Grepen uil Land- en Tuinbouw.
Berijmde Brieven van Jaap,
Zondag 9 Feb. 190S.
52e Jaargang. No. 4*33.
DERDE BLAJ4
Van de Boerderij.
Binnenlandsch Nieuws.
XXI.
Tont savoir
etc.! „Hlondc prachtsnor."
Al viermalen had hy de straat op-en-neer gewandeld,
telkens tikkelend met zijn wandelstokje op de straat-
steenen dat vond-ie chiec, dandylike, leuk, studenti
koos staan en hij had gevoeld naar het steenrood©
dasje, dat hy onder z'n pas-gesteven nieuwmodisch En-
gelsch boordje droeg. Nog kwam zjj niet.
In den zijzak van z'n Zondagsche demi die hij, met
duizend kunsten en uitvluchten, bad weten weg te
graaien uit moeders kast. Hij mocht anders z'n beste
kleeren nooit anders dan op Zondag en „groote gelegen
heden" dragen
In den zijzak van z'n demi hield hy het vierkante
doosje vastgeklemd, waarin de broche zatDaarvoor
was zoo-iets noodig geweest 1 Zij de blonde Clasien,
uit het groote mode magazijn van madame Puri Jeune
had, toen 't piepjonge klerkje, met de te korte broeks
pijpen en het schrale pieperige stemmotje, haar de eerste
maal De afdeelings-chef was toen juist even weg
om geld te halen voor 't wisseltje, dat joggie kwam
brengen En er waren, in het vroege ochtenduur,
geen klanten Had, toen j iggie haar, stotterend van
angst en verlegenheid, vroeg of zjj ook... misschien...
bijgeval Zondagavond Of zij van Carré hield
Of liever van Flora Voor allebei had joggie kaar
ten En met zeker aanmatigend keelstemmetje be
duidde hjj haar, dat-ie een intiemen vriend had onder
de artisten bij Carré By welke woorden Joggie
draaide, met bohémien zwier, aan denkbeeldig kne
veltje
Toen had Truus, van madame Puri Jeune, hem met
haar groote, blauwe, trotsche oogen, vanonder de
weelde harer goudblonde coiffure van „employée" opeen
magazijn eersten rang, van 't hoofd tot de voeten ge
meten.
Terwijl er tegelijk om haar lippen zoo'n trosje kwam
van: Waar haalt zoo'n blaag de brutaliteit vandaan?..
Maar Truus was van de goedlachsche soort. Toen
zij het verbouwereerde, verschrikte zag op het smal
bleeke gezichtje van den klerk, toen had zy het uitge
proest Al de bedelmuntjes aan d'r armband rikke-
tinkelden en Wim, het arme klerkje, zag, in het blanke
morgenlicht, dat het magazijn, het leege, binnenstroom
de, het gekroes van juffer Truus' malschblonde krulle
tjes, dansend-zwierend in haar poezelen hals Toen
had ze hem even strak, ernstig, lang aangekeken. Ze
dacht zoo bij zichzelve: Nou, naar Carré wil ik wel
eens gaan Waarom ook niet Op dat oogen-
blik kwam de chef met hevig nadrukkelijk gekraak van
z'n laarzen aanstappen Hoopje bankpapier en zilver
in de handen Voor het wisseltje Truus gaf
hem snel-waarschuwend een knipoogje En op dat
oogenblik was 't klerkje, of hy gedragen werd, op enge
len-wieken, naar hooger sferen Naar paradijs van
grenzenlooze zaligheid Hy wist nu, ze had hem met
afgeslagen
Toen had zy hem gesproken van haar verjaardag.
O, buitensporig handig, toevallig, had zy het te pas ge
bracht. En zy vond het dat had joggie direct in de
gaten zelve lam, dat ze het verklapt had van dien
verjaardag, want Truus was zoo'n modist meisje, die er
niks van hebben moest cm „attenties" uit te lokken...
Joggie zag tegen haar op met de vereering van een, die
door wezen van hooger order is opgevoerd naar een om
geving, eene wereld, waarvoor hy immers veel "e min,
te naïef, te eenvoudig te dom, te burgerlijk was.
Truus had hem dat wel eens, wanneer het pas gaf,
laten gevoelen, maar hy nam het met eerbiedige erken
telijkheid aan. Hij besefte, wat het voor haar, Truus,
moest zyn om, zoo maar, te „loopen" met onnoozel
joggie, gelijk hij toch was. Soms vertelde zy hem
van de „flirtatiën" der heeren. Hoe jonkheer Die,
je-weet-wel, die rijke Leidsche stud., of baron Zoo, de
won van den gewezen minister, haar hadden voorgesteld...
En dat zjj thuis vyf brieven, met officieel huwelijksaan
zoek had. Een van 'n student in de Rechten, die zyn
candidaats al had gedaan; een van 'n bouwkundige, die
ap een „ton geschat werd". Een van 'n winkelier,
die nu al zjjn vierde magazijn had geopend. Natuur
lijk zou ze zich toch nooit aan zoo'n burgerknul ver
slingeren, dat snapte Wim toch wel. En dan nog een
brief. Ja, dat wou Truus, ondanks al joggie's
smeeken, niet zeggen. Maar ze liet hem raden, be-
grijpen, gissen, gevoelen, dat de knappe zoon van de
patronne, dat meneer Puri Fils er achter school. Dat
iongemensch, gekleed naar de aller- allernieuwste voor
schriften der Weener of Londensche „fashion," Die
Deneer met zyn prachtige groote snorren, goudblond
lis Truus' haar; met punten, die eindigden in iets
waaierigs, iets sprankelende van goud- en vlasblond,
iet welk hyper-keurig stond. Arm joggie werd ziels
bedroefd wanneer hij dacht aan meneer John. Oor
spronkelijk had hij Jean geheeten. maar madame
furi vond dat „meneer John" toch voornamer, deftiger
donk.
En klerkje vreesde dat Jchn's beeld in Truus' hart
«n plaats had veroverd. In zyne vele slapelooze
'achturen lag hy te strijken over de vlakte tusschen
tjn neus en zjjn bovenlip. Of dat harde, stekelige,
«twelk hij ten slotte, na tot bloedens toe scheren en
opscheren" verkregen had, nu toch niet werd tot iets
nevelachtigs. En hy schiep zich du wildste, stout-
:he fantasieön. Van valscbe knevels. Van die
wneer John eens „een beetje vuur" te vragen, en dan,
)o bij ongeluk, zijn prachtsnor in brand te steken.
Iet werd in joggie's hoofd voortdurend woeliger, ver-
rarder. En daar kwam nu nog bij die historie van de
roche, op Truus' verjaardag te geven. Zy had zich
iten smeeken, wel een uur lang.
Met tranen in de oogen had hij haar gesoebat, gebe-
en om toch te zeggen wat ze dan „het liefst hebben
fou. „Absoluut niets!" hield zij vol. Enzevoeg-
'o er by: „Ik weet te goed, Wim, dat jy het niet
nissen kunt." En terwijl ze het zei, schitterde iets
olijks in haar sluwe, groote oogen van wereldwijs
Koïstisch juffertje.
„Niet missen?" had Wim uitgeroepen, dan zal ik je eens
•ventjes vertellen. En hy had gruwelijk opgesneden.
Van een spaarbankboekje. Van een paar „stukjes
lie meneer van hem „in deposito* had.an nog veel
beer. „Zoozei Truus, „nou, dat wist ik niet.
'öfin, als ik er ie dan zoo'n heel groot pleizier meedoe...
Hij perste haar hand, in het duister van de buitenbuurt
P zyn arm rustend, in de zijne. Smeekte en soebat-
6 baar weer.
„Nou", zei Truus, hem nog eens van terzy scherp aan-
'eihl, „dan zal ik je eens wat laten zien. En zy
'andelaen een paar straten verder.Tot by een goud-
®id8winkel. En daar wees Truus een „dood-eenvou
j'ke broche". Met een simpel pareltje erop. Hy
'ende trouwens haar fijnen, soberen smaak. En zy
e'oofde hem dan. Als Wim 't dan zoo heel graag
r®* Nou, dan zou ze die broche. Toen Joggie, van
geldkantoor, alles wat hy maar met goed fatsoen
1 -1Jnl mal
t0tl „vei patsen"' een oud zilveren horloge, dat niet
?ing, een „gouden" ring, die kapot was, een stuk
beer
'Vkt boeken, een Paleis-lot, dat hij eens van een oom
z'n verjaardag had gekregen, zelfs zijn winterjas,
moeder geen „erg in had". verkocht had, kwam
voor de broche, nog negen gulden tekort! Hy
radeloos.
-hius d'r verjaardag was overmorgen. Z'n grootinoe-
tot wie hij zich gewend had, gaf hem twee kwar-
Koed was nm "t J£mgans van jaren niet
d; -t «e'a op zak te hebben". Moeaer
uur dat rtia reedS b0Vend' Van UUr tot
zou' meïken mJ*" h° JaS' °f de horloge historie
wLT hK i.;" Met vader viel niet te praten. Toen
h?n ïr- i9' T. hu an Iers nooit zou gedurfd heb-
kiïi'ffftri „A dronk eerat twee borrels, om moed te
5,1 ygen en at toen-pepermunt vanwege de „lucht"
hnUAnJAA naar »me"°orz6lf". Ontwikkelde een
VemüriA 1 °.m tö h08en met bonte fantasie.
ncm ion ,een lan&e historie van achteruitgang by een
schild °P KP1nt Stond van, wegens belasting-
r??H i? meubeltjes te raken... Vader had
reeds alles ervoor opgeofferd. Zou, nooit van z'n I
leven, gedurfd hebben by meneer te komen. De
fi-g£Ie b05roop, beklemde beprong by de
gedachte dat hy Truus haar broche niet zou kunnen geven, I
deed hem de tranen naar de oogen wellen. „Me-
neer zelf keek hem scherp aan. Vond de zaak ver-
aacnt. Wilde aanvankelijk zeggen: Neen, vrind je
weet t, daar hoef-je hier niet mee aan te komen, en
als t weer gebeurt, dan.
Maar de wanhoop, de tranen, de spanning van den
knaap troffen hem.
Hy liet zich verteederen. Schoof hem de gevraagde
zes ryksdaalders toe. Zei, dat-ie de afdoening maar
met meneer Penners moest regelen. En voelde
plotseling, dat klerkje zyn hand greep de blanken
deftige, welverzorgde bankiershand, met den plechtigen,
zwaren zegelring eraan een hoe lauwe tranen op zijn
vingers drupten.
„Meneer-zelf" glimlachte; nam het „joggie" volstrekt
niet kwalyk. Was, op dat oogenblik, in zyn ziel ervan
overtuigd, dat hy hier niet met huichelarij, maar met
echt leed van kleine-menschjes te maken hal.
En daarom heb ik het ook heel natuurlijk gevon
den, dat „meneer-zell" enkele maanden later, toen
joggie hem bestolon had om aan Truus' verdere grilletjes
te kunnen voldoen. En toen de patroon als getuige
moest opkomen, terwijl klerkje in de bank der schul
digden stond.
Dat herzeg ik „meneer-zelf" toen joggie met
harde, toornige woorden schetste als een „volleerden
bedrieger", als oen aartsdeugniet, van wien hy over
tuigd was, dat hy „een publiek gevaar" vormde, zoolang
hij „vrij en straffeloos rondliep in de maatschappij".
Zeker, meneer-zelf, in zyn goed vertouwen geschokt,
was geprikkeld en verontwaardigd. Maar toch.
Als hy gevoeld had wat er, op dat oogenblik, in de
ziel van joggie, nu staande voor den hem bewakenden
veldwachter, omging. terwyl het smachtend verlan
gen naar sluw-bedriegelyk Truusje nog even heftig in
hem leefde. Eu ookals hy eezien had, hoe Truus-
zelf, toen ze van Wim's stelerij hoorde, de mooie, ronde
schoudertjes optrok en halfgeeuwend, zei, dat het haar
„geen steek bomm9n kon".
Misschien dat „meneer-zelf", toch gemoedsmensch.
dan.
MAïTRE CORBEAU.
Fngelsche Schapen (Longwools).
V.
Engeland met zijn koloniën en Amerika zijn de lan
den, waar men de meeste s hapen der geheel© wereld vindt,
Engeland had in 1905 een schapanstapel van ruim 1
51 millioen stuks, Australië in 1901 een van ruim 75
millioen stuks, Argentinië in 1901 een van zelfs 120
millioen stuks; Nederland telde in 1901 slechts 607.000
schapen. Dat is een luttel beetje, nietwaar?
Noord-Holland munt echter boven alle andere pro
vinciën van ons land uit, wat het aantal en meer
nog de kwalileit der schapen betreft, want onzs pro
vincie telde 160.715 schapen in 1904.
Aangezien hier nog al eens fokmateriaal uit En-
gdand wordt ingevoerd, meenen we velen een dienst
te (bewijzen met een en ander over Engelsche scha-
p nrassen mee te deelen.
Hoewel de vleeschproductie in Engeland thans, even
als bij ons het hoofddoel is der schapenhouderij, is
het daar toch gebruikelijk gebleven de schapen te ver
doelen naar de geaardheid van de wol in langwollige
en kortwollige rassen. De eerste zijn voor ons de be
langrijkste; hare voornaamste vertegenwoordigers zijn
de Lincolns, de Kents, de Cotswolds, de Leieesters,
de Devons en de Wensleydales.
De Leicesters, hoewel thans ondergeschikt aan
wie andere rassen, nemen eene zeer eigenaardige plaats
in onder deze, wijl zij rechtstreeks of zijdelings ge
diend hebben ter verbetering van alle overige „long-
wools." (langwolligen).
De Leioesters werden reeds eeuwen geleden algemeen
gehouden in het gelijknamige graafschap, Het was de
beroemde Engelsche rundveefokker Robcrt Bakewcll van
Dishley, die omstreeks 1755 begon het oude Leicester
schaap stelselmatig te verbeteren met het doel het raest-
type er zoo hoog mogelijk in te ontwikkelen. Het re
sultaat van zijn werk was de vorming van een ver
beterd ras, wel iets kleiner dan het oude,, maar meer
evenredig van bouw, vroegrijp en gemakkelijk vet wor
dend. Op verbetering van de wol was weinig gelet'
de buik was o.a. vrij kaal, wat een dier bij het liggen
gevoelig maakt.
Het enorme succes van Bakewell's arbeid blijkt dui
delijk uit de hooge sommen, die er voor zijne beste
rammen betaald werden; zoo b.v. werd er in 1786
100 guinea's (f1260) betaald voor één ram en in 1789
zelfs 3200 guinea's (f40320) voor 10 rammen.
Het New-Leicester-, of Dishley-schaap heeft meestal
een bevvold voorhoofd, lange dunne ooren, .dikwijls
enkele vlekjes aan aangezicht en ooren, een korten
nek, een breede, diepe borstkas, goed gebogen ribben,
een goed kruis en een goed aangezetten staart. Daar
bij staat 'tmooi op de poolen en heeft fijne, gekrulde wol.
Als nadoelen geven sommigen op, dat dit ras weinig
vruchtbaar is, weinig melk geeft en te kaal aan den
buik ijs. De Dishley\s worden het gemakkelijkst Vet
op den leeftijd van 12 tot 15 maanden.
Thans hoort men nog al eens de meening verkon
digen, dat de Leioesters haar tijd gehad hebben en
voor sommige streken van Engeland en voor ons js
dit ook zoo, want de Leioesters zetten te veel vet
aan en de vraag naar vet schapevleesch heeft opge
houden. Het magere vleesch der Hampshire-downs en
andere (kortwollige is meer in trek.
Toch heeft het Leicester schaap nog groote waarde
voor kruisingen, o.a. bekomt men puike slachtdieren
van Downs gekruist met Leicesters en eveneens in»
Schotland door kruising der Cheviots en Black faces
met (Leioesters.
Engeland kan onder zijn vele schapenrassen er bijna
geen enkel aanwijzen, dat niet den invloed gevoeld
heeft van dit beroemde rasLincolns, Cotswolds, Hamp-
shiredowns, Southdowns e.a. hebben er direct of in
direct van geprofiteerd.
Beter neg dan het New-Leicester schaap, zijn de
Bord er-Lei eest ers, die vooral in het Noorden
van Engeland en het zuiden van Schotland gevon
den worden. Het waren de gebroeders Culljjy, vrien
den van Bakewell, die dit ras fokten door iiethaalde
kruising van het aloude Teeswater-schaap uit hunne
omgeving met rammen van Bakewell. De Culley's be
gonnen hiermee in 1765. Sinds 1869 worden de Bor
der Leicesters als afzonderlijk ras op de Engelsche
landbouwtentoonstellingen ingeschreven en beoordeeld.
Vooral aan den kop kan men beide rassen onder
scheiden. Terwijl de Engelsche Leioesters blauwach
tig wit aan den kop zijn en een woltop dragen, hebben
de Border Leicesters een witten kop zonder wolkuif.
Het Border Leicester-schaap is forscher langer en bree-
der dan het New-Leicester. De buik is voldoende met
wol bezet en hierdoor zijn de dieren meer gehard
dan de Dishley's.
De Schotten gebruiken ze graag voor de paring met
volbloed Cheviots om sterke fokschapen te bekomen,
welke kruislingen met volbloed Border-Leicester-ram-
men uitmuntende dieren leveren voor vetmesting met
„tuinins" (Lugclscjie voederknollen), wal daar nog al
veel gedaan Wordt.
Goede rammen van dit ras zijn hoog in prijs. Uit
de beste kudden verkoopt men jaarlijks vele rammen
voor 30 tot 50 pond sterling per stuk.
De Lincolns gelijken veel op de Leicesters, zoo
z.lfs, dat meer gewone tentoonstellingsbezoekers vaak
de catalogi raadplegen om 1e zien, waar de in
zendingen der Leicesters ophouden en die der Lin
colns beginnen. Voor den vakman is er intusschen
heel wat verschil op te merken.
De Lincolns zijn grooter en zwaarder, haar wol is
bijzonder lang en heeft een opvallenden glans na het
scheren. De vachten der Lincolns zijn het zwaarst van
alle rassen. Het improved (verbeterd) Lincolnras is om
streeks 1790 gefokt door kruising van het Lincoln in-
heemsche schaap met rammen van Bakewell.
De Lincolns zijn prachtige dieren, die het langwol-
type het best vertegenwoordigen. Zij verlangen rijke
weiden en zijn minder geschikt voor het voederen met
knollen en andere gewassen, waartoe de Downs zich
beter leenen.
Voor kruisingsdoeleinden staat het Lincolnschaap
thans bovenaan. Er is een enorme vraag naar prima
rammen van dit ras en fabalachtige sommen worden
er voo rde beste betaald. Dezen zomer werd één
ram zelfs verkocht voor 1450 guinea's f 18270) en
meerdere voor 1000 guinea's per stuk!
De Lincolns worden in Engeland beschouwd als sterke
dieren met veel weerstandsvermogen tegen een ruw
klimaat. Dat dit ras sinds jaren zeer gewild is in
Noord-Holland achten wij van algemeene bekendheid.
De Cotswolds vindt men in het heuvelachtige
graafschap Gloucesler. Reeds eeuwen lang zijn daar
talrijke schapen gehouden, die indertijd dikwijls ge
kruist zijn met Leicester-rammen, doch in de laatste
zestig jaren zuiver in eigen ras gefokt zijn. Zij heb
ben een meer opgerichten hals dan Leicesters en Lin
colns en zijn gesierd met een groote wolkuif. Het aan-
beweegiijkde romp is goed gevormdde wol is kor
ter, dan die der Lincolns, ook wegen de vachten door
een genomen lichter.
De Cotswold-lammeren zijn het eerste jaar wat on
ooglijk en .missen het glanzende van de LincoLn-lam-
meren, ook zijn zij in haar jeugd wat teer, doch
groeien op tot geharde dieren. Voor het fokken van
vette lammeren achten de Engelschen dit ras weinig
geschikt. Voor bepaalde kruisingen is het Cotswoldras
hier en daar gezocht o.a. in Hongarije ter verkrij
ging van een goed vloeschschaap uit de merino-scha-
pen, die vooral een wolras zijn.
De vraag naar Cotswolds schijnt echter minder 4e
worden.
De Wensleydales kan men beschouwen als den
modernen vorm van het oude Teeswaterras. Zij waren
nauw verwant aan de Leicesters en werden reeds door
Bakewell gebruikt bij de verbetering zijner schapen.
De groote overeenkomst in type tusschen de Wensley
dales, Leicesters en Devon Longwools wijst op pen
gemeenschappelijke afkomst. Zij komen van ouds in
het graafschap York voor en werden veredeld met het
Leices terras. De vermaarde ram Blue Cap van Mr.
W. Sonley heeft veel tot verbetering van het ras bij
gedragen. „The Yorkshire Agricultural Society" heeft
indertijd dezen ras naam ingevoerd voor de schapen
uit het landschap Wensleydale. Sinds langen tijd wor
den zij zuiver in eigen ras aangefokt.
De Wensleydales zijn groote schapen met een ka
rakteristiek blauw in aangezicht en ooren. Zij wor
den veelvuldig gebruikt voor kruising met Cheviots in
Schotland. De wol is gelijkmatig lang en zijdeachtig
glanzend en bedekt ook de achterpootan en het voor
hoofd. De kop is groot en wordt goed gedragen pp
een langen, sterken hals, wat een flink voorkomen
geeft.
Het sterke gestel en da goede kwaliteit van het vleesch
zijn de reden, dat dit ras in vele streken «hoog ge
waardeerd wordt. Ook ten onzent tellen de Wensley
dales sinds enkele jaren vele vrienden.
Het Romney Marsh schaap treft men in het
graafschap Kent aan. Deze schapen zijn flink ontwik
keld en staan nfltar weinig achter bij de Lincolns,
waarop zij in vele opzichten sterk gelijken.
Het Devon Long w ooi schaap komt in Devon
voor. Het is voorheen veredeld door kruising met Lei-
ctsters en Lincolns. De Devons hebben bruine kop
pen en poolen.
De thans beschreven rassen zijn de ware langwollige
schapen, waarop Engeland terecht trots is. Op de groote,
voorbte.dig 'ingedeelde Engelsche tentoonstell ngeu wor
den de aangegeven nummers in een der boven omschre
ven rasrubrieken ingeschreven en door speciale ken
ners van elk ras beoordeeld, wat voor ons, die |nog
meestal allerlei rassen onderling laten concurreeren, een
voorbeeld ter navolging is.
In het volgende wenseh ik een en ander mede te
deelen over de in vele streken van Engeland gehou
den kortwollige schapen of Downs en de typische
bergschapen, die men vooral in Schotland veelvuldig
aantreft. Met enkele karakteristieke grepen uit de.En
gelsche schapenhouderij hopen we daarna dit onderwerp
te toesluiten.
D. E. LANDMAN.
die als boerenknecht in Hollands Noorderkwartier is
gaan dienen aan zyn broer Klaas, die in
de Zaanstreek gebleven is.
XXXIX.
Onlangs werd er ingebroken
Te Hoogwoud, 't was heel brutaal,
Maar, de dief of dieven gingen
Zonder centen aan den baal.
Dit was wel vooral te danken
Aan een jongen boerenknecht,
Klaas! zoo'n wakkere collega
Heeft op onze hulde recht
Want, het was geen kleinigheidje,
Even uit het bed te gaan,
Trots het schieten van de boeven
Krachtig ze te weer te staan.
Als er ooit een ridderorde
Zou beloonen trouw en moed,
Dan was 't hier, dit boerenknechtje
Toonde zich van edel bloed.
„Jaap!" zoo zei de baas vanmorgen,
„Span den bruin voor de charet,
„'k Wil dien jongen vent bewond'ren,
„'k Heb myn zin daarop gezet.
„Jy gaat mee, dat zal je stalen
„In je trouw, ik weet wel, JaapI
„Dat, wanneer by ons een dief kwam,
„Jy ook doen zou als die knaap.
„Maar je moet de hand ook drukken
„Van dien knecht daar te Hoogwoud."
'k Spande in, een paar uur later
Heb ik daar den held aanschouwd
By een kennis van myn baas daar,
Niet ver van den Lagehoek,
Reden w' op, en deuz' was blykbaar
Heel verheugd door ons bezoek.
Naar Bierstekers huis geleidde
Ons die kennis van den baas,
't Was een heel gezellig prater
En een vriend'lyk heerschap, Klaas.
By Biersteker aangekomen,
Zagen wy den jongen knecht
En de baas en ik, wy hebben
Hem veel hartelyks gezegd.
By den kennis bleven w' eten
En bespraken onderwyl,
Waar de dief nu wel mocht zitten,
Met revolver, mes en byl.
„Hy is zeker niet naar 't Oosten",
Zei de gastheer. Ik zei 't mee,
Want dan zou hy gauw verzuipen
Ergens in de Zuiderzeo.
„H er gebleven is hy ook niet:
„De politie te Hoogwoud,
«Bood en onze Burgemeester
,Zyn verstandig, slim en stout,
„Mochten zy niet onlangs toonen
„Overleg en kloek beleid,
„Toen zy pakten al de bazen
„Van de heerensociëteit?
„Waar de dief zich zou verbergen,
„In de diepte of omhoog:
„Als hem Bood al niet zou snappen,
„Vond hem Breebaart's alziend oog.
„Naar het Zuiden is hjj ook niet,
„Want een dief is niet zoo lomp,
„Om met open oog te loopen,
„In de armen van Klaas Klomp.
„Hy is ook niet naar het Noorden:
„Nieuwe Niedorp heeft een man,
„Die zich ook wel toonen kan,
„Een geweldig boevenvanger,
„Is die Pool, heel zyn gezicht
„Staat naar speuren en bekeuren
„Van de fietsers zonder licht.
„Ook naar Oude Niedorp zou de
„Eervergeten schelm niet gaan,
„Want ziet, Kooyman sprak hem dadelyk
„Wel in zeven talen aan.
„Neen! de vent ging door Veenhuizen,
„Naar de Waard, zoo zal het zyn
„Verder weer naar veil'ger streken,
„'s Morgens met den eersten trein."
Zoo beschouwde 't onze gastheer,
(Hij was in die streek goed thuis),
Wy beaamden dus zyn woorden,
En, wy reden vlug naar huis.
JAAP.
Papierverbruik.
Het bestuur van het Centraal Verbond van gemeente
ambtenaren in Pruisen heeft een prijsvraag uitgeschre
ven: ,,Hoe kan het schrijfwerk bij gemeentebesturen,
worden vereenvoudigd en beperkt?"
Die vraag is werkelijk de moeite waard gesteld
en beantwoord te worden. De administratieve bureaux
stikken onder den reuzenlast van acten, verdrinken in
den reusachtigen stroom inkt, die verschreven wordt.
In de toelichting tot bedoelde prijsvraag, die klinkt
als een noodkreet van om-hulp-roepende bureaucraten,
wordt gezegd:
„De gemeentebesturen moeten worden ontlast van den
reusachtigen, overbodigen schrijfarbeid niet alleen, maar
ook van onnutte werkzaamheden en allerlei vorme
lijkheden. Behalve wijziging van de veroüderde, omslach
tige bureaucratische voorschriften, die door meer mo
derne. met den tijdgeest en den vooruitgang rekening
houdende, moeten worden vervangen, is het ook ge-
wenscht, de vraag te overwegen of en welke
verbeteringen uit het handels- en nijverheidsleven in
de gemeentelijke administratie kunnen worden overge
nomen."
Dat de klacht, door den Bond van gemeente-ambte
naren geuit, niet overdreven is, kan blijken uit deze
cijfers aan het jaarverslag van de gemeente Berlijn ont
leend:
In 1903 werden gebruikt 5 millioen riem papier, in
1907 7 millioen; aan brievenpapier werden gebruikt in
1903 48,000 vel, in 1907 121.090 vel. Groot formaat
papier werd verbruikt in 1903 21/2 millioen vel, in
1907 3V2 millioen vel. In 1907 werden 1000 gros stalen
pennen en 500 liter inkt meer verbruikt dan in 1903
Hoe staat het met dergelijke zaken in Amsterdam?
Een scherpe vergelijking is niet te trekken; er zijn
cenige diensten in Berlijn, die wel onder de algemeene
administratie, en die er ten onzent buiteai vallen.
Hier zijn niettemin eenige cijfers, die aanLiding ge
ven tot verheugenis over onze gep is e Hol'andsche ma
tigheid en zuinigheid, ook in het volschrijven, voldruk-
ken en vol knoeien van het onschuldige papier.
Door het Gemeente-Magazijn werden in het afgeloo-
p.ti jaar 1907 ongeveer 700 riem schrijfpapier afgele
verd van 500 vel, d. i. 350,000 vel. Dit is een kattebel
letje vergeleken bij do ruim 3,500.000 vel, die de Ber-
lijnsche stadhuisschrijvers aan konden.
In Berlijn steeg het inktverbruik ten stadhuize in
cenige jaren met 590 liter, en op ons Prinsenhof was
het geheele verbruik in één jaar slechts 700 liter. Dan
bedenkt een stadhuisbeambte zich in Amsterdam nog
wel eens tweemaal, eer hij een gebruikte pen wegwerpt,
want terwijl Berlijn in de laatste jaren 1000 gros pennen
méér noodig had dan voorgaande jaren, was hier het
geheel© jaarverbruik slechts een betrekkelijk beschei
den 2500 gros, d.i. 360.000 stalen pennen.
Het lijkt meer dan het is; doch men overwege, dat
dan toch de voornaamste bezigheid van oen administra
tie schrijven is.
Aan de stadsdrukkerij wordt natuurlijk heel wat meer
papier verbruikt. De cijfers zijn daar bij aanbesteding
6830 riem papier in 1907 en nog 1200 buiten bestek;
vervolgens ongeveer 200,000 enveloppen.
Maar als men dan ook nagaat hoeveel drukwerk in
één jaar rondgezonden wordt.
Trouwens Berlijn tracteert haar burgers op heel wat
meer drukwerk, wanneer men ziet, dat het geheele
papier-verbruik er zeven millioen riem was in 1907.
\YiL men nu nog weten hoeveel papier aan een kran
tenbui eau volgeschreven wordt in één jaar?
De Handelsblad-redacteuren dus correspondenten
in binnen- en buitenland niet meegerekend gebruikten
in het vorige jaar plm. -100 riem kopy papier.
Dat is 50.000 vel, gevende 200,000 blaadjes ikopyv
papier. Wij zijn met ongeveer 25 redacteuren: hoofd
redactie, buiten- en binnenland, de verschillende vaste
rubrieken, de verslaggeverij, enz. Dat is per hoofd 8000
blaadjes per jaar, of ongeveer 25 blaadjes kopy-
papier per man en per dag.
Vronwenkiesrecht.
Den Helder, 4 Februari. Hedenavond werd hier na
een inleiding van mevrouw dr. Aletta Jacobs, van Am
sterdam, en mej. C. S. Groot, van Hoorn, een plaat
selijke afdeeling der vereeniging voor Vrouwenkies
recht opgericht, aanvankelijk met 33 leden.
Mazelen.
Te Kollum (Fr.) heerschen de mazelen huis pan
huis; tien kinderen bezweken reeds aan deze ziekte.
De griep.
In Friesland heeft de griep zich in de laatsteda-
gen snel uitgebreid. De dokters hebben het druk, som
migen kunnen al hun patiënten niet bezoeken. In en
kele dorp-en heerscht de ziekte huis aan huis, geheele
gezinnen liggen te bed, huurlieden moeten de patiën
ten verzorgen en de boerderij beredderen. Vaak gaat
de 'Ziekte gepaard met longontsteking.
Groote spanning.
Te Garijp (Fr.) beslaat groote spanning tusschen de
aanhangers van het Christelijk onderwijs.
De een wil het tegenwoordige hoofd der school,
den heer Lub, houden, de andere niet. Bij den predi
kant ds. Nullman, voorzitter van het schoolbestuur zijn
de glazen ingegooid, de onderwijzer Zwart acht zich
des -nachts in zijn woning niet veilig. Buitengewone
politiemaatregelen zijn genomen.
Zaak gekocht.
Het café „De Valk" te Valkoog in huur hij den
heer G. v. Bodegraven, is aan deze in eigendom over
gegaan.
Fen drama in drie verdiepingen.
„Tweehoogwas uitgegaan en had den sleutel toever
trouwd aan de zorgen van „eenhoog." Wie beschrijft
dus „éénhoog's," verbazing, toen op de tweede verdie
ping geloop klonk. De juffrouw van „éénhoog," zich
ten volle bewust van haar groote verantwoordelijk
heid had zij niet den sleutel van „tweehoog" on
der haar berusting? ging „tweehoog" kijken en ont
dekte „driehoog," die op de woning van „twee
hoog," blijkbaar niel met de beste bedoelingen aan het
rondsnuffelen was. En dat nog wel terwijl het tus
schen twee- en driehoog koek en ei was!
De éénhoogsche sleutelBewaaister haalde er de politie
bij en deze maakte proces-verbaal op wegens drienoog's
snood bedrijf.
Dit drama in drie-verdiepingen hccfl zich gisteren
op klaarlichten dag afgespeeld in d eJacob van Lennep-
buurt le Amsterdam. N. v. N.