Aisterdamsclie Brieven.
BfrijnÉ Brieven .Jaap,
ciitirmr w?<
Zondag 15 Sept. 1907.
5le Jaargang. No. 4291.
DERDE BLAD.
Binnenlandse!) Nieuws.
CVI.
Men behoeft geen jaar lang kranten uit te knippen
en die uitknipsels in verschillende hokjes te bewaren,
om lot de wetenschap te komen, dat de rubriek straat
roof," „oplichterij" en al wat daarmede in verband
staat, niet de geringste is voor het leveren wan dage-
lijksch nieuws. Een paar weken oplettendheid is voor
die studie voldoende. Geen courant, ik zou bijna zeg
gen geen bladzijde, of zij vermeldt een tot die rubriek
behoorend geval. Een gouden ring laten uitzoeken, leidt
voor den betrokken juwelier vaak tot de
ontdekking, dat hij gedurende het bezoek
van zijn klant voor een aardig sommetje
bestolen is. Het „op zicht" laten sturen van kost
bare voorwerpen, waaronder diamanten, o£ zooals 'n
tijdje geleden hier in Amsterdam zelfs van 'n paar
candelabres ter waarde van negen honderd gulden, waar
bij dan 't adres verkeerd is en door allerlei „loefjes"
de voorwerpen toch worden afgeleverd, is aan de orde
van den dag. In de termen tot deze manier van op
lichterij vallen alle voorwerpen van waarde. Horloges
even goed als bontmantels, sigaren niet minder dan
heele salon-ameublementen. De winkelier verkoopt graag
en de grootste omzichtigheid niet altijd door hem
betracht lijdt schipbreuk op de geraffineerde kunstjes
van even geraffineerde flesschentrekkers, (flaconneurs).
Daarbij komt nog, dat de braafste menschen het minst
op zulke schoelje-streken verdacht zijn en er dus het
eerst en het meest de dupe van worden. Maar zij,
die eenige malen er zijn „in geloopen" worden door
lengte van tijd wijzer en... noodlottige uitkomst!
scheren allen over denzelfden kam en vertrouwen nie
mand meer.
Een paai- maanden geleden moest ik voor reeds lang
afgedane zaken 'n juwelier bezoeken in de lvalver-
straat. Terwijl ik min of meer achter in den rijken
winkel met 'den patroon stond te spreken en een dei-
bedienden achter de toonbank bezig was allerlei din
gen in orde te brengen, waiarbij hij niet verzuimde
telkens elke kast en lade, die hij geopend had, weer
met 'n sleutel te sluiten, kwamen er twee dames en
'n heer 'den winkel binnen. Naar hun voorkomen te
oordeelen, waren het Engelschen. Nog nauwelijks ston
den zij voor do toonbank en had de heer 'n vraag
aan den bediende gedaan, of de patroon met wien ik
nog altijd stond te praten, interrompeerde zichzelven
en zei„excuseer even" en stapte doodgewoon naai
de voordeur, waar hij 'n knopje omdraaide, waardoor
de gansche winkel kwam te baden in 'n zee van
electrisch licht. De bezoekers merkten dit evenzeer op
als ik; zij keken er naar. Alleen de bediende scheen
het niet op te merken; hij keek niet naar het licht
en ook niet naar de deur of het knopje; zelfs niet
naar den patroon. Hij keek alleen de bezoekers aan,
kalm, beleefd onverschillig, alsof hij er geen weet van
had, dat uitkijken en zaken doen in zijn vak bij elkan
der hoorden. Hij was goed gedresseerd en verstond
als 'n rechercheur de kunst van niet-begrijpen.
Maar wat de bediende veinsde niet te weten en wat
de Engelschen niet ,'veriïioedden, en waar zij waar
schijnlijk in 't geheel niet aan dachten, was door mij
opgemerkt. Het gaan-ontsteken van die lichten was daar
om vlak bij de voordeur, omdat dan tegelijk, zonder
dat iemand daar erg in kon hebben, de voordeur op
slot gedraaid kon worden. Dit ging zoo geruisehloos
en vlug, zoo doodgewoon en bedaard, dat ik of-
ofschoon ik 't goed gezien had mijzelven afvroeg,
of ik mij niet vergist kon hebben. Om hieraangaande
zekerheid te hebben, besloot ik mijn gesprek te rek
ken, totdat de Engelsche bezoekers weer zouden zijn
heen gegaan. De patroon kwam weer bij mij staan,
met zijn gelaat naar de bezoekers gekeerd, en ons
gesprek hokte. Het trok mijn aandacht, dat elk kistje
en laadje, dat den bezoekers getoond werd, 'n groote
plek fluweel vertoonde, zoodra iets daaruit werd geno
men; zoodat bij vermissing van 'n enkel voorwerp,
dit dadelijk te bemerken zou zijn. Er werden een
paar servetringen gekocht en een juweelen broche. Een
en ander werd met Engelsch geld contant betaald,
waarbij de patroon even te pas moest komen, en
mee genomen. Maar de patroon vergat in de drukte
van zaken doen, de gewone beleefdheid niet. Hij was
vóór een der bezoekers bij de voordeur en liet ze met
'n diepe buiging en 'n vriendelijk „c o m e a g a i n"
uit. Aan dien groet bemerkte ik, dat hij ze voor Ame
rikanen hield.
Toen ik even later zoo terloops vroeg, of ik die
manipulatie aan de deur goed gezien had, keek hij
mij even ongeloovig aan, glimlachte eens, en toen wij
onze zaak hadden afgehandeld, liet hij mij met dezelf
de beleefdheid, als waarmee hij de vorige bezoekers
behandeld had, uit.
Waarschijnlijk stonden wij in zijn waardeering even
hoog of even twijfelachtig genoteerd.
Wie zal dit zulli 'n winkelier kwalijk nemen? Ieder,
die zijn winkel bezoekt, kan 'n eerlijk mensch wezen,
maar ook ieder 'n 't Is hard om het leelijke
woord uit te spreken, en ik doe 't liever niet; maar
ziende, wat er rondom te zien is en lezende wat er
te lezen gegeven wordt, zouden we bijna dien man
gelijk geven, die lot zijn jongen zei: Je moet altijd
maar denken, dat je met je dief of je moordenaar op
't pad bent, nooit iemand vertrouwen, dan valt 'tal-
tijd mee.
...„Zouden we bijna gelijk geven;" want... Zal
ik nu al de couranten-berichten hier eens laten volgen,
die ik gedurende 'n paar maanden uitknipte? Inbra
ken, oplichterijen, misbruik van vertrouwen, straatroof,
insluiping enz. te Rotterdam, Den Haag, Amsterdam,
om dan van de soortgelijke gevallen in kleinere ste
den en dorpen maar niet te spreken? Zal ik allerlei
toestanden gaan bespreken uit de Zandstraat en de
Trouwsteeg in Rotterdam, uit de Koedicfstraat en van
't Spui in den Haag, of u hier eens binnen leiden in
de Warmoesstraat en de Nes en de daarop uitkomen
de buurten? Dat zijn weer heel andere terreinen voor
dieven en boeven dan de straks bedoelde rijke win
kels, waar de misdaad, die in dorst naar goud en
andermans bezit haar oorsprong neemt, wordt uitge
oefend. Hier is het vloeien van bloed en doodslag niet
uitgesloten. In de groote winkels en op rijke kantoren
wordt de daad gepleegd met glacó handschoenen aan
en, als 't moet, met 'n cvlinder op, maar in de don
kere buurten met 'n spél kaarten en, als 't moet,
mot 'n grof mes.
Mag ik u 'n enkel proefondervindelijk staaltje mce-
deelen?
Een jonge, mooie vrouw, allersierlijkst en 'n weinig
overdreven, maar toch smaakvol gekleed, komt met
'n jongen man, .onberispelijk in dress, 'n grooten win
kel binnen. Zij gaan Rouwen en zijn nu bezig hun
inkoopen te doen. De grootste en rijkst voorziene win
kels zullen bevoorrecht worden. Een volledig twee-
persoons-slaapkamcr-ameublement, gewone en overgor
dijnen. Voorloopig voldoende, Meneer pousseert zijn
kaartje. Een naam als 'n klok. Boekhouder bij de
Firma X. Drie maanden rekening. „U kunt ook eer
disponeeren."
O, pardon meneer! (Diepe buiging bij t uitlaten).
Meneer en Mevrouw 'n beetje hautain.
Andere winkel. Salonmeubelen, statiegordijnen. De
winkelier laat al zien wat hij heeft. Alles zeer geschikt
voor 'n jong huishouden. Mevrouw glimlacht en zwijgt.
Meneer haalt 'n klein notitie-boekje te voorschijn.
Praat even met Mevrouw in spe. Zegt aan den winke
lier, dat 't nu goed is, dat ie 'm niet vergeten zal.
Pousseert zijn kaartje. Geeft 't nieuwe adres op. Er is
wel geen haast bij, maar toch liefst bezorging vóór dien
datum, want dan trouwen zij en dan kunnen de „meis
jes alvast. - -
- Zal zorgen, dat L tevreden bent.
Diepe buiging aan den eenen kant, korte groet aan
den anderen.
Afgeloopen alweer.
Nog 'u paar winkels.
Op den dag van het huwelijk zitten dertig genoodig-
den aan 'n déjeuner dinatoire. Daarna verucKken ue
pasgetrouwden naar t üuitenland, om nooit meer terug
ic keeren. W ant den vorigcn avond hebben ze n kerci
J bij zich laten komen, 'n opkooper van alles en nog
wat, en hebben hem voor de ronde som van vierhon-
j derd gulden den heelen rommel overgedaan. Zij heb- i
ben de quitande ervoor geteekend en ucn anderen dag 1
zal hij i „zootje' wel weghalen.
Ais na n week de leveranciers er iets van bemer
ken, is t telaat en hun geld naar de maan.
Met 'n beetje variatie komen zulke zaakjes hier her
haaldelijk voor; telkens weer onder 'n anderen schijn,
telkens weer met andere kunstjes, en de winkeliers
worden er dupe van. 't Soliede publiek moet er zich
de gemaskeerde beleedigingen voor laten welgevallen;
maar wie zijn verstand georuikt, wordt niet noos en
neemt 't een leverancier niet kwalijk meer als diens
parool is„geen geld, geen Zwitsers."
Menschen als ik, die wel is waar veel gereisd heb
ben, maar toch in n provinciestadje zijn groot gebracht
en er provinciale maniertjes op nahouden, zooats con
tant betalen, telt uur naar bed, vragen durven: wat
kost dut 7 en nog 'n boel andere burgerlijke begripjes
inet zich dragen, hebben 'n poosje werk, om in zuikö
toestanden met hun hersenen door te dringen. Als ik
geen geld had, om in „American" te gaan eten, dan
zou ik dit doen in 'n eenvoudiger restaurant ot als 't
moet in 'n gaarkeuken. En als ik ook daarvoor geen
geld had, dan zou ik 'n broodje van drie centen koo-
pen bij n bakker en daar nnjn maal mee doen. En
als ik ook daarvoor geen drie centen had; dan zou ik
maar 'n yias wateir nemen en probeeren te zingen.
Want ik neb geloerd, dat droog brood en 'n stroodak
bezitten, beter is, (dan op anderen terende in over
vloed te leven. Maar ik zweer u en ik spreek
hier expérimenteel dat er vele, zeer vele zijn
en misschien niet allee n in groote s t.e-
da n die dit niet doen. Ik noem eiken dief geen
„dief" en alle overtreders geen „zondaars maar waar
naar n tevoren beraamd plan net geld van den een
m overdaad door den ander wordt doorgebracht, zon
der dat er ooit eenige zorg zal wezen oi moeite worden
gedaan, om het terug te geven, daar zou ik wel eens
wilien .weten welke andere woorden dan „dieverij"
en „schurkcr ij daarvoor in 'n woordenboek te vin
den zijn.
En de kunstjes dier „heeren" en „dames" zijn legio.
De diefstal van 'n juweelen dasspeld ter waarde van
f500 hier andernatve week geleden bij den heer
Sehmidt in de Kalverstraat gepleegd, was al 'n heel
brutaal stukje. Maar toch naar het gevoelen van den
dief zelf, nog niet brutaal genoeg, want 'n paar dagen
geleden kwam hij kalm in den winkel terug, om weer
wat te „koopen." Dit was echter 'n fout in zijn plan,
want dit bezoek gaf aanleiding tot zijn inhechtenisne
ming.
Maar de hebzucht, de begeerte om zich van ander
mans bezit meester te maken, acht 't niet altijd noo-
dig zoovele omwegen af te leggen, om haar doel te
bereiken. De boerenknecht uit Schiébroek, cue verleden
week 'n bezoek aan Rotterdam bracht en met tien
gulden in zijn zak de Zandstraat in ging,werd 'n
uur later in de Oude Plantage uit 'n rijtuig gegooid,
nadat twee „vrienden," die hem 'n rondje landauer
hadden aangeboden, hem van zijn tien gulden verlost
hadden. Korter gaat 't nog, als iemand in driftige
haast bij u komt binnen vallen, en absoluut tien of
vijfentwintig gulden hebben moet, die hij u morgen
terug zal geven. Als 8e ze terug krijgt is 't 'n uit
zondering en 'n meevallertje; want gewoonlijk ziet ge
noch den persoon, noch je arme geidje ooit terug.
Maar daar kan men tegen waken, daar is althans 'n
middel tegen. Alle menschen zijn niet even hardléersch
en wie er op die wijze 'n paar keeren tegen aan ge
loopen is, gaat ten slotte op zijn „bankje' of opzijn
rijksdaalder zitten, en weet gedurende het verdachte
bezoek van geen (Opstaan. Doch erger is de niet-ge-
waarschuwde, de onvoorbereide, de onbevangene er aan
toe, die geen erg heeft, dat vriendelijke tegemoetko
ming steef- en, als hiet moet, moordplannen achter
zich heeft.
Ik zou allen jongen mannen willen aanraden te lezen
het boek van Bram van Dam, getiteld: „Boeven-
leven." Al de gruwelijkheden daarin vermeld en
saamgevlochten tot 'n boeienden roman, zijn zoovele
historische waarheden, historische ijselijkheden, waar
voor ieder jong leven gevaar loopt. Sedert do Ant-
sterdamsche gemeenteraad besloot, dat hier geen „slechte
huizen" meer wezen zouden, is de veiligheid er niet
op vooruit gegaan. Het aantal „souteneursis er groo-
ter op geworden, en waar nog 'n woord van excuus
en erbarming gelden mag voor de ongelukkige, ver
dwaalde meisjes en jonge vrouwen, daar is het schan
delijk vies en demonisch bestaan harer z.g.n. „bescher
mers," de gruwelijkste gruwel onzer in 't donker loo-
pende bevolking.
Ik kan hier niet gaan uitwijden over zooveel, dat
ieder, die 'n groote stad bezoekt, weten moet. Maar
wie dit alles noodig heeft te weten, leze het boek
bovengenoemd. Hel zal hem zijn ais 'n fakkel ter
voorlichting, als 'n stem van waarschuwing, om zich
niet te wagen op paden, waar hartstocht en niets an
ders dan hartstocht zich tooien wil met dtA bijna
heilige, kroon der liefde; maar waar de persoonlijk
heid geen waarde heeft, en elke tweede of derde of
honderdste even welkom zou zijn, als er maar geld
aanwezig is.
Een zonde, een afdwaling van liefde kan ons mede
lijden opwekken, kan, in duizenderlei vormen hooger
staan dan een cleugd van haat of onverschilligheid
watechter nooit 'n deugd wezen kan maar
waar 't de toeleg is van booswichten, als Bram van
Dam beschrijft, daar schiet de verontwaardiging tekort,
om zich in woorden te uiten.
Arme meisjes, die in zulke handen vallen t
Arme, jonge, onbezonnen mannen, die voortgejaagd
door 'n te vurig jcugdgevoel, hun leven vernielen cn
gevaar loopen finantieel en lichamelijk te gronde te
gaan.
„Uw natuur is. o mensch,
Als een ros, dat u draagt,
Dat een heer, dat een held
Ter berijder zich vraagt.
Houd de knieën geklemd
En, met teugel en spoor,
Heel zijn vaart in uw macht,
Of het gaat met u door."
(J. de Vr.)
Ik zou over dit onderwerp wel 'n brief kunnen schrij
ven van enkel citaten. II. d. H.
Amsterdam had Zionisten
Smachtend naar Jeruzalem,
Hoorthoe zy met kracht en klem,
Redeneeren of wel twisten,
Maar 't begeorde Kanaan
Daar zyn zij nog verre van.
d' Anarchisten togen mede
Naar de grflze Amstelstad.
't Ging heel kalmpjes, niemand had
Tot versterking van zijn rede
Bommen mee van dynamiet,
Dus, een „dooie" kwam er.
Antimilitaire heeren
Kwamen ook nog by elkaar.
Domela vertelde daar
„Niemand moet meer exerceeren,
„Als geen mensch meer dienen wil,
„Staat de oorlog daad'lijk stil!"
Ook de dokters kwamen even
In het schoone Nederland,
Buurman ('t is een rare klant)
Zegt: „pas nu maar op je leven,
„Zooveel dokters bij elkaar
„Menschhet land is in gevaar
Klaasik wou den boerenknechten
Ook verschaffen een Congres
By Frascati in de Nes;
Heel wat valt er te beslechten
Eer wy zeggen„dat gewis
„Ons bestaan nienschwaardig is
'k Zou vooreerst gaan decreteeren:
,,'s Zondags vrij van alle werk,
,,'k Wil dan ook niet naar do Kerk,
,,'t Eten zjj naar mijn begeeren,
„Biefstuk eiscb ik, 'k heb geen trek
„Immer in dat vette spek.
„Als ik somtijds wil uit vrijen,
„Moet ik hebben 't beste paard,
„En de baas moet uit den aard
Dan maar met wat slechter rijen,
„Hoeft hü soms geen paard, 't is niets:
„Dan verschaft hy mij een fiets.
,,'t Loon moet flink zijn; voor mijn kleeren
„Moet ik hebben heel wat geld,
,,'k Ben op fijne stof gesteld,
,,'k Wil er uitzien als de Hoeren;
,,'k Rook sigaren van de vier,
„En lust graag een potje bier.
„'k Moet 10 gulden wel bedingen
„Met den kost, dat spreekt van zelf.
„Beter zou nog zyn vanelf,
„Om wat ruimer rond te springen
„En te houden mijn fatsoen
„Laat de baas maar zuinig doen
„'k Wil vier weken uit logeeren
„Dat is billijk, naar ik meen,
„'k Ben dan met mijn loon tevreên,
„Zal geen kostgeld dus begeeren
„'t Onderst uit de kan brengt heusch
„Soms het deksel op je neus!"
Zoo'n Congres van boerenknechten
Zou zeer goed zy'n inderdaad,
Iedereen toch zoekt zyn baat,
Laat ook ons dan daarvoor vechten
„Jaap! waar zit je?" roept de baas.
Daarom eindig ik maar, Klaas.
J A A
die als boerenknecht in Hollands Noorderkwartier is
gaan dienen, aan zyn broer Klaas, die in
de Zaanstreek gebleven is.
XXXIII.
Conferenties en Congressen
Zijn aan d' orde van don dag,
Eten doet men (nu dat mag)
En de dorst is niet te iesschen,
Menigeen vult hoofd en maag
t' Amsterdam of in den Haag.
In den Haag zoekt men den Vrede,
„Vinden" zal men Hem wel niet,
't Is ook hier het oude lied
(Alle volken zingen 't mede)
't Klinkt als: „ut, re, mi, fa, sol
Veel geschreeuw en weinig woll
Hulpvaardig.
Bij een militairen wandelrit van eeii afdeeling ca
valerie geraakte een paard van een brigadier zwaar
kreupel. Op den strand-boulévard bleef de brigadier
achter, stapte af, en onderzocht den voet om de oor
zaak van het gebrek op te sporen. Het paard bleef
daarbij niet stilstaan, zoodat de brigadier
geen gemakkelijk werk had. Toen kwam er een net
gekleed 'lieer, die den brigadier aanbood het paard bij
den kop vast te houden, terwijl hij dun beter den
voet kon onderzoeken. Het euvel v, s weldra gevon
den: ©en keisteentje was tusschen de noef en't hoefijzer
"gedrongen en zoo de oorzaak van de kreupelheid. Ter
wijl de brigadier nog steeds bezig was het keitje te
verwijderen, voegde een luitenant van liet regiment zich
bij den achtergebleven militair, doch zoodra had hij
den burgerheer opgemerkt, die nog steeds geduldig het
paard bij den teugel had, of Hij maakte het saluut
gebruikelijk voor een generaal en groette beleefd met
een: „Dag, Excellentie!" De brigadier stond nu verbluft
te kijken, de burger die hem den dienst had bewe
zen, wasde oud-minister van oorlog, generaal Slaak
N. C.
Droevig ongeluk.
Een 5-jarig meisje is Woensdagmiddag te Haarlem,
even na het verlaten der Zusterschool in de Anthonic-
straat onder een omvallende kist met glas geraakt,
waarop jongens aan het spelen waren. Het kind werd
inwendig zoodanig gekneusd dal het binnen enkele
oogenblikken overleed. Dr. Mooycn, die te hulp geroe
pen werd, kon slechts den dood constateeren.
Het lijkje is naar de ouderlijke woning in de Greb-
berstraat vervoerd.
De lastige politic.
Hel gebeurde te Sittard, althans vlak bij Sittard. Een
inwoner had met de justitie nog wat te vereffenen;
redenen, om naar Duitschland "te vluchten. In de na
bijheid van Sittard ligt een waterrijk aan visch.
En M., de gevluchte, een eerste liefhebber van hen
gelen, waagde het nu en dan eens, aan den oever van
het vischrijke water eenige uurtjes te visschen. Doch
de politie had lont geroken en ontdekte het verblijf
op Ilollandschen bodem van den gevluchte. En ver
kleed als visschcr gaat ook zij aan den oever zitten,
de hengels in den kant gestoken, wachtend op de din
gen, die komen zullen. En werkelijk, M. nadert weer
het Hollandsehe; kijkt of geen politie hem belaagt;
de bayn veilig achtend, dringt Hij door, en zou juist
aan zijne collega's geïnformeerd hebben naar hunne
vangst, toen hij de list der politie bemerkt, in wien
hij den wachtmeester der marechaussees, den politie-
inspecteur en agenten herkent. Met bekwamen spoed
werd M. voor 8 maanden vrij Staatslogies bezorgd.
Tijd.
Een bedeelde Erflaatster.
Te Zwolle is dezer dagen een 81 jarig vrouwtje over
leden, dat meer dan twintig jaar door het armbe
stuur onderhouden werd, doch thans aan den ver
baasden erfgenaam nog een kapitaaltje van pl.m. f 1200
aan contanten heeft jiagelaten.
Tweede Kamer.
De Tweede Kamer is bijeengeroepen in vergadering
op Dinsdag 17 September a.s. te 3 uur, ter aanbie
ding van de staatsbegrooting voor 1908, het opmaken
eencr nominatie voor het voorzitterschap cn de benoe
ming van voorzitters en tweede-voorzitters der afdee-
lingen.
Sluiting der Kamerzitting.
De leden van de beide Kamers deri Staten-Generaal
zijn in vereenigde vergadering bijeengeroepen op Za
terdag 14 September a.s. des namiddags 3 uur, in
het lokaal van de Tweede Kamer, Ier sluiling van
de gewone zitting der Staten-Generaal.
Naar men verneemt, moet wegens de geringe ruimte,
die de vergaderzaal der Tweede Kamer aanbiedt cn
het groot aantal aanwezige vreemde autoriteiten, hel
aantal toegangskaarten tot bijwoning der ope
ningsvergadering op 17 September zeer beperkt wor
den.
De presidentsloge zal ditmaal bestemd worden voor
Nederlandsehe autoriteiten.
Kamerverkiezing te Schiedam.
Door de anti-rev. kiesvereeniging Nederland en Oranje
te Ylaardingeii is besloten candidaat te stellen voor
het lidmaatschap van de Tweede Kamer (vacature Van
Limburg Stirum) de heer Dr. A. Kuyper
5Ir. 'L. v. d. Bergh.
In de zitting van Woensdag is de heer Mr. Z. v.
d. Bergh, lid van de Tweede Kamer voor het dislriet
Helder, benoemd tot wethouder van Amsterdam, als
j opvolger van den heer Sérrurier. De heer v .d. Bergh,
die zooals bekend is hel lidmaatschap der Tweede Ka-
iner en het wethouderschap onverecnigbaar acht, heeft
j de aanneming van deze benoeming in beraad gehou-
den. Later wordt gemeld, dat de heer v. d. Bergh
de benoeming van wethouder heeft aanvaard. De heer
Van den Bergh heeft verklaard er niet aan te den
ken om voor den Kamerzetel voor het district Hel
der, te 'bedanken, hij blijft dus voorloopig èn wethouder,
èn, Kamerlid.
Nationale Militie.
De loling voor de Nationale militie der lichting 1908
is te Heer Hugowaard bepaald, voor de gemeenten
Heer Hugowaard, Broek op Langendijk, Sint Pancras,
Olerleek, Obdam, Ilensbrock, Oudkarspel, Noordschar-
woude en Zuidscharwoudc op Maandag 21 October
1907, des voormiddags te 10.15 ure.
Hü neemt 't aan.
De heer P. Nolting deelt mede, dat hij voornemens
is alsnog zijn benoeming tot ridder in de orde van
den Nederlandschen Leeuw te aanvaarden omdat, naar
hem nader gebleken is, weigering daarvan als. eene
beleediging zou worden opgevat, wat geenszins in zijne
j bedoeling heeft gelegen.
De verkiezing te Franeker.
In de te Franeker gehouden centrale vergadering van
vrijzinnige kiesvereenigingen in het kiesdistrict Frane
ker is candidaat gesteld voor de Tweede Kanier, dr.
A. van Baatte (vrijz.-dem.), te Dordrecht.
Vananti-revolutionnaire zijde worden genoemd de
heeren .1. v. tl. Molen Tzn., arrond.-schoolopziener te
Leeuwarden, en H. Pollema, lid van Ged. Staten van
Friesland te Sneek.
Ongelukken.
Dinsdag had aan de Bassin te Maastricht een treu
rig ongeluk plaats. .Zekere vrouw L. passeerde nipt
I haar 6-jarig kindje Me sluis over de Zuid-Willems
vaart, toen het kind plotseling uitgleed en tusschen
de leuning door in de diepte verdween. Vruchteloos
werden pogingen in het werk gesteld om het arme kind
te redden. Nadat het wicht 10 minuten in het wa
ter had gelegen, werd het op het droge gebracht. De
levensgeesten konden niet meer worden opgewekt.
Ten huize van Jb. Boon, 1ste Molenstraat 48, in den
Helder, is een jongetje van ongeveer twee jaar in een
waschkuip gevallen, die gedeeltelijk gevuld was mpt
water. De moeder miste het kleintje, ging zoeken en
vond 'tkind voorover gevallen in de kuip, waarin '1 door
het water is gestikt. De ontboden dokter kon slechts
den dood constateeren.
Men meldt uit Dodewaard;
Ons geheele vllorp is onder den indruk van een al
lerdroevigst ongeval, dat hier heeft plaats gehad. De
heer M. G. R. was bezig zijn geweer, dat niet geladen
was, naar hij meende, schoon te maken, toen het
plotseling afging en hem doodelijk in de borst trof.
Zijn dood wekt algemeene deelneming.
Arme jongen
Een veertienjarigen jongen, uit Amsterdam gevlucht
in een goederenwagen, waarin hij verborgen tot Apel
doorn is vervoerd, zijn aldaar twee hee-
nen en een hand afgereden. In het ziekenhuis opge
nomen, is hij eergisternacht overleden.
Brand te Castricum.
In den nacht van Dinsdag op Woensdag is een der
gebouwen, tijdelijk ingericht tot teekenbureau van het
krankzinnigengesticht „Duin en Bosch" afgebrand.
Een correspondent van het Handelsblad op onder
zoek uitgegaan, weet van dezen brand het volgende te
vertellen
Omstreeks elf uur hoorde de wacht, die steeds des
nachts de ronde doet, eenig knetterend geluid in het
teekengebouw eigenlijk directiegebouw en kort
daarop sloegen de vlammen uit het dak. Hij ging in
allerijl naar de woning van den fabrieksbaas Eggers
om hem te waarschuwen, terwijl inmiddels eveneens
verschenen de hoofdopzichter A. van Vliet, de onder-
baas C. van» den Hoek en do brievengaarder ,1. J.
Bes, die, geholpen door eenige anderen, direct een
aanvang maakten met het redden van alles wat zij
inderhaast aan den vuurgloed konden ontrooven. Het
gelukte hun met veel moeite, want de brand nam in
een minimum yan tijd in hevigheid toe, de brand
kast uit het gebouw te verwijderen benevens de reke
ningen van waarde en de boeken, die zich niet in ge-
sloten kasten bevonden. Verder viel er niets te red
den, want het gebouw, dat midden in de duinen ge
legen is, kon met geen enkelen waterstraal bespoten
worden, omdat er geen water was. De vuurzee kon dus
onbelemmerd zich door het geheele gebouw versprei
den en Vond óveral voedsel om ten siotte in een
groote vlammenzee te ontaarden, die zóóveel hitte af
gaf, dat de menschen tot op gi'ooten afstand moesten
blijven. Hierdoor- moest het blusschen met duinzand
waarmede men zich aanvankelijk had beziggehouden,
gestaakt worden en moest lijdelijk aangezien worden,
dat achtereenvolgens een prooi der vlammen werden:
de wachtkamer, liet kantoor van den hoofdopzichter,
het kantoor der administratie, de monsterkamer, do
teekenzaal, hel magazijn, de koffiekamer, de keuken en
dc brandstoffcnbergplaats.
De geheele inventaris van het directiegebouw is dan
ook verwoest cn de ontstane schade niet onbelangrijk.
Ik hoorde deze thans in het geheel schatten op min-
stens f 10.000. Voor zoover bekend, was hiervan niets
verzekerd. Het spreekt "van zelf, dat de werkzaam
heden door dezen geheel onverwachten brand, gedurende
eenige weken zullen worden vertraagd.
Kwamen de dorpsspuiten niet op den brand af?
vroegen we op een gegeven oogenblik.
Neen mijnheer, maar Ms ze in een goeden staat
waren geweest, hadden ze toch niets kunnen begin
nen, om de eenvoudige reden, dat er geen druppel
water te krijgen was.
-Is er ook iets bekend omtrent dc oorzaak?
Neen, mijnheer; het personeel heeft als altoos
des avonds het gebouw verlaten en niets bijzonders
bemerkt. Dc eerstaanwezigen bij den brand vermoeden,
dat deze ontstaan is in de keuken, of in de berg
plaats der brandstoffen.
Gelukkig was er geen felle wind, anders was het
gevaar voor boschbrand groot geweest.
Toen ik op liet terrein van de ramp Woensdagmid
dag een kijkje nam, lekten hier en daar d© vlam
men nog tusschen het puin door. Werklieden waren
bezig een gummislang aan de dienstwaterleiding Ie ma
ken, waardoor men op dc smeulende massa althans
eenige waterstralen zou kunnen doen neerdalen.
Zelden zal er in ons land een zoo felle en groote
brand uitgebroken zijn als deze, die door slechls en
kelen gezien is en welks ruïne eveneens slechts door
enkelen in oogenschouw "kan genomen worden. Het
afgebrande gebouw ligt, gelijk ik reeds zeide, geheel
door duin en bosch besloten en op het provinciaal
gebied heeft niemand toegang behalve zij, die tot het
krankzinnigengesticht in eenige verbinding staan of een
bijzonder vrijgeleide hebben, zooals het mij gelukt was
le krijgen.
In den loop van den dag kwamen verschillende
autoriteiten, o.a. de hoofdingenieur Schollcns en do
benoemde directeur van het gesticht, dr. Jacobi, de
ramp in oogenschouw nemen.
Alkinaar's ontzet.
In de laatste jaren is de 8-Octoberdag te Alkmaar
steeds onopgemerkt voorbij gegaan. Thans echlcr beeft
de Vereeniging ter viering van den gedenkdag van Alk-
maar's Onlzel in 1573, dank zij liet optreden van een
nieuw bestuur, benevens van een feestcommissie, .be-
sloten dien dag tot een algcmecncn feestdag te maken.
Nu reeds is bet ledental gestegen lot '500 en in de
Woensdagavond gehouden vergadering waren ongeveer