had, nam 't portret terug, bekeek
't en zei: ja, dat zal dan zeker Frans zijn.
De vreemdeling keek de vrouw aan en
de vrouw den vreemdeling. Toen, plotse
ling, gaf zy 'n schreeuw, rukte den Burge
meester het portiet uit de handen, keek
den vreemdeling opnieuw aan, en eer de
Burgemeester wist wat er gebeurde, had
de jonge vreemdeling de vrouw gegrepen
en aan zyn hart gedrukt met de woorden:
My' mother, my poor, dear mother I (10)
De Paaschzon straalde in vollen luister,
de velden prykten in volle pracht. Met
onhoorbare schreden, door storm en sneeuw
jacht heen, had de Lente, de eeuwig vrien
delijke, haar begonnen tocht voortgezet en
was zy' gegaan over de landen. Waar zy
toefde, horleefde het Leven; waar zy' haar
huis bouwde, woonde het geluk. By haar
komst brak het leven de graven uit, en wat
men dood waande, prijkte met nieuwe vrucht.
Do aarde ontroerde by haar nadering, de
hemelen schalden van geluk.
„Monsch, wees ook gy verheugd 1
Eenmaal vliedt heenj
Alle droef geween.
Liefde verwint,
Zij verlost, zy bindt;
Niets wat haar invloed stuit.
Vrede hervindt
Ieder hart, dat mint.
Vreest dan geen menschen 1
Hoe zy u verwensehen
Liefde dwingt eindelijk weerliefde af.
V reest dan geen smarten 1
Edele harten
Vinden hun kroon ook by' kruis en graf." (11)
Paaschdagl Dag der vervulling van dui
zend beloften, dag der vervulling van veler
hoop. Uw prediking heeft eeuwige waarde,
omdat haar Waarheid eeuwig is. Want
de Zon is eeuwig, en het Licht is eeuwig en
Liefde is eeuwig. En tegen het eeuwige is
uet tijdelijke niet bestand; by elk opnieuw
stralen van Licht en Leven en Liefde weer-
klinke de juichkreet: De Heer is waarlijk
opgestaan 1
IV o t c s.
(1) Bezwijming? Hebt gy' haar verteld,
dat ik 't was?
(2) Volstrekt niet.
(3) Wien bedoelt zy
(4) Natuurlijk, haar zoon.
(5) Zeg haar, dat ik hem gisteren en eer
gisteren nog gezien heb, dat hy zoo
gezond is als 'n hoen en dat
hy' dikwyls met my over zy'n moe
der gesproken heeft.
(6) Ik kan 't zelf niet zien.
(7) 't Is in ordegy kunt nu wel van wal
steken. Maar doe het langzaam en
wees voorzichtig.
(8) Uw vrouw?
(9) Uw kinderen?
(10) Myn moeder, myn arme, lieve moedert
(11) Uit „Paaschzang" van F. W. N.Hugen-
holtz.
(12) Aangaande een dame, genaamd Catha-
rine Vandersteen, die getrouwd wa3
geweest met Francis Rooper.
niet te schande maken,
81.
roman
van
OTTO VAN LEITGEB.
o
Hoofdstuk XVI.
Het was een lange avond, geheel
alleen, Wat moest zjj beginnen Het was
te warm, om te lezen of te schrijven, Esn
Wandeling naar het meer. Zjj ging op de
landtong, tot het einde, en ging daar zitten
op de trap, die in het water reikte.
Daartegenover een heuvelrug zjj kent
dien heuvel, aan welks voet een zwart ge
bouwtje staatde oude bad tent.
Er was ver in den omtrek geen mensch
t« zien. Zjj voelde de begeerte, zich in
bet water te dompelen. Zjj maakte haar
schoenen los, trok de kousen uit en
deed, wat zü al» jong meisje zoovele malen
bad gedaan waadde langs den oever
door het frissche water. Het was wel een
beetje spookachtig, die bleeke voeten
door het water te zien ïchemeren. Overigen
bad zjj het bewustzjjn iets te doen, wat
ook wel de vrouwen uit het volk doea
na zoo'n warmen dag misschien had de
moeder van haar vader dat ook wel ge
daan die was toch ook een vrouw
uit het volk geweest. Neen, neen, wa
wilden tooh deze zonderlinge gedachten
Er was een mooi gedicht van een meisje,
dat voor de poorten des hemels de voeten
waechte: „Wat baadt gij u hier, met
war gen nat van traoen „Omdat ik in stof
met u, zoo diep in 't stof gezonken ben
Zjj huiverde, ging het water uit
en kleedde zich weder. Toen bleet
zjj nog een poos zitten op het duin. En
daarna gebeurde er iets, waarvan zjj gevoel
de, hoe hevig haar dit aanpakte. Een groote
traan viel uit haar oog op haar hand.
Doch dit verraad van zwakte schudde
haar weer wakkerprikkelde haar tot
nieuwe inspanning. Zjj stond op, lachte en
schudde het hoold. Och wat was zjj
dezen avond toch kinderachtig I
Elinore verliet nu haar plaats en liep
door den tuin doelloos in bet donker rond.
Zjj liep langs een eerzaam pad en zette
zich daar op een bank neer. Onwillekeurig
begon zjj na eenige oogenblikken te luiste
ren. Het werd levendig in de stiltede
diepe schaduwen begonnen zich te bewe
gen. Zoo plotseling ruischte het door de
boscbjee, alsof er een lichaam zich door
drong, iets vervolgend of zelt vluchtend.
Men hoorde heel zachte, loeiende, sluipende
schreden. Ten slotte luisterde zjj byna
ademloos naar dit geheimzinnig gefluister
van don nacht. Nu herinnerde zg zich, dat
zij eenmaal met Evelaar in den tuin had
gezeten. Toen zjj in huis teruggekeerd
waren was Gaston eensklaps verschenen.
En h'jj had voor de eerste maal door zyn
wantrouwende blikken haar verraden, dat
hem geen laagheid min genoeg was, om er
haar van te verdenken. Misschien was het
wel dat oogenblik geweest, dat haar inner
ljjke zekerheid, de kom baar eigen
waarde met é6i snede in tweeën had gedeeld.
Misschien was dat voor hen beiden een
keerpunt geweest. En toch ontving
zjj nu de brieven van dien man. Sedert
kort overlaadde Evelaar haar met die
vreemdsoortige brievendie zeker een
diepe boleediging voor haar zouden inhouden,
wanneer z'j haar niet zoo gladweg onver
schillig waren.
Den volgenden morgen bracht He^mine
haar een brief op haar bed, die haar zeer
ontroerde. Mjjoheer Birkholz schreef op
zijn zakelijke manier, dat de handelsraad,
bepaald wel door zjjn rusteloos werken,
plotseling onwel geworden was,
Elinore schrikte hevig. In vliegende
haast schreef zjj eenige woorden, omdat het
baar vanzelfsprekend leek, dat zjj Paul
hiervan op de hoogte bracht. Dan kleedde
zjj zich haastig aan, en kon nog juist in den
voormiddag de stad bereiken.
Paul was niet thuis, toen haar briefje in
Essenbach werd afgegeven, Hjj vond het
eerst in den namiddag. Tjjdig was hjj op
het station en wachtte haar af. Toen zjj
hem zag, vloog er een glans van vreugde
over haar gelaat. Het was ook werke-
ljjk noodig, Paul te zien en te spreken,
nadat zjj zulk een dag van zorg had door
gebracht. God z'j dank, het was niets
ernstigs geweest. Zjj had haar vader zelts
een weinig frisscher en beter aangetroffen
dan anders. Mjjnheer Birkholz, die in alles
angstig was, had zich onnoodige zorgen
gemaakt. Panl bemerkte zeer goed, hoe
du opgewondenheid en spanning Elinore
danig hadden aangepakt, Terwjjl zjj bei
den in het rjjtuig van Elinore naar hnis
reden, keek hjj haar een paar maal tersluiks
aan, Zjj had een karakter, dat zich voegt
wanneer het niet anders gaat, en zwjjgend
veel kan verdragen. Wanneer er oen ge
weldige stoot komt, dan komt ook de
verborgen kracht naar buiten. Zjj is zoo
sterk en vurig en tegeljjk zoo koud en
beslist, als het bliksemen harer heldere
oogen
Zjj vroeg het hem, en daarom reed hjj
nog mee naar Wied. Hjj zou baar nog
wat gezelschap kunnen houden. Ook zou
morgen Gaston terugkeeren, en dan zou
alles weer anders zjjn.
Ja, hier lagen brieven die overdag waren
aangekomen. Gaston schreef dat hjj mor
gen zou aankomen.
En een anderen brief ter hand nemende,
staarde Elinore nadenkend naar hot schrift
op het langwerpige, zacht-lila-keurig omslag
en zeide toen „Zie, daar heb ik nog een
brief van Evelaar
Vergadering van den Gemeenteraad
van Wielingen, gehouden op Dinsdag 2
April 1907, des nam. 2 uur. Aanwezig allen.
Voorz. de lieer Cavaljé, Burgemeester.
Na opening door den Voorz., worden de
notulen der vorige vergadering gelezen en
on veranderd goedgekeurd.
Mededeeling geschiedt van
a. dat door den heer Rijksbetaalmeester
to Amsterdam aan den Gemeente-ontvanger
zy'n betaald de sommen van f239.51£ en f350;
b. dat van Gedeputeerde Staten goedge
keurd zy'n terugontvangen het kohier van
Hoofd. Omslag dienst 1907 en de verorde
ning omtrent het heffen van legesgelden
voor de bouw- en woningverordening;
c. dat van hoogerhand de jaarwedden van
don Burgemeester en Secretaris ieder met
f 100 zjjn verhoogd
d. dat do in de vorige vergadering herbe
noemde leden der Commissie tot Wering
van Schoolverzuim allen hunne herbenoe
ming hebben aangenomen;
e. dat door die Commissie tot Yoorz. en
Secretaris zjjn herkozen de heeren C. Ryke-
boer en W. J. Bruul
f. dat de heer W. Hermans Jz. zjjne be
noemingtot opzichter en het maken van be
stek en teokening voor de nieuw te bou
wen school te Westerland heeft aangenomen;
g. dat het jaarverslag der Commissie tot
Wering van Schoolverzuim is ingekomen,
hetgeen na voorlezing voor kennisgeving
wordt aangenomen;
h. dat op den 23en Maart j.1. ten kantore
van den Gemeenteontvanger kas-verificatie
is gehouden. Uit de boeken en bescheiden
bleek, dat de ontvangsten bedroegen
f24.699.12J, de uitgaven waren f 24.612.07,
alzoo moest in kas zyn en is conform be
vonden f87.05J.
De rekening van de Gezondheidscom
missie te Schagen wordt voor kennisgeving
aangenomen.
Ter inzage worden aangeboden de maand
staten der Zeegras-Exploitatie over Januari
Met opzet zeide zjj: „nog". Ea daar Paul
niets antwoordde, vroeg zjj op den man af
„Wil jij dian lezen?"
Gedachteloos antwoordde Paul„Och
neen I Van Evelaar Daarna sprak hjj
toch zjjne verwondering er over uit„Staat
gjj dan met elkaar in briet wisseling Ik
wist niet
„O ja!" antwoordde zg. „Hjj schrjjft
mjj af en toe eigenljjk zeer dikwjjls
Terzelfder stond maalde hare verbeelding
haar een toekomstbeeld af Wat haar
nog zou hebban kunnen doen zeggen„O
jahjj schrjjit mjj veel, buitengewoon veel
Met zjjne brieven heelt hjj wel invloed
op mjj. Dat weet ik wel, Neem ze allen 1
Dan kunt ge tegeljjk zelf alles zien, alles
je voorstellen. En dan is dese ge
schiedenis afgeschud on weggedoezeld. Help
mjj daarbij 1"
No, in dit oogenblik, zou zij mogeljjk zoo
gesproken hebben, wanneer Paul baar maar
oven tegemoet gekomen was. Waarom be
toonde hjj niet eenige waakzame oplettend
heid waarom werd hjj niet eens uit zjjne
bedaardheid opgeschrikt door eene of andere
opwelling van heltigheid of wantrouwen
Hoeveel reden tot wantrouwen gaf zjj
eigenljjk wel niet aan Gaston, die toch zjjn
verdenking alleen grondde op de toeval
lige omstandigheid, dat hjj haar onver
wacht in gezelschap van Evelaar had aan
getroffen
Maar Paul zweeg. En de spanning van
het oogenblik verdween bjj haar, geljjk zjj
was gekomen.
Zjj liet hem een poos alleen.
En toen zjj terugkeerde, had zjj haar
reiskleed verwisseld tegen een tachtig ge
waad, hetwelk hare schoone gestalte bjjzon-
der deed uitkomen.
„Jjj most het mjj niot euvel duiden,
wanneer ik nu heenga", zeide Paul traag.
„Mjjne huisgenooten voelen zich zoo ver
onachtzaamd, wanneer ik niet met hen het
maal gebruik. Ik gocf mjj steeds alle
moeite, hcano gewoonten te eerbiedigen,
opdat wjj zonder bedroefde indrukken
soheiden, wanneer zg in de stad het haia
gaan betrekken. Zjj zjjn reeds onder den
indruk der aanstaande scheiding
Elinore geraakte bjj deze laatste woor
den onder den indruk van hetzelfde gevoel.
Als hing er nu iets bovenhaar hoofd in de
lucht, waardoor bet tegenwoordige ais door
een roofvogel zou worden weggedragen. Ala
klonk het rondom afscheid nemen.
Zoo hevig, ja hartstochteljjk werd zjj dcor
dezen indruk aangegrepen, dat haar hart
daardoor een schok ontving en het bloed
uit hare waegan terugvloeide. Mjjc God I"
riep i'jj eaurteljjk uit. „Moet ïk nu overal