13 oo Dies DON LOUIS, ENTHSTEÜING Tl Ml, ADVERTENTrEN. Rroosschou w ©pfnlwt Uérliuriitj) De Dril ie Saint DerinÉ t KERMIS te 't ZAND. EiopMen met Paard oo Kar, Bekendmaking. C. BAKKER, Molenstraat 3, Schagen. Bloedmiddel in het Park-hotel Haarlemmermeer. 18 PAARDEN Haast H, ik bib er weinig. Firma Wed. J. HEDDES, Schagen. WINTERHOED E N. JOH. P DE GRAAUW. Sl]ö fl fwwii- 01! UITVOERING te St. Maartensbrug, oi de Duivel vau Parijs, oi een dag vol vergissingen, Harddraverij le Bangs Specialiteiten Gezelschap Noord-Hollandselie Plnimveevereeniging J. SCHIPPER Trekt is October. 1 Gulden bet lot. A. VAN TWUIJVER, fC x^' ZIE 45 0(l Voor Feesten en Bruiloften op Maandag 7 Oct. 1907, II Na afloop Kermis. Harddraverij-Vereeniging Hollands Noorden. op Zondag 6 October a. s., om prijzen en troostprijzen in contanten. optreden van een uit Amsterdam, Maandag 14 October, om prijs en premie in contanten, te 2 uur precies aanvangende. Anna Paulownapolder. Het geachte publiek van Schagen en Omst eken wordt bekend gemaakt, dat a.s. voorjaar gevestigd wordt de bloemkweekerij „XeXd^DVUSt''. Speciaal adres voor het opknappen en aanleggen van tuinen. Ten allen tijde te ontbieden voor het najaarswerk, voor het snoeien en be- planting van vruchtboomen, struik- en heestergewassen Aanbevelend. IJ. BAKKER, Bloemist, Oudekerkstraat 18, Den Helder L a n tl e r ij e a Dinsdag 8 October '07, uitmuntende 2 Cents Sigaar. Alleen verkrijgbaar bij gevestigd te HOORN. Secretariaat Koepoortsweg 48, Hoorn. le Groote Nationale op Des avonds optreden der gunstig bekende met het prachtige drama Aanbevelend, P. RUIS. Een werkelijk doeltreffend ge nees- en voorbehoedmiddel tegen alle voorkomende ziektegevallen bij den veestapel wordt sinds vele jaren gefabriceerd door te PURMEREND. Onder den naam werd dit middel door ods in den handel gebracht Dank zijne voor treffelijke eigenschappen, heeft dit zich steeds doen kennen als liet middel, waarop men ten volle kan vertrouwen. Men lette er evenwel steeds op, slechts die ffesschen te ontvangen, welke onze handteekening dragen, daar alle andere namaak is Verkrijgbaar bij G. DORBECK te Schagen A. DE LEEUW, St Maartensbrug; Wed C, A. DE WIT, 't Zand. Eenige agenten te AlkmaarBOULONOIS en BORJKSON, Voordam van Hoenders, Duiven, Een den, Fazanten, Ganzen, Kalkoenen, Konijnen, Pauwen, Vogels, Zwa nen, Granen, Zaden en Pluimveebenoodigd- heden. Reglementen en Pro gramma's worden op aan vraag gratis verstrekt. dat is 18 hoofdprijzen en er zijn slechts 5000 loten. NOORD, SCHAGEN INI HU Ha\b Vinum Sanguinosum in Vacuo. 'e de ETALAGE eA DAMES- en KINDER- Beleefd aanbevelend, Schagen. Firma Wed. J. HEDDES, Des Zondags niet gesloten. KANAALWEG 123, HELDER. Goedkoopste adres. door de Rederijkerskamer «ONDE HN EMING", in de kolfbaan van den Hr. W. Swarthof. Op te voeren I- Drama in 5 Bedrijven door D o n a t u s. Geheel gecostumeerd. Kluchtspel in 1 Bedrijf, door A. A. v. d. 8 t e m p e 1 Jr. Entre 50 Cent. Aanvang 7 nur Plaatsbespreking a 10 Cents extra aan het lokaal. bij den heer W. G. VAN DER SLUIJ8, Café „De Hoop", Molen vaart, voor paaiden onder den man, Paarden die hooger dan f 25 gewonnen hebben, zijn uitgesloten. Loting 1 uur. Opgeluisterd door de Harmonie. HET BESTUUR. o— DIJKGRAAF en HEEMRADEN van den ANNA PAULOWNAPOLDER bren gen bij deze ter kennis van de ingelanden dat op Woensdag 16 October a.s., zal worden gehouden de jaarlijksche KROOSSCHOUW over de kavel-, scheiding- en wegslooten. Belanghebbenden worden er aan her innerd, dat gestraft worden met eene boete van ten hoogste drie gulden, zij, die bij bovengenoemde schouw op 16 Ootober a.s. niet voldoen aan de bepalingen, vervat in de artikels 9 en 10 van de verordening. Anna Paulowna, 21 September 1907. Dijkgraaf en Heemraden voornoemd, C. R. WAIBOER, Dijkgraaf. J. K. KAAN, Secretaris. behooreade aan de Doopsgezinde Ge meente van Barsingerhom o.a., op des voormiddags 10 uur, in het lokaal van den heer P. SCHERINGA te Bar- singerhorn. Breeder bij biljetten omschreven Namens den Kerkeraad. J. KOOIMAN. He JJ" o- -O— n, u Muien. Prjjs per flesch met gebruiksaan wijzing f 0.60. De heer H. G. WE BKR, Keizerstraat te Scheveningen, geeft onB inzage van het hiervolgend schrijven Mijnheer, In het belang van andere arme lijders wil ik u mede- deelen, hoeveel goed mij de Sanguinose deed, die ik bij u kocht. Ik leed aan hevige zenuwzwakte; had last van hartkloppingen; was vree- selijk opgezet in de maag; en soms zoo benauwd, dat ik dacht te sterven. Mij werd toen een weinig Sanguinose gegeven, en dat hielp mij dadelijk- Ik ben het toen geregeld gaan gebruiken, en zeg uit volle overtuiging „het is een éénig middeler bestaat geen beter". Mijne benauwdheden en hartkloppingen zijn geweken ook het opgezet ge voel op de maag. Ik ben beter dan ik had durven hopen. Schevetingen, Kolenwagenslag 21. H. DE JONG. Wanneer gij last hebt van bloedarmoede, zenuwzwakte, malarip, pijn in rug of lendenen, pijn op de mrag, hoofdpijn, duizeligheid of be nauwdheid, toef niet, maar gebruik de SanguinoseWat zij voor hon derden gedaan heeft, kan zij ook doen voor u Maar zorg, dat gij de echte krijgt van Den Haag. VAN DAM Co., Prps f 1.50; 6 fl. f8.-; 12 f15.— Té 8c ha Ken bij DOHKKCK. A*ve e// vrage men de PRIJSCOURANT (welke gratis en franco wordt toegezonden) van wilden trouwen zouden de Decherchi' hem wel aan wat geld helpen.Maar de tijd was voortgesneld. en het beloofde geld was niet gekomen. De jonge var- loofde man was altijd opgeruimd en zorgeloos, evenals Don Simone. Hij had Annesa twee bijnamen gegeven: „Pili brunda" blondkop wanneer zij zacht en aardig was, wat evenwel zelden voorkwam en „mudore de stomme wanneer zij dagen aaneen zweeg, zwart keek en naargeestig was, wat wel veel voorkwam. „Zoon van aen heiligen Antonio," zeide dan oom Co- simu Damianu, „je kent het Sardinische spreekwoord „Sille wateren, diepe gronden." Toen geschiedde het, dat Annesa niet meer aan God kon gelooven, omdat de familie Decherchi. hare weldoe ners, steeds dieper in verval geraakte. Was het mo- mogelijk, dat God zoo slecht was? De Decherchi had den hem toch altijd gevreesd, hem aangebeden en zijne geboden nageleefd, en hij loonde het hun met allen mogelijken tegenspoed, met alle mogelijke ellende. Maar eensklaps scheen de Heer medelijden te ge voelen met de familie, die hij zoo lang en zoo zwaar had beproefd. Oom Zua, een oude vrekkige bloedverwant, die den Krim-oorlog had medegemaakt en daar een been ver loren had, had altijd als vrijgezel geleefd en de pen sioengelden opgespaard; nu stelde nij de Decherchi's voor, hem bij hen Ln huis te nemen. Hij wilde zooveel en zooveel per maand betalen en zou dan zijn testa ment maken ten gunste van Rosa. Oom Zua Decherchi was oud, hij leed aan asthma en was altijd bang, bestolen te zullen worden. Paulu hield niets van den ouwe hij was al zoo dik wijls tevergeefs bij hem geweest, om geld van hem te leenen maar hij verzette zich niet tegen dit voor stel. En toen was de ouwe vrek gekomen en ,had plaats genomen naast de beide grootvaders, die gewoon waren huiten voor de huisdeur te zitten, als twee oude leeuwen, die den ingang van een vervallen tooverslot bewaken. De* menschen gingen voorbij en luisterden naar het gesprek der drie ouden en noemden hen: de heilige drie-koningen met vijf boenen." Oom Zua kuchte laanhoudend en had allerlei kwaads te vertellen van de tegenwoordige „jongelui," waarme de hij op Paulu zinspeelde. Don Simone gaf toe, dat zijn neet zich ten gronde gericht had, omdat hij nooit gods dienst had betrachtmaar oom Cosimu Damianu, Rosa op zijn knieën houdende, drukte de lippen op elkaar en verdedigde dc jeugd. „Wij zijn allen ook jong ge weest," zeide hij. „Wij hebben allen streken uitgehaald, zonden begaan. De lieer hoeft gezegd: Wie onder u zonder zonden is, werpe den eersten steen „Op wien is dat gemunt?" had de ouwe asthmati- scüe vrek geschreeuwd en daarbij had hij de medaille voor militairen-moed van zijn borst genomen. „Kijk hier, ziet ge 'dat? Zie jelui deze medaille? Kijk daarin alEnn Don Ihnone had gedaan, als spiegelde hij zich: hij had zijn muls terecht gezet en zeide: „God weet het, maar dit spiegeltje is niet erg blank." 1 En Cosimu Damianu had geroepen „Maar zoon van den heiligen Antonio, wie denkt er aan u, aan oom Deché? Zie toch, juist wie zonder zonde is, heeft geen vergiffenis noodig, heeft niet noodig —En toen had oom Zua zijne krijgsverhalen verleid. Zijne krijscJhende stem was zacht geworden, en dikwijls had hij geweend, vooral wanneer hij aan Lamarmora dacht, die hem de hand had gedrukt. Doch zijne her- inneringen waren wel wat verward; onder anderen be- weerde hij altijd, dat de Sardiniërs hadden deelgeno- men aan den, slag bij Balaclava, en Don Simone ver- j beterde hem telkens te vergeefs: „Het was in den slag aan de Cernaia." „Neen, neen het is bij Balaclava geweest. Ik weet het nog goed, het was in den zomer, in Augustus, maar er heersehte een mist als in den winter. Tot m den nacht waren wij op de heuvels, onder het commando van dien verduivelden majoor Corpograndi (hij moest zeggen Corporandi). Prent u dien naam goed in uw jen: Cor-po-gran-di. Niet één letter mag daaraan ontbreken, dat zou heiligschennis zijn." Op zekeren dag was oom Zua op den grond gevallen, evenals Don Pilimu indertijd gevallen was. Maar hij was niet gestorven en, toen zij hem opgetild hadden, was zijn rechterbeen stijf en als dood, erger dan de ijzeren stok, die hem zijn linkerbeen verving. Zij hadden hem in bed gelegd en hij was niet meer daarvan op gestaan. Hij was onverdragelijk geworden, had zijn ef fecten onder zijn hoofdkussen verborgen en ze niet eens voor een oogenblik aan zijn bloedverwanten in handen willen geven, om de coupons er af te knippen. Midden in den nacht werd hij dikwijls wakker en schreeuwde dan, dat zij hem bestelen wilden; en toen verlangde hij, dat Annesa naast hem in de kamer moest slapen. Paulu begon hem nu te haten, en zij haatte hem, omdat Paulu hem haatte. En Gantine haatte hem ook, omdat allen hem haatten. Onder de menschen, die de ongelukkige familie irouw en aanhankelijk gebleven waren, bevond zich oom Castigu, de oude knecht, die nu herde rwas geworden; dat wil zeggen, hij had een aantal schapen zich ver worven en weidde die voor eigen rekening. „Trekt de geheele wereld door," placht hij vol bewondering te getuigen, wanneer hij sprak over de familie, die hij veertig jaren lang gediend had „trekt ze door, en gij vindt nergens een betere, een edelere. Don Simone! Wanneer God eenmaal sterft, zullen de engelen in den hemel Don Simone tot hunnen en onzen Heer kiezenZelfs Don Simone's schoenen moest men eeren." In het dorp lachten zij om zijne verheerlijking, en wanneer zij den herder zagen, vroegen zij hem telken male: „Nu, is God al gestorven? Ook do pastoor Virdis, de rector, behandelde Zio Castigu hard, wanneer Hij ter biecht kwam. „Heilige engel!" riep hij; „zeg toch zoo iets niet lieve broeder De Hoer is eenig! Hij sterft nooit ook niet eens, wanneer hij ons heeft laten sterven." Maar oom Castigu hield niet op, de familie als de beste in de wereld te prijzen. Ook Annesa genoot zijn bewondering en zijn vertrouwen. Eenmaal bekende hij haar, dat hij op een rijk boerenmeisje verliefd was, en verzocht hij haar om een dienst. „Ik wil haar een brief schrijven. Schrijft gij dien voor mij, blondkopje. Maar waarom lach je? „Omdat ik geen brief kan schrijven." „Dat hindert niets. Je bent ook geen advokaat. Maar wamieer je maar ongeveer zóó schrijft: „Maria Pas- quale, mijn hart, ik bemin u, en wanneer gij mij heb ben wilt, zal ik u naar het altaar geleiden." Kom Annesa, doe mij dat pleizier. Ik zal een vel papier meenemen, dat men zelfs aan het koninklijk hof zou kun nen sturen." Annesa beloofde, den brief te zullen schrijven, en oom Castigu bracht het 'beloofde vel papier, een mooi vel pa pier met een rood hart er op zoo- als de schooljongens gewoon zijn te gebruiken voor hunne eerste Liefdesverklaringen. Maar deze liefdesverklaring had niet het gewenschle ge volg. Integendeel, toen op zekeren dag de broer van Maria Pasquale oom Castigu zijn huis zag voorbij gaan, was nij hem met een hooivork nageloopen, ien de herder was gevlucht, als een hond, dien men een brandend bos stroo aan den staart had gebonden. Annesa droomde voort: Op zekeren dag had oom Castigu zijn vrienden en zijn voormalige meesters bij zich uitgenoodigd in de schaapskooi, en oom Cosimu Damianu, Paulu en An nesa hadden aan de uitnoodiging gevolg gegeven. De hut lag vrijwel op den top Van den berg Santu Juanne, ee jisoort voor-alp, achter welken de Gennargenlu met zijn spitsen en zijn zilver-lijnen den horizont afsluit. Geweldige granietrotscn, waarop het mos wonder lijk, groen-zwart mozaïkwerk had geteekend, stegen hoo ger, .steeds hooger, de een boven den ander uit, zij vormden zonderlinge pyramiden, spits-zuilen, reusach tige, geheimzinnige spelonken, holen. Alsof in een lang vervlogen tijdperk, in den chaos, er een strijd had gewoed tusschen deze rotsen, als ware het ©enigen ge lukt, dc anderen te overmeesteren, ze te verpletteren en als hadden zij zich toen zegevierend tot aan den blau wen hemel uitgerekt. En na dien strijd der rotsen hadden de bosschen en de eiken de berghellingen be zet, waren bij de rotsen opgeklauterd, en hadden ook gepoogd al hooger en hooger te stijgen, de een boven den ander uit. Alles op |deze geweldige en geheimzinnige plaats had wonderlijke gestalten aangenomen, en aan de eenzame menschen, die leven moesten naast deze rorscn. waarvan eenige de vormen van fantastische monsters, van rcuzenvLssclicn en voorwereldlijke die ren weergayen had de ziet der bergen, die in de bosschen ruischt, zich geopenbaard; deze menschen be grepen, wat het loeien van den wind en het ruischen der vallende bladen vertelden, en duizenden legenden die deze menschen elkander verhaalden, hadden zich vast knoopt aan de huiveringwekkendste en de zonderling ste en verhevenste plaatsen van dit gebergte. Naast oom Castigu's hut, niet ver van een klein middeleeuwsch kerkje, lag hoog boven, dwars over een reusachtig, vierkant steenblok, een groote rots, die als een zerk was gevormd. In dit hooge statige graf sloot de volks-overlevering een reus in, gedood door het ver raad van listige dwergen, die eens deze bergen bevolkt hadden. Terwijl oom Castigu's gasten in de schaduwen ider duizend-jarige boomen, die met hunne lange bosjes van grauw-witte lianen er als baardige grijsaards uitzagen het ontbijt gebruikten, spraken zij over niets anders dan over die sagen en vertellingen. Een oud echtpaar, dat sedert zijne verloving altijd van hetzelfde bord had gegeten, herinnerde zich nog den dag, dat de overgrootvader van Paulu bruiloft had gevierd: „Hij trouwde een Dama uit Arilzu. Van Aritzu naar Barunei werden zij vergezeld door zevenenzeventig bloed verwanten, die allen reden op prachtige kastanje-bruine paarden, met uitzondering van de pasgehuwden, (die samen op een witte menie zaten. Zij trokken door hel gebergle, en, hier aangekomen, beklommen zij het graf van den reus, van waar uit men hot dorp aanschouwt, en allen vuurden hunne geweren afHet was of ere en slag werd gestreden." „Ik wil daar ook op. Wie gaat er mede?" riep Paul» uit, die tamelijk veel gedronken had en vroolijk en ver jongd scheen. Maar de anderen waren allen oud en vermoeid en gaven er de voorkeur aan, uit te rusten in de schaduw der boomen. Maar Annesa was den jongen weduwnaar gevolgd en niemand viel dit op; want allen waren gewoon, Paulu en Annesa als broeder en zuster te beschouwen. Zij gingen. Het was een dag in Mei. De middagzon brandde op de rotsen, op welke de wilde rozen bloei den. De bladeren der boomen schitterden. Daar opende zich eensklaps het woud, en tusschen twee eiken door, wier kruinen in elkander waren ge groeid, zag men als door een reuzènboog, de blauwe pyramide van den Mointe Gonare, scherp zich aftee- kenend legen den blauwen hemel. Rechts van hel woud, verhief zich de bergtop, op welken, in zijn steenen graf, door mos als met een zijgroen tapijt bedekt, de reus rustte. Het opstijgen was moeilijk, men moest van rots tot rots klimmen. Paulu was voorgegaan en Annesa was hem gevolgtL om uit deze verte het eigen dorp te aan schouwen. Eensklaps voelde zij, hoe onder haar de steenen wankelden, zij meende, dat zij haar evenwicht verloor en slaakte een kreet. Paulu keerde zich om, kwam lerug, zag haar aan en reikte haar de hand- Zij stegen hooger en gingen zitten op een vooruitstekend gedeelte onder de rots van den reus. Aan hunne voeten strekte het woud als een geweldige sluier van groen zich uit, lol achter de heuvelruggen, aan de hellingen waar van dc huizen van het dorp lagen, grauw en zwart als een hoop gedoofde kolen. Dalen en 'bergen, en bergen e" dalen volgden elkaar op tot aan den horizon en alles was groen, geel en blauwachtig. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 6