Het eenzame licht.
I\aar den Rijn.
Zondag 18 Aug. 1907.
51e Jaargang. No. 42»3.
DERDE BLAD.
Rinnenlandsch Nieuws.
r
Daar, waar de Ryn ten lesten male
Zich tooit met wynrank's groenen krans,
Daar mocht op één plek nederdalen
Het schoonst van 't land in rijk sten glans.
Daar, waar die bergen staan, die zeven,
Waar alles blinkt in tooverschyn,
Daar lacht ons toe in 't weeld'rigst leven
Van bloem en groen, de Duitsche Rijn.
(Vrij vertaald.)
Zóó is het!
M. V.
Bonn en het Hijnparadtjs.
Te Bonn bleven we niet lang.
]<iitamn at de,stad niet -schoon zou zijn, maar omdat
ons iets nog schooners wachttede invaart langs het
Zevengebergte Toch gunde de tyd ons nog een blik te
s aan op de schoone boomenryen van de Poppelsdorfer-
allée, eon lengte van een kwartier gaans heerlijk gras
gazon, begrensd aan beide lengte-zyden door een wan
delweg, een rypad en eene villastraat.
De Bonner breedte-zyde siert een prachtige fontein
en daarachter weor een nieuw standbeeld van Wilhelm
den Groote. Het behoeft u zeker niet gezegd te worden,
iezer, dat die dikke naam naar Duitschland's eersten
Hohenzoliern-keizer genoemd is en gewild werd door
Duitschland's „Reise-Kaiser", Wilhelm II.
De andere breedte-zyde wordt geheel in beslag ge
nomen door het Poppelsdorfer-slot. Wyl de allée en het
grasgazon in het midden het laagst liggen en naar de
breedte-zyden wegen, gazon en boomen geleidelijk
oploopen, is het - van Bonn af gezien of het slot in
de hoogte ligt en van het slot af gezien of het
standbeeld dit doet.
In dit geval is natuurlijk beide waar en de zaak er
niet minder schilderachtig om.
Do Hofgarten is even mooi als de Poppelsdorfer-allée,
maar minder lang, en breeder. Yan uit de vensters van
het Universiteitsgebouw vroeger paleis heeft men
over den Hofgarten een heerlyk gezicht-
Als Bonn zyn keurvorsten-régime niet gehad had, zou
de stad allée, garten en paleis zeker nooit hebben zien
aanleggen en stichten on daarmee heel wat schoons
missen.
Zoo ziet men al weer, dat zelfs het keurvorsten-régime
zijn goede zjjde heeft gehad, minder echter als regeering
dan wel speciaal in Bonn als kunstbevorderaar.
Beethoven's geboortehuis hebben we van buiten gezien
Bonn's prachtige Mftnsterkerk ook even van binnen.
By het zien van het eerste voelden we ons als het
ware dichter by den Meester, die da; r binnen de gewel
dige accoorden neerschreef van „De Heem'len
roemen des Eeuwigen eere" en vervulde een gevoel van
diep ontzag ons gemoedin het tweede blikten onze
oogen op een menschenmassa, die ook den Eeuwige eere
bracht en ons gemoed vond overeenkomst hoewel in
verschillenden graad -- in de uitingen van den Compo
nist, den Miinster-bouwmeester en in die van de
menschenmassa.
Eer we onzen boottocht begonnen, vertoefden we nog
een wyle by Arndt's standbeeld op den Alten Zoll.
Arndt staat daar op een hem zeer passende plaats
aan den Ryn, op een oud verdedigingswerk en by een
paar veroverde Fransche kanonnen.
Een meer passend voetstuk, een meer passend milieu
is voor dien vaderlandslievenden Duitscher wel niet
denkbaar.
Van onder de machtige bogen van de reuzenbrug by
Bonn naderde eindelyk de boot, die ons zou brengen naar
het heorlyke Zevengebergte.
Om recht veel te genieten van den Ryn daar en van
zijne wondermooie omgeving dient men door te varen
tot Linz en moet de alles verheerlijkende zon haar licht
doen schynen over het water, het groen, de bergen, de
huizen.
Aldus troffen we het gelukkig op den 22sten Juli van
het jaar 1907, een jaar dat in de geschiedboek en juist niet
za' geroemd worden om zyn warmen en zonnigen zomer.
Glijdende over het water, passeerden we de praeht-
gebouwen in Bonn's omgeving.
De keizerlijke villa,thans bewoond door August Wilhelm,
vierden zoon van den keizer, nu student te Bonn, en het
fiere slot van den Prins van Schaumburg zyn lang niet
de minste der paleizen aan dien Rijnoever.
Wat een heerlijke gazons, wat een weelderige bloemen-
schat en plantengroei, wat een kunstig bewerkte tuin
huisjes en koepels bieren daar de welonderhouden
tuinen en parken.
Een schildwacht in zyn kleurige uniform stond by de
keizerlijke villa aan de watertrap, die vanaf den paleis
tuin naar den Ryn leidt.
Als echt Duitsch militair stond bij stram zyn dienst
te doen en niets was by machte, noch het wuiven met
hoofddeksels en zakdoeken vanaf de Rijnboot, noch de
hem tegenklinkende muziek, den man uit de houding
te brengen, die zijn dienstreglementen hem voor deze
taak hadden voor geschreven.
August Wilhelm hebben we op onzen terugweg nog
even gezien. Toen we den Hofgarten doorwandelden,
stond er by het universiteitsgebouw een elegante
Victoria mot twee mooie bruine paarden te wachten op
den prins, wiens lessen voor dien dag juist geëindigd
waren.
Het keizerlijke wapen op de rijtuigportieren, de Duit
sche adelaars op den band van den hoed van den koet
sier en diens ryk met zilveren koorden en tressen
versierde kleedy hadden onze aandacht getrokken en
ons aan de omstanders doen vragen, wio en wat er te
wachten was.
Met twee medestudenten kwam de prins uit het ge
bouw, heel eenvoudig gekleed met wandelstok en boe
ken inde band en een studentenpet op het hoofd. Beleefd
groette hij de omstanders toen hy met zy'ne gezellen in
hei, rijtuig plaats nam, dat op zijn dikke gummibanden
onhoorbaar wegrolde.
August Wilbelm maakte op ons een zeer gunstigen
indruk. Hy is een flink persoon met heldere blauwe
oogen, waaruitgeest en leven spreekt.Naar het uiterlijk
beoordeeld, kan het, Duitsche Keizerpaar wezenlijk trotsch
zjjn op zoo'n kloeken prinsenzoon.
Maar om weer op onzen boottocht terug te keeren
wo stoomden dan voorbij de Bonner villa's, \oorby
Königswinter, en waren weldra als geheel omgeven
door de groenende bergen van beide Rijnoevers.
De rivier ly'kt daar een heele poos net een machtig
meer, omsloten door een bergband van onbeschrijflijke
schoonheid
Door
A. TRINIUS.
(o)—
In heel Lerehental, bij oud en jong, heett hij nooit
anders dan „het eenzame licht". Óf hij dat wist? Wel
zeker. Maar hij behoorde tot die gelukkige jiaturen,
die, met zichzelf in het reine, weinig om het-oordeel der
menschen geven. Plicht en geweten waren de polen
zijner handelingen; wat daar buiten ging, maakte hij
met zichzelf alleen uit, daar bleef Walter Hornschuh
zijn eigen rechter. Rondom zijn innerlijk wezen had
hij als het ware een hoogen, onoverkomelijken muur
getrokken, waa rhel niemand vergund was binnen te
gluren.
Zijne ouders, brave, eenvoudige lieden hadden hem
aanvankelijk tot den onderwijzersstand bestemd, maai
de groote liefde van den jongen voor de muziek deed
hun een anderen weg met hem inslaan. Hij werd tot
zijne groote vreugde bij een muziekmeester in de leer
gedaan, waar hij verschillende instrumenten leerde be
spelen, van welke echter de viool zijne voornaamste,
zijn eigenlijke studie uitmaakte.
Na harde, moeilijke tijden, was hem door den direc
teur der stadskapel, aan wien de bekwaamheid en de
ijver van den jongen man niet waren ontgaan, (de
eerste plaats in zijn orkest aangeboden. Dat was voor
Hornschuh een groote stap voorwaarts. Maar de vreug
de duurde niet lang. Na verloop van een paar jaren
kwamen in het gemeentebestuur de rooden aan het
roer, en eene hunner eerste daden was den post van
stedelijk bezoldigd muziekdirecteur van de begrootings-
lijst te schrappen. Hierdoor verviel ook de zoo eigen
aardige gewoonte om des Zondags na afloop van de
godsdienstoefening van den kerktoren een psalm of
een lied te blazen. Wilden voortaan de rijke lui muziek
hooren, dan konden zij haar van elders laten komen.
De directeur en vele orkestleden verlieten het stadje.
Maar Walter Hornschuh bleef. Het zou hem niet rno-
dacht zijn spel volgde. Hij wendde haastig zijne oogen
af en ging verder. Maar, vreemd. Er moest toch wel
iets wezen, daar ginds aan den overkant, dat hem
aantrokna korten tijd zag hij zich genoodzaakt er
opnieuw heen te kijken. Thans zag hij dat het jonge
meisje met iemand op den achtergrond sprak, om da
delijk daarop hare oogen weer naar hem heen te wen
den. Dat bracht hem in verwarring. Hij staakte zijn
spel. Aan de overzijde gleed eene schaduw van spijt
over het lieve gezicht, dat aanstonds daarna verdween.
Met een wonderbaar gevoel sloot dien avond ons
„eenzame licht" zijne viool weg. Te weten dat men
hem gadesloeg, werkte verlammend op hem; want wat
hij in die avonduren gaf, waren als bekentenissen slechts
voor hem zelf in tonen uitgesproken. Hij was nu een
maal een zonderling, en hij wist het. Daaraan was naai
zijne meening niets te veranderen.
Het toeval wilde dat hij de eerstvolgende avonden
elders spelen moest. Toen hij daarna op zekeren dag
op zijne kamer kwam, vond hij er een fraaien, bloeien-
den rozestruik in een pot, met het volgende schrij
ven:
„Zeer geachte Heer,
„U zult en kunt niet weten hoeveel genot u sedert
weken met uw spel aan een arme zieke verschaft
hebt. Terwijl ik naar uw heerlijk vioolspel mocht luis
teren, heb ik het evenwicht mijner ziel henvonnen,
is de hoop in mijn gemoed teruggekeerd. Daarvoor
wilde ik u zoo gaarne danken. Vergeef aan eene oude
vrouw, dat zij zich zoo zonder omwegen tot u wendt,
en neem als een klein bewijs harer erkentelijkheid de
rozen aan, die dit schrijven vergezellen. Laat spoedig
weer de tonen klinken, die in mijn hart zulk eene
dankbare echo vinden.
Met de meeste achting,
Mathilde Kleeman."
Ontroerd liet Walter Hornschuh zich op zijne oude
sofa neervallen en herlas langzaam den brief. Hij was
niet in twijfel waar hij de afzendster zoeken moest.
Van dien dag af speelde hij bijna iederen avond jen
liet vrijelijk zijne ziel zingen in de tonen van zijn
instrument.
Weken waren sedert verloopen, toen op zekeren avond
ons „eenzaam licht," iets later dan gewoonlijk huis
waarts keerend, eensklaps op straat bleef stilstaan. Uit
eene zijstraat hoorde hij eene vrouwestem roepen
„Laat mij los. Ik heb niets met u te maken"En da
delijk (daarop een kreet om hulp. In een oogwenk
was de musicus ter plaatse. Hij zag reeds van verre
hoe twee niet geheel nuchtere knapen eene dame lastig
vielen. Haastig trad hij tusschenbeiden, en toen de
aanranders hem daarop te lijf wilden gaan, hief hij
zijnen deugdelijken wandelstok op en joeg hen op de
vlucht.
Toen eerst keek hij naar het meisje aan zijne zijde.
ppn luriiföl Rol 3
- roen eerst keek hij naar het meisje aan zijne zijde.
gelijk geweest zijn, van zijne geboorteplaats te schei- Geen twijfel, het was de blonde, jonge dame, die we
den. Nu en dan ging hij op concert spelen, en in den pcn geleden aan den overkant naar zijn spel had ge-
znnwr luisterd had Hij moest eerst zijne verlegenheid over
winnen vóór hij tegen haar zeggen kon
tv:- —ITT
zomer maakte hij deel uit van het orkest eener nabu
rige badplaats. In zijn vrije uren studeerde hij ijve
rig en las hij veel. Zoo kwam het dat men het licht
van zijne lamp des winters vaak tot laat in den nacht
achter pet venster zijner bovenkamer kon zien sche
meren, wat hem den zonderlingen bijnaam van „het
eenzame licht" had bezorgd. In het bierhuis zag men
Hornschuh nooit. Hij was en bleef een eenzame.
Met den besten wil had men Walter Hornschuh niet
mooi kunnen noemen; maar zijn gezicht was vrien
delijk en uit zijne oogen sprak een edel gemoed.
Hij was thans veertig jaar geworden, en de enkele
vrienden, die hem op zijnen geboortedag waren ko
men gelukwenschen, hadden hem geraden nu toch niet
langer zoo eenzelvig te blijven, maar eindelijk eene
vrouw te nemen.
Doch Walter had slechts fijntjes geglimlacht en ge
zegd, dat zij zich om hem niet behoefden te bekomme
ren, dat hij zich volstrekt niet eenzaam voelde en ge
noeg had aan zijne muziek en zijne boeken.
Dat was in den herfst geweest. Toen was de winter
aangebroken, de lange winter, waarin het leven in het
bergstadje als gedempt en geruischloos voortgaat, wan
neer overal in het rond de sneeuw murenhoog opgesta
peld ligt. Avond aan avond,, wanneer tenminste onze
musicus niet ergens buitenaf spelen moest, kon men
nu weer „het eenzame licht" zien gloren. Dóór, ach
ter dat venster, speelde hij dan of zat over zijne boe
ken gebogen en laafde zich aan geestelijk voedsel.Maar ein
delijk was de lente daar, een zoele wind woei over
het gebergte, en nu opende Walter zijn venster, nam
zijne viool en begon in de avondschemering al wat zijn
gemoed bewoog in tonen uit te drukken. Rein en lie
felijk klonken de melodieën in de avondstilte en zweef
den opwaarts naar de bergen heen, naar de boom
kruinen, waar de knoppen al zoo veelbelovend glin
sterden. En terwijl hij zoo speelde, werd er aan de
overzijde van de straat zacht en behoedzaam een an
der venster geopend, en twee menschen luisterden met
een glans in de oogen en met dankbaarheid in het
hart. Maar daarvan had onze eenvoudige vedelaar in
hel 'minst geen vermoeden.
Ilij had zich nooit om zijne buren bekommerdzelfs
de menschen, die met hem in hetzelfde huis woon
den, ging hij gewoonlijk met een vluchtigen groet I
voorbij. Zoo wist hij dan ook volstrekt niet dat aan
den overkant sedert den vorigen zomer eene dame
met hare eenige dochter haren intrek genomen had,
de weduwe van een ambtenaar, aan wie de dokter
het verblijf in de berglucht aanbevolen had.
Moeder en dochter leefden zeer teruggetrokken. Soms
zag men de moeder voor het geopende venster zitten,
of ook wel in het naburige woud, waarheen zij zich in
haren rolstoel had doen brengen. Later, in den win
ter, ,was de oude vrouw ziek en bedlegerig geworden
en had men zelfs voor haar leven gevreesd. Maar nu
was zij buiten gevaar en zoo goed als hersteld. „Wat
de zieke nu bovenal behoeft,' had de dokter tegen
haar dochter gezegd, „is blijmoedigheid en opgewekt
heid Van geest. Tracht haar die zooveel mogelijk te
bezorgen; dat werkt vaak heilzamer dan alle artsenij."
Da' was in het begin van de lente. De dochter deed
wat in haar vermogen was om hare moeder op te fleu
ren en alle droeve gedachten van haar verwijderd te
houden. Daar, op een avond, hoorden zij vol verwon
dering de heerlijke tonen van de viool.
O OO O"
„Die vlegels! Hebben ze u niet al te zeer |doen
schrikken
Zij schudde slechts ontkennend het hoofd. Maar hare
stem beefde toch toen zij daarop zeide:
„Zou u wel zoo goed willen zijn, mij tot aan huis
te brengen?"
Hij raapte hare paraplu op, die zij had laten vallen,
en stapte zwijgend naast haar voort, en toen zij hem
wilde danken, schudde hij slechts afwerend het hoofd.
Zoo waren zij tot aan haar huis gekomen. Pier
reikte zij hem de hand tot afscheid, eene zachte, lieve
hand, zooals hij er nog nooit eene had mogen druk
ken. En terwijl hij hier nog een oogenblik over stond
te peinzen, bemerkte hij eensklaps dat hij hare para-
pluie nog in de hand hield. Hij snelde haar na dn
het huis en haalde haar voor de deur harer woning in.
Juist op dat oogenblik ging de deur open en trad hare
moeder op den drempel.
Verbaasd keek de oude dame de twee aan.
„O, moederlief, u weet niet hoe ontsteld ik ben!
Twee mannen, die mij niet voorbij wilden laten!
Er was niemand in de buurt, maar toen ik riep,
kwam eensklaps mijnheer mij te hulp," zei het meisje
in éénen adem.
Hoe het kwam, dat ons „eenzame licht" een uur later
nog bij de beide dames zat, en het hem zoo wel te
moede was toen de oude dame herhaaldelijk zijne
hand greep en hem mondeling voor het genot, dat
hij haa rschonk, dankte? Hij zat als betooverd en een
heimelijke spijt vervulde zijne ziel toen de torenklok
tien uur sloeg en hem tot vertrekken aanmaande. Van
toen af werd hij een geregelde gast bij de weduwe.
Hel eenzame licht was het uitgaan nabij.
En toen gebeurde er nog iets anders.
Verandering in Ji et gemeentebestuur had tengevol
ge, dat het ambt van stedelijk muziekdirecteur weer
in eere hersteld werd, en nu was het Walter Horn
schuh, dien men met algemeene stemmen voor deze
betrekking koos. Toen hij op den avond van den dag
zijner benoeming bij mevrouw Kleeman verscheen, lag
er iets als eene plechtige wijding over zijn ge
laat, en zoodra de moeder de kamer voor een oogen
blik verlaten had, vatte hij de hand der dochter, die
aan het venster stond, en zei stokkend:
„Juffrouw Bernhardine, ik zou u zooveel te zeggen
hebbenMaarhet valt mij zoo moeilijk het
onder woorden te brengenIn lonendat gaat
beter den volgenden Zondag van den toren at
wil ik het u zeggen, u en de geheele stadnu niet,
vaarwel!"
En plotseling was hij verdwenen.
En den volgenden Zondag verkondigde hij het ge
heim zijns harten. Toen de godsdienstoefening geëin
digd was en de schaar der kerkgangers over het markt
plein door de straten van het bergstadje huiswaarts
keerde, klonk hoog van den toren naar oud gebruik
in plechtige schoonheid een Pinksterkoraal, ver over
lancl en bergen. Jubelend door zes trompetten gebla
zen bruiste het over de daken der stad„Ich bete an
die Macht der Liebe!"
Aan het geopende venster stond Bernhardine met
gevouwen handen, en hare oogen glansden.
Toen na verloop van eenige dagen de beide Lerchen-
lo„ J— j 1 - - --
Afdoend.
Een bewoonster van de Adriaanstraat te Utrecht be
merkte gisterenavond bij hare thuiskomst, dat het slot
van de voordeur was veranderd tijdens hare afwezig
heid. Bij onderzoek bleek, dat de huisheer, wegens
het .piet betalen van de huur door de bewoonster,
had zorg gedragen dat deze niet meer het huis kon
binnengaan. Er zat niets anders voor haar op, dan
onderdak te zoeken bij een familielid.
(U. D.)
Scheveningsche Boschjes.
Aan de „N. CL" kwam weer een geval ter pore
van onveiligheid in de Scheveningsche Boschjes. Jn
de ivorige week werd in den vollen middag een zie-
kenwagentje, waarin een lijderes werd rondgereden, door
een dienstbode, vergezeld van een knaapje, het zoon
tje ,van de dame in het voertuig, door een horde
straatjongens letterlijk bestormd. Zij grepen het voertuig
aan en holden er mee voort tot aan een helling, waar
zij de zeer ontstelde dame die aan een hartkwaal lij
dende is, aan haar lot overlieten. De dienstbode en het
zoontje van de dame hadden wel een poging gedaan
om den baldadigen hun opzet te verijdelen, maar zij
moesten natuurlijk voor de overal acht zwichten.
Vee-uitvoer.
Uit Leeuwarden schrijft men:
Dat (de provincie Friesland zich tot op het oogen
blik mag verheugen, dat de veestapel aldaar niet door
de zoo gevreesde veeziekte mond- en klauwzeer js
aangetast, schijnt ook de veehandelaren, vooral uit Frank
rijk, aan te moedigen ten spoedigste hunne vraag vooral
in jong vee (landkalveren) uit die provincie te betrek
ken. Vorigen marktdag werden door enkele te Leeu
warden ter markt aanwezige Franschen inkoopen in
die veesoort gedaan en heden werden 2 wagons land-
kalveren naar Frankrijk verzonden. De kwaliteit muntte
evenwel niet uit omdat de aflevering van goede soor
ten een maand te vroeg mag worden geacht.
Een ongeluk.
Te Brielle is Woensdagavond op de Maas verdron
ken de 16-jarige M. M., die met twee andere jeug
dige personen aan het spelevaren was. Hun bootje had
den ze vast gemaakt -a.an een der booten van de Maas-
nymph, die daar stil lag, en toen deze de reis wilde
Vervolgen, sloeg de schroef het roeibootje stuk. De
twee anderen konden op de boot overspringen, doch
M. wiel te water en verdween in de diepte.
Mond- en Klauwzeer.
Ook te Zaandam breidt zich de gevreesde veeziekte
meer en meer uit. Bijna dagelijks wordt aangifte van
nieuwe gevallen gedaan, zoodat thans reeds bij een
dozijn veehouders in verspreide stadsgedeelten koeien
zijn aangetast.
r Vtvgvii UV i/V 1UV LI1C1I
•ring de heerlijke tonen van de viool. taler nieuwsbladen d everloving van mejuffrouw Bern
Doe toch het venster open, Bernhardine," zei de hardine Kleeman met „het eenzame licht" bekend
oeder. „Zoo! En schuif mijn stoel wat dichterbij! maakten, stond het heele stadje er van te kijken,
•hier het gordijn ben ik toch immers verborgen?"
moeder
Achter het gordijn ben ik toch immers verborge
Met gevouwen handen luisterde de zieke naar de
nu eens sterker aanzwellende, dan zachter wegsmeltende
tonen. Hare dochter, een slank, blond meisje, stond
achter haren stoel. Zij kon ongeveer zes-en-twintig jaar
zijn. De ziekte harer moeder had aan haar gezicht
een ernstigen trek gegeven; maar zoodra zij glim
lachte, kwam er zooveel zonnige blijheid over haar
gelaat, dat men aanstonds begreep hoe vroolijkheid de
eigenlijke grondtoon van haar krakter was.
„Ach, Bernhardine, hoe mooi!"
„Ja! Hoe heerlijk klinkt dat door de stille avond-
Ja ook dit moet men weer zien om er voor de her- lucht! Het zal u goed doen, die liefelijke muziek te
i ii i. 1lil 11 ooron
innoring en den geest een beeld van te bezitter.
Aloxander von Humboldt, dio zooveel in de wereld
gereisd heeft, noemde dit eender schoonste plekjes van
heel de hem bekende aarde.
Die uitspraak zegt wat.
Lozer, wanneer ge kondt schilderen als de grootste
meester en uw fantasie daaraan evenredig mocht zyn
en ge maaktet dan een doek geheel naar uw weelde
rigste fantasie met bosbegroeide bergen, met wynbe-
plant o hoogten, met kasteelen en landhuizen en dorpen
en gehuchten en schilderachtige ruïnes en een stroo-
inendo rivier met stoomschepen en houtvlotten en zwa-
luwvlugge motorbootjes en prachtige eilanden, en ge
gingt uw wonderdoek dan eens vergelijken met den
Rijn by Rolandseck lezer; ge zoudt uw boek weg
bergen van schaamte, omdat ge het met dit wonderoord
vergelijken dorst.
Zóó oud kan een mensch niet worden, die daar den
Ryn gezien heeft, of zyn hart klopt van blijdschap en
zalige herinnering als hy er weer van hoort spreken of
er over denkt.
Vele malen reeds heb ik den Ryn daar gezientelkens
weer vond ik het er mooier, interessanter en aantrek
kelijker.
Telkens weer meer waar vond ik de woorden van
Rmil Rittershaus, den zanger van den Ryn, waar hij
over deze streek neerschrijft:
hooren
„Geloof je ook niet dat alleen een goed mensch zoo
spelen kan?"
„Mij dunkt, dat kan wel niet anders."
Van nu af bestonden er voor moeder en dochter
geen schoonére uren, dan die waarin de musicus zijne
kunst beoefende.
„Weet u wel, moeder, dat u al veel vroolijker ge
worden bent
„Ja, kind, ik voel mij ook veel opgewekter en geluk
kiger dan \Toeger. Dat hebben wij werkelijk aan dien
violist te danken."
„Welk een heerlijke gave Gods! Ik zon wel eens
willen weten of die onbekende zelf gelukkig is, die
met zijn spel zooveel geluk aan anderen schenkt?"
„Musici zijn vaak eigenaardige wezens. Terwijl zij
spelen, gaat hunne ziel op in hunne kunst; maar dan
komt weer het dagelijksche leven met al zijne eischen
en fnooden en drukt hen neer."
Alle avonden zat nu de moeder achter het gordijn
en luisterde naar het spel, en als het uitbleef was
het voor de vrouwen alsof dien dag de zon niet had
geschenen. Eens, dat Walter Hornschuh onder het spe
len het hoofd ophief en zijn blik toevallig naar het
geopende venster aan de overzijde dwaalde, ontwaard-
de hij tot zijne niet geringe verlegenheid het gezicht
van eene blonde jonge dame, die met gespannen aan-
Een redder.
De badman P. Paap, bij het Kurhaus te Zandvoort,
heeft ;met eigen levensgevaar het dochtertje van den
heer Schultze gered. Terwijl beide ouders baadden, was
het kind door een golf in het „zwind" geraakt en
meegevoerd. De stroom Was zoo sterk, dat drie mannen
noodig waren om badman en kind buiten gevaar te
brengen.
liet geheimzinnig geval.
Het geval van den man, wiens lijk kort geleden te
Amsterdam uit het water werd gehaald, maar van wien
later een brief uit Duisburg zou zijn ontvangen, is
nog niet opgehelderd. (Zie vorig no.j Den 26en Juli
werd het lijk van den man, die in de Govert Flinck-
straat een verlofzaak heeft en schilder van beroep is, uit
het water alhier opgehaald, nadat hij drie weken te
voren was vertrokken met het voornemen om naar
Duitschland te gaan. Toen de havenpolitie 's mans lijk
opgevischt had, werd door zes familieleden en een
kostganger het lijk beslist herkend; alleen de echtge-
noote twijfelde eenigszins, omdat het gelaat zoo'n bleeke
kleur had en het lijk andere kleeren droeg dan waar
mede -haar man was vertrokken.
In jflien brief uit Duisburg, die nu gisteren door de
echtgenoote werd ontvangen, werd verzocht hem zijn
kleeren en gereedschappen toe te zenden. De brief
was echter naar men ons verzekerde, niet van de. hand
van (den schilder zelf.
Of Ideze brief namens den schilder geschreven is,
dan wel of men hier te doen heeft met een misplaatste
grap of met een pogen om de kleeren en de gereed
schappen van den man machtig te Worden, zal het
onderzoek der politie moeten uitmaken. Aan den burge
meester van Duisburg is een schrijven om inlichtingen
gezonden en ten overvloede is de vrouw zelf naar
Duisburg gereisd.
Nederlandsch vee naar België.
Men schrijft van de Belgische grenzen aan de N.
R. Ct.:
In |de laatste helft der vorige maand hebben zich
in de aangrenzende Belgische provinciën Oost- en West-
Vlaanderen geen gevallen meer voorgedaan van mond
en klauwzeer. Ook begint de ziekte in de provincie
Luik af te nemen. Op 1 Augustus waren daar nog 12
hofsteden besmet gelegen in 4 verschillende gemeenten.
In de provincie Henegouwen zijn weer een paar ziek
tegevallen voorgekomen: 2 hofsteden zijn daar besmet.
Wijl de ziekte, die ruim 8 maanden in België ge
woed (heeft, bijna geweken is, neemt men natuurlijk
maatregelen om zooveel mogelijk het land te vrijwa
ren tegen de besmetting van buiten. In alle grenskan-
toren aan de Nederlandsch-Belgische grens zal door
rijksveeartsen nauwkeurig toezicht gehouden worden op
al het (Vee, dat uit ons land naar België gezonden
wordt. Om moeilijkheden en kosten te voorkomen
wordt allen Nederlandschen kooplieden aangeraden hun
vee, dat voor export bestemd is, eerst degelijk door een
Nederlandschen veearts te laten keuren en zijn ver
klaring aan de grenzen te vertoonen.
Hersenvlies-ruggemcrg-nntsteking.
Naar wordt gemeld, hebben zich te Zweelo (Dr.) twee
gevallen van hersenvlies-ruggemerg-ontsteking met doo-
delijken afloop voorgedaan bij een paar jongelieden.
Een meisje, dat ook door de gevreesde ziekte werd
aangetast is echter weer genezen.
Te Alkmaar doodgedrukt.
De arbeider-wisselwachter Moeijes werd hedenmor-
gen te 7.20 uur op het station der H. IJ. S. M. bij
et rangeeren gedood. Dr. Schreuder kon niet anders
dan den dood constateeren. De ongelukkige laat een
vrouw en twee kinderen na.
Geslaagd.
Aan het toelatingsexamen voor de universiteit voor
de Jaculteit geneeskunde is met gunstig gevolg deelge
nomen door G. G. Kloeke te Haarlem.
Eeu auto-stoomwagen.
De ingenieur W. A. Hoek te Rotterdam heeft ont
worpen en voor rekening van de firma J. en A. van
der Schuijt aan de Maaskade O.Z. aldaar gemaakt een
wagen, die een geheelen ommekeer kan brengen jn
de wijze van vervoer in de Rotterdamsche straten.
Deze wagen, die het type heeft van een Rotterdamschen
sleeperswagen voor twee paarden, wordt met stoom
voortbewogen. Het laadvermogen van den wagen is
•1000 tot 5000 kilo, zijn snelheid 8 kilometer per uur.
Hij is lang 6.20 en breed 1.95 meter en heeft pen
nuttig oppervlak van 8.1 vierk. meter. De snelloopen-
de horizontale compound-machine, stof- en oliedicht
ingesloten, kan door een eenvoudige voetbeweging in
een hoogedrukmachine van 20 I. P. K. worden veran-
„scnepen, derd. De walerpijpketel is van oververhitter voorzien.
schrijft men ons viel een matroos jje stoomhouder wordt van boven gestookt op dezelfde
wijze als een vulkachel. Twee zee rkrachtige remmen zijn
op de differentiaal-as aangebracht en een schrocfrcm
op de achterwielen.
Uit een roman.
„Wij zagen van het stoomschip af op het strand
een feestelijk gekleede menigte wandelen; luid gelach
in allerlei talen trof onze ooren."
Een droevige gebeurtenis.
Onlangs meldden wij, dat te Gronsveld (Limb.) een
droevig ongeval had plaats gevonden.
Het achtjarig pleegkind van de familie H. werd in
den stal van het huis vermoord gevonden. Het geweer
waarmede de daad plaats had, lag nog naast haar.
Thans is, naar de Limb. Koerier meldt, te Grons
veld de 13-jarige W. D. aangehouden en naar Eys-
den overgebracht. Hij wordt verdacht de dader te zijn.
Naar men zegt, heeft hij bekend, met het geweer ge
speeld, en zoodoende de kleine bij ongeluk getroffen
te (hebben.
Ook een geneesmethode
Aan boord van een der Katwijksche haringschepen,
cjf „K. W. 13", <"•'•-•
wii niau cnz.5
uit den mast en verloor het bewustzijn. De schipper
niet vervaard, grijpt een puts zeewater en gooit dit den
patiënt in het gezïchl. Dank zij de genezende kracht van
het zeewater heeft het middel op onzen zeerob de-1 [je brandstof is cokes, en de watertank heeft pen
zelfde .uitwerking sis een zskdoek met esu~de-cologne inhoud .vnldnpnrtA nm wie - c— 1
Of Ahn TVO O T* T-I zvf r-v-i li
v*v/ tiaiviidim 1ICC11 |WJn
- -o urn cuu-uc-coiogne inhoud voldoende om zes uur in één stuk met volle
een paar Hofmanndruppeltjes op een jongedame. 1 belasting te kunnen rijden. De zware artilleriewielen
Zoodra de schipper ziet, dat de matroos de oogen van ^jen Wagen hebben een diameter van 800 m.M.
weer opent, gelast hij hem dadelijk aan het pompen j5q m breed,
te gaan, bang dat de man anders opnieuw van zijn f.y,n mnn
stokje zal vallen. De man pompt, denkt aan geen
flauwvallen en is binnen een kwartier weer geheel de
oude,
N. v.~d. D
Een oudje.
Donderdag, 15 Augustus, vierde de weduwe Pieters
te Drachten haar lOlsten verjaardag. Zij is nog kras
opgewekt. Ze heeft twee dochters, 70 en 68 jaar.
en
Eén man kan dezen wagen besturen, hetgeen ge
schiedt pp gelijke wijze als men een auto bestuurt.
Hij regelt den gang der machine door een voetpedaal
o—-o uuui een voetpedaal.
Door den afgewerkten stoom der machine te verhitten,
heeft men verkregen, dat stoom en rook nagenoeg on
zichtbaar zijn. De machinerie en de watertank zijn
onder den wagen aangebracht. Het gewicht van den
wagen is ongeveer 25<X) kilogram. Zijn buitengewoon