Scübisbd uit db Rectaal. Grepen uit Land- eu Tninlionw. Zondag 19 Jan. 1908. 25e Jaargang. No. 4J^7. DERDE BLAD. Van de Boerderij. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Binnenlandsch Nieuws. Sclapr Bul. XVIII. „Kameraad*. Met z'n pet achter op het hoofd, lui-uitgestrekt op twee stoelen, al maar spuwend op den naakten zandigen grond van 't kamerkeZoo had Kameraad hem zitten aankijken, terwijl Kees niet wist, wat-ie eigenlijk zeggen moest op al wat in den loop van het jongste halfjaar daar gepraat was Zij. had vurig-roode, gloeien de wangen van opwinding. Haar oogen glinsterden. Haar vingers waren in onverpoosde bewegingEn als ze kameraad aanzag, dan trilden haar neusvleugels, want ze had haat tegen den kerel Ze moest zich inhouden om den mageren vent met de gluiperige oogen niet naar do keel te vliegenZe kon 'm niet „luchten", niet uitstaan Ze voelde intuitief, zoo diep, dat 't een harde, maar beslissende strijd zou worden tusschen hem en haarOm den zwakken, weifelenden, besluiteloo- zen man aan de tafelIn de glurende venijnig-boos- aardige oogen van Kameraad was telkens wanneer hij haar van terzij aankeek iets dreigends: als van een roofdier, dat zich tot den aanval gereed maakt. Hij voelde, dat 't niet gemakkelijk zou gaan... En soms, even. kwam er iets norsch-straks en ernstigs in de expressie van z'n gelaat. In het spottend grijnzen, dat er anders overheerschend op wasHij smakte een paar maal aan z'n smerige steenen pijp. Zoog er een straaltje bruinigen. vettingen rook uitToen stak-ie een geblaseerd-wereldwijs gezicht. Grabbelde met een paa rgroezelige vingers in uitgerafelden vestzak Smeet een stuk of wat centen op tafel Tegelijk met slimmig knipoogje naar de richting der vrouwvanwacht maar, ik zal jou wel klein krij gen, kreng dat je bentZei„Daar dan, ik tracteer op n half maatjeVooruit, Mie, haal maar 'n beetje! Maar ze verroerde zich niet. De trekken op haar breed, resoluut gezicht werden nog wat harder. En ze kruiste de armen met een gebaar van: Als-je denkt me daarmee te kunnen lijmen.„Haal jij 't zelf, as-je trek hebt" zei de vrouw in de kale, koude kamer van bittere armoe, 't Vonkte in de groene oogen van kameraad Zoo iets had-ie in z'n leven, nog maar zelden ondervon den. De aderen van zijn slapen werden strak-blauwe koorden, die zwollen. Hij wist eene onnatuurlijke kalmte te bewaren Zelfs groefde zich een glimlachje op z'n tronie. En hij keerde met vadsig-verwaten gebaar z'n hoofd een tikje naar d'r toe. „Wa lief!?" vroeg hij. Maar Mie dacht er niet aan om hem nog „asem te geven." „Zeg, Kees!" begon kameraad toen weer. Zag, toen hij den man tehulp wou roepen, slechts een vuile hand, tegen 't gezicht van den anderen kameraad ge drukt, wist vanouds, hoe weinig „lef" er in dienzelf den Kees school, zoodra het sterke, resolute wijf zich tusschen hen plaatsteHaatte haar erger, vinniger, vu riger. dan ze zelve wist.Had tegen de anderen, die dat plannetje om een prachtpartij lood te gaan ste len met hem hadden beraamd, gezegd„Och, Kees zou 't best willen. En hij is een kerel met spieren van staal, dien we niet missen kunnen. Hij is een stommeling, maar wat je hem te doen geeft, daar spaar-je drie man mee uit. 't Zou best gaan As dat karonje van 'n wijf maar nietZij verdraait 'tZe houdt hem tegen" Toen had een van de jongens iets tusschen de tanden gemompeldTerwijl z'n gezicht een buitengewoon wregde uitdrukking kreeg en hij, dadelijk na 't gezegd te hebben, een deuntje floot. Kameraad had er over nagedacht. „Eerst nog 'ns probeeren!" zei hij, maar de ander spuwde nijdig naast zich op den grond en zei, dat-ie ook geen „lef in z'n „zielement" hadKa meraad dacht, door middel van die centen voor 't maatje jenever een eind te zullen opschieten. Maar zagen we hij had zich misrekend. De trek op haar gezicht weid harder, resoluter nog dan tevoren „Zeg, Kees," zei de kameraad „hoor-je dat." Er kwam geen antwoord. En hij speelde met de vuile koperen centen op de tafel. Hij grabbelde er in met z'n dunne, on- gcwassehen vingers. Hij liet ze tegen elkaar rollen En onderwijl gluurde hij naar de vrouw, van wie hij voelde, dat ze den man zat te bewaken„Hoe is 't" vroeg hij weer met zijn gemaakte kalmte, nu een been van 'n stoel lichtend „wil je gaan of niet?..." En hij maakte aanstalten om het geld naar zich loe te halen. Op dat oogenblik bromde de man, bij de tafel, watHet was niet te verstaan wat hij zei Maar genoeg toch om de kleur op het gezicht van de vrouw vlammend-rood te doen worden. En ze sprong op. Plaatste zich vlak voor KameraadWant ze voelde, dat het nu, voor haar man, erop of eronder was. Met haar groote donkerblauwe oogen boorde zij in het groenige gegluur van die des kameraads. Er kwa men lijnen van matelooze minachting om haar dunne lippenEn zij strekte den stevigen, vleezigen arm plotseling uit naar den zwakkeling, die bij de tafel zat Nu nog in haar machtNu nog los van de verleiding der kameraden, die op diefstal uit wouenen van zijn ar moe, van zijn werkloosheid, van zijn willoosheid, wilden gebruik maken. „Hij is 'n vent" schreeuwde de vrouw met het heldere, eerlijke blauw in haar oogen „hij mot weten wat-ie doet. Maar as-ie naar je luistert en met jullie meedoet, dan ziet-ie me niet terug Dat weet-ie en nou mot-ie maar doen wat-ie niet laten kanDie centen ken-je wel bij je nemen As-je zuipen wilt, dan weet-je den weg!" Daarna kruiste zij weer de armen. Hij voelde, dat er, voor het oogenblik. niets meer aan te veranderen viel. Graaide het geld naar -zich toe en liet het in zijn broekzak glijden, er nog, daarna, even mee rammelend. Hij duwde altijd met die ge maakte kalmte den top van zijn duim in zijn tabaks pijp, stak een lucifer aan en trachtte er nog wat smook uit te zuigenDaarna gaf-ie een klap tegen zijn pet, kameraad, zoodat het ding nog wat schuiner en scheever dan anders op zijn kop kwam te zitten En zonder een woord, zonder boe of ba meer Je zeggen, schoof hij de deur uitDe straat opIn z'n verstrooidheid de deur half open latende staan, zoodat de gure herfstwind de kamer-van-armoe binnen drong De vrouw, die 't, na de felle opwinding van zooeven, nauwelijks voelde, bleef, met de armen gekruist, aan tafel zittenDen willoozen man, die bijna prooi van Kameraad was geworden, bewakend Toen. een paar uren later, is hij teruggekomen, de kerel. Opgehitst door de anderen. Met tinteling van jenevergloed in de oogen. De naar grijpen, naai' mishan delen, naar pijn, hunkerende handen in de zakken Besloten om hem nu mee te krijgen „Ben jij een vent! Ben je een kerel!" hadden ze tegen hem gezegd, in d ekroeg, „laat jij je door zoo'n wijfHij hoorde het schorre, tartende spotlachen van de luiZij hadden gemerkt, dat 't indruk op hem maakte. Zij hadden hem laten drinken; al-maar meerEn toen hij weer verzekerd had, dat-ie haar wel klein zou krijgen, hadden ze hem gesard, ge prikkeld, opgehitst, door te lachen en te roepen van: „Ja, jij doet wat! Jij bent..." van dit en dat. Toen was kameraad opgevlogen, had een zwaren vuistslag op een van de tafeltjes in de kroeg gegeven en ge schreeuwd: „Nou, dan zel-je 't zien!.. Dan zel-je 't zienZij hitsten al-maar meer. En als een razende, als een dolleman was-ie toen opgevlogen Naar Kees z'n huis. Zij had een voorgevoel er van dat Kameraad terug zou komen Trotseerde hem opnieuw. Kees was even weg.Een boodschap, waar ze hem, met opzet, heen had gestuurdIn haar worsteling met de pogingen van Kameraad om Hem te krijgen bfj de anderen. bij de dieven, de inbrekers, de schooiers, i De drank had Kameraad dol gemaakt. Hij wou j weten, waar-ie was Hij most en hij zou 'm vinden Zij schoon beseffend, dal 't nu gevaarlijk was hield vol. Weigerde Toen zag zij. op zeker moment, dat 't ernst werd Hij had een broodmes van tafel gegrepen. Z'n oogen vuurden, flikkerden a ls die van een dolleman Zij voelde, dat er gevaar was. Toch hield zij vol, de vrouw j met de eerlijke, helder blauwe oogen. Want ze wou hem. den man, niet loslatenZe zag, hoe de hand van den bandiet-kameraad 't mes vaster omklemdeEn ook zag ze hoe hij aarzelde, de zwaar- beschonken schooierEn zij voelde, dat er 'n vreemde macht, een zonderlinge in vloed toch moest zijn, die hem deed aarzelen om 'l mes naar h aar te richtenDat gaf haar moed om vol te houdenMaar ze was overmoedigiWant toen Opi 't gegil in ide kamer JÜe buren kwamen aan stormen De politie in het straatje alarm blies Er groot tumult in de buurt ontstondToen had in de kale en kille kamer van bittere armoe, het warme, helderroode bloed van de vrouw gevloeid, reeds in fel- neergutsende straaltjes Van Kameraad, die wegens vrij ernstige mishan deling op Kees z'n vrouw gepleegd, terechtstond len tegen wien het OM. een zeer strenge straf vorderde, heb ik meegenomen wat men noemt een „zeer ge- mengden indruk." O, 't was een ellendige, weerzin wekkende schavuit. Een kerel, op wiens gelaat van verwelkte en door lagen hartstocht verwrongen trekken 't bestiale gluurde in al z'n schrikwekkende ruwheid. Maar onthouden heb ik iets van de expressie, die leef de in de oogen van den schurk, toen z'n slachtoffer de eerste getuige-ü-charge. de mishandelde vrouw, voor den rechter kwamZeker, daar was vinnige bloe dige haat in dien blikMaar toch nog iets anders, ookIets waarin ik voelde eerbied, vereering, weet ik alIets, wat kwam uit 't allerdiepst van deze be dorven zielIets, wat wellicht, begrijpelijk maakt 't aarzelen van de hand des kameraads, toen hij dien avond, na in de kroeg opgehitst te zijn haar met 't broodmes te lijf wou gaan MAiTRE CORBEAU, 1. Wilhelmina-tarwe. Op de pas gehouden landbouwtentoonstelling te 's-Gravenhage was onder veel leerzaams in het Regee- ringsgebouw ook uitgestald eene keurige inzending van de Rijks hoogere land-, tuin- en boschbouwschool te Wageningen. Het milieu daarvan vormde een doodgewone tarwe- schoof, getooid met een strik van Oranjelint. Dat was de vertegenwoordiging van den laatsten oogst der Wilhelmina-tarwe. En die eereplaats verdiende zij ten volle I En in mijzelf roemde ik den tact van den chef de culture, die de expositie had opgesteld, want daarmee deed hij recht wedervaren aan een grootsch stuk werk van zijn Directeur, den heer L. Broekema. Want voor Landman en zijn collega's landbouwers vertegenwoordigde die tarweschoof een schat van ton nen gouds, ons geschonken door de kennis en de werk kracht van den eminenten schepper van dit onovertrof fen tarweras! Tonnen gouds zeg ik, zonder een enkel woord over drijving, want in Nederland zjjn jaarlijks 60.000 H.A. met tarwe bezaaid en laat nu slechts Vj deel hiervan Wilhelmina-tarwe zijn, waarvan de opbrengst gerust 10 H.L. hooger gesteld mag worden dan die van onze voormalige Zeeuwsche of Essex-tarwe, dan is de meer opbrengst per jaar reeds 50.000 H.L. ter waarde van f 400.000. Maar wie het voordeel op J millioen per jaar stelt, is er misschien nog dichter bij. Veni, vidi, vici zou deze wondertarwe Caesar kunnen nazeggen, want toen ze op de boerderijen kwam, won ze in een spanne tijds den voorrang boven alle andere verbouwde soorten. Door de teelt der Wilhelmina-tarwe heeft de Directeur der Hoogere Landbouwschool zichzelf en zijne school eene eerzuil gesticht en on3 een goudmijn geopend, waaruit Neèrlands landbouw jaarlijks schatten delft. Wat de Wilhelmina geeft, moge U blijken uit enkele cijfers In 1905 te Visvliet in Groningen was de opbrengst 62$ H.L. per H.A.; Uithuizermoeden, Groningen, 66 H.L. per H.A.; Middeldam, Groningen, 54 H.L. per H.A. In 1906 te Visvliet in Groningen, was de opbrengst 64} H.L. per H.A.; Uithuizermeeden, Groningen,{68 H.L. per H.A.; Middeldam, Groningen, E5} H.L. per H.A. Het zou mij niet moeilijk vallen uit onze Hollandsche polders even gunstige cijfers aan te balen, misschien nog hoogere te melden, want oogsten van meer dan 70 mud per bunder hoorde ik reeds noemen, maar zóó is het al mooi genoeg. Nog steeds zet de beer Broekema de verbetering zijner beroemde tarwe voort en dank de bemoeiingen van het actieve Bestuur van de Verieniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, krij gen we hoogstwaarschijnlijk kweekvelden deze tarwe in onze omgeving. Dat is een prachtig voornemen, want wij graanbou- wers zullen dan gemakkelijk het beste zaaizaad kunnen verkrijgen, wat weer nieuwe voordeelen zal schenken. Velen zullen echter niet weten, hoe dit nieuwe tarwe ras ontstaan is en ik hoop deze belangstellenden een dienst te bewijzen door in 't kort mede te deelen, hoe ze gekweekt is en haar eerenaam verkreeg. Vóór vijf en-twintig jaar werden twee tarwerassen in Nederland vooral verbouwdde Zeeuwsche tarwe en de Red Squarehead of Roode dikkop. De squarehead bezat de groote deugden van een zeer hooge opbrengst te kunnen geven en zeer stevig stroo te hebben, dat bijna nooit legerde, maar de qualiteit der korrels en het m6el, dat er van verkregen weid, waren ver beneden die van de Zeeuwsche tarwe. De heer Broekema kwam nu in 1886 op het idéé deze beide tarwerassen tijdens den bloeitijd over en weer te kruisen om aldus te trachten een nieuw tarweras te kweeken, dat de deugden van beide stamvormen in zich vereenigde. De kruising slaagde naar wensch en in den herfst van 1886 werden de door kruising verkregen korrels uitgezaaid, waaruit deu volgenden zomer planten groei den, die ongeveer het midden hielden tusschen Zeeuw sche en Dikkop. Nu kwam het grootste werk pas aan. Uit de talrijke planten moesten na zeer nauwkeurige vergelijking eenige van de beste worden uitgezocht om de korrels hiervan opnieuw uit te zaaien. Dit tijdroovende en veel kennis eischende werk noemt men de Selectie (teeltkeus). Sinds 1886 is de heer Broekema bezig ieder jaar de selectie op zijne tarwerassen toe te passen. Laat ik maar dadelijk meuedeelen, dat de Wilhelmina-tarwe vooral haar roem dankt aan deze jarenlang voortgezette selectie, al gaf het kunststukje der kruising er ook den eersten stoot aan. In 1887 teelde de heer Broekema verder met het zaad van drie zijner beste planten. Twee hiervan waren van de kruising Dikkop (moeder) met Zeeuwsche (vader) afkomstig en werden naar den proeftuin, het Spijk, der RÜksland bouw win terschool later Spjjktirwe genoemd. De derde van de kruising Zeeuwsche (moeder) met Dikkop (vader) afkomstig leverde de Duivendaal-tarwe aldus geheeten naar de bjj de school beboorende hoeve Duivendaal. Eén der beide Spüktaiwe-planten leverde een mooien oogst, die in 3 groepen werd verdeeld. De beste groep bestond uit 4 planten en nadat hiervan de minder goede aren waren verwijderd, werden de overblijvende zaden in 1888 uitgezaaid als Spijktarwe I. Deze helde naar den Squarehead-vorm over, inaar de qualiteit der korrels aardde meer naar de Zeeuwsche. In 1889 ging de heer Broekema een plant dezer Spijktarwe I nogmaals kruisen met Roode Dikkop als vader en uit deze dubbele kruising die dus Squarehead en Zeeuwsche is, werd door gelukkige selectie een ras verkregen, dat sterk boven de andere uitmuntte. In de boeken werd ze voorloopig aangeteekend als gekruiste Spijktarwe Ic. Reeds in 1895 was de roode kleur uit dit ras verdwe nen en kon er meer gelet worden op vorm en grootte der korrels. Elk jaar verbeterde dit ras, nog en al spoedig werd ze in Groningen en Zeeland met groot succes verbouwd. Toen op 11 September 1901 Hare Majesteit de Koningin de Land- en Tuinbouwtentoonstelling te Wageningen bezocht en ook Hare aandacht schonk aan de zeer bezienswaardige inzending tarwekruisingen van den heer Broekema, vergunde zü aan den hoogst bekwamen Directeur volgaarne het recht, de beste zijner kruisingen, n.1. de bovenvermelde gekruiste Spijktarwe Ic, voortaan te noemen KoninKin-Wilhelmina-tarwe. Aldus gesierd met een voretelüken naam werd deze prachtige tarwe in enkele jaren de meest verbouwde soort in de vruchtbaarste streken van ons land 1 Zij verdraagt laat zaaien, strenge winters en koele zomers en schonk steeds zeer hooge opbrengsten, ondanks allerlei ongunstige invloeden zelfs dit jaar nog. Mij dunkt, dat de tarwebouwende boeren van Neder land eens spoedig een passende hulde moesten brengen aan den man, die door zijn gelukkige kruisingen hun schatten in den schoot wierp. Landman hoopt, dat deze weinige regelen hiertoe een aanleiding mogen worden. Zoo'n welgemeende hulde uit de landbouwende krin gen ware een waardige en verdiende hulde aan den Weldoener van den boerenstand, Directeur Broekema te Wageningen 1 D. E. LANDMAN. Zitting van Dinsdag 14 Januari 1908. Diefstal in Het Koegras. We werden vandaag reeds bij den aanvang van de zitting vergast op de berechting van den diefstal, ten huize van den landbouwer C Smit te Koegras, gemeente Den Helder gepleegd, 't Was een brutaal stukje, dat daar is uitgehaald. We maakten kennis met een tweetal nog jonge mannen, die beiden niet vreemd aan 't feit waren. Wel stal de een niet en „deelde" alleen maar mee, toen de buit eenmaal „binnen" was, maar zijn invloed op de handelingen van zijn kameraad behoeft men toch niet gering te achten. 'tEerst dan kregen we te zien: No. 1, SijmenKuiper, een 39-jarig barbier uit Koegras, een klein manneke, geboren te Barsingerhorn. Beklaagde no. 2 was Arie Grin, die 29 jaren tolt en ook in Koegras woont (en wel vlak tegenover den ouwen heer Smit, de bestolene, en winkelier en kastelein is. Ook hjj, evenals vriend Kuiper gedetineerd in het Huis van Bewaring te Alk maar, ziet er verre van welvarend uit Hunne advocaten, scherpe contrasten vormend, zooals wij ze op ons gemak van achteren en dan beschouwt men de dingen vaak op z'n best kunnen monsteren, zijn behoorlijk gezeten en het spel neemt een aanvang. Uit de voorlezing van 't bevelschrift van verwijzing door den E.A. heer griffier met de routine van een in het vak vergrijsden magistraat beöindigd, hooren we ten duidelijkste dat 't lang geen peuleschilletje is, waarvoor de heeren terechtstaan. Ruim 2000 gulden is er ontvreemd ten nadeele van Smit. Trouwens, een goed deel onzer geachte lezers in 't Noorderkwartier zal de zaak wel niet onbekend zijn. Kuiper leek eerst „de hip" wel niet erg te kunnen krijgen, toen hem werd verzocht 'rs wat bijzonderheden van het geval te vertellen, maar weldra begon hü toch de toedracht der zaak uiteen te zetten. 'n Onbekende in den huize Smit was Kuiper niet. Hij was meermalen bij den ouden boer geweest, die ook bij hem wel eens bezoek had afgelegd. Ook had Kuiper van Smit's goedhartigheid meermalen profijt gehad en gelden van hem geleend. En als de ouwe dan in zijn antiek geldkastje aan 't groezelen ging en den welbekenden ongeverfden trommel voor den dag haalde en opende, „waar ze bij hoopen inzaten, die 't Wilhelmus blazen", dan wierp Kuiper meermalen een begeerigen blik op de veelgebruikte portefeuille, waai in de enveloppe zat, die de gele, blauwe, groene, witte en hoe verder ooü gekleurde, soms tamelijk vunzige papiertjes bevatte, op wier vertoon de Nederlandsche Bank 25, 10, 40 of meer guldens betaalt. Steeds werd bij elke hernieuwde leening de zucht om die schatten te bezitten, sterker geprikkeld, en eindelijk werd de verleiding te sterk voor Sijmen. Dat is ook wel voor 'n goed deel te wijten aan de inblazingen van Arie Grin, die in deze als zijn booze geest optrad en hem voortdurend tot den diefstal aan zette. Kuiper haalde de kastanjes uit het vuur en Grin hielp opeten 1 Het vriendenpaar was zoover heengekomen, dat een datum voor 't slaan van den grooten slag was bepaald. Smit, weduw- en kluizenaar, was, ineenden ze, wel te verschalken. Grin wist aan te geven, welke deur de meest ver kieslijke was, Kuiper wist den sleutel te begaan en in den vroegen donkeren morgen van Zondag den 3den November 1907 was 't„kip, ik heb je!" Vlug als de wind was Kuiper aan komen fietsen, smeet holderdebolder zijn rijwiel in Smit's land en kwam met behulp van den huisdeursleutel de landelijke wo ning binnen, reeds vóór half 6. Een van Kuiper's eigen sleuteltjes was wel zoo vriendelijk op Smit's geldbewaar- plaats te passen en weldra was er f 2050 van eigenaar veranderd en in Kuiper's bezit overgegaan, hoewel deze toen niet wist, hoe groot zijn buit was. Om die te tel lendaarvoor had hij begrijpelijkerwijze teveel haast. Hü ging, zooals hü was gekomen, of eigenlük, neen, niet geheel, want hü kwam arm en nog onschuldig en ging heen, rükja, maar...... als dief! Spoedig nu zün fiets en daarna vriend Grin opgezocht, die vanwege de waak zaamheid züner vrouw niet best mee kon gaan, zooals hü had voorgegeven. Grin lag, zooals dat een winkelier betaamt, op dat onmatig vroege winteruur natuurlük nog lang te bed. Kuiper deponeer de niettemin bü hem „de vruchten van den arbeid" en maakte verder, dat hjj weg kwam, om züne taak als barbier nu met frisschen moed op te vatten en nog eeni sioen nog zooveel inkomsten büeen te brengen, dat hü op f 16 verdienste per week kon worden geschat. Nu is zün echt wel met 6 kinderen gezegend, maar hü kon dan toch wel rondkomen. Zucht naar meer geld, geen armoede, was dus het motief tot het feit bü beklaagde. Hü is nog 4} maand in observatie geweest in züry zee- diensttüd in het gesticht Loosduinen, om te laten onder zoeken, of hü krankzinnig was, daar hü zich als zooda nig aanstelde, om uit den dienst te komen, wat hem is gelukt. En op grond daarvan gelooft de heer Officier, dat een eventueel onderzoek, betreffende 't al of niet zielsziek zün van beklaagde, misschien niet in diens voordeel zou uit vallen. Het feit zelf vindt de heer Officier brutaal. De eisch is besloten op 1 jaar en 6 maanden gevangenisstr. Mr. Aghina is verdediger, wü'st er op, dat beklaagde tot zün 39ste jaar eerlük is geweest. En in zü'n zielszieken toestand heeft beklaagde zich door Grin geheel laten leiden, deze in alles gehoorzamende. Met verzoek tot vrijspraak subsidiair een lichtere straf besloot pleiter. Het vervolg van dezen diefstal. Vervolgens stond Arie Grin terecht voor het in ont vangst nemen van de f 800 en het behouden daarvan, wetende dat de geiden van diefstal afkomstig waren. Verschillende kooplieden, waaraan hü betalingen deed met die duiten, zien we als getuigen optreden. Züne financiëele moeilükheden brachten Grin tot dat, wat ge beurd is. Zün strafzaak staat natuurlük in zeer nauw verband met die van Kuiper en van het getuigenverhoor zou dan ook weinig nieuws zün te melden. De O. v. J. achtte ook hier het bewüs geleverd. Grin I heeft, vóór hjj in het café annex winkel kwam, diverse andere baantjes vervuld. Hü was eerst bü de tram, la- i ter koetsier, daarna postbode, zonder dat 't hem licha- melük deerde, hoewel hü voorgeeft, om gezondheidsre denen, het schoenmaken, dat hü nóg wéér vroeger deed, te hebben moeten opgeven. Wegens heling werd tegen Grin 1 jaar gevangenis straf geeischt. Mr. Dorbeck, zün verdediger, hield een zeer welspre kend pleidooi, dat zün' diént de tranen uit de oogen deed vloeien. Naast het beeld van de strenge Themis en de wrekende Nemesis zou spreker zoo gaarne het door de Romeinen zoo vergoddelükte Clementia hier zien geplaatst, opdat blüke, dat naast het strenge recht in Nederland ook op clementie valt te wüzen. Weer een diefstal. Jacob Blokdük van Hoorn heeft den 29sten November jj. met zün 14-jarig broertje al houtventende (hü is wa genmaker) aldaar de goede luiden van dienst trachtende te zün, een rijwiel gestolen. Die dienstbetooning viel echter niet in den smaak van den bestolene, die aangifte deed. De politie kwam onzen snuiter dan ook op het spoor en hjj moest voor den rechterstoel verschünen. Eisch 21 dagen gevangenisstraf. Gerrit sloeg Jan. Gerrit Vos van Enkhuizen sloeg den 26sten November j.1. zün collega, den Grootebroeker winkelier Jan Boon, wat af. Je kreeg zoo den indruk, dat hevige neringnjjd den boventoon voerde hier. Beklaagde staat gunstig bekend, doch mishandeling mag nu eenmaal niet onge straft blüven, dus werd Vos met een eisch tot straf bedeeld en mag hü, als de 0. v. J. zün zin krügt f15 boete betalen of 10 dagen brommen. Tennis Vuil van Egniond. Teunis Vuil van Egmond aan Zee had den 4den December j.1. 'n beetje „rizie" mit zün dorpsgenoot Willem Gouda, 'n kastelein. Hü had al aardig stoom op, die Teun, en daar Willem wel wist hoe züne gevoelens waren, was dit heerschap hem zeer onwelkom in zün café. Vuil was achter ingekomen maar moest er vóór uit, vond Willem. De beschonken bezoeker rolde eerst voor de variatie nog tegen de brandende kachel en hobbelde toen, lessching van zün droge lever hier toch uitgesloten ziende, naar de voordeur. Maar toen de hospes hem 'n handje wou 'elpen, was 't mis! Jansje, 's kasteleins 19-jarige dochter, hield de deur open bü deze gelegenheid om den gast meer „de ruimte" te geven, maar hü stak, niet zeer galant, verraderlük naar hare hand en raakte die met zün mes. Dokter Schipper moest zelfs nog aan 't verbinden. Jan de Wit, de gemeenteveldwachter beschreef Vuil als zoo'n zwemertje zoo „half om half". Met justitie is 't „zwemertje" nog niet in aanraking geweest, maar zie je, 'n borreltje nou, dat lust ie 'oorl De 0. v. J. herinnerde zich, met behulp van wat er is op schrift gesteld, dat deze sinjeur 7 jaren geleden te Helder eens heeft gevochten, wat hem 14 dagen gevangenisstraf op den hals haalde. Dus tóch 'n oude bekende van de Justitie. Tegen het visschertje Teunis eischte de heer Officier wel 3 maanden gevanvenisstraf. Een familiedrama nit Graft. 't Laatste zaakje is een spektakelstuk uit Graft; 'n fragment uit een daar nogal de aandacht trekkend familiedrama. Marütje Bai, huisvrouw van C. Woestenburg, had 't den 16den December j.1. met Willem Woestenburg aan den stok, dien ze voor een rooien bandiet de be- leedigde zegtvoor een gróóten bandiet uitschold. Marütje is getrouwd met 'n halven broer van Wim's vader en een lastig mensch volgens Wim. Hü en zü'n vrouw kunnen geen stap buiten deur doen zonder uitgescholden te worden 1 Natuurlük weerde Marütje zich ook terdege, alle schuld op hare tegenpartij werpende. Marütje was toen de, de vrouw zoo hoogelük sierende zachtmoedigheid werd uitgedeeld, zeker niet thuis. Ze deed zich nu althans voor als 'n erg vinnig wüfje. En uit dit zaakje was duidelük op te maken, dat ze zulk een rol wel meer vervult; met groot talent zelfs. Was 't denvorigen keer (want dit stelletje is niet zoo heel lang geleden óók al voor de vierschaar geweest 1) hare tegenpartij die moest bloeden, thans meende de heer Officier haar eens gestraft te moeten zien en wel met precies dezelfde straf, die zü met hare bemoeiingen destüds een ander heeft laten opleggen. Na het getuigen verhoor releveerde Z.E.G. dat de kansen voor het gezegd v,„vi-,rooie bandiet" mÊM UUUioi nu mi» moouuouuiuou uy ie vanen en nog eeni-1 1010 ge brave landlieden aardig bü den neus te nemen, hoe-1 hebben van „rooie bandiet zün gestegen en die voor wel dat dezen verder maar 5 cents eD geen goeie 2000 „groote bandiet" zün gedaald. Niettemin „bandiet" ls pop kostte 1 Grin, wien het eindelük behaagde, zich uil (tezogd, da s onomstootelük waar en dat op zichzelf is Morpheus' machtige armen los te wringen, zou het bun- beleedigend. De dagvaarding kan overigens veranderd deltje bankpapier dan tellen en weldra wees zün verza- worden, waarin dan de groote bandiet voor zün rooien melstaat f 2050 aan. Als 'u matig „telloon" nam hü er collega plaats zal hebben te maken 1 slechts f 400 af. De resteereDde f 1650 werd verder nogal Een boete van f5 of 4 dagen hechtenis werd er alsnu eerlük(I) verdeeld, zoodanig dat Kuiper f850 en Grin f800 togen Marü geëischt en de Officier hoopte nu van toeliep. Klaar was Kees 1 Maar Kees Smit was weldra, ganscher harte, dat die kibbelarütjes, enz. in die familie, na ontdekking van een en ander, óók klaarom poli- nu 6der beide party en een strafje heeft gekregen, tie en justitie met 't zonderlinge historietje in kennis za' eindigen en geene aanleiding tot hernieuwde recht te brengen* bankbezoeken zal opleveren. Een buurman van Smit ging een Helcierscbe gladknoo- Want, komen ze weer, 't wasduidejük uit Mr. Cnopius' pige specialiteit waarschuwen en weldra verscheen mün- r 1 heer Muntinga, de inspecteur van politie, in hoogst eigen persoon op de „plaats des onheils". Zjne bemoeiingen brachten de zaak zoover, dat ver- wüzing naar openbare terechtzitting volgde. De O. v. J. dacht met teleurstelling aan vroegere rij- den, waarin gauwer de hand op verdachte lieden werd gelegd, al waren de bewüzen nog niet zoo heel sterk. Thans worden onder verdenking staande individuen lang niet zoo gauw opgepakt, 't Is waar, onschuldigen - v «XII VUV^tUO rede op te maken, heusch, dan zullen de E.A. heeren „met ander hout beginnen te gooien." Opgepast dus, lieve vrienden I Uitspraken a.s. Dinsdag. vuovuuiuijsou Moordaanslag. onverdiend straffen, daarvoor is tengevolge van dit een Woensdagmiddag tusschen drie uur een halfvier werd en ander minder gevaar, maar aan de andere züdeis de bü ïur. Vroesom de Haan op den Singel te Amsterdam, kans, om het te ontloopen, voor schuldigen ook grooter. een cliënt met zün zwager aangediend. Nauwelüks Hier nu waren Kuiper en Grin wel spoedig onder waren zü binnengelaten, of de 25-jarige Richter loste een verdenking, maar er waren aanvankelük geen voldoen- viertal revolverschoten op mr. V. de H., die hem trof- de aanwüzingen, doch door de flinke nasporingen van fen in de pols, de lendenen en zitdeelen. De dader de Heldersche politie en den rijksveldwachter Tiesen vluchtte de kamer uit, de gang door en de straat op, kwam men eindelük genoeg te weten. doch werd later op aan wüzing van mr. De H. door een Kuiper heeft bekendGrin evenzoo. Het wettig en agent gegrepen. De zwager legde mr. De Haan op een overtuigend bewüs is dan ook geleverd. canapé, waarna de hospita de eerste hulp verleende. Gaan we Kuiper's omstandigheden eens na. 1 Er had juist eene conferentie plaats tusschen dezen Hü heeft f234 pensioen, meen ik, vervolgde de O. v. J. en den heer A Beekman, in wiens faillissement (waar- HÜ had f 800 geleend, waarvan hü percenten moest beta- in mr. V. d. H. curator was), Woensdagmorgen de len. Eene levensverzekering, die hü heeft moeten slui- homologatie van het akkoord door het Gerechtshof ten, vorderde premiebetaling. Deze uitgaven gingen van alhier was geweigerd, om middelen te beramen op welke zün pensioen af. dat dus aardig slonk. wüze de liquidatie van den boedel zou geschieden. Na Doch als handelaar en barbier wist hü naast dat pen- eenige oogenblikken trad een zwager van gefailleerde,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 9