UITVOERING
(■cbr. gCIIESVKE
Hij verwerken nitsileml NATUURBOTER.
M. Meijer Zoo»,
1'
JOH. lOOPlttüi Co.
J. LfflD flz., Mient 1 en 2,
rscne KooKworst w
UITVOERING,
I. Ti SCHAL!
Firma P. van den Brul
ie modellen fijn Emaills en Nikkel.
Koleiakken, Lepels, Ellebogen,
Koster Wiglama.
foor een liddadif doel,
Coöperatieve Brood bakkerij
„De Tijdgeest" te Winkel.
MIENT 25
ALKMAAR
VI, Liniptmt Uen
Jiii'iitlit oiaakt iktlil",
Ie t ZAi\D.
I. John Alman
Japongarneeringcn.
w\ de kiniinlilijiie StooinvIeesehwaroB-fii
J. A. DE ROOIJ. SCHAGEN.
H a ve rstroo,
Onderdeelen
B I ET EI\ SNIJDERS
AMSTERDAM, Sprepiiit.
Specialiteit in alle soorten
te Sint Maartensbrug.
A D VERTENTIEN.
te Moerbeek,
op Zondag 24 en Oinsdiig 26November a.s.
Als de drank is in den Man,
Aanvang: 7 uur.
Ia ailoop vrij besloten Bal.
Prima Speculaas40 Cent per Pond
Honig Taai 20
m 100
Peper no ten
voor HEERENKLEEDING NAAR MAAT.
nieuwe Dames- en Kindermantels, Mantelcos-
tuums, Costuumrokken, Japonstoffen en Pelterijen
voor het Winterseizoen.
verzekeren bij de hoogste melkopbrengsf
de grootste vleeschtoename.
NEEMT PROEF.
Vraagt inlichtingen bij de Importeurs
cbor de Rederijkerskamer
op Zondag 24 Nov. '07,
II. Terugkomst van den
Pleiziertrein uit
Amsterdam,
Na afloop BAL.
Kanten, Kantstof, Zijden Stollen, Fluwceien, Linten. Biiiidiluweel.
Men lette op prijzen, kwaliteiten
- en enorme sorteering. -
Satinets, Festons Broderies Galons. Entredeni Knoopen.
wan B. LINTHORST Zonen,
r Wilp (Gelderland)
Muziek- en Tooneel-
„CONCORD1 A",
op Zondag 24 Nov. '07,
Na afloop BAL.
Te koop:
Lagezijde - Schagen.
Kinderjasjes, Demietjes, Jek-
kertjes en Capes tevens
Heeren- en Jongeheeren De-
mie-Saisons, Winterjassen,
Ulsters, Jekkers, Fiets-Capes,
Heeren- en Kinderarlikelen
De nieuwste Stalen voor Kleeding op Iaat
Ch. H. Th. SCHMALZ.
Op Zon- en Feestdagen des avonds na T" uur gesloten.
Nauwkeurig afgewerkt en daardoor zuinig in
verbruik van Brandstoffen zijn onze
van alle soorten KACHELS.
Kachelplaten,
steeds voorhanden bij
voor Handkracht en Rosmolen,
Koekenbrekers, Eckert-ploegen en Onderdeelen.
HOOI-PERS-DRAAD,
Koesc haren, Jachtartikelen.
Z1J. -
der Vereeniging
„In kleinen kring"
bij R. WAIBOER aldaar.
Op te voeren stukken:
Blijspel, "bn
Kluchtspej.
T?nf róo Zo"d«K 40 cent-
Ijllllcc Dinsdag 25 rent.
Plaatsbespreking 10 cent extra bij
den Heer R. WAIBOER
Vanaf heden dagelijks versch verkrijgbaar
Berichten de ontvangst van de
in het lokaal van den heer P. RUI^,
Op te voeren stukken
oorspronkelijk drama in 4 Tafereeler,
met voorspelDE KINDERROOF",
door R -MIRO.
Komische Ensemble-scène.
Aanvang 8 uur. Entree 50 cent.
Besproken plaatsen 10 cent extra.
Met de meeste zorg wordt getracht steeds in alles gesor
teerd te zijn.
Ueslist beste adres voor costuum-
nanisters en wederverboopers.
^CfOEPO*^
is thans wederom verkrijgbaar bij den Heer
Daar wij onze fabriek vrijwillig onder dagalijksche controle hebbsn gesteld
van den Heer GERRIT JOHA.N EGGINK, Rijksveearts en Gemeente-keurmees
ter van vee en vleesch voor Wilp, zijn de gebruikers gewaarborgd, dat onze
Vleeschwaren euWorstsoortenjGelderscheRookworst Saucis deBoulogne Ham enRook-
vleescb, voorzien van het hierbovenstaand wettig gedeponeerd handelsmerk, aan
de strengste eischen der Hygiëne voldoen.
door het Harmonie-gezelschap
van Oudesluis,
Directeur de Heer J, M. JANSEN,
in de zaal van den Heer W. Swarthof
Entree 50 cent. Aanvang li unr.
Besproken plaatsen 10 cents extra
aan het lokaal.
De entree is verschuldigd voor de
gehee e localiteit.
bij G. DE BOER Belkmerweg, Zijpe.
bericht de ontvangst der nieuwste
en alle mogelijke
in de nieuwste genres voor bet a.s. Seizoen.
uit de bekende Magazijnen der
worden direct op aanvrage franco toegezonden.
De eerste Coupeur der Firma is des Donderdags aanwezig voor maatnemen
en passen. Prima Coupe beslist gegarandeerd. Afwerking en Fournituren soliode.
Uiterst b i 11 ij k e, maar vaste prijzen.
Aanbevelend,
KACHELS.
gen. Zij wilde alleen hare weldoeners redden. Maar
tante Anna ging ernstig en geheimzinnig voort:
„Luister naar me, jij weet wel, wat er gebeurd is;
het gerecht zoekt juist naar je omdat ze hopen, dat
ge spreken zult. Neem je in acht. Laat je niet beet
nemen, dat zeg ik nog eens. Wanneer je vaji Paulu
houdt en hij is toch zoo goed als jouw broer, wanneer
je hem niet wilt verliezen, zeg dan niets. Misschien komt
alles nog wel terecht; maar je moet zwijgen als het
graf!"
„Wanneer het noodig is, zeg ik, dat ik de schuldige
ben ik alleen," antwoordde zij zacht. Maar tante
Anna legde haar de hand op den mond.
„Ziet ge? Ziet ge? Nu praat ge al? Stil toch, mijn
kind ge moet stom zijn als een slak. Gij moogt niet
praten, moogt niemand beschuldigen, ook jezelve niet.
Zij zullen je toch niet gelooven, maar ze zullen je
dwingen, te zeggen, wat je gezien hebt. En dan ver
liest gij ze, kind dan verliest gij ze allen."
„Neen, neen, spreek niet zoosmeekte Annesa, de
handen vouwende. „Breng me niet tot vertwijfeling.
„Stilzeide de vrouw en liet het hoofd zakken.
Annesa zweeg zij luisterdeen hoorde zware
voetstappen in het straatje, aan de andere zijde van
het kerkplein, en ofschoon tot alles bereid, sidderde
zij toch en sprong op van hare plaats.
Maar de voetstap verdween; het werd weder stil.
„U gelooft dus, dat Paulu daar ginds gebleven is?"
vroeg Annesa en keek naar de bergen.
„Ja, ik geloof het zeide Anna.
Annesa dacht: „Als ik hem maar zien en spreken
kon."
Wat zou zij hem zeggen? De waarheid niet; maar
het verlangen, de noodzakelijkheid, Paulu te zien, Item
te vertellen, wat er gebeurd was,met hem te over
leggen, hoe men zicli het beste zou verdedigen, zich
zou kunnen redden, dreef haar naar de bergen.
Als een s laapdronkene begaf zij zich op weg.
„Waarheen ga je? Waarheen ga je?" riep tante Anna
uit, haar met de oogen volgende.
Annesa antwoordde niet. Zij dacht aan de woorden
van den blinde, aan het optreden van den geestelijke
en aan de hoonende blikken van de gebroeders Pira.
Ja zoo was het; sedert van morgen wisten de raen-
schcn dat een gemeene leugen omtrent Paulu m om
loop was, en een goedhartige ziel, volgens tante
Anna misschien wel de blinde Niccolinu, had den
weduwnaar gewaarschuwd voor het hem dreigend ge
vaar.
Daar ginds, daar iu de hoogte, tusschen de rotsen
en de duizend-jarige "bosschen, waren grotten en spe
lonken, ontoegankelijk voor een ieder; alleen de her
ders kenden deze labyrinten. Vooral ook Castigu wist
daar uitstekend den weg; hij had menigmaal er op
gepocht „de koning der grotten" te zijn. Zonder twij
fel was Paulu daar ginds verborgen en wachtte hij
daar, tot :de lasterlijke beschuldigingen, die door de
vrienden van den afgestorvene waren uitgebazuind, ver
stomd waren.
En Annesa begaf zich op weg, oom Castigu op te
zoeken. Achter het huisje, daar, waar het bergpad be
gon, bleef zij nog eenmaal staan, luisterde en keek on
derzoekend naar het dorp. Zij dacht, dat zij ach
tervolgd werd, maar zij hoorde niets en zag niemand
De maan verlichtte helder de kleine, grauwe dorps
huizen, die er uitzagen als waren zij van kolen en
asch gebouwd; de verre horizon, melk-wit-blauw, maakte
den indruk van een groote zee. De schaduwen der
rotsen en der struiken staken scherp af tegen den ge
len bodem. Alles was blauw en zwart en diepe stilte
heerschte in het rond. Het meisje begon zich nu
eenigszins veilig te gevoelen en de nacht, de maan,
het duister en de stilte, waren voor haar even zoovele
vrienden.
Zij liep voort. Zij begon haar bergtocht toevallig op de
zelfde plek, waar haar eerste reisgenoot gestorven was,
do bedelaar, die haar naar dit oord had gebracht,
gelijk de wind het zand stuift naar den rand van den
afgrond.
Zij ging voort. Het lot ging voort haar te vervolgen.
De ademtocht van den dood dreef haar voort. Verder,
verder. Zij wist niet, waar zij zou komen, zij; wist
niet vanwaar zij gekomen was.
Naar de hoogte! Naar de hoogte! Van rots naar
rots, van bosch naar bosch. Eensklaps verloor zij het i
pad in een strook, dicht bezet met varens en braam-
bessenstruikennu eens ging het door jeneverstruiken-
boschjes dan weer door hoog geboomte. Hier endaar
glinsterden watervlakjes.
De maan zette haar loop voort, zij drong het woud
in en overstroomde met haar zilverkleurig licht de hcl-
lüiigen; maar wanneer de hooge rotsen haar verbor
gen hielden, was het of gedrochtelijke gestalten den
weg versperden. In de verte zag men de zonderlingste
berggevaarten, fantastische muren en d eboschjes sche
nen loerende monsters; van de takken der rotseiken
schenen zwarte klauwen en slangenkoppen af te han
gen. Een droom-wereld, in welke de kleurlooze wan-
vormige- dingen vrees verwekten door hunne roerloos
heid en hunne onduidelijkheid.
Ilct meisje liep steeds door. Het kwam haar voor,
dat zij reeds vroeger al eens hier was geweest, en
meende deze onbeweeglijke spoken te kennen en dacht
zij dat zij geen vrees moer behoefde te koesteren voor
de onbekende gevaarten, die haar voorgingen en haar
volgden; en toch was het geknars van haar tred op de
droge bladeren reeds voldoende, om haar te doen
rjllen.
En eensklaps zag zij boven op een vooruitstekend
gedeelte rots een wonderbaarlijk wezen, dat zich be
woog, als een mensch, maar met een groot Medusa
hoofd, zwart in het. maanlicht.
Annesa verborg zich achter een rots toen zag zij
een meisje, barrevoets, met een bundel hout op het
hoofd, met groote, geluidlooze schreden voorbij gaan
en verdwijnen. Dat inoest Rosa Bitta zijn, een klein
meisje, dat leefde van hout-diefstal. Annesa benijdde
déze kleine dievegge met de morsige stevige voeten,
die zoo bij uitstek voor vluchten geschikt waren. En
zij vervolgde haar weg.
Hooger op! Nog hooger op! Daar teekende zich op den
bleeken achtergrond van een verwijderd landschap een
andere gestalte af: een centaur, een paard-mensch,die
snuivend naar den geurigen horizon draafde. Het was
een herder te paardToen niets meer Rechts van
'tpad, aan de rotshelling, zag men den omtrek van het
zwarte kerkje.
Een oogenblik bleef Annesa staan en luisterde. Zij
hoorde het eentonig geluid der schelletjes van pen
kudde schapen. Dat moesten Castigu's schapen zijn.
Aangetrokken door de melancholische geluiden, stak
zij de vlakte dwars over, en kwam nu werkelijk bij de
hut van den ouden herder. Er was niemand in .Maar
de hond begon te blaffen, en nu kwam een man hard
naar Annesa toeloopen.
Beiden, do herder en het meisje, hadden elkaar her
komt. „Annesa, ben jij het, mijn ziel," riep oom Castigu
uit. „Wat is er gebeurd?"
Maar het meisje opende niet eerder den mond, voor
dat zij vlak bij hem was. „Waar is hij:?" vroeg zij.
„Waar is hij?"
De herder keek haar in het gelaat: wat was zij ver
anderd; haar gelaat was groen-achtig grauw van tint;
ij scheen wel vijftig jaar ouder. Hij dacht eerst, dat
hij met een krankzinnige te doen had
„Wie?" vroeg hij.
„Wie? Paulu!" zeide zij een weinig gekrenkt.
„Paulu," antwoordde de oude man getroffen. ie
heeft hem dan gezien?"
Annesa dacht eerst, dat de oude het voor haar wilde
verbergen. „Zeg mij dan toch, waar hij is? Mij kunt
ge het toch wel zeggen, denk ik. Ik ben om zijnentwille
hierheen gekomen. Tk moet hem spreken."
„Maar meid, wat is er dan toch gebeurd? Ik bezweer
je, dat ik van Paulu niets gezien heb."
Zij deinsde er van terug; zij scheen werkelijk waan
zinnig te zijn.
„Waar is hij? riep zij luid uit, alsof zij hare vraag
richtte tot den hemel, tot den nacht, tot het onzichtbare,
onheil brengende noodlot, dat haar vervolgde, dat haar
misleidde, dat met haar zijn wreed spel dreef. „Mijn
God, hoe vreeselijk. Ik geloofde, dat hij hier was. Zij
zoeken hem. Zij zoeken ook mijZij hebben allen go-
va neen genomen; zij zeggen, dat wij oom Zua vermoord
hebben Waar is Paulu Waar is hij Waar is hij
„Wat zeg je!" riep Castigu uit. „Mijn neef Ballore
was van morgen vroeg hier en vertelde mij, dat Don
Paulu zijn paard had gehaald en uitgereden was. Ik
heb hem niet gezien."
„God, God, hoe ontzettend. Wal moet ik nu doen?
Waar zoek ik hem? Waarheen is hij gegaan?"
„Zeg mij alles," smeekte de oude. „Droom ik niet?
Is het wérkelijk waar, wat ge zegt? Zijt ge niet...
ziek
„Neen, ik ben niet gek, oom Castigu. Ik wilde,
dat ik het was. Maar ik hen het niet,antwoordde
het meisje vol vertwijfeling. En zij vertelde, wat zij wist
omtrent de gevangenneming harer weldoeners.
„Ook Donna Rachele! Ook Donna Rachele! In welk
een wereld leven wij! Is het gerecht dan dol geworden
En jij, Annesa, jij weet werkelijk niet meer?!" vroeg
do man, haar in angstige spanning aanstarende.
(Wordt vervolgd.)