Aisterdamsclie Brieven. BfrijnÉ Brieven .Jaap, ciitirmr w?< Zondag 15 Sept. 1907. 5le Jaargang. No. 4291. DERDE BLAD. Binnenlandse!) Nieuws. CVI. Men behoeft geen jaar lang kranten uit te knippen en die uitknipsels in verschillende hokjes te bewaren, om lot de wetenschap te komen, dat de rubriek straat roof," „oplichterij" en al wat daarmede in verband staat, niet de geringste is voor het leveren wan dage- lijksch nieuws. Een paar weken oplettendheid is voor die studie voldoende. Geen courant, ik zou bijna zeg gen geen bladzijde, of zij vermeldt een tot die rubriek behoorend geval. Een gouden ring laten uitzoeken, leidt voor den betrokken juwelier vaak tot de ontdekking, dat hij gedurende het bezoek van zijn klant voor een aardig sommetje bestolen is. Het „op zicht" laten sturen van kost bare voorwerpen, waaronder diamanten, o£ zooals 'n tijdje geleden hier in Amsterdam zelfs van 'n paar candelabres ter waarde van negen honderd gulden, waar bij dan 't adres verkeerd is en door allerlei „loefjes" de voorwerpen toch worden afgeleverd, is aan de orde van den dag. In de termen tot deze manier van op lichterij vallen alle voorwerpen van waarde. Horloges even goed als bontmantels, sigaren niet minder dan heele salon-ameublementen. De winkelier verkoopt graag en de grootste omzichtigheid niet altijd door hem betracht lijdt schipbreuk op de geraffineerde kunstjes van even geraffineerde flesschentrekkers, (flaconneurs). Daarbij komt nog, dat de braafste menschen het minst op zulke schoelje-streken verdacht zijn en er dus het eerst en het meest de dupe van worden. Maar zij, die eenige malen er zijn „in geloopen" worden door lengte van tijd wijzer en... noodlottige uitkomst! scheren allen over denzelfden kam en vertrouwen nie mand meer. Een paai- maanden geleden moest ik voor reeds lang afgedane zaken 'n juwelier bezoeken in de lvalver- straat. Terwijl ik min of meer achter in den rijken winkel met 'den patroon stond te spreken en een dei- bedienden achter de toonbank bezig was allerlei din gen in orde te brengen, waiarbij hij niet verzuimde telkens elke kast en lade, die hij geopend had, weer met 'n sleutel te sluiten, kwamen er twee dames en 'n heer 'den winkel binnen. Naar hun voorkomen te oordeelen, waren het Engelschen. Nog nauwelijks ston den zij voor do toonbank en had de heer 'n vraag aan den bediende gedaan, of de patroon met wien ik nog altijd stond te praten, interrompeerde zichzelven en zei„excuseer even" en stapte doodgewoon naai de voordeur, waar hij 'n knopje omdraaide, waardoor de gansche winkel kwam te baden in 'n zee van electrisch licht. De bezoekers merkten dit evenzeer op als ik; zij keken er naar. Alleen de bediende scheen het niet op te merken; hij keek niet naar het licht en ook niet naar de deur of het knopje; zelfs niet naar den patroon. Hij keek alleen de bezoekers aan, kalm, beleefd onverschillig, alsof hij er geen weet van had, dat uitkijken en zaken doen in zijn vak bij elkan der hoorden. Hij was goed gedresseerd en verstond als 'n rechercheur de kunst van niet-begrijpen. Maar wat de bediende veinsde niet te weten en wat de Engelschen niet ,'veriïioedden, en waar zij waar schijnlijk in 't geheel niet aan dachten, was door mij opgemerkt. Het gaan-ontsteken van die lichten was daar om vlak bij de voordeur, omdat dan tegelijk, zonder dat iemand daar erg in kon hebben, de voordeur op slot gedraaid kon worden. Dit ging zoo geruisehloos en vlug, zoo doodgewoon en bedaard, dat ik of- ofschoon ik 't goed gezien had mijzelven afvroeg, of ik mij niet vergist kon hebben. Om hieraangaande zekerheid te hebben, besloot ik mijn gesprek te rek ken, totdat de Engelsche bezoekers weer zouden zijn heen gegaan. De patroon kwam weer bij mij staan, met zijn gelaat naar de bezoekers gekeerd, en ons gesprek hokte. Het trok mijn aandacht, dat elk kistje en laadje, dat den bezoekers getoond werd, 'n groote plek fluweel vertoonde, zoodra iets daaruit werd geno men; zoodat bij vermissing van 'n enkel voorwerp, dit dadelijk te bemerken zou zijn. Er werden een paar servetringen gekocht en een juweelen broche. Een en ander werd met Engelsch geld contant betaald, waarbij de patroon even te pas moest komen, en mee genomen. Maar de patroon vergat in de drukte van zaken doen, de gewone beleefdheid niet. Hij was vóór een der bezoekers bij de voordeur en liet ze met 'n diepe buiging en 'n vriendelijk „c o m e a g a i n" uit. Aan dien groet bemerkte ik, dat hij ze voor Ame rikanen hield. Toen ik even later zoo terloops vroeg, of ik die manipulatie aan de deur goed gezien had, keek hij mij even ongeloovig aan, glimlachte eens, en toen wij onze zaak hadden afgehandeld, liet hij mij met dezelf de beleefdheid, als waarmee hij de vorige bezoekers behandeld had, uit. Waarschijnlijk stonden wij in zijn waardeering even hoog of even twijfelachtig genoteerd. Wie zal dit zulli 'n winkelier kwalijk nemen? Ieder, die zijn winkel bezoekt, kan 'n eerlijk mensch wezen, maar ook ieder 'n 't Is hard om het leelijke woord uit te spreken, en ik doe 't liever niet; maar ziende, wat er rondom te zien is en lezende wat er te lezen gegeven wordt, zouden we bijna dien man gelijk geven, die lot zijn jongen zei: Je moet altijd maar denken, dat je met je dief of je moordenaar op 't pad bent, nooit iemand vertrouwen, dan valt 'tal- tijd mee. ...„Zouden we bijna gelijk geven;" want... Zal ik nu al de couranten-berichten hier eens laten volgen, die ik gedurende 'n paar maanden uitknipte? Inbra ken, oplichterijen, misbruik van vertrouwen, straatroof, insluiping enz. te Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, om dan van de soortgelijke gevallen in kleinere ste den en dorpen maar niet te spreken? Zal ik allerlei toestanden gaan bespreken uit de Zandstraat en de Trouwsteeg in Rotterdam, uit de Koedicfstraat en van 't Spui in den Haag, of u hier eens binnen leiden in de Warmoesstraat en de Nes en de daarop uitkomen de buurten? Dat zijn weer heel andere terreinen voor dieven en boeven dan de straks bedoelde rijke win kels, waar de misdaad, die in dorst naar goud en andermans bezit haar oorsprong neemt, wordt uitge oefend. Hier is het vloeien van bloed en doodslag niet uitgesloten. In de groote winkels en op rijke kantoren wordt de daad gepleegd met glacó handschoenen aan en, als 't moet, met 'n cvlinder op, maar in de don kere buurten met 'n spél kaarten en, als 't moet, mot 'n grof mes. Mag ik u 'n enkel proefondervindelijk staaltje mce- deelen? Een jonge, mooie vrouw, allersierlijkst en 'n weinig overdreven, maar toch smaakvol gekleed, komt met 'n jongen man, .onberispelijk in dress, 'n grooten win kel binnen. Zij gaan Rouwen en zijn nu bezig hun inkoopen te doen. De grootste en rijkst voorziene win kels zullen bevoorrecht worden. Een volledig twee- persoons-slaapkamcr-ameublement, gewone en overgor dijnen. Voorloopig voldoende, Meneer pousseert zijn kaartje. Een naam als 'n klok. Boekhouder bij de Firma X. Drie maanden rekening. „U kunt ook eer disponeeren." O, pardon meneer! (Diepe buiging bij t uitlaten). Meneer en Mevrouw 'n beetje hautain. Andere winkel. Salonmeubelen, statiegordijnen. De winkelier laat al zien wat hij heeft. Alles zeer geschikt voor 'n jong huishouden. Mevrouw glimlacht en zwijgt. Meneer haalt 'n klein notitie-boekje te voorschijn. Praat even met Mevrouw in spe. Zegt aan den winke lier, dat 't nu goed is, dat ie 'm niet vergeten zal. Pousseert zijn kaartje. Geeft 't nieuwe adres op. Er is wel geen haast bij, maar toch liefst bezorging vóór dien datum, want dan trouwen zij en dan kunnen de „meis jes alvast. - - - Zal zorgen, dat L tevreden bent. Diepe buiging aan den eenen kant, korte groet aan den anderen. Afgeloopen alweer. Nog 'u paar winkels. Op den dag van het huwelijk zitten dertig genoodig- den aan 'n déjeuner dinatoire. Daarna verucKken ue pasgetrouwden naar t üuitenland, om nooit meer terug ic keeren. W ant den vorigcn avond hebben ze n kerci J bij zich laten komen, 'n opkooper van alles en nog wat, en hebben hem voor de ronde som van vierhon- j derd gulden den heelen rommel overgedaan. Zij heb- i ben de quitande ervoor geteekend en ucn anderen dag 1 zal hij i „zootje' wel weghalen. Ais na n week de leveranciers er iets van bemer ken, is t telaat en hun geld naar de maan. Met 'n beetje variatie komen zulke zaakjes hier her haaldelijk voor; telkens weer onder 'n anderen schijn, telkens weer met andere kunstjes, en de winkeliers worden er dupe van. 't Soliede publiek moet er zich de gemaskeerde beleedigingen voor laten welgevallen; maar wie zijn verstand georuikt, wordt niet noos en neemt 't een leverancier niet kwalijk meer als diens parool is„geen geld, geen Zwitsers." Menschen als ik, die wel is waar veel gereisd heb ben, maar toch in n provinciestadje zijn groot gebracht en er provinciale maniertjes op nahouden, zooats con tant betalen, telt uur naar bed, vragen durven: wat kost dut 7 en nog 'n boel andere burgerlijke begripjes inet zich dragen, hebben 'n poosje werk, om in zuikö toestanden met hun hersenen door te dringen. Als ik geen geld had, om in „American" te gaan eten, dan zou ik dit doen in 'n eenvoudiger restaurant ot als 't moet in 'n gaarkeuken. En als ik ook daarvoor geen geld had, dan zou ik 'n broodje van drie centen koo- pen bij n bakker en daar nnjn maal mee doen. En als ik ook daarvoor geen drie centen had; dan zou ik maar 'n yias wateir nemen en probeeren te zingen. Want ik neb geloerd, dat droog brood en 'n stroodak bezitten, beter is, (dan op anderen terende in over vloed te leven. Maar ik zweer u en ik spreek hier expérimenteel dat er vele, zeer vele zijn en misschien niet allee n in groote s t.e- da n die dit niet doen. Ik noem eiken dief geen „dief" en alle overtreders geen „zondaars maar waar naar n tevoren beraamd plan net geld van den een m overdaad door den ander wordt doorgebracht, zon der dat er ooit eenige zorg zal wezen oi moeite worden gedaan, om het terug te geven, daar zou ik wel eens wilien .weten welke andere woorden dan „dieverij" en „schurkcr ij daarvoor in 'n woordenboek te vin den zijn. En de kunstjes dier „heeren" en „dames" zijn legio. De diefstal van 'n juweelen dasspeld ter waarde van f500 hier andernatve week geleden bij den heer Sehmidt in de Kalverstraat gepleegd, was al 'n heel brutaal stukje. Maar toch naar het gevoelen van den dief zelf, nog niet brutaal genoeg, want 'n paar dagen geleden kwam hij kalm in den winkel terug, om weer wat te „koopen." Dit was echter 'n fout in zijn plan, want dit bezoek gaf aanleiding tot zijn inhechtenisne ming. Maar de hebzucht, de begeerte om zich van ander mans bezit meester te maken, acht 't niet altijd noo- dig zoovele omwegen af te leggen, om haar doel te bereiken. De boerenknecht uit Schiébroek, cue verleden week 'n bezoek aan Rotterdam bracht en met tien gulden in zijn zak de Zandstraat in ging,werd 'n uur later in de Oude Plantage uit 'n rijtuig gegooid, nadat twee „vrienden," die hem 'n rondje landauer hadden aangeboden, hem van zijn tien gulden verlost hadden. Korter gaat 't nog, als iemand in driftige haast bij u komt binnen vallen, en absoluut tien of vijfentwintig gulden hebben moet, die hij u morgen terug zal geven. Als 8e ze terug krijgt is 't 'n uit zondering en 'n meevallertje; want gewoonlijk ziet ge noch den persoon, noch je arme geidje ooit terug. Maar daar kan men tegen waken, daar is althans 'n middel tegen. Alle menschen zijn niet even hardléersch en wie er op die wijze 'n paar keeren tegen aan ge loopen is, gaat ten slotte op zijn „bankje' of opzijn rijksdaalder zitten, en weet gedurende het verdachte bezoek van geen (Opstaan. Doch erger is de niet-ge- waarschuwde, de onvoorbereide, de onbevangene er aan toe, die geen erg heeft, dat vriendelijke tegemoetko ming steef- en, als hiet moet, moordplannen achter zich heeft. Ik zou allen jongen mannen willen aanraden te lezen het boek van Bram van Dam, getiteld: „Boeven- leven." Al de gruwelijkheden daarin vermeld en saamgevlochten tot 'n boeienden roman, zijn zoovele historische waarheden, historische ijselijkheden, waar voor ieder jong leven gevaar loopt. Sedert do Ant- sterdamsche gemeenteraad besloot, dat hier geen „slechte huizen" meer wezen zouden, is de veiligheid er niet op vooruit gegaan. Het aantal „souteneursis er groo- ter op geworden, en waar nog 'n woord van excuus en erbarming gelden mag voor de ongelukkige, ver dwaalde meisjes en jonge vrouwen, daar is het schan delijk vies en demonisch bestaan harer z.g.n. „bescher mers," de gruwelijkste gruwel onzer in 't donker loo- pende bevolking. Ik kan hier niet gaan uitwijden over zooveel, dat ieder, die 'n groote stad bezoekt, weten moet. Maar wie dit alles noodig heeft te weten, leze het boek bovengenoemd. Hel zal hem zijn ais 'n fakkel ter voorlichting, als 'n stem van waarschuwing, om zich niet te wagen op paden, waar hartstocht en niets an ders dan hartstocht zich tooien wil met dtA bijna heilige, kroon der liefde; maar waar de persoonlijk heid geen waarde heeft, en elke tweede of derde of honderdste even welkom zou zijn, als er maar geld aanwezig is. Een zonde, een afdwaling van liefde kan ons mede lijden opwekken, kan, in duizenderlei vormen hooger staan dan een cleugd van haat of onverschilligheid watechter nooit 'n deugd wezen kan maar waar 't de toeleg is van booswichten, als Bram van Dam beschrijft, daar schiet de verontwaardiging tekort, om zich in woorden te uiten. Arme meisjes, die in zulke handen vallen t Arme, jonge, onbezonnen mannen, die voortgejaagd door 'n te vurig jcugdgevoel, hun leven vernielen cn gevaar loopen finantieel en lichamelijk te gronde te gaan. „Uw natuur is. o mensch, Als een ros, dat u draagt, Dat een heer, dat een held Ter berijder zich vraagt. Houd de knieën geklemd En, met teugel en spoor, Heel zijn vaart in uw macht, Of het gaat met u door." (J. de Vr.) Ik zou over dit onderwerp wel 'n brief kunnen schrij ven van enkel citaten. II. d. H. Amsterdam had Zionisten Smachtend naar Jeruzalem, Hoorthoe zy met kracht en klem, Redeneeren of wel twisten, Maar 't begeorde Kanaan Daar zyn zij nog verre van. d' Anarchisten togen mede Naar de grflze Amstelstad. 't Ging heel kalmpjes, niemand had Tot versterking van zijn rede Bommen mee van dynamiet, Dus, een „dooie" kwam er. Antimilitaire heeren Kwamen ook nog by elkaar. Domela vertelde daar „Niemand moet meer exerceeren, „Als geen mensch meer dienen wil, „Staat de oorlog daad'lijk stil!" Ook de dokters kwamen even In het schoone Nederland, Buurman ('t is een rare klant) Zegt: „pas nu maar op je leven, „Zooveel dokters bij elkaar „Menschhet land is in gevaar Klaasik wou den boerenknechten Ook verschaffen een Congres By Frascati in de Nes; Heel wat valt er te beslechten Eer wy zeggen„dat gewis „Ons bestaan nienschwaardig is 'k Zou vooreerst gaan decreteeren: ,,'s Zondags vrij van alle werk, ,,'k Wil dan ook niet naar do Kerk, ,,'t Eten zjj naar mijn begeeren, „Biefstuk eiscb ik, 'k heb geen trek „Immer in dat vette spek. „Als ik somtijds wil uit vrijen, „Moet ik hebben 't beste paard, „En de baas moet uit den aard Dan maar met wat slechter rijen, „Hoeft hü soms geen paard, 't is niets: „Dan verschaft hy mij een fiets. ,,'t Loon moet flink zijn; voor mijn kleeren „Moet ik hebben heel wat geld, ,,'k Ben op fijne stof gesteld, ,,'k Wil er uitzien als de Hoeren; ,,'k Rook sigaren van de vier, „En lust graag een potje bier. „'k Moet 10 gulden wel bedingen „Met den kost, dat spreekt van zelf. „Beter zou nog zyn vanelf, „Om wat ruimer rond te springen „En te houden mijn fatsoen „Laat de baas maar zuinig doen „'k Wil vier weken uit logeeren „Dat is billijk, naar ik meen, „'k Ben dan met mijn loon tevreên, „Zal geen kostgeld dus begeeren „'t Onderst uit de kan brengt heusch „Soms het deksel op je neus!" Zoo'n Congres van boerenknechten Zou zeer goed zy'n inderdaad, Iedereen toch zoekt zyn baat, Laat ook ons dan daarvoor vechten „Jaap! waar zit je?" roept de baas. Daarom eindig ik maar, Klaas. J A A die als boerenknecht in Hollands Noorderkwartier is gaan dienen, aan zyn broer Klaas, die in de Zaanstreek gebleven is. XXXIII. Conferenties en Congressen Zijn aan d' orde van don dag, Eten doet men (nu dat mag) En de dorst is niet te iesschen, Menigeen vult hoofd en maag t' Amsterdam of in den Haag. In den Haag zoekt men den Vrede, „Vinden" zal men Hem wel niet, 't Is ook hier het oude lied (Alle volken zingen 't mede) 't Klinkt als: „ut, re, mi, fa, sol Veel geschreeuw en weinig woll Hulpvaardig. Bij een militairen wandelrit van eeii afdeeling ca valerie geraakte een paard van een brigadier zwaar kreupel. Op den strand-boulévard bleef de brigadier achter, stapte af, en onderzocht den voet om de oor zaak van het gebrek op te sporen. Het paard bleef daarbij niet stilstaan, zoodat de brigadier geen gemakkelijk werk had. Toen kwam er een net gekleed 'lieer, die den brigadier aanbood het paard bij den kop vast te houden, terwijl hij dun beter den voet kon onderzoeken. Het euvel v, s weldra gevon den: ©en keisteentje was tusschen de noef en't hoefijzer "gedrongen en zoo de oorzaak van de kreupelheid. Ter wijl de brigadier nog steeds bezig was het keitje te verwijderen, voegde een luitenant van liet regiment zich bij den achtergebleven militair, doch zoodra had hij den burgerheer opgemerkt, die nog steeds geduldig het paard bij den teugel had, of Hij maakte het saluut gebruikelijk voor een generaal en groette beleefd met een: „Dag, Excellentie!" De brigadier stond nu verbluft te kijken, de burger die hem den dienst had bewe zen, wasde oud-minister van oorlog, generaal Slaak N. C. Droevig ongeluk. Een 5-jarig meisje is Woensdagmiddag te Haarlem, even na het verlaten der Zusterschool in de Anthonic- straat onder een omvallende kist met glas geraakt, waarop jongens aan het spelen waren. Het kind werd inwendig zoodanig gekneusd dal het binnen enkele oogenblikken overleed. Dr. Mooycn, die te hulp geroe pen werd, kon slechts den dood constateeren. Het lijkje is naar de ouderlijke woning in de Greb- berstraat vervoerd. De lastige politic. Hel gebeurde te Sittard, althans vlak bij Sittard. Een inwoner had met de justitie nog wat te vereffenen; redenen, om naar Duitschland "te vluchten. In de na bijheid van Sittard ligt een waterrijk aan visch. En M., de gevluchte, een eerste liefhebber van hen gelen, waagde het nu en dan eens, aan den oever van het vischrijke water eenige uurtjes te visschen. Doch de politie had lont geroken en ontdekte het verblijf op Ilollandschen bodem van den gevluchte. En ver kleed als visschcr gaat ook zij aan den oever zitten, de hengels in den kant gestoken, wachtend op de din gen, die komen zullen. En werkelijk, M. nadert weer het Hollandsehe; kijkt of geen politie hem belaagt; de bayn veilig achtend, dringt Hij door, en zou juist aan zijne collega's geïnformeerd hebben naar hunne vangst, toen hij de list der politie bemerkt, in wien hij den wachtmeester der marechaussees, den politie- inspecteur en agenten herkent. Met bekwamen spoed werd M. voor 8 maanden vrij Staatslogies bezorgd. Tijd. Een bedeelde Erflaatster. Te Zwolle is dezer dagen een 81 jarig vrouwtje over leden, dat meer dan twintig jaar door het armbe stuur onderhouden werd, doch thans aan den ver baasden erfgenaam nog een kapitaaltje van pl.m. f 1200 aan contanten heeft jiagelaten. Tweede Kamer. De Tweede Kamer is bijeengeroepen in vergadering op Dinsdag 17 September a.s. te 3 uur, ter aanbie ding van de staatsbegrooting voor 1908, het opmaken eencr nominatie voor het voorzitterschap cn de benoe ming van voorzitters en tweede-voorzitters der afdee- lingen. Sluiting der Kamerzitting. De leden van de beide Kamers deri Staten-Generaal zijn in vereenigde vergadering bijeengeroepen op Za terdag 14 September a.s. des namiddags 3 uur, in het lokaal van de Tweede Kamer, Ier sluiling van de gewone zitting der Staten-Generaal. Naar men verneemt, moet wegens de geringe ruimte, die de vergaderzaal der Tweede Kamer aanbiedt cn het groot aantal aanwezige vreemde autoriteiten, hel aantal toegangskaarten tot bijwoning der ope ningsvergadering op 17 September zeer beperkt wor den. De presidentsloge zal ditmaal bestemd worden voor Nederlandsehe autoriteiten. Kamerverkiezing te Schiedam. Door de anti-rev. kiesvereeniging Nederland en Oranje te Ylaardingeii is besloten candidaat te stellen voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer (vacature Van Limburg Stirum) de heer Dr. A. Kuyper 5Ir. 'L. v. d. Bergh. In de zitting van Woensdag is de heer Mr. Z. v. d. Bergh, lid van de Tweede Kamer voor het dislriet Helder, benoemd tot wethouder van Amsterdam, als j opvolger van den heer Sérrurier. De heer v .d. Bergh, die zooals bekend is hel lidmaatschap der Tweede Ka- iner en het wethouderschap onverecnigbaar acht, heeft j de aanneming van deze benoeming in beraad gehou- den. Later wordt gemeld, dat de heer v. d. Bergh de benoeming van wethouder heeft aanvaard. De heer Van den Bergh heeft verklaard er niet aan te den ken om voor den Kamerzetel voor het district Hel der, te 'bedanken, hij blijft dus voorloopig èn wethouder, èn, Kamerlid. Nationale Militie. De loling voor de Nationale militie der lichting 1908 is te Heer Hugowaard bepaald, voor de gemeenten Heer Hugowaard, Broek op Langendijk, Sint Pancras, Olerleek, Obdam, Ilensbrock, Oudkarspel, Noordschar- woude en Zuidscharwoudc op Maandag 21 October 1907, des voormiddags te 10.15 ure. Hü neemt 't aan. De heer P. Nolting deelt mede, dat hij voornemens is alsnog zijn benoeming tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw te aanvaarden omdat, naar hem nader gebleken is, weigering daarvan als. eene beleediging zou worden opgevat, wat geenszins in zijne j bedoeling heeft gelegen. De verkiezing te Franeker. In de te Franeker gehouden centrale vergadering van vrijzinnige kiesvereenigingen in het kiesdistrict Frane ker is candidaat gesteld voor de Tweede Kanier, dr. A. van Baatte (vrijz.-dem.), te Dordrecht. Vananti-revolutionnaire zijde worden genoemd de heeren .1. v. tl. Molen Tzn., arrond.-schoolopziener te Leeuwarden, en H. Pollema, lid van Ged. Staten van Friesland te Sneek. Ongelukken. Dinsdag had aan de Bassin te Maastricht een treu rig ongeluk plaats. .Zekere vrouw L. passeerde nipt I haar 6-jarig kindje Me sluis over de Zuid-Willems vaart, toen het kind plotseling uitgleed en tusschen de leuning door in de diepte verdween. Vruchteloos werden pogingen in het werk gesteld om het arme kind te redden. Nadat het wicht 10 minuten in het wa ter had gelegen, werd het op het droge gebracht. De levensgeesten konden niet meer worden opgewekt. Ten huize van Jb. Boon, 1ste Molenstraat 48, in den Helder, is een jongetje van ongeveer twee jaar in een waschkuip gevallen, die gedeeltelijk gevuld was mpt water. De moeder miste het kleintje, ging zoeken en vond 'tkind voorover gevallen in de kuip, waarin '1 door het water is gestikt. De ontboden dokter kon slechts den dood constateeren. Men meldt uit Dodewaard; Ons geheele vllorp is onder den indruk van een al lerdroevigst ongeval, dat hier heeft plaats gehad. De heer M. G. R. was bezig zijn geweer, dat niet geladen was, naar hij meende, schoon te maken, toen het plotseling afging en hem doodelijk in de borst trof. Zijn dood wekt algemeene deelneming. Arme jongen Een veertienjarigen jongen, uit Amsterdam gevlucht in een goederenwagen, waarin hij verborgen tot Apel doorn is vervoerd, zijn aldaar twee hee- nen en een hand afgereden. In het ziekenhuis opge nomen, is hij eergisternacht overleden. Brand te Castricum. In den nacht van Dinsdag op Woensdag is een der gebouwen, tijdelijk ingericht tot teekenbureau van het krankzinnigengesticht „Duin en Bosch" afgebrand. Een correspondent van het Handelsblad op onder zoek uitgegaan, weet van dezen brand het volgende te vertellen Omstreeks elf uur hoorde de wacht, die steeds des nachts de ronde doet, eenig knetterend geluid in het teekengebouw eigenlijk directiegebouw en kort daarop sloegen de vlammen uit het dak. Hij ging in allerijl naar de woning van den fabrieksbaas Eggers om hem te waarschuwen, terwijl inmiddels eveneens verschenen de hoofdopzichter A. van Vliet, de onder- baas C. van» den Hoek en do brievengaarder ,1. J. Bes, die, geholpen door eenige anderen, direct een aanvang maakten met het redden van alles wat zij inderhaast aan den vuurgloed konden ontrooven. Het gelukte hun met veel moeite, want de brand nam in een minimum yan tijd in hevigheid toe, de brand kast uit het gebouw te verwijderen benevens de reke ningen van waarde en de boeken, die zich niet in ge- sloten kasten bevonden. Verder viel er niets te red den, want het gebouw, dat midden in de duinen ge legen is, kon met geen enkelen waterstraal bespoten worden, omdat er geen water was. De vuurzee kon dus onbelemmerd zich door het geheele gebouw versprei den en Vond óveral voedsel om ten siotte in een groote vlammenzee te ontaarden, die zóóveel hitte af gaf, dat de menschen tot op gi'ooten afstand moesten blijven. Hierdoor- moest het blusschen met duinzand waarmede men zich aanvankelijk had beziggehouden, gestaakt worden en moest lijdelijk aangezien worden, dat achtereenvolgens een prooi der vlammen werden: de wachtkamer, liet kantoor van den hoofdopzichter, het kantoor der administratie, de monsterkamer, do teekenzaal, hel magazijn, de koffiekamer, de keuken en dc brandstoffcnbergplaats. De geheele inventaris van het directiegebouw is dan ook verwoest cn de ontstane schade niet onbelangrijk. Ik hoorde deze thans in het geheel schatten op min- stens f 10.000. Voor zoover bekend, was hiervan niets verzekerd. Het spreekt "van zelf, dat de werkzaam heden door dezen geheel onverwachten brand, gedurende eenige weken zullen worden vertraagd. Kwamen de dorpsspuiten niet op den brand af? vroegen we op een gegeven oogenblik. Neen mijnheer, maar Ms ze in een goeden staat waren geweest, hadden ze toch niets kunnen begin nen, om de eenvoudige reden, dat er geen druppel water te krijgen was. -Is er ook iets bekend omtrent dc oorzaak? Neen, mijnheer; het personeel heeft als altoos des avonds het gebouw verlaten en niets bijzonders bemerkt. Dc eerstaanwezigen bij den brand vermoeden, dat deze ontstaan is in de keuken, of in de berg plaats der brandstoffen. Gelukkig was er geen felle wind, anders was het gevaar voor boschbrand groot geweest. Toen ik op liet terrein van de ramp Woensdagmid dag een kijkje nam, lekten hier en daar d© vlam men nog tusschen het puin door. Werklieden waren bezig een gummislang aan de dienstwaterleiding Ie ma ken, waardoor men op dc smeulende massa althans eenige waterstralen zou kunnen doen neerdalen. Zelden zal er in ons land een zoo felle en groote brand uitgebroken zijn als deze, die door slechls en kelen gezien is en welks ruïne eveneens slechts door enkelen in oogenschouw "kan genomen worden. Het afgebrande gebouw ligt, gelijk ik reeds zeide, geheel door duin en bosch besloten en op het provinciaal gebied heeft niemand toegang behalve zij, die tot het krankzinnigengesticht in eenige verbinding staan of een bijzonder vrijgeleide hebben, zooals het mij gelukt was le krijgen. In den loop van den dag kwamen verschillende autoriteiten, o.a. de hoofdingenieur Schollcns en do benoemde directeur van het gesticht, dr. Jacobi, de ramp in oogenschouw nemen. Alkinaar's ontzet. In de laatste jaren is de 8-Octoberdag te Alkmaar steeds onopgemerkt voorbij gegaan. Thans echlcr beeft de Vereeniging ter viering van den gedenkdag van Alk- maar's Onlzel in 1573, dank zij liet optreden van een nieuw bestuur, benevens van een feestcommissie, .be- sloten dien dag tot een algcmecncn feestdag te maken. Nu reeds is bet ledental gestegen lot '500 en in de Woensdagavond gehouden vergadering waren ongeveer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 9