Grepen uil Land- en Tuinbouw. Berijmde Brieven van Jaap, Zondag 9 Feb. 190S. 52e Jaargang. No. 4*33. DERDE BLAJ4 Van de Boerderij. Binnenlandsch Nieuws. XXI. Tont savoir etc.! „Hlondc prachtsnor." Al viermalen had hy de straat op-en-neer gewandeld, telkens tikkelend met zijn wandelstokje op de straat- steenen dat vond-ie chiec, dandylike, leuk, studenti koos staan en hij had gevoeld naar het steenrood© dasje, dat hy onder z'n pas-gesteven nieuwmodisch En- gelsch boordje droeg. Nog kwam zjj niet. In den zijzak van z'n Zondagsche demi die hij, met duizend kunsten en uitvluchten, bad weten weg te graaien uit moeders kast. Hij mocht anders z'n beste kleeren nooit anders dan op Zondag en „groote gelegen heden" dragen In den zijzak van z'n demi hield hy het vierkante doosje vastgeklemd, waarin de broche zatDaarvoor was zoo-iets noodig geweest 1 Zij de blonde Clasien, uit het groote mode magazijn van madame Puri Jeune had, toen 't piepjonge klerkje, met de te korte broeks pijpen en het schrale pieperige stemmotje, haar de eerste maal De afdeelings-chef was toen juist even weg om geld te halen voor 't wisseltje, dat joggie kwam brengen En er waren, in het vroege ochtenduur, geen klanten Had, toen j iggie haar, stotterend van angst en verlegenheid, vroeg of zjj ook... misschien... bijgeval Zondagavond Of zij van Carré hield Of liever van Flora Voor allebei had joggie kaar ten En met zeker aanmatigend keelstemmetje be duidde hjj haar, dat-ie een intiemen vriend had onder de artisten bij Carré By welke woorden Joggie draaide, met bohémien zwier, aan denkbeeldig kne veltje Toen had Truus, van madame Puri Jeune, hem met haar groote, blauwe, trotsche oogen, vanonder de weelde harer goudblonde coiffure van „employée" opeen magazijn eersten rang, van 't hoofd tot de voeten ge meten. Terwijl er tegelijk om haar lippen zoo'n trosje kwam van: Waar haalt zoo'n blaag de brutaliteit vandaan?.. Maar Truus was van de goedlachsche soort. Toen zij het verbouwereerde, verschrikte zag op het smal bleeke gezichtje van den klerk, toen had zy het uitge proest Al de bedelmuntjes aan d'r armband rikke- tinkelden en Wim, het arme klerkje, zag, in het blanke morgenlicht, dat het magazijn, het leege, binnenstroom de, het gekroes van juffer Truus' malschblonde krulle tjes, dansend-zwierend in haar poezelen hals Toen had ze hem even strak, ernstig, lang aangekeken. Ze dacht zoo bij zichzelve: Nou, naar Carré wil ik wel eens gaan Waarom ook niet Op dat oogen- blik kwam de chef met hevig nadrukkelijk gekraak van z'n laarzen aanstappen Hoopje bankpapier en zilver in de handen Voor het wisseltje Truus gaf hem snel-waarschuwend een knipoogje En op dat oogenblik was 't klerkje, of hy gedragen werd, op enge len-wieken, naar hooger sferen Naar paradijs van grenzenlooze zaligheid Hy wist nu, ze had hem met afgeslagen Toen had zy hem gesproken van haar verjaardag. O, buitensporig handig, toevallig, had zy het te pas ge bracht. En zy vond het dat had joggie direct in de gaten zelve lam, dat ze het verklapt had van dien verjaardag, want Truus was zoo'n modist meisje, die er niks van hebben moest cm „attenties" uit te lokken... Joggie zag tegen haar op met de vereering van een, die door wezen van hooger order is opgevoerd naar een om geving, eene wereld, waarvoor hy immers veel "e min, te naïef, te eenvoudig te dom, te burgerlijk was. Truus had hem dat wel eens, wanneer het pas gaf, laten gevoelen, maar hy nam het met eerbiedige erken telijkheid aan. Hij besefte, wat het voor haar, Truus, moest zyn om, zoo maar, te „loopen" met onnoozel joggie, gelijk hij toch was. Soms vertelde zy hem van de „flirtatiën" der heeren. Hoe jonkheer Die, je-weet-wel, die rijke Leidsche stud., of baron Zoo, de won van den gewezen minister, haar hadden voorgesteld... En dat zjj thuis vyf brieven, met officieel huwelijksaan zoek had. Een van 'n student in de Rechten, die zyn candidaats al had gedaan; een van 'n bouwkundige, die ap een „ton geschat werd". Een van 'n winkelier, die nu al zjjn vierde magazijn had geopend. Natuur lijk zou ze zich toch nooit aan zoo'n burgerknul ver slingeren, dat snapte Wim toch wel. En dan nog een brief. Ja, dat wou Truus, ondanks al joggie's smeeken, niet zeggen. Maar ze liet hem raden, be- grijpen, gissen, gevoelen, dat de knappe zoon van de patronne, dat meneer Puri Fils er achter school. Dat iongemensch, gekleed naar de aller- allernieuwste voor schriften der Weener of Londensche „fashion," Die Deneer met zyn prachtige groote snorren, goudblond lis Truus' haar; met punten, die eindigden in iets waaierigs, iets sprankelende van goud- en vlasblond, iet welk hyper-keurig stond. Arm joggie werd ziels bedroefd wanneer hij dacht aan meneer John. Oor spronkelijk had hij Jean geheeten. maar madame furi vond dat „meneer John" toch voornamer, deftiger donk. En klerkje vreesde dat Jchn's beeld in Truus' hart «n plaats had veroverd. In zyne vele slapelooze 'achturen lag hy te strijken over de vlakte tusschen tjn neus en zjjn bovenlip. Of dat harde, stekelige, «twelk hij ten slotte, na tot bloedens toe scheren en opscheren" verkregen had, nu toch niet werd tot iets nevelachtigs. En hy schiep zich du wildste, stout- :he fantasieön. Van valscbe knevels. Van die wneer John eens „een beetje vuur" te vragen, en dan, )o bij ongeluk, zijn prachtsnor in brand te steken. Iet werd in joggie's hoofd voortdurend woeliger, ver- rarder. En daar kwam nu nog bij die historie van de roche, op Truus' verjaardag te geven. Zy had zich iten smeeken, wel een uur lang. Met tranen in de oogen had hij haar gesoebat, gebe- en om toch te zeggen wat ze dan „het liefst hebben fou. „Absoluut niets!" hield zij vol. Enzevoeg- 'o er by: „Ik weet te goed, Wim, dat jy het niet nissen kunt." En terwijl ze het zei, schitterde iets olijks in haar sluwe, groote oogen van wereldwijs Koïstisch juffertje. „Niet missen?" had Wim uitgeroepen, dan zal ik je eens •ventjes vertellen. En hy had gruwelijk opgesneden. Van een spaarbankboekje. Van een paar „stukjes lie meneer van hem „in deposito* had.an nog veel beer. „Zoozei Truus, „nou, dat wist ik niet. 'öfin, als ik er ie dan zoo'n heel groot pleizier meedoe... Hij perste haar hand, in het duister van de buitenbuurt P zyn arm rustend, in de zijne. Smeekte en soebat- 6 baar weer. „Nou", zei Truus, hem nog eens van terzy scherp aan- 'eihl, „dan zal ik je eens wat laten zien. En zy 'andelaen een paar straten verder.Tot by een goud- ®id8winkel. En daar wees Truus een „dood-eenvou j'ke broche". Met een simpel pareltje erop. Hy 'ende trouwens haar fijnen, soberen smaak. En zy e'oofde hem dan. Als Wim 't dan zoo heel graag r®* Nou, dan zou ze die broche. Toen Joggie, van geldkantoor, alles wat hy maar met goed fatsoen 1 -1Jnl mal t0tl „vei patsen"' een oud zilveren horloge, dat niet ?ing, een „gouden" ring, die kapot was, een stuk beer 'Vkt boeken, een Paleis-lot, dat hij eens van een oom z'n verjaardag had gekregen, zelfs zijn winterjas, moeder geen „erg in had". verkocht had, kwam voor de broche, nog negen gulden tekort! Hy radeloos. -hius d'r verjaardag was overmorgen. Z'n grootinoe- tot wie hij zich gewend had, gaf hem twee kwar- Koed was nm "t J£mgans van jaren niet d; -t «e'a op zak te hebben". Moeaer uur dat rtia reedS b0Vend' Van UUr tot zou' meïken mJ*" h° JaS' °f de horloge historie wLT hK i.;" Met vader viel niet te praten. Toen h?n ïr- i9' T. hu an Iers nooit zou gedurfd heb- kiïi'ffftri „A dronk eerat twee borrels, om moed te 5,1 ygen en at toen-pepermunt vanwege de „lucht" hnUAnJAA naar »me"°orz6lf". Ontwikkelde een VemüriA 1 °.m tö h08en met bonte fantasie. ncm ion ,een lan&e historie van achteruitgang by een schild °P KP1nt Stond van, wegens belasting- r??H i? meubeltjes te raken... Vader had reeds alles ervoor opgeofferd. Zou, nooit van z'n I leven, gedurfd hebben by meneer te komen. De fi-g£Ie b05roop, beklemde beprong by de gedachte dat hy Truus haar broche niet zou kunnen geven, I deed hem de tranen naar de oogen wellen. „Me- neer zelf keek hem scherp aan. Vond de zaak ver- aacnt. Wilde aanvankelijk zeggen: Neen, vrind je weet t, daar hoef-je hier niet mee aan te komen, en als t weer gebeurt, dan. Maar de wanhoop, de tranen, de spanning van den knaap troffen hem. Hy liet zich verteederen. Schoof hem de gevraagde zes ryksdaalders toe. Zei, dat-ie de afdoening maar met meneer Penners moest regelen. En voelde plotseling, dat klerkje zyn hand greep de blanken deftige, welverzorgde bankiershand, met den plechtigen, zwaren zegelring eraan een hoe lauwe tranen op zijn vingers drupten. „Meneer-zelf" glimlachte; nam het „joggie" volstrekt niet kwalyk. Was, op dat oogenblik, in zyn ziel ervan overtuigd, dat hy hier niet met huichelarij, maar met echt leed van kleine-menschjes te maken hal. En daarom heb ik het ook heel natuurlijk gevon den, dat „meneer-zell" enkele maanden later, toen joggie hem bestolon had om aan Truus' verdere grilletjes te kunnen voldoen. En toen de patroon als getuige moest opkomen, terwijl klerkje in de bank der schul digden stond. Dat herzeg ik „meneer-zelf" toen joggie met harde, toornige woorden schetste als een „volleerden bedrieger", als oen aartsdeugniet, van wien hy over tuigd was, dat hy „een publiek gevaar" vormde, zoolang hij „vrij en straffeloos rondliep in de maatschappij". Zeker, meneer-zelf, in zyn goed vertouwen geschokt, was geprikkeld en verontwaardigd. Maar toch. Als hy gevoeld had wat er, op dat oogenblik, in de ziel van joggie, nu staande voor den hem bewakenden veldwachter, omging. terwyl het smachtend verlan gen naar sluw-bedriegelyk Truusje nog even heftig in hem leefde. Eu ookals hy eezien had, hoe Truus- zelf, toen ze van Wim's stelerij hoorde, de mooie, ronde schoudertjes optrok en halfgeeuwend, zei, dat het haar „geen steek bomm9n kon". Misschien dat „meneer-zelf", toch gemoedsmensch. dan. MAïTRE CORBEAU. Fngelsche Schapen (Longwools). V. Engeland met zijn koloniën en Amerika zijn de lan den, waar men de meeste s hapen der geheel© wereld vindt, Engeland had in 1905 een schapanstapel van ruim 1 51 millioen stuks, Australië in 1901 een van ruim 75 millioen stuks, Argentinië in 1901 een van zelfs 120 millioen stuks; Nederland telde in 1901 slechts 607.000 schapen. Dat is een luttel beetje, nietwaar? Noord-Holland munt echter boven alle andere pro vinciën van ons land uit, wat het aantal en meer nog de kwalileit der schapen betreft, want onzs pro vincie telde 160.715 schapen in 1904. Aangezien hier nog al eens fokmateriaal uit En- gdand wordt ingevoerd, meenen we velen een dienst te (bewijzen met een en ander over Engelsche scha- p nrassen mee te deelen. Hoewel de vleeschproductie in Engeland thans, even als bij ons het hoofddoel is der schapenhouderij, is het daar toch gebruikelijk gebleven de schapen te ver doelen naar de geaardheid van de wol in langwollige en kortwollige rassen. De eerste zijn voor ons de be langrijkste; hare voornaamste vertegenwoordigers zijn de Lincolns, de Kents, de Cotswolds, de Leieesters, de Devons en de Wensleydales. De Leicesters, hoewel thans ondergeschikt aan wie andere rassen, nemen eene zeer eigenaardige plaats in onder deze, wijl zij rechtstreeks of zijdelings ge diend hebben ter verbetering van alle overige „long- wools." (langwolligen). De Leioesters werden reeds eeuwen geleden algemeen gehouden in het gelijknamige graafschap, Het was de beroemde Engelsche rundveefokker Robcrt Bakewcll van Dishley, die omstreeks 1755 begon het oude Leicester schaap stelselmatig te verbeteren met het doel het raest- type er zoo hoog mogelijk in te ontwikkelen. Het re sultaat van zijn werk was de vorming van een ver beterd ras, wel iets kleiner dan het oude,, maar meer evenredig van bouw, vroegrijp en gemakkelijk vet wor dend. Op verbetering van de wol was weinig gelet' de buik was o.a. vrij kaal, wat een dier bij het liggen gevoelig maakt. Het enorme succes van Bakewell's arbeid blijkt dui delijk uit de hooge sommen, die er voor zijne beste rammen betaald werden; zoo b.v. werd er in 1786 100 guinea's (f1260) betaald voor één ram en in 1789 zelfs 3200 guinea's (f40320) voor 10 rammen. Het New-Leicester-, of Dishley-schaap heeft meestal een bevvold voorhoofd, lange dunne ooren, .dikwijls enkele vlekjes aan aangezicht en ooren, een korten nek, een breede, diepe borstkas, goed gebogen ribben, een goed kruis en een goed aangezetten staart. Daar bij staat 'tmooi op de poolen en heeft fijne, gekrulde wol. Als nadoelen geven sommigen op, dat dit ras weinig vruchtbaar is, weinig melk geeft en te kaal aan den buik ijs. De Dishley\s worden het gemakkelijkst Vet op den leeftijd van 12 tot 15 maanden. Thans hoort men nog al eens de meening verkon digen, dat de Leioesters haar tijd gehad hebben en voor sommige streken van Engeland en voor ons js dit ook zoo, want de Leioesters zetten te veel vet aan en de vraag naar vet schapevleesch heeft opge houden. Het magere vleesch der Hampshire-downs en andere (kortwollige is meer in trek. Toch heeft het Leicester schaap nog groote waarde voor kruisingen, o.a. bekomt men puike slachtdieren van Downs gekruist met Leicesters en eveneens in» Schotland door kruising der Cheviots en Black faces met (Leioesters. Engeland kan onder zijn vele schapenrassen er bijna geen enkel aanwijzen, dat niet den invloed gevoeld heeft van dit beroemde rasLincolns, Cotswolds, Hamp- shiredowns, Southdowns e.a. hebben er direct of in direct van geprofiteerd. Beter neg dan het New-Leicester schaap, zijn de Bord er-Lei eest ers, die vooral in het Noorden van Engeland en het zuiden van Schotland gevon den worden. Het waren de gebroeders Culljjy, vrien den van Bakewell, die dit ras fokten door iiethaalde kruising van het aloude Teeswater-schaap uit hunne omgeving met rammen van Bakewell. De Culley's be gonnen hiermee in 1765. Sinds 1869 worden de Bor der Leicesters als afzonderlijk ras op de Engelsche landbouwtentoonstellingen ingeschreven en beoordeeld. Vooral aan den kop kan men beide rassen onder scheiden. Terwijl de Engelsche Leioesters blauwach tig wit aan den kop zijn en een woltop dragen, hebben de Border Leicesters een witten kop zonder wolkuif. Het Border Leicester-schaap is forscher langer en bree- der dan het New-Leicester. De buik is voldoende met wol bezet en hierdoor zijn de dieren meer gehard dan de Dishley's. De Schotten gebruiken ze graag voor de paring met volbloed Cheviots om sterke fokschapen te bekomen, welke kruislingen met volbloed Border-Leicester-ram- men uitmuntende dieren leveren voor vetmesting met „tuinins" (Lugclscjie voederknollen), wal daar nog al veel gedaan Wordt. Goede rammen van dit ras zijn hoog in prijs. Uit de beste kudden verkoopt men jaarlijks vele rammen voor 30 tot 50 pond sterling per stuk. De Lincolns gelijken veel op de Leicesters, zoo z.lfs, dat meer gewone tentoonstellingsbezoekers vaak de catalogi raadplegen om 1e zien, waar de in zendingen der Leicesters ophouden en die der Lin colns beginnen. Voor den vakman is er intusschen heel wat verschil op te merken. De Lincolns zijn grooter en zwaarder, haar wol is bijzonder lang en heeft een opvallenden glans na het scheren. De vachten der Lincolns zijn het zwaarst van alle rassen. Het improved (verbeterd) Lincolnras is om streeks 1790 gefokt door kruising van het Lincoln in- heemsche schaap met rammen van Bakewell. De Lincolns zijn prachtige dieren, die het langwol- type het best vertegenwoordigen. Zij verlangen rijke weiden en zijn minder geschikt voor het voederen met knollen en andere gewassen, waartoe de Downs zich beter leenen. Voor kruisingsdoeleinden staat het Lincolnschaap thans bovenaan. Er is een enorme vraag naar prima rammen van dit ras en fabalachtige sommen worden er voo rde beste betaald. Dezen zomer werd één ram zelfs verkocht voor 1450 guinea's f 18270) en meerdere voor 1000 guinea's per stuk! De Lincolns worden in Engeland beschouwd als sterke dieren met veel weerstandsvermogen tegen een ruw klimaat. Dat dit ras sinds jaren zeer gewild is in Noord-Holland achten wij van algemeene bekendheid. De Cotswolds vindt men in het heuvelachtige graafschap Gloucesler. Reeds eeuwen lang zijn daar talrijke schapen gehouden, die indertijd dikwijls ge kruist zijn met Leicester-rammen, doch in de laatste zestig jaren zuiver in eigen ras gefokt zijn. Zij heb ben een meer opgerichten hals dan Leicesters en Lin colns en zijn gesierd met een groote wolkuif. Het aan- beweegiijkde romp is goed gevormdde wol is kor ter, dan die der Lincolns, ook wegen de vachten door een genomen lichter. De Cotswold-lammeren zijn het eerste jaar wat on ooglijk en .missen het glanzende van de LincoLn-lam- meren, ook zijn zij in haar jeugd wat teer, doch groeien op tot geharde dieren. Voor het fokken van vette lammeren achten de Engelschen dit ras weinig geschikt. Voor bepaalde kruisingen is het Cotswoldras hier en daar gezocht o.a. in Hongarije ter verkrij ging van een goed vloeschschaap uit de merino-scha- pen, die vooral een wolras zijn. De vraag naar Cotswolds schijnt echter minder 4e worden. De Wensleydales kan men beschouwen als den modernen vorm van het oude Teeswaterras. Zij waren nauw verwant aan de Leicesters en werden reeds door Bakewell gebruikt bij de verbetering zijner schapen. De groote overeenkomst in type tusschen de Wensley dales, Leicesters en Devon Longwools wijst op pen gemeenschappelijke afkomst. Zij komen van ouds in het graafschap York voor en werden veredeld met het Leices terras. De vermaarde ram Blue Cap van Mr. W. Sonley heeft veel tot verbetering van het ras bij gedragen. „The Yorkshire Agricultural Society" heeft indertijd dezen ras naam ingevoerd voor de schapen uit het landschap Wensleydale. Sinds langen tijd wor den zij zuiver in eigen ras aangefokt. De Wensleydales zijn groote schapen met een ka rakteristiek blauw in aangezicht en ooren. Zij wor den veelvuldig gebruikt voor kruising met Cheviots in Schotland. De wol is gelijkmatig lang en zijdeachtig glanzend en bedekt ook de achterpootan en het voor hoofd. De kop is groot en wordt goed gedragen pp een langen, sterken hals, wat een flink voorkomen geeft. Het sterke gestel en da goede kwaliteit van het vleesch zijn de reden, dat dit ras in vele streken «hoog ge waardeerd wordt. Ook ten onzent tellen de Wensley dales sinds enkele jaren vele vrienden. Het Romney Marsh schaap treft men in het graafschap Kent aan. Deze schapen zijn flink ontwik keld en staan nfltar weinig achter bij de Lincolns, waarop zij in vele opzichten sterk gelijken. Het Devon Long w ooi schaap komt in Devon voor. Het is voorheen veredeld door kruising met Lei- ctsters en Lincolns. De Devons hebben bruine kop pen en poolen. De thans beschreven rassen zijn de ware langwollige schapen, waarop Engeland terecht trots is. Op de groote, voorbte.dig 'ingedeelde Engelsche tentoonstell ngeu wor den de aangegeven nummers in een der boven omschre ven rasrubrieken ingeschreven en door speciale ken ners van elk ras beoordeeld, wat voor ons, die |nog meestal allerlei rassen onderling laten concurreeren, een voorbeeld ter navolging is. In het volgende wenseh ik een en ander mede te deelen over de in vele streken van Engeland gehou den kortwollige schapen of Downs en de typische bergschapen, die men vooral in Schotland veelvuldig aantreft. Met enkele karakteristieke grepen uit de.En gelsche schapenhouderij hopen we daarna dit onderwerp te toesluiten. D. E. LANDMAN. die als boerenknecht in Hollands Noorderkwartier is gaan dienen aan zyn broer Klaas, die in de Zaanstreek gebleven is. XXXIX. Onlangs werd er ingebroken Te Hoogwoud, 't was heel brutaal, Maar, de dief of dieven gingen Zonder centen aan den baal. Dit was wel vooral te danken Aan een jongen boerenknecht, Klaas! zoo'n wakkere collega Heeft op onze hulde recht Want, het was geen kleinigheidje, Even uit het bed te gaan, Trots het schieten van de boeven Krachtig ze te weer te staan. Als er ooit een ridderorde Zou beloonen trouw en moed, Dan was 't hier, dit boerenknechtje Toonde zich van edel bloed. „Jaap!" zoo zei de baas vanmorgen, „Span den bruin voor de charet, „'k Wil dien jongen vent bewond'ren, „'k Heb myn zin daarop gezet. „Jy gaat mee, dat zal je stalen „In je trouw, ik weet wel, JaapI „Dat, wanneer by ons een dief kwam, „Jy ook doen zou als die knaap. „Maar je moet de hand ook drukken „Van dien knecht daar te Hoogwoud." 'k Spande in, een paar uur later Heb ik daar den held aanschouwd By een kennis van myn baas daar, Niet ver van den Lagehoek, Reden w' op, en deuz' was blykbaar Heel verheugd door ons bezoek. Naar Bierstekers huis geleidde Ons die kennis van den baas, 't Was een heel gezellig prater En een vriend'lyk heerschap, Klaas. By Biersteker aangekomen, Zagen wy den jongen knecht En de baas en ik, wy hebben Hem veel hartelyks gezegd. By den kennis bleven w' eten En bespraken onderwyl, Waar de dief nu wel mocht zitten, Met revolver, mes en byl. „Hy is zeker niet naar 't Oosten", Zei de gastheer. Ik zei 't mee, Want dan zou hy gauw verzuipen Ergens in de Zuiderzeo. „H er gebleven is hy ook niet: „De politie te Hoogwoud, «Bood en onze Burgemeester ,Zyn verstandig, slim en stout, „Mochten zy niet onlangs toonen „Overleg en kloek beleid, „Toen zy pakten al de bazen „Van de heerensociëteit? „Waar de dief zich zou verbergen, „In de diepte of omhoog: „Als hem Bood al niet zou snappen, „Vond hem Breebaart's alziend oog. „Naar het Zuiden is hjj ook niet, „Want een dief is niet zoo lomp, „Om met open oog te loopen, „In de armen van Klaas Klomp. „Hy is ook niet naar het Noorden: „Nieuwe Niedorp heeft een man, „Die zich ook wel toonen kan, „Een geweldig boevenvanger, „Is die Pool, heel zyn gezicht „Staat naar speuren en bekeuren „Van de fietsers zonder licht. „Ook naar Oude Niedorp zou de „Eervergeten schelm niet gaan, „Want ziet, Kooyman sprak hem dadelyk „Wel in zeven talen aan. „Neen! de vent ging door Veenhuizen, „Naar de Waard, zoo zal het zyn „Verder weer naar veil'ger streken, „'s Morgens met den eersten trein." Zoo beschouwde 't onze gastheer, (Hij was in die streek goed thuis), Wy beaamden dus zyn woorden, En, wy reden vlug naar huis. JAAP. Papierverbruik. Het bestuur van het Centraal Verbond van gemeente ambtenaren in Pruisen heeft een prijsvraag uitgeschre ven: ,,Hoe kan het schrijfwerk bij gemeentebesturen, worden vereenvoudigd en beperkt?" Die vraag is werkelijk de moeite waard gesteld en beantwoord te worden. De administratieve bureaux stikken onder den reuzenlast van acten, verdrinken in den reusachtigen stroom inkt, die verschreven wordt. In de toelichting tot bedoelde prijsvraag, die klinkt als een noodkreet van om-hulp-roepende bureaucraten, wordt gezegd: „De gemeentebesturen moeten worden ontlast van den reusachtigen, overbodigen schrijfarbeid niet alleen, maar ook van onnutte werkzaamheden en allerlei vorme lijkheden. Behalve wijziging van de veroüderde, omslach tige bureaucratische voorschriften, die door meer mo derne. met den tijdgeest en den vooruitgang rekening houdende, moeten worden vervangen, is het ook ge- wenscht, de vraag te overwegen of en welke verbeteringen uit het handels- en nijverheidsleven in de gemeentelijke administratie kunnen worden overge nomen." Dat de klacht, door den Bond van gemeente-ambte naren geuit, niet overdreven is, kan blijken uit deze cijfers aan het jaarverslag van de gemeente Berlijn ont leend: In 1903 werden gebruikt 5 millioen riem papier, in 1907 7 millioen; aan brievenpapier werden gebruikt in 1903 48,000 vel, in 1907 121.090 vel. Groot formaat papier werd verbruikt in 1903 21/2 millioen vel, in 1907 3V2 millioen vel. In 1907 werden 1000 gros stalen pennen en 500 liter inkt meer verbruikt dan in 1903 Hoe staat het met dergelijke zaken in Amsterdam? Een scherpe vergelijking is niet te trekken; er zijn cenige diensten in Berlijn, die wel onder de algemeene administratie, en die er ten onzent buiteai vallen. Hier zijn niettemin eenige cijfers, die aanLiding ge ven tot verheugenis over onze gep is e Hol'andsche ma tigheid en zuinigheid, ook in het volschrijven, voldruk- ken en vol knoeien van het onschuldige papier. Door het Gemeente-Magazijn werden in het afgeloo- p.ti jaar 1907 ongeveer 700 riem schrijfpapier afgele verd van 500 vel, d. i. 350,000 vel. Dit is een kattebel letje vergeleken bij do ruim 3,500.000 vel, die de Ber- lijnsche stadhuisschrijvers aan konden. In Berlijn steeg het inktverbruik ten stadhuize in cenige jaren met 590 liter, en op ons Prinsenhof was het geheele verbruik in één jaar slechts 700 liter. Dan bedenkt een stadhuisbeambte zich in Amsterdam nog wel eens tweemaal, eer hij een gebruikte pen wegwerpt, want terwijl Berlijn in de laatste jaren 1000 gros pennen méér noodig had dan voorgaande jaren, was hier het geheel© jaarverbruik slechts een betrekkelijk beschei den 2500 gros, d.i. 360.000 stalen pennen. Het lijkt meer dan het is; doch men overwege, dat dan toch de voornaamste bezigheid van oen administra tie schrijven is. Aan de stadsdrukkerij wordt natuurlijk heel wat meer papier verbruikt. De cijfers zijn daar bij aanbesteding 6830 riem papier in 1907 en nog 1200 buiten bestek; vervolgens ongeveer 200,000 enveloppen. Maar als men dan ook nagaat hoeveel drukwerk in één jaar rondgezonden wordt. Trouwens Berlijn tracteert haar burgers op heel wat meer drukwerk, wanneer men ziet, dat het geheele papier-verbruik er zeven millioen riem was in 1907. \YiL men nu nog weten hoeveel papier aan een kran tenbui eau volgeschreven wordt in één jaar? De Handelsblad-redacteuren dus correspondenten in binnen- en buitenland niet meegerekend gebruikten in het vorige jaar plm. -100 riem kopy papier. Dat is 50.000 vel, gevende 200,000 blaadjes ikopyv papier. Wij zijn met ongeveer 25 redacteuren: hoofd redactie, buiten- en binnenland, de verschillende vaste rubrieken, de verslaggeverij, enz. Dat is per hoofd 8000 blaadjes per jaar, of ongeveer 25 blaadjes kopy- papier per man en per dag. Vronwenkiesrecht. Den Helder, 4 Februari. Hedenavond werd hier na een inleiding van mevrouw dr. Aletta Jacobs, van Am sterdam, en mej. C. S. Groot, van Hoorn, een plaat selijke afdeeling der vereeniging voor Vrouwenkies recht opgericht, aanvankelijk met 33 leden. Mazelen. Te Kollum (Fr.) heerschen de mazelen huis pan huis; tien kinderen bezweken reeds aan deze ziekte. De griep. In Friesland heeft de griep zich in de laatsteda- gen snel uitgebreid. De dokters hebben het druk, som migen kunnen al hun patiënten niet bezoeken. In en kele dorp-en heerscht de ziekte huis aan huis, geheele gezinnen liggen te bed, huurlieden moeten de patiën ten verzorgen en de boerderij beredderen. Vaak gaat de 'Ziekte gepaard met longontsteking. Groote spanning. Te Garijp (Fr.) beslaat groote spanning tusschen de aanhangers van het Christelijk onderwijs. De een wil het tegenwoordige hoofd der school, den heer Lub, houden, de andere niet. Bij den predi kant ds. Nullman, voorzitter van het schoolbestuur zijn de glazen ingegooid, de onderwijzer Zwart acht zich des -nachts in zijn woning niet veilig. Buitengewone politiemaatregelen zijn genomen. Zaak gekocht. Het café „De Valk" te Valkoog in huur hij den heer G. v. Bodegraven, is aan deze in eigendom over gegaan. Fen drama in drie verdiepingen. „Tweehoogwas uitgegaan en had den sleutel toever trouwd aan de zorgen van „eenhoog." Wie beschrijft dus „éénhoog's," verbazing, toen op de tweede verdie ping geloop klonk. De juffrouw van „éénhoog," zich ten volle bewust van haar groote verantwoordelijk heid had zij niet den sleutel van „tweehoog" on der haar berusting? ging „tweehoog" kijken en ont dekte „driehoog," die op de woning van „twee hoog," blijkbaar niel met de beste bedoelingen aan het rondsnuffelen was. En dat nog wel terwijl het tus schen twee- en driehoog koek en ei was! De éénhoogsche sleutelBewaaister haalde er de politie bij en deze maakte proces-verbaal op wegens drienoog's snood bedrijf. Dit drama in drie-verdiepingen hccfl zich gisteren op klaarlichten dag afgespeeld in d eJacob van Lennep- buurt le Amsterdam. N. v. N.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 9