Zondag 9 Februari 1908
52ste Jaargang. No. 4.333
EERSTE BLAD.
Buitenlandsch Nieuws.
INGEZONDEN.
SGHA6E
Alteim Ricit*
ABIT
Alwitmit- Lsalhsovhlai.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worder
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
R^aan.
in tere. Telepfioon No- 20.
Uitgevers TR4PM Ak Co
Prijs per jaar f 3 Franco per post f 3 60
fzonderlijke nummers 5 Cent
iDV KRTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 tedere rege1 meer 5 ct
Groot» letters worden naar plaatsruimte herekeod
Dit nummer beetaat uit vier bladen
De Nationale Levensverzekeringbank te Rotterdam
bestaat sinds 1863 en vertoont een steeds stijgenden
vooruitgang.
In 1907 werd ruim 7 millioen aan nieuwe posten af
gesloten.
GEMEENTE SCHAGEN.
Bekendmakingen.
PÏ-(Ó>-S
RIJKSKEURING
DEKHENGSTEN.
Burgemeester en Wethouders van SCHAGEN
Brengen ter algemeene kennis:
lo. dat de gewone Rijks-voorjaarskeuringen van tot
dekking bestemde hengsten in 1908, voor zooveel deze
provincie betreft, zullen gehouden worden te Haarlem
op 27 Februari a s.
2o. dat de eigenaar of houder, die een hengst ter
keuring wenscht aan te bieden, verplicht is daarvan ten
minste drie weken vóór de keuring vrachtvrij eene
schriftelijke en onderteekende aangifte te zenden aan
den Secretaris der provinciale regelingscommissie, (den
heer W. Teengs te Alkmaar), met opgave van
a. naam en woonplaats van den eigenaar en houder;
b. naam, ouderdom, ras, kleur en bijzondere kentee-
kenen van den hengst, benevens, indien deze in
een stamboek is ingeschreven, stamboek en stam
boeknummer
c. zoo mogelijk afstamming van den hengst, zoowel
van vaders- als moederszijde, en naam en woon
plaats van den fokker;
3o. dat een hengst na bovenvermelden termijn aan
gegeven, van de keuring is uitgesloten, tenzij de Com
missie geen bezwaar tegen toelating heeft eu de eige
naar of houder vóór den dag der keuring eene som van
tien gulden bij voornoemden Secretaris stort;
4o dat inschrijvingsbiljetten voor de keuringen op
vrachtvrije, schriftelijke en onderteekende aanvraag van
eigenaars of houders van hengsten door den Secretaris
der regelingscommissie voornoemd, zullen worden ver-
Schagen, 1 Februari 1908.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. J. POT.
De Secretaris,
ROGGEVEEN.
(o)
Komst Landmeter.
De Burgemeester der gemeente Schagen brengt ter
kennis van de ingezetenen, dat de heer Landmeter van
het Kadaster zich tot het opnemen van kadastrale ver
anderingen in deze gemeente zal bevinden,
Schagen, 1 Februari 1908.
De Burgemeester,
H. J. POT.
Portugal.
Het is niet meer dan natuurlijk, dat onze belang
stelling zich na de wereldschokkende gebeurtenis
sen van de vorige week, nog met dit rijk en wat daar
nu Voorvalt, bezighoudt.
In de opgewondenheid van het oogenblik zijn ier
allerlei verhalen ingekomen over den aanslag. Maar om
nu een zuiver beeld daarvan te geven, laten we nog de
volgende bijzonderheden volgen
Volgens de jongste lezing van het gebeurde reed het
koninklijke, met vier paarden bespannen rijtuig een
eindje uit voor dat, waarin het gevolg zat. Toen het
tusschen het ministerie van financiën en dat van
openbare werken was aangekomen, trad een eenvoudig
gekleed man met een zwarten baard uit de menigte
naar voren. Hij sprong vlug op de treeplank van de
koninklijke koets, richtte een revolver op den koning
en schoot. De koning kromp ineen, bracht de hand aan
den nek en viel naar links. Onmiddellijk maakte zich
een onbeschrijfelijke schrik van de omstanders meester
en ondertusschen hoorde men nog verschillende schoten.
De koetsier nam een snel besluit, legde de zweep over
de paarden en reed de Arsenaalstraat in. Op dit vreese-
lijke oogenblik zag de menigte, hoe de koningin, rechtop
in het rijtuig staande, met de eene hand het lichaam
van haren gemaal beschermend met het rijtuigdek, met
de andere met een ruiker, die haar op het station was
aangeboden, naar een der moordenaars sloeg, die zich
hardnekkig aan het rijtuig vastklampte om door te
blijven schieten. Onmiddellijk nadat het eerste schot
was weerklonken, waren de beide prinsen opgestaan en
hadden zjj hunne revolvers voor den dag gehaald.
Prins Luiz Filipe schoot daarmede op de moordenaars,
die langs den wagen liepen, terwijl de politie reeds op
hen toensnelde. Toen nu het rijtuig omzwenkte en
tegenover het ministerie van binnenlandsche zaken was
gekomen, haalde een magere kleine man met een
zwarten baard en een bleeke gelaatskleur een karabijn
van onder zijn overjas te voorschijn en mikte op den
troonopvolger. Hij schoot tweemaal, terwijl een schot
uit de menigte afgevuurd, den prins trof. Deze moorde
naar was nog niet gepakt, toen het laatste schot werd
gehoord. Nadat hij geschoten had, vluchtte hij naar het
gebouw van het ministerie van binnenlandsche zaken,
waar hij, tegen een pilaar geleund, nogmaals mikte,
dezen keer op de koningin en den infante Manuel, die
intusschen ook viermaal geschoten had. Het had weinig
gescheeld, of de algemeene slachting, waarop de moor
denaars zeker gehoopt hadden, was een feit geworden.
Gelukkig echter zag een soldaat, Alvaro Silva Valente,
den moordenaar, sprong op hem af en greep hem by de
keel. Deze trachtte zich echter los te wringen, wat hem
belet werd door luitenant Francisco Figueiro, die met
zijn sabel op hem lossloeg. Hij wist echter nog een paar
echoten te lossen, die den luitenant en den soldaat
kwetsten. Een agent van politie schoot daarop op den
moordenaar toe, die bem nog trachtte te bijten, maa;
den vinger van den agent, dien hij reeds in den mond
uad, losliet, daar hem dè krachten begaven. Intusschen
*vas hot koninklijk rijtuig doorgereden. De koningin
dekte met haar lichaam den koning en haar zoon. De
politie had inmiddels een aantal moordenaars neerge
schoten en verschillende personen in hechtenis genomen.
Onder luid geschreeuw stoof de menigte uiteen. Alge
meen was de verwarring, op alle gezichten stond schrik
en ontzetting te lezen.
De lijken werden naar de voorhal van het raadhuis
en eenige uren later naar het lijkenhuis gebracht, waar
hunne identiteit werd vastgesteld.
Zooals men weet, werden er een oogenblik nadat de
koning en de kroonprins waren doogeschoten, drie per
sonen neergeveld door de politie. Naar thans blijkt,
was een hunner, een zekere Dacosla, totaal onschul
dig. Zijn patroon, een goudsmid uit de Arsenaalstraat,
heeft n.1. onder eede verklaard, dat hij hem eenigo
oogenblikken vóór 't voorbijtrekken van den konink
lijken stoet naar het postkantoor had gezonden om
postzegels te koopen en dat de ongelukkige toen ver
moedelijk onder het gedrang is geraakt en in de na
bijheid der vorsten moordenaars is gekomen.
Over den algemeenen toestand wordt gezegd:
Oogen noch ooren bemerken veel van rouwbetoon
in Lissabon. Op de openbare gebouwen waaien de
vlaggen halfstok; in enkele winkelkasten staat, niet eens
met krip er omheen of in zwarte lijst, het portret
van den vermoorden Koning. Voor de rest ontbreken
alle teekenen, dat het volk in den rouw van het ko
ninklijk huis deelt. Onverschillig en traag als gewoon
lijk, maar toch met slechts moeilijk verholen .opge
wondenheid loopt het volk op de openbare pleinen
te zamen, die s nachts door sterke, meest hereden
troepenafdeelingen bezet zijn, terwijl overdag enkel pa
trouilles door de straten trekken.
Uit de gesprekken der menigte blijkt, dat zulke voor
zorgsmaatregelen niet overbodig zijn. Men spreekt nog
altijd met uitingen van vreugde over het heengaan van
Franco. De haat van de menigte tegen don dictator en
het stelsel, dat hij vertegenwoordigde, is geenszins ver
dwenen en is nog een gevaar. Waarschijnlijk omdat
aanvallen op hem licht in algemeene onlusten zouden
kunnen ontaarden, is Franco overreed, om 's nachts
Lissabon heimelijk in een automobiel te verlaten. Maar
de menschen, die hem kennen, verzekeren, dat <hij
niet lang uit de hoofdstad weg zal blijven.
Nog Dinsdag trotseerde de onverschrokken man de
woede van het volk, toen hij in volle uniform door
de voornaamste straat wandelde, ofschoon zijn oude
vader vooraf aan aanvallen van het gepeupel had bloot
gestaan.
De Nationale staat bekend als een der soliedste onder
de soliede Levensverzekering Maatschappijen en dankt
daaraan haar vooruitgang.
De toestand is door den jongen koning veel verbeterd.
De geschorschte bladen mogen weer uitkomen, de
politieke gevangenen zullen worden vrij gelaten, er zul
len andere gemeenteraden worden gekozen en ook zul
len er spoedig verkiezingen voor het parlement worden
uitgeschreven. Alles wordt gedaan om de redenen van
ontevredenheid door Franco gewekt, weg te nemen.
Of het gelukken zal den vrede alom te bewaren, zal
nog te bezien staan.
De berichtgever van El Mundo te Lissabon zegt. dat
het een uitgemaakt feit is, dat te Oporto verschillende
groepen van revolutionnairen de politie en de stede
lijke (gardes overvielen en er in slaagden gedurende eenige
oogenblikken de republikeinsche vlag te doen wappe
ren boven het Raadhuis.
Over het nieuwe Kabinet is men ook lang niet alle
maal tevreden.
De schrijver in de Petit Bleu noemt het nieuwe mi
nisterie een ministerie van de begrafenis. Als de lij
ken van koning Carlos en den kroonprins in het graf
zullen zijn gedaald, schrijft hij, en de eerste zware
rouw voorbij is, dan zult u de verschillende onhandel
bare politieke groepen op elkaar los zien vallen. Ernstig
gevoel van vaderlandsliefde kennen zij niet. Enkel
zucht paar macht drijft hen. De arme jongen, die zijn
kinderspelen moet verlaten om onverwachts voor Ko
ning te spelen zal natuurlijk niet in staat zijn, ide
hebzuchtigen met beleid het hoofd te bieden. Zijne
moeder, die inderdaad voor hem zal regeeren, of wel
zal willen regeeren, is een wilskrachtige vrouw, ge
dreven door de edelste bedoelingen, zooals Franco zon
der twijfel ook. Maar juist hare wilskracht, gevoegd
bij de zuiverheid van haar bedoelingen, zou haar aan
den afgrond kunnen brengen, waar de dictatuur in is
neergestort. Maar bovendien, achter de Koningin staat
de oude Koningin-weduwe, Maria Pia. Don Carlos had
zijn moeder geweerd uit de politiek. Maria Pia is in
hooge mate reaclionnair. Arm koninkje, dat twee ko
ninginnen naar de oogen zal moeten zien, en arme ko
ninginnen, die de conservatieve hebzuchtige politieke
benden naar de oogen zullen moeten zien; en arm
Portugal. De monarchale partijen zullen Manuel II het
leven lastig maken, terwijl de republikeinen in alle stilte
de Irepubliek blijven voorbereiden.
Als dit alles goed bezien is, dan: arm land.
De nieuwe koning van Portugal had bepaald, dat
zijn thesaurier over geen andere gelden zou beschikken
dan di edoor de Cortes zijn toegestaan. Zijn desbetref
fende brief aan den minister-president luidt als volgt
„Daar volgens artikel 80 van de Grondwet de Cortes
bij den aanvang van iedere regeering de dotatie van
den koning moet vaststellen en mijn wensch is, dat
het parlement geheel vrij zal blijven van elke beïnvloe
ding bij de oplossing dezer zaak, heb ik vast besloten
dat het beheer van het koninklijk huis geen gebruik zal
maken van eenigerlei inkomsten, die nog niet .de
parlementaire goedkeuring hebben verworven."
Alle bladen, uitgezonderd de republikeinsche. bren
gen den koning hulde voor dezen stap.
Novidades, een conservatief blad zegt: Z. M. heeft
de verwachtingen van het land vervuld. Met een spons
heeft hij een verleden uitgewischt, dat niet terug zal
k teren.
Een ander conservatief orgaan, Noticias, geeft als zijn
meening te kennen, dat deze brief eerbied moet wekken,
niet alleen wegens den geest, die er uit spreekt, maar
tevens om zijn eenvoud en beknoptheid.
En de progressistische Correio da Noite acht den
brief een welsprekend historisch document, met het
welk de jeugdige koning van Portugal, zijn regeering
op edele wijze heeft ingewijd.
Marokko.
Er gaan al sinds eenige dagen berichten door de pers van
besprekingen tusschen de afgevaardigden van de twee
I Marokkaansche sultans met vertegenwoordigers der
Dutsche regeering. Een officieus bericht uit Berlijn aan
do Kölnische Ztg. deelt mede, in hoeverre deze berich-
j ten juist zijn. Het bericht uit Berlijn bevestigt, dat
Abd-el-Azis zoowel als Moelai Hafid zich op verschil
lende dagen in het midden van Januari tot het Duitsche
gezantschap te Tandzjer hebben gericht, met het verzoek,
dat de Duitsche regeering er bij de Fransche op zou
aandringen, dat deze niet verder in het binnenland van
Marokko zoo doordringen. Dat de Fransche pers hier
over verbaasd is, en dat de Matin zelfs ontkent, dat
Abd-el-Azis zulk een verzoek zou hebben gedaan, acht
de Kölnische Ztg. verklaarbaar. De Franschen toch
vinden eiken tegenstand van Abd el Azis tegen de
Fransche politiek hoogst onwaarschijnlijk, nadat Abd el-
Azis Fes verlaten heeft en hij zich nauwer bij Frankrijk
heeft aangesloten, met den uitgesproken wensch, samen
te werken met Frankrijk Van het verlangen om met
Frankrijk samen to werken heeft Abd-el-Azis ook blijk
gegeven door zijn pogingen om te Parijs geld op te
nemen. Met dat al is h9t een feit verklaart de Ber-
lijnsche berichtgever verder dat ook Abd-el-Azis zich
tot Duitschland heeft gewend en alle misverstand is
uitgesloton. Het geldt hier een verzoek geheel in ambte
lijken voim gedaan.
Wat het antwoord betreft, dat Duitschland aan de
beide sultans heeft doen toekomen, zegt het bericht,
dat men er wel op aan kan, dat Duitschland zich zorg
vuldig heeft gehouden binnen de grenzen, die door de
ak*e van Algeciras zyn aangegeven. Het schijnt dan
ook uitgesloten, dat een der mogendheden die de akte
hebben onderteekend, zelfstandig zou ingrijpen. Daar
entegen zou het geheel in overeenstemming zijn met
den algemeenen toestand, als de beide sultans opmerk
zaam waren gemaakt op de herhaalde verklaringen van
Frankrijk, dat de republiek zich aan de akte van Alge
ciras zou houden, met welke verklaring Frankrijk ook
aan zijn krijgsverrichtingen een grens heeft gesteld. Dit
antwoord van de Duitsche regeering was even juist als
de mededeeling, die aan Frankrijk is gedaan, welke me-
dedeeling verstrekt werd met een vriendschappelijke en
eerlijke gezindheid.
De tfficieuze berichtgever geeft ten slotte te kennen,
dat er geen bezwaar tegen zou zijn, als deze aangele
genheid ter algemeene kennis werd gebracht langs amb
telijken weg.
De Nationale heeft billijke en concurreerende tarieven
en behoeft in concurrentie voor niemand uit den weg
te gaan.
in den mond heeft gelegd.
JOH. MERZ.
t) Hier gebruikte ik dus de uitdrukking onze vijan
den lief te hebben, maar niet, toen ik het over de
begrafenis had, want de overledene, wiens naam ik niet
genoemd heb, was geen vijand van mij. De laatste eer
heb ik hem bewezen als lid eener zangvereeniging,
waarvan hij was de hoogst-bekwame leider.
o—
Geachte Heer Redacteur 1
Geef mjj s.v.p., naar aanleiding van een door U over
genomen bericht uit het R.-K. blad, „Onze Courant" te
Hoorn, over een vergadering der R.-K. Kiesvereeniging
alhier, een weinig plaatsruimte. Bij voorbaat daarvoor
mijn hartelijken dank.
Vermoedelijk is dat verslag opgemaakt door iemand,
die buiten heeft staan luisteren want de vergadering
was voor de Pers niet toegankelijk. Of het is weer
een uitvloeisel van de handelingen van dat draai-com-
plot, dat van de oprichting onzer kiesvereeniging af, al
z'n best heeft gedaan om mij als Voorzitter te doen
vallen.
Uit het bewuste verslag, M. de R., heeft u dunkt mij
kunnen opmaken, dat het niet gemakkelijk is, iemand,
die eerlijk een zaak voorstaat en dient, door draaierij
en leugen, kwaadsprekerij, het opzettelijk verzwijgen
van belangrijke berichten en wat meer in zulk kader
past, te doen vallen. Want (en dit zeg ik tot eer van
de meerderheid der Katholieken) men herkoos toch den
voorzitter, die dan in zijn verplichtingen zoo zeer was
tekort geschoten.
Ook dit verslag, M. de R. is door den inzender weer
zoo verdraaid, dat het voor mij compromitteereiid is.
Gelukkig had ik (met de wetenschap wat soort men
schen ik tegenover mij had) mijn voorzorgen genomen
en wat ik op de vergadering wilde zeggen, van te voren
op papier gezet en van buiten geleerd.
Ziehier de copie daarvan:
„M. 1 M. 1 U weet, dat ik indertijd er zelf op heb aan
gedrongen, dat de voorzitter jaarlijks zou aftreden, om
dat de voorzitter eigenlijk de partij vertegenwoordigt.
Het bestaan onzer kiesvereeniging heeft daarvan reeds
een duidelijk voorbeeld gegeven. Immers, vroeger ja-
ïen werden wy Schager Katholieken by verkiezingen
steeds vroeselyk zwart gemaakt, en zooveel mogelijk
neergedrukt. Toen Merz voorzitter van uw kiesvereeni
ging was, heeft hij zich allerlei praatjes en schrijverij
niet laten welgevallen, maar heeft een ieder, wien ook,
gediend, toch uw kiesvereeniging buiten het conflict
houdende, want hij schreef als Merz en niet als voor
zitter der R.-K. Kiesvereeniging. Daarna heb ik mijn
tegenstanders laten voelen, dat wij, Katholieken, niet
haatdragend zijn, geen kwaad met kwaad vergelden,
en ome vijanden lief hebben, t1)
Verder zegt het verslag: „en men maakte hem (Merz)
er een verwijt van, dat hy, na de zegepraal der liberale
partij bij de jongste verkiezing voor de Prov. Staten,
des avonds zijn tegen-candidaat, den heer Trapman,
persoonlijk was gaan feliciteeren en mede deelgenomen
had aan de fuif („Copie".) Wanneer ik als voorzitter uwer
kiesvereeniging den strijd tot aan het einde toe, en even
moedig en met evenveel ijver als de beste mijner
partygenooten heb gestreden, dan wil ik als mensch
vrij zijn mijn kennissen met een voor hun persoon
behaald succes te feliciteeren."
Men ziet hieruit, dat ik heel wat anders heb gezegd
dan het verslag aangeeft, en dat ik den naam Trapman
niet heb genoemd.
Maar wat ziet men nog verder? In het vrr lag staat
„en mede deelgenomen had aan de fuif." Ik weet van
een fuif niets af, heb er althans niet aan deelgenomen
en heb er ook dus niets van kunnen zeggen op de ver
gadering onzer kiesvereeniging. Hoe komt nu de ver
slaggever aan het woord fuif Waren de leugens tegen
over mij er reeds zoo muurvast ingeworteld, dat zelfs
de verslaggever zich niet geneerde ze zwart op wit te
zetten
Van harte hoop ik, M. de R., dat ik in het bovenstaande
Uw lezers duidelijk heb kunnen maken, dat op de
vergadering der Kath. Kiesvereeniging de gewezen
voorzitter daar alleen sprak over politieke partijen, niet
over personen en ook geen namen noemde, dus niet
persoonlijk was en niet de hatelijke woorden bezigde, die de
leugenachtige verslaggever (of het bekende complot) m|j
Mijnheer de Redacteur.
Er heerscht in Schagen en omgeving ontstemming
over den inhoud van het verslag van de 4e Algemeene
Jaarvergadering der R. K. Kiesvereeniging, gehouden
2 Febr. j.1. en voorkomende in uw courant van 6
Februari 1908, overgenomen uit het R. K. blad Onze
Courant te Hoorn.
Niet alleen om hetgeen door den voorzitter is ge
zegd, betreffende zijne tegenwoordigheid bij eene be
grafenis, of het deelnemen aan een receptie na de
zegepraal der liberale partij bij de jongste verkiezing der
Provinciale Staten, och, dat is voor verschillende men
schen, die de beweegredenen kennen, maar een quaes-
tie van appreciatie, maar de wijze, waarop 't een en
ander in verband is gebracht met het aftreden van
den voorzitter, zal toch bij velen een minder aange-
namen indruk hebben achtergelaten.
Dat maar een vriendelijke hand een wenk behoeft
te geven, om een voorzitter, die niet Roomsch genoeg
is en zich aan bovengenoemde feiten schuldig maakt,
tot aftreding te nopen, pleit wel voor organisatie en
gezag.
De opmerking van den voorzitter, dat men het bij
wonen van eene begrafenis van een afgevallen
Katholiek moest beschouwen als een bewijs,dat
hij zijn v ij a n d e n lief had, moge in die verga
dering goed hebben geklonken, dergelijke uitdrukkin
gen zijn stellig niet geschikt, om bij „niet-Kalholieken"
vertrouwen te wekken in de verstandhouding, die op
eene dergelijke vergadering wordt gekweekt.
Het kan toch niet anders, of men gaat zich daarbij
de vraag stellen, of dan allen, die eene andere rich
ting of godsdienstige overtuiging zijn toegedaan, moe
ten worden beschouwd als vijanden, waarmee een goed
Katholiek zoo weinig mogelijk aanraking mag zoeken.
En deze gedachte mijnheer de Redacteur we
derom gevoed en versterkt door het behandelde op
deze vergadering der R. K. Kiesvereeniging, zou ge
vaar kunnen opleveren voor de goede verstandhoudingen,
die mij tusschen Katholieken en niet-Katholi&-
k e n wenschelijk voorkomen niet alleen, maar die vol
gens mijne overtuiging moeten worden geleid, on
derhouden en versterkt door degenen, die als
leiders van politieke en godsdienstige bijeenkomsten,
eer. zoo belangrijke en gewichtige plaats innemen.
Waar nu ook nog de Zeer Eerwaarde Heer Deken
op deze vergadering te kennen gaf, dat hij zich zoo
aangenaarn gestemd gevoelde, als hij was te midden
van zijn Katholieke mannen, wier belangstelling in de
Katholieke zaak hij zoo waardeerde, en d© aanwe
zigen in krachtige taal en gloedvolle woorden op het
hart drukte om toch vooral te lezen goede Katho
lieke lectuur Roomsche tijdschriften
encouranten te weren slechte bladen, 't geen ook
de wensch is van het Doorluchtig Hoofd Haarlems
Bisschop, daar kan het toch niet anders, of moeten
dergelijke besprekingen van den Zeer Eerwaarden Heer
Deken, bij andersdenkenden een minder aangenamen
indruk achterlaten en afbreuk doen aan goede verstand
houdingen.
Wanneer toch de „niet-Katholieken" eens in de rich
ting van 't geen op deze Katholieke Kiesvereeniging
werd gezegd en voorgestaan, gingen werken voor hun
beginselen en hun maatschappelijke belangen met
andere woorden front gingen maken voor hun
algemeene belangen ook in materieelen zin, dan zou
dat toch betreurenswaardige gevolgen kunnen hebben.
Dat ik hierover een enkel woord schrijf, mijnheer
de Redacteur, doe ik met allen eerbied voor de orga
nisatie, waaronder de Katholieken in 't algemeen op
komen en samenwerken voor hun gemeenschappelijke
belangen en de belangen van hun geloof en gods
dienst, maar dan moet dit blijven binnen zekere gren
zen, en vooral geen vorm en verhouding gaan aan
nemen, waardoor anderen zich en in hun werk als
mindenvaardig voelen aangemerkt.
•In streken als „Schagen en omstreken" kan de ver
houding tusschen Katholieken en „niet-Katholieken"
goed zijn en blijven, wanneer, een onderlinge
waardeering he t zoeken naar aanr aki n g s-
punten samenwerking in 't algemeen b.e-
lang, voor alles wat goed is, en komende
van welke kleur ook, die goede verstandhouding
bevorderen, onderhouden en verduurzamen.
Een geest als doorstraalt in hetgeen op de vergade
ring dezer Kiesvereeniging is gezegd, kan bij anders
denkenden alleen opwekken ver wij dering, tegen
weer en s trijd.
Een openhartige en duidelijke verklaring van den
Zeer Eerwaarden Heer Deken, zal misschien alleen in
staat zijn, de meer of minder gerechtvaardigde (Ont
stemming over hetgeen hierboven is aangehaald, weg
te nemen of te verzachten.
Hoogachtend,
Uw Abonné FRANC.
De voorwaarden der Nationale fijn vrijgevig en in over
eenstemming met de nieuwere inzichten op verzekering»-
gebied.
Aan beminnaars van inooieii zang.
Ongetwijfeld zult ge met mij met groot genoegen ge
lezen hebben het bericht in het vorig nummer dezer
courant, betreffende het a capella-koor van Anc. Aver-
kamp te Amsterdam.
„Er bestaat kans, dat dit uitmuntende koor in Scha
gen een concert zal geven. Maar alleen als er een
voldoend aantal kaarten genomen wordt."
Met my zult ge van harte hopen van de zeldzaam
schoone gelegenheid, om zóó dichtbij een zelfs in 't bui
tenland bekend koor te kunnen hooren, te mogen pro-
flteeren.
En met my zult ge Uwe vrienden en kennissen met
volle gerustheid krachtig aansporen, op de aangeboden
lijsten voor dat concert in te teekenen.
Enkele dagen geleden las ik in de N. R. CL de vol
gende beoordeeling, nadat het koor voor een talrijk pu
bliek in Rotterdam had gezongen:
,'t Zong zoo schoon, dat de aan wezenden ten slotte