Zondag 9 Juni 1907. 5Ie Jaargang. No. 4263. DERDE BLAD. Arrondisseinents Rechtbank te Alkmaar. Een Japansch vrouwentype. Burgerlijke Stand. i Zitting van Dinsdag 4 Juni 1907. Ruitje Jellema uit IJmuiden was heden onze eerste beklaagde. Als getuigen in dit zaakje traden op: Cor- nelis Boon, winkelier, Johanna Duinmayer, zijn vrouw, beiden te Egmond aan Zee, Hendrik Jellema, machinist te IJmuiden en zyne ega Gerritje van Weely, benevens de vrouw van den heer Selie te Velseroord. Vervolgens stond Pieter Kwast terecht, een slagers jongen te Den Helder. In zyn strafzaak getuigden de visscher Frederik Kwast en diens vrouw Maartje Meier, benevens Anna Catharina Kraak, huisvrouw van J. Sevenhuizen, allen te Helder. Aangezien beide zaken met 't oog op de Kinderwetten met gesloten deuren behandeld werden, weten we er niets meer van te vertellen en stappen we daarom ter stond over op de derde strafzaak, n.1. die tegen het Hoofd der Eerste Geneeskundige Inrichting ter bestrij ding van tuberculose te Oegstgeest by Leiden, den heer Hendrik Jacobus Eilers. Hij' heeft voor den Alkinaar- schen kantonrechter terechtgestaan wegens het onbe voegd en buiten noodzaak verstrekken van geneeskun dige hulp en werd veroordeeld tot eene boete van f 100, te vervangen door 30 dagen hechtenis. Mijnheer was daarmee gansch niet content en ging in hooger beroep. Dientengevolge hadden we vandaag de eer ZEd. in zijne volle waardigheid te zien. Stel u voor een klein, eenigszins gebogen manneke, met een hoogen boord om zijn sterfelijken hals en boven dien boord nog een witten doek, die je doet vermoeden, dat het daar ter plaatse geen prettige gewaarwordingen zijn, die de Oegstgeester specialiteit smaakt. Een gouden lorgnet en een keurig blond snorretje zetten aan het uiterlijk van dezen merkwaardigen „medicus" verder nog de noodige waardigheid by'. Gaan we thans eens na, waarom Eilers nu eigenlijk zoo in den tempel van Themis verzeild raakte. Het was in Februari 1907 in het huisgezin van den timmerman Cornelis Modder, een 52-jarig inwoner van Alkmaar, wonende aan de Kanaalkade, geen erg opwekkende toestand. Grietje, een zijner dochters toch, was al eenigen tyd sukkelende aan longtering en, hoe- k wel onder geneeskundige behandeling, (van den Alk maarsehen arts Dr. G. Straver,) ging het maar gansch niet naar wensch vooruit. Nu kwam haar zuster Neeltje's vrijer op den inval om aan te raden, sinjeur Eilers' hulp eens in te roepen. Die raad werd opge volgd en de kwakzalver verscheen, gewapend met een stethoscoop en al wat tot het onderzoek, in te stellen, naar het stadium dat Grietje's ziekte bereikt had, noodig was. Met spanning werd natuurlijk de uitslag' van het gewichtige onderzoek verbeid en Aafje, vrouw Modder, kreeg den raad, urine van hare dochter op te sturen. Vorder was monsieur Eilers, na hart, longen etc. met den noodigen ernst onderzocht te hebben, ook zeer nieuws gierig naar den eetlust van zyne nieuwe patiënte. Do helper in den nood was nu tóch aan het onder zoeken, dus papa Modder, bang dat ook zyn dochter Neeltje 't aan de longen had, liet ook deze door „myn- heer" opnemen Met Grietje was 't blijkbaar lang niet in orde. Die moest medicijnen hebben en deze werden naderhand gestuurd; den eersten keer voor f5.85 en nog eens voor f4.25. Bovendien kostte die dag: waarop het onderzoek we£ ,'an£s ?e had plaatsgevonden (7 Februari) f 12.85, n.1. f 10 voor tijdverzuim en de rest wegens reiskosten. 't Ging echter al gauw den verkeerden kant uit met de patiënte. Zij ging merkbaar achteruit en hoewel het geen mooie gang was toog men ten slotte weer op dokter Straver af. Do medicijnen de dochter van Modder weigerde ten laatste ze in te m-men wou dokter Straver graag eens zien en hij kreeg ze by zich aan huis. De bedenkoijke darmvorsehynselen patiötiie openbaarden, schrijft Eilers' geneesmiddelen. Benige dagen nadat de Oegstgeester tuberculose-be- stryder voor hot kantongerecht had terechtgestaan, ovuleod Gnutju Modder. Dokter Straver, die, evenals op 't Kantonge ucht, ook 1 ier als getuige-deskundige verscheen, had nooit ge weigerd zijn patiënte, juffrouw Modder, te behandelen. Hy kwam dan ook, als 't noodig was, steeds visites maken, geregeld zoo ongeveer eens per week. Bons kwam papa Modder, naar aanleiding eener zich bij baar openbarende diarrhóe, dokter halen en toen was hoogere temperatuur by haar te ponstafeerenze was hieraan t een en ander ontleenen. (Even pauze, dooi dat beklaagde plotseling half in bezwijming valt en nog juist bytyds door den brigadier en den conciërge wordt opgevangen). Klik, 't is nu wel een marteling, als ik onder deze omstandigheden zoo doorga, maar het publiekmaken van het een en ander nopens beklaagde acht ik toch j te belangrijk en te nuttig om het hierbij te laten. Het failliet dan was niet vrij van 'n luchtje. Onder de firma j Eilers Co. was beklaagde bezig met een handel in i roomboter; de fabriek daarvoor was in Haarlem. Aan- deelen voor verschillende bedragen werden uitgegeven enhet bleek, datEilers Co. bestond niet Na ontzaglijk veel herrie met de justitie, de Haar- lemsche rechtbank en diverse advocaten, had Eilers een grooten hekel aan juristen opgedaan en trad hij op als redacteur en als uitgever van geschriften, inhoudende onthullingen over lustitie-schandalen en hoe hy ver der zijn producten geliefde te noemen. Hij word schan daal-colporteur en noemde zich rechercheur van de zwarte recherche. Eilers trad op met veel praatjes om de goê-gemeente te bedotten. Hy werd vervolgens handelaar in gloeikousjes; het kwakzal veren op juridisch gebied gaf niet. Toen begreep hy, dat het op medisch gebied meer zou geven. Patiënten gekleed en wel met een stethoskoop onder zoeken en fluimen met een loup bezien om de baccillen te ontwaren, 't is onmogelijk, volgens de dokters, die studie van tuberculose maken maar hy houdt er zich mee bezig. Nu beweert Eilers, door de vreeselyke onaangenaam heden met Haarlemsche rechters en advocaten zelf tuberculose gekregen te hebben en zichzelf te hebben genezen, waaraan hij veel ondervinding en kunde heet ontldend te hebben. Praatjes, anders niets 1 Eilers vei zocht van zijne patiënten verslas: over hun toestand en was de eerste brief gunstig, dan zei hy, dat zulk een patiënt genezen was. Ik heb 14 gevallen van patiënten laten onderzoeken en ze zeiden het volgende: 2 verklaar den te zyn genezen; 2 anderen beweerdon niet geheel te zyn genezen, maar tijdelijk baat te hebben gevonden; 1 zegt wel genezen te schijnen, maar toen hy voor eene Levensverzekering-My. werd gekeurd, moest hy met 't oog op den toestand zijner longen verhoogde premie be talen. Dan nog 2 anderen, die de behandeling overleef den, zeiden er niets van en de overige 7 zullen nooit meer iets zeggendie zyn dood. Verschillende verklaringen - - we zullen nu verder maar over de bijzonderheden heenstappen pleiten van de zyde zijner patiënten heusch niet in Eilers' voordeel. Zekere dokter Hemse scheen meermalen met hem te hebben samengewerkt. Na Eilers over een paar gevalletjes, waar zijne patiën ten na schijnbaar op te knappen, weer zieker werden, te laat andere hulp inriepen en eindelijk stierven, nog terdege zijn portie te hebben gegeven, eischte Mr. Cno- pius ten slotte, met vernietiging van het vonnis in eer sten aanleg opnieuw straf en wel f 300 boete of 30 dagen hechtenis. verzocht uitstel van de strafzaak, maar dit niet klaar spelen. Veel had hy niet meer te vertellen. Waarschijnlijk was hij te versuft van straks. Hij klaagde ter zy'ner verdediging nog, dat hy de men- schen juist dan kreeg, als ze al ver heen waren en er weinig meer aan was te doen. „Dan moet u ze niet in behandeling nemen en ze niet het geld uit den zak kloppen", was het antwoord. En hiermede fiini die zich bij de dek!er Straver toe aan beduidend verergerd in hare ziekte. Toep ook bekende ze, dat Eilers pen. Vóór die longaandoening. hulp was ingeroe- hulp was 't al vry' erg met Grietje's volgens den dokter. Dat er nu een De overige drie zaakjes beduidden juist niet veel. Vooreerst maken we kennis met een zekeren Jan of Johannes Koppes, een veekoopman van Spierdijk, ge meente Berkhout, van 34-jarigen leeftijd. Het feit waar voor deze snuiter terechtstaat, was zeker heel bezwaar lijk te onderzoeken, want het werd reeds op Zondag 3 December 1905 gepleegd. Hij ging toen in gezelschap van een boerenknecht uit Zwaagdjjk, gemeente Wervershoof, Arie Koomen genaamd, uit om zwanen te lichten te Midwoud. Die beestjes waren daar waarschijnlijk opge vangen en in een daarvoor bestemde verblijfplaats ge deponeerd. 't Tweetal kwam op den hoek van den Benningbroe- herberg van C. Duin te Midwoud, waar 't was inmiddels al vry laat in den avond ge worden eene tooneeluitvoering werd gegeven. Koppes zou 's even binnen kijken, hoe 't er daar uit zag, dan kón hy meteen tegen de politie van 't doel hunner reis, de zwanenlichtery, spreken. Na een klein poosje wachtens zag Koomen zyn metgezel met twee flinke rijtuiglantaarns opdagen, doch daar hy vermoedde, alles in aanmerking genomen, dat Jan die wel eens kon hebben gestolen, wou hy graag spoedig weg en Jan ging mee naar Arie's kostbaas, om daar te logeeren. De lantaarns stopte hy in 't hooi. Arie's patroon was daar niks op gesteld en op diens aandringen nam Koppes die door den boer anders met de politie werd bedreigd de dingetjes weer mee. Na heel wat gescharrel kwam men dezen diefstal blijk baar op 't spoor en werd uitgemaakt, dat de lantaarns van 't rijtuig van Jan Koeman, een tuinman uit Westerblokker, afkomstig waren. Koppes beweert nu, de beide lantaarns van een paar lui, die hij daar by Duin's herberg aantrof en die elk zoo'n lantaarn onder hun jas hadden, het stelletje voor f4 te hebben gekocht. De O. v. J. gelooft daar echter niets van en acht het bewys geleverd. Z.E.G. eischt met toepassing van art. 310 Wetb. v. Strafr. I maand gevangenisstraf tegen Koppes. I Beklaagde Paulus Buisman, die te Grootebroek arbei- jong getrouwd, waren aanvankelijk arm geweest, en toen gaandeweg in goeden doen gekomen; omdat Ha ru's man een knappe man van zaken was. Soms dacht zij -wel eens, dat hij haar het meest had liefgehad toen zij arm waren; en in zulke dingen vergist eene vrouw zich zelden. Zij maakte nog altijd al zijne kleederen; en hij prees haar naaldwerk. Zij voorzag in al zijne behoef ten, hielp hem zich kleeden en ontkleeden, maakte in hun nette thuis alles geriefelijk zeide hem har telijk goeden dag, wanneer hij s morgens aan zijne bezigheid ging, en verwelkomde hem Pij zijne thuis komst. Zij bestierde zijn huishouden met verwonder lijke zuinigheid, en zelden vroeg zij hem om iets, dat geld kostte. Inderdaad ook behoefde zij zelden om zoo iets te vragen; want hij was nooit karig, en hij zag haar gaarne sierlijk gekleed, als eene fraaie kapel in hare eigen vleugelen gevouwen, wanneer hij met haar een theater of een andere plaats van ontspanning be zocht. Zij vergezelde hem naar schoone plekjes, waar in de lente de kersenboomen bloeiden; waar in zomernachten de vuurvliegjes zwermden, waar in den herfst de ahornen gloeiden in kleurenpracht. En soms gingen zij samen een dag naar Maiko, aan de zee, waar de pijnboomen in den wind schenen te zwenken als dansende meisjes; of een namiddag naar Kiyo- midzu, in het oude, oude zomerhuis, waar alles is als een droom van vijfhonderd jaar geleden, en waar de diepe schaduw is van de hooge wouden, en het geruisch van wateren, koud en klaar uit grotten te voorschijn gutsend, en altoos het klagen van onzichtbare fluiten, geblazen in den antieken trant eene tonen- liefkoozing van vredigheid en weemoed; gelijk het gouden licht wegkwijnt in blauw boven eene stervende zon. Afgezien van deze kleine genoegens en uitstapjes ging Haru zelden uit. Hare nog levende verwanten woonden, evenals die van haren man, ve rweg in andere pro vinciën; en zij had weinig bezoeken af te leggen. Zij was gaarne thuis, hare bloemen rangschikkend in de nissen of voor de goden, hare kamers versierend, en hare tamme goudvischjes voederend in den tuinvijver, die de kopjes reeds omhoog staken, wanneer zij haar zagen komen. Geen kind had nieuwe vreugde of nieuwe zorg ge bracht in haar leven. In spijt van haar kapsel als gehuwde vrouw, zag zij er nog uit als een heel jong meisje; en zij was inderdaad ook nog zoo eenvoudig als een kind niettegenstaande hare waardigheid in kleinigheden, die haar echtgenoot zóózeer bewonderde dat Jiij zich niet zelden verwaardigde haar ook in groote dingen om raad te vragen. Misschien ried haar hart hem dan beter dan haar hoofdje. Maar, of liet ingeving was, of niet, haar raad bleek nim mer verkeerd. Zoo was Haru vijf jaren lang met haren man gelukkig gedurende welken tijd hij haar al de teederheid bewees, die van een jong Japansch koopman tegen over eene vrouw van fijnere inborst dan de zijne ver wacht kon worden. Toen kwam er over hem eene verandering. Zijne houding werd plotseling koud zóó plotseling, dat Haru eene andere oorzaak vermoeden moest, dan die, welke eene kinderloos blijvende vrouw reden had te duchten. Niet wetende wat er van te denken, trachtte zij zichzelf diets te maken dat zij; in hare plichten achterlijk gebleven was, zij peilde en polste haar onschul dige geweten, en dubbel, meer dan ooit nog deed zij haar best om den man te behagen. Maar hij bleef ongevoelig daarvoor. Hij gaf haar geen harde woorden hoewel zij achter zijn zwijgen wel de onderdrukte nei ging voelde om die te uilen. Een Japanner van de hetere klasse komt er niet licht toe, tegen zijne vrouw te snauwen. Dit wordt beschouwd als ploertig en grof. De welopgevoede Japanner beantwoordt zelfs de verwij tingen eener vrouw slechts met zachte woorden. De gewone wellevendheid, volgens Japansche begrippen, eischt deze houding van eiken respectabelen man. En deze houding is ook de eenige veilige. Want eene Ja pansche dame verdraagt niet lang eene ruwe bejege ning; zij brengt zich zelfs om het leven, om eene hardheid die haar in een oogenblik van drift naar het hoofd geworpen is; en zulk een zelfmoord onteert den echtgenoot tot aan het einde zijner dagen. Maar er zijn bedekte wreedheden, erger dan woorden, en veiliger verwaarloozing of onverschilligheid, bij voor beeld, die aanleiding geven tot jaloezie. Wel is de Japansche vrouw gedresseerd om nooit jaloezie te too- nen; maar het gevoel is oude rdan de dressuur i zoo oud als de liefde, en dat zal het wel altijd blijven. Onder haar hartstochtlooze masker voelt de Japansche vrouw evenals hare westersche zuster. Haru nu had reden tot jaloezie; maar zij was te kin derlijk van gemoed, om terstond die oorzaak te gis sen; en hare dienstboden waren te zeer aan haar ge hecht om haar in te lichten. Haar man was gewoon geweest zijne avonden bij haar te slijten, hetzij te huis of elders. Maar nu, avond op avond, ging Jiij alleen uit. De eerste maal had hij zaken voorgewend; maar gaandeweg liet hij ook dit voorwendsel ach terwege, en hij zeide haar niet eens meer wanneer hij dacht thuis te komen. In den laatsten tijd >ook was hij haar met een stille stugheid gaan behandelen. Hij was veranderd „alsof er een duivel in zijn hart was gevaren," zeiden de dienstboden. Feitelijk was hij gevallen in een strik, die listig hem gespannen was. Het (fluisteren van eene geisha had zijnen wil ver lamd; een glimlach verblindde zijn oogen. Zij: was veel i minder mooi dan zijne vrouw. Maar doorkneed was 1 zij in het spinnen van webben webben van zinne lijke verlokking, in welke zwakke mannen blijven han gen, en üi welke zij al nauwer en nauwer verstrikt einde toe van ondergang en verderf. heid. Want daar buiten was het geluid van koeroema wielen en de stem van een dienstknecht riep: „De Wel edele is terug 1" Zij waggelüe naar den ingang om hem te ontmoe ten, heel naar slanke lichaam bevende van koorts en pijn, en van angst om die pijn te verraden. En de man was verschrikt, omdat zij, in plaats van hem met den gewonen glimlach te begroeten, de borst van zijn zij den .kleed vatte met hare trillende kleine hand, en hem in het gelaat keek met oogen, die tot in het binnenste van zijne ziel schenen te boren, en tracht te te spreken, maar niet anders kon uitstooten dan het ééne woord: „Anataf („Jij-?"). En op hetzelfde oogenblik schier liet haar zwakke greep los, hare oogen sloten zich met een vreemden glimlach, en nog vóór hij zijne armen kon uitstrek ken oiin haar te steunen, zonk zij neder. Hij trachtte haar op te tillen. Maar het allereerste in het teedere leven was afgeknapt. Zij was dood. Er was groote onsteltenis, natuurlijk. Er waren tra nen, en nutteloos aanroepen van haren naam, en ge loop naar dokters. Maar zij lag wit en stil en schoon al het leed en al de gramschap van haar gelaat verdwenen en glimlachend als op haren bruilofts dag. Twee artsen kwamen van het hospitaal Japansche militaire artsen. Zij vroegen den man harde vragen vragen, die hem door zijne ziel sneden. Toen zei den zij hem de waarheid, koud en scherp als gesle pen staal, en zij lieten hem alleen met zijne doode. verwonderden zich sprekend bewijs dat hij niet pries- dat zijn geweten n»ÜTv«tand8WM H®nUlS,'.iSSSnbd^^dennS deTÏTwrtirbekend"ItoaTen zich"^ri'iden"Mei ?ot Dr. Straver ging I gelen, de ongewone diarrhee, die ze nog nooit had gehad, toegeschreven moesten worden aan Eilers' geneesmiddelen. 's Heeren Officiers vraag, of er geneesmiddelen be staan voor de iongen, moest de arts ontkennend beant woorden, opgeknapt met een ejsch tot 3 weken gevangenisstraf. Harme Meier, een 26-jarig visschersknecht uit Enkhui zen, werd wegens een aldaar den 6den Mei j.1. gepleeg- den diefstal van een portemonnaie van lijksch geworden was, en zelfs toen nog vermoed de zij het slechts door het verdwijnen van zijn geld in onbekende handen. Hij had haar nooit gezegd waar hij zijne avonden doorbracht; en zij had het hem nooit durven vragen, om niet voor jaloersch te wor den aangezien. Wel verre van haar gevoelen in woorden tOülUülI. rtnW, ï/l/l/,1 AT, TTAT, irlln „.„Jn UOll UlDt^lai CT11 CUU UV1 UTU.TU..WV ÖH OëOlg gölÓ, tön Do onderdoelen van de geneesmiddelen van zyn pseudo- na(]Beifl van rjirir Tordens uit Grootebrcek die dronken gevangenisstraf. -■x—ll— ,P, °u Hy zit nu aan een maand dito te kluiven wegens vernieling. Over 8 dagen uitspraken. "V; aandoeningen verwokken. Het was den heer Officier by onderzoek gebleken dat patiënten als de dochter van Modder, nogal eens zoo'n tijdje hebben, dat ze weer wat „opknappen" zich beter gevoelen b.v. als ze „aan Eilers" zyn. De arts verklaarde hierop, dat vele patiënten zich by verandering van medicus zich beter schijnen ie gevoelen, vooral longpatiënten, die dikwijls ook zenuwpatiënten zyn en door 't geloof in en de hoop op en de liefde voor beterschap zich dan tydelyk beter gevoelendoch ook niet anders dan tijdelijk. Trouwens, by tuberculose heeft de kwaal gemeenlijk een op-en-neergaand karakter, ook zonder verandering van dokter, meent de heer Straver. Ten slotte krijgt de heer Officier het woord tot het nemen van zyn requisitoir, dat tamelijk uitgebreid mag heeten, ar u. Door LAFCADEO HEARN. gen, Haru was grootgebracht, hoofdzakelijk thuis, op die ieten. ouderwetsche manier, die een der liefste vrouwenty- Wat het wettig en overtuigend bewys betreft, spreker pen kweekte, welke de wereld ooit heeft gezien Deze Hf Hit. geleverd. Beklaagde bekent, wat hem by dag- huiselijke opleiding kweekte eenvoud des gemoeds natuurlijke bevalligheid van doen, gehoorzaamheid en plichtsbesef, zopals zij nergens elders ooit gekweekt werden, dan in Japan. Het moreele product daarvan was iets, te zacht en te s choon voor éénige andere 'ede houaen, B<- samenleving, dan de oude Japansche; het was de meest Beklaagde heeft een brief aan den Minister van Jus- gepaste Voorbereiding tot het veel hardere leven van Hooir aan een arrest van den Hoo- den aiieuwen tijd, in welken het nog voortduurt. acht uib -o vaarding ten laste is gelegd en 't is Mr. Cnopius nu niet bekend, of de heer Eilers' dezelfde verdediging zal begi- hy zich by het kantongerecht bediende, maar wanneer by dit doet beklaagde moet 't my ten nu, ui uo uvv. .f-T__ waarvan bij zich by het kantongerecht bediende, wanneer by dit doet beklaagde moet 't my ten goede houden, ga ik daar niet op in, zegt Z.E.G. v-AAff B6n brief aan den Minister van haalt aan een arrest van den Hoo titie geschreven en gen Raad, dateeren^ zulks in plaats van baat te geven, juist vernietigend is Raad dateerende van 1867, maar het bjjjkt dat in ph Mei^karf aannemen, dat 75 van de 100 patiënten van -iih.,in was oro juffrouw Mod- voor beklaagde. Men kan aant. Eilers dood gaan en zyne hulp was om juffrouw moü- Hor in hof. leven te houden, heusch niet noodig. De Het fijne meisje werd opgeleid tot een toestand, in welken zij theoretisch zou overgeleverd zijn aan den wil van haren echtgenoot. Zij leerde, nooit jaloezie aan den dag te leggen, noch verdriet, noch toorn on der alle omstandigheden deze opwellingen te onder drukken. Men verlangde van haar, dat zij de fouten van haren heer en gihnaal door louter zachtheid zou overwinnen. Kortom, men verlangde van haar, dat zij bijna bovenmenschelijk zou zijn voor het uiterlijk althans het ideaal van volmaakte onzelfzuchtigheid dit zou zij ook hebben kunnen wezen voor een waaiw». —o- van haren eLgcn rang en stand> zelf fijngevoelig ge- overigens nog wel van vroegeren tyd informatiën. noeg om hóór gevoel te begrijpen en het nimmer te In '95 dan is beklaagde door de Haarlemsche recht- kwetsen. et verklaard. In het Maandblad tegen Kwak- Haru was van veel betere familie dan haar echt- zalverij is iets over hem gepubliceerd en, hoewel ik ook genoot, en zij was wel wat te goed voor hem, omdat andere inlichtingen hebben, zoo kan ik toch ook hij haar werkelijk niet begrijpen kon. Zij waren zeer der in het leven O. v. J. vervolgt: By de vraag: „Wat is die Eilers, die altijd maar te- gen de tuberculose optreedt?" heb ik inlichtingen inge wonnen. Beklaagde schrijft veel aan de Justitie en van 't Departement van Justitie heb ik vele inlichtingen, van jaren herwaarts. Ik begin met 1895, maar ik heb nog wel van +iiH -'"^mafiftn dan is beklaaguo UVVZ tank failliet verklaard. In het Maandblad tegen Kwak- hem gepubliceerd en, hoewel ik ook moest hebben, zoo kan ik toch ook Hij En man staan hebben gegevien. Hij echter, "behalve in zaken, was bot van verstand. Hij bleef 's avonds uitloopen; en naar mate zijn geweten zich afstompte, werden zijne afwezigheden al langer. Ilaru had geleerd dat eene goede vrouw altoos moest opblijven en wachten tot haar heer en gemaal des avonds thuiskomt; en door dit te doen, leed zij' aan nerveuse spanning, aan slapeloosheid, gevolg van het eindelooze, eenzame broeden over hare gedachten, nadat da dienstboden op het gewone uur ter ruste waren gezonden. Eéns slechts, toen hij zeer laat thuiskwam, zeide haar man tot haar: „Het spijt mij, dat je zoo lang voor mij bent opgebleven. W acht een ander keer niet meer." En itoen, vreezende, dat zij hem werkelijk had ge griefd, had zij goedig gelachen en gezegd„Ik had geen 'slaap, en ik ben niet moe. Wees zoo goed en bekommer je om mij maar niet." Zoo nam hij haa rbij haar woord en bekommerde zich dan ook niet meer om haar; en niet lang daarna gebeurde het, dat hij een ganschen nacht uitbleef. Den volgenden nacht deed hij hetzelfde en ook den derden nacht. En na dien derden nacht verscheen hij zelfs niet bij het ochtendmaal. Toen wist Haru, dat het oogenblik gekomen was, waarop haar plicht als vrouw haar gebood te spre ken. Zij wachtte gedurende de morgenuren, vreezende voor hem, vreezende ook voor haarzelve eindelijk zich bewust van de grieve, door welke een vrouwenhart het tdiepst wordt gewond. Hare trouwe dienstboden hadden haar toch iets verteld en de rest kon zij wel gissen. Zij was ziek zeer ziek; maar dit wist zij niet. Zij wist enkel, dat zij boos was zelfzuch tig boos, om de pijn, die haar was aangedaan de wreedste, martelendste pijn. Het middaguur brak aan, terwijl zij overpeinsde hoe zij op de minst zelfzuchtige wijze zou kunnen zeggen wat thans haar plicht was te zeggen, het eerste woord van verwijt, dat ooit over hare lippen kwam. En toen kreeg haar hart een schok, die alles om haar heen deed ronddraaien in eene wieling van duizelig- De mensehen ter werd een pntwaakt was. Overdag zit hij tusschen zijne balen van zijde uit Kyöto en katoentjes uit Osaka - ernstig en stil. Zijne klerken vinden hem een goeden patroon nooit snauwt hij tegen hen. Vaak werkt hij tot diep in den nacht; en hij heeft eene andere woning betrokken. Er zit ten vreemden in het lieve huis, waar Haru woonde; en <de eigenaar zet nooit meer den voet daar heen. Want hij zou er een slanke schim kunnen zien, vin gerend aan bloemen, of als een iris-stengel gebogen over den vijver met de goudvischjes. Maar waar hij ook zijn hoofd nederlegt wéér moet hij in de stille uren hare nabijheid voelen, geluidloos zich roerend om liefelijk te maken zijn huis, of met de naald gebogen over de zijden kleederen, waarmede hij zich fraai maakte, om haar te bedriegen. En op andere tijden in de drukste uren van zijn handelsgedoe verstomt voor hem het geraas van den winkel; de lijnen en cijfers zijner koopmans boeken zwemmen weg voor zijne oogen; en een klaag lijk stemmetje, dat de goden niet tot zwijgen willen brengen, uit in de eenzaamheid van zijn hart, als een vraag, het enkele woord: „Anata?" N. R. Ct Gemeente Callantsoog. Ingeschreven van 1—31 Mei 1907. Geboren: Johannes, z. v. Pieter Glas en Neeltje Mei link. Arie Adriaan, z. v. Klaas Lejjen en Trijntje Kindt. Jan Jacób, z. v. Jacob Bakker en Grietje Mooy. Ondertrouwd: Gerrit Hoornsman, j.m., timmerman, oud 25 jaren, te Callantsoog, en Jacoba Kossen, j.d., zonder beroep, oud 21 jaren te Anna Paulowna. GetrouwdArie Bakker, j. m., groentenboer, oud 22 jaren, te Meiderich (Pruisen), en Grietje Schouten, j.d., zonder beroep, oud 28 jaren te Callantsoog. Overleden: Neeltje Meilink, oud 33 jaren, echtg. van Pieter Glas. Krjjn Buik, oud 59 jaren, echtg. van Etje Waagmeester. Geertruida Gerdina Kruit, oud 12 weken, d. v. Gerbrand Kruit en Geertruida Rapstok. Jan Wei, oud 1 jaar, z. v. Cornelis Wei en Johanna Bakker. Gemeente Hoogwoud. Ingeschreven van 15—31 Mei 1907. GeborenNicolaas en Simon, zoons van Johannes Schouten en Antje Kuiper. Jacob, z. v. Jan Poland en Maria van 't Hoff. Cornelis, z. v. Klaas Kaag en Ariaantje Klaver. OndertrouwdPieter Rood, van beroep koopman, oud 29 jaar wonende alhier en Catharina Wyte, zonder beroep, oud 27 jaar, wonende te Opmeer, onlangs te Alkmaar. Cornelis Timmerman, van beroep jager, oud 27 jaar, en Tryntje Verwey', zonder beroep, oud 21 jaar, beiden wonende alhier. Jan Cornelis Speets, van beroep schilder, oud 25 jaar, wonende te Hilversum en Antje Appel, zonder beroep, oud 24 jaar, wonende alhier. GetrouwdArie Steur, weduwnaar van Klaasje Lim- men, eerder van Maartje Ros, van beroep landman, oud 57 jaar, wonende te Heer Hugowaard, en Maria Rog, zonder beroep, oud 49 jaar wonende te Hoog woud. Cornelis Dekker, van beroep metselaar, oud 23 jaar, wonende alhier en Maartje Pater, zonder beroep, oud 24 jaar, wonende te Abbekerk. Pieter Rood, van beroep koopman, oud 29 jaar, wonende te Hoog woud en Catharina Wyte, zonder beroep, oud 27 jaar wonende te Opmeer, onlangs te Alkmaar. OverledenPieter de Jong, 73 jaar, echtgenoot van Maartje Groot. Gemeente Oudkarspel. Ingeschreven van 1—31 Mei 1907. Geboren: Petrus, z. v. Joh. Spanjaard en MariaCorn. Nyman. Geertruida Maria, d. v. Jan Paarlberg en Gerritje de Wit. Theodorus, z. v. Jan Hoogeboom en Aafje Bakkum. Simon, z. v. Dirk Bruin en Marytje Hoogeboom. Ondertrouwd: Geene. GehuwdLodewyk Huygen en Geertje Biesboer. Arie Bakker en Neeltje Weeland. Pieter Deugd en Kaatje Yeen. Willem Schenk en Klaasje Goudriaan, wed. van Nicolaas Boon. Overleden Maartje Stammes, oud 84 jaren, wed. van Willem Benjamin Riesz. Gerrit Oudhuis, oud 64 jaren, Echtgenoot van Jansje Zut. Klaas van Vrede, oud 70 jaren, Echtgenoot van Tryntje Visser Pd. Arien Metselaar oud 77 jaren wed. van Tryntje Visser Ad. Gemeente Nieuwe Niedorp. Ingeschreven van 1—31 Mei 1907. Geboren: Bernardus Johannis Strybis, z. v. O. Strybis en I. T. Faus. Ondertrouwd: Geene. 1 Gehuwd: Huibert Reine wonende te Zuidscharwoude en Elizabeth van Herwerden. Pieter Stroet en Cornelia Hoogeboom. Overleden Dirk Wit, oud 64 jaar Echtgenoot van G. Ott. Maria de Boer, oud 18 jaar, dochter van wed. S. de Boer. Kornelisje Klomp, oud 70 jaar, Echtgenoote van J. Dykman. Gemeente Oude Niedorp. Ingeschreven van 1—31 Mei 1907. GeborenMartinus Jacobus, z. v. Pieter van Baar en Petionella Balvers. Johannes, z. v. Johannes Put en Adriana van der Meer. j OndertrouwdGeene. j GehuwdW. v. d. Molen en G. Bregman. P. Ootjers en Louisa Koning. Overleden: Neeltje Sleeper, weduwe van Jacob Zut, oud 80 jaren. Frederik de Boer, weduwnaar van Geer tje Bruin, eerder van Jantje Bos, oud 89 jaren. Gemeente Z(jjpe. Ingeschreven van 31 Mei—5 Juni 1907. I OverledenGeene. Ondertrouwd Teeuwis Smit, jonkman, landbouwer, 25 jaren, te Warmenhuizen en Aaltje Glas, jongedochter, zonder beroep, 23 jaren, te Zy'pe. Getrouwd Geene. Overleden: Jacoba Agatha Brak, van Jan Brak en Aagje Schrieken. 2 weken, dochter Gemeente Broek op Langendijk. Ingeschreven van 1—31 Mei 1907. Geboren: Neeltje, d. v. Jan Vroegopen JaantjeSchoon. OndertrouwdGeene. Getrouwd: Hendrik Jonker en Grietje Dirkmaat. Pie ter Ploeger en Wilhelmina Joppa van Putten. Dirk Bakker en Geertruida Jansen. Jacob Pranger en Antje Hendrika Verheus. Overleden Johanna Ouwehand Ad., 11 jaren. Pieter Balder Jz., 2 maanden. Maartje Govers, 65 jaren, wed. van Jan Meurs.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 7