Gedurende de Kermis ring fan STROOMER18 ALKMAAR Sneciale InickttHE wFMBnÉIlsarlnei. i-jsr Wegens oplieïflng der Zaai Regulateurs, Wekkers, Gouden en Zilveren Horloges P. LUKZ, Büfrio- hb Joogebrco-Wim D. L WISSELINU lar en Commissioi» ie leden Ie Alkmaar, l\ van den Brul. Nieuw! Volmaakt Nieuw Petroleum Gloeibrander Index, Zaterdag 21 Sept. 1907, H.H. Veehouders. JOH P l)E GRAAUW. alkmaar N. J. C. VAN GEELEN. Gouden en Zilveren Voorwerpen Kinderpakjes, I nnmnfïn1ii| Muziek vooj den Dans, op Zondag 15 Sept. a.s. BILJARTEN J. KEURIS Jz., te Oudkarspel* vlug gesneden worden, Voor Feesten en Bruiloften HULPMESTSPOFFEN. Miwniii in liinil- ii WinMw j«— KANAALWEG I2d, HELDER. H. v. TWUIVER. Goedkoopste adres- Kantoor aan den Steeweg; ATELIER Reparatiën aan Goud, Zilver, Uurwerken, Barometers, Naaimachines en Fantasie-artikelen. zetten en verwerken van Diamant. Lagezijde B 76, Schagen. worden alle Goederen, bestaande in ï'H ii Miüiitpi Alles eerste kwaliteit. KANAALWEG 131, HELDER. - Schagen. NIEUWSTE STALEN voor Kleeding op maat. Zwartb randen der kous Inslaan der vlam Brommen Zonder eenige regeling steeds het volle licht. Onderhoud zeer gemakkelijk. - Constructie hoogst eenvoudig. JOH. N1ERZ, Schagen. Prijs /'5. Winkeliers rabat. Ch. H. Th. SCHMALZ. Café van den Heer F. Köhne voorheen Zijdewind. aldaar. Dit geschiedde omdat Johannesvan den muzikant nog wat geld had te vorderen maar de briefkaart was zoo beleedigend voor Pardoen, dat deze verbaal liet opmaken en heden de voldoening had, dat de O. v. J. wegens den smaad hem (Pardoen) aan gedaan, in geschrifte, tegen beklaagde f10 boete of 4 dagen becht. eischte. A.8. Dinsdag alle uitspraken. ADVERTENTIEN. vanwege de Afd. „SCHAGEN EN OMSTREKEN van de Holl. Mij. v. Landb., op des voormiddags 9 uur, voor het Café van den heer C HUIBERTS aan de Marktplaats te 8 c h a g e n. Aangifte tot en met Donder dag 19 Sept. a.8. bij den ondergftre- kenden Secretaris - Penningmeester te Schagen. Het vee moet vóór 9 uur op de be paalde plaats zijn. Inleggeld 25 ets. voor elk nummer dat naar prijzen mededingt. De dieren moeten minstens 3 maanden in 't bezit der eigenaars zijn geweest. Namens het Bestuur, C. NOBEL, Yoorz. G. MUIJS, Secr.-Penningm. AANVANG 's AVONDS fi UUR. Tevens gelegenheid om te op een Biljart Toulet. Bergplnats voor Fietsen' Aanbevelend, Ewfjcksluis, Anna Paulowna. UITSTEKENDE GELEGENHEID voor W. KOOIJ, naast den Heer LEK, Oudkartpe). Wilt gij, dat Uw BIGGEN (Zeugjes) waardoor U minder gevaar heeft van vervuren, dan is als adres voldoende. vrage men de PRIJSCOURANT (welke gratis en franco wordt toegezonden) van y LaildbOUWkantOOr NOOrd Holland'', r TelegramadresBouwland. - Telefoonnummer124. .zv nm nrD G W. MELCHER8. voor alle voorkomende Speciaal ingericht voor KUNSTHAARWERKEN, GRAVEEREN YAN LETTERS. Op alle reparatiën aan Goud en Zilver kan desverlangd worden gewacht. Prijzen beneden elke concurrentie. SCHMALZ, - EN 8TEED8 VOORRADIG een prachtige keuze der nieuwste alsmede uit de bekende Magazijnen der Firma Tevens de De eerste Coupeur der Firma is eiken Donderdag aanwezig voor maatnemen en passen. Ook aan huis te ontbieden. Prima Coupe, Afwerking en Fournituren soliede. ALLEEN-VERKOOP VOOR HOLL. NOORDEN Uiterst bi11gke,maar vaste prgzen. i houdt Donderdags te Schagen zitting in het A ftnböYclöiid Hij staarde haar zwijgend aan. Zij ging. Hij bleef, waar hij stond <n scheen zonder leven. Daar kruipt iets door de duisternis. Het siddert en tril' in den nacht. Het bewustzijn van het verleden het heden -• De tijd dit eene uur het doet zich met alle zwaarte ge voeler l Pieter Brand staat nog altijd op dezelfde plek, de oogen gericht op den weg, welken het kind zoo even in huis volgde Zijne gedachten gaan over in een visioen waar van Ellen de hoofdfiguur vormt maar ook dit beeld verflauwt,verdwijntde sterke man is on gevoelig voor den invloed van den kouden nacht hij staat daar pis een standbeeld. Zijn geest zweeft naar het lichtnaar de steren van die hoogte ziet hij neer op het stof der dingen. Vader Weefgoed moeder Weefgoed Joem en Jim Karei Christiaan Willers Maar het heim wee dat groote heimwee blijft Joem en Jim die trouwelooze kerels. Wat zal er nu van jullie worden, nu jullie zulke zachte lam metjes zijt geworden? Jij Jim, wordt zeker directeur van een tr imbaan. En jij Joem wordt procuratiehouder in een watti nfabriek ja ja En steeds meer verdwijnt het oude land. Mama Brigitte! zouden er ook op de sterren piano's aanwe zig zijn? En zingende dominée's-vrouwen Nu het is of hij een snik slaakt is dat de laatste groet uit het rijk der smarten? Wat blijft er nog bij me? Niets toch! Toch wel! Dat eene nog. zij heeft met hem naar dezelfde ster opge- 1 u-~n. El- Zij zien len J llVVll AA1VV Zij houdt van die ster en kent haar baan ii, het kind. Daar was iets geweest, wat, huiverende voor zich zelf, zich had geplaatst tusschen hem en het kind; wat hem het kind wilde ontrooven iets woests en iets droefs maar voor 't licht moest dat monster der duisternis vluchten. Ellen, het kind. Hij heeft haar laten deelen in zijne hoogere levensbeschouwingen. Zij kent ook dal groote heimwee. En zij is zijn kind gebleven. De stei zij kent die en heeft die lief en kent haar baan. Die ste" hoe na die hem staat. Hoe snel gaat dit laatste djeel van den tocht. Bruisend en suizend Een lichtstroom liet licht klinkt als orgelklanken en in u weerklinkt het geluid eener viool de viool zijner moeder hij ziet de hand zijner moe der XLI. Het was omstreeks middernacht, dat vader Weetgoed naar zijn bunzingstrikken ging. Op den tocht zag hij op de bank op het balkon iemanfl zitten het hoofd naar hoven gericht, de armen neerhangend de oogen droomend. Voorzichtig en behoedzaam naderde vader Weetgoed het balkon liep toen door het huis naar het bal kon toe, schudde daar den droomer behoedzaam wakker. De koude winternacht was al een eind op weg met zijn taak, van ;het lichaam, welks ziel naar de ster scheen te zweven, een standbeeld te maken. Maar nu yerstoorden twee stevige menschenhanden dit werk. Alle lichtstralen werden nu dooreen geworpen er tuimelde iets naar- heneden de blik keerde terug naar de aarde. De droomer herkreeg ecnigermate zijn be wustzijn. Had vader Weetgoed hem niet ontdekt hij zou door de nachtelijke winterkoude gestorven zijn. De c uwe Weetgoed droeg zijn heer naar de kamer, zette hem naast de kachel en wikkelde hem geducht in de dekens. Nog altijd sprak Pieter Brand geen woord. Eindelijk bracht de oude hem te bed, en als een slaapwandelaar, liet Pieter dit pi les begaan hij liet zich helpen als een kind. Den volgenden morgen werd oom Piet op den ge wonen tijd, helder en frisch wakker en beschouwde nu de noodzakelijke feiten met helderen blik en met warme gevoelens. Ellen werd door zijne hartelijkheid zeer getroffen Zij had dien nacht zwaar gedroomd; 's morgens had zij zich zoodanig verslapen, dat moeder Weetgoed haar j slechts met moeite wakker kon krijgen. Met groote droomerige oogen keek zij rond. Toen werd >ij geheel in beslag genomen door al de toebe reidselen voor de reis en de kalme bedrijvigheid van haar oom vermaande haar, zich zelve ook te bedwin gen. En het gelukte haar, hare tranen volkomen in bedwang te houden toen boer Kliesow met zijn wa gen voorreed, toen zij vader en moeder Weet goed vaarwel zeido, toen zij den muur van het huis tot afscheid met de hand streelde. Toen zij daar na, voor dat zij in den wagen stapte nog eenmaal naar den tuin snelde, om een handjevol aarde daar van tei gedachtenis in haar zakdoek mede te nemen, toen vielen er toch een paar zilte druppels. En loen zij daarna door het woud reden, werd zij door allerlei herinneringen bestormd. „Hier was het, oom, dat u toenmaals bij ons in den wag< u kwaamt. Bij dezen grooten berk. Ik heb het nog g -cd onthouden. Zie er zijn drie zwarte knoes ten aan. 21e zien er uit als vogelnestjes. Maar het zijn uitwassen." Zij sprak levendig en druk, om haar smart maar te overstemmen. Doch haar leed werd grooter en drukkender, zoo dat de woorden er in verdronken. En nu zat zij zwij gend naast oom Piet, die strak voor zich uit staarde. Hij had al zoo lang gezwegen. Ook al omdat hij zijn stem niet vertrouwde. Hij wilde haar nog niet naargeestiger maken door een of andere teerhartige toespraak zijnerzijds. Maar om haar een of andere nietigheid te zeggen, daar toe kon hij ook niet komen. Ellen zou gaarne steun gezocht hebben in zijne zwij gende beslistheid. Zij wilde het als onverschilligheid opnemen en zich daarmede de scheiding vergemakke lijken. Maar integendeel vergrootte zijn zwijgen juist hare smart. Neen, neen zoo niet. Zoo mocht het niet zijn. En zij zocht zijne hand en streelde die en om klemde die met beide handen. Toen hij haar toeknikte, toen wist zij, dat de scheiding ook hem verre van aangenaam was. En zij putte daaruit nieuwe kracht, haar verdriet te bestrijden. Toen zij in Putbus bij het station, den wagen ver lieten, vroeg boer Kliesow aan oom, of hij op hem wachten moest en hem weer mede terug zou ne men. „Neen, Karei Kliesow. ik kom op schaatsen terug." „Wanneer het ijs maar houdt!" „Ja, zooveel houdt het wel." De trein stond reeds voor. Hij bracht oom en nicht naar Bergen. Van daar ging het toen naar Allefahr, Het rusteloos geratel der wielen van het rijtuig sloor- de hen in hunne gedachten. En het was als uit nood weer, dat zij beiden wat spraakzamer werden. „Het duurt nog een heele poos voor ge daar aan het meer van Genève de lente hebt." „Ach ja, maar toch nog eerder dan hier. En mooi dat is zeker. Maar „Ik was daar eenmaal begin Februari. Toen bloei den reeds de viooltjes aan den openbaren weg." „Het is daar wonderheerlijk. Maar zoo mooi als onze meiklokjes op de Hoewt zijn, zijn ze toch niet." „Eerst zien kind dan oordeelen 1" Zij spraken daarna over Ellen's vader, over zijn laatsten brief uit Klein-Azië, over oom Lodewijk en zijne dames, wier gezelschap de kleine de eerst volgende dagen zou hebben te dulden en waaraan zij zich zou hebben te gewennen. Te Allefahr namen onze reizigers plaats op de stoom boot. Voor hen schitterden de torens van Stralsund in het zonlicht van een helderen wintermiddag. Toen zij door de opengehouden vaargeul de stad te gemoet voeren, hadden zij heiden dezelfde gedachte, en Ellen sprak die uit: „Wallenstein 1628" Oom knikte haar toe. Reeds wilde hij haar gulhartig bekennen, dal hij (dezelfde gedachte koesterde. Maar toen hij haar in de oogen keek hield hij zijne mede- deeling terug. In haar blik stond toch zoo duidelijk Zie, ik weet al zooveel. Ik heb al zooveel van u ge leerd. Waarom moet ik nu nog op de kostschool? Laat mij toch bij u blijven. Ik kan immers ook hij u nog meer leeren? Nu stapten zij aan wal. De trein stond gereed. Als oom haar in den coupé gebracht had, zou hij afscheid van haar nemen. Dan ging hij terug en zou ze de reis alleen voortzetten. Oom gaf haar de kleine bagage in den coupé. Toen kwam hij zelf ook in den coupé, omvatte hare hand met beide handen, drukte die vast en zeide eenvou dig: „Vaarwel, mijn Ellenkind!" Zij wilde zijn hand kussen; doch hij weerde haar af. Toen wierp zij zich aan zijn borst, omhelsde hem en nam zijn Jioofd tusschen hare beide handen. En toen kuste zij hem op den mond. De tranen biggel den haar langs de wangen. Daarop omarmde hij haar en kuste haar en kuste haar nog eens, zoo dat het haar eerst bevreemdde, maar onmiddellijk daarna hare oogen van blijdschap deed stralen. Toen rukte hij zich los en sprong uit den wagon. Hij zwaaide nog druk met zijne schaatsen in de lucht en liep naar het strand. Zij 'wilde hem nakijken; maar de tranen verduisterden haar blik. Zij viel nu op de bank terug en bedekte haar gelaat met de bevende handen. XLII. Met krachtigen, breeden streek zweefde Pieter Brand over het ijs. Het ijs was zwart en helder, men kon er door heen zien op den grond. Voor den rijder liet hel ijs een klank hooren, en die klank bleef de voorrijder. Wil de Pieter hem inhalen, de klank bleef hem voor. Hot ijs zong. En Pieter Brand was dit ijsgezang dankbaar, dr het zijne gedachten boeide. Nu eens klonk het. als wan neer de zeis in het rijpe tarweveld slaat, dan weer alsof rapieren tegen elkaar kletterden, of ook alsof kristal len glazen klonken, daartusschen lachende stemmen, en nu daar sprong een kristallen kelk in stukken -- een half onderdrukte kreet een stille en toen klonk weer het oude ijsgezang. Pieter Brand reed hielr geheel alleen, de politie had het ijs van deze vaart nog niet onderzocht en de brave Stralsunders bleven gehoorzaam op het ondergeloopen land. Hij was alleen met dezen ijs-zang. En in steeds sneller gang vloog hij den klank na. Hij reed in de richting van den vuurtoren. Dan j komt hij in de Greifswalder bocht, die naar het meer voert en dan... pp de zee als het maar houdt? hem zal ze aragen. Nog steeds niemand, die hem ontmoet, geen levend wezen in zijne nabijheid, niets bij hem dan de heilige eenzaamheid en het trouwe, zingende ijs. Nu trekken er een paar meeuwen over het ijs; van den oenen oever waar den ander. Het water is voor hen geslo ten, nu zoeken zij op het land hun voedsel. Daarheen waar een vlucht kraaien op den akker hokt, richten zij bun vlucht, i De oevers loopen steeds verder van elkaar, de zee vlakte is dicht hij en nu Pieter matigt zijn vaart - is hij zijn reisgezel het ijsgezang kwijt. Het ijs van zoetwater, heeft, wanneer liet wordt be reden een eigenaardigen, helderen klank; ijs van zout water. van zeewater mist dien klank. Hij hoort nu niets dan het geklik van zijne schaat sen. Eerst nu is Pieter Brand alleen, werkelijk alleen, en hij haalt dieper en dieper adem. Eensklaps wordt zijn aandacht getrokken door een zacht gekraak, voor hom, achter hem en ter zijde van hem. He! Daar is iets gaande met het ijs. Een zwakke plek. Misschien zijn nier wel warme bronnen op den bodem. Of heeft het zee-ijs nog niet genoeg draag kracht? Oom Piet houdt onwillekeurig zijn vaart in, maar hij stopt toch vviet geheel en al, en als hij bedaard voortglijdt en alles onder hem rustig blijft, herneemt hij zijn oude vaart. Het was zeker een zwakke plek. En weder leeft hij in zijne eenzaamheid. Doch opnieuw wordt hij door een geluid opgeschrikt: nu is het een geklok, een gegorgel en snikken. Ja een snikken, klagend en smartelijk. Deze luide tranen hinderen hem geweldig. Dat is als het afscheid 1dat is zooals Ellen weent. En nu beschermt niets hem meer. De gedachte aan Ellen is bij hem en blijft bij hem. Hoe was het mogelijk, dat hij al dien tijd niet aan clremmcld? Toen hij zich van haar losrukte van haar gedacht heeft? Had het afscheid hem zoo bc- haar weg snelde Hoe had hij haar aan zijn borst gedrukt! (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 6