Het eenzame licht. I\aar den Rijn. Zondag 18 Aug. 1907. 51e Jaargang. No. 42»3. DERDE BLAD. Rinnenlandsch Nieuws. r Daar, waar de Ryn ten lesten male Zich tooit met wynrank's groenen krans, Daar mocht op één plek nederdalen Het schoonst van 't land in rijk sten glans. Daar, waar die bergen staan, die zeven, Waar alles blinkt in tooverschyn, Daar lacht ons toe in 't weeld'rigst leven Van bloem en groen, de Duitsche Rijn. (Vrij vertaald.) Zóó is het! M. V. Bonn en het Hijnparadtjs. Te Bonn bleven we niet lang. ]<iitamn at de,stad niet -schoon zou zijn, maar omdat ons iets nog schooners wachttede invaart langs het Zevengebergte Toch gunde de tyd ons nog een blik te s aan op de schoone boomenryen van de Poppelsdorfer- allée, eon lengte van een kwartier gaans heerlijk gras gazon, begrensd aan beide lengte-zyden door een wan delweg, een rypad en eene villastraat. De Bonner breedte-zyde siert een prachtige fontein en daarachter weor een nieuw standbeeld van Wilhelm den Groote. Het behoeft u zeker niet gezegd te worden, iezer, dat die dikke naam naar Duitschland's eersten Hohenzoliern-keizer genoemd is en gewild werd door Duitschland's „Reise-Kaiser", Wilhelm II. De andere breedte-zyde wordt geheel in beslag ge nomen door het Poppelsdorfer-slot. Wyl de allée en het grasgazon in het midden het laagst liggen en naar de breedte-zyden wegen, gazon en boomen geleidelijk oploopen, is het - van Bonn af gezien of het slot in de hoogte ligt en van het slot af gezien of het standbeeld dit doet. In dit geval is natuurlijk beide waar en de zaak er niet minder schilderachtig om. Do Hofgarten is even mooi als de Poppelsdorfer-allée, maar minder lang, en breeder. Yan uit de vensters van het Universiteitsgebouw vroeger paleis heeft men over den Hofgarten een heerlyk gezicht- Als Bonn zyn keurvorsten-régime niet gehad had, zou de stad allée, garten en paleis zeker nooit hebben zien aanleggen en stichten on daarmee heel wat schoons missen. Zoo ziet men al weer, dat zelfs het keurvorsten-régime zijn goede zjjde heeft gehad, minder echter als regeering dan wel speciaal in Bonn als kunstbevorderaar. Beethoven's geboortehuis hebben we van buiten gezien Bonn's prachtige Mftnsterkerk ook even van binnen. By het zien van het eerste voelden we ons als het ware dichter by den Meester, die da; r binnen de gewel dige accoorden neerschreef van „De Heem'len roemen des Eeuwigen eere" en vervulde een gevoel van diep ontzag ons gemoedin het tweede blikten onze oogen op een menschenmassa, die ook den Eeuwige eere bracht en ons gemoed vond overeenkomst hoewel in verschillenden graad -- in de uitingen van den Compo nist, den Miinster-bouwmeester en in die van de menschenmassa. Eer we onzen boottocht begonnen, vertoefden we nog een wyle by Arndt's standbeeld op den Alten Zoll. Arndt staat daar op een hem zeer passende plaats aan den Ryn, op een oud verdedigingswerk en by een paar veroverde Fransche kanonnen. Een meer passend voetstuk, een meer passend milieu is voor dien vaderlandslievenden Duitscher wel niet denkbaar. Van onder de machtige bogen van de reuzenbrug by Bonn naderde eindelyk de boot, die ons zou brengen naar het heorlyke Zevengebergte. Om recht veel te genieten van den Ryn daar en van zijne wondermooie omgeving dient men door te varen tot Linz en moet de alles verheerlijkende zon haar licht doen schynen over het water, het groen, de bergen, de huizen. Aldus troffen we het gelukkig op den 22sten Juli van het jaar 1907, een jaar dat in de geschiedboek en juist niet za' geroemd worden om zyn warmen en zonnigen zomer. Glijdende over het water, passeerden we de praeht- gebouwen in Bonn's omgeving. De keizerlijke villa,thans bewoond door August Wilhelm, vierden zoon van den keizer, nu student te Bonn, en het fiere slot van den Prins van Schaumburg zyn lang niet de minste der paleizen aan dien Rijnoever. Wat een heerlijke gazons, wat een weelderige bloemen- schat en plantengroei, wat een kunstig bewerkte tuin huisjes en koepels bieren daar de welonderhouden tuinen en parken. Een schildwacht in zyn kleurige uniform stond by de keizerlijke villa aan de watertrap, die vanaf den paleis tuin naar den Ryn leidt. Als echt Duitsch militair stond bij stram zyn dienst te doen en niets was by machte, noch het wuiven met hoofddeksels en zakdoeken vanaf de Rijnboot, noch de hem tegenklinkende muziek, den man uit de houding te brengen, die zijn dienstreglementen hem voor deze taak hadden voor geschreven. August Wilhelm hebben we op onzen terugweg nog even gezien. Toen we den Hofgarten doorwandelden, stond er by het universiteitsgebouw een elegante Victoria mot twee mooie bruine paarden te wachten op den prins, wiens lessen voor dien dag juist geëindigd waren. Het keizerlijke wapen op de rijtuigportieren, de Duit sche adelaars op den band van den hoed van den koet sier en diens ryk met zilveren koorden en tressen versierde kleedy hadden onze aandacht getrokken en ons aan de omstanders doen vragen, wio en wat er te wachten was. Met twee medestudenten kwam de prins uit het ge bouw, heel eenvoudig gekleed met wandelstok en boe ken inde band en een studentenpet op het hoofd. Beleefd groette hij de omstanders toen hy met zy'ne gezellen in hei, rijtuig plaats nam, dat op zijn dikke gummibanden onhoorbaar wegrolde. August Wilbelm maakte op ons een zeer gunstigen indruk. Hy is een flink persoon met heldere blauwe oogen, waaruitgeest en leven spreekt.Naar het uiterlijk beoordeeld, kan het, Duitsche Keizerpaar wezenlijk trotsch zjjn op zoo'n kloeken prinsenzoon. Maar om weer op onzen boottocht terug te keeren wo stoomden dan voorbij de Bonner villa's, \oorby Königswinter, en waren weldra als geheel omgeven door de groenende bergen van beide Rijnoevers. De rivier ly'kt daar een heele poos net een machtig meer, omsloten door een bergband van onbeschrijflijke schoonheid Door A. TRINIUS. (o)— In heel Lerehental, bij oud en jong, heett hij nooit anders dan „het eenzame licht". Óf hij dat wist? Wel zeker. Maar hij behoorde tot die gelukkige jiaturen, die, met zichzelf in het reine, weinig om het-oordeel der menschen geven. Plicht en geweten waren de polen zijner handelingen; wat daar buiten ging, maakte hij met zichzelf alleen uit, daar bleef Walter Hornschuh zijn eigen rechter. Rondom zijn innerlijk wezen had hij als het ware een hoogen, onoverkomelijken muur getrokken, waa rhel niemand vergund was binnen te gluren. Zijne ouders, brave, eenvoudige lieden hadden hem aanvankelijk tot den onderwijzersstand bestemd, maai de groote liefde van den jongen voor de muziek deed hun een anderen weg met hem inslaan. Hij werd tot zijne groote vreugde bij een muziekmeester in de leer gedaan, waar hij verschillende instrumenten leerde be spelen, van welke echter de viool zijne voornaamste, zijn eigenlijke studie uitmaakte. Na harde, moeilijke tijden, was hem door den direc teur der stadskapel, aan wien de bekwaamheid en de ijver van den jongen man niet waren ontgaan, (de eerste plaats in zijn orkest aangeboden. Dat was voor Hornschuh een groote stap voorwaarts. Maar de vreug de duurde niet lang. Na verloop van een paar jaren kwamen in het gemeentebestuur de rooden aan het roer, en eene hunner eerste daden was den post van stedelijk bezoldigd muziekdirecteur van de begrootings- lijst te schrappen. Hierdoor verviel ook de zoo eigen aardige gewoonte om des Zondags na afloop van de godsdienstoefening van den kerktoren een psalm of een lied te blazen. Wilden voortaan de rijke lui muziek hooren, dan konden zij haar van elders laten komen. De directeur en vele orkestleden verlieten het stadje. Maar Walter Hornschuh bleef. Het zou hem niet rno- dacht zijn spel volgde. Hij wendde haastig zijne oogen af en ging verder. Maar, vreemd. Er moest toch wel iets wezen, daar ginds aan den overkant, dat hem aantrokna korten tijd zag hij zich genoodzaakt er opnieuw heen te kijken. Thans zag hij dat het jonge meisje met iemand op den achtergrond sprak, om da delijk daarop hare oogen weer naar hem heen te wen den. Dat bracht hem in verwarring. Hij staakte zijn spel. Aan de overzijde gleed eene schaduw van spijt over het lieve gezicht, dat aanstonds daarna verdween. Met een wonderbaar gevoel sloot dien avond ons „eenzame licht" zijne viool weg. Te weten dat men hem gadesloeg, werkte verlammend op hem; want wat hij in die avonduren gaf, waren als bekentenissen slechts voor hem zelf in tonen uitgesproken. Hij was nu een maal een zonderling, en hij wist het. Daaraan was naai zijne meening niets te veranderen. Het toeval wilde dat hij de eerstvolgende avonden elders spelen moest. Toen hij daarna op zekeren dag op zijne kamer kwam, vond hij er een fraaien, bloeien- den rozestruik in een pot, met het volgende schrij ven: „Zeer geachte Heer, „U zult en kunt niet weten hoeveel genot u sedert weken met uw spel aan een arme zieke verschaft hebt. Terwijl ik naar uw heerlijk vioolspel mocht luis teren, heb ik het evenwicht mijner ziel henvonnen, is de hoop in mijn gemoed teruggekeerd. Daarvoor wilde ik u zoo gaarne danken. Vergeef aan eene oude vrouw, dat zij zich zoo zonder omwegen tot u wendt, en neem als een klein bewijs harer erkentelijkheid de rozen aan, die dit schrijven vergezellen. Laat spoedig weer de tonen klinken, die in mijn hart zulk eene dankbare echo vinden. Met de meeste achting, Mathilde Kleeman." Ontroerd liet Walter Hornschuh zich op zijne oude sofa neervallen en herlas langzaam den brief. Hij was niet in twijfel waar hij de afzendster zoeken moest. Van dien dag af speelde hij bijna iederen avond jen liet vrijelijk zijne ziel zingen in de tonen van zijn instrument. Weken waren sedert verloopen, toen op zekeren avond ons „eenzaam licht," iets later dan gewoonlijk huis waarts keerend, eensklaps op straat bleef stilstaan. Uit eene zijstraat hoorde hij eene vrouwestem roepen „Laat mij los. Ik heb niets met u te maken"En da delijk (daarop een kreet om hulp. In een oogwenk was de musicus ter plaatse. Hij zag reeds van verre hoe twee niet geheel nuchtere knapen eene dame lastig vielen. Haastig trad hij tusschenbeiden, en toen de aanranders hem daarop te lijf wilden gaan, hief hij zijnen deugdelijken wandelstok op en joeg hen op de vlucht. Toen eerst keek hij naar het meisje aan zijne zijde. ppn luriiföl Rol 3 - roen eerst keek hij naar het meisje aan zijne zijde. gelijk geweest zijn, van zijne geboorteplaats te schei- Geen twijfel, het was de blonde, jonge dame, die we den. Nu en dan ging hij op concert spelen, en in den pcn geleden aan den overkant naar zijn spel had ge- znnwr luisterd had Hij moest eerst zijne verlegenheid over winnen vóór hij tegen haar zeggen kon tv:- —ITT zomer maakte hij deel uit van het orkest eener nabu rige badplaats. In zijn vrije uren studeerde hij ijve rig en las hij veel. Zoo kwam het dat men het licht van zijne lamp des winters vaak tot laat in den nacht achter pet venster zijner bovenkamer kon zien sche meren, wat hem den zonderlingen bijnaam van „het eenzame licht" had bezorgd. In het bierhuis zag men Hornschuh nooit. Hij was en bleef een eenzame. Met den besten wil had men Walter Hornschuh niet mooi kunnen noemen; maar zijn gezicht was vrien delijk en uit zijne oogen sprak een edel gemoed. Hij was thans veertig jaar geworden, en de enkele vrienden, die hem op zijnen geboortedag waren ko men gelukwenschen, hadden hem geraden nu toch niet langer zoo eenzelvig te blijven, maar eindelijk eene vrouw te nemen. Doch Walter had slechts fijntjes geglimlacht en ge zegd, dat zij zich om hem niet behoefden te bekomme ren, dat hij zich volstrekt niet eenzaam voelde en ge noeg had aan zijne muziek en zijne boeken. Dat was in den herfst geweest. Toen was de winter aangebroken, de lange winter, waarin het leven in het bergstadje als gedempt en geruischloos voortgaat, wan neer overal in het rond de sneeuw murenhoog opgesta peld ligt. Avond aan avond,, wanneer tenminste onze musicus niet ergens buitenaf spelen moest, kon men nu weer „het eenzame licht" zien gloren. Dóór, ach ter dat venster, speelde hij dan of zat over zijne boe ken gebogen en laafde zich aan geestelijk voedsel.Maar ein delijk was de lente daar, een zoele wind woei over het gebergte, en nu opende Walter zijn venster, nam zijne viool en begon in de avondschemering al wat zijn gemoed bewoog in tonen uit te drukken. Rein en lie felijk klonken de melodieën in de avondstilte en zweef den opwaarts naar de bergen heen, naar de boom kruinen, waar de knoppen al zoo veelbelovend glin sterden. En terwijl hij zoo speelde, werd er aan de overzijde van de straat zacht en behoedzaam een an der venster geopend, en twee menschen luisterden met een glans in de oogen en met dankbaarheid in het hart. Maar daarvan had onze eenvoudige vedelaar in hel 'minst geen vermoeden. Ilij had zich nooit om zijne buren bekommerdzelfs de menschen, die met hem in hetzelfde huis woon den, ging hij gewoonlijk met een vluchtigen groet I voorbij. Zoo wist hij dan ook volstrekt niet dat aan den overkant sedert den vorigen zomer eene dame met hare eenige dochter haren intrek genomen had, de weduwe van een ambtenaar, aan wie de dokter het verblijf in de berglucht aanbevolen had. Moeder en dochter leefden zeer teruggetrokken. Soms zag men de moeder voor het geopende venster zitten, of ook wel in het naburige woud, waarheen zij zich in haren rolstoel had doen brengen. Later, in den win ter, ,was de oude vrouw ziek en bedlegerig geworden en had men zelfs voor haar leven gevreesd. Maar nu was zij buiten gevaar en zoo goed als hersteld. „Wat de zieke nu bovenal behoeft,' had de dokter tegen haar dochter gezegd, „is blijmoedigheid en opgewekt heid Van geest. Tracht haar die zooveel mogelijk te bezorgen; dat werkt vaak heilzamer dan alle artsenij." Da' was in het begin van de lente. De dochter deed wat in haar vermogen was om hare moeder op te fleu ren en alle droeve gedachten van haar verwijderd te houden. Daar, op een avond, hoorden zij vol verwon dering de heerlijke tonen van de viool. O OO O" „Die vlegels! Hebben ze u niet al te zeer |doen schrikken Zij schudde slechts ontkennend het hoofd. Maar hare stem beefde toch toen zij daarop zeide: „Zou u wel zoo goed willen zijn, mij tot aan huis te brengen?" Hij raapte hare paraplu op, die zij had laten vallen, en stapte zwijgend naast haar voort, en toen zij hem wilde danken, schudde hij slechts afwerend het hoofd. Zoo waren zij tot aan haar huis gekomen. Pier reikte zij hem de hand tot afscheid, eene zachte, lieve hand, zooals hij er nog nooit eene had mogen druk ken. En terwijl hij hier nog een oogenblik over stond te peinzen, bemerkte hij eensklaps dat hij hare para- pluie nog in de hand hield. Hij snelde haar na dn het huis en haalde haar voor de deur harer woning in. Juist op dat oogenblik ging de deur open en trad hare moeder op den drempel. Verbaasd keek de oude dame de twee aan. „O, moederlief, u weet niet hoe ontsteld ik ben! Twee mannen, die mij niet voorbij wilden laten! Er was niemand in de buurt, maar toen ik riep, kwam eensklaps mijnheer mij te hulp," zei het meisje in éénen adem. Hoe het kwam, dat ons „eenzame licht" een uur later nog bij de beide dames zat, en het hem zoo wel te moede was toen de oude dame herhaaldelijk zijne hand greep en hem mondeling voor het genot, dat hij haa rschonk, dankte? Hij zat als betooverd en een heimelijke spijt vervulde zijne ziel toen de torenklok tien uur sloeg en hem tot vertrekken aanmaande. Van toen af werd hij een geregelde gast bij de weduwe. Hel eenzame licht was het uitgaan nabij. En toen gebeurde er nog iets anders. Verandering in Ji et gemeentebestuur had tengevol ge, dat het ambt van stedelijk muziekdirecteur weer in eere hersteld werd, en nu was het Walter Horn schuh, dien men met algemeene stemmen voor deze betrekking koos. Toen hij op den avond van den dag zijner benoeming bij mevrouw Kleeman verscheen, lag er iets als eene plechtige wijding over zijn ge laat, en zoodra de moeder de kamer voor een oogen blik verlaten had, vatte hij de hand der dochter, die aan het venster stond, en zei stokkend: „Juffrouw Bernhardine, ik zou u zooveel te zeggen hebbenMaarhet valt mij zoo moeilijk het onder woorden te brengenIn lonendat gaat beter den volgenden Zondag van den toren at wil ik het u zeggen, u en de geheele stadnu niet, vaarwel!" En plotseling was hij verdwenen. En den volgenden Zondag verkondigde hij het ge heim zijns harten. Toen de godsdienstoefening geëin digd was en de schaar der kerkgangers over het markt plein door de straten van het bergstadje huiswaarts keerde, klonk hoog van den toren naar oud gebruik in plechtige schoonheid een Pinksterkoraal, ver over lancl en bergen. Jubelend door zes trompetten gebla zen bruiste het over de daken der stad„Ich bete an die Macht der Liebe!" Aan het geopende venster stond Bernhardine met gevouwen handen, en hare oogen glansden. Toen na verloop van eenige dagen de beide Lerchen- lo„ J— j 1 - - -- Afdoend. Een bewoonster van de Adriaanstraat te Utrecht be merkte gisterenavond bij hare thuiskomst, dat het slot van de voordeur was veranderd tijdens hare afwezig heid. Bij onderzoek bleek, dat de huisheer, wegens het .piet betalen van de huur door de bewoonster, had zorg gedragen dat deze niet meer het huis kon binnengaan. Er zat niets anders voor haar op, dan onderdak te zoeken bij een familielid. (U. D.) Scheveningsche Boschjes. Aan de „N. CL" kwam weer een geval ter pore van onveiligheid in de Scheveningsche Boschjes. Jn de ivorige week werd in den vollen middag een zie- kenwagentje, waarin een lijderes werd rondgereden, door een dienstbode, vergezeld van een knaapje, het zoon tje ,van de dame in het voertuig, door een horde straatjongens letterlijk bestormd. Zij grepen het voertuig aan en holden er mee voort tot aan een helling, waar zij de zeer ontstelde dame die aan een hartkwaal lij dende is, aan haar lot overlieten. De dienstbode en het zoontje van de dame hadden wel een poging gedaan om den baldadigen hun opzet te verijdelen, maar zij moesten natuurlijk voor de overal acht zwichten. Vee-uitvoer. Uit Leeuwarden schrijft men: Dat (de provincie Friesland zich tot op het oogen blik mag verheugen, dat de veestapel aldaar niet door de zoo gevreesde veeziekte mond- en klauwzeer js aangetast, schijnt ook de veehandelaren, vooral uit Frank rijk, aan te moedigen ten spoedigste hunne vraag vooral in jong vee (landkalveren) uit die provincie te betrek ken. Vorigen marktdag werden door enkele te Leeu warden ter markt aanwezige Franschen inkoopen in die veesoort gedaan en heden werden 2 wagons land- kalveren naar Frankrijk verzonden. De kwaliteit muntte evenwel niet uit omdat de aflevering van goede soor ten een maand te vroeg mag worden geacht. Een ongeluk. Te Brielle is Woensdagavond op de Maas verdron ken de 16-jarige M. M., die met twee andere jeug dige personen aan het spelevaren was. Hun bootje had den ze vast gemaakt -a.an een der booten van de Maas- nymph, die daar stil lag, en toen deze de reis wilde Vervolgen, sloeg de schroef het roeibootje stuk. De twee anderen konden op de boot overspringen, doch M. wiel te water en verdween in de diepte. Mond- en Klauwzeer. Ook te Zaandam breidt zich de gevreesde veeziekte meer en meer uit. Bijna dagelijks wordt aangifte van nieuwe gevallen gedaan, zoodat thans reeds bij een dozijn veehouders in verspreide stadsgedeelten koeien zijn aangetast. r Vtvgvii UV i/V 1UV LI1C1I •ring de heerlijke tonen van de viool. taler nieuwsbladen d everloving van mejuffrouw Bern Doe toch het venster open, Bernhardine," zei de hardine Kleeman met „het eenzame licht" bekend oeder. „Zoo! En schuif mijn stoel wat dichterbij! maakten, stond het heele stadje er van te kijken, •hier het gordijn ben ik toch immers verborgen?" moeder Achter het gordijn ben ik toch immers verborge Met gevouwen handen luisterde de zieke naar de nu eens sterker aanzwellende, dan zachter wegsmeltende tonen. Hare dochter, een slank, blond meisje, stond achter haren stoel. Zij kon ongeveer zes-en-twintig jaar zijn. De ziekte harer moeder had aan haar gezicht een ernstigen trek gegeven; maar zoodra zij glim lachte, kwam er zooveel zonnige blijheid over haar gelaat, dat men aanstonds begreep hoe vroolijkheid de eigenlijke grondtoon van haar krakter was. „Ach, Bernhardine, hoe mooi!" „Ja! Hoe heerlijk klinkt dat door de stille avond- Ja ook dit moet men weer zien om er voor de her- lucht! Het zal u goed doen, die liefelijke muziek te i ii i. 1lil 11 ooron innoring en den geest een beeld van te bezitter. Aloxander von Humboldt, dio zooveel in de wereld gereisd heeft, noemde dit eender schoonste plekjes van heel de hem bekende aarde. Die uitspraak zegt wat. Lozer, wanneer ge kondt schilderen als de grootste meester en uw fantasie daaraan evenredig mocht zyn en ge maaktet dan een doek geheel naar uw weelde rigste fantasie met bosbegroeide bergen, met wynbe- plant o hoogten, met kasteelen en landhuizen en dorpen en gehuchten en schilderachtige ruïnes en een stroo- inendo rivier met stoomschepen en houtvlotten en zwa- luwvlugge motorbootjes en prachtige eilanden, en ge gingt uw wonderdoek dan eens vergelijken met den Rijn by Rolandseck lezer; ge zoudt uw boek weg bergen van schaamte, omdat ge het met dit wonderoord vergelijken dorst. Zóó oud kan een mensch niet worden, die daar den Ryn gezien heeft, of zyn hart klopt van blijdschap en zalige herinnering als hy er weer van hoort spreken of er over denkt. Vele malen reeds heb ik den Ryn daar gezientelkens weer vond ik het er mooier, interessanter en aantrek kelijker. Telkens weer meer waar vond ik de woorden van Rmil Rittershaus, den zanger van den Ryn, waar hij over deze streek neerschrijft: hooren „Geloof je ook niet dat alleen een goed mensch zoo spelen kan?" „Mij dunkt, dat kan wel niet anders." Van nu af bestonden er voor moeder en dochter geen schoonére uren, dan die waarin de musicus zijne kunst beoefende. „Weet u wel, moeder, dat u al veel vroolijker ge worden bent „Ja, kind, ik voel mij ook veel opgewekter en geluk kiger dan \Toeger. Dat hebben wij werkelijk aan dien violist te danken." „Welk een heerlijke gave Gods! Ik zon wel eens willen weten of die onbekende zelf gelukkig is, die met zijn spel zooveel geluk aan anderen schenkt?" „Musici zijn vaak eigenaardige wezens. Terwijl zij spelen, gaat hunne ziel op in hunne kunst; maar dan komt weer het dagelijksche leven met al zijne eischen en fnooden en drukt hen neer." Alle avonden zat nu de moeder achter het gordijn en luisterde naar het spel, en als het uitbleef was het voor de vrouwen alsof dien dag de zon niet had geschenen. Eens, dat Walter Hornschuh onder het spe len het hoofd ophief en zijn blik toevallig naar het geopende venster aan de overzijde dwaalde, ontwaard- de hij tot zijne niet geringe verlegenheid het gezicht van eene blonde jonge dame, die met gespannen aan- Een redder. De badman P. Paap, bij het Kurhaus te Zandvoort, heeft ;met eigen levensgevaar het dochtertje van den heer Schultze gered. Terwijl beide ouders baadden, was het kind door een golf in het „zwind" geraakt en meegevoerd. De stroom Was zoo sterk, dat drie mannen noodig waren om badman en kind buiten gevaar te brengen. liet geheimzinnig geval. Het geval van den man, wiens lijk kort geleden te Amsterdam uit het water werd gehaald, maar van wien later een brief uit Duisburg zou zijn ontvangen, is nog niet opgehelderd. (Zie vorig no.j Den 26en Juli werd het lijk van den man, die in de Govert Flinck- straat een verlofzaak heeft en schilder van beroep is, uit het water alhier opgehaald, nadat hij drie weken te voren was vertrokken met het voornemen om naar Duitschland te gaan. Toen de havenpolitie 's mans lijk opgevischt had, werd door zes familieleden en een kostganger het lijk beslist herkend; alleen de echtge- noote twijfelde eenigszins, omdat het gelaat zoo'n bleeke kleur had en het lijk andere kleeren droeg dan waar mede -haar man was vertrokken. In jflien brief uit Duisburg, die nu gisteren door de echtgenoote werd ontvangen, werd verzocht hem zijn kleeren en gereedschappen toe te zenden. De brief was echter naar men ons verzekerde, niet van de. hand van (den schilder zelf. Of Ideze brief namens den schilder geschreven is, dan wel of men hier te doen heeft met een misplaatste grap of met een pogen om de kleeren en de gereed schappen van den man machtig te Worden, zal het onderzoek der politie moeten uitmaken. Aan den burge meester van Duisburg is een schrijven om inlichtingen gezonden en ten overvloede is de vrouw zelf naar Duisburg gereisd. Nederlandsch vee naar België. Men schrijft van de Belgische grenzen aan de N. R. Ct.: In |de laatste helft der vorige maand hebben zich in de aangrenzende Belgische provinciën Oost- en West- Vlaanderen geen gevallen meer voorgedaan van mond en klauwzeer. Ook begint de ziekte in de provincie Luik af te nemen. Op 1 Augustus waren daar nog 12 hofsteden besmet gelegen in 4 verschillende gemeenten. In de provincie Henegouwen zijn weer een paar ziek tegevallen voorgekomen: 2 hofsteden zijn daar besmet. Wijl de ziekte, die ruim 8 maanden in België ge woed (heeft, bijna geweken is, neemt men natuurlijk maatregelen om zooveel mogelijk het land te vrijwa ren tegen de besmetting van buiten. In alle grenskan- toren aan de Nederlandsch-Belgische grens zal door rijksveeartsen nauwkeurig toezicht gehouden worden op al het (Vee, dat uit ons land naar België gezonden wordt. Om moeilijkheden en kosten te voorkomen wordt allen Nederlandschen kooplieden aangeraden hun vee, dat voor export bestemd is, eerst degelijk door een Nederlandschen veearts te laten keuren en zijn ver klaring aan de grenzen te vertoonen. Hersenvlies-ruggemcrg-nntsteking. Naar wordt gemeld, hebben zich te Zweelo (Dr.) twee gevallen van hersenvlies-ruggemerg-ontsteking met doo- delijken afloop voorgedaan bij een paar jongelieden. Een meisje, dat ook door de gevreesde ziekte werd aangetast is echter weer genezen. Te Alkmaar doodgedrukt. De arbeider-wisselwachter Moeijes werd hedenmor- gen te 7.20 uur op het station der H. IJ. S. M. bij et rangeeren gedood. Dr. Schreuder kon niet anders dan den dood constateeren. De ongelukkige laat een vrouw en twee kinderen na. Geslaagd. Aan het toelatingsexamen voor de universiteit voor de Jaculteit geneeskunde is met gunstig gevolg deelge nomen door G. G. Kloeke te Haarlem. Eeu auto-stoomwagen. De ingenieur W. A. Hoek te Rotterdam heeft ont worpen en voor rekening van de firma J. en A. van der Schuijt aan de Maaskade O.Z. aldaar gemaakt een wagen, die een geheelen ommekeer kan brengen jn de wijze van vervoer in de Rotterdamsche straten. Deze wagen, die het type heeft van een Rotterdamschen sleeperswagen voor twee paarden, wordt met stoom voortbewogen. Het laadvermogen van den wagen is •1000 tot 5000 kilo, zijn snelheid 8 kilometer per uur. Hij is lang 6.20 en breed 1.95 meter en heeft pen nuttig oppervlak van 8.1 vierk. meter. De snelloopen- de horizontale compound-machine, stof- en oliedicht ingesloten, kan door een eenvoudige voetbeweging in een hoogedrukmachine van 20 I. P. K. worden veran- „scnepen, derd. De walerpijpketel is van oververhitter voorzien. schrijft men ons viel een matroos jje stoomhouder wordt van boven gestookt op dezelfde wijze als een vulkachel. Twee zee rkrachtige remmen zijn op de differentiaal-as aangebracht en een schrocfrcm op de achterwielen. Uit een roman. „Wij zagen van het stoomschip af op het strand een feestelijk gekleede menigte wandelen; luid gelach in allerlei talen trof onze ooren." Een droevige gebeurtenis. Onlangs meldden wij, dat te Gronsveld (Limb.) een droevig ongeval had plaats gevonden. Het achtjarig pleegkind van de familie H. werd in den stal van het huis vermoord gevonden. Het geweer waarmede de daad plaats had, lag nog naast haar. Thans is, naar de Limb. Koerier meldt, te Grons veld de 13-jarige W. D. aangehouden en naar Eys- den overgebracht. Hij wordt verdacht de dader te zijn. Naar men zegt, heeft hij bekend, met het geweer ge speeld, en zoodoende de kleine bij ongeluk getroffen te (hebben. Ook een geneesmethode Aan boord van een der Katwijksche haringschepen, cjf „K. W. 13", <"•'•-• wii niau cnz.5 uit den mast en verloor het bewustzijn. De schipper niet vervaard, grijpt een puts zeewater en gooit dit den patiënt in het gezïchl. Dank zij de genezende kracht van het zeewater heeft het middel op onzen zeerob de-1 [je brandstof is cokes, en de watertank heeft pen zelfde .uitwerking sis een zskdoek met esu~de-cologne inhoud .vnldnpnrtA nm wie - c— 1 Of Ahn TVO O T* T-I zvf r-v-i li v*v/ tiaiviidim 1ICC11 |WJn - -o urn cuu-uc-coiogne inhoud voldoende om zes uur in één stuk met volle een paar Hofmanndruppeltjes op een jongedame. 1 belasting te kunnen rijden. De zware artilleriewielen Zoodra de schipper ziet, dat de matroos de oogen van ^jen Wagen hebben een diameter van 800 m.M. weer opent, gelast hij hem dadelijk aan het pompen j5q m breed, te gaan, bang dat de man anders opnieuw van zijn f.y,n mnn stokje zal vallen. De man pompt, denkt aan geen flauwvallen en is binnen een kwartier weer geheel de oude, N. v.~d. D Een oudje. Donderdag, 15 Augustus, vierde de weduwe Pieters te Drachten haar lOlsten verjaardag. Zij is nog kras opgewekt. Ze heeft twee dochters, 70 en 68 jaar. en Eén man kan dezen wagen besturen, hetgeen ge schiedt pp gelijke wijze als men een auto bestuurt. Hij regelt den gang der machine door een voetpedaal o—-o uuui een voetpedaal. Door den afgewerkten stoom der machine te verhitten, heeft men verkregen, dat stoom en rook nagenoeg on zichtbaar zijn. De machinerie en de watertank zijn onder den wagen aangebracht. Het gewicht van den wagen is ongeveer 25<X) kilogram. Zijn buitengewoon

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 9