KLIM 0 P. TWEEDE BLAD. Zondag 24 Nov. 1907. 51e Jaargang. No. 43 LI. HOLLANDS NOORDERKWARTIER. Vergadering van de Vereen, tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, op Woensdag 20 November 1907, des voormiddags elf uur, in de Landbouwsociëteit „Cérès" alhier. VERVOLG. Over de onhandelbaarheid van stieren was een on derzoek ingesteld en waren inlichtingen gevraagd bij den Directeur-Generaal. Daarover was een uitvoerig rapport ingekomen, dut later nog in de vergadering zal worden gebracht. Van den heer Kuhn waren over dit onderwerp eenige mededeelingen over de behandeling van stieren in Zweden. Kwade stieren kwamen daar zelden voor. De beesten liepen daar los in de hok ken, soms enkele jonge stiereu bij elkaar. De dieren werden 1 maal per dag in een ring afgedraafd, waar in zij een uur lang onder toezicht van hun leider bleven. Het aanslaan van het landbouwbedrijf in de be drijfsbelasting was nog bij hel bestuur in studie. Mededeelingen werden gedaan van het optreden van het bestuur in de kwestie van de verbeurdverklaring van eenige koeien, aan mond- en klauwzeer lijdende, te Blokker. (Reeds vroeger in ons blad vermeld.) Over het onderzoek in zake de schapenfokkerij werd meegedeeld, dat de daarvoor benoemde commissie ont slag had aangevraagd. Het bestuur had nu besloten om statistische gegevens te verzamelen van de fokkerij van schapen. Het doel is, dat men nagaat de resultaten van liet Lincoln- en Wensleydale-ras. Een deskundig per soon zal worden aangesteld om deze statistiek op te maken. De Regeering geeft daarvoor een subsidie van f250. Uit 11 sollicitanten was de heer J. Broersen te Bar- singerhorn aangewezen als leerling van den heer Pronk te Warmenhuizen. Het onderzoek van het zuiveren van afvalwater, duur de nog voort. Door den heer Dr. Van der Zande werden eenige mededeelingen gedaan over een onderzoek, op de Proef- zuivelboerderij te Hoorn gehouden, tusschen dagkaas en volvette kaas. Deze proef was in twee deelen gesplitst, n.1.le. tusschen dagkaas, dus de avondmelk geroomd, en volle zoete melk, 1 maal per dag gekaasd; en 2e tusschen kaas van volle melk, 1 maal per dag gekaasd, en volle melk 2 maal per dag gekaasd. De resultaten waren, dat bij de eerste vergelijking de dagkaas van mindere kwaliteit was dan die van volle melk. Van de laatste kaas hadden evenwel enkele exemplaren Boekelscheurtjes en waren er ook enkele korte onder. Het finantieel resultaat was, dat, wilde men een gelijk voordeel, dan de kaas van volle melk f 1.50 4 f 2 per 50 K.G. meer had moeten opbrengen dan de dagkaas. Bij de tweede proef waren de kazen van weinig ver schillende kwaliteit; de avondkazen waren iets beter dan de morgenkazen. De proeven zullen worden voortgezet. Door den heer Dr. Scheij wordt nu rapport uitge bracht over het bevorderen van goed melken. Het aantal deelnemers aan den melkwedstrijd be droeg 22. n.1. 9 meisjes en 13 jongens. Ze werden aan de Proefzuivelboerderij geëxamineerd. Zes meis jes en 11 jongens kregen een diploma. Acht meisjes en 2 jongens moesten worden afgewezen. Van deze was van 3 het melken over 't algemeen onvoldoende, en twee kregen wegens slecht uitmelken geen diploma. De beoordeelingscommissfe acht den minimum-leeftijd van 15 jaar voor sommigen nog te laag gesteld, omdat ze dan nog niet krachtig genoeg kunnen melken, wat vooral voor de meisjes geldt. De heer Dr. Scheij brengt vervolgens rapport uit over het onderzoek van de z.g.n Boekelscheurtjes in de kaas. Wanneer men een kaasje doorsnijdt, vertoont de door snede soms behalve de gewoonlijk voorkomende gaal- vormige, eenige spleetvormige openingen van ongeveer 1 c.M. lengte; sommige doen zich voor, alsof men met een puntig mes in de kaas had gestoken. De kaasmassa is daardoor eenigszins verbrokkeld. Dit gebrek draagt den naam van Boekelscheurtjes, naar PGz. Boekei, een N.-Hpllandschen kaasboer, die omstreeks 1880 een nieuw systeem van kaasbereiding invoerde, waaibij o.a. lange wei in gebruik kwam. Met dit 'nieuwe systeem deed evenwel het bewuste gebrek haar intrede in de kaaswereld. Deze kwestie heeft reeds meer op de agenda ge staan. In haar eerste rapport, uitgebracht op de voor jaarsvergadering in 1906 adviseerde de commissie, het onderzoek voort te zetten, aangezien nog geen prac- tische resultaten waren verkregen; tevens zouden op de Proefzuivelboerderij te Hoorn proeven worden ge nomen. Deze zijn genomen, doch zonder de oorzaak van het gebrek aan het licht te brengen. Lang of kort persen van de kaas; lang of kort zouten, een dioge of minder droge bewaarplaats, pekelen of droog zou- en, al deze wijzigingen in de bereiding brachten geen wijziging in liet optreden van het gebrek. Alleen het Kruimelen van de wrongel massa bleek afdoende te hel pen doch dan blijft de kaas wat open met vele kleine gaatjes; daarom kan deze wijziging niet als een middel icgcu de kwaal worden beschouwd, oeojnmissie hield een tweede kaaskeuring, waaraan -0 kaasboerderijen en 28 kaasfabrieken deel namen; op deze wijze kreeg zij de beschikking over vele ge gevens, welke met die der eerste keuring het materiaal voor haar onderzoek vormden. Wederom bleek, dat gekruimelde kaas het gebrek niet vertoonde, zoo dat die kwestie wel als vaststaande kan worden be schouwd. De 81 bereidplaatsen van kaas werden in 3 groepen ingedeeld, al naarmate het product geheel vrij was van het gebrek of het in geringe mate of het in erge mate vertoonde. Deze groepenindeeling is nu in ver- j band gebracht met sommige kenmerkende verschillen in de bereidingswijze, als: het gebruik van geen toevoegsel tegenover het gebruik van een toevoeg sel een vergelijking van de verschillen d.e toevoegselen onderling; een stellen van ka zen met lange wei gemaakt tegenover kazen zon der lange wei gemaakt. De commissie komt dan tot deze conclusiënlo. dat bij niet verkruimelen van den wrongel het optreden van het gebrek aan een samenwerking van verschil lende factoren moet worden toegeschreven 2o. dat men bij het kazen zonder eenig toe voegsel de meeste kans heeft, ifan het gebrek ver schoond te blijven, terwijl het gebruik van lange wei grooter kans geeft op het optreden van het gebrek, dan liet gebruik van korte wei of reincultuur. De commissie acht het wenschelijk, dat de studie van dit gebrek wordt voortgezet, en dat het Bestuur in de aanstaande voorjaarsvergadering met een desbe treffend voorstel voor den dag komt. Men zou (lan proeven kunnen nemen op een boerderij en kaasfa- briek, waar het gebrek heerscht, en wijzigingen in de bereidingsmethode aanbrengen, bijv. in den tijd van bewerken van den wrongel en de temperatuur van het nawarmen. De commissie acht als boerderij de Proefzuivelboerderij te Hoorn, de aangewezen plaats. Voorts acht zij het de moeite waard, de bijeenverza melde gegevens omtrent de techniek der tegenwoordige Edammerkaasbereiding op boerderij en fabriek met het rapport in het verslag der Vereeniging te doen druk ken. De commissie bestaat uit de heeren: C. Nobel, voor zitter, H. Jb. Avis, Jac. Boekei, D. Brander Tz., J. Wonder Gz., en Dr. L. T. C. Scheij als rapporteur. De heer C. Nobel brengt rapport uit over de op richting van een varkensfokvereeniging in de provin cie. Inleider begint met mee te deelen, hoe indertijd door Hollands Noorderkwartier is toegestaan een be drag van f400; ten eerste voor het houden vaneen proef met het doel om uit te maken, welke varkens hun voeder het best betaalden, n.1. spek- of vleesch- varkens en ten tweede om te komen tot de oprich ting van een varkensfokvereeniging. Door verschillende moeilijkheden was van de proef afgezien en had de commissie, bestaande uit de hee ren J. Zeilemaker, W|. C. Duin, H. Jb. Avis en C. Nobel zich alleen onledig gehouden met de oprich ting van een varkensfokvereeniging. Het streven dier commissie was met groot succes bekroond, want na de vaststelling van model statu ten en huishoudelijk reglement en het houden van vergaderingen waren er in Midwoud, Plauwert, Heer Hugowaard, Assendelft, Koegras, Wijdewormer, Ursem enz. enz. (n.1. een tiental) afdeelingen opgericht en werd op 25 September te Alkmaar ook de hoofdvereeni- ging opgericht. De regeering, die in deze vereeniging het lichaam voor de varkensfokkerij wensehte te zien, zegde een subsidie van f500 toe en ook het overschot van de f400 was in de kas dier vereeniging gestort onder de bepaling, dat later uit de rekening en 'verantwoording zou blijken dat 't noodig was. De 10 afdeelingen van de vereeniging tellen 299 leden, en in den kring harer werkzaamheid zijn 683 fokzeugen en 34 fokbeeren be neden den leeftijd van 7 maanden. Ten slotte legt spr. nog uitvoerig het doel en stre ven der varkensfokvereeniging uit. Plet volgende rapport over den wedstrijd in land bouwboekhouding wordt mede door den heer C. No bel uitgebracht. Door het bestuur was ook hiervoor een commissie aangewezen, bestaande uit de heeren P. Kaan Dz., J. Zijp en C. Nobel. Er was uitge schreven geworden voor de landbouwers benoorden het Noordzee kanaal een wedstrijd in het nauwkeurig en stelselmatig boekhouden. De bedoeling was, dat de deelnemers gedurende een jaar jang de ontvangsten en uitgaven en belangrijke gebeurtenissen op de boerderij aanteekenden. Acht boekhoudingen werden ingezonden, waarvan 3 buiten beschouwing moesten blijven. Van de vijf ove rigen hadden 4 de boekhouding uitgegeven door de vereeniging van oud-leerlingen der Rijkslandbouwwinter- school, in gebruik; één had een andere. Er waren er twee bij bijna volkortien aan elkaar gelijk en aan deze beiden was gezamenlijk de 2e prijs van f 60 toege kend, deze waren van de Gebr. Kollis te Venhuizen. De heeren P. Besse te Westgrafdijk en J. donder te Berkhout kregen ieder een 3en prijs van f25, de heer C. Duin, Wogmeer een 4en prijs van f 15. De bedoeling van den wedstrijd was, het opteekenen van alles in de boerderij aan te moedigen. Voorz. ging er daarna toe over om met een passend woord de prijzen uit te reiken. Tot lid van het bestuur in plaats van den heer P. Oly, die bedankt "had. werd benoemd de heer A. Zijp te Beemster, tot ondervoorzitter werd gekozen de heer K. Breebaart Jz. te Winkel, tot leden van de commissie tot het onderzoeken der rekening van dit en de be grooting van het volgend jaar de heeren S. Zijp Jz., J. Wonder en C. Stapel Gz.tot plaats voor de vol gende' vergadering Beemster. Er werden 5 nieuwe le den aangegeven. De heer Jb. Kaan Kz., leidde daarna in het voorstel van 't bestuur tot het steunen van een cursus in hoef beslag te Schagen. Spr. ging eerst na de resultaten, die de cursus gedurende de jaren 19011906 had afgeworpen en noemde die alleszins bevredigend en kwam daarna met vertrou wen met het voorstel om f 100 subsidie te geven. De heer K. Breebaart Jz. vóór deze subsidie bracht in herinnering dat ook te Hoorn een dergelijke cursus was opgericht. Waar men dus in Schagen subsidie gaf, zou men voor Hoorn moeilijk kunnen weigeren, spr. meende goed Je doen dit op de merken, daar men zich dan op een dubbele subsidie kon voorbereiden. Hij begreep evenwel niet, waar vroeger Schagen en Hoorn hadden saamgewerkt, dat dit nu niet meer scheen tc kunnen gebeuren. De heer issekerke, voorzitter van den Smedenbond Hollands Noorderkwartier, deelde mede, dat Hoornen Schagen gescheiden waren, omdat er van samenwerking niets kon komen. Spr. riep de hulp in van Noorderkwar tier voor den cursus te Schagen, daar men zonder dien steun niet verder kon voortgaan. Bij acclamatie wordt de subsidie van f 100 toegestaan. De heer H. Jb. Avis leidde in het voorstel tot het instellen van een onderzoek omtrent de meest gewenschte inrichting van een Noord Hollandsche boerderij. De bedoeling was, dat Hollands Noorderkwartier een prijs vraag uitschreef voor den bouw van een practische boerderij, en dat wel in verband met de Bouw- en Wo ningverordening, het brandgevaar en het nieuwe systeem van voedering. Het is niet meer geoorloofd te hebben slaapplaatsen in den koestal. Deze moeten of boven of op den dorsch, wat niet gewenscht is met liet oog op brandgevaar. Vroe ger was hooi het hoofdvoer, thans meer bijvoer, en op al deze dingen moest met de prijsvraag worden ge let. Inleider vroeg en verkreeg bij acclamatie de op dracht van het bestuur om dit punt nader te over wegen en in een vast plan neer te leggen. De heer Dr. L. T. C. Scheij leidt het punt in: tot bevorderen van goed melken. Het bestuur is van oordeel, dat dit punt nog op de agenda moet blijven. Het goed gemolken worden van de koeien blijft een punt van moeite en zorg voor menig veehouder. Op de voorjaarsvergadering zal een nader voorstel worden gedaan. Het bestuur meent, dat de oude weg moet worden verlaten om krachtiger doel te treffen. Tot nu toe werd de gelegenheid om een diploma te behalen gegeven aan hen, die toch al reeds molken, maar het is een feit, dat jongens en meisjes die daarvoor in de termen vallen, het tegenwoordig zelfs .niet meer aanleeren. Het bestuur wil een premie stellen op het leeren van het melken door meisjes. Zij kunnen zich op ze keren leeftijd aangeven en na eenige jaren bij vol doende vaardigheid een diploma en een geldelijke te gemoetkoming verkrijgen. Het bestuur stelt zich niet voor, dat de ongunstige toestand, die door verschillende factoren gegroeid is, door een enkelen maatregel als deze afdoende zal wor den verbeterd, maar al .worden daardoor slecht en kele melkstere aangekweekt, toch is het nuttig, dat de vereeniging blijk geeft het werk van goede melkers en melksters te waardeeren. Inleider dringt er op aan, dat de boeren aan de leer lingen hun koeien zullen afstaan om zich te oefenen, zij mogen door het weigeren daarvan het leeren niet be moeilijken. Algemeen is men er voor dat het bestuur in deze met bepaalde plannen komt. Op voorstel van voorzitter wordt met algemeene stemmen goedgevonden, het volgend jaar met de op leiding van veeverloskundigen voort te gaan. De heer P. Kaan Dz., als inleider voor het vol gend punt, wijst er op, welke gunstige uitkomsten zijn verkregen met 'de Wilhelminatarwe. Er is daarvan een beschot gekregen, zooals nog nooit te voren, en geen wonder is het dus dat deze Wilhelminatarwe veel het onderwerp van gesprek uitmaakt. Bij de goede eigenschappen hoort men dan ais de verkeerde opnoemen, dat deze tarwe zoo weinig con stant is en terugkeert tot de beide soorten, waaruit ze is gekweekt, en men dus moeilijk goed zaakaad kan krijgen. De heer Broekema te Wageningen de kweeker van deze tarwe is nu door het bestuur aangezocht, of hij genegen is een proef te houden op een daarvoor in deze omgeving bestemd terrein, met deze tarwe.. Het bestuur vraagt machtiging om deze kwestie met den heer Broekema te regelen. Allen voor. De heer C. Nobel leidt in het punt: tot het voor bereiden van een proefneming omtrent de vraag of de droge stof van volle melk van laag gehalte even veel waarde bezit voor de kaasbereiding als de droge stof van volle melk van hoog gehalte. Inleider herinnert er aan, hoe toen het meer en meer in zwang kwam, de melk volgens vetgehalte uit te betalen, daarover een brochure is uitgegeven door de oud-leerlingen der Winterschool te Schagen, geschre ven door den heer J. Best te Baarsdorpermeer. Daar in wordt een proef behandeld, genomen te Twisk met het doel uit te maken of volle melk met een laag gehalte minder kaas opleverde dan volle melk met een hoog gehalte. Uit deze proef bleek, dat volle melk met een hoog gehalte werkelijk meer kaas gaf. Maar iets ajnders is het, of ook waar is, of de droge stof van volle melk met een laag gehalte minder kaas geeft dan die van volle melk met een hoog gehalte. En 't is om dit uit te maken, dat het bestuur het volgend voorjaar FEUIILETOR Barninificha Dorps-roman VAN GRAZFV DKLEI'PA. o 18 Annesa sidderde van koorts en van angst, maar zij mocht zich niet verraden en antwoordde daarom schijn baar kalm: Het is niets, ik ben alleen erg vermoeid. Zie, tante Anna, het is alsof mijn "iS 's gcbrokcn als hadden zc ook mij. geslagen.... Goedui nacht, wii nrnten later non wel eens. Ik kom nog bij jelui, schat," zeide tanteAnna; zij geleidde Annesa tot aan het pad, dat naar het dal voerde. „Als je Ballora ontmoet, zeg haar, dat ze zich moet haasten, het is al laat," riep de vrouw en keerde bij de kerk terug nu Annesa verhaastte haar tred, in de hoop, 1 aulu nu wel thuis te zullen vinden; maar op de helft van (ten weg, in een eenzaam straatje hoorde zij Ballora s stem en' Rosa's gehuil. Stil, stil, mijn liefje, maar hare stem beefde. Rosa Rosa!" riep Annesa; zij zette de kruik op d«n grond cn liep snel .naar tante Anna's nicht, die Rosa op den arm droeg en door twee verschrikte kinderen nog gevolgd werd. „Wat is er? Wat is cr? Rosa klemde zich aan haar hals en liet het zware hoofd op haar schouders vallen; het kleine lichaampje M 11 Keer k'mg."1 zcidc het meisje, „de carabiniers zoe ken je. Ze fijn daar in uw huis. Zij hebben allen cevangen genomenallen, ook tante Rachele „Ook tante Rachele?" stamelde Annesa, zonder eigen lijk te weten, wat zij zeidc. Ballora en de kinderen, door panischen sc,?rl|^ vangen, begonnen nu weer hard tc loopen, als moes ten zii een gevaarlijke plaats ontvluchten. Werktuigelijk nam Annesa de kruik en volgde hen. Wat? Wat? vroeg zij buiten adem. ik weet niet.... Wij waren reeds bij uw huis.... Wij wilden Rosa thuis brengen.... En voor uw huis waren menschenvele mensehen cn een vrouw zeide me: de carabiniers zijn daarbinnen; zij nemen allen gevangenallen, zij zoeken Annesa. Toen ben ik weggeloopen. Wij moeten tante Anna waarschu wen. En u moet u verschuilen, tante Annesa, verberg uverstop u Annesa dacht aan niets anders; zij herinnerde zich nu tante Anna's dakzoldertje. In haar angst, over vleugeld door de zucht tot zelfbehoud, dacht zij, dat zij de schuldige, alleen in gevaar verkeerde. De ande ren waren onschuldig, die hadden niets te vreezen. Zij zeide geen woord meer, het kwam haar niet eens in de gedachte, nog naar huis terug te keeren en zich er van te overtuigen, of Ballora zich niet vergist had en het gevaar ook overdreven had. Het instinkt dreef haar dwong haar te vluchten, zich te redden. Achter haar' aan kwamen Ballora en de kinderen het scheen alsof allen door de carabiniers achtervolgd werden. Verscheidene vrouwen kwamen nieuwsgierig buiten de deur van haar huis, en dee en riep de anderen toe„Het zijn kleine meisjes, die krijgertje spelen. En de vluchtenden kwamen ongestoord voor tante Anna's huisje. De vrouw was niet thuis; alles was stu in het huis. Annesa ging naar de keuken en wilde dadelijk op het dakzoldertje klimmen, maar Ballora hield haar 'Sfier kunt ge niet blijven, Annesa, Hier niet. Hier zullen zij u bepaald zoeken. Verstop u ergens andeis. "Ga''weg. Annesa," drong de andere aan, ga weg. Ik geloof, dat de carabiniers reeds komen. En nu, door vrees verblind, wilde Annesa niets meer weten zag zij ook niets meer. Onstuimig rukte zij zich va,' Rosa los, welk kind in haar angst als een klad haar aanhing. Gelukkig was er niemand. Zij vluchtte over het kerkplein en van daar over de steenen trap naar de Belvedere, waar met het feest de priors bij een kwamen, om frissche lucht te scheppen en kaart IteTwas een soort Loggia met drie bogen en gedekt met een rieten dak en door een steenen borstwering omgeven. Hier verborg Annesa zich achter deze borstwering en gluurde tusschen de steen-openingen of zij ook on raad kon ontdekken. Het hart bonsde haar tegen de keel. De koorts ver meerderde nog haar vrees. Zij meende, dat allerlei spookgestalten haar vervolgden, haar in een afgrijselijk met een meer omschreven plan zal komen voor een proefneming in dien geest. Allen voor. Voorzitter leidt vervolgens het punt in, om door 1e gaan met het bevorderen van geregelde boekhou ding in het boerenbedrijf en stelt aan de vergadering voor wederom oen wedstrijd in het boekhouden te houden, als vorig jaar. De heer K. Kaan zou gaarne de boekhouding van de prijswinners gepubliceerd zien, opdat men er meer algemeen nut van zou kunnen trekken. Voorzitter meent, dat dit hier moeilijk gaat. Het is geen nieuwe methode maar men schrijft alleen maar practiseh en doelmatig op de cijfers van de boerderij. Zijn deze fictief, dan zou men ze nog kunnen publi- ceeren, is d at anders, dan gaat het onmogelijk. De heer K. Breebaart Jz. vindt dat de wijze waarop het nu geschiedt, weinig uitwerkt naar buiten. De en kelen, die aan den wedstrijd mee doen, profiteeren, maar verder niemand. Spr zou giarne willen, dat er meer onderwijs van uitging voor anderen, dat dezen werd aangetoond: zóó moet je boekhouden. Spr. zou er dan ook wel vóór zijn, de bekroonde .boekhoudin gen met fictieve cijfers te pufcliceeren. Het bestuur zal rekening houden met deze wenken en het voorstel wordt daarna met algemeene stem men aangenomen. De heer P. Kaan Dz. deelt mede, hoe spr. mef den heer Jb. Kaan op Tessel hebben aanschouwd den stroo- elevator. Met stil weer bevalt deze machine uitmuntend, met wind is het stroo moeilijk op den ladder te hou den, wat met behulp van zeilen is te verbeteren. Het is een voordeelige machine, die met weinig kracht wordt gedreven. Daar er gebrek is aan arbeidskracht wordt er voortdu rend uitgezien naar machines, die in deze behoefte zooveel mogelijk tegemoetkomen en daarom zou het bestuur een rechtstroo- bind- en pers-dorsehmachine willen probeeren. Inleider geeft een uitvoerige beschrijving der ma chine en komt vervolgens met het voorstel om zich in verbinding te stellen met Vissers' Landbouwkan- toor om zulk een machine te probeeren. Allen voor. De heer Jb. Kaan, leidt ten slotte het punt in: het bevorderen van cursussen in veekennis. In verschillen de provinciën worden die cursussen gehouden, alleen in Noord-Holland niet en toch meent spr. dat het met de veekennis van velen nog niet best is gesteld. Het bestuur vraagt machtiging om in de voorjaarsvergade ring met een bepaald voorstel te komen. Algemeen voor. Bij de rondvraag brengt de heer K. Breebaart Jz. dank voor de vriendelijke woorden door den voor zitter tot hem gericht, doelende op het welslagen der groote tentoonstelling te 's-Gravenhage. De aanwezigen dankte hij voor het hartelijk applaus, dat op deze woor den volgde. Spr. brengt deze hulde voor het groot ste deel over op den len en 2en secretaris van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw. De heer Breebaart wijst op de aangename samenwerking, die in het hoofdbestuur der IIoll. Maatschappij heerschte, diezelfde samenwerking vindt men in Noorder kwartier en daaraan is voor het grootste deel toe te schrijven het vele, dat door deze vereenigingen wordt gedaan, die samenwerking zal steeds veel blijven bij dragen tot bloei van den landbouw. Spreker brengt daarna hulde en dank aan den lieer J. Zijp Kz., die als voorzitter moet aftreden en blijk heeft gegeven, tc zijn geweest de rechte man op de rechte plaats. Hij roept hem op die plaats een liar- telijk tot weerziens toe. Applaus. Voorzitter dankt op zijn beurt den heer Breebaart en schrijft het ook toe aan de prettige samenwerking, dat hij als voorzitter nog zóó is kunnen slagen, het een vergissing noemend, dat men hem daartoe heeft aangewezen. De opbouwende critiek die op Noorderkwartier wordt uitgeoefend, maakt het dat de vereeniging steeds zoo nuttig kan werk zaam zijn in het algemeen belang, en al mag Noorder kwartier niet erbij gewonnen hebben, toen spr. voor zitter is geworden, hijzelf is daar zeker wel bij ge varen. Spr. brengt daarna aan de verschillende commissiën en de twee aftredende bestuursleden de heeren Duin en Avis dank, om er ten slotte zijn erkentelijkheid over uit te spreken, dat het hoofd der gemeente Scha gen in deze vergadering aanwezig is. Hierna sluiting. De vergadering werd door 65 leden en 10 gasten bij gewoond. Schagerbrug. De benoemde onderwijzer aan de school alhier, de heer P. Bongers van Harderwijk, heeft voor zijne benoe ming bedankt. Kolhorn. Dinsdagavond j.1 vergaderde de afdeeling Kolhorn van den Bond voor Staatspensionneering, bij den heer J. Smit. Hoewel er minder leden dan gewoonlijk waren opge komen, heerschte er een opgewekte geest. Een spreker van buiten zal gevraagd worden voor de volgende vergadering, zoo mogelijk pastoor Prins. In beginsel werd besloten deel uit te maken der pro vinciale federatie in Noord-Holland. Als afgevaardigde naar de vergadering tot vaststelling van een reglement dezer gewestelijke vereeniging werd gekozen, de heer C. Louw, als zijn plaatsvervanger de heer A. Droog. Ten slotte droeg een der leden een paar schetsjes voor, waaraan hij de warme opwekking verbond: Gij, die niet toetraadt, wordt lid en gij leden, laat niet enkel aan uwen Bond de propaganda over voor Staatspen sioen, maar werkt in uwe omgeving mede, om onzen kinderen de treurige samenvoeging van oud en arm te sparen. (o)— oord wilden werpen, vreeselijker nog dan de hel, waaraan zij niet geloofde. De chaos heerschte alom, duisternis, nevel, een foltcmacht zonder einde. En het werd een ontzettende nacht, gruwzamer nog dan die van de misdaad. Van uit haar schuilplaats kon zij het plein, de rotshelling en tante Anna's huisje zien. Heel lang brandde daar nog licht. Annesa meen de de sichaduwen, die zich daar heen en weer be wogen, te kunnen herkennen, zij meende Rosa's gehuil en geroep te hoorendaarna werd het toch stil. Er reed een man over het plein; in het oosten brak de dageraad aan. Een weinig minder angstig nu, stond zij op, keek onderzoekend rond en overpeinsde wat haar te doen stond. Waar was Paulu? Was hij teruggekomen? Was hij ook gevangen genomen? En de anderen? Wanneer Ballora zich eens vergist had? „Het is alles slechts een droom," dacht zij. „Bal lora moet zich vergist hebben. Neen, noen, men neemt zoo maar niet, plotseling, in een oogenblik gevangen. Ik ijl, de koorts plaagt me." Maar toen bedacht zij, dat zij ook den vorigen nacht meende gedroomd te hebben, terwijl toch alles vree- selijke waarheid was geweest. „Ik ik ben van alles de schuld. Ik, de vervloekte! Wat moet ik doen? Waarom ben ik gevlucht? Waarom was ik bang? De gevangenis was mijn voorland, dat wist ik vooruit. Waarom vluchtte ik nu? Mijn God, mijn God, alles is verloren." Zij ging op de bovenste trede van de trap zitten en spande zich in, haren toestand duidelijk te over zien. En langzamerhand verminderden hare ontzetting en hare smart, een lichtstraal dook op in hare donkere ziel. Zij werd weder, wie zij altijd geweest wasde klimop, die niet leven kan zonder zijn stam. „Ik moet hen redden." Zij stond op en daalde af naar het kerkplein. „Ik geef mij vrijwillig over, en als het noodig is, beken ik alles." Zij keerde nu terug naar tante Anna's huisje; zij was er nu niet meer bang voor, dat men haar zou kun nen gevangen nemen en in boeien slaan; zij zou geen woord zeggen, dan ten gunste van hare weldoeners. Zij klopte, tante Anna opende. „Bon jij het?" riep ze uit, de handen omhoog slaan de., ,Wat wil je hier? Weet je wel, dat ze je zoeken? Zij hebben in alle aangrenzende huizen gezocht en elk oogenblik vrees ik, dat ze hier komen. Daarom ben ik niet naar bed gegaan, ik hield het voor mogelijk, dat ze komen zouden." „Het is dus toch waar?" vroeg Annesa met doffe stem. „En Paulu?" „Paulu is niet naar huis terug gekomen. De andere zijn allen gevangen genomen, ook Donna Rachele." „Ook zij!" schreeuwde Annesa het uit, en door dit bericht getroffen als door een bliksemslag, viel zij ne der. Tante Anna dacht, dat zij bewusteloos was en boog zich over haar, om haar op te richten; maar Annesa stiet haar van zich, stond op en sloeg zich met de vuist op den mond als wilde zij zich zelve beletten een woord te spreken en keerde zich om teneinde heen te gaan. Maar tante Anna hield haar terug. „Luister, mijn kind, waarheen wilt ge gaan?" „Waarheen denkt u, dat ik gaan wil? Naar huis? Wie is er in?" „Een carabinier, die op Paulu wacht. Luister, An nesa, ik begrijp uwe bedoeling, ge wilt je gevangen laten nemen. Wees voorzichtig, als ge iets weet. Je bent een vrouw, je bent zwak, ze zullen je dwingen te spreken." „Dus u u gelooft ook?" „Ik weet niets! Maar het geheele dorp zegt, dat Paulu den oude vermoord heeft, en dat jij en al de an deren zijn helpers waart. Wanneer het niet waar is behoeft ge je ook niet gevangen te laten nemen. Ver berg je, wanneer ge een veilige plaats weet. Gij zult zien morgen zal alles wel weder bijgelegd zijn." „Juist daarom wil ik mijzelve aanmelden. Waarheen zou ik ook gaan, tante Anna? Ik ben geen man, die in de bosschen vluchten kan. Laat ze maar komen, ik zal ze hier wachten. Neen, neen, ik zal niet naar binnen gaan. De kinderen behoeven niet bang te zijn. Ik zal hier (wachten. En zij ging buiten op het lage muurtje zitten. Rondom heerschte nog altijd de diepe stilte van den helderen nacht; groot en geel zweefde de maan boven de bergen, een melancholisch morgenlicht verlichtte reeds het plein en de kleine huisjes naast de kerk Tante Anna luisterde en keek spiedend rond, daarna ging^ze naar Annesa terug en legde de hand op haar „Luister naar me," zeide zij zacht. Ik ken Paulu lan ger, dan hij gelooft. Hij is de val van zijne familie ge weest. Luister, mijn kind, Wanneer het gerecht zich er mede bemoeit, moet er toch wel iets zijn voorgevallen." Annesa stoof op„Zwijg toch Maar toen schudde zij het hoofd en zeide niets meer. Waartoe? Neen, zij wiide geen overtollige dingen zeg-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1907 | | pagina 5