R. DE MOEL, TTitVPrknnr) Uitgebreide keuze in Heerencostuums 11. Ileijer Zoon* nieuwste Stalen voor Kleefling en laat Groote H. H. Veehouders! A. IIOV i:\IHIt Beton. Firma Westenberg, Jonker Cie. Sangiihiosc. Alkmaar, Langestraat. BanlntltateijenMerij. A. 8 C H A G E Ai. l\ i k k e 1 w a i' e n, Lederwaren, Porselein, Lu xe-artikelen. WESSANEN LAAN, CONCERT, 11 U 1U V Cl x\-UU JJi in zwart en fantasie. Bericht de ontvangst der ONTVANGEN KERMIS R. WAIBOER. Lunchroom. Restaurant. ADVERTENTIÈN. in de MOERBEEK, BADPLAATS EGMOND AAN ZEE. Ruime stalling soor Paarden en Rijtuiges. Soliedc ple$renlieiil voor verzeilen. te Haringhuizen, Wijk D 15 - - S. KLAVER. Hoogzijde E 7, S C H A G H, Zondagsnamiddags gesloten. op Zondag 14 Juli 07, des avonds te 8 uur, in den tuin van het Hotel „Vredelust" van den Heer BROERSMA. Ku nstlievende leden hebben v r ij e n toegang met hun gezin. 4 h, R B« GUL A T E TT R 8. "Kp Mooie keuze BAROMETERS. op 14, 15 en 16 Juli a.s. G. S. GROENE WOUD, 'j/. Gouden en Zilveren Werken, A Fijne diamantwerken, S c h a g e n. R- DE MOEL. Zondags niet gesloten. P Specialiteit in- levert tegen concurreerende prijxen alle voorwerpen, welke uit Beton kannen worden vervaardigd, zoowel gewapend als ongewapend, Vinum Sanguinosum in Vacuo. WOBKKB1ESB. Opgericht 1765 KONINKLIJKE FABRIEKEN. Voedert uw Vee met de zuivere murwe Lijnzaadkoeken, uierk „Ster" en W L SPECIALITEIT VOOR BREUKEN. uitmuntend* door hoog eiwit- eu vetgehalte en grootste voedingswaarde Overal te cntbieden- Eere-Ü i pl o m a Parijs 1900. Negen gouden medailles Prijs per flacon f 1.50, 6 fl. f8, 12 fl. f 15. Te Schagen bij O. DORBECK. Dezer dagen mocht ondergeteekende het genoegen hebben, alhier 25 jaar Korenmolenaar te zijn geweest. Mijn geachten begunstigers mijn inni- gen dank voor de gunst, in al die jaren ondervonden. Beleefd aanbevelend, Kolhorn, Juli 1907. Wegens Verbouwing te geven door onder directie van den Heer L. A. Schouten, Entrée voor vreemdelingenHeer f 0.50, Dame f 0.25. Leden van Harmonie- of Fanfarekorp sen f 0.25. Kinderen zonder geleide wor den NIET toegelaten. AV Prachtige gocdkoope sorteering r rj de nieuwste modellen, de fijnste kasten, le kwa liteit merken. Enorme keuze zilveren Lepeltjes, Roomlepeltjes, Vruchtenlepels, Taartscheppen, Vleesehvorken, Suiker- en Theeschoppen. Groote voorraad in Aanbevelend, Gewaarborgde berging voor FIETSEN. Tegenover Prins Hendrikstichting, 5 minuten van Zee. Beleefd aanbevelend, Hofleverancier van H. M. de Koningin* ^<PjU als Broches, Knopjes, Gouden Heeren- en Dames- halskettingen, Koordjes met Goud, Armbanden enz Broches, Knopjes, Ringen, Schuifjes, enz. ^5 Juist passende coupe gegarandeerd. Uiterst concurreerende, doch vaste Prijzen, Aanbevelend, die hun Hengsten GOED GE SNEDEN willen hebben, ontbieden alsGraf-, Ier- en Provisiekelders, Regenbakken, Schoeiïngen, Bruggen, Mestpla- ten, üorschvloeren, enz. Voor de deugdelijkheid van het werk wordt schrif telijke garantie gegeven. Plannen en Begrootingen kosteloos. Donder dags te spreken te Schagen in „Cérès". Namens de Firma, D. D, P. WESTENBERG. Mijne dochter is vele jaren lijdende geweest aan bloedar moede en bleekzuchtzij heeft vele doctoren geraadpleegd allen zeiden haar, dat zij aan bloedarmoede en zenuwzwakte leed, maar ver der kwam het niet; en geen medicijnen die haar hielpen. Zij had het vreeselijk in de beenen en in den rug was bleek en gedurig moein één woord het meisje was ellendig. Sinds een paar weken ben ik met uwe Sanguinose begonnen de verandering is groot. Zij eet goed slaapt goedkrijgt een gezonde kleurin één woord de Sanguinose doet voor baar, wat nog geen enkel ander middel gedaan bad. U moogt van dit schrijven gebruik maken voor de courant. Ik zou het zelve wel in de courant willen zetten. Den Haag, Koningstraat 311. Mej. EBING. kende gelijkenis. Daar trad brusk een van de twee op haar toe, pakte haar aan den bovenarm en bevoelde hare spie ren. Hoofdschuddend wenkte hij; zijn makker at. Hij had ontdekt, dat er in Ellen geen amazone stak. En nu lieten zij hunne vijandige houding varen. Wat stiller en weilelender werd Ellen, toen zij den predikant en diens vrouw voor zich zag die twee groote, rechtlijnige en botte menschen en het duur de geruime poos, voor zij; in de luidruchtige, en dringende vriendelijkheid van mevrouw Brigitte het goede hart had herkend. Er E te veel sneeuwlicht bij uliedenhad Pie ter eens tot de pastorie-menschen gezegd. En Ellen voelde dadelijk, zonder dat zij het in woor den zou hebben kunnen uiten, dat de zuivere en koele helderheid dezer atmosfeer, hoe rin en fnsch ook, door het kille te veel drukte, benauwde. Zij zou hier niet gaarne hebben willen wonen. Hoe heel anders was het bij haar oom Piet! Dominéé beklom nu niet den toren en preekte met uit het torengat, - hij; gaf zich veeleer moeite, zeer zachtmoedig met dit Heidenkind om te gaan. En El len begon nu ook wel zooveel vertrouwen in hem te stellen, dat zij nu niet meer opzag tegen het gods dienstonderwijs, hetwelk zij tweemaal per week hier zou genieten. Maar haar hart ontsloot zij niet vooi hem. En ook mevrouw Brigitte, hoe goedhartig en op- gewekt zij zicli ook voordeed, kon niet dooidiingei lot de stille diepte van Ellen's ziel. Dat voelden ook de anderen, dat er iets in dit kind voor hen gesloten bleef. Een innig en hartelijk me deleven kwam er niet tot stand, en toen de koster en organist zich liet aandienen, maakte Pieter van deze gelegenheid gebruik om met Ellen afscheid te nemen. 7;; Jocm en Jim vergezelden hen door den tuin. Zij waren ontevreden op oom Piet en mopperden bij beurte: lt „Nu komt u wel niet meer bij ons, nu u zelf een eigen kind hebt!" „En het E toch maar een meisje I „Kan zij ook kopje-buitelen?" Hoe lang kan zij onder water zwemmen? ,'llet is de moeite," antwoordde oom Piet. „Als zij dal niet eens kon!" „Wat kan zij dan nog meer? „Wat zij nog meer kan? O zij slaat beide boe nen achter den nek om liet hoofd en huppelt dan op de handen, net als een kikkert! Doe jelui haar dal maar eens na!" „Ze moet het ons dan eerst eens voordoen!" „Op tZondag zeker. En in haar beste jurk. Zorg er maar voor, dat jelui dat ook kunt!" Zij keken Ellen, die zich hij deze ophakkerij van oom Piet zoo goed mogelijk inhield met zoo groote be wondering aan, dat zij zelfs vergaten haar goeden dag te zeggen. Toen Pieter het tuinhek gesloten had en zich naar de jongens omkeerde, zag hij hoe die twee zich in alle bochten wrongen om het aangeduide kunststuk na te doen. Toen later mama Brigitte de jongens riep om te komen eten, vond zij twee ineengerolde vleesch—ballen, die bewegingloos lagen en die pas na haar herhaald bevel zich ontrolden en weer een men- schelijke gestalte verkregen. XVI. Pieter hoorde toen hij met Ellen langzaam de dorps straat afwandelde, een asthmatisch gesnuif achter zich en toen hij omkeek, zag hij den organEt, meester Karsten, die zijne boodschap in de pastorie zeer kort had afgemaakt en nu naar huis terugkeerde. Pieter bleef staan, om hem goeden dag te zeggen. Hij hield van dien man om zijn orgelspel, waarin nieE was van dat bruisende en schreeuwerige van nuchtere zelfvoldaanheid, waarin helaas een groot deel van de brood-organisten het muzikale heil der koralen zien. „Bij u is niet het geloovige hoera-geloei de hoofd zaak," zoo had Pieter eens zijne waardeering uit gesproken. „Men ziet in uw spel de tranen van het ge folterde schepsel. En a 1 heb ik daarvan in mijn ge moed nu niet al te veel het E toch het geheim van uw spel kunst. En daarom verdient u gepre zen te worden Thomas Karsten was een oudachtig mannetje me't stille, zachte gelaaEtrekken en oogen, die in zichzei- ven gekeerd waren, wanneer hij ze niet een wazige vroolijkheid opdrong. En dat deed hij gaarne, Wan neer hij met anderen in aanraking kwam. Want het hinderde hem geducht, gedrukt en gebogen te schij nen of bij vreeindeu medelijden op te wekken. Hij was een ongelukkig mensch, geplaagd door zijn asthmatisch lijden, maar nog meer door eene grenzen- looze hypochondrie. Maar in zijn pijnlijk, tot ijdel- heid opgeschroefd gevoel van trots droeg hij angst vallig zorg, dat een ander zijn nood niet zou ontwaren. Maar Pieter had zijn beangst gemoed gepeild. En die ontzag zich niet, den lijder in zijn duistere ziel een licht te onEteken, al vermoedde hij wel, dat hij de geesten der zwaarmoedigheid daarmede wel niet zou kunnen uitbannen. Maar dat gelukte hem toch ook maar voor korten duur en het gevolg er van werd, dat deze lijder zijn gemoed nog steviger afsloot. „Goeden dag, meester Thomas! Wel, hoe gaat het?" „Dank u, mijnheer Brand. Het gaat goed!" Maar mijnheer Brand vertrouwde deze kalmte niet. „Wat E er aan de hand? Ontsteking van de milt, diphteritE, hersenverweeking of ruggcmcrgslijden?" Thomas Karsten was geen gewone hypochonder, met kleinigheden gaf hij zich niet af. Zijn eigen, hem eerlijk toebehoorend lijden, welke vreeselijke kwellingen het hem ook berokkende, was niet meer voldoende voor de wereld zijner verbeeldingskracht. En andere ziek ten, hoe schrikwekkend en gevaarlijk zij ook waren, als daar zijn kanker, graveel, en zoo voorts, die allen behoorden, sedert daarvoor genezing was ver kregen, niet meer in het rijk der onwaarschijnlijk heden en waren niet meer waard, binnen zijn gedach- tenkring opgenomen t eworden. Zijne fantasieën leef den alleen in de uitersten en de hoogsten. Zoo had hij van alles wat Pieter zooevcn opnoemde, de diphte- ritis sedert de serum- inspuiting daartegen als genezing aanbrengend middel was ingevoerd allang afgevoerd van zijne lijst der verschrikkingen. En wel wetende hoe Pieter ovér al die dingen dacht, vergenoegde hij zich met op deze vragen slechts te glimlachen. j Pieter drong er dan ook niet langer bij hem op laan; hij stelde hem Ellen voor en vroeg hem naar I Ewald, zijn nakomeling. Dat was, sedert hij zijne vrouw i en een bloeiende dochter aan het kille graf had moe- toen toevertrouwen, het eenige wezen, dat hem nog toebehoorde, en hij hing aan den jongen met zachte teederheid. j „Ewald komt met Pinksteren thuis." „Eu daarop verheugt vader Karsten zich! Hoe maakt i hij het inet zijn schilderskunst?" „Hij heeft daarvoor nu bijna geen tijd meer. Hij heeft nu te veel te doen voor zijn admissie!" „En Ewald is onheilspellend ijverig!" „Vlijtig is hij." „En dan moet hij theologie studeeren?" Ja." Zij waren nu voor het schoolgebouw gekomen, waar naast rheester Karsten woonde. Toen hij hier staan j bleef, om afscheid te nemen, stak hij de hand in I zijn borstzak. „De jongen heeft laatst riog een portret geschilderd. Ik wilde het den predikant laten zien, maar heb me toch maar bedacht." „Waarom?" 1 „Omdat hel mij; voorkomt, dat het dominéé niet naar den zin is, dat Ewald zoo gaarne schildert." - „Maar wat gaat dien dat aan?" „Wel, de jongen heeft toch door bemiddeling van den dominéé een studiebeurs gekregen maar ook, hij verzuimt er toch nooit mede van school. Wilt u het portret eens zien?" „Heel graag." „Het is zijn eerste portret," zeide Thomas Karsten vol bcteckenis. Hij bad het in vloeipapier gewikkeld, zorgvuldig pakte hij het uit; hel was op'hout geschilderd, niet veel grooter dan een kabinet-photograpliie. Voor zichtig blies hij het vloei er af. Toen overhandigde hij het aan Pieter. „O, dat is hij zelf! Prachtig, waar haalt de jongen de vaardigheid van daan?!" Het was een portret van zich zelvcn. met de verras send fijne en edele, iets .ail te weekelijke gelaatstrek ken van een achttienjarigen jóngen: glanzend bruine lokken, groote vragende, blauwe oogen; op de bovenlip een fluweelachtig dons. Wat liet lichaam en het ge beente betreft, viel er wel wat op aan te merken, maar de kleuren waren uitstekend behandeld; bieren daar wat al .te lief en te volkomen. En het geheel was met een pijnlijke zorgvuldigheid uitgevoerd —pijn lijk tot in de kleinste bizonderheden. „Niet waar, dat is toch verwonderlijk," zeide vader Karsten met een van geluk stralende» blik. „Mag ik het ook eens zien?" vroeg Ellen hem. „Zeker, mijn kind." En hij gaf' het portret aan de kleine, die het met een uitroep van verrassing in de hand nam „Ik wil u wat zeggen, meester Karsten," verklaarde Pieter. „De techniek is overbluffend. Maar het geheel is mij te jonge-jufferachtig. En hel bevalt mij ook niet, dat de jongen zichzelven zoo oppoetst Lieve Jiemel, wat moet die goede maatjes zijn met zijn spiegel." Thomas Karsten haaide de schouders op. Daarna zeide hij bedeesd, als ter verdediging van zijn gevoel van geluk .;jGij zijt een te streng criticus, mijnheer Brand. En hij is ook nog zoo jong.'' „Nu ja. En dat zal vanzelf wel vergroeien. Dat ik het met den jongen goed meen, dat weet u toch." „Ja, dat weet ik." En nu richtte Karsten zich tot Ellen, die zoo zeer ui het portret verdiept was, dat zij van oom Pieter's oordeel nieE gehoord had. „Nu, bevalt het u wat?" „Zeer goed! Ik geloof, dat ik nog zelden zulk een mooi portret heb gezien. Dat was een goed woord tot afscheid. Toen oom Piet en Ellen van vader Karsten afscheid wilden nemen, kwam juist uit een der tegenover lig gende huizen een visseher, Jacob Piek, ook wel cie zeeroover geheeten, naar buiten. Hij had blijkbaar sterk „gebitterd", de forsche man kon het metzijn even wicht althans niet goed vinden, en de wijze waarop hij het gezelschap naderde, zag er nu juist niet vriend schappelijk uit. De voorzichtige Thomas Karsten liep dan ook zoo snel mogelijk achter zijn tuinhek en hij trok Pieter en Ellen met zich mede,, om hen vrijwaren voor elke aanraking met den vcorbijzcilcnde. Daarbij boorden zich zijne wijd geopende oogen vorschend iu hel gelaat van den onaangename» huurman, die onverschillig voor- bijzwaaide en oom Pieter met een driest: „Goeden dag ook, mijnheer Brand!" begroette, en dan, voor den wind kruisende, zijn koers in versneld tempo verder vervolgde. „Hebt ge hem gezien?" vroeg Thomas Karsten Hij kwam nu weder achten- zijn hek vandaan en daar Pieter zich gereed maakte zijn wandeling voort te zet ten, sloot hij zich bij hem aan, om hem een eind weegs te vergezellen. „Wien dien zeeroover?" ziciV'^6" U WC' gCZ'Cn' 'loc hÜ cr 'n zijn gelaat uit- „Ja Uitslag. Van het drinken. Vuurwaterbloemen." „wanneer het maar niet wat anders is!" - „Ook mogelijk." Tr',01Ce! n ,wc,1'- da.' zeevaarder is geweest in de gelegen?" schipbreukeling op Hawaï heeft „Nu en 1" i;'f'f vc™oedde iets, maar hij wilde den man rus tig laten uitspreken. u'Elag er vormen zich knobbels in zijne Neen"W- u.dat "<>8 opgemerkt?" „Dat is een bedenkelijk verschijnsel. En op Hawai is de melaaEchheid onheilspellend verbreid Nu was hel eruit. ter'gelaten WCet 'k C'gen aanscliouwing," zeide Pie- n^'jl gij daar ook geweest?" „Ja. Op mijn reE om de wereld." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 6