I Zondag 28 Juli 1907. 5le Jaargang. No. 4277. j werkeüikheill afl' ,v?rTooninS van macht,'maar Zn nnUT!aa"e,J en de gehoorzame dienaar va een andei. lotdat die ander of weer 'n ander aa TWEEDE BLAD. Biiinenlandsch Nieuws. FEUILLETON. OOM PIET. 1 verikeerden "Cel gaat heeft vuKeeiüen kijk op den gang der dinuen en kringloop der omstandigheden 8 De kroonprins van Korea h, daj 'n heel op den van Korea heeft verleden week Vrii- hooid1 woei^ van "h d° k'0<ïn' die z'jn vader van hel i ZOO lino nL «ro"d mogen oprapen, en 'tzal van de n,iii .leel,dur.en of hij is keizer op de manier de Duits die .voningen en Graven en Hertogen: vertooning van macht, maar in Duitscjie beurt komt; want '11 beurt Van alle mededeelingen, ons in den laatsten tijd dooi de couranten gedaan, is er misschien geen enkele zoo tragisch als die over den Keizer van Korea. .Ia, er zijn wel plaatselijke en persoonlijke omstandigheden dio evenzeer jammerlijk zijn; maar dit Koreaansche geval is 111 zijn geheel het beeld van den omgevallen (oren, dat ieder .menschenleven worden kan. Vier en veertig jaren lang 'n keizerskroon te dra gen, niet al haar drukkende zwaarte, en nooit eens het blijde gevoel te hebben van 'n onafhankelijk man te zijn; altijd n last te moeten volbrengen waarvoor zijn krachten te kort schieten, altijd met tegenspoed en tegenwerking te moeten kampen en ten slotte de ervaring te moeten opdoen, dat op 'n wereld-vredescon ferentie zijn rijk, zijn groot en uitgebreid rijk, eigen lijk niet meer mee telt in de rij der natiën en zich dan, door 'n Markies te moeten laten ondervragen en terecht zetten als 'n schooljongen, dat moet wel hard en bijna niet te dragen wezen. Markies Ito, wetende, dat Ko rea de ondergeschikte rol van 'n vazal vervult en tri- butair is, veroorlooft zich op de vredestentoonstelling allerlei exposities, die wel '11 hoogen druk moeien ge ven van de zelfbewustheid der Japanners. Het sym pathieke Japan, dat voor enkele tientallen van jaren onbesproken bloeide en inwendig schatten van bescha ving en kunst opstapelde, is in den laatsten tijd aange grepen door de Europeesche ziekte van oorlogvoeren, zond zijn kinderen naar Europeesche krijgsscholen; en 1111, als overwinnaar het veld verlatend, na zijn kamp met Rusland, voelt 't zich de gelijke van eiken Go liath, dien het ontmoet, en meent nu ook het recht te hebben elk „Iraël" te mogen 'nnonen, en eiken Da- vid voor „hond" te mogen uitmaken. Brutaalheid werkt aanstekelijk op sommige gestellen't is er mee als met mazelen. In plaats van op 'n afstand te blijven en zich voor besmetting te vrijwaren, waagt men zich te dicht bij, wordt ook aangetast, en als ze dan naar binnen slaan, is 't te laat. Zoo gaat 't Japan. Ik wee! niet, wie 't eerst gesproken heeft van „het gele gevaar" misschien werd daar China mee bedoeld, maar als 't zoo doorgaat zal Japan de Chineesche taak van „het gele gevaar" volbrengen en straks Ame rika en Europa hoonen, zooals 't dat nu Korea doet. Een brutaal mensch, die nu nog poeslief tegen u is, wacht maar op 'n kans, om ook aan u te toonen wie hij eigenlijk is en wat hij eigenlijk durft. Korea is nu het lam geworden uit de fabel. Aan de be- nedenzijde van de rivier stond 't te drinken, een wolf kwam aan de bovenzijde hetzelfde doen, maar voelde lust om 't lam op te eten. Hij zocht ,n reden daartoe. Zeg, je moet dat water niet zoo troebel maken. Denk je dat ,ik voor jou plezier modder wil drin ken? Maar meneer, het water stroomt toch niet terug! Als ik hier drink, kan het water bij u daar toch niet troebel van wezen! Nou, als je 'tdan nu niet doet, dan deedt je 't toch verleden jaar. Maar meneer, ik ben pas twee maanden oud; ik was verleden jaar nog niet geboren! Nou, als jij 'tdan niet was, dan was 'tje broer of je moeder of je vader. Ik heb al genoeg last en verdriet van jullie gehad, en daar moet nu eens '11 eind aan komen. Toen achtte hij zijn toorn voldoende verklaard en hij verslond het lam. Een bruut heeft altijd 'n reden om brutaal te doen en wat van zijn gading is, naar zich toe te halen. En 't ergst van' alles is, dat het meerendeel der om standers, 't zij door kortzichtigheid, 't zij door vrees, 't zij door gebrek aan zuiver gevoel, den bruut gelijk geven. Dit schijnt altijd zoo te zijn geweest. Toen „W i 1- lem. die de Madoc maeckte" zijn „Reinaer- de de Vos" schreef, zuchtte hij „Zijt ge eenmaal in den druk, Dan schijnt ieder lust te voelen, Om een wrok op u te koelen." En zoo is 'took nu niet te verwachten, dat een der andere mogendheden voor de beleediging Korea en zijn Keizer pangedaan in de bres zal springen, evenmin als men dit deed voor Transvaal, toenCham- berlain zijn nu krankzinnig en misdadig gebleken po litiek doorvoerde. Maar 'trad draait; alles en ieder krijgt zijn beurt. En of 't nu 'n wet van vergelding is, die boven ons gewerkt wordt, of toeval of noodlot, of 't nu 'n stre ven is naar gelijkheid en recht of 'n wet van eeuwige beweging, die wisseling noodzakelijk maakt, dat kun nen we voorloopig 'onbesproken laten; we weten er toch niets van. Alles betrachtende, wat er in buiten en binnenland voorvalt, alles gadeslaande wat men- schen en menschen weervaart, komt men tot de ge moedsstemming van Uilenspiegel, die droevig werd, als hij 'n 'gemakkelijk pad liep, want, zoo overwoog hij dan nu komt er straks 'n moeilijk pad; en als hij moeite en tobberijen had, dan was hij blijde, want, zoo was zijn redeneering, 11a het zure volgt het zoet. Er is niets constant op aarde. En iemand, die in tegen in ander aan krijgen ze allen. Het oorspronkelijk Spaansche spreekwoord: „El Rev va basta que puede, y 110 hasta que quiere": De £a?1 zoover als hij mag, niet zoover als hij wil, is leitelijk op alle menschen van toepassing. V e zitten, evenals 't „grijs-groene sijsje" van Vosmaer, op n kruk en mogen ook, evenals dit diertje, zoover liegen als t koordje reikt, maar ook niet verder; één ruken we .vliegen weer naar de kruk terug, ot smakken op den grond, fladderen daar wat rond, tot dat we eindelijk doodmoe ons niet meer verweren kun nen en ons kalm door de kat laten grijpen en op eten. E11 dan is l uit. Dan is de heele eomedie van I het leven uit. Als 'tdan 'n grijs-groen sijsje geldt, dan worden de veertjes, die de kat niet lustte, bij elkaar geveegd, en als 't 'n mensch geldt, dan verwaait zijn I boeltje naar alle hemelstreken, zijn stoel naar Hoorn, zijn jas naar Maastricht, zijn pijp aan brokken in den j vullesbak en hijzelf tusschen 'n paar planken onder de groene zoden. En '11 paar dagen later, de menschen, die achterbleven „Die lachen en die praten Dan weder als van ouds; Ver van de drukke straten Daar ligt alleen iets kouds." Verweij:. 't Is heel ontmoedigend dit alles te zien en te voe len, zoo i ntenselijk diep, dat men telkens en telkens weer zichzelven en anderen en den omstandigheden de vraag doet: Waarom? Want ik ken geen le ven van eenige waarde of beteekenis, dat niet is 'n strijd met allerlei zichtbare en onzichtbare machten. De klacht van Byron ,,'tls geen natuur, het leven van den mensch; Het past niet in de wereld-harmonie,'" is de klacht van de meesten onzer. We kunnen 't niet in zulke schoone taal uitzuchten; maar de vloek van den jongen man, wiens innigst begeeren hem gaat ontsnappen, de stille verzuchting van het meisje, dat naar brandend verlangen naar geluk in stille snikken Raadsvergadering ('ailantsoog. Woensdag j.1. vergaderde de raad der gemeente Cal- lantsoog des morgens te ongeveer half elf uur. De heer D. Buik was afwezig. Na opening der vergadering volgde de lezing en goedkeuring der notulen. Van den heer Joh. Vis hoofd der openbare school was een schrijven ingekomen, waarin hartelijk dank werd betuigd voor de blijken van waardeering ont vangen van het gemeentebestuur bij zijn jubileum. De heer Buik had bericht ingezonden dat hij te gen 1 September a,.s. ontslag neemt als lid van den raad en als lid van het college van zetters. Alle deze missives worden voor kennisgeving aangenomen. De datum van verkiezing voor een opvolger van den heer Buik wordt bepaald op Dinsdag 13 Aug., de stemming op Dinsdag ,27 Augustus, de herstemming op Dinsdag 10 September. Tot leden van het stembureau worden gekozen de heeren: G. C. Hulst, voorzitter, Jb. den Das en J. Rademaker leden pn C. Iloogschagcn en P. J. Zipp plaatsvervangers. De gemeenterekening sluitende met een ontvangst van f5961.71 uitgaaf van f5309.87 dus met een batig sal do van f651.84, wordt zonder eenige op- of aanmer king goedgekeurd. De heeren Rademaker en Iloogschagen zijn herbe noemd als raadsleden, dus is het onderzoek hunner geloofsbrieven noodig. Het onderzoek brengt geen be zwaren, zoodat tot hunne toelating wordt besloten. Voorzitter wenscht de heeren geluk en hoopt, dat zij, evenals lot nu toe, de belangen der gemeente met lust en ijver zullen behartigen. De rekening van het Armbestuur is nu aan de orde. De ontvangsten bedroegen f 1490.921/2 de uitgaven f 923.87, dus het .yoordeelig saldo ,is f 5(>7.05i/2. Ook deze rekening wordt onveranderd goedgekeurd. Bij de rondvraag die nu volgt zegt de heer Govers, dat er besloten was dat de schilder Van Scheijen de woning van den veldwachter Ivooger schilderen zou, en nu is spr. gebleken, dat dit werk verricht is door Rezelman van Schagerbrug. als Kooger hier eigenmachtig is opgetre- daarvan, en wilde gaarne dat werk nog in het loopend jaar doen uitvoeren, omdat de straat van hetweateinde wel in het volgende jaar aan de beurt zal moeten komen. Met den post „onderhoud van wegen" is te dezen opzichte rekening gehouden. Met algemeene stemmen wordt het voorstal „Bosch bestrating" aangenomen. Na breedvoerige bespreking, op welke wij zo dat werk zal worden uitgevoerd, geeft de vergadering aan B. en W. volmacht, in overleg te treden met den straten maker Dekker. Vervolgens acht de Voorzitter het wenschelyk, te bepalen de hoeveelheid grint, ten behoeve der wegen in 1908 benoodigd. De heer Timmerman acht 200 kub. meters noodzako lijk. Met algemeene stemmen goedgevonden. De rondvraag levert niets op. De Voorzitter sluit met een woord van dank de ver gadering, waarna de Raad in geheime zitting overgaat tot behandeling reclame Hoofd. Omslag. De Haagsclic landbouwtentoonstelling in Sept. a.s. In aansluiting met het bericht in ons vorig nummer schrijft do „N. R. Ct." In Z.-Holland heerscht dermate het mond- en klauw zeer, dat het geraden zal zijn het vee uit andere pro vinciën niet in September naar Den Haag te brengen, ten einde de besmetting niet over het geheele land te verspreiden. Er waren ruim 500 beste dieren uit alle deelen des lands ingeschreven, die nu thuis zullen moe ten blijven,tenzij er spoedig wijziging optrede, dieeven wel niet te verwachten is. Verschillende Z.-Hollandsche boeren hebben verzuimd aangifte te doen van de aanwezigheid der ziekte, zoo dat de ziekte zich zeer snel heeft verbreid, en voor half September wel niet tot staan zal zijn gebracht. Dit is te meer te betreuren, omdat de vele buiten landers. die zullen komen, nu ons mooie vee niet zul len zien. Er komt nog Dy, dat wij tegenover het buitenland al tijd beweerd hebben, dat er hoegenaamd geen ziektebij ons voorkomt en als zij onverhoopt toch uitbreekt, dat wij haar dan dadelijk den kop indrukken. En nu moet het gebeuren, dat juist op het oogenblik, dat de buitenlanders hier komen, wjj tot over de ooren in het mond- en klauwzeer zitten. Dat hebben wij te danken aan de nalatige Zuid-Hol- Spr. moet den, dit beslist veroordeelen. - -= Voorzitter, die op dit oogenblik geen inlichtingen kon ial?dsche veehouders, die niet in tyds aangifte deden, geven, zal een onderzoek instellen. 1 Natuuilyk gaat de tentoonstelling zelve wel door; De vergadering wordt, daar er niets meer aan de n 91}?., moojö .7ee> de trots van ons land, zal er orde is gesloten, de raad gaat in comité vermoedelijk niet zijn Raad Winkel. o 111 stille snikken I Vergadering van den Raad der gemeente Winkel, V, i-V„ 6n'i. 'ran'?n van moederlief over op Woensdag 24 Juli 1907, voormiddags 9 uur. '11 1 - "\8en yan haar kind, vaders hopeloos neer- Met uitzondering van den heer Breebaart, door onge il en jij de schipbieuk van zijn beste ^bedoelingen, I steldheid verhinderd, waren alle leden aanwezig. Dc gedeserteerde huzaren. Ter aanvulling van het bericht in ons vorig nummer, ontleenen wjj aan de Zutph. Ct., dat sedert eenigen tyd onder de manschappen van het 5e eskadron huzaren te - r, iZutphen in garnizoen, ontevredenheid heerschte over den iel plechtig verweer van Oon Pedro van Brazilië, toen j>ö Voorzitter opent met een woord van welkomst dienst. had ©r aanleiding toe gegeven, dat 51 man gedwongen werd afstand te doen van zijn macht, i de vergadering. De notulen der vorige bijeenkomst korpoiaals de kazerne hadden verlaten met het worden door den Secretaris gelezen en vervolgens goed- j p]?11..,.?1? ,er, terug te komen. De afspraak was de laatste poging van Ji Hjeung van Korea, 't is alles, alles te zamen de klacht van Byron over de teleur stelling, de nooit goed-te-maken teleurstelling van het leven. O, t groote leven, dat in kleine snikjes Zich '1 eerst uitte, of 't toen reeds wist, Dat licht te zien, iszich vergist Te hebben en dit zegt met droeve blikjes. AI 't tooien en opsieren met mooie strikjes Maakt niet goed te hebben gemist: flikjes. Wijsheids begeeren Walg'lijk is 'tzijn dit is beslist; met likjes en Van MAX DREYER. 13. Maar daar kwam ook al weer een been le voorschijn, daarna een tweede, toen het hoofd de rug en nu stond oom Piet weer op zijne voeten; hij rekte de armen uit, liet een luid „Iloho! hooren en kwan nu naar Ellen toe, die ook hel water naderde. Oom Piet wenk Vu baar, zij kwam naar hem toe nam zijne hand en met neergeslagen oogen, toch wel wat bevreesd voor de branding, trippelde zij nu naast hem het water in. Maar zij bedwong haar angst met geweld, c» dat oom haar aan de hand hield, dat sterkte harekrachf Toen zij bij dc branding kwamen, kneep zij de oogen toe en met ware doodsverachting liep zij ei p Nu wierpen zij zich in de branding; en ofschoon zj daarbij een gilletje slaakte, ^oojang 0°m haar vast" hield, 'hield zij zich ook goed. Maar toen hij haar los liet, haastte zij zich weder zijne hand te 8''JPen. „Zoo, kleine Ellen, nu gaan wij naar het d epere water. Daar is het kalmer en dan moet ge eens VhïïTtim en Jim een even.eenvoudige:als doelmatige methode aangewend. De kkine tengels had •lij onder die armen zoover meegenomen I 8 grond meer konden raken, waarop hij li P- losliet en ze liet spartelen. De kereltjes zonken natuurlijk eerst, k Weer boven en in hum doodsangst spanden z j krachten in, plassend en slaand als een hond, J ontweek hen. zij zonken weder, kwamen verweerden zich' weer uit alle macht tot ze geen adem meer hadden - daarop schoot hij hen weer te huip. Nadat zij zoo geleerd hadden, zich boven water te houden en zich in het water voort te bewegen, was a nog maar enkele oefening voor noodig, om neu Leven kan wel mooi zijn, als 'tvalt dó ar, Waar 't behoort en kan gedijen krachtig; Als de stem van natuur zoo waarachtig Is, als moeders droefheid bij kindjes baar. Maar moeilijk is te verstaan wat natuur zegt, En dóarom, dóórom is 't groote leven slecht. Ik bid, laat fer 'n enkel denker komen, 'n enkel spreker 'n enkel dader, wiens stem, wiens overtuiging, wiens doen mijne stem tegenspreekt, mijn overtuiging weerlegt, mijne klacht le schande maakt. Ik vraag dit niet voor mijzelven. 't Geeft weinig, wat 'n enkeling vleit of kwetst ofschoon ik mij toch 'n deel van '1 geheel reken maar voor de millioenen, die ge voelen wat ik gevoel, en die evenmin als ik den weg meer vinden kunnen in den dwaaltuin van het leven, Wat ik gezegd heb in een mijner voorgaande brieven, blijf ik nog zeggen„We hebben behoefte aan 'n vijf de Evangelie." Want de vier nu bestaande, zijn al leen goed om .gelezen te worden, meer nietwie tot het betrachten ervan overgaat en daarin volhardt,, teekent zijn doodvonnis, zooals Christus dit deed, zoo als Frans van Assisy dit deed. Maar men wete wel, dat het leven en sterven van die beiden 'n aanklacht is tegen de gansche mensch- heid in haar geheel, tegen eiken mensch, tegen eiken Christen in 't bizonder. Want onze' schade is niet hunne schuld; die is de schuld der leugenaars, der praters, die de deugden alleen aanprezen en verheerlijkten met hun lippen, maar wier hart er geen kennis aan had en wier leven ze niet ontroerden of heiligden. Die is de schuld der huichelaars, die zich hielden, alsof zij het geheel eens waren met de heilige idealen der Berg rede, maar in werkelijkheid ermee spotten en munt sloegen uit de goedgeloovigheid der enkelen, die ze in geest en in waarheid hebben aangenomen en be tracht. Dier schuld is onze schade. Want Christus' glorie is onaantastbaar, Christus' waarheid de Waar heid, Zijn bedoeling ons behoud, Zijn offer waarach tig. „Zóó is Hij gekomen tot de zijnen" hopende, dat zij Hem zouden aannemen „maar zij hebben Hem niet bangenomen." En dit is ons vonnis. II. d. II. gekeurd en vastgesteld. De Voorzitter deelt mede, dat de heer Jb. Lange zyn plan, om een woning ten dienste van den Secretaris op het gemeenteterreir. tusschen de school voor handen- j arbeid en het Weeshuis te bouwen, heeft ingetrokken; dat aan den heer Speets te Lutjewinkel het verven der banken in de O. L. tegen den vroeger opgegeven zal bedragen, naar des Voorzitters meening; dat van mej. Maas bericht is ontvangen, dat zy taai- werk'.aamheden als onderwijzeres aan de 0. L. School te Groetpolder heeft hervat, en dat het „Veldwachters paadje" is opgeknapt en de weg tusschen Schuyt en Kramer niet wordt behard, maar het eventueel beschik baar komende puin daarop zal worden gebracht. Voorts is ingekomen een dankbetuiging van den heer J. Kejjzer, voor het hem toegekende deel der jaarwedde Ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Van Ged. Staten is ingekomen goedkeuring af en overschrijvingen op de diensten 1906 en 1907. Vervolgens wordt de Gemeenterekening van 1906 aangeboden, mot een totaal bedrag aan inkomsten van f 26.822.60J, aan uitgaven van f 25.471.49J, batig saldo f 1351.11. Als commissie tot onderzoek van bovengenoemde rekening worden benoemd de heeren Slooves, Timmer man, Over en Breebaart. De ingekomen geloofsbrieven der nieuwbenoemde raadsleden, de heeren J. Koomen Hz. en J. Breebaart Klz. worden ter fine van onderzoek in handen gesteld van de heeren Over en Timmerman. De vergadering wordt gedurende dat onderzoek geschorst. Na herope ning deelt do commissie, met dat onderzoek belast, mede de geloofsbrieven in orde te bobben bevonden en tot toelating te kunnen adviseeren, waartoe de vergadering met algemeene stemmen besluit. Aan de orde stelt do voorzitter nu het bouwplan eener woning op het ti Trein tusschen Weeshuis en Handenarbeidsschool. De Secretaris is genegen op dat terrein een huis te bouwen, indien hem dat in erfpacht wordt afgestaan tegen eene jaarlyksche vergoeding aan de gemeente van drie cents per vierkanten Meter. Hy wenscht die woning te bouwen midden op het ter rein, waardoor ter weerszijden eenige ruimte overblijft voor plantsoen of iets dergelijks. Voor het bouwen eener twoede woning liet de overblijvende ruimte, van beide zijden bij elkaar genomen, toch niet de noodige ruimte. Voorts wil hij plan, teekening en bestek aan de goedkeuring van den raad onderwerpen en zich ver binden, wanneer hy ter epniger tijd de gemeente ging verlaten, het huis beschikbaar te stellen voor den dan te benoemen opvolger, onder daarvoor vast te stellen voorwaarden. Met algemeene stemmen besluit de raad op de hier boven gemolde voorwaarden het meergenoemde terrein in erfpacht af te staan. Vervolgens doet de Voorzitter het voorstel, om „de Bosch" te verstraten, hij bepleit de wenschelijkheid 1 schrijft het blad verder vereenigen en vandaar om op de lange brug zich te marcheerden ze dan ook naar Arnhem. Woensdagochtend werden ze op de Rhederheide bjj Rozendaal aangetroffen door den len luit. der inf. Caderius van Veen, die daar met eenige militaire wiel- School aldaar is opgedragen I rjjdera reed- De manschappen weigerden echter aan even prijs, die eerder minder J" óovol te voldoen en naar Arnhem te gaan. Toen werd om de marechaussees getelefoneerd en 4 man te paard brachten toen den troep naar de Willemskazerne te Arnhem. De rijdendo artillerie en de marechaussee geleidden hen naar het station en des middags kwamen ze te Zutphen weer aan. Het was een heel relletje, want hun komst was bekend geworden. Voor de kazerne stond eer. talrijk publiek. Twee aan twee tusschen twee gele rijders kwamen ze aan, vergezeld van de mare chaussee. Ze vatten de zaak nogal vroolijk op, maar de ontvangst zal wol niet zeer vriendelijk geweest zijn. Ongelukken. De 20-jarigo landbouwersknecht D. van Vooren reed te paard van Biervliet naar IJzemlijke. Even voor de bocht van den weg ontmoette hij een kar, waarvan het paard begon de steigeren. De beide paarden sprongen tegen elkaar op. Van Vooren viel en kreeg van het karpaard een slag tegen het hoofd, waardoor hy stierf. Een 15-jarige knaap te Zeist die op een wagen der veldartillerie was geklommen, werd door den korporaal gelast zich te verwijderen. Bij hot afspringen viel de jongen onder een voorbijrijdende tram en kreeg een der wielen over de borst. Hy overleed na ongeveer een half uur. Vreemde toestanden. Men schrijft uit Vaals aan de „Limb. Koer." Dat in ons stadje Vaals alles te koopen is evenals in andere stadjes van gelijken rang, wie zal het kunnen betwijfelen, doch dat men er geen Nederlandsche zegels krijgen kan, is haast ongelooflijk. En dat men zich even over de Duitsche grens moet begeven, by den Duitschen restaurateur, om dit Nederlandsche papier machtig te worden, zal menig Nederlander vreemd doen opkijken en een raar denkbeeld geven van de toestanden in den uitersten hoek van Limburg. Op dc Kleintjes gelet. De kantonrechter in kanton II te Rotterdam veroor deelde een gedaagde tot betaling van één halven cent met rente en kosten. De oorspronkelijke vordering was f 104.14s Na de dag vaarding word f 104.14 betaald, zoodat de vordering tot op een halven cent verminderd werd. -o—o— de juiste zwembeweging te doen aanleeren. Evenzoo, ofschoon zachter en behoedzamer, wilde hij nu Ellen ook zwemonderricht geven. Hij tilde haar op den arm en droeg haar buiten de branding, zij vlijde haar hoofd tegen zijn schouder, hare oogen waren half gesloten, haar blik verried angst en stille berusting. „Piet huiverde, toen hij haar zoo in hulpelooze houding aanschouwde maar door zijne huivering werd zij uit haar mijmering opgeschrikt, sloeg de oogen flink tot hem op en nu las hij in die kinderoogen wedt!.' volkomen vertrouwen en gehoorzaamheid. En zijn blik verheugde zich over hare kinderlijke, tecre gestalte, de smalle magere voeten, de dunne ar men. En zijne vingers streelden haar mageren lials. Nu waren zij: buiten de branding. „Zoo Ellen, nu laat ik je los." Zij wilde „neen" roepen, maar het was slechts een gegorgel, want reeds zonk zij onder water. Pieter, die naderbij gekomen was, wachtte en wachtte maar zij kwam niet weder boven. Hoe werd hij door angst en vrees aangegrepen, hij dook, daar waai de luchtblaasjes naar boven kwamen en hij bracht Ellen met veel moeite weder boven, maar hare armen hingen slap en machteloos. Zij had zoo veel water binnen gekregen, dat haar lichaam er door was opgezet. En het kostte heel wat kunsten en bewegingen, voor zij er eenigcr mate van bevrijd was. Doch haar blik sprak slechts van gehoorzaamheid en bereidvaardigheid. Toen zekfe oom Piet: „Neen, neen, lieve meid zoo gaat dat niet. Gij zoudt zoolang water slokken, dat er geen droppel meer in de zee zou zijn, om zóó maar grond onder de voeten te krijgen! Zij lachte om deze aardigheid en tot belooning deel de oom Piet haar nu mede, <iat de zwenRes voor heden afgeloopen was. Als er een volgend maal niet zoo sterke branding was, dan zou bet nog eens m ondie per water herhaald worden Zij gingen nu aan land. Oom gaf haar een likje op den schouder. „Zoo, kleine, kleed je nu maar vlug aan! 7ii snelde naar haar schiulpJaatsje en haastte zich, om rui toch vooral maar gelijk met oom gereed te zijn, wat haai dan ook vrij wel gelukte. Heden was zij tevreden over zich zelve. Zij was sterker geweest dan hare angst! Zij had oom Piet geen aanleiding gegeven, ontevreden over haar te zijn. Maar weinig verlangde hij ook niet. En de geheele manier van zijn zwem-onderwijs o foei! o foei! Zij moest nog steeds spuwen. En zij zou vandaag ook wel niets kunnen eten, want de 'zout-watersmaak maakte haar onpasselijk. Maar wat deed dat er toe? Zij: had zich heden zoo veel kraniger gedragen dan op die zeereis. Nu behoefde zij zich niet meer het hoofd te breken over dien zee tocht en over alles, wat er mede in Verband stond. En dat maakte haar zoo opgeruimd. Wel is waar, de groote angst voor de zee, die bleef haar bij en die zou ook wel nimmer haar verlaten. Oom riep haar iets toe. „Ja! Ik ben ook al gereed!" Pieter sloeg haar opmerkzaam gade, toen zij naar hem toekwam. Zij scheen hem nu wel grooter, ouder, meisjes-achtiger toe; in het bad-toilet had zij meer een kind geleken. Hij: knikte met het hoofd, als tot bevestiging zijner gedachten. Hij: scheen ovOf haar tevreden. De volgende catechisatie-uren waren niet zoo pret tig als de eerste. De catechismus werd ook hier in zijn heilige rechten geplaatst, en zij moest leeren en nog eens leeren bijbelteksten, welke haar zoo vreemd en dor toeschenen en haar geen bezieling inbliezen. Vol vertwijfeling dwaalde zij met haar bijbel door huis en tuin. „Leer toch niet zoo veel!" ried moeder Weetgoed haar op 'hare onverschillige wijze aan. „Wat je niet weet, behoef je ook niet weer te vergeten!" Maar dat kon zij toch niet van zich verkrijgen. In de les had zij haar taak wel kunnen opzeggen, maar zij keerde ongetroost uit de pastorie terug. Dominee Willers had haar eerst den Heiland ge geven nu nam hij dien weer terug, want hij maakte zijn levend woord tot een doode letter. Het dogma der Drie-een-heid had hij haar nu op gedrongen, en daaronder ging haar ziel gebukt. Een elk, dien zij op haar thuisreis ontmoette, had zij wel willen vragen, dien last van haar te willen wegnemen. Eiken boer, eiken visschcr, eiken voerman had zij wel willen wagen, hoe zij toch dat groote geheim had te verstaan, hetwelk haar nu zoo terneer- drukte, zoo verslagen deed zijn, zoo haren levenslust verdoofde. Waarom had zij zich niet gewend tot mevrouw Bri gitte, daar zij den dominee zeiven er nu niet meer mede kon lastig vallen, nu hij met zulk eene beslistheid zoo veel „Goddelijks" tusschen hen had geplaatst?" Mevrouw Brigitte ihad haar bij het afscheid zoo krachtig over het hoofd gestreeld en haar zoo har telijk en vroolijk goeden dag gezegd. Maar dat was het juist. Mewouw Brigitte was zoo luidruchtig oom Piet noemde haar eene wouw die niet fluisteren kan en wie dat niet kan, die kon men niet gaan spreken over geheimen. Daar ginder, in de verte, liep meester Karsten over het veld. Zij liep zoo snel zij kon naar hem toe en nauwelijks had zij hem begroet of zij kwam reeds met haar vraag voor den dag. „Beste mijnheer Karsten, zou u mij niet willen zeg gen, hoe dat zit?! De Vader en de Zoon en de Geest, deze zijn drie en toch is er één God!" Hij keek haar met zijne droomende oogen aan en zoidei toen tot haar, gelijk hij het geleerd had en zoo goed en kwaad als hij zelve het wist: „Dat is niet Ie begrijpen kind. Dat moet men gelooven." „Maar dat is toch vreeselijk moeilijk." „Als het niet zoo moeilijk was, zou dan wel de eeuwige zaligheid het loon daarvoor zijn?" Dat gaf haar ook al niet veel troost. Moeder Weetgoed was de volgende, aan wie zij haar nood openbaarde. Die was bezig met ketelschuren en gaf het korte fmlwoord I „Hoe kan men daarover zich nu het hoofd breken! Dat staat zoo geschreven en daarom is het zoo! En ai was het ook anders, dan ware het toch zoo!" Wat had zij daar nu aan? Wat zeide haar zoon verklaring? Als oom Piet nu maar thuis was geweest! Nu moest vader Weetgoed er aan gelooven. D° ouwe schoof zijn pruim van links naar rechts en zeide „Ja, mijn kind, [lioe kunt ge je dat nu zoo bijster aantrekken? Waarheen men ook kijkt in de wereld, vindt men altijd wel iets, wat men niet kan verklaren! Zoo bijvoorbeeld: daar is een mensch, en daar is nog

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 5