I
Zondag 28 Juli 1907.
5le Jaargang. No. 4277.
j werkeüikheill afl' ,v?rTooninS van macht,'maar
Zn nnUT!aa"e,J en de gehoorzame dienaar va
een andei. lotdat die ander of weer 'n ander aa
TWEEDE BLAD.
Biiinenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
OOM PIET.
1
verikeerden "Cel gaat heeft
vuKeeiüen kijk op den gang der dinuen en
kringloop der omstandigheden 8
De kroonprins van Korea h,
daj
'n heel
op den
van Korea heeft verleden week Vrii-
hooid1 woei^ van "h d° k'0<ïn' die z'jn vader van hel
i ZOO lino nL «ro"d mogen oprapen, en 'tzal
van de n,iii .leel,dur.en of hij is keizer op de manier
de Duits die .voningen en Graven en Hertogen:
vertooning van macht, maar in
Duitscjie
beurt komt; want '11 beurt
Van alle mededeelingen, ons in den laatsten tijd dooi
de couranten gedaan, is er misschien geen enkele zoo
tragisch als die over den Keizer van Korea. .Ia, er
zijn wel plaatselijke en persoonlijke omstandigheden
dio evenzeer jammerlijk zijn; maar dit Koreaansche
geval is 111 zijn geheel het beeld van den omgevallen
(oren, dat ieder .menschenleven worden kan.
Vier en veertig jaren lang 'n keizerskroon te dra
gen, niet al haar drukkende zwaarte, en nooit eens
het blijde gevoel te hebben van 'n onafhankelijk man
te zijn; altijd n last te moeten volbrengen waarvoor
zijn krachten te kort schieten, altijd met tegenspoed
en tegenwerking te moeten kampen en ten slotte de
ervaring te moeten opdoen, dat op 'n wereld-vredescon
ferentie zijn rijk, zijn groot en uitgebreid rijk, eigen
lijk niet meer mee telt in de rij der natiën en zich dan,
door 'n Markies te moeten laten ondervragen en terecht
zetten als 'n schooljongen, dat moet wel hard en bijna
niet te dragen wezen. Markies Ito, wetende, dat Ko
rea de ondergeschikte rol van 'n vazal vervult en tri-
butair is, veroorlooft zich op de vredestentoonstelling
allerlei exposities, die wel '11 hoogen druk moeien ge
ven van de zelfbewustheid der Japanners. Het sym
pathieke Japan, dat voor enkele tientallen van jaren
onbesproken bloeide en inwendig schatten van bescha
ving en kunst opstapelde, is in den laatsten tijd aange
grepen door de Europeesche ziekte van oorlogvoeren,
zond zijn kinderen naar Europeesche krijgsscholen; en
1111, als overwinnaar het veld verlatend, na zijn kamp
met Rusland, voelt 't zich de gelijke van eiken Go
liath, dien het ontmoet, en meent nu ook het recht te
hebben elk „Iraël" te mogen 'nnonen, en eiken Da-
vid voor „hond" te mogen uitmaken. Brutaalheid werkt
aanstekelijk op sommige gestellen't is er mee als met
mazelen. In plaats van op 'n afstand te blijven en
zich voor besmetting te vrijwaren, waagt men zich
te dicht bij, wordt ook aangetast, en als ze dan naar
binnen slaan, is 't te laat. Zoo gaat 't Japan. Ik wee!
niet, wie 't eerst gesproken heeft van „het gele
gevaar" misschien werd daar China mee bedoeld,
maar als 't zoo doorgaat zal Japan de Chineesche
taak van „het gele gevaar" volbrengen en straks Ame
rika en Europa hoonen, zooals 't dat nu Korea doet.
Een brutaal mensch, die nu nog poeslief tegen u is,
wacht maar op 'n kans, om ook aan u te toonen
wie hij eigenlijk is en wat hij eigenlijk durft. Korea
is nu het lam geworden uit de fabel. Aan de be-
nedenzijde van de rivier stond 't te drinken, een wolf
kwam aan de bovenzijde hetzelfde doen, maar voelde
lust om 't lam op te eten. Hij zocht ,n reden daartoe.
Zeg, je moet dat water niet zoo troebel maken.
Denk je dat ,ik voor jou plezier modder wil drin
ken?
Maar meneer, het water stroomt toch niet terug!
Als ik hier drink, kan het water bij u daar toch
niet troebel van wezen!
Nou, als je 'tdan nu niet doet, dan deedt je 't
toch verleden jaar.
Maar meneer, ik ben pas twee maanden oud; ik
was verleden jaar nog niet geboren!
Nou, als jij 'tdan niet was, dan was 'tje broer
of je moeder of je vader. Ik heb al genoeg last en
verdriet van jullie gehad, en daar moet nu eens '11
eind aan komen.
Toen achtte hij zijn toorn voldoende verklaard en
hij verslond het lam.
Een bruut heeft altijd 'n reden om brutaal te doen
en wat van zijn gading is, naar zich toe te halen.
En 't ergst van' alles is, dat het meerendeel der om
standers, 't zij door kortzichtigheid, 't zij door vrees,
't zij door gebrek aan zuiver gevoel, den bruut gelijk
geven. Dit schijnt altijd zoo te zijn geweest. Toen „W i 1-
lem. die de Madoc maeckte" zijn „Reinaer-
de de Vos" schreef, zuchtte hij
„Zijt ge eenmaal in den druk,
Dan schijnt ieder lust te voelen,
Om een wrok op u te koelen."
En zoo is 'took nu niet te verwachten, dat een
der andere mogendheden voor de beleediging Korea
en zijn Keizer pangedaan in de bres zal springen,
evenmin als men dit deed voor Transvaal, toenCham-
berlain zijn nu krankzinnig en misdadig gebleken po
litiek doorvoerde.
Maar 'trad draait; alles en ieder krijgt zijn beurt.
En of 't nu 'n wet van vergelding is, die boven ons
gewerkt wordt, of toeval of noodlot, of 't nu 'n stre
ven is naar gelijkheid en recht of 'n wet van eeuwige
beweging, die wisseling noodzakelijk maakt, dat kun
nen we voorloopig 'onbesproken laten; we weten er
toch niets van. Alles betrachtende, wat er in buiten
en binnenland voorvalt, alles gadeslaande wat men-
schen en menschen weervaart, komt men tot de ge
moedsstemming van Uilenspiegel, die droevig werd, als
hij 'n 'gemakkelijk pad liep, want, zoo overwoog hij
dan nu komt er straks 'n moeilijk pad; en als hij
moeite en tobberijen had, dan was hij blijde, want,
zoo was zijn redeneering, 11a het zure volgt het zoet.
Er is niets constant op aarde. En iemand, die in tegen
in
ander aan
krijgen ze allen.
Het oorspronkelijk Spaansche spreekwoord: „El Rev
va basta que puede, y 110 hasta que quiere": De
£a?1 zoover als hij mag, niet zoover als hij
wil, is leitelijk op alle menschen van toepassing. V e
zitten, evenals 't „grijs-groene sijsje" van Vosmaer, op
n kruk en mogen ook, evenals dit diertje, zoover
liegen als t koordje reikt, maar ook niet verder; één
ruken we .vliegen weer naar de kruk terug, ot
smakken op den grond, fladderen daar wat rond, tot
dat we eindelijk doodmoe ons niet meer verweren kun
nen en ons kalm door de kat laten grijpen en op
eten. E11 dan is l uit. Dan is de heele eomedie van
I het leven uit. Als 'tdan 'n grijs-groen sijsje geldt, dan
worden de veertjes, die de kat niet lustte, bij elkaar
geveegd, en als 't 'n mensch geldt, dan verwaait zijn
I boeltje naar alle hemelstreken, zijn stoel naar Hoorn,
zijn jas naar Maastricht, zijn pijp aan brokken in den
j vullesbak en hijzelf tusschen 'n paar planken onder
de groene zoden. En '11 paar dagen later, de menschen,
die achterbleven
„Die lachen en die praten
Dan weder als van ouds;
Ver van de drukke straten
Daar ligt alleen iets kouds."
Verweij:.
't Is heel ontmoedigend dit alles te zien en te voe
len, zoo i ntenselijk diep, dat men telkens en telkens
weer zichzelven en anderen en den omstandigheden
de vraag doet: Waarom? Want ik ken geen le
ven van eenige waarde of beteekenis, dat niet is 'n
strijd met allerlei zichtbare en onzichtbare machten.
De klacht van Byron
,,'tls geen natuur, het leven van den mensch;
Het past niet in de wereld-harmonie,'"
is de klacht van de meesten onzer. We kunnen 't
niet in zulke schoone taal uitzuchten; maar de vloek
van den jongen man, wiens innigst begeeren hem gaat
ontsnappen, de stille verzuchting van het meisje, dat
naar brandend verlangen naar geluk in stille snikken
Raadsvergadering ('ailantsoog.
Woensdag j.1. vergaderde de raad der gemeente Cal-
lantsoog des morgens te ongeveer half elf uur.
De heer D. Buik was afwezig.
Na opening der vergadering volgde de lezing en
goedkeuring der notulen.
Van den heer Joh. Vis hoofd der openbare school
was een schrijven ingekomen, waarin hartelijk dank
werd betuigd voor de blijken van waardeering ont
vangen van het gemeentebestuur bij zijn jubileum.
De heer Buik had bericht ingezonden dat hij te
gen 1 September a,.s. ontslag neemt als lid van den
raad en als lid van het college van zetters. Alle deze
missives worden voor kennisgeving aangenomen.
De datum van verkiezing voor een opvolger van den
heer Buik wordt bepaald op Dinsdag 13 Aug., de
stemming op Dinsdag ,27 Augustus, de herstemming
op Dinsdag 10 September.
Tot leden van het stembureau worden gekozen de
heeren: G. C. Hulst, voorzitter, Jb. den Das en J.
Rademaker leden pn C. Iloogschagcn en P. J. Zipp
plaatsvervangers.
De gemeenterekening sluitende met een ontvangst van
f5961.71 uitgaaf van f5309.87 dus met een batig sal
do van f651.84, wordt zonder eenige op- of aanmer
king goedgekeurd.
De heeren Rademaker en Iloogschagen zijn herbe
noemd als raadsleden, dus is het onderzoek hunner
geloofsbrieven noodig. Het onderzoek brengt geen be
zwaren, zoodat tot hunne toelating wordt besloten.
Voorzitter wenscht de heeren geluk en hoopt, dat zij,
evenals lot nu toe, de belangen der gemeente met
lust en ijver zullen behartigen.
De rekening van het Armbestuur is nu aan de orde.
De ontvangsten bedroegen f 1490.921/2 de uitgaven
f 923.87, dus het .yoordeelig saldo ,is f 5(>7.05i/2. Ook
deze rekening wordt onveranderd goedgekeurd.
Bij de rondvraag die nu volgt zegt de heer Govers,
dat er besloten was dat de schilder Van Scheijen de
woning van den veldwachter Ivooger schilderen zou,
en nu is spr. gebleken, dat dit werk verricht is door
Rezelman van Schagerbrug.
als Kooger hier eigenmachtig is opgetre-
daarvan, en wilde gaarne dat werk nog in het loopend
jaar doen uitvoeren, omdat de straat van hetweateinde
wel in het volgende jaar aan de beurt zal moeten
komen. Met den post „onderhoud van wegen" is te
dezen opzichte rekening gehouden.
Met algemeene stemmen wordt het voorstal „Bosch
bestrating" aangenomen.
Na breedvoerige bespreking, op welke wij zo dat werk
zal worden uitgevoerd, geeft de vergadering aan B. en
W. volmacht, in overleg te treden met den straten
maker Dekker.
Vervolgens acht de Voorzitter het wenschelyk, te
bepalen de hoeveelheid grint, ten behoeve der wegen in
1908 benoodigd.
De heer Timmerman acht 200 kub. meters noodzako
lijk. Met algemeene stemmen goedgevonden.
De rondvraag levert niets op.
De Voorzitter sluit met een woord van dank de ver
gadering, waarna de Raad in geheime zitting overgaat
tot behandeling reclame Hoofd. Omslag.
De Haagsclic landbouwtentoonstelling in Sept. a.s.
In aansluiting met het bericht in ons vorig nummer
schrijft do „N. R. Ct."
In Z.-Holland heerscht dermate het mond- en klauw
zeer, dat het geraden zal zijn het vee uit andere pro
vinciën niet in September naar Den Haag te brengen,
ten einde de besmetting niet over het geheele land te
verspreiden. Er waren ruim 500 beste dieren uit alle
deelen des lands ingeschreven, die nu thuis zullen moe
ten blijven,tenzij er spoedig wijziging optrede, dieeven
wel niet te verwachten is.
Verschillende Z.-Hollandsche boeren hebben verzuimd
aangifte te doen van de aanwezigheid der ziekte, zoo
dat de ziekte zich zeer snel heeft verbreid, en voor
half September wel niet tot staan zal zijn gebracht.
Dit is te meer te betreuren, omdat de vele buiten
landers. die zullen komen, nu ons mooie vee niet zul
len zien.
Er komt nog Dy, dat wij tegenover het buitenland al
tijd beweerd hebben, dat er hoegenaamd geen ziektebij
ons voorkomt en als zij onverhoopt toch uitbreekt, dat
wij haar dan dadelijk den kop indrukken.
En nu moet het gebeuren, dat juist op het oogenblik,
dat de buitenlanders hier komen, wjj tot over de ooren
in het mond- en klauwzeer zitten.
Dat hebben wij te danken aan de nalatige Zuid-Hol-
Spr. moet
den, dit beslist veroordeelen. - -=
Voorzitter, die op dit oogenblik geen inlichtingen kon ial?dsche veehouders, die niet in tyds aangifte deden,
geven, zal een onderzoek instellen. 1 Natuuilyk gaat de tentoonstelling zelve wel door;
De vergadering wordt, daar er niets meer aan de n 91}?., moojö .7ee> de trots van ons land, zal er
orde is gesloten, de raad gaat in comité vermoedelijk niet zijn
Raad Winkel.
o 111 stille snikken I Vergadering van den Raad der gemeente Winkel,
V, i-V„ 6n'i. 'ran'?n van moederlief over op Woensdag 24 Juli 1907, voormiddags 9 uur.
'11 1 - "\8en yan haar kind, vaders hopeloos neer- Met uitzondering van den heer Breebaart, door onge
il en jij de schipbieuk van zijn beste ^bedoelingen, I steldheid verhinderd, waren alle leden aanwezig.
Dc gedeserteerde huzaren.
Ter aanvulling van het bericht in ons vorig nummer,
ontleenen wjj aan de Zutph. Ct., dat sedert eenigen tyd
onder de manschappen van het 5e eskadron huzaren te
- r, iZutphen in garnizoen, ontevredenheid heerschte over den
iel plechtig verweer van Oon Pedro van Brazilië, toen j>ö Voorzitter opent met een woord van welkomst dienst. had ©r aanleiding toe gegeven, dat 51 man
gedwongen werd afstand te doen van zijn macht, i de vergadering. De notulen der vorige bijeenkomst korpoiaals de kazerne hadden verlaten met het
worden door den Secretaris gelezen en vervolgens goed- j p]?11..,.?1? ,er, terug te komen. De afspraak was
de laatste poging van Ji Hjeung van Korea, 't is alles,
alles te zamen de klacht van Byron over de teleur
stelling, de nooit goed-te-maken teleurstelling van het
leven.
O, t groote leven, dat in kleine snikjes
Zich '1 eerst uitte, of 't toen reeds wist,
Dat licht te zien, iszich vergist
Te hebben en dit zegt met droeve blikjes.
AI 't tooien en opsieren met mooie strikjes
Maakt niet goed te hebben gemist:
flikjes.
Wijsheids begeeren
Walg'lijk is 'tzijn
dit is beslist;
met likjes en
Van
MAX DREYER.
13.
Maar daar kwam ook al weer een been le voorschijn,
daarna een tweede, toen het hoofd de rug en nu
stond oom Piet weer op zijne voeten; hij rekte de
armen uit, liet een luid „Iloho! hooren en kwan
nu naar Ellen toe, die ook hel water naderde.
Oom Piet wenk Vu baar, zij kwam naar hem toe
nam zijne hand en met neergeslagen oogen, toch wel
wat bevreesd voor de branding, trippelde zij nu naast
hem het water in.
Maar zij bedwong haar angst met geweld, c» dat
oom haar aan de hand hield, dat sterkte harekrachf
Toen zij bij dc branding kwamen, kneep zij de oogen
toe en met ware doodsverachting liep zij ei p
Nu wierpen zij zich in de branding; en ofschoon zj
daarbij een gilletje slaakte, ^oojang 0°m haar vast"
hield, 'hield zij zich ook goed. Maar toen hij haar los
liet, haastte zij zich weder zijne hand te 8''JPen.
„Zoo, kleine Ellen, nu gaan wij naar het d epere
water. Daar is het kalmer en dan moet ge eens
VhïïTtim en Jim een even.eenvoudige:als
doelmatige methode aangewend. De kkine tengels had
•lij onder die armen zoover meegenomen I 8
grond meer konden raken, waarop hij li P-
losliet en ze liet spartelen.
De kereltjes zonken natuurlijk eerst, k
Weer boven en in hum doodsangst spanden z j
krachten in, plassend en slaand als een hond, J
ontweek hen. zij zonken weder, kwamen
verweerden zich' weer uit alle macht tot ze geen adem
meer hadden - daarop schoot hij hen weer te huip.
Nadat zij zoo geleerd hadden, zich boven water te
houden en zich in het water voort te bewegen, was
a nog maar enkele oefening voor noodig, om neu
Leven kan wel mooi zijn, als 'tvalt dó ar,
Waar 't behoort en kan gedijen krachtig;
Als de stem van natuur zoo waarachtig
Is, als moeders droefheid bij kindjes baar.
Maar moeilijk is te verstaan wat natuur zegt,
En dóarom, dóórom is 't groote leven slecht.
Ik bid, laat fer 'n enkel denker komen, 'n enkel
spreker 'n enkel dader, wiens stem, wiens overtuiging,
wiens doen mijne stem tegenspreekt, mijn overtuiging
weerlegt, mijne klacht le schande maakt. Ik vraag
dit niet voor mijzelven. 't Geeft weinig, wat 'n enkeling
vleit of kwetst ofschoon ik mij toch 'n deel van
'1 geheel reken maar voor de millioenen, die ge
voelen wat ik gevoel, en die evenmin als ik den weg
meer vinden kunnen in den dwaaltuin van het leven,
Wat ik gezegd heb in een mijner voorgaande brieven,
blijf ik nog zeggen„We hebben behoefte aan 'n vijf
de Evangelie." Want de vier nu bestaande, zijn al
leen goed om .gelezen te worden, meer nietwie
tot het betrachten ervan overgaat en daarin volhardt,,
teekent zijn doodvonnis, zooals Christus dit deed, zoo
als Frans van Assisy dit deed.
Maar men wete wel, dat het leven en sterven van
die beiden 'n aanklacht is tegen de gansche mensch-
heid in haar geheel, tegen eiken mensch, tegen eiken
Christen in 't bizonder. Want onze' schade is niet hunne
schuld; die is de schuld der leugenaars, der praters,
die de deugden alleen aanprezen en verheerlijkten met
hun lippen, maar wier hart er geen kennis aan had
en wier leven ze niet ontroerden of heiligden. Die is
de schuld der huichelaars, die zich hielden, alsof zij
het geheel eens waren met de heilige idealen der Berg
rede, maar in werkelijkheid ermee spotten en munt
sloegen uit de goedgeloovigheid der enkelen, die ze
in geest en in waarheid hebben aangenomen en be
tracht. Dier schuld is onze schade. Want Christus'
glorie is onaantastbaar, Christus' waarheid de Waar
heid, Zijn bedoeling ons behoud, Zijn offer waarach
tig. „Zóó is Hij gekomen tot de zijnen" hopende,
dat zij Hem zouden aannemen „maar zij hebben
Hem niet bangenomen."
En dit is ons vonnis. II. d. II.
gekeurd en vastgesteld.
De Voorzitter deelt mede, dat de heer Jb. Lange zyn
plan, om een woning ten dienste van den Secretaris op
het gemeenteterreir. tusschen de school voor handen-
j arbeid en het Weeshuis te bouwen, heeft ingetrokken;
dat aan den heer Speets te Lutjewinkel het verven
der banken in de O. L.
tegen den vroeger opgegeven
zal bedragen, naar des Voorzitters meening;
dat van mej. Maas bericht is ontvangen, dat zy taai-
werk'.aamheden als onderwijzeres aan de 0. L. School
te Groetpolder heeft hervat, en dat het „Veldwachters
paadje" is opgeknapt en de weg tusschen Schuyt en
Kramer niet wordt behard, maar het eventueel beschik
baar komende puin daarop zal worden gebracht.
Voorts is ingekomen een dankbetuiging van den heer
J. Kejjzer, voor het hem toegekende deel der jaarwedde
Ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
Van Ged. Staten is ingekomen goedkeuring af en
overschrijvingen op de diensten 1906 en 1907.
Vervolgens wordt de Gemeenterekening van 1906
aangeboden, mot een totaal bedrag aan inkomsten
van f 26.822.60J, aan uitgaven van f 25.471.49J, batig
saldo f 1351.11.
Als commissie tot onderzoek van bovengenoemde
rekening worden benoemd de heeren Slooves, Timmer
man, Over en Breebaart.
De ingekomen geloofsbrieven der nieuwbenoemde
raadsleden, de heeren J. Koomen Hz. en J. Breebaart
Klz. worden ter fine van onderzoek in handen gesteld
van de heeren Over en Timmerman. De vergadering
wordt gedurende dat onderzoek geschorst. Na herope
ning deelt do commissie, met dat onderzoek belast, mede
de geloofsbrieven in orde te bobben bevonden en tot
toelating te kunnen adviseeren, waartoe de vergadering
met algemeene stemmen besluit.
Aan de orde stelt do voorzitter nu het bouwplan
eener woning op het ti Trein tusschen Weeshuis en
Handenarbeidsschool. De Secretaris is genegen op dat
terrein een huis te bouwen, indien hem dat in erfpacht
wordt afgestaan tegen eene jaarlyksche vergoeding aan
de gemeente van drie cents per vierkanten Meter.
Hy wenscht die woning te bouwen midden op het ter
rein, waardoor ter weerszijden eenige ruimte overblijft
voor plantsoen of iets dergelijks. Voor het bouwen
eener twoede woning liet de overblijvende ruimte, van
beide zijden bij elkaar genomen, toch niet de noodige
ruimte. Voorts wil hij plan, teekening en bestek aan de
goedkeuring van den raad onderwerpen en zich ver
binden, wanneer hy ter epniger tijd de gemeente ging
verlaten, het huis beschikbaar te stellen voor den dan
te benoemen opvolger, onder daarvoor vast te stellen
voorwaarden.
Met algemeene stemmen besluit de raad op de hier
boven gemolde voorwaarden het meergenoemde terrein
in erfpacht af te staan.
Vervolgens doet de Voorzitter het voorstel, om „de
Bosch" te verstraten, hij bepleit de wenschelijkheid
1 schrijft het blad verder
vereenigen en vandaar
om op de lange brug zich te
marcheerden ze dan ook naar
Arnhem.
Woensdagochtend werden ze op de Rhederheide bjj
Rozendaal aangetroffen door den len luit. der inf.
Caderius van Veen, die daar met eenige militaire wiel-
School aldaar is opgedragen I rjjdera reed- De manschappen weigerden echter aan
even prijs, die eerder minder J" óovol te voldoen en naar Arnhem te gaan. Toen
werd om de marechaussees getelefoneerd en 4 man te
paard brachten toen den troep naar de Willemskazerne
te Arnhem.
De rijdendo artillerie en de marechaussee geleidden
hen naar het station en des middags kwamen ze te
Zutphen weer aan. Het was een heel relletje, want
hun komst was bekend geworden. Voor de kazerne
stond eer. talrijk publiek. Twee aan twee tusschen twee
gele rijders kwamen ze aan, vergezeld van de mare
chaussee. Ze vatten de zaak nogal vroolijk op, maar
de ontvangst zal wol niet zeer vriendelijk geweest zijn.
Ongelukken.
De 20-jarigo landbouwersknecht D. van Vooren reed
te paard van Biervliet naar IJzemlijke. Even voor de
bocht van den weg ontmoette hij een kar, waarvan het
paard begon de steigeren. De beide paarden sprongen
tegen elkaar op. Van Vooren viel en kreeg van het
karpaard een slag tegen het hoofd, waardoor hy stierf.
Een 15-jarige knaap te Zeist die op een wagen der
veldartillerie was geklommen, werd door den korporaal
gelast zich te verwijderen. Bij hot afspringen viel de
jongen onder een voorbijrijdende tram en kreeg een der
wielen over de borst. Hy overleed na ongeveer een
half uur.
Vreemde toestanden.
Men schrijft uit Vaals aan de „Limb. Koer."
Dat in ons stadje Vaals alles te koopen is evenals
in andere stadjes van gelijken rang, wie zal het kunnen
betwijfelen, doch dat men er geen Nederlandsche zegels
krijgen kan, is haast ongelooflijk. En dat men zich even
over de Duitsche grens moet begeven, by den Duitschen
restaurateur, om dit Nederlandsche papier machtig te
worden, zal menig Nederlander vreemd doen opkijken
en een raar denkbeeld geven van de toestanden in den
uitersten hoek van Limburg.
Op dc Kleintjes gelet.
De kantonrechter in kanton II te Rotterdam veroor
deelde een gedaagde tot betaling van één halven cent
met rente en kosten.
De oorspronkelijke vordering was f 104.14s Na de dag
vaarding word f 104.14 betaald, zoodat de vordering tot
op een halven cent verminderd werd.
-o—o—
de juiste zwembeweging te doen aanleeren.
Evenzoo, ofschoon zachter en behoedzamer, wilde
hij nu Ellen ook zwemonderricht geven. Hij tilde haar
op den arm en droeg haar buiten de branding, zij
vlijde haar hoofd tegen zijn schouder, hare oogen
waren half gesloten, haar blik verried angst en stille
berusting.
„Piet huiverde, toen hij haar zoo in hulpelooze
houding aanschouwde maar door zijne huivering
werd zij uit haar mijmering opgeschrikt, sloeg de oogen
flink tot hem op en nu las hij in die kinderoogen
wedt!.' volkomen vertrouwen en gehoorzaamheid.
En zijn blik verheugde zich over hare kinderlijke,
tecre gestalte, de smalle magere voeten, de dunne ar
men. En zijne vingers streelden haar mageren lials.
Nu waren zij: buiten de branding.
„Zoo Ellen, nu laat ik je los."
Zij wilde „neen" roepen, maar het was slechts een
gegorgel, want reeds zonk zij onder water.
Pieter, die naderbij gekomen was, wachtte en wachtte
maar zij kwam niet weder boven. Hoe werd hij door
angst en vrees aangegrepen, hij dook, daar waai
de luchtblaasjes naar boven kwamen en hij bracht
Ellen met veel moeite weder boven,
maar hare armen hingen slap en machteloos. Zij had
zoo veel water binnen gekregen, dat haar lichaam er
door was opgezet. En het kostte heel wat kunsten en
bewegingen, voor zij er eenigcr mate van bevrijd was.
Doch haar blik sprak slechts van gehoorzaamheid en
bereidvaardigheid.
Toen zekfe oom Piet: „Neen, neen, lieve meid
zoo gaat dat niet. Gij zoudt zoolang water slokken, dat
er geen droppel meer in de zee zou zijn, om zóó maar
grond onder de voeten te krijgen!
Zij lachte om deze aardigheid en tot belooning deel
de oom Piet haar nu mede, <iat de zwenRes voor
heden afgeloopen was. Als er een volgend maal niet zoo
sterke branding was, dan zou bet nog eens m ondie
per water herhaald worden
Zij gingen nu aan land. Oom gaf haar een likje
op den schouder.
„Zoo, kleine, kleed je nu maar vlug aan!
7ii snelde naar haar schiulpJaatsje en haastte zich,
om rui toch vooral maar gelijk met oom gereed te zijn,
wat haai dan ook vrij wel gelukte.
Heden was zij tevreden over zich zelve. Zij was
sterker geweest dan hare angst! Zij had oom Piet geen
aanleiding gegeven, ontevreden over haar te zijn.
Maar weinig verlangde hij ook niet. En de geheele
manier van zijn zwem-onderwijs o foei! o foei!
Zij moest nog steeds spuwen. En zij zou vandaag ook
wel niets kunnen eten, want de 'zout-watersmaak maakte
haar onpasselijk.
Maar wat deed dat er toe? Zij: had zich heden zoo
veel kraniger gedragen dan op die zeereis. Nu behoefde
zij zich niet meer het hoofd te breken over dien zee
tocht en over alles, wat er mede in Verband stond.
En dat maakte haar zoo opgeruimd.
Wel is waar, de groote angst voor de zee, die bleef
haar bij en die zou ook wel nimmer haar verlaten.
Oom riep haar iets toe.
„Ja! Ik ben ook al gereed!"
Pieter sloeg haar opmerkzaam gade, toen zij naar
hem toekwam. Zij scheen hem nu wel grooter, ouder,
meisjes-achtiger toe; in het bad-toilet had zij meer een
kind geleken.
Hij: knikte met het hoofd, als tot bevestiging zijner
gedachten. Hij: scheen ovOf haar tevreden.
De volgende catechisatie-uren waren niet zoo pret
tig als de eerste. De catechismus werd ook hier in
zijn heilige rechten geplaatst, en zij moest leeren en
nog eens leeren bijbelteksten, welke haar zoo vreemd
en dor toeschenen en haar geen bezieling inbliezen.
Vol vertwijfeling dwaalde zij met haar bijbel door
huis en tuin.
„Leer toch niet zoo veel!" ried moeder Weetgoed
haar op 'hare onverschillige wijze aan. „Wat je niet
weet, behoef je ook niet weer te vergeten!"
Maar dat kon zij toch niet van zich verkrijgen.
In de les had zij haar taak wel kunnen opzeggen,
maar zij keerde ongetroost uit de pastorie terug.
Dominee Willers had haar eerst den Heiland ge
geven nu nam hij dien weer terug, want hij maakte
zijn levend woord tot een doode letter.
Het dogma der Drie-een-heid had hij haar nu op
gedrongen, en daaronder ging haar ziel gebukt.
Een elk, dien zij op haar thuisreis ontmoette, had
zij wel willen vragen, dien last van haar te willen
wegnemen. Eiken boer, eiken visschcr, eiken voerman
had zij wel willen wagen, hoe zij toch dat groote
geheim had te verstaan, hetwelk haar nu zoo terneer-
drukte, zoo verslagen deed zijn, zoo haren levenslust
verdoofde.
Waarom had zij zich niet gewend tot mevrouw Bri
gitte, daar zij den dominee zeiven er nu niet meer mede
kon lastig vallen, nu hij met zulk eene beslistheid zoo
veel „Goddelijks" tusschen hen had geplaatst?"
Mevrouw Brigitte ihad haar bij het afscheid zoo
krachtig over het hoofd gestreeld en haar zoo har
telijk en vroolijk goeden dag gezegd.
Maar dat was het juist. Mewouw Brigitte was
zoo luidruchtig oom Piet noemde haar eene wouw
die niet fluisteren kan en wie dat niet kan, die
kon men niet gaan spreken over geheimen.
Daar ginder, in de verte, liep meester Karsten over
het veld. Zij liep zoo snel zij kon naar hem toe en
nauwelijks had zij hem begroet of zij kwam reeds
met haar vraag voor den dag.
„Beste mijnheer Karsten, zou u mij niet willen zeg
gen, hoe dat zit?! De Vader en de Zoon en de
Geest, deze zijn drie en toch is er één God!"
Hij keek haar met zijne droomende oogen aan en
zoidei toen tot haar, gelijk hij het geleerd had en
zoo goed en kwaad als hij zelve het wist: „Dat is
niet Ie begrijpen kind. Dat moet men gelooven."
„Maar dat is toch vreeselijk moeilijk."
„Als het niet zoo moeilijk was, zou dan wel de
eeuwige zaligheid het loon daarvoor zijn?"
Dat gaf haar ook al niet veel troost.
Moeder Weetgoed was de volgende, aan wie zij haar
nood openbaarde. Die was bezig met ketelschuren en
gaf het korte fmlwoord
I „Hoe kan men daarover zich nu het hoofd breken!
Dat staat zoo geschreven en daarom is het zoo! En ai
was het ook anders, dan ware het toch zoo!"
Wat had zij daar nu aan? Wat zeide haar zoon
verklaring? Als oom Piet nu maar thuis was geweest!
Nu moest vader Weetgoed er aan gelooven.
D° ouwe schoof zijn pruim van links naar rechts
en zeide
„Ja, mijn kind, [lioe kunt ge je dat nu zoo bijster
aantrekken? Waarheen men ook kijkt in de wereld,
vindt men altijd wel iets, wat men niet kan verklaren!
Zoo bijvoorbeeld: daar is een mensch, en daar is nog