Scübisbd uit db Rectaal.
Grepen uit Land- eu Tninlionw.
Zondag 19 Jan. 1908.
25e Jaargang. No. 4J^7.
DERDE BLAD.
Van de Boerderij.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Binnenlandsch Nieuws.
Sclapr Bul.
XVIII.
„Kameraad*.
Met z'n pet achter op het hoofd, lui-uitgestrekt op
twee stoelen, al maar spuwend op den naakten zandigen
grond van 't kamerkeZoo had Kameraad hem
zitten aankijken, terwijl Kees niet wist, wat-ie eigenlijk
zeggen moest op al wat in den loop van het jongste
halfjaar daar gepraat was Zij. had vurig-roode, gloeien
de wangen van opwinding. Haar oogen glinsterden. Haar
vingers waren in onverpoosde bewegingEn als ze
kameraad aanzag, dan trilden haar neusvleugels, want
ze had haat tegen den kerel Ze moest zich inhouden
om den mageren vent met de gluiperige oogen niet naar
do keel te vliegenZe kon 'm niet „luchten", niet
uitstaan Ze voelde intuitief, zoo diep, dat 't een harde,
maar beslissende strijd zou worden tusschen hem en
haarOm den zwakken, weifelenden, besluiteloo-
zen man aan de tafelIn de glurende venijnig-boos-
aardige oogen van Kameraad was telkens wanneer
hij haar van terzij aankeek iets dreigends: als van
een roofdier, dat zich tot den aanval gereed maakt.
Hij voelde, dat 't niet gemakkelijk zou gaan... En
soms, even. kwam er iets norsch-straks en ernstigs in
de expressie van z'n gelaat. In het spottend grijnzen, dat
er anders overheerschend op wasHij smakte een
paar maal aan z'n smerige steenen pijp. Zoog er een
straaltje bruinigen. vettingen rook uitToen stak-ie
een geblaseerd-wereldwijs gezicht. Grabbelde met een
paa rgroezelige vingers in uitgerafelden vestzak
Smeet een stuk of wat centen op tafel
Tegelijk met slimmig knipoogje naar de richting der
vrouwvanwacht maar, ik zal jou wel klein krij
gen, kreng dat je bentZei„Daar dan, ik tracteer op
n half maatjeVooruit, Mie, haal maar 'n beetje!
Maar ze verroerde zich niet. De trekken op haar
breed, resoluut gezicht werden nog wat harder. En ze
kruiste de armen met een gebaar van: Als-je denkt me
daarmee te kunnen lijmen.„Haal jij 't zelf, as-je trek
hebt" zei de vrouw in de kale, koude kamer van bittere
armoe, 't Vonkte in de groene oogen van kameraad
Zoo iets had-ie in z'n leven, nog maar zelden ondervon
den. De aderen van zijn slapen werden strak-blauwe
koorden, die zwollen. Hij wist eene onnatuurlijke kalmte
te bewaren Zelfs groefde zich een glimlachje op z'n
tronie. En hij keerde met vadsig-verwaten gebaar
z'n hoofd een tikje naar d'r toe.
„Wa lief!?" vroeg hij.
Maar Mie dacht er niet aan om hem nog „asem te
geven." „Zeg, Kees!" begon kameraad toen weer. Zag,
toen hij den man tehulp wou roepen, slechts een vuile
hand, tegen 't gezicht van den anderen kameraad ge
drukt, wist vanouds, hoe weinig „lef" er in dienzelf
den Kees school, zoodra het sterke, resolute wijf zich
tusschen hen plaatsteHaatte haar erger, vinniger, vu
riger. dan ze zelve wist.Had tegen de anderen,
die dat plannetje om een prachtpartij lood te gaan ste
len met hem hadden beraamd, gezegd„Och, Kees zou 't
best willen. En hij is een kerel met spieren van staal,
dien we niet missen kunnen. Hij is een stommeling,
maar wat je hem te doen geeft, daar spaar-je drie man
mee uit. 't Zou best gaan As dat karonje van 'n wijf
maar nietZij verdraait 'tZe houdt hem tegen"
Toen had een van de jongens iets tusschen de tanden
gemompeldTerwijl z'n gezicht een buitengewoon
wregde uitdrukking kreeg en hij, dadelijk na 't gezegd
te hebben, een deuntje floot. Kameraad had er over
nagedacht. „Eerst nog 'ns probeeren!" zei hij, maar
de ander spuwde nijdig naast zich op den grond en zei,
dat-ie ook geen „lef in z'n „zielement" hadKa
meraad dacht, door middel van die centen voor 't maatje
jenever een eind te zullen opschieten. Maar zagen
we hij had zich misrekend. De trek op haar gezicht
weid harder, resoluter nog dan tevoren
„Zeg, Kees," zei de kameraad „hoor-je dat." Er kwam
geen antwoord. En hij speelde met de vuile koperen
centen op de tafel. Hij grabbelde er in met z'n dunne, on-
gcwassehen vingers. Hij liet ze tegen elkaar rollen En
onderwijl gluurde hij naar de vrouw, van wie hij voelde,
dat ze den man zat te bewaken„Hoe is 't" vroeg hij
weer met zijn gemaakte kalmte, nu een been van 'n
stoel lichtend „wil je gaan of niet?..."
En hij maakte aanstalten om het geld naar zich
loe te halen. Op dat oogenblik bromde de man, bij
de tafel, watHet was niet te verstaan wat hij zei
Maar genoeg toch om de kleur op het gezicht van de
vrouw vlammend-rood te doen worden. En ze sprong
op. Plaatste zich vlak voor KameraadWant ze
voelde, dat het nu, voor haar man, erop of eronder was.
Met haar groote donkerblauwe oogen boorde zij in
het groenige gegluur van die des kameraads. Er kwa
men lijnen van matelooze minachting om haar dunne
lippenEn zij strekte den stevigen, vleezigen arm
plotseling uit naar den zwakkeling, die bij de tafel zat
Nu nog in haar machtNu nog los van de verleiding
der kameraden, die op diefstal uit wouenen van zijn ar
moe, van zijn werkloosheid, van zijn willoosheid, wilden
gebruik maken. „Hij is 'n vent" schreeuwde de vrouw
met het heldere, eerlijke blauw in haar oogen „hij
mot weten wat-ie doet. Maar as-ie naar je luistert en met
jullie meedoet, dan ziet-ie me niet terug
Dat weet-ie en nou mot-ie maar doen wat-ie niet laten
kanDie centen ken-je wel bij je nemen As-je
zuipen wilt, dan weet-je den weg!" Daarna kruiste zij
weer de armen.
Hij voelde, dat er, voor het oogenblik. niets meer
aan te veranderen viel. Graaide het geld naar -zich
toe en liet het in zijn broekzak glijden, er nog, daarna,
even mee rammelend. Hij duwde altijd met die ge
maakte kalmte den top van zijn duim in zijn tabaks
pijp, stak een lucifer aan en trachtte er nog wat smook
uit te zuigenDaarna gaf-ie een klap tegen zijn
pet, kameraad, zoodat het ding nog wat schuiner en
scheever dan anders op zijn kop kwam te zitten
En zonder een woord, zonder boe of ba meer Je
zeggen, schoof hij de deur uitDe straat opIn
z'n verstrooidheid de deur half open latende staan,
zoodat de gure herfstwind de kamer-van-armoe binnen
drong
De vrouw, die 't, na de felle opwinding van zooeven,
nauwelijks voelde, bleef, met de armen gekruist, aan
tafel zittenDen willoozen man, die
bijna prooi van Kameraad was geworden, bewakend
Toen. een paar uren later, is hij teruggekomen,
de kerel. Opgehitst door de anderen. Met tinteling van
jenevergloed in de oogen. De naar grijpen, naai' mishan
delen, naar pijn, hunkerende handen in de zakken
Besloten om hem nu mee te krijgen
„Ben jij een vent! Ben je een kerel!"
hadden ze tegen hem gezegd, in d ekroeg, „laat jij
je door zoo'n wijfHij hoorde het schorre, tartende
spotlachen van de luiZij hadden gemerkt, dat 't
indruk op hem maakte. Zij hadden hem laten drinken;
al-maar meerEn toen hij weer verzekerd had, dat-ie
haar wel klein zou krijgen, hadden ze hem gesard, ge
prikkeld, opgehitst, door te lachen en te roepen van:
„Ja, jij doet wat! Jij bent..." van dit en dat. Toen
was kameraad opgevlogen, had een zwaren vuistslag
op een van de tafeltjes in de kroeg gegeven en ge
schreeuwd: „Nou, dan zel-je 't zien!.. Dan zel-je
't zienZij hitsten al-maar meer. En als een razende,
als een dolleman was-ie toen opgevlogen Naar Kees
z'n huis. Zij had een voorgevoel er van dat Kameraad
terug zou komen Trotseerde hem opnieuw. Kees
was even weg.Een boodschap, waar ze hem, met
opzet, heen had gestuurdIn haar worsteling met
de pogingen van Kameraad om Hem te krijgen bfj de
anderen. bij de dieven, de inbrekers, de schooiers, i
De drank had Kameraad dol gemaakt. Hij wou j
weten, waar-ie was Hij most en hij zou 'm vinden
Zij schoon beseffend, dal 't nu gevaarlijk was
hield vol. Weigerde
Toen zag zij. op zeker moment, dat 't ernst werd
Hij had een broodmes van tafel gegrepen. Z'n oogen
vuurden, flikkerden a ls die van een dolleman Zij
voelde, dat er gevaar was. Toch hield zij vol, de vrouw j
met de eerlijke, helder blauwe oogen. Want ze wou
hem. den man, niet loslatenZe zag, hoe de hand van
den bandiet-kameraad 't mes vaster omklemdeEn
ook zag ze hoe hij aarzelde, de zwaar-
beschonken schooierEn zij voelde, dat
er 'n vreemde macht, een zonderlinge in
vloed toch moest zijn, die hem deed aarzelen om 'l
mes naar h aar te richtenDat gaf haar moed om
vol te houdenMaar ze was overmoedigiWant
toen Opi 't gegil in ide kamer JÜe buren kwamen aan
stormen De politie in het straatje alarm blies
Er groot tumult in de buurt ontstondToen had
in de kale en kille kamer van bittere armoe, het warme,
helderroode bloed van de vrouw gevloeid, reeds in fel-
neergutsende straaltjes
Van Kameraad, die wegens vrij ernstige mishan
deling op Kees z'n vrouw gepleegd, terechtstond len
tegen wien het OM. een zeer strenge straf vorderde,
heb ik meegenomen wat men noemt een „zeer ge-
mengden indruk." O, 't was een ellendige, weerzin
wekkende schavuit. Een kerel, op wiens gelaat van
verwelkte en door lagen hartstocht verwrongen trekken
't bestiale gluurde in al z'n schrikwekkende ruwheid.
Maar onthouden heb ik iets van de expressie, die leef
de in de oogen van den schurk, toen z'n slachtoffer
de eerste getuige-ü-charge. de mishandelde vrouw, voor
den rechter kwamZeker, daar was vinnige bloe
dige haat in dien blikMaar toch nog iets anders,
ookIets waarin ik voelde eerbied, vereering, weet ik
alIets, wat kwam uit 't allerdiepst van deze be
dorven zielIets, wat wellicht, begrijpelijk maakt
't aarzelen van de hand des kameraads, toen hij
dien avond, na in de kroeg opgehitst te zijn haar met
't broodmes te lijf wou gaan
MAiTRE CORBEAU,
1. Wilhelmina-tarwe.
Op de pas gehouden landbouwtentoonstelling te
's-Gravenhage was onder veel leerzaams in het Regee-
ringsgebouw ook uitgestald eene keurige inzending van
de Rijks hoogere land-, tuin- en boschbouwschool te
Wageningen.
Het milieu daarvan vormde een doodgewone tarwe-
schoof, getooid met een strik van Oranjelint. Dat was
de vertegenwoordiging van den laatsten oogst der
Wilhelmina-tarwe.
En die eereplaats verdiende zij ten volle I En in
mijzelf roemde ik den tact van den chef de culture, die
de expositie had opgesteld, want daarmee deed hij recht
wedervaren aan een grootsch stuk werk van zijn
Directeur, den heer L. Broekema.
Want voor Landman en zijn collega's landbouwers
vertegenwoordigde die tarweschoof een schat van ton
nen gouds, ons geschonken door de kennis en de werk
kracht van den eminenten schepper van dit onovertrof
fen tarweras!
Tonnen gouds zeg ik, zonder een enkel woord over
drijving, want in Nederland zjjn jaarlijks 60.000 H.A.
met tarwe bezaaid en laat nu slechts Vj deel hiervan
Wilhelmina-tarwe zijn, waarvan de opbrengst gerust
10 H.L. hooger gesteld mag worden dan die van onze
voormalige Zeeuwsche of Essex-tarwe, dan is de meer
opbrengst per jaar reeds 50.000 H.L. ter waarde van
f 400.000. Maar wie het voordeel op J millioen per jaar
stelt, is er misschien nog dichter bij. Veni, vidi, vici
zou deze wondertarwe Caesar kunnen nazeggen, want
toen ze op de boerderijen kwam, won ze in een spanne
tijds den voorrang boven alle andere verbouwde soorten.
Door de teelt der Wilhelmina-tarwe heeft de Directeur
der Hoogere Landbouwschool zichzelf en zijne school
eene eerzuil gesticht en on3 een goudmijn geopend,
waaruit Neèrlands landbouw jaarlijks schatten delft.
Wat de Wilhelmina geeft, moge U blijken uit enkele
cijfers
In 1905 te Visvliet in Groningen was de opbrengst
62$ H.L. per H.A.; Uithuizermoeden, Groningen, 66 H.L.
per H.A.; Middeldam, Groningen, 54 H.L. per H.A.
In 1906 te Visvliet in Groningen, was de opbrengst
64} H.L. per H.A.; Uithuizermeeden, Groningen,{68 H.L.
per H.A.; Middeldam, Groningen, E5} H.L. per H.A.
Het zou mij niet moeilijk vallen uit onze Hollandsche
polders even gunstige cijfers aan te balen, misschien
nog hoogere te melden, want oogsten van meer dan
70 mud per bunder hoorde ik reeds noemen, maar zóó
is het al mooi genoeg.
Nog steeds zet de beer Broekema de verbetering zijner
beroemde tarwe voort en dank de bemoeiingen van het
actieve Bestuur van de Verieniging tot ontwikkeling
van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, krij
gen we hoogstwaarschijnlijk kweekvelden deze tarwe
in onze omgeving.
Dat is een prachtig voornemen, want wij graanbou-
wers zullen dan gemakkelijk het beste zaaizaad kunnen
verkrijgen, wat weer nieuwe voordeelen zal schenken.
Velen zullen echter niet weten, hoe dit nieuwe tarwe
ras ontstaan is en ik hoop deze belangstellenden een
dienst te bewijzen door in 't kort mede te deelen, hoe
ze gekweekt is en haar eerenaam verkreeg.
Vóór vijf en-twintig jaar werden twee tarwerassen in
Nederland vooral verbouwdde Zeeuwsche tarwe en de
Red Squarehead of Roode dikkop.
De squarehead bezat de groote deugden van een zeer
hooge opbrengst te kunnen geven en zeer stevig stroo
te hebben, dat bijna nooit legerde, maar de qualiteit
der korrels en het m6el, dat er van verkregen weid,
waren ver beneden die van de Zeeuwsche tarwe.
De heer Broekema kwam nu in 1886 op het idéé deze
beide tarwerassen tijdens den bloeitijd over en weer te
kruisen om aldus te trachten een nieuw tarweras te
kweeken, dat de deugden van beide stamvormen in
zich vereenigde.
De kruising slaagde naar wensch en in den herfst
van 1886 werden de door kruising verkregen korrels
uitgezaaid, waaruit deu volgenden zomer planten groei
den, die ongeveer het midden hielden tusschen Zeeuw
sche en Dikkop.
Nu kwam het grootste werk pas aan. Uit de talrijke
planten moesten na zeer nauwkeurige vergelijking
eenige van de beste worden uitgezocht om de korrels
hiervan opnieuw uit te zaaien. Dit tijdroovende en
veel kennis eischende werk noemt men de Selectie
(teeltkeus).
Sinds 1886 is de heer Broekema bezig ieder jaar de
selectie op zijne tarwerassen toe te passen. Laat ik maar
dadelijk meuedeelen, dat de Wilhelmina-tarwe vooral
haar roem dankt aan deze jarenlang voortgezette
selectie, al gaf het kunststukje der kruising er ook den
eersten stoot aan.
In 1887 teelde de heer Broekema verder met het zaad
van drie zijner beste planten. Twee hiervan waren van
de kruising Dikkop (moeder) met Zeeuwsche (vader)
afkomstig en werden naar den proeftuin, het Spijk, der
RÜksland bouw win terschool later Spjjktirwe genoemd.
De derde van de kruising Zeeuwsche (moeder) met
Dikkop (vader) afkomstig leverde de Duivendaal-tarwe
aldus geheeten naar de bjj de school beboorende hoeve
Duivendaal.
Eén der beide Spüktaiwe-planten leverde een mooien
oogst, die in 3 groepen werd verdeeld. De beste groep
bestond uit 4 planten en nadat hiervan de minder goede
aren waren verwijderd, werden de overblijvende zaden
in 1888 uitgezaaid als Spijktarwe I. Deze helde naar
den Squarehead-vorm over, inaar de qualiteit der korrels
aardde meer naar de Zeeuwsche.
In 1889 ging de heer Broekema een plant dezer
Spijktarwe I nogmaals kruisen met Roode Dikkop als
vader en uit deze dubbele kruising die dus Squarehead
en Zeeuwsche is, werd door gelukkige selectie een
ras verkregen, dat sterk boven de andere uitmuntte. In
de boeken werd ze voorloopig aangeteekend als gekruiste
Spijktarwe Ic.
Reeds in 1895 was de roode kleur uit dit ras verdwe
nen en kon er meer gelet worden op vorm en grootte
der korrels.
Elk jaar verbeterde dit ras, nog en al spoedig werd
ze in Groningen en Zeeland met groot succes verbouwd.
Toen op 11 September 1901 Hare Majesteit de Koningin
de Land- en Tuinbouwtentoonstelling te Wageningen
bezocht en ook Hare aandacht schonk aan de zeer
bezienswaardige inzending tarwekruisingen van den
heer Broekema, vergunde zü aan den hoogst bekwamen
Directeur volgaarne het recht, de beste zijner kruisingen,
n.1. de bovenvermelde gekruiste Spijktarwe Ic, voortaan
te noemen KoninKin-Wilhelmina-tarwe.
Aldus gesierd met een voretelüken naam werd deze
prachtige tarwe in enkele jaren de meest verbouwde
soort in de vruchtbaarste streken van ons land 1 Zij
verdraagt laat zaaien, strenge winters en koele zomers
en schonk steeds zeer hooge opbrengsten, ondanks allerlei
ongunstige invloeden zelfs dit jaar nog.
Mij dunkt, dat de tarwebouwende boeren van Neder
land eens spoedig een passende hulde moesten brengen
aan den man, die door zijn gelukkige kruisingen hun
schatten in den schoot wierp.
Landman hoopt, dat deze weinige regelen hiertoe een
aanleiding mogen worden.
Zoo'n welgemeende hulde uit de landbouwende krin
gen ware een waardige en verdiende hulde aan den
Weldoener van den boerenstand, Directeur Broekema te
Wageningen 1 D. E. LANDMAN.
Zitting van Dinsdag 14 Januari 1908.
Diefstal in Het Koegras.
We werden vandaag reeds bij den aanvang van de
zitting vergast op de berechting van den diefstal,
ten huize van den landbouwer C Smit te Koegras,
gemeente Den Helder gepleegd, 't Was een brutaal
stukje, dat daar is uitgehaald. We maakten kennis met
een tweetal nog jonge mannen, die beiden niet vreemd
aan 't feit waren. Wel stal de een niet en „deelde"
alleen maar mee, toen de buit eenmaal „binnen" was,
maar zijn invloed op de handelingen van zijn kameraad
behoeft men toch niet gering te achten.
'tEerst dan kregen we te zien: No. 1, SijmenKuiper,
een 39-jarig barbier uit Koegras, een klein manneke,
geboren te Barsingerhorn. Beklaagde no. 2 was Arie
Grin, die 29 jaren tolt en ook in Koegras woont (en
wel vlak tegenover den ouwen heer Smit, de bestolene,
en winkelier en kastelein is. Ook hjj, evenals vriend
Kuiper gedetineerd in het Huis van Bewaring te Alk
maar, ziet er verre van welvarend uit
Hunne advocaten, scherpe contrasten vormend, zooals
wij ze op ons gemak van achteren en dan beschouwt
men de dingen vaak op z'n best kunnen monsteren,
zijn behoorlijk gezeten en het spel neemt een aanvang.
Uit de voorlezing van 't bevelschrift van verwijzing
door den E.A. heer griffier met de routine van een
in het vak vergrijsden magistraat beöindigd, hooren
we ten duidelijkste dat 't lang geen peuleschilletje is,
waarvoor de heeren terechtstaan. Ruim 2000 gulden is
er ontvreemd ten nadeele van Smit. Trouwens, een goed
deel onzer geachte lezers in 't Noorderkwartier zal de
zaak wel niet onbekend zijn.
Kuiper leek eerst „de hip" wel niet erg te kunnen
krijgen, toen hem werd verzocht 'rs wat bijzonderheden
van het geval te vertellen, maar weldra begon hü toch
de toedracht der zaak uiteen te zetten.
'n Onbekende in den huize Smit was Kuiper niet. Hij
was meermalen bij den ouden boer geweest, die ook bij
hem wel eens bezoek had afgelegd. Ook had Kuiper
van Smit's goedhartigheid meermalen profijt gehad en
gelden van hem geleend. En als de ouwe dan in zijn
antiek geldkastje aan 't groezelen ging en den welbekenden
ongeverfden trommel voor den dag haalde en opende,
„waar ze bij hoopen inzaten, die 't Wilhelmus blazen",
dan wierp Kuiper meermalen een begeerigen blik op
de veelgebruikte portefeuille, waai in de enveloppe zat,
die de gele, blauwe, groene, witte en hoe verder ooü
gekleurde, soms tamelijk vunzige papiertjes bevatte, op
wier vertoon de Nederlandsche Bank 25, 10, 40 of meer
guldens betaalt. Steeds werd bij elke hernieuwde leening
de zucht om die schatten te bezitten, sterker geprikkeld,
en eindelijk werd de verleiding te sterk voor Sijmen.
Dat is ook wel voor 'n goed deel te wijten aan de
inblazingen van Arie Grin, die in deze als zijn booze
geest optrad en hem voortdurend tot den diefstal aan
zette.
Kuiper haalde de kastanjes uit het vuur en Grin
hielp opeten 1
Het vriendenpaar was zoover heengekomen, dat een
datum voor 't slaan van den grooten slag was bepaald.
Smit, weduw- en kluizenaar, was, ineenden ze, wel te
verschalken.
Grin wist aan te geven, welke deur de meest ver
kieslijke was, Kuiper wist den sleutel te begaan en in
den vroegen donkeren morgen van Zondag den 3den
November 1907 was 't„kip, ik heb je!"
Vlug als de wind was Kuiper aan komen fietsen,
smeet holderdebolder zijn rijwiel in Smit's land en kwam
met behulp van den huisdeursleutel de landelijke wo
ning binnen, reeds vóór half 6. Een van Kuiper's eigen
sleuteltjes was wel zoo vriendelijk op Smit's geldbewaar-
plaats te passen en weldra was er f 2050 van eigenaar
veranderd en in Kuiper's bezit overgegaan, hoewel deze
toen niet wist, hoe groot zijn buit was. Om die te tel
lendaarvoor had hij begrijpelijkerwijze teveel haast.
Hü ging, zooals hü was gekomen, of eigenlük, neen, niet
geheel, want hü kwam arm en nog onschuldig en ging
heen, rükja, maar...... als dief! Spoedig nu zün fiets
en daarna vriend Grin opgezocht, die vanwege de waak
zaamheid züner vrouw niet best mee kon gaan, zooals
hü had voorgegeven. Grin lag, zooals dat een winkelier
betaamt, op dat onmatig vroege winteruur natuurlük
nog lang te bed. Kuiper deponeer
de niettemin bü hem „de vruchten van den arbeid" en
maakte verder, dat hjj weg kwam, om züne taak als
barbier nu met frisschen moed op te vatten en nog eeni
sioen nog zooveel inkomsten büeen te brengen, dat hü
op f 16 verdienste per week kon worden geschat. Nu
is zün echt wel met 6 kinderen gezegend, maar hü kon
dan toch wel rondkomen. Zucht naar meer geld, geen
armoede, was dus het motief tot het feit bü beklaagde.
Hü is nog 4} maand in observatie geweest in züry zee-
diensttüd in het gesticht Loosduinen, om te laten onder
zoeken, of hü krankzinnig was, daar hü zich als zooda
nig aanstelde, om uit den dienst te komen, wat hem is
gelukt.
En op grond daarvan gelooft de heer Officier, dat een
eventueel onderzoek, betreffende 't al of niet zielsziek
zün van beklaagde, misschien niet in diens voordeel zou uit
vallen. Het feit zelf vindt de heer Officier brutaal. De
eisch is besloten op 1 jaar en 6 maanden gevangenisstr.
Mr. Aghina is verdediger, wü'st er op, dat beklaagde
tot zün 39ste jaar eerlük is geweest.
En in zü'n zielszieken toestand heeft beklaagde zich
door Grin geheel laten leiden, deze in alles gehoorzamende.
Met verzoek tot vrijspraak subsidiair een lichtere
straf besloot pleiter.
Het vervolg van dezen diefstal.
Vervolgens stond Arie Grin terecht voor het in ont
vangst nemen van de f 800 en het behouden daarvan,
wetende dat de geiden van diefstal afkomstig waren.
Verschillende kooplieden, waaraan hü betalingen deed
met die duiten, zien we als getuigen optreden. Züne
financiëele moeilükheden brachten Grin tot dat, wat ge
beurd is. Zün strafzaak staat natuurlük in zeer nauw
verband met die van Kuiper en van het getuigenverhoor
zou dan ook weinig nieuws zün te melden.
De O. v. J. achtte ook hier het bewüs geleverd. Grin
I heeft, vóór hjj in het café annex winkel kwam, diverse
andere baantjes vervuld. Hü was eerst bü de tram, la-
i ter koetsier, daarna postbode, zonder dat 't hem licha-
melük deerde, hoewel hü voorgeeft, om gezondheidsre
denen, het schoenmaken, dat hü nóg wéér vroeger deed,
te hebben moeten opgeven.
Wegens heling werd tegen Grin 1 jaar gevangenis
straf geeischt.
Mr. Dorbeck, zün verdediger, hield een zeer welspre
kend pleidooi, dat zün' diént de tranen uit de oogen
deed vloeien. Naast het beeld van de strenge Themis
en de wrekende Nemesis zou spreker zoo gaarne het
door de Romeinen zoo vergoddelükte Clementia hier
zien geplaatst, opdat blüke, dat naast het strenge
recht in Nederland ook op clementie valt te wüzen.
Weer een diefstal.
Jacob Blokdük van Hoorn heeft den 29sten November
jj. met zün 14-jarig broertje al houtventende (hü is wa
genmaker) aldaar de goede luiden van dienst trachtende
te zün, een rijwiel gestolen.
Die dienstbetooning viel echter niet in den smaak
van den bestolene, die aangifte deed. De politie kwam
onzen snuiter dan ook op het spoor en hjj moest voor
den rechterstoel verschünen.
Eisch 21 dagen gevangenisstraf.
Gerrit sloeg Jan.
Gerrit Vos van Enkhuizen sloeg den 26sten November
j.1. zün collega, den Grootebroeker winkelier Jan Boon,
wat af. Je kreeg zoo den indruk, dat hevige neringnjjd
den boventoon voerde hier. Beklaagde staat gunstig
bekend, doch mishandeling mag nu eenmaal niet onge
straft blüven, dus werd Vos met een eisch tot straf
bedeeld en mag hü, als de 0. v. J. zün zin krügt f15
boete betalen of 10 dagen brommen.
Tennis Vuil van Egniond.
Teunis Vuil van Egmond aan Zee had den 4den
December j.1. 'n beetje „rizie" mit zün dorpsgenoot
Willem Gouda, 'n kastelein. Hü had al aardig stoom op,
die Teun, en daar Willem wel wist hoe züne gevoelens
waren, was dit heerschap hem zeer onwelkom in zün
café.
Vuil was achter ingekomen maar moest er vóór uit,
vond Willem.
De beschonken bezoeker rolde eerst voor de variatie
nog tegen de brandende kachel en hobbelde toen,
lessching van zün droge lever hier toch uitgesloten
ziende, naar de voordeur. Maar toen de hospes hem 'n
handje wou 'elpen, was 't mis!
Jansje, 's kasteleins 19-jarige dochter, hield de deur
open bü deze gelegenheid om den gast meer „de ruimte"
te geven, maar hü stak, niet zeer galant, verraderlük
naar hare hand en raakte die met zün mes. Dokter
Schipper moest zelfs nog aan 't verbinden.
Jan de Wit, de gemeenteveldwachter beschreef Vuil
als zoo'n zwemertje zoo „half om half". Met justitie is
't „zwemertje" nog niet in aanraking geweest, maar zie
je, 'n borreltje nou, dat lust ie 'oorl
De 0. v. J. herinnerde zich, met behulp van wat er
is op schrift gesteld, dat deze sinjeur 7 jaren geleden
te Helder eens heeft gevochten, wat hem 14 dagen
gevangenisstraf op den hals haalde.
Dus tóch 'n oude bekende van de Justitie.
Tegen het visschertje Teunis eischte de heer Officier
wel 3 maanden gevanvenisstraf.
Een familiedrama nit Graft.
't Laatste zaakje is een spektakelstuk uit Graft; 'n
fragment uit een daar nogal de aandacht trekkend
familiedrama.
Marütje Bai, huisvrouw van C. Woestenburg, had
't den 16den December j.1. met Willem Woestenburg
aan den stok, dien ze voor een rooien bandiet de be-
leedigde zegtvoor een gróóten bandiet uitschold. Marütje
is getrouwd met 'n halven broer van Wim's vader en
een lastig mensch volgens Wim. Hü en zü'n vrouw
kunnen geen stap buiten deur doen zonder uitgescholden
te worden 1 Natuurlük weerde Marütje zich ook terdege,
alle schuld op hare tegenpartij werpende.
Marütje was toen de, de vrouw zoo hoogelük sierende
zachtmoedigheid werd uitgedeeld, zeker niet thuis.
Ze deed zich nu althans voor als 'n erg vinnig wüfje.
En uit dit zaakje was duidelük op te maken, dat ze
zulk een rol wel meer vervult; met groot talent zelfs.
Was 't denvorigen keer (want dit stelletje is niet zoo
heel lang geleden óók al voor de vierschaar geweest 1)
hare tegenpartij die moest bloeden, thans meende de
heer Officier haar eens gestraft te moeten zien en wel
met precies dezelfde straf, die zü met hare bemoeiingen
destüds een ander heeft laten opleggen. Na het getuigen
verhoor releveerde Z.E.G. dat de kansen voor het gezegd
v,„vi-,rooie bandiet" mÊM
UUUioi nu mi» moouuouuiuou uy ie vanen en nog eeni-1 1010
ge brave landlieden aardig bü den neus te nemen, hoe-1 hebben van „rooie bandiet zün gestegen en die voor
wel dat dezen verder maar 5 cents eD geen goeie 2000 „groote bandiet" zün gedaald. Niettemin „bandiet" ls
pop kostte 1 Grin, wien het eindelük behaagde, zich uil (tezogd, da s onomstootelük waar en dat op zichzelf is
Morpheus' machtige armen los te wringen, zou het bun- beleedigend. De dagvaarding kan overigens veranderd
deltje bankpapier dan tellen en weldra wees zün verza- worden, waarin dan de groote bandiet voor zün rooien
melstaat f 2050 aan. Als 'u matig „telloon" nam hü er collega plaats zal hebben te maken 1
slechts f 400 af. De resteereDde f 1650 werd verder nogal Een boete van f5 of 4 dagen hechtenis werd er alsnu
eerlük(I) verdeeld, zoodanig dat Kuiper f850 en Grin f800 togen Marü geëischt en de Officier hoopte nu van
toeliep. Klaar was Kees 1 Maar Kees Smit was weldra, ganscher harte, dat die kibbelarütjes, enz. in die familie,
na ontdekking van een en ander, óók klaarom poli- nu 6der beide party en een strafje heeft gekregen,
tie en justitie met 't zonderlinge historietje in kennis za' eindigen en geene aanleiding tot hernieuwde recht
te brengen* bankbezoeken zal opleveren.
Een buurman van Smit ging een Helcierscbe gladknoo- Want, komen ze weer, 't wasduidejük uit Mr. Cnopius'
pige specialiteit waarschuwen en weldra verscheen mün- r 1
heer Muntinga, de inspecteur van politie, in hoogst eigen
persoon op de „plaats des onheils".
Zjne bemoeiingen brachten de zaak zoover, dat ver-
wüzing naar openbare terechtzitting volgde.
De O. v. J. dacht met teleurstelling aan vroegere rij-
den, waarin gauwer de hand op verdachte lieden werd
gelegd, al waren de bewüzen nog niet zoo heel sterk.
Thans worden onder verdenking staande individuen
lang niet zoo gauw opgepakt, 't Is waar, onschuldigen
- v «XII VUV^tUO
rede op te maken, heusch, dan zullen de E.A. heeren
„met ander hout beginnen te gooien." Opgepast dus,
lieve vrienden I
Uitspraken a.s. Dinsdag.
vuovuuiuijsou Moordaanslag.
onverdiend straffen, daarvoor is tengevolge van dit een Woensdagmiddag tusschen drie uur een halfvier werd
en ander minder gevaar, maar aan de andere züdeis de bü ïur. Vroesom de Haan op den Singel te Amsterdam,
kans, om het te ontloopen, voor schuldigen ook grooter. een cliënt met zün zwager aangediend. Nauwelüks
Hier nu waren Kuiper en Grin wel spoedig onder waren zü binnengelaten, of de 25-jarige Richter loste een
verdenking, maar er waren aanvankelük geen voldoen- viertal revolverschoten op mr. V. de H., die hem trof-
de aanwüzingen, doch door de flinke nasporingen van fen in de pols, de lendenen en zitdeelen. De dader
de Heldersche politie en den rijksveldwachter Tiesen vluchtte de kamer uit, de gang door en de straat op,
kwam men eindelük genoeg te weten. doch werd later op aan wüzing van mr. De H. door een
Kuiper heeft bekendGrin evenzoo. Het wettig en agent gegrepen. De zwager legde mr. De Haan op een
overtuigend bewüs is dan ook geleverd. canapé, waarna de hospita de eerste hulp verleende.
Gaan we Kuiper's omstandigheden eens na. 1 Er had juist eene conferentie plaats tusschen dezen
Hü heeft f234 pensioen, meen ik, vervolgde de O. v. J. en den heer A Beekman, in wiens faillissement (waar-
HÜ had f 800 geleend, waarvan hü percenten moest beta- in mr. V. d. H. curator was), Woensdagmorgen de
len. Eene levensverzekering, die hü heeft moeten slui- homologatie van het akkoord door het Gerechtshof
ten, vorderde premiebetaling. Deze uitgaven gingen van alhier was geweigerd, om middelen te beramen op welke
zün pensioen af. dat dus aardig slonk. wüze de liquidatie van den boedel zou geschieden. Na
Doch als handelaar en barbier wist hü naast dat pen- eenige oogenblikken trad een zwager van gefailleerde,