Donderdag 10 Oct. 1907.
5le Jaargang. No. 4^98.
TWEEDE BLAD.
Binnenlandsch Nieuws.
Noorder Marktbond.
Niet, zooals in een bericht in het no. van 6 October
dezer courant voorkwam, door „Landbouwbelang",
„NieuwLeven" en „Ons Belang", doch door beide eerstge
noemde vereenigingen en Waarland en Omstr." werd
een verg. uitgeschreven te Oudkarspel, met bet doel een
marktbond te stichten. Zaterdag j.1. werd deze verg. in
het lokaal van den heer Bückmann gehouden. De Voorz.
van „N.-L." fungeerde daarbij als Voorz. en verklaarde
by de opening der verg. zich er over te verheugen, dat
hy welkom mocht heeten de uitgenoodigde afd. „Sint
Maarten" en „Harenkarspel" van „de Naamlooze", als
mede enkele handelaars en de Burgemeesters van Noord-
Scharwoude en Oudkarspol, beide laatstgenoemden als
particuliere belangstellenden.
Van „Eendracht" te Oudkarspel, mede uitgenoodigd,
was een schrijven ingekomen, dat ze zich niet zou doen
vertegenwoordigen, aangezien deze vereeniging den tyd
voor het stichten van zoo'n bond niet gekomen achtte.
Men was van oordeel, dat er eerst meer zekerheid moest
zyn omtrent de totstandkoming ddr spoorlijn Noord-
Scharwoude dorp-station.
De Voorzitter geeft een beknopt verslag der vergade
ring onlangs gehouden te Noord-Scharwoude, waaraan
hy een korte inleiding der zaak in kwestie verbindt,
om vervolgens de gelegenheid open te stellen tot een
grondige bespreking der zaak.
Naar aanleiding van gestelde vragen wordt opge
merkt, dat het hoofddoel moet zyn te streven naar een
gemeenschappelijke markt voor de vertegenwoordigde
vereenigingen. Daarvoor achten de tiitnoodigende ver-
een'gingen het wenscheljjk, dat er een marktbond wordt
opgericht, opdat het marktwezen behoorlijk geregeld
kan zyn, wanneor door de totstandkoming der lyn
Noord-Scharwoude Station-dorp een geschikt marktterrein
voor allen is geschapen, 't Spreekt van zelf, dat het niet
in de bedoeling dier vereenigingen gelegen kan zyn, om
onder de tegenwoordige omstandigheden reeds nu ge
zamenlijk te gaan markten. Dat zou gewoonweg onmoge
lijk zyn. Sluiten echter de verschillende vereenigingen
zich aaneen, dan kan, zoodra de lijn gereed is, de ge
meenschappelijke markt worden geopend. Een uitspraak
der landbouwers mag mede hoogst gewenscht worden
geacht, met het oog op den arbeid der comm. voor ge
noemde spoorlijn; er moet voor die comm. niet de
minste twijfel bestaan omtrent de stemming der land
bouwers ten aanzien dezer lyn.
Op de vraag, hoe de zaak geregeld moet worden,
antwoordt de Voorz., dat dit onmogelijk nog te zeggen
is; waar verschillende corporaties zullen samengaan,
moet die regeling natuurlijk by gemeenschappelijk over
leg worden vastgesteld. Bovendien kan deze vergadering
officiëel niets vaststellen. De bedoeling is dan ook alleen,
de zaak aan een ernstige beschouwing te onderwerpen
en de meening der verschillende besturen te weten. De
beslissing over al- of niet-toetreding blyft natuurlijk
aan de leden der vereenigingen.
Nadat verschillende personen hun oordeel hebben uit
gesproken, wordt ook tot de handelaars de vraag gericht,
hoe hun oordeel is over de stichting van eon centrale
markt. De heer Vroegop verklaart, dat het voor den
handel een zaak van groot belang zou zyn, wanneer de
kleinere markten zich oplosten in één enkele markt.
Hierna wordt aan de vergadering de vraag voorgelegd
Dient er door ons gesl reefd te worden naar een centrale
marktr voer de vertegenwoordigde voreenigingen Alge
meen wordt deze vraag bevestigend beantwoord.
Vervolgens wordt discussie gevoerd over de vraag, of
reeds nu een commissie zal worden benoemd om de
voorbereidende werkzaamheden te verrichten voor de
stichting van een bond. Sommigen zyn aanvankelijk
van oordeel, dat de zaak nu eerst in de ledenvergaderingen
moet worden besproken. Ook wordt opgemerkt, dat
niet overal het doel dezer vergadering is begrepen, zoo
dat nu toetreding van die zyde mag worden verwacht.
Door het bestuur van „Harenkarspel" wordt gezegd, dat
in die afdeeling op het oogonblik twee stroomingen zyn
de eene richt zich op 'n toekomstmarkt te Warmen-
huizen aan de Noorder Stoomtram, do andere naar de
toekomstmarkt aan de lyn Noord-Scharwoude dorp-
Station.
Evenwel acht dit bestuur dit geen beletsel om tot
benoeming eener commissie over te gaan en de zaak
verder af te wikkelen.
De Voorz. meent, dat de geopperde bezwaren in elk
geval zyn te ondervangen, wanneer aan eventuëel toe
tredende vereenigingen wordt verzocht een paar leden
aan te wijzen om zitting te nemen in de commissie.
Spr. acht uitstel niet gewenscht. Zooals terecht door
den heer Kuiper (Sint-Maarten) werd opgemerkt, zou
het bestaan van een marktbond voor deze verschillende
vereenigingen reeds gewenscht zyn, opdat deze de pei'-
manente commissie voor het spoorplan van advies zou
kunnen dienen.
Nog wordt door den heer Kuiper de wenschelykheid
bepleit van opheffing der verschillende veieenigingen om
daarvoor een nieuwe algemeene vereeniging in de plaats
te stellen.
Door den Voorz. wordt opgemerkt, dat naar zyn oor
deel dit juist minder gewenscht moet worden geacht,
omdat elke vereeniging weer haar eigen belangen heeft.
Juist dat verschil van belangen heeft ongetwijfeld in
„de Naamlooze" aanleiding gegeven, meent Spr., tot
heel wat geschillen. Het marktwezen roept ons tot
samengaan, en onwillekeurig zal dat samengaan zich
ook uitstrekken tot meerdere gemeenschappelijke belan
dentoch acht Spr. een onafhankelijk voortbestaan der
verschillende vereenigingen hoogst gewenscht.
Verder wordt op deze zaak niet ingegaan.
Besloten wordt tot het aanwijzen van twee leden uit
elke vereeniging voor de commissie, tot het ontwerpen
van statuten en reglementen.
Aangewezen woiden de heeren G. Barten en S. Op-
perdoos voor „Landbouwbelang"; de heeren Plaalsman
en Zut voor „Waarland en Omstreken"; de heeren D.
Kuiper en D. Burger voor „Sint Maarten"; de heeren S.
Brugman en H. Overtoom voor „Nieuw Leven".
De Voorz. vraagt nu den aanwezig zynden leden van
andore vereenigingen, de zaak in hunne voreeniging te
willen bepleiten en bij toetreding ook twee leden te doen
aanwijzen tot aanvulling der commissie.
Vervolgens wordt door den heer Wonder, Secretaris
van „Nieuw Levon", opgemerkt, dat wel aanvankelijk
de oprichting van landbouwvereenigingon eenige verwij
dering heeft veroorzaakt tusschen landbouwers en hande
laars doch dat toch langzamerhand van beide zijden
wordt aangestuurd op toenadering. Spr. acht samen
werking tusschen landbouw en handel een eisch des
tiids en stelt daarom voor twee handelaars uit te
noodigen zitting te nemen ijl de commissie. Dit voor
stel verwekt levendig applaus en wordt met algemeene
stemmen aanvaard. Aangewezen worden de heeren
A. Vroegop en J. Duin, die beiden verklaren zitting te
willen nemen.
Bii de rondvraag wordt door don heer Bakker
(Waarland) opgemerkt, dat het wenschelyk zou zyn,
dat aan de leden der vereenigingen iets bepaalds kan
worden meegedeeld omtrent de plaats der toekomst
markt De Voorz. is van oordeel, dat hieromtrent nog
geen zekerheid is te geven, doch hy meent te mogen
heweren, dat men algemeen op het oog heeft het
terrein tusschen Noord-Scharwoude en de ringvaart.
Hierna wordt tot sluiting overgegaan. Met genoegen
constateert de Voorz. dat do discussies in prettigen toon
zijn govoerd, dat ieder zonder eenig voorbehoud zyn
meening heeft geuitdoch bovenal verheugt het hem,
dat deze vergadering tot een gunstig resultaat heelt
geleid, waarvan hy hoopt, dat het zal blijken te zjjn
hi het belang van de landbouwers uit deze omgeving.
In een vergadering der commissie welke hierna werd
gehouden, werden een Voorz. en een Secr. gokozen. Voor
eerstgenoemde functie werd gekozen de heer Brugman,
voor de andere de heer Plaatsman. Beiden verklaren
de functie te aanvaarden. Aan Voorz. en Secr., werd
nog opgedragen de volgende commissie-vergadering uit
te schrijven voor de samenstelling van statuten en regle
menten.
Mond- cn Klauwzeer.
Men meldt uit Friesland:
Tot nog toe hoorde men in Friesland niet dat koeien
aan het mond- en klauwzeer waren bezweken. De ziekte
i wordt nu ernstiger. Aan de: Overijselsche grens (bij
I Blesdijke) zijn twee koeien aan de ziekte bezweken. Tegen
I de wed. K. aldaar is proces-verbaal opgemaakt, omdat
zij niet tijdig haar vee stalde, waaronder het mond
en klauwzeer was uitgebroken.
Trambotsing.
Zaterdagmiddag had nabij Boreulo aan de halte Beek
vliet der G. O. S. M. Boreulo-Deventer een vrij ern
stig ongeluk plaats, dat echter nog goed afliep. Een
goederentram, komende van de richting Barchem, kwam
even voorbij genoemde halte in botsing met de van uit
Boreulo komende personentram.
Een dame, die zich in de eerste klasse bevond, werd
na een kwartier uit haar netelige positie verlost: haar
arm bleek op twee plaatsen gebroken. De tweede-klas
passagiers konden door het stuk trappen der ruiten met
een paar onbeduidende schrammen vrij komen. Con
ducteurs en machinisten bekwamen weinig letsel.
Een nader onderzoek zal uitmaken wie in deze schuld
heeft. De materieële schade is nogal aanzienlijk.
Een slimme kraai.
De bonte kraaien keeren weder uit het koude Noor
den terug om hier gedurende do wintermaanden voed
sel te zoeken; thans is het voor deze vogels nog alhier
een dorado, want veld en akker geven volop afval om
den honger tc stillenrotte appelen, larven in de om
geploegde voren, ja, wat niet al, want alles is van haar
gading. Treedt echter met December de vorst in, dan
komt ook voor haar een bange tijd en o.m. wordt dan
gebruik gemaakt van de mossels, die de vogels oppik
ken, in de hoogte voeren en van daar laten neerval
len op de steenglooimgen, verharde wegen enz., om
do schelp te doen breken. Een mosselvisseher verhaalde
ons, dat een zware steen, welke gediend had als an
ker bij de betonning, op een zandplaat lag in een der
breede Zeeuwsche mondingen en dat hij geruimen tijd
bemerkte, wanneer hij op zijn mosselperceelen ver
toefde, dat één kraai altijd op dien steen te vinden was,
verre van den wal. Wat deed deze daar alleen, 'te
meer waar die vogels gemeenlijk in heele troepen le
ven? Het raadsel werd hem opgelost toen hij in de na
bijheid op de zandplaat kwam. Duizenden en nog eens
duizenden ledige mosselschelpen bewezen dat die groote
steen voo rde kraai diende als „mosselkraker."
De visscher kon het niet over zich krijgen dien slim
merd te dooden.
gegeven. Comeiissen moet, hangende het onderzoek van
den heer Hulseboom, de lucht gekregen hebben dat
men naar hem zocht en bekend was met zyn misdadig
bedrijf. Daarom vermoedt men dat er valsch geld in de
gracht gevonden zal worden. In privaten, onder de
vloeren, tusschen de naden der zoldering, kortom op alle
plaatsen welke by een huiszoeking by een valschen
munter duchtig worden onderzocht, was geen spoor van
j valsch geld te vinden.
De politie ondervindt nogal last van menschen, die
den man met en zonder valschen baard meenon gezien
te hebben, doch die ten slotte steeds afschrikken voor
het afleggen van de besliste verklaring.
Zijn ambt neerleggen.
Door den heer Westerman Holstijn, predikant bij
de Doopsgezinde Gemeente te Purmerend, vroeger tc
Barsingerhom, is aan zijn gemeente bekend gemaakt,
dat hij met 1 Mei 1908 zijn ambt zal neerleggen.
De aanslag op den Minister van Justitie.
Men meldt uit 's-Gravenhage
De rechtbank alhier, heden uitspraak doende in de
zaak van Simon Polak, verklaarde dezen schuldig
aan poging tot moord, gepleegd op den minister van jus
titie, mr. van Raalte, doch achtte hem niet toereken
baar en gelastte, zich vereenigende met het rapport der
deskundigen prof. Wjnkler c.s., zijn plaatsing in «en
krankzinnigengesticht voor den proeftijd van ten hoog
ste één jaar.
Te veel jenever.
Uit Rhenen wordt gemeld:
Zaterdagavond is hier, na afloop eener jachtpartij,
een der wild jagers, een overigens zeer oppassende jonge
man. tengevolge van overmatig gebruik van sterken
drank overleden.
Altijd weer het mes.
Men meldt uit Oudenbosch
Zekere Dixtus, uit Standdaarbuilen, welke kermis had
gehouden in Etten, kwam per fiets naar
huis. In de Kruisstraat werd hij door eenigs personen,
die uit een herberg kwamen, onverwachts aangevallen.
Hij kreeg 5 messteken in den rug en viel voor dood
neer, waarna de laffe aanranders de vlucht namen.
Later werd hij door eenige voorbijgangers opgenomen
n in een herberg gebracht, vanwaar hij met de laat
ste tram naar hier werd vervoerd en naar het gast
huis gebracht. Eenc wond in den hals toegebracht, is
levensgevaarlijk.
Westlaudsche druiven.
Op de internationale oofttentoonstelling te Mannheim
verwierf de Nederlandsche inzending de volgende bekro
ningen Vijf le prijzen voor druivensoorten van ge
wicht voor 't land van herkomst in verpakking, 3 soor
ten tafeldruiven, Frankenthalers, Gros Colman en Black
Alicante; een 2en prijs voor Forsters White Seedling
en een eereprijs met 100 M. voor de geheele druiven-
inzending. De druiven waren alle uit het Westland
afkomstig.
Ecu nieuwe thecvervalsching.
Het Maandbl. tegen de vervalschingan schrijft:
Wij hadden gelegenheid bij de door ons ingestelde en
quête aangaande eventueel© vervalschingen van thee,
een soort aan te treffen, die aan den groothandel aan
geboden werd en by chemisch microscopisch onderzoek
in belangrijke mate yervalscht bleek te zijn. Reeds het
c.a. 40 pCt. lagere extractgehalte dan bij onvervalschte
thee geconstateerd wordt, deed een vermenging met
abnormale bestanddeelen vermoeden, en bij een nauw
keurig verder ingesteld onderzoek werd dit vermoe
den bevestigd, en bleek een vervalsching tot een aan
zienlijk bedrag plaats gehad te hebben met gedroog
de plantendeelen, welk ebij microscopisch onderzoek
herkend werden als deeltjes van de (geheel waardelooze)
pitten van olijven.
Tot nu toe werden deze pitten alleen gebruikt ter
vervalsching van koffie en peper; de knoeiers hebben
blijkbaar gemeend, dat hun terrein voor uitbreiding vat
baar was en ook den theeverbruikers er hun deel van
willen geven.
Wij maken het publiek opmerkzaam, dat deze verval
sching reeds met het bloote oog herkenbaar is; indien
men de thee op een blad wit papier uitspreidt, kunnen
de schilletjes duidelijk herkend worden.
Het spreekt vanzelf, dat waar de buitcnlandsche aan
bieders van dergelijke waar telkens van naam veran
deren tegelijk met nieuwe door hen uitgedachte knoeie
rijen, het noemen van namen geheel onvruchtbaar is.
Voor theehandelaren is het intusschen belangrijk te we
ten, welke knoeierijen aan de orde van den dag zijn,
waardoor zij op hun hoede kunnen zijn bij lage offertes,
terwijl het publick, behalve door eigen onderzoek, zich
voo rschade kan vrijwaren, door slechts bij bekende
firma's te koopen, die de noodige waarborgen voor de
zuiverheid hunner waren kunnen aanbieden.
De Amsferdarnschc valsche Munters.
Toen eenige maanden geleden de inspecteur van
politie I. J. Hulseboom het onderzoek in deze zaak in
alle stilte begon en met zooveel kracht doorzette, dat
zich thans reeds vele bewijsstukken in handen dor
justitie bevinden, vernam hy dat Hendrik Comeiissen
eenigen tyd geleden in een dronken bui aan de di ur
van zyn perceel 129 staande, een valschen rijksdaalder
uit zjjn zak had gehaald en tot de buren zou hebben
gezegddat ding deugt niet. Hierop boog hy het door
midden en wierp het in den Voorburgwal, met de be
dreiging dat hy iedereen zou vermoorden die er een
woord over repte.
Dezer dagen is onder leiding van den rechercheur
Visser de Voorburgwal voor het perceel afgedregd, doch
zonder eenig resultaat. De politie heeft echter grond tot
het vermoeden, dat zich in do gracht, behalve de be
De Amsterdamsche recherche zoekt, in verband met
dea rrestatie der gebr. Comeiissen, naar een vrouw,
wier verklaringen wellicht belangrijke onthullingen kun
nen geven.
Zooals men weet, maakten de munters in hoofdzaak
de tramconducteurs tot slachtoffers van hun bedrijf. De
directie der tram deelde den conducteurs daarom mede,
dat valsch geld in geen geval weder uitgegeven mocht
worden, ja, stelde zelfs een kleine premie op de ont
dekking van het valsche geld en de aanhouding der
uitgevers.
lies avonds na 7 uur werden de ontvangen gelden
dan afgedragen en valsche muntstukken werden met
het volle bedrag vergoed. Het spreekt dus vanzelf, dat
de conducteurs bijzondere activiteit aan den dag leg
den.
De conducteur G. van T. nu ontving eenigen tijd
geleden op lijn 3 een valschen gulden van een juffrouw
Hij kon op hetzelfde oogenblik niet wisselen, bediende
dus eerst de reizigers en wilde daarop de juffrouw 87Va
cent teruggeven, doch kwam tot de ontdekking dat de
gulden valsch was.
Dame, die gulden is valsch, zeide v. T.
Wat denk je wel van inijj conducteur? antwoordde
de juffrouw vol verontwaardiging. Dien gulden heb ik
niet gegeven.
De conducteur hield echter vol van wel, liet de tram
stoppen en verzocht de juffrouw mede naar het poli
tiebureau le gaan. Op het bureau liet de conducteur
zich fouilleercn ten bewijze, dat hij geen anderen dan
den valschen gulden bij zich had. De gulden moest dus
van de juffrouw ontvangen zijn.
Een onderzoek werd ingesteld, hetwelk aan het licht
bracht, dat de juffrouw „de gezelschapsjuffrouw" van
het huis 129 op den O. Z. Achterburgwal was. De juf
frouw werd ook gefouilleerd, doch bij haar werd even
min valsch geld gevonden. Men moest haar dus iop
vrije, voelen laten. Zooals men intusschen wellicht weet,
is het een gewoonte van valsche munters nimmer meer
dan één valsch muntstuk bij zich te hebben, daar door
het aantreffen van meer valsch geld de omstandigheden
tegen den munter getuigende zeer worden verzwaard.
De gezclsctiapsjuffrouw is nu sedert enkele weken
spoorloos verdwenen.
ltaad der gemeente Zijpe.
Vergadering van den Raad dor gemeente Zjjpe, gehou
den op Dinsdag 8 October 1907, des morgens te 10 uur.
Afwezig de heer Francis.
Voorzitter de heer G. C. Hulst, Burgemeester.
Na opening der vergadering volgt de lezing en goed
keuring der notulen.
Direct daarna wordt aan de orde gesteld de stichting
van het nieuwe raadhuis. Alle raadsleden hebben een
teekening ontvangen.
Voorzitter deelt mede, dat B. en W., in opdracht van den
Raad hebben geïnformeerd naar de kosten van huur van
een noodhulp-secretarie, enz., enz. Die huur zou bedra
gen f3 per week voor het stilstaand café van den heer
Tuinman. Da huur zou ongeveer duren 25 weken, wat
een bedrag van f75 maakt. Dat huis moet met 1 Sept.
volgend jaar weer ontruimd zyn, daar Tuinman het met
de kermis niet kan missen. Kan dat niat, dan wil
Tuinman het niet verhuren. En als er nu spoedig tot
de aanbesteding werd overgegaan en de aannemer kon
dezen winter zjj n hout gereed maken, dan kon men met
Maart beginnen te bouwen en kon het raadhuis, dunkt
Voorz., in 6 maanden wel gereed zyn. De kosten voor de
betimmering van kasten enz. in de tydelyke secretarie,
waarvoor B. en W. het lokaal aan den kant van den
slager Stöve wenschten te gebruiken, werden geraamd op
f 100 en een paar maal verhuizen f 25, een totale uit
gaaf van f200.
B. en W. wilden het nieuwe raadhuis op de plaats
van het oude bouwen; een ander terrein was moeilyk
te krygen.
De heer Groot vindt het plan van het nieuwe raad
huis, zooals bet nu ter tafel ligt, niet mooi.
Voorzitter wil nu eerst maar beslissen, of er een
nieuw raadhuis zal worden gebouwd, en dan straks het
plan behandelen.
De heeren Kater, Krejjger, Mann, Jimmink, Nieuw-
land, De Moor, De Wit, Bakker en Voorzitter vorklaren
zich vóór een nieuw raadhuis, alleen de heer Groot
daartegen.
Nu komt het plan ter tafel, waar, zooals gemeld, de
heer Groot zich niet meê kan vereenigen, spr.windt het een
loelyk gebouw.
De heer Mann zegt, dat nu is uitgemaakt, dat er een
nieuw raadhuis zal worden gebouwd, maar nu komt,
volgens spr., in de le plaats aan de orde de dubbeltjes-
kwestie: hoe duur zullen we ons raadhuis bouwen? De
een zal zeggen: ik vind het ontwerp mooi, de ander
vindt het leelyk, maar nu moesten we eer3t maar eens
bepalenhoeveel geld zullen we besteden.
Het gebouw, zooals het nu ter tafel is gebracht, zal
ongeveer kosten f 10.350.—. Het vorige plan werd op
ongeveer f 10.000.— begroot, maar toen waren de kamers
kloiner.
De heer Mann zegt, dat het plan, dat nu ter tafel
ligt, het midden houdt tusschen de beide vroegere,
een daarvan had kamers voor het woonhuis van 5X5,
het andere 4X4. Sommigen vonden het eene te klein,
het andere te groot, en nu heeft dit plan kamers van
4.5 X 4.5 M.
Voorz. is het blijkbaar mot deze mededeoling niet
eens, en wyst er ook op, hoe B. en W. de brandkluis
haddon willen vervangen door een brandkast en hoe
er dan nog ruimte was gekomen vooreen spreekkamer
tje. Die verandering is evenwel niet op de teekening
Eilis aangebracht, de brandkluis is gebleven.
De heer Mann zegt, dat hy het beter oordeelde, dat
dit op de teekening zoo bleef, en dit aan mijnheer
Ellis heeft gezegd. Als dat veranderd moest worden,
dan kon dat desnoods nog wel by de uitvoering van
het werk. Spr. heeft dat gedaan, omdat het hem
bekend is, dat Ged. Staten by de stichting van een
nieuw raadhuis zeer op een brandkluis zyn gesteld,
voor de berging van de registers voor den burgerlijken
stand. En bovendien acht Spr. een spreekkamer onnoo-
dig. Er is reeds een kamer voor den burgemeester, die
weinig of nooit gebruikt zal wordendie kamer
kan dan ook wel voor spreekkamer dienen. Spr.
is voor een nieuw raadhuis, uit een oogpunt van te
weinig bergruimte in het oude, maar men moet de
uitgaven niet onnoodig uitbreiden, en Spr. is er voor, dat
men by den bouw zeer spaarzaam is.
een brandkluis noodig was, omdat Ged. St.'dat wensohen,
hy oordeelt een spreekkamertje niet noodig, maar volgens
my gaat het niet op, de teekening van het nieuwe raad
huis te brengen in dien zin. B. en W. hebben den heer
Ellis de opdracht gegeven, dat in den hoek moest komen
een brandkast, dat de brandkluis moest vervallen en
een spreekkamertje moest worden bygeteekend en dan
zou de Raad de teekening hoogstwaarschijnlijk beter
hebben gevonden. Nu dit nog daargelaten, maar waar
het college van B. en W. den architect Eilis die op
dracht geeft, gaat het niet op, dat een lid van den Raad
zegt, laat dat maar achterwege. Een dergelijk optreden
als van den heer Mann kan ik als wethouder niet over
mijn kant laten gaan, daartegen wensch ik te protesteeren
Mijnheer Mann, als lid van den Raad is het hier in de
vergadering de tyd en de plaats met uwe bezwaren en
aanmerkingen te komen.
De heer Mann zegt, dat de heer Ellis hetgeen de heer
De Moor daar zegt, niet zoo precies aan hem heeft weer
gegeven. De heer Ellis heeft dat niet zoo duidelijk
aangegeven, als hqt hier nu wordt gezegd. Het ligt niet
op den weg van spr., om precies mede te deelen, wat de
heer Ellis daarover heeft verteld en daarop zal spr. dan
ook maar niet verder ingaan. Het punt in kwestie be
trof maar een klein onderdeel van het gebouw en daar
mee heb ik, zegt spr., volstrekt niet bedoeld in de rechten
van B. en W. te treden. Ik wist, dat Ged. Staten dat
gaarne svenschen en heb toen dat zoo laten blijven,
met die brandkluis, daar dit toch later desnoods nog
kon worden veranderd. Maar ik heb volstrekt niet de
bedoeling gehad, tegenover de opdracht van B. en W.
de myne te stellen.
De heer De Moor zegt, dat de opdracht van B. en W.
tegen den heer Ellis zeer duidelijk en pertinent is ge
weest, en hij had het moeten uitvoeren, zooals B. en W.
hem dat badder^ opgegeven. Van den beginne af aan
heb ik, zoo zegt spr., het vermoeden gehad, dat de heer
Ellis wel de lijntjes trok van de plannen en teekeningen,
maar dat eigenlijk niet werkelijk toekende hy, dien wij in
dienst hadden genomen. Reeds by het ontwerpen der klome
teekeningen, werden de afmetingen der kamers, zonder
opdracht van B. en W. gebracht beneden het minimum
van de bouw- en woningverordening. Er wordt wel ge
sproken van 4 X 4 M., maar het was maar 3.90 X
3.90 M. Toen begreep ik reeds, dat niet de heer Ellis
de ontwerper was, maar de heer Mann, en dat vind ik
een houding voor een raadslid zeer afkeuringswaardig.
Daarom myneheeren, doe ik u het voorstel, geef B. en
W. de opdracht om een gediplomeerd architect een nieuw
plan en teekening te doen vervaardigen, met> als prijs
van het gebouw als straks is aangegeven.
De heer Mann vindt de woorden als door den heer
De Moor gesproken, niet aangenaam. Als ik my, zoo
zegt spr., voor het bouwen van het raadhuis heb geïn
teresseerd, dan heb ik dat gedaan in het belang van
de gemeente. Spr. ontkent, dat hy de tekenaar van het
ontwerp is. Wel hebben spr. en de heer Ellis het een
en ander besproken maar verder is er door spr. niets
gedaan en wist hy ook van de maten niets af.
Door den heer Ellis was hem een teekening getoond
van een raadhuis elders, dat moest hem als leidraad
dienen, maar dat was te grootsch en te royaal en moest
tot bescheidener afmetingen worden teruggebracht. Toen
is mijn oordeel gevraagd over de afmetingen, en heb
ik mijn idéé gezegd, maar niet met de bedoeling, die
stelselmatig klein te maken. Maar in het andere plan
heb ik de hand niet gehadeen bewijs daarvan is, dat
ik toen geklaagd heb in den Raad over te groote kamers.
De heer De Moor heeft dus al te bout en te sterk ge
sproken.
De heer Mann is wel voor een raadhuis van f10500,
maar ziet niet in, waarom het noodig is een anderen
architect te nemen. Spr. verklaart, dat, als den heer
Ellis de opdracht wordt gegeven een nieuw raadhuis te
ontwerpen, hy zich hoegenaamd niet, daarmee zal in-
laton. Nu het den schijn hpeft, alsof de heeren bang
zyn dat hy daarop zal influenceeren, wil hy wel ver
klaren, dat dit niet in zijn bedoeling ligt.
Het voorstel van den heer De Moor: een nieuwen
architect met een nieuw plan, ten hoogste kostende
f10500, wordt aangenomen, met alleen de heer Mann
tegen.
Voorz. zegt ten slotte zich de, handeling van den heer
Mann ook niet best te kunnen verklaren, welk gezegde
de aanleiding wordt, dat de heer Mann zich van zyn
plaats verheft, en naar den zetel van den Voorz.
gaat, zich speciaal tot dezen wendend, om zyn stand
punt en handelingen te verdedigen. Zoover voor ons te
volgen, kwam dit betoog op het bovenstaande neer.
De heer Kreyger zou er voor zjjn, dat het oude raad
huis voor afbraak werd verkocht en dat voor het
nieuwe raadhuis alleen nieuw materiaal werd gebruikt
Spr. betoogt dat die oude steenen aan bikken, optassen
enz. enz. ongeveer hetzelfde kosten als nieuwe.
De heer Mann onttraadt «dit, met als hoofdmotief,
dat men dan heeft eon aannemer van afbraak en een
aannemer van den bouw van het nieuwe raadhuis. Dit
zal bepaald onaangenaamheden geven,doordat b.v.de eerste
niet op tjjd klaar is met zjjn afbraak en zoodoende de
tweede met bouwen moet wachten. De oude steenen
acht Spr. nog zeer goed geschikt voor binnenmuren
enz. Spr. wil het oude raadhuis den eventueelen aan
nemer voor een bepaalde som in rekening brengen,
deze maakt dan zelf wel zjjn taxatie, hoeveel het oude
gebouw waard is. Je kunt het hem ook zonder meer
geven, dan zal de aannomingsom zooveel lager worden
dan er anders voor het oude gebouw was uitgetrokken
en bepaald.
De heer Krejjger zegt, dat men het café van den hoor
Tuinman wil huren, welnu, huur dat direct, dan kan
men ook dadeljjk overgaan tot sloopen en stel een
termijn, fwaarin dat klaar moet. Men komt dan op veel
zuiverder stanipmt en krjjgt alles nieuw. Mag er
oud worden gebruikt, dan krjjgt men allerlei kwesties.
Spr. is er ook niet tegen, dat de aannemer van het
nieuwe raadhuis het oude tevens afbreekt en voor een
bepaalde som krjjgt, als er maar geen oude steenen
enz. aan het nieuwe raadhuis worden gebruikt.
Naar het oordeel van den heer Nieuwland kunnen de
oude steenen wel worden gebruikt, wat ook het idéé is
van den heer Mann, die bovendien niet wenscht te spe-
culeeren op andere menschen, die den ouden rommel van
de afbraak zouden koopen, om zoodoende daaruit een
voordeeltje voor de gemeente te halen.
Het is tegen deze laatste uitdrukking, dat de heer
Krejjger opkomt. Het is de bedoeling van spr. dat er
aan het nieuwe raadhuis geen oude steenen of wat ook
worden gebruikt, daarom wenschtehy de afbraak tever-
koopen. Spr. wenscht evenwel niet te verkoopen aan
menschen, die op dat gebied niet toerekenbaar zjjn, dat
is geenszins zjjn bedoeling.
Alle heeren verklaren zich er voor, om het oude raad
huis te doen sloopen door den aannemer v.-in het nieuwe,
en dan het oude gebouw hem te geven zonder bepaling
van een vaste som, zoodat de waarde, die de aannemer
toekent aan het oude raadhuis, in korting komt op het
nieuwe. Oude steonen zullen mogen worden gebruikt.
De heer Krejjger is hiertegen.
Met algemeene stemmen wordt besloten, het nieuwe
raadhuis te bouwen op de plaats, waar het oude staat.
Do heer Koopstra benoemd tot 2den klerk aan hét
met het oog op de ruimte en zjj niet inzien, waarom zjj
daardoor de uitgaven opdreven; een brandkluis toch zal
wel duurder zjjn dan een brandkast, die spr. zich voor
stelt voor ongeveer f200 te kunnen koopen.
De heer Mann meent, dat een brandkluis niet duurder
is dan een brandkast en spr. is van oordeel, dat een
brandkast van flinke afmetingen niet gekocht wordt
voor f200. En bovendien heeft men in een brandkluis
meer bergruimte dan in een brandkast.
Voorzitter meent, dat de deur voor een brandkluis
reeds f200 zal kosten. Spr. wil evenwel na eerst maar
bepalen, voor hoeveel er verbouwd zal worden en stelt
namens B. en W. voor, een raadhuis te bouwen voor
hoogstens f 10.500.
Vóór dit in omvraag komt, vraagt de heer Do Moor
het woord en zegtWat de heer Mann daar heeft ge
zegd over een brandkluis, een brandkast, over het op-
wuste rijksdaalder, nog tal van valsche guldens bevin- J dry ven van de kosten, dat alles zal- ik in het midden
Voorzitter zegt, dat B. en W. een brandkast wilden i ministerie van financiën, krjjgt op aanvraag eervol ont
slag tegen 15 October a.s.
Aan A. Stichter wordt geheele afschrijving van Hoof-
deljjken Omslag verleend.
Do begrooting van het Armbestuur wordt vastgesteld
tot een bedrag van f 11.248.49, met een gemeente-sub
sidie van f 7500. De begrooting van het Weeshuis even
eens, tot oen bedrag van f 3539.28, met geen gemeente-
subsidie, die niet was aangevraagd. De begrooting der
gemeente alsvorentot een bedrag van f 39.725.24J, met
een post voor onvoorzione uitgaven van f 4529.59.
By de behandeling dezer begrooting word op aanvrage
aan den gemeente-opzichter, den heer W. J. de Leeuw,
een verhooging van salaris van f 50 toegekend. Hot sala
ris bedraagt nu f 200.
De rondvraag levert niets op, zoodat sluiting volgt.
den, daar by het onderzoek ten huize van Comeiissen
geen enkel valsch muntstuk gevonden is.
By een winkelier in de Stoofsteeg is door iemand,
wiens signalement overeenkomt met dat van Hendrik
Comeiissen, indertijd een valsche rijksdaalder in betaling
laten, omdat hot op dit oogenblik nog weinig ter zako
doet. Ik wil alleen dit zeggen, dat do teekening, die de
heeren raadsleden thuis hebben gekregen, niet is, zooals
B. en W. dat hadden gewenscht, zooals zij dachten dat
men zou krygen. Do heer Mann heeft wel gezegd, dat
W leringen.
J.1. Zaterdagvoormiddag werd door B. en W. publiek
aanbesteedde levering van 155 H.L. Engelsche kolen,
115 H.L. geklopte cokes, 2300 korto turven, 200 lange
turven en 1000 talhouten voor de O. L. Scholen. Inge
komen was slechts één biljet, n.1. van den heer C. Az.
Duijnker, vcor 1295.85, aan wien de levering is gegund.