Donderdag 11 Juli 1907.
5ie Jaargang. No. 4272.
TWEEDE BLAD.
Binneniandsch Nieuws.
O O
PIET.
XIV-
Een staking;,
üe verschillende vrachtrijders, die liet fruit uit de
Bangert naar de stations te Zwaag en Blokker vervoe
ren, verkiezen dit niet meer te doen, indien men hun
geen verhooging van vrachtloon wil toekennen.
De vervoerkosten bedroegen 121/2 cent per 100 K.G.
en men wenscht 15 et. voor dal gewicht. De kwee
kers zijn tot nog toe besloten geen verhooging toe
te staan en varen thans zelf hunne producten naai
de plaats van verzending.
25-jarig Jubileum te C'allautsoog.
Wij vernemen, dat a.s. Dinsdag 1(1 Juli de heer
Joh. Vis, hoofd der school te C a 11 a 111 s o o g, deze be
trekking 25 jaar zal hebben vervuld. Dit feest zal met
feestelijkheden herdacht worden. De schoolkinderen heb
ben feest, en ook de burgerij zal zich niet onbetuigd
laten.
Gemeenteraadsverkiezing Wieringen.
Zaterdag j.1. had te Wieringen de Gemeenteraads
verkiezing plaats.
Aftredende waren de heeren: J. Hermans en P. Tij-
sen. l'itgebracht werden 328 geldige biljetten, waar
van op de heerenJ. Hermans 173 stemmen, Jac. Kap-
tein, 63, R. L. H. Koops 145, S. Koorn Jz. 49, C.
Kooijman 34, P. Kreijger 13, P. Tijsen Pz. 133 stem
men.
Gekozefi alzoo de heer Hermans en herstemming tus-
schen de heeren Koops en Tijsen.
(Reeds Zaterdag per bulletin aan onze lezers op Wie
lingen bekend gemaakt.)
Een wandeling van zeven jaar.
Dank zij der voortdurende toeneming van vervoer
middelen van allen aarddank zij der populaire fiets,
het heerlijkste van alle vervoermiddelen; dank zij ook
der auto, waarvan evenwel slechts een kleine min
derheid bevoorrechten profiteeren kan, wordt er in
onze dagen weinig meer gewandeld. Men stapt van
zijn huis uit op tram of fiets en laat wandelen over
aan den middeleeuwsch aangelegden voetganger. Dat
is zeer te bejammeren, maar het feit ligt er toe: men
meent niet tegen loopen te kunnen, omdat men het
nimmer beproeft of er geen lust toe heeft en men
kent de bekoring er van niet, omdat men het nooit
doet.
Nu zijn er een viertal Amsterdammers, de heeren
J. Blitz, J. van der Kar, J. van de Abeelen en S.
van der Linden, die wèl van wandelen houden en
die gaan er met hun vieren op uit, niet voor zeven
uur, zeven dagen, zeven weken, zeven maanden, maar
- zeven jaar. Ze zullen of zij zijn althans voornemens
te gaan maken een reis om de wereld te voet, wat
niet geheel nieuw, maar toch immer nog onge
woon is.
Met den verkoop van photografische prentbriefkaar
ten zullen de wereldwandelaars in spe hun broodje
en wat daarbij behoort trachten te verdienen.
Het plan is Zondag 14 Juli om. 2 uur n.m. op stap te
gaan van het café „De Roode Leeuw" aan den Vijgen
dam uit en dan te wandelen door Nederland, Bel-
dië, Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, om van daar
naar Amerika over te steken.
Beroep.
Beroepen bij de Ned. Herv. Kerk, te Limmen, (toez.)
ds. J. A. Bosch te Helder.
Een wanhoopsdaad.
Men meldt uit Doetinchem:
Een zekere v. A. alhier, die sedert eenige maanden
van zijn vrouw gescheiden leefde, vervoegde zich gis
terenmorgen bij haar om haar te vragen weer samen
te gaan wonen. Op haar weigering dreigde v. A. zich
te willen verdrinken, en toen dat ook niets hielp liep
hij woedend weg en wierp zich in den Ouden IJsel.
Ofschoon hij; bijna onmiddellijk uit het water werd ge
haald, bleken de levensgeesten toch reeds te zijn ge
weken.
Een geheimzinnige geschiedenis.
Maandagmorgen ongeveer half zes is aan den weg
in den Ainsterdamschen polder nabij de Hembrug, ba
dende in zijn bloed en bijna onhèrkenbaar, gevonden
Klaas Takke, een berucht man, die meermalen gevan
genisstraf wegens diefstallen heeft ondergaan en nu
weer sedert een maand de gevangenis had verlaten.
Naast hem lag een boksijzer, een paar hoeden en eenig
ander goed, waarschijnlijk het eigendom van hem zelf.
Hij is zwerveling; het laatst is hij gezien in het bier
huis van S. Hoofman bij de Hembrug. Naar het schijnt
heeft hij daar nog een geldbuideltje laten zien, waarin
ongeveer een bedrag van f 12 zat.
Omtrent de oorzaak is niets bekend, evenmin als
van den dader. Toen men hem vond, was hij in bc-
wusteloozen toestand, hevig bloedende uit een hoofd
wond. Van zijn geld was niets meer aanwezig. Een
cent werd nog in het gras gevonden.
Door een korporaal-hospitaalsoldaat van de artille
rie-inrichtingen aan de Hembrug werd het eerste ver
band gelegd, waarna hij per brancard naar Zaandam
werd vervoerd.
Het is een ongeveer 50-jarig man, uit Hoogwoud
afkomstig.
Tot bewustzijn gekomen, herinnerde de man zich
niets van het gebeurde.
Een wonderdier.
Onze correspondent te Hoorn schrijft ons, zegt de
lelegraaf:
\\e zijn in de gelegenheid gesteld een kalf te zien,
dal zulke buitengewone afwijkingen vertoont, dat het
de verwondering wekt van leeken en kenners.
De neusgaten van dit zonderlinge exemplaar, bevin
den zich onder den kop ter zijde van de achterkaak,
die zeer sterk vooruitspringt. Evenals een Ulmerdog laat
het beest een rij prachtige tanden zien, terwijl de lange,
zeer beweeglijke en smalle tong, evenals bij genoemde
doggen, uit den bek hangt.
Het voorhoofd zit op de plaats, waar anders de
neus zich bevindt. Het dier heeft 2 verhemelten, waar
van de onderste opening naar de keel en de boven
ste naar den neus gaat. De verzorger vertelde ons,
dat het beest reeds zeer gemakkelijk een weinig gras
eet, en dat, wanneer het iets er van in het bovenste
verhemelte krijgt, het dat oogenblikkelijk uit de onder
de keel zich bevindende neusgaten uitblaast.
Heel wat moeite heeft het gekost om het beest te
leeren voedsel tot zich te nemen. Wanneer toch het
beestje den kop in den emmer met melk slak (iederen
dag krijgt het 7 kan en 4 eieren), was altijd de neus
onder en haalde het door de neusgaten de melk om
hoog, waardoor het telkens dreigde te stikken.
Nu echter heeft het dier geleerd, zich zelf te hel
pen en het is aardig te zien, hoe het als een hond
zijn verpleger liefkoost en likt, als hij bij hem in
het hok komt.
De heer De Leur, rijksveearts te Hoorn, die zich
voor het geval interesseert, verklaart dat het monster
evenveel levensvatbaarheid heeft als een ander kalf.
Ambtsijver.
Een dezer dagen viel er in een stadje op de Veluwe
iets voor, dat voorzeker niet tot het alledaagsche be
hoort, namelijkDe burgervader houdt een wedloop
met een hondenkar.
Wat is namelijk het geval?
De magistraat moet op reis, ziet onderweg een hon
denkar aantuffen, bespannen met 2 honden; op den
wagen drie jongens zittende.
Dit strijdt met de politieverordening, want op een
kar, getrokken door één hond, mag één persoon; op
een kar, bespannen met 2 honden, mogen 2 perso
nen plaats nemen.
Op de kar in kwestie zitten 3 jongens, er is dus
één te veel, hij zegt echter niets; als de kar voorbij
is, roept hij met gebiedende stem: halt!
Jongens, Oost-Indisch doof, zetten de honden tot meer
spoed aan.
De burgemeester, vol plichtsgevoel er achter, loop
pas, versnelde looppas, ja, eindelijk stormpas!
Eindelijk, al hijgende, haalt hij de jongens in, kijkt
ze flink aan, en loopt even kwiek terug, om nog net
den trein te kunnen halen.
Van uit de plaats zijner bestemming telefoneert hij
subiet den chef van de politie en gelast procesver
baal op te maken.
Het geval maakte nog al opgang en werd druk be
sproken.
Tjjd-strjjd.
Dat zelfs kleine gemeenten een werkzaam aandeel
nemen in den huidigen „tijd-strijd" en tevens als
bewijs, dat in eiken oorlog ook humoristische episodes
voorkomen, moge het volgende dienen
In een welvarend West-Brabantsch dorp kwam in
den gemeenteraad wederom eens de vraag ter sprake
of men al of niet den tijd van Greenwich zou invoeren.
De voorzitter fwas etr sterk voor en wees erop, dat
de tijd dan in overeenstemming zou zijn met dien der
posterijen en spoorwegen. Reeds begonnen de vroede
vaderen ten teeken van instemming herhaaldelijk te
knikkebollen. De burgemeester meende reeds zeker te
zijn van de overwinning, toen de nestor en vraag
baak der raadsleden met toornige stem bulderde: Het
is schande burgemeester, dat gij zóó iets voor durft
te stellen, gij bent net zoo goed Nederlander als ik,
en dan zeg ik maar, wat hebben wij,
Nederlanders, met diejen Greenwig, diejen Engelschen
horlogemaker te maken!"
Met algemeene stemmen besloot men den „ouden
tijd" te handhaven
Paard en spoortrein.
De trein no. 570, die 11.17 van Hoorn naar Alk
maar vertrekt, kwam in laatstgenoemde stad Maan
dag met een kwartier vertraging aan. Even voorbij
het station sprong plotseling een jong paard over het
damhek, dat het land van den spoorweg scheidt. De
machinist remde uit alle macht en liet de stoomfluit
onophoudelijk gaan. Juist daardoor schrikte het paard
nog meer en rende in dolle vaart de spoorlijn op.
De trein zette zich in beweging, 0111 weer te stop
pen als het paard was ingehaald. Boeren langs de
spoorlijn wonend, sprongen met polsstokken oveT de
slooten om het paard op te vangen, maar Ijet ge
lukte niet. Om de 3 minuten herhaalde zich ae wed
strijd weer opnieuw, tot ten laatste het station Hugo-
waard bereikt was en het paard rechtsomkeerd maakte
en de spoorlijn in de andere richting opholde, waar
de eigenaar het eindelijk greep.
Vreemde gasten.
Men schrijft uit Vlissingen:
Zondagochtend omstreeks kwart voor elf zijn van
Ostende hier op de reede gekomen de Japansche krui
sers „Tsuhuba, gecommandeerd door kapitein Jake-
sita, bewapend met 24 kanonnen en bemand met 980
koppen, en de „Tschitose," onder commando van ka
pitein Oetsji, voerende 26 kanonnen en een equipage
van 480 koppen.
Aan boord van de „Tsuhuba" bevindt zich admi
raal Goro Ijuin.
Het voornemen moet bestaan dat de kruisers drie
dagen te Vlissingen zullen verblijven.
Een deel van den etat-major zou naar Het Loo
vertrekken om bij de Koningin ter audiëntie te gaan.
Gevaarljjk.
Hoe gevaarlijk het is kinderen bij zich op de fiets
te nemen, is gisteren gebleken te Wezep (Veluwe). Het
zoontje van zekeren O., dat bij een ander op de fiets
achteropstond, gleed uit en kwam tusschen den ketting
terecht, waarUeor hem twee teenen werden afgesne- geven sein om het eene schip na het andere, waarop
den. de z.g. onderkruipers werkten, af te loopen of te be-
iVog geen zomer. stoimen.
Zondagmorgen ontlastte zich een hevige regen- en Met gemeentebestuur van Rotterdam doet alles om
hagelbui over Utrecht en wel zóó dat enkele tuinpa- de orde te handhaven.
den wit waren van den hagel, die opeengehoopt eenige Zondagmorgen is dan ook reeds H. M. pantserschip
oogenblikken bleef liggen. Plèl Hein aangekomen en heeft ligplaats gekregen aan
001 de Parkkade, terwijl later de monitor Reinier Claeszen
De nieuwe Hembrug geopend. arriveerde, die voor den mond der Maashaven werd
In ons nummer van Zaterdag konden we reeds iets gestationneerd.
niededeelen over de opening van de nieuwe Hem- Ongeveer 3 uur op den namiddag kwam in galop
brug. van Den Haag een afdeeling huzaren ter sterkte van
Daarover schrijft men nu vanuit Zaandam aan het 105 man onder bevel van den ritmeester baron Boecop.
HandelsbladKrachtens de hem bij. de Gemeentewet gegeven be-
De nieuwe Hembrug is geopend en de oude wordt voegdheid heeft de burgemeester het verbod
gesloopt.
op samenscholingen uitgevaardigd en bepaald, dat een
Welkome tijding voor den handel en de zeevaart, verzameling van meer dan 5 personen als zoodanig
De oude Hembrug, die niet meer van dezen tijd beschouwd zal worden. Reeds Maandagmorgen in de
is, die belemmerend werkte voor een snel verkeer te wa- vroegte was deze kennisgeving allerwegen aangeplakt,
ter, die met moeite slechts den grooten zeekasteelen De huzaren patrouilleeren nu in het ha-
den toegang tot de hoofdstad des lands verleende en verkwartier, terwijl drie stoombarkassen en vier
veel malen oorzaak was van aanvaringen met de daar- sleepbooten met een gemengde equipage, bestaande uil
aan verbonden gevolgen van kosten, vertraging en ver- bemanning van de Piet Hein en de politie, overal te
dere onaangenaamheden, is ten doode opgeschreven, vinden zijn, waar graanschepen lossen.
Zaterdagmorgen ongeveer 6 uur passeerde de eerste Deze scherpe maatregelen zijn geboden door het feit,
trein van Zaandam naar Amsterdam de nieuwe brug. dat de bewijzen aanwezig zijn van een geregeld complot,
De meeste reizigers ontdekten het pas toen zij lus- niet alleen op Vrijdag j.1., maar tevens door de om-
sehen de groote ijzeren bogen doorreden en vreesach- standighcid dat alleen door de waakzaamheid van den
tigen slaakten '11 zucht van verlichting, toen zij zich weer havendienst Zaterdag iets dergelijks voorkomen is. Za-
veilig boven het lage polderland wisten. Ongerecht- terdagmiddag hoorde de kruisende boot een sein en
vaardigde vrees, natuurlijk. De brug had reeds vroeger zag onmiddellijk een volbemande roeiboot het schip
schitterend de proef doorstaan. Maar de angst voor naderen in welks nabijheid ze zich bevond, terwijl in
het onbekende deed hen een oogenblik huiveren. Den Je verte nog meer van die booten zichtbaar waren,
avond te voren waren zij nog ouder gewoonte over Toen men den toeleg verijdeld zag, keerden de roei
de oude brug gereden en thans ging het eensklaps over booten terug. Men wilde als 't ware bezit van de sche-
feuilleton.
Van
max dk;eyer.
8.
Terwijl zoo in vervoering geraakt wonder-geloof en
onbekommerde schoolwijsheid dapper tegen elkaar op
zwetsten, viel Pieters blik toevallig op het glas der
deur en toen het dispuut der beide prijsvraag-oplos
sers op het kookpunt begon te komen zag hij
een aantal kleine stippen op het glas, en hij bekeek
ze nauwkeuriger en zijn oogen werden grooter en grooter
en zijn buik schudde van het lachen.
Zijn schaterlachen verstoorde het geleerd gekijf.
„Gij zijt spoken! Drommels nog toe! Maar komt
gij beiden nu eens hier allebei!"
Zij kwamen nu bij het glas van de deur.
„Wat is dat wat zijn dat voor vlekken?"
„Dat ze niet allen gelijk van kleur zijn," antwoordde
fessor."
„Ja, vliegensmet is het," bevestigde de oude Weet-
goed, en hij zette zijn bril op, om nog nauwkeuriger
alles te hezien.
„En wat ziet u dan aan deze vlekken?"
„Dat ze niet allen gelijk van kleur zijn," antwoordde
de professor.
„Neen, eenigen zijn licht en anderen zijn donker!
Hier op deze glasschijf ziet men beide soorten. Maar
en dat is de heele truc men ziet
op lichte voorwerpen alleen de zwarte, en
op donkere de witte vlekken. Zoo, hoe sta ik
hier nu hoe staan de vliegensmetten daar en
hoe staat gij daar nu? Nu breekt uwe muilen open
en bekijft elkaar wetenschap en wondergeloofI"
Met alle aandacht hekeken de twee nog eens de
zoo gewichtige stippen op het glas.
„Ja, Walrus, lieveling, het is zoo! Ik heb een kleine
ontdekking gedaan! Hoera!" En hij jubelde als eene
schooljongen.
„Maar jammer is het! Drommels jammer! Waarom
heeft de scheikunde zich niet eerst op de hoogte
gesteld van de vliegensmet en daarna van actie en
reactie waarom zijn niet eerst een paar gepruikte
koppen daarover gekgeworden
Juist trad mama Weetgoed binnen.
„Zie eens Zotskap dat is alleen uwe schuld
en van uw slordig glazen-lappen!"
Zoo kreeg dus ook zij haar deel in dat vliegenonder-
zoek.
En ook de rust en kalmte van Ellen zou er door
verstoord worden. Reeds als oom Pieter en de pro
fessor er over begonnen te kibbelen, werd zij door
het stemmen-rumoer gewekt. Snel had zij zich aan
gekleed; nu trad zij de hal binnen.
Oom Pieter begroette haar recht hartelijk en liet
zich vertellen, hoe zij geslapen en wat zij gedroomd
had.
Vader Weetgoed stond nog altijd bedremmeld voor
het glas, onderzoekend ging zijn blik van de eene
stip op de andere.
„Ja, ouwe, dat is nu eenmaal zoo en wordt niet
anders," riep Pieter hem toe. Toen nam hij zijn bril
af en keerde zich om.
Ellen ging naar hem toe, reikte hem de hand en
wenschte hem goeden morgen. Met zijne groote oogen
keek (hij droomend het kind aan. Daarna zeide hij
kalm: „Ja, zoo is het wel. Maar jammer is het, dat
het zoo is. Nu is er daardoor een wonder minder
op de wereld."
En als de kleine zulke woorden hoorde, die zij zoo
goed begreep, al wist zij ook niet, waar zij op doel
den, en zij daarbij staarde in de groote, blauwe
oogen van den ouden man, in welke zij het vaderland
van hare eigen gedachten vermoedde, toen sloot
de nieuwe liaan.
Zij wisten niet wat in den afgeloopen 'nacht was
verricht 0111 deze wisseling mogelijk te maken.
Hard is er gewerkt in den nacht 0111 de oude baan
af te snijden en deze aan beide zijden met de nieuwe
te doen aansluiten. Want dit werk moest geschieden
nè den laatsten trein uit Amsterdam en vóór den eerste
van den volgenden morgen uit Zaandam. Maar de di
rectie had alles zoo berekend, dat het werk op tijd
gereed kwam.
Reeds vóór het vertrek van den laatsten trein uit
Zaandam stonden de mannen gereed met zware koevoe
ten, mokers en verdere noodzakelijke en nuttige ge
reedschappen. Het terrein werd door een achttal car
bidlampen flink verlicht en toen na den laatsten trein
uit Zaandam nog een te verwachten goederentrein was
gepasseerd, werd het werk aangevat. Flink en vlug,
maar zonder gejaagdheid.
Het ,was aardig te zien, hoe die stoere arbeiders
vijftig in getal ieder hun werk wistenhoe zij allen
zonder zenuwachtige gejaagdheid op een op gemoede
lijken toon door den ploegbaas gegeven bevel hun
werktuigen opvatten en aan den slag gingen.
Eerst de verbinding verbreken, dan de rails van de
beels losmaken en beide verwijderen. In korten tijd
was een heel stuk van de baan opgebroken. En toen
kon men zien, hoe daarvoor in de plaats, maar in
eenigszins gewijzigde richting, een heele baan kanten
klaar van wel 36 M. lang, met een gewicht van 2500
K.G. werd gebracht Deze was vooruit gereed gemaakt
beels met rails daarop bevestigd en lag aan
den kant gereed. En toen ging het met de koevoeten,
met 20 man tegelijk, telkens een eindje verder tot
het op de juiste plaats kwam. En zoo ging het met
beide sporen tegelijk. Met het opgaande spoor kon men
pas beginnen, toen kwartier over twaalven de laatste
trein uit Amsterdam voorbij: was gesnord.
Aan deze voorbereidende werkzaamheden was het
te danken, dat te één uur in den nacht beide spo
ren al lagen; natuurlijk nog niet gereed. Zeer veel tijd
vorderde, zooals begrijpelijk is, ook het lichten en
schiften en het s,pijkeren van de rails op de dwars
liggers, maar toch was althans aan den kant van
Zaandam het werk lang voor den bepaalden tijd
gereed.
Het weer liep gelukkig mee. Alleen was het, althans
voor Juli, nogal koud, maar daar voelden wij meer van
dan de kranige spoorwegwerkers.
Of de oude lijn van Zaandam naar de Hembrug
nog zal blijven bestaan ten dienste van de artillerie
inrichtingen, is nog niet zeker. Vermoedelijk zal even
wel dat lijntje door het Ministerie van Oorlog worden
overgenomen.
Troebelen te Botterdam.
In de Rotterdamsche haven is op dit oogenblik een
bootwerkersstaking, die zich in de laatste dagen der
vorige week, door een groote oproerigheid heeft geken
merkt. De arbeidswilligen werden zeer lastig gevallen
en mishandeld. Kortom de stakers deden wat zij; wil
den en de politie had moeite nog zoo ongeveer het
terrein te behouden.
De bootwerkers waren als het ware de baas en er
heerschte een ware anarchie in de Rijn- en Maashaven.
Verschillende werklieden, die wilden werken, wer
den zoodanig mishandeld, dat zij aan een politiepost
moesten worden verbonden-.
Een bereden agent kreeg een steek in het dijbeen.
De stakers schoten zelfs en bij: een juffrouw in de
Hillelaan is een ruit stuk geschoten en de daar
achter staande vogelkooi door den kogel vernield. Aan
steenen gooien naar de politie natuurlijk geen gebrek.
Een werkman P. de J. die door de politie naar
huis werd gebracht, werd door wel duizend stakers
bedreigd.
De J. dreigde daarop met een met scherp geladen
revolver; echter meende de politie het raadzaam met
hem de wijk te nemen naar den politiepost in de
Tolhuislaan. De inmiddels versterkte politie heeft daar
na met de sabels herhaaldelijk op de bootwerkers in
geslagen. Deze namen een steeds dreigender houding
aan en wierpen voortdurend met steenen. Een dezer
steenen trof den agent van politie 3e klasse A. van
Woerkom op de helm, vernielde deze en verwondde
den agent aan het hoofd.
De politie meent, dat het geweld is geweest het uit
voeren van een vooraf overlegd plan, gesmeed door de
leiders van de havenarbeiderscorporatiën en dat de
I massa der geweldplegers hebben gewacht op een ge-
zij in stilte dadelijk vriendschap met hem, ofschoon
hij niet eens op haar lette.
„Zoo, kleine," zij hadden den professor het laatste
vaarwel toegewuifd en het rijtuig was juist in het dal
verdwenen „nu zijt gij geheel in mijne macht, nu
zijt gij geheel aan mij overgeleverd met huid en haar!"
Hij greep haar arm. „Wat doet gij nu, als ik u
op eet, zonden- peper en zout?"
„Zijt gij dan een menscheneter?"
„Ja. En gij zijt een kleine prinses, een koningskind.
Die verorberen menscheneters het liefst, omdat ze het
fijnst smaken. Maar vooraf wordt ge eerst een tijd lang
geplaagd en vernederd en moet ge meidenwerk ver
richten. Kom maar mee in den tuin. Daar kunt ge
mij helpen."
„Ei, ja!"
„Wij gaan boonen planten. Die zijn nu aan de beurt
Einde Mei volgens den almanak
Zij gingen naar het tuinhuis, waar Pieter de gereed
schappen en zaden bewaarde, en begaven zich toen aan
den arbeid. De regels waren reeds gegraven en ge
harkt. Pieter toonde het kind, op welke afstanden zij
gaten in de aarde moest steken, liet haar toen de
boonen er in leggen en met aarde toedekken. Zij werd
rood van blijdschap, toen hij haar zeide, dat zij haar
werk goed gedaan had. „Hoe lang duurt het, tot ze
opkomen?" vroeg zij.
„Goed veertièn dagen."
„En dan worden de stokken gezet!"
„Wat zoo'n stadskind alles weet! Maar hier kunnen
wij echter geen stokken zetten!"
„Waarom niet?"
„Omdat het daarvoor hier te winderig is. Dit zijn
geen tuinboonen, ze blijven laag bij den grond."
„En wannee rde boonen rijp zijn, 'eten wij ze dan?"
„Dat kan gebeuren. En weet ge, wie ze koken zal?"
„Neen."
„Wie ze geplant heeft."
„U?"
pen nemen en zoodoende het verkeer verbieden.
Maandag staakten ook de machinisten en stokers aan
boord der Rijnsleepbooten, met den eisch om Zon
dagsrust en meerder gewaarborgde nachtrust. De mees
te patroons voldeden aan de wenschen, zoodat de sta
king weer spoedig geëindigd was, behoudens op de
sleepbooten van den heer W. van Driel, die niet wilde
toegeven en op wiens sleepbooten de vuren dan ook
niet werden aangemaakt.
Heel den dag is er Maandag overal in de havens,
waar het de vorige week zoo gistte onder de bootwer
kers, rustig en ijverig gewerkt. Geen tegenwerking
ondervonden de mannen die werkten. En geen wonder,
want van de schepen af zag men op het water hier en
daar en overal de bewapende barkassen der marine of
de met politie bemande bootjes; op den wal, langs de
kaden, doken telkens de kolbakken der huzaren op. Na
afloop van het werk konden dien avond zij, die als
„onderkruipers" worden aangemerkt, voor het eerst
sedert vele dagen, rustig huiswaarts gaan, zy het ook
onder geleide van rechercheurs. En viel hierbij niets
voor.
Heer llugowaard.
Zondag te middernacht is van den landbouwer C.
Blokdijk aan den Veenhuizermiddenweg, door onbekende
oorzaak afgebrand een strooien koolboet, op eenigen
afstand staande van de boerenwoning. Een boerenwagen,
aanwezig in het gebouw, is mede verbrand.
Wat wij niet goed kunnen begrijpen is, dat het ge
bouw, hoewel van stroo opgetrokken, toch verzekerd was.
Heer Hugowaard.
Uitslag der stemming voor drie leden van den
Gemeenteraad, op 8 Juli j.1.
Uitgebracht 599 geldige stemmen. Hiervan bekwamen
de heeren C. Appel 283, Jb. Plevier 301, P. van Rijn 310,
J. Schilder 296 en W. van Slooten 570 stemmen.
Alzoo herkozen de drie aftredende heeren: J. Plevier,
P. van Ry'n en W. v. Slooten.
Te Barsingerhorn is den 6en Juli j.1. door B. en
W. voor rekening der gemeente aanbesteed
le. de bouw van eene onderwijzerswoning te Kolhorn,
waarbij voor het timmer- en metselwerk 7 inschrijvings
biljetten en voor het schilderwerk 4 inschrijvingsbiijetten
waren ingekomen. Voor het eerste hadden ingeschreven
de h.h.: H. J. Moerbeek voor f1964, P. Eriks voor f2092,
A. Droog voor f2120, K. Beek voor f2135, Jb. Kossen
voor f2140, D. D. P. Westenberg voor f2142 en L.
Wissekerke voor f2195; en voor het schilderwerk de
h.h.: J. Kooiman voor f270, D. Burger voor f320, G.
Grootes voor f389 en C. Prins voor f395.
2e. het gewoon onderhoud aan gemeentewerken,
waarbij waren ingekomen voor timmer- en metselwerk
7 inschrijvingsbiljetten n.1. van de h.h.: K. Beek voor
f510, A. Droog voor f520, Jb. Kossen voor f530, P.
Eriks voor f532, D. D. P. Westenberg voor f535, L.
Wissekerke voor f55) en H. J. Moerbeek voor f574;
voor schilderwerk 4 biljetten, n.1. van de h.h. J. Kooi
man voor f65.50, D. Burger voor f 110, G. Grootes voor
f 103 en C. Prins voor f 105; en voor sme idwerk 3 bil
jetten n.1. van de h.h.: 0. Veerman voor f 88.50, A. Dries-
sen voor f97.50 en P. Vader voor f 138.50.
3e. de bestrating van den toegangsweg langs het
Raadhuis naar het schoolgebouw te Barsingerhorn, aan
genomen door den heer K. Beek voor f36.
Het werk is gegund aan de laagste inschrijvers.
Zondag j.1. vierde de koster der Doopsgezinde gemeente
te Zuid-Zjjpe, de heer J. Struyf, zyn 25-jarig jubileum
als zoodanig. Na afloop der Godsdienstoefening werd hij
toegesproken door den leeraar dier gemeente Ds. Corn.
Vis, die hem tevens een cadeau van de gemeenteleden
overhandigde, bestaande uit twee fauteuils en een tafel.
Vele leden der gemeente bleven na afloop der plechtig
heid nog een poos gezellig met den jubilaris en diens
echtgenoote samen.
Liedertafel „Ilaarleiu's Zang-genot."
In de laatste helft van 1908 hoopt de Liedertafel
Haarlem's Zanggenot een Nationalen Zangwedstrijd
te houden, voor Mannen- en Gemengde Koren, ter ge
legenheid van haar 40-jarig bestaan.
-0—0—
„UI"
Zij keek hem van uit de hoogte aan. Maar ras liet
zij het kopje hangen. „Ik kan nog niet eens koken!"
„Dan moet gij het leeren."
Én toen zij gereed waren in den tuin, snelde de
kleine naar moeder Weetgoed en vloog haar om den
hals en bestormde haar met vragen, hoe men boonen
kookte, en vroeg" maar steeds door en week niet van
hare zijde.
Een groote toekomst had zich voor haar opgedaan.
's Namiddags maakte Pieter met de kleine een wan
deling naar de mooie gedeelten van het schiereiland,
welke men van de hoogte van het huis overzag.
Zij ging nu door het dichte woud, voor zij aan de
uiterste punt kwamen. Onder de boomkronen, welke
door de zeewinden werden heen en weder geschom
meld, dicht kreupelhoutdennen, hazelnotenboschjes en
jeneverstruiken; waar het bosch dunner en dichter werd
een ondoordringbaar weefsel van heestergewassen, krui
den en grassoorten, welke allen prijkten met millioe-
nen kleurige bloempjes.
Ellen wilde zich op dit bloemtapijt neervlijen. Maar
Pieter hield haar bij de hand. „Wacht. Ik heb nog
wat beters voor je. Iets wat voor je geschapen is!
Zoo gingen zij verder. Snaterende vinken begroetten
hen op hun weg.
En nu kwamen zij aan een groote open vlakte
een groot groen grasveld en op dat groen duizen
den en duizenden witte bloempjes.
„Meiklokjes o, ziet eens!" jubelde het kind.
Nu was er geen houden meer aan, zij dartelde op het
veld, knielde daar neder, wierp zich op het bloemen-
dek met uitgespreide armen en baadde zich letterlijk
in bloemengeur.
Daarna plukte zij van de bloemen zooveel als hare
handjes konden omvatten, en bracht die aan Pieter,
die op het voetpad was gebleven en met ingenomenheid
naar hare verrukking had gekeken.
„Die moet u hebben I"
(Wordt vervolgd.)