Zondag 9 Juni 1907.
5Ie Jaargang. No. 4263.
DERDE BLAD.
Arrondisseinents Rechtbank
te Alkmaar.
Een Japansch vrouwentype.
Burgerlijke Stand.
i
Zitting van Dinsdag 4 Juni 1907.
Ruitje Jellema uit IJmuiden was heden onze eerste
beklaagde. Als getuigen in dit zaakje traden op: Cor-
nelis Boon, winkelier, Johanna Duinmayer, zijn vrouw,
beiden te Egmond aan Zee, Hendrik Jellema, machinist
te IJmuiden en zyne ega Gerritje van Weely, benevens
de vrouw van den heer Selie te Velseroord.
Vervolgens stond Pieter Kwast terecht, een slagers
jongen te Den Helder. In zyn strafzaak getuigden de
visscher Frederik Kwast en diens vrouw Maartje Meier,
benevens Anna Catharina Kraak, huisvrouw van J.
Sevenhuizen, allen te Helder.
Aangezien beide zaken met 't oog op de Kinderwetten
met gesloten deuren behandeld werden, weten we er
niets meer van te vertellen en stappen we daarom ter
stond over op de derde strafzaak, n.1. die tegen het
Hoofd der Eerste Geneeskundige Inrichting ter bestrij
ding van tuberculose te Oegstgeest by Leiden, den heer
Hendrik Jacobus Eilers. Hij' heeft voor den Alkinaar-
schen kantonrechter terechtgestaan wegens het onbe
voegd en buiten noodzaak verstrekken van geneeskun
dige hulp en werd veroordeeld tot eene boete van f 100,
te vervangen door 30 dagen hechtenis. Mijnheer was
daarmee gansch niet content en ging in hooger beroep.
Dientengevolge hadden we vandaag de eer ZEd. in zijne
volle waardigheid te zien.
Stel u voor een klein, eenigszins gebogen manneke,
met een hoogen boord om zijn sterfelijken hals en boven
dien boord nog een witten doek, die je doet vermoeden,
dat het daar ter plaatse geen prettige gewaarwordingen
zijn, die de Oegstgeester specialiteit smaakt.
Een gouden lorgnet en een keurig blond snorretje zetten
aan het uiterlijk van dezen merkwaardigen „medicus"
verder nog de noodige waardigheid by'.
Gaan we thans eens na, waarom Eilers nu eigenlijk
zoo in den tempel van Themis verzeild raakte.
Het was in Februari 1907 in het huisgezin van
den timmerman Cornelis Modder, een 52-jarig inwoner
van Alkmaar, wonende aan de Kanaalkade, geen erg
opwekkende toestand. Grietje, een zijner dochters toch,
was al eenigen tyd sukkelende aan longtering en, hoe- k
wel onder geneeskundige behandeling, (van den Alk
maarsehen arts Dr. G. Straver,) ging het maar gansch
niet naar wensch vooruit. Nu kwam haar zuster
Neeltje's vrijer op den inval om aan te raden, sinjeur
Eilers' hulp eens in te roepen. Die raad werd opge
volgd en de kwakzalver verscheen, gewapend met een
stethoscoop en al wat tot het onderzoek, in te stellen,
naar het stadium dat Grietje's ziekte bereikt had,
noodig was.
Met spanning werd natuurlijk de uitslag' van het
gewichtige onderzoek verbeid en Aafje, vrouw Modder,
kreeg den raad, urine van hare dochter op te sturen.
Vorder was monsieur Eilers, na hart, longen etc. met
den noodigen ernst onderzocht te hebben, ook zeer nieuws
gierig naar den eetlust van zyne nieuwe patiënte.
Do helper in den nood was nu tóch aan het onder
zoeken, dus papa Modder, bang dat ook zyn dochter
Neeltje 't aan de longen had, liet ook deze door „myn-
heer" opnemen
Met Grietje was 't blijkbaar lang niet in orde. Die
moest medicijnen hebben en deze werden naderhand
gestuurd; den eersten keer voor f5.85 en nog eens voor
f4.25. Bovendien kostte die dag: waarop het onderzoek we£ ,'an£s ?e
had plaatsgevonden (7 Februari) f 12.85, n.1. f 10 voor
tijdverzuim en de rest wegens reiskosten.
't Ging echter al gauw den verkeerden kant uit met
de patiënte. Zij ging merkbaar achteruit en hoewel
het geen mooie gang was toog men ten slotte weer
op dokter Straver af.
Do medicijnen de dochter van Modder weigerde
ten laatste ze in te m-men wou dokter Straver graag
eens zien en hij kreeg ze by zich aan huis.
De bedenkoijke darmvorsehynselen
patiötiie openbaarden, schrijft
Eilers' geneesmiddelen.
Benige dagen nadat de Oegstgeester tuberculose-be-
stryder voor hot kantongerecht had terechtgestaan,
ovuleod Gnutju Modder.
Dokter Straver, die, evenals op 't Kantonge ucht, ook
1 ier als getuige-deskundige verscheen, had nooit ge
weigerd zijn patiënte, juffrouw Modder, te behandelen.
Hy kwam dan ook, als 't noodig was, steeds visites
maken, geregeld zoo ongeveer eens per week.
Bons kwam papa Modder, naar aanleiding eener zich
bij baar openbarende diarrhóe, dokter halen en toen was
hoogere temperatuur by haar te ponstafeerenze was
hieraan t een en ander ontleenen. (Even pauze,
dooi dat beklaagde plotseling half in bezwijming valt en
nog juist bytyds door den brigadier en den conciërge
wordt opgevangen).
Klik, 't is nu wel een marteling, als ik onder deze
omstandigheden zoo doorga, maar het publiekmaken
van het een en ander nopens beklaagde acht ik toch
j te belangrijk en te nuttig om het hierbij te laten. Het
failliet dan was niet vrij van 'n luchtje. Onder de firma
j Eilers Co. was beklaagde bezig met een handel in
i roomboter; de fabriek daarvoor was in Haarlem. Aan-
deelen voor verschillende bedragen werden uitgegeven
enhet bleek, datEilers Co. bestond niet
Na ontzaglijk veel herrie met de justitie, de Haar-
lemsche rechtbank en diverse advocaten, had Eilers een
grooten hekel aan juristen opgedaan en trad hij op als
redacteur en als uitgever van geschriften, inhoudende
onthullingen over lustitie-schandalen en hoe hy ver
der zijn producten geliefde te noemen. Hij word schan
daal-colporteur en noemde zich rechercheur van de
zwarte recherche. Eilers trad op met veel praatjes om
de goê-gemeente te bedotten.
Hy werd vervolgens handelaar in gloeikousjes; het
kwakzal veren op juridisch gebied gaf niet. Toen begreep
hy, dat het op medisch gebied meer zou geven.
Patiënten gekleed en wel met een stethoskoop onder
zoeken en fluimen met een loup bezien om de baccillen
te ontwaren, 't is onmogelijk, volgens de dokters,
die studie van tuberculose maken maar hy houdt er
zich mee bezig.
Nu beweert Eilers, door de vreeselyke onaangenaam
heden met Haarlemsche rechters en advocaten zelf
tuberculose gekregen te hebben en zichzelf te hebben
genezen, waaraan hij veel ondervinding en kunde heet
ontldend te hebben. Praatjes, anders niets 1 Eilers vei
zocht van zijne patiënten verslas: over hun toestand en
was de eerste brief gunstig, dan zei hy, dat zulk een
patiënt genezen was. Ik heb 14 gevallen van patiënten
laten onderzoeken en ze zeiden het volgende: 2 verklaar
den te zyn genezen; 2 anderen beweerdon niet geheel
te zyn genezen, maar tijdelijk baat te hebben gevonden;
1 zegt wel genezen te schijnen, maar toen hy voor eene
Levensverzekering-My. werd gekeurd, moest hy met 't
oog op den toestand zijner longen verhoogde premie be
talen. Dan nog 2 anderen, die de behandeling overleef
den, zeiden er niets van en de overige 7 zullen nooit
meer iets zeggendie zyn dood.
Verschillende verklaringen - - we zullen nu verder
maar over de bijzonderheden heenstappen pleiten van
de zyde zijner patiënten heusch niet in Eilers' voordeel.
Zekere dokter Hemse scheen meermalen met hem te
hebben samengewerkt.
Na Eilers over een paar gevalletjes, waar zijne patiën
ten na schijnbaar op te knappen, weer zieker werden,
te laat andere hulp inriepen en eindelijk stierven, nog
terdege zijn portie te hebben gegeven, eischte Mr. Cno-
pius ten slotte, met vernietiging van het vonnis in eer
sten aanleg opnieuw straf en wel f 300 boete of 30
dagen hechtenis.
verzocht uitstel van de strafzaak, maar
dit niet klaar spelen. Veel had hy niet meer te
vertellen. Waarschijnlijk was hij te versuft van straks.
Hij klaagde ter zy'ner verdediging nog, dat hy de men-
schen juist dan kreeg, als ze al ver heen waren en er
weinig meer aan was te doen.
„Dan moet u ze niet in behandeling nemen en ze niet
het geld uit den zak kloppen", was het antwoord. En
hiermede fiini
die zich bij de
dek!er Straver toe aan
beduidend verergerd in hare ziekte.
Toep ook bekende ze, dat Eilers
pen. Vóór die
longaandoening.
hulp was ingeroe-
hulp was 't al vry' erg met Grietje's
volgens den dokter. Dat er nu een
De overige drie zaakjes beduidden juist niet veel.
Vooreerst maken we kennis met een zekeren Jan of
Johannes Koppes, een veekoopman van Spierdijk, ge
meente Berkhout, van 34-jarigen leeftijd. Het feit waar
voor deze snuiter terechtstaat, was zeker heel bezwaar
lijk te onderzoeken, want het werd reeds op Zondag 3
December 1905 gepleegd. Hij ging toen in gezelschap van
een boerenknecht uit Zwaagdjjk, gemeente Wervershoof,
Arie Koomen genaamd, uit om zwanen te lichten te
Midwoud. Die beestjes waren daar waarschijnlijk opge
vangen en in een daarvoor bestemde verblijfplaats ge
deponeerd.
't Tweetal kwam op den hoek van den Benningbroe-
herberg van C. Duin te Midwoud,
waar 't was inmiddels al vry laat in den avond ge
worden eene tooneeluitvoering werd gegeven.
Koppes zou 's even binnen kijken, hoe 't er daar uit
zag, dan kón hy meteen tegen de politie van 't doel
hunner reis, de zwanenlichtery, spreken. Na een klein
poosje wachtens zag Koomen zyn metgezel met twee
flinke rijtuiglantaarns opdagen, doch daar hy vermoedde,
alles in aanmerking genomen, dat Jan die wel eens kon
hebben gestolen, wou hy graag spoedig weg en Jan
ging mee naar Arie's kostbaas, om daar te logeeren. De
lantaarns stopte hy in 't hooi. Arie's patroon was daar
niks op gesteld en op diens aandringen nam Koppes
die door den boer anders met de politie werd bedreigd
de dingetjes weer mee.
Na heel wat gescharrel kwam men dezen diefstal blijk
baar op 't spoor en werd uitgemaakt, dat de
lantaarns van 't rijtuig van Jan Koeman, een tuinman
uit Westerblokker, afkomstig waren.
Koppes beweert nu, de beide lantaarns van een paar
lui, die hij daar by Duin's herberg aantrof en die elk
zoo'n lantaarn onder hun jas hadden, het stelletje voor
f4 te hebben gekocht.
De O. v. J. gelooft daar echter niets van en acht het
bewys geleverd. Z.E.G. eischt met toepassing van art.
310 Wetb. v. Strafr. I maand gevangenisstraf tegen
Koppes.
I Beklaagde Paulus Buisman, die te Grootebroek arbei-
jong getrouwd, waren aanvankelijk arm geweest, en
toen gaandeweg in goeden doen gekomen; omdat Ha
ru's man een knappe man van zaken was. Soms dacht
zij -wel eens, dat hij haar het meest had liefgehad
toen zij arm waren; en in zulke dingen vergist eene
vrouw zich zelden.
Zij maakte nog altijd al zijne kleederen; en hij
prees haar naaldwerk. Zij voorzag in al zijne behoef
ten, hielp hem zich kleeden en ontkleeden, maakte
in hun nette thuis alles geriefelijk zeide hem har
telijk goeden dag, wanneer hij s morgens aan zijne
bezigheid ging, en verwelkomde hem Pij zijne thuis
komst. Zij bestierde zijn huishouden met verwonder
lijke zuinigheid, en zelden vroeg zij hem om iets, dat
geld kostte. Inderdaad ook behoefde zij zelden om zoo
iets te vragen; want hij was nooit karig, en hij zag
haar gaarne sierlijk gekleed, als eene fraaie kapel in
hare eigen vleugelen gevouwen, wanneer hij met haar
een theater of een andere plaats van ontspanning be
zocht. Zij vergezelde hem naar schoone plekjes, waar
in de lente de kersenboomen bloeiden; waar
in zomernachten de vuurvliegjes zwermden, waar in den
herfst de ahornen gloeiden in kleurenpracht. En soms
gingen zij samen een dag naar Maiko, aan de zee,
waar de pijnboomen in den wind schenen te zwenken
als dansende meisjes; of een namiddag naar Kiyo-
midzu, in het oude, oude zomerhuis, waar alles is
als een droom van vijfhonderd jaar geleden, en waar
de diepe schaduw is van de hooge wouden, en het
geruisch van wateren, koud en klaar uit grotten te
voorschijn gutsend, en altoos het klagen van onzichtbare
fluiten, geblazen in den antieken trant eene tonen-
liefkoozing van vredigheid en weemoed; gelijk het gouden
licht wegkwijnt in blauw boven eene stervende zon.
Afgezien van deze kleine genoegens en uitstapjes ging
Haru zelden uit. Hare nog levende verwanten woonden,
evenals die van haren man, ve rweg in andere pro
vinciën; en zij had weinig bezoeken af te leggen. Zij
was gaarne thuis, hare bloemen rangschikkend in de
nissen of voor de goden, hare kamers versierend, en
hare tamme goudvischjes voederend in den tuinvijver,
die de kopjes reeds omhoog staken, wanneer zij haar
zagen komen.
Geen kind had nieuwe vreugde of nieuwe zorg ge
bracht in haar leven. In spijt van haar kapsel als
gehuwde vrouw, zag zij er nog uit als een heel jong
meisje; en zij was inderdaad ook nog zoo eenvoudig
als een kind niettegenstaande hare waardigheid in
kleinigheden, die haar echtgenoot zóózeer bewonderde
dat Jiij zich niet zelden verwaardigde haar ook in
groote dingen om raad te vragen. Misschien ried haar
hart hem dan beter dan haar hoofdje. Maar, of liet
ingeving was, of niet, haar raad bleek nim
mer verkeerd.
Zoo was Haru vijf jaren lang met haren man gelukkig
gedurende welken tijd hij haar al de teederheid
bewees, die van een jong Japansch koopman tegen
over eene vrouw van fijnere inborst dan de zijne ver
wacht kon worden.
Toen kwam er over hem eene verandering. Zijne
houding werd plotseling koud zóó plotseling, dat
Haru eene andere oorzaak vermoeden moest, dan die,
welke eene kinderloos blijvende vrouw reden had te
duchten. Niet wetende wat er van te denken, trachtte
zij zichzelf diets te maken dat zij; in hare plichten
achterlijk gebleven was, zij peilde en polste haar onschul
dige geweten, en dubbel, meer dan ooit nog deed zij
haar best om den man te behagen. Maar hij bleef
ongevoelig daarvoor. Hij gaf haar geen harde woorden
hoewel zij achter zijn zwijgen wel de onderdrukte nei
ging voelde om die te uilen. Een Japanner van de
hetere klasse komt er niet licht toe, tegen zijne vrouw
te snauwen. Dit wordt beschouwd als ploertig en grof.
De welopgevoede Japanner beantwoordt zelfs de verwij
tingen eener vrouw slechts met zachte woorden. De
gewone wellevendheid, volgens Japansche begrippen,
eischt deze houding van eiken respectabelen man. En
deze houding is ook de eenige veilige. Want eene Ja
pansche dame verdraagt niet lang eene ruwe bejege
ning; zij brengt zich zelfs om het leven, om eene
hardheid die haar in een oogenblik van drift naar
het hoofd geworpen is; en zulk een zelfmoord onteert
den echtgenoot tot aan het einde zijner dagen. Maar
er zijn bedekte wreedheden, erger dan woorden, en
veiliger verwaarloozing of onverschilligheid, bij voor
beeld, die aanleiding geven tot jaloezie. Wel is de
Japansche vrouw gedresseerd om nooit jaloezie te too-
nen; maar het gevoel is oude rdan de dressuur i
zoo oud als de liefde, en dat zal het wel altijd
blijven. Onder haar hartstochtlooze masker voelt de
Japansche vrouw evenals hare westersche zuster.
Haru nu had reden tot jaloezie; maar zij was te kin
derlijk van gemoed, om terstond die oorzaak te gis
sen; en hare dienstboden waren te zeer aan haar ge
hecht om haar in te lichten. Haar man was gewoon
geweest zijne avonden bij haar te slijten, hetzij te
huis of elders. Maar nu, avond op avond, ging Jiij
alleen uit. De eerste maal had hij zaken voorgewend;
maar gaandeweg liet hij ook dit voorwendsel ach
terwege, en hij zeide haar niet eens meer wanneer
hij dacht thuis te komen. In den laatsten tijd >ook
was hij haar met een stille stugheid gaan behandelen.
Hij was veranderd „alsof er een duivel in zijn
hart was gevaren," zeiden de dienstboden. Feitelijk was
hij gevallen in een strik, die listig hem gespannen was.
Het (fluisteren van eene geisha had zijnen wil ver
lamd; een glimlach verblindde zijn oogen. Zij: was veel
i minder mooi dan zijne vrouw. Maar doorkneed was
1 zij in het spinnen van webben webben van zinne
lijke verlokking, in welke zwakke mannen blijven han
gen, en üi welke zij al nauwer en nauwer verstrikt
einde toe van ondergang en verderf.
heid. Want daar buiten was het geluid van koeroema
wielen en de stem van een dienstknecht riep: „De Wel
edele is terug 1"
Zij waggelüe naar den ingang om hem te ontmoe
ten, heel naar slanke lichaam bevende van koorts en
pijn, en van angst om die pijn te verraden. En de man
was verschrikt, omdat zij, in plaats van hem met den
gewonen glimlach te begroeten, de borst van zijn zij
den .kleed vatte met hare trillende kleine hand, en
hem in het gelaat keek met oogen, die tot in het
binnenste van zijne ziel schenen te boren, en tracht
te te spreken, maar niet anders kon uitstooten dan
het ééne woord: „Anataf („Jij-?").
En op hetzelfde oogenblik schier liet haar zwakke
greep los, hare oogen sloten zich met een vreemden
glimlach, en nog vóór hij zijne armen kon uitstrek
ken oiin haar te steunen, zonk zij neder. Hij trachtte
haar op te tillen. Maar het allereerste in het teedere
leven was afgeknapt. Zij was dood.
Er was groote onsteltenis, natuurlijk. Er waren tra
nen, en nutteloos aanroepen van haren naam, en ge
loop naar dokters. Maar zij lag wit en stil en schoon
al het leed en al de gramschap van haar gelaat
verdwenen en glimlachend als op haren bruilofts
dag.
Twee artsen kwamen van het hospitaal Japansche
militaire artsen. Zij vroegen den man harde vragen
vragen, die hem door zijne ziel sneden. Toen zei
den zij hem de waarheid, koud en scherp als gesle
pen staal, en zij lieten hem alleen met zijne doode.
verwonderden zich
sprekend bewijs
dat hij niet pries-
dat zijn geweten
n»ÜTv«tand8WM H®nUlS,'.iSSSnbd^^dennS deTÏTwrtirbekend"ItoaTen zich"^ri'iden"Mei ?ot
Dr. Straver ging I
gelen, de ongewone diarrhee, die ze nog nooit had gehad,
toegeschreven moesten worden aan Eilers' geneesmiddelen.
's Heeren Officiers vraag, of er geneesmiddelen be
staan voor de iongen, moest de arts ontkennend beant
woorden,
opgeknapt met een ejsch tot 3 weken gevangenisstraf.
Harme Meier, een 26-jarig visschersknecht uit Enkhui
zen, werd wegens een aldaar den 6den Mei j.1. gepleeg-
den diefstal van een portemonnaie
van
lijksch geworden was, en zelfs toen nog vermoed
de zij het slechts door het verdwijnen van zijn geld
in onbekende handen. Hij had haar nooit gezegd waar
hij zijne avonden doorbracht; en zij had het hem
nooit durven vragen, om niet voor jaloersch te wor
den aangezien. Wel verre van haar gevoelen in woorden
tOülUülI. rtnW, ï/l/l/,1 AT, TTAT, irlln „.„Jn UOll UlDt^lai CT11 CUU UV1 UTU.TU..WV ÖH OëOlg gölÓ, tön
Do onderdoelen van de geneesmiddelen van zyn pseudo- na(]Beifl van rjirir Tordens uit Grootebrcek die dronken
gevangenisstraf. -■x—ll— ,P, °u
Hy zit nu aan een maand dito te kluiven wegens
vernieling.
Over 8 dagen uitspraken.
"V;
aandoeningen verwokken.
Het was den heer Officier by onderzoek gebleken dat
patiënten als de dochter van Modder, nogal eens zoo'n
tijdje hebben, dat ze weer wat „opknappen" zich
beter gevoelen b.v. als ze „aan Eilers" zyn.
De arts verklaarde hierop, dat vele patiënten zich by
verandering van medicus zich beter schijnen ie gevoelen,
vooral longpatiënten, die dikwijls ook zenuwpatiënten
zyn en door 't geloof in en de hoop op en de liefde voor
beterschap zich dan tydelyk beter gevoelendoch ook
niet anders dan tijdelijk.
Trouwens, by tuberculose heeft de kwaal gemeenlijk
een op-en-neergaand karakter, ook zonder verandering
van dokter, meent de heer Straver.
Ten slotte krijgt de heer Officier het woord tot het
nemen van zyn requisitoir, dat tamelijk uitgebreid mag
heeten,
ar u.
Door
LAFCADEO HEARN.
gen,
Haru was grootgebracht, hoofdzakelijk thuis, op die
ieten. ouderwetsche manier, die een der liefste vrouwenty-
Wat het wettig en overtuigend bewys betreft, spreker pen kweekte, welke de wereld ooit heeft gezien Deze
Hf Hit. geleverd. Beklaagde bekent, wat hem by dag- huiselijke opleiding kweekte eenvoud des gemoeds
natuurlijke bevalligheid van doen, gehoorzaamheid en
plichtsbesef, zopals zij nergens elders ooit gekweekt
werden, dan in Japan. Het moreele product daarvan
was iets, te zacht en te s choon voor éénige andere
'ede houaen, B<- samenleving, dan de oude Japansche; het was de meest
Beklaagde heeft een brief aan den Minister van Jus- gepaste Voorbereiding tot het veel hardere leven van
Hooir aan een arrest van den Hoo- den aiieuwen tijd, in welken het nog voortduurt.
acht uib -o
vaarding ten laste is gelegd en 't is Mr. Cnopius nu niet
bekend, of de heer Eilers' dezelfde verdediging zal begi-
hy zich by het kantongerecht bediende,
maar wanneer by dit doet beklaagde moet 't my ten
nu, ui uo uvv. .f-T__
waarvan bij zich by het kantongerecht bediende,
wanneer by dit doet beklaagde moet 't my ten
goede houden, ga ik daar niet op in, zegt Z.E.G.
v-AAff B6n brief aan den Minister van
haalt aan een arrest van den Hoo
titie geschreven en
gen Raad, dateeren^
zulks in plaats van baat te geven, juist vernietigend is
Raad dateerende van 1867, maar het bjjjkt dat
in ph
Mei^karf aannemen, dat 75 van de 100 patiënten van
-iih.,in was oro juffrouw Mod-
voor beklaagde.
Men kan aant.
Eilers dood gaan en zyne hulp was om juffrouw moü-
Hor in hof. leven te houden, heusch niet noodig. De
Het fijne meisje werd opgeleid tot een toestand, in
welken zij theoretisch zou overgeleverd zijn aan den
wil van haren echtgenoot. Zij leerde, nooit jaloezie aan
den dag te leggen, noch verdriet, noch toorn on
der alle omstandigheden deze opwellingen te onder
drukken. Men verlangde van haar, dat zij de fouten
van haren heer en gihnaal door louter zachtheid zou
overwinnen. Kortom, men verlangde van haar, dat zij
bijna bovenmenschelijk zou zijn voor het uiterlijk
althans het ideaal van volmaakte onzelfzuchtigheid
dit zou zij ook hebben kunnen wezen voor een
waaiw». —o- van haren eLgcn rang en stand> zelf fijngevoelig ge-
overigens nog wel van vroegeren tyd informatiën. noeg om hóór gevoel te begrijpen en het nimmer te
In '95 dan is beklaagde door de Haarlemsche recht- kwetsen.
et verklaard. In het Maandblad tegen Kwak- Haru was van veel betere familie dan haar echt-
zalverij is iets over hem gepubliceerd en, hoewel ik ook genoot, en zij was wel wat te goed voor hem, omdat
andere inlichtingen hebben, zoo kan ik toch ook hij haar werkelijk niet begrijpen kon. Zij waren zeer
der in het leven
O. v. J. vervolgt:
By de vraag: „Wat is die Eilers, die altijd maar te-
gen de tuberculose optreedt?" heb ik inlichtingen inge
wonnen. Beklaagde schrijft veel aan de Justitie en van
't Departement van Justitie heb ik vele inlichtingen,
van jaren herwaarts. Ik begin met 1895, maar ik heb
nog wel van +iiH -'"^mafiftn
dan is beklaaguo UVVZ
tank failliet verklaard. In het Maandblad tegen Kwak-
hem gepubliceerd en, hoewel ik ook
moest hebben, zoo kan ik toch ook Hij
En
man
staan hebben gegevien. Hij echter, "behalve in zaken,
was bot van verstand. Hij bleef 's avonds uitloopen; en
naar mate zijn geweten zich afstompte, werden zijne
afwezigheden al langer.
Ilaru had geleerd dat eene goede vrouw altoos moest
opblijven en wachten tot haar heer en gemaal des
avonds thuiskomt; en door dit te doen, leed zij' aan
nerveuse spanning, aan slapeloosheid, gevolg van het
eindelooze, eenzame broeden over hare gedachten, nadat
da dienstboden op het gewone uur ter ruste waren
gezonden.
Eéns slechts, toen hij zeer laat thuiskwam, zeide haar
man tot haar: „Het spijt mij, dat je zoo lang voor
mij bent opgebleven. W acht een ander keer niet meer."
En itoen, vreezende, dat zij hem werkelijk had ge
griefd, had zij goedig gelachen en gezegd„Ik had
geen 'slaap, en ik ben niet moe. Wees zoo goed en
bekommer je om mij maar niet."
Zoo nam hij haa rbij haar woord en bekommerde zich
dan ook niet meer om haar; en niet lang daarna
gebeurde het, dat hij een ganschen nacht uitbleef. Den
volgenden nacht deed hij hetzelfde en ook den
derden nacht. En na dien derden nacht verscheen hij
zelfs niet bij het ochtendmaal.
Toen wist Haru, dat het oogenblik gekomen was,
waarop haar plicht als vrouw haar gebood te spre
ken.
Zij wachtte gedurende de morgenuren, vreezende voor
hem, vreezende ook voor haarzelve eindelijk zich
bewust van de grieve, door welke een vrouwenhart
het tdiepst wordt gewond. Hare trouwe dienstboden
hadden haar toch iets verteld en de rest kon zij
wel gissen. Zij was ziek zeer ziek; maar dit wist
zij niet. Zij wist enkel, dat zij boos was zelfzuch
tig boos, om de pijn, die haar was aangedaan
de wreedste, martelendste pijn.
Het middaguur brak aan, terwijl zij overpeinsde hoe
zij op de minst zelfzuchtige wijze zou kunnen zeggen
wat thans haar plicht was te zeggen, het eerste
woord van verwijt, dat ooit over hare lippen kwam.
En toen kreeg haar hart een schok, die alles om haar
heen deed ronddraaien in eene wieling van duizelig-
De mensehen
ter werd een
pntwaakt was.
Overdag zit hij tusschen zijne balen van zijde uit
Kyöto en katoentjes uit Osaka - ernstig en stil. Zijne
klerken vinden hem een goeden patroon nooit snauwt
hij tegen hen. Vaak werkt hij tot diep in den nacht;
en hij heeft eene andere woning betrokken. Er zit
ten vreemden in het lieve huis, waar Haru woonde;
en <de eigenaar zet nooit meer den voet daar heen.
Want hij zou er een slanke schim kunnen zien, vin
gerend aan bloemen, of als een iris-stengel gebogen
over den vijver met de goudvischjes.
Maar waar hij ook zijn hoofd nederlegt wéér moet
hij in de stille uren hare nabijheid voelen, geluidloos
zich roerend om liefelijk te maken zijn huis, of met
de naald gebogen over de zijden kleederen, waarmede
hij zich fraai maakte, om haar te bedriegen.
En op andere tijden in de drukste uren van
zijn handelsgedoe verstomt voor hem het geraas
van den winkel; de lijnen en cijfers zijner koopmans
boeken zwemmen weg voor zijne oogen; en een klaag
lijk stemmetje, dat de goden niet tot zwijgen willen
brengen, uit in de eenzaamheid van zijn hart, als een
vraag, het enkele woord: „Anata?"
N. R. Ct
Gemeente Callantsoog.
Ingeschreven van 1—31 Mei 1907.
Geboren: Johannes, z. v. Pieter Glas en Neeltje Mei
link. Arie Adriaan, z. v. Klaas Lejjen en Trijntje Kindt.
Jan Jacób, z. v. Jacob Bakker en Grietje Mooy.
Ondertrouwd: Gerrit Hoornsman, j.m., timmerman,
oud 25 jaren, te Callantsoog, en Jacoba Kossen, j.d.,
zonder beroep, oud 21 jaren te Anna Paulowna.
GetrouwdArie Bakker, j. m., groentenboer, oud 22
jaren, te Meiderich (Pruisen), en Grietje Schouten, j.d.,
zonder beroep, oud 28 jaren te Callantsoog.
Overleden: Neeltje Meilink, oud 33 jaren, echtg. van
Pieter Glas. Krjjn Buik, oud 59 jaren, echtg. van Etje
Waagmeester. Geertruida Gerdina Kruit, oud 12 weken,
d. v. Gerbrand Kruit en Geertruida Rapstok. Jan Wei,
oud 1 jaar, z. v. Cornelis Wei en Johanna Bakker.
Gemeente Hoogwoud.
Ingeschreven van 15—31 Mei 1907.
GeborenNicolaas en Simon, zoons van Johannes
Schouten en Antje Kuiper. Jacob, z. v. Jan Poland en
Maria van 't Hoff. Cornelis, z. v. Klaas Kaag en
Ariaantje Klaver.
OndertrouwdPieter Rood, van beroep koopman, oud
29 jaar wonende alhier en Catharina Wyte, zonder
beroep, oud 27 jaar, wonende te Opmeer, onlangs te
Alkmaar. Cornelis Timmerman, van beroep jager, oud 27
jaar, en Tryntje Verwey', zonder beroep, oud 21 jaar,
beiden wonende alhier. Jan Cornelis Speets, van beroep
schilder, oud 25 jaar, wonende te Hilversum en Antje
Appel, zonder beroep, oud 24 jaar, wonende alhier.
GetrouwdArie Steur, weduwnaar van Klaasje Lim-
men, eerder van Maartje Ros, van beroep landman, oud
57 jaar, wonende te Heer Hugowaard, en Maria
Rog, zonder beroep, oud 49 jaar wonende te Hoog
woud. Cornelis Dekker, van beroep metselaar,
oud 23 jaar, wonende alhier en Maartje Pater, zonder
beroep, oud 24 jaar, wonende te Abbekerk. Pieter Rood,
van beroep koopman, oud 29 jaar, wonende te Hoog
woud en Catharina Wyte, zonder beroep, oud 27 jaar
wonende te Opmeer, onlangs te Alkmaar.
OverledenPieter de Jong, 73 jaar, echtgenoot van
Maartje Groot.
Gemeente Oudkarspel.
Ingeschreven van 1—31 Mei 1907.
Geboren: Petrus, z. v. Joh. Spanjaard en MariaCorn.
Nyman. Geertruida Maria, d. v. Jan Paarlberg en
Gerritje de Wit. Theodorus, z. v. Jan Hoogeboom en
Aafje Bakkum. Simon, z. v. Dirk Bruin en Marytje
Hoogeboom.
Ondertrouwd: Geene.
GehuwdLodewyk Huygen en Geertje Biesboer. Arie
Bakker en Neeltje Weeland. Pieter Deugd en Kaatje
Yeen. Willem Schenk en Klaasje Goudriaan, wed. van
Nicolaas Boon.
Overleden Maartje Stammes, oud 84 jaren, wed. van
Willem Benjamin Riesz. Gerrit Oudhuis, oud 64 jaren,
Echtgenoot van Jansje Zut. Klaas van Vrede, oud 70
jaren, Echtgenoot van Tryntje Visser Pd. Arien Metselaar
oud 77 jaren wed. van Tryntje Visser Ad.
Gemeente Nieuwe Niedorp.
Ingeschreven van 1—31 Mei 1907.
Geboren: Bernardus Johannis Strybis, z. v. O. Strybis
en I. T. Faus.
Ondertrouwd: Geene.
1 Gehuwd: Huibert Reine wonende te Zuidscharwoude
en Elizabeth van Herwerden. Pieter Stroet en Cornelia
Hoogeboom.
Overleden Dirk Wit, oud 64 jaar Echtgenoot van G. Ott.
Maria de Boer, oud 18 jaar, dochter van wed. S. de
Boer. Kornelisje Klomp, oud 70 jaar, Echtgenoote van
J. Dykman.
Gemeente Oude Niedorp.
Ingeschreven van 1—31 Mei 1907.
GeborenMartinus Jacobus, z. v. Pieter van Baar en
Petionella Balvers. Johannes, z. v. Johannes Put en
Adriana van der Meer.
j OndertrouwdGeene.
j GehuwdW. v. d. Molen en G. Bregman. P. Ootjers
en Louisa Koning.
Overleden: Neeltje Sleeper, weduwe van Jacob Zut,
oud 80 jaren. Frederik de Boer, weduwnaar van Geer
tje Bruin, eerder van Jantje Bos, oud 89 jaren.
Gemeente Z(jjpe.
Ingeschreven van 31 Mei—5 Juni 1907.
I OverledenGeene.
Ondertrouwd
Teeuwis Smit, jonkman, landbouwer,
25 jaren, te Warmenhuizen en Aaltje Glas, jongedochter,
zonder beroep, 23 jaren, te Zy'pe.
Getrouwd Geene.
Overleden: Jacoba Agatha Brak,
van Jan Brak en Aagje Schrieken.
2 weken, dochter
Gemeente Broek op Langendijk.
Ingeschreven van 1—31 Mei 1907.
Geboren: Neeltje, d. v. Jan Vroegopen JaantjeSchoon.
OndertrouwdGeene.
Getrouwd: Hendrik Jonker en Grietje Dirkmaat. Pie
ter Ploeger en Wilhelmina Joppa van Putten. Dirk
Bakker en Geertruida Jansen. Jacob Pranger en Antje
Hendrika Verheus.
Overleden Johanna Ouwehand Ad., 11 jaren. Pieter
Balder Jz., 2 maanden. Maartje Govers, 65 jaren, wed.
van Jan Meurs.