UIT DEN HAAG.
De verboden Vrucht.
Donderdag 5 Maart 1908.
52e Jaargang. No. 4540.
TWEEDE BLAD.
Binnenlandscb Nieuws.
bericht,
dat zij tot bare Vertegenwoordigers heeft aangesteld de Heeren
FEUILLETON.
Jb. Kistemaker,
Jn. Kreijger Jmzn.
A. Peereboom,
J. Smit,
Job. Strooper
P. Strijker,
J. de Veer Jr.,
Adr. v. d. Vlies,
Kolhorn.
Oudesluis.
Abbekerk.
Anna Paulowna.
't Zand.
Winkel.
Schagen.
Petten
Monsters akkergrond (pl.m. 5 K G.) voor kosteloos scheikundig onderzoek
geiieve men franco in behoorlijk emballage direct aan ons Laboratorium
aan de fabriek, (Minervahaven) te zenden en niet aan ons kantoor Keizersgracht 473.
IX.
Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat de heer
Dr Toxopëus in dit blad er op wees. hoe belache-
lijk veelvuldig tegenwoordig de uitdrukking gebezigd
wordt dat onze tijd ..staat in het teeken" van dit of
dat. Alle „teekens,die men op een bepaald oog in
blik behoefde, schenen bij uitstek het ..teeken'' te zijn,
waarin zich deze huidige wereld beweegt. De schrij
ver had volkomen gelijk. Niet alleen mag men veilig
aannemen, dat velen van hen. die zich zoo gemakkelijk
en bij alle gelegenheden van die beeldspraak bedienen,
nauwelijks een vaag idee zullen hebben van het beeld,
dat zij gebruiken, maar de veelsoortige toepassing van
die. beeldspraak doet haar ook alle waarde verliezen.
Niettemin zou ik. zonder de waarschuwing van den
heer Toxopëus, misschien nog niet op dat idee ge
komen zijn. en mijn lezers vandaag onthaald hebben op
de gratuite verzekering, dat „wij'' tegenwoordig staan
in het teeken van de verzamelwoede. Waarmee ik dan,
zooals de goedgunstige lezer zal willen gelooven bedoel,
dat zoo wat elk draagbaar voorwerp tegenwoordig een
artikel van verzameling is. Naast de collecties munten
en schilderijen, goudentientjes en stuivertjes die al van
ouderen datum zijn, kent onze tijd verzamelingen van
duizenderlei aard. Niets is veilig voor de
begeerige blikken van hen, voor wie het opéén-
hoopen van gelijksoortige voorwerpen een tweede na
tuur schijnt te zijn geworden. Geen huis is er zonder
verzameling portretten, geïllustreerde briefkaarten, post
zegels, tramkaartjes en wat dies meer zij. Van de meest
voorkomende tot de meest curieuse zaken toe. Dames
met armbanden .vol ,.bedelstukjes" en heeren met door
gerookte sigarenpijpen of kaarten van de menu's, waar
mee zij eenmaal hun appetijtelijkheid overwonnen, zijn
al evenmin zeldzaam, als de verzamelaars van diverse
lucifersdoosjes of handteekeningen van meer of minder
illustre persoonlijkheden, wier al of niet gefantaseerde
aneedoten voorts zorgvuldiglijk door anderen bijeen
gegaard worden. Het aanleggen van een collectie wan
delstokken is mede een geliefkoosde sport, welker be
oefening niet ongemakkelijk, maar nog al duur is, tenzij
men zich bij voorkeur interesseert voor de wandel
stokken van anderen, wat niet zoo wonderlijk klinkt,
voor wie wel eens een verzameling gezien heeft van
zaken, die in een spoorwegcoupé of stationswachtkamer
„gemoerd" zijn. Een heerenkamer laat zich daarmede
naar het schijnt, heel aardig stoffeeren. Gordijntjes en
trekriemen met H. S. M. er in, vormen dan de dra
perieën bij borden, plaatjes en kaarten met „noodrem,
..dames,' „niet rooken," „nicht öffnen bevor der Zug
halt" enz. enz. Nauw verwant met dat soort verza
melingen is de schat van hem, die „bij ongeluk" alles
en alles meevoert, wat soms in restaurants en kof
fiehuizen een oogenblik onbeheerd staat. Luciferspotten
en peper- en zoutvaatjes, liefst met de aanduiding van
herkomst er op, spelen daarbij met messen, lepels en
vorken, kop en schotels, glazen en melkkannetjes een
groote rol. Zoo pleegt een „echt" student zijn "kast'
te illustreeren met tal van deurplaatjes, scheerbekkens,
uithangborden en dergelijke hinderlijke voorwerpen, die
hel in slapelooze nachten hebben moeten ontgelden,
tot niet geringe ergernis van de oorspronkelijke eige
naars, die 's morgens hun plaatje met „spreekuur van
zoolaat tot zoolaat," „aan de deur wordt niet gekocht,"
„particuliere nachtveiligheidsdienst," „voor brieven niet
te bellen," „armenzorg en wat er verder in een stad
aan de deur vernield wordt, en dat is nog al jwat,
verdwenen zagen. Van meer onschuldigen aard en origi-
neeler bovendien is löe collectie van een Haagschen mijn
heer, die sedert meer dan tien jaren al zijn gedragen
hoeden bewaart, om daarmede op den langen duur
een interessante illustratie van de modewisseling op
dat gebied te kunnen geven. Evenmin kan originaliteit
ontzegd worden aan een heer, dien ik ken, wiens ver
zameling „gedragen" dameskousebanden de moeite van
't bekijken waard is. Hij heeft ze van het eenvoudige
bandje uit een stevige Amersfoortsche, totde meest
luxueuse zijden strik toe. Ofschoon hij zich ter rechtvaar
diging van zijn verzamelneigingen op het aloude „hony
soit qui mal y pense" beroept, ontbreekt hem jiog
steeds de kouseband waarin die wapenspreuk is ge
borduurd.
Als ik hier nu bij het vele, dat ongemeld blijft nog
aan toe voeg, dat ik het berichtje uit de Schager, betref
fende de debatten in den Amsterdamschen gemeente
raad over de onbewoonbaarverklaring van huizen, wel
ker privaten zoo overloopen, dat daar noodzakelijk in
gegrepen moet worden, heb moeten afstaan aan een
kennis, die een verzameling heeft van uitgeknipte cou
rantenberichten, welke een aanval doen op des lezers
lachspieren, dan meen ik niet te veel gezegd te hebben,
toen ik hierboven van een algemeene en niets ontzien
de verzamelwoede sprak. Hoeveel verdienstelijks in het
algemeen de zucht tot Sparen moge hebben, of de tegen- i
woordige drang tot verzameling aanmoediging verdient,
lijkt mij minst genomen zeer twijfelachtig. Daar gela
ten, dat lang niet alle collecties van onschuldigen aard
zijn, maar al zal 'men niemand zijn album met portret-
ten, ansichtkaarten of postzegeltjes misgunnen, welk nut j
kan het toch in 's hemelsnaam hebben om al zijn aan- i
dacht en zijn tijd en zijngeld aan te wenden tot
het verkrijgen van een zoo groot mogelijke, voor wei
nigen bereikbare hoeveelheid willekeurige voorwerpen.
Want bij de overgroote meerderheid reikt het doel niet
verder. De hartstocht, waarmede een vrek zich verlus
tigt in zijn stapels goud of zilver is volkomen gelijk
aan dien van deze dolle verzamelaars. Zoo zijn er men
schen. die zich, als lid van een daartoe opgerichte ver-
eeniging verbonden hebben voor elke ansichtkaart, die
zij ontvangen den afzenders een kaart uit eigen omge
ving terug te zenden.
In korten tijd zien zij op die wijze hun verzameling
tot eenige duizenden kaarten aangroeienen verder
niets. Niet het kiekje van den een of anderen wereld-
hoek geeft ten slotte meer het genot, maar de groote
hoop kaarten die gemakshalve in bakken bijeengehou
den worden.
Zoo zag men dezer dagen in een winkel in de Pas
sage een verzameling van niet minder dan vier millioen
postzegels, gebonden in pakken van duizend. Om een
goed denkbeeld te geven van de waarlijk niet geringe
moeite, die aan hei bijeenbrengen van een zoodanige
monstercollectie verbonden is, had de winkelier er een
stuk papier bij opgehangen, waarop hij voorrekende,
dat als men eiken dag drieduizend, zegge 3000 postzegels
verzamelt, losweekt, droogt en bijeenbindt, vier jaren
noodig zouden zijn, om het zoover te brengen, als de
eigenaar van dezen postzegelhcuvel. Deze had zoo stond
er verder bij, aan zijn verzameling twaalf jaren gear
beid. Ik kan 't niet helpen, maar naar mijne meening
had de man beter gedaan met in dien tijd vier millioen
langbeenige muggen naar den muggenhemel te helpen
verhuizen. Twaalf jaren van een menschenleven be
steed aan het bijmekaar schrapen, losweeken, drogen
en bijeenbinden van postzegeltjes, met geen ander doel,
dan om er ten slotte een bakkerswagentje mee te kun
nen vullen. 'Wat is het: ergerlijk of droevig? Dan is er
nog meer te zeggen voor een collectie van vier millioen
tramkaartjes, die een Haagsch ingezetene wist bijeen
te brengen. Daarbij zat tenminste het goede doel voor
om met de verkregen kaartjes de plaatsing te betalen
van arme teringlijders of andere zieken in voor hen
bestemde sanatoria. Immers wie heeft er niet wel eens
vernomen, dat men „slechts" een millioen tramkaartjes
behoefde te verzamelen om een stakker een plaatsje te
kunnen verzekeren in één of ander gesticht of ziekenhuis.
Er werd nooit bij verteld, op welke wijze de bestuur
ders van dergelijke inrichtingen, zich die kaartjes kon-
oen benutten met zoodanig gevolg, dat zij er een pa
tiënt van konden onderhouden en beter maken. Kook
ten zij er geneeskrachtige pap van, of was er „munt"
uit te Slaan? Men wist het niet en vroeg het ook
niet. Deed geen poging om dat geheim te leeren ken
nen. Wie het gedaan zou hebben, was zeker ras tot
de ontdekking gekomen zijn, dat hij voortaan zijn tram
papiertjes wel kan laten waaien, want dat sanatorium
bestuurders geen heksenmeesters zijn en met tramkaar
tjes niet meer of anders kunnen doen, dan andere ster
velingen dus op een millioen van die veelkleurige vel
letjes geen duit voorschieten Ook 'de bedoelde Hagenaar
maakte zich voorshands niet moeilijk met de wijze
waarop zijn millioenen tramkaartjes in kwitanties voor
verplegingskosten zouden zijn om 1e zetten. Hij zette zich
aan het verzamelen en riep in de dagbladen de medelij
dende menschheid op om hem in zijn nuttige pogingen
te steunen door toezending van zooveel mogelijk van
die verbruikte tramkaartjes. Toen hij heit daarbij tot het
respectabel aantal van vier millioen gebracht had.
richtte hij zich tot verschillende verplegingsinrichiin-
gen met de vraag hoeveel patiënten men daarvoor be
reid was op te nemen. Tot zijn groote teleurstelling kon
men aan elke inrichting tot welke hij zich gewend had
geen andere papiertjes gebruiken, dan die, welke ieder
een gebruiken kan. te weten, de bekend emodelletjes
waar de Nederlandsche Bank specie op geeft. Wat nu
gedaan Hij kon ze toch niet met den vuilnisman meega
ven De welwillende menschen, die hem zooveel dui
zenden exemplaren gestuurd hadden, zaten misschien al
te wachten op de blijde berichten van dankbare patiën
ten. die hun /beterschap meldden. Hij zon op een middel
om op een eerlijke manier zijn plaatsbiljetjes om te
zetten in bankbiljetjes. En daar zijn verzameling alle
kleuren van den regenboog vertoonde, kwam hij op
't idee om zijn kaartjes te verwerken en te doen ver
werken, tot allerlei artikelen, die door lijn en kleur
ons oog moeten boeien. Rappe en bekwame handen
waren dadelijk bereid hem daarbij behulpzaam te zijn
en het resultaat is nu, dat Donderdag j.l. in de „Kunst
kring" een tentoonstelling geopend is van uit tramkaar
tjes vervaardigde voorwerpen. Men wil die verkoopen
en verloten om met de opbrengst het langverbeide resul
taat te bereiken van opneming van een of meer behoef-
tigen in voor hen bestemde sanatoria. Hoewel de meeste
voorwerpen meer van knulselvaardigheid dan van kunst
zin getuigen, staat men toch vol verbazing over het
geen van tramkaartjes is te maken. Moge het financiëel
resultaat aan de moeite, die voor de tot stand brenging
noodig is geweest, evenredig zijn.
De heer Noman en zijn staf hebben aanspraak op
hulde en dankbaarheid, ook van anderen dan de pa
tiënten, die aan hen wellicht hunne genezing te dan
ken zullen hebben.
D. H. R
Dood door miltvuur.
De slager H. B. te herwerd, die na het slachten van
een aan miltvuur geleden hebbende koe, bloedvergifti
ging kreeg, is na een smartelijk lijden bezweken.
Tweede Kamerverkiezingen.
Tietjerksteradeel. De Centrale vrijzinnige kiesvereen.
te Bergum steld etot candidaat voor de Tweede Kamer
mr. P. Rink.
De centrale anti-rev. kiesvereen. Nederland en Oranje,
in het district Tietjerksteradeel, stelde heden definitief
candidaat voor de Tweede Kamer ds. Van der Voorst v.
Zijp, te Doesburg.
Er is samenwerking verkregen met de Chr. histo-
rischen in dit district.
Men schrijft aan de Leeuw. Ct.
Naar wij vernemen, 'zijn de sociaal-democraten in het
distrikt Tietjerksteradeel van plan een krachtige actie
te voeren voor de verkiezing van een üd der Tweede
Roman van
PAUL OSKAR HöCKER.
o-
20.
Verder was er ook nauwelijks een onderwerp, dat
niet werd aangeroerd. Men babbelde over politiek, over
oude kennissen, over het theater,, ja over alles en nog
wat. En aan tafel formeerden de Duitsche heeren een
apart kringetje waar het onderwerp van gesprek wel
eens van dien aard was, dat groote vroolijkheid heerschte
en hartelijk gelachen werd. Men gevoelde zich „on
der ons."
Stangen berg maakte wanneer hij in zulk gezelschap
was. van zijn hart geen smoorpan. Hij was van huis
uit geen zwartgallige en door een huwelijk waren
zijn illussies niet hooger gewekt geworden en de
denkbeelden, die hij van vrouwen had, waren <1U
verrieden wei zijn kleine pikante vertellingen, niet zeer
°In den beginne hadden de vreemde heeren zich wat
ingehouden, omdat zij aan Succo's vmger den trouwring
hadden opgemerkt. Maar zij bemerkten weldra, dat hij
geen SDelbederver was. Ja, uit datgene wat hij vertelde,
sprak zooveel losse overmoed, dat zelfs Stangenberg
er «groote oogen van opzette.
Standen berg had er uitermate veel genoegen in, dat
Succo dien hij tot dusver had gehouden voor een man,
die danig onder den pantoffel zat, nu zoo gansch buiten
dat programma ging. De oneenigheid tusschen de beide
echtgenooten moest dus nogal erg zijn, dat Succo zich
aan dergelijke theorieën te buiten ging. In het bijzijn
van zijn wonderlijk slagvaardige vrouw had hij het be
paald niet gewaagd en er lag dan ook bejwald wel
een zekere wraakneming in dit buitengewone optreden.
„En hij is gloeiend jaloersch" zeide Stangenberg te
gen zichzelf.
Dat Succo alle reden had om jaloersch te zijn op
neef Frits" daarover was niemand het zóó met zich
zelf eeas als Stangenberg, die aan boord deze beide
menschen reeds meer dan eenmaal had gadegeslagen.
Allen die niet door zeeziekte verplicht geweest waren in
hun hutten te blijven, was het opgevallen. De een had
het wat milder, de ander wat bedenkelijker beoordeeld.
Een feit was het, dat men het jonge paar terwijl de
beklagenswaardige echtgenoot kamerarrest had, op de
meest verschillende piekjes aan boord, in 'n zeer Geani
meerd gesprek had gezien. Juffrouw von Wehl was
mevrouw Jutta eens heel dicht bij de deur van de
hut van den Egyptenaar tegen gekomen. Zeer ver
stoord en verbaasd, had zij zich daarover tegenover
haar meesteres uitgelaten.
Mijnheer Schneider had hen beiden op een avond
in een teeder samenzijn op het promenadedek gade
geslagen. Dat had hij den ritmeester met een veelzeg
gend oogenknippen onder de belofte van geheimhou
ding toevertrouwd.
Stangenberg behoefde bij dit alles nog zijn eigen
waarnemingen te voegen die aan boord en later
in het hotel te Kaïro en hij wist zich best voor
te stellen wat er aan de hand was.
Zeker, hoe ver de verhouding reeds gevorderd was,
dat durfde hij niet met zekerheid vast te stellen.
Aan den eenen kant had de kleine vrouw een groote
neiging voor het avontuurlijke. Haar tempera
ment was vurig, was gevoelig en ontvankelijk tot in
de toppen harer vingers. Maar zoo zonder meer te ver
overen, zooals andere temperamentvolle vrouwen, mot
wie hij reeds zoo menig maal had kennis gemaakt, noen
dat was zij niet. Zijn aanval in den tuin van Shephearu
was tenminste met ,veel gratie afgeslagen.
Steeds bezorgde het aan Stangenberg oen onaange
name zenuwprikkeling, wanneer zij zich in. mevr. lut-
ta's avonturen verdiepte. Want deze of gene zou de
gelukkige zijnwant dat de kleine mooie mevrouw zich
op den duur niet bij haar man zou kunnen bepalen,
dat stond voor den ritmeester vast. Dat was ook niets
verwonderlijks, want ook heele andere mannen als die
pedante Succo hadden dergelijke verrassingen beleefd.
Te benijden was ten slotte alleen de persoon, die
met haar gunst ging strijken.
En dat stond reeds vast. Bepaald de doodsvijand harer
gansche familie. Dat was eigenlijk wel wat al
te erg
Mevrouw yon Druhsen met wien hij bij zijn bezoek
aan Menahouse natuurlijk over deze kleine pikante ge
schiedenis had gesproken, had als haar meening te ken
nen gegeven„Ik vind het in den grond van de zaak
niet zoo verbluffend, beste mijnheer von Stangenberg.
Integendeel, geloof mij; dat is echt vrouwelijke psy
chologie De verboden vrucht. Ziedaar alles u begrijpt
me."
En Stangenberg begreep.
„Overigens zijn de beweegredenen van den heer neef
niet zoo geheel ondoorgrondelijk," zeide hij. „Ik be
doel van rein menschel ij ken, al te menschelijken aard,"
voegde hij er bij, spottend lachend.
Mevrouw von Druhsen dreigde met den vinger. Maar
het thema scheen haar toch lang niet onaangenaam.
„Hoe bedoelt uf
„Ja barones, is er dan een zoetere en meer denkbare
wi'&ak van den eenen man tegenover den anderen,
dan juist deze?"
„U heeft een gruwzame fantasie."
„Ervaring mevrouw. Zooals u weet, duur genoeg ver
worven. Overigens goddank in beide richtingen."
Het gesprek eindigde daarmee, dat Stangenberg een
vroolijk deuntje neuriënd, met overdreven beleefdheid
afscheid van de dame nam.
Zooais steeds in meer dergelijke gevallen, scheen de
heer gemaal van dat alles nog niet het minste te we
ten. Hij had er geen idéé van, dat hij het voorwerp
was van zulk een beleedigend medelijden. Ook Stan
genberg had direct aan Succo bemerkt, dat hij nog niet
onderricht was van het ongeluk.
Eerst deze drukke manier waarop hij deelnam aan
de vroolijkheid der heeren en de theorieën die hij ver
kondigde, scheen Stangenberg een bewijs, dat hij op
de hoogte was.
Wat Stangenberg daarbij 't meest verwonderde was't
feit, dat Succo zijn jonge vrouw juist nu, nu dubbele
voorzichtigheid gewenscht was misschien wel dubbel
toezicht haar geheel alleen liet.
Hij kon het niet onder zich houden, om daarover
een paar opmerkingen te maken. Niet van die directe,
plompe aanwijzingen. Neen, alleen een vergelijking bij
de vertelling van een schandaalgeschiedenis uit het gar
nizoen.
Stangenberg plaatste zich daarbij steeds op het stand
punt van den verleider. Dat leek hem wel een zekere be
hoefte.
Succo verdedigde dan steeds in het debat den echt
genoot. Hij verviel bij de beschuldiging der vrouw steeds
in de meest krasse termen, die zijn tegenstander niet
smaakvol vond.
„De Franschman js galanter," meende Stangenberg.
„Hij gebruikt in een dergelijk geval wat zachter uit
drukkingen, die minder kwetsen."
Was het de gloeiende hitte van de woestijn met de
lange, Lange ritten, was het de herinnering aan de
onaangename beelden op den eersten avond in Medenet-
el-Fajum, die hem het bloed deden koken, was het
een heimelijk vergelijken tusschen eigen leven, eigen
gevoelens, die tot allerlei moeilijke gedachten en voor
stellingen leidden, dat op Succo's voorhoofd somtijds
het klamme zweet parelde?
Stangenberg meende het nu bepaald te weten, inner
lijk verging de ouwe van jaloezie. Het was evenwel
geen leedvermaak, dat hem er toe bracht, steeds dit
thema te bespreken, het was ook niet zijn begeerte
mevrouw Jutta een steen op den weg te werpen. Neen
zijn fantasie hield zich nu eenmaal het liefst met der
gelijke dingen bezigzij waren voor hem het leven en de
inhoud van zijn levensbeschouwing was: „Ik geloof
Kamer. De candidaat, de heer Vliegen, zal van
af. alle avonden tot aan den stemmingsdag in
trict optreden. Ook zullen verschillende andere
in openbare vergaderingen de candidatuur-Vlii
dedigen. Niet minder dan 25 vergaderingen z
voorbereid Ook zijn verschillende sprekers uilj
om te debatteeren met de a.-r. en lib. spiekt
neer die in het district mochten optreden.
SLIEDRECHT. De heer J. van der Mol
schoolopziener in het arrondissement Dokkum,
warden, heeft de hem door de centrale anti-rev
eeniging in dit district aangeboden candidati
het lidmaatschap der Tweede Kamer aanger
De vrijzinnige kiesvereenigingen in het dist
drecht hebben jhr. mr. H. Smissaert candida:
voor de verkiezing van een lid der Tweede K
De Centrale Raad van de R. K. Kiesvere
in het district Rheden heeft tot candid
de Tweede Kamer gekozen jhr. J. W. van Nis pi
venaer.
Handteekeningen.
Eén weekblad, het doet er nu niet toe well
een prijsvraag uit voor het beste middel om
mee rbekend te maken. De prijs winner, het do
toe wie, zond onderstaand vernuftig antwooi1^®
WelEd. Geh. Heeren,
U looft vier gouden tientjes uit voor den
u het beste middel aan de hand doet om i
geschikte manierbekend te maken bij Ct.
derlandsche publiek.
Ziehier een mi. zeer doeltreffende en e»^^^
manier: Schrijft een prijsvraag uit met een flin
ning voor dengene die u een nummer (bijvk ver
vier nummers die verschijnen in de maand wa bracht
prijsvraag uitschrijft) beschreven met de meest en van
kelijke en verschillende handteekeningen. Bi. ieder
handteekening moet woonplaats en adres staa pleiste-
eens zien in welk een minimum van tijd u muur-
wijze de handteekeningen hebt van alle zoojspijker
lioen 'Nederlanders. Ieder, die het blad krijgt o
handteekening op te zetten zal het even wilbij pu-
zien, al was het maar om de andere handte»ien en
te lezen; en zoo zal er ten slotte geen Nederlaiunncfn.
over zijn, die niet uw blad kent. Daar komltek la-
dat men iets wat men „geteekend" heeft spe
houdt. Ik geef u mijn denkbeeld in grove
Aan u om het verder uit te werken en desjn \V„
enkele details te wijzigen. londer-
(w. g....
Prins Hendrik gehuldigd. or B.
Een commissie uit het bestuur van den N petto
Oranjebond te Amsterdam heeft heden ten
's-Gravenhage aan den Prins aangeboden deir (aan
penning, vergezeld van een album, als huld<3chooi-
ge ns het optreden van Z. K. H. ter gelegenheid het
ramp van de Berlin.
De bondsvoorzitter, de heer Van der Ho*>lgeId
handigde den Prins het huldeblijk met ^en an (nu
Hij vertolkte daarbij de gevoelens van het Nedcd hier-
volk, lüat daarmede zijn onverdeelde sy mpa th i ges leid
maakt. Uit alle rangen en standen is daaraan
men, ook buiten Nederland. Het was slechts &woud
scheiden huldebetuiging, maar geëerbiedigd wel er ka-
sen wensch om de dankbetuiging met denn Vijn
eenvoud te ontvangen. liever
De gedenkpenning is in goud, zilver en b (waar
vaardigd door de firma Begeer. Aan de voo
borstbeeld van den Prins als vice-admiraal. De3 meer
stelt voor het wrak van de Berlin. Daarbovd daar-
bogen rand: „Hulde van het Nederlandsche v
deraanNationale Oranjebond Wat ook vair loon,
pal." 1 ech-
Het Album is Vervaardigd door den heer
's-Gravenhage Op wit lederen band prijkt aan water,
zijde het wapen van den Prins. De opdra* heeren
renaissancestijl op kalfsvel. De in kleuren gecall
opdracht en verschillende photografische afl voor-
betrekking hebbende op de ramp zijn er in ge
bladzijden bevatten de handteekeningeo) van ruii n den
zend personen, die aan de huldiging deelnem
Aan den Prins, aan de Koningin en de n her-
Moeder werden exemplaren van de medaille aa woud.
Stranding op „De Razende Bol".
Zaterdag in den vroegen morgen is in de
haaksgronden, midden op de Razende Bol,
het Engelsche stoomschip Volta, geladen n
oli en palmpitten, komende van Calabar (1
van Afrika) en bestemd naar Hamburg.
Zoodra de stranding te Den Helder bekeaa
vertrokken d esleepbooten Atlas en Hercule *r'J"
reddingboot en de reddingvlet van de N.- e;
Reddingmaatschappij en de reddingvlet van d
dienst naar de strandingplaats. De reddings-
werden uitgezonden met het oog op het n
wat deed verwachten, dat het stoomschip hetneer
zwaar te verantwoorden kon hebben. Dit b on"
gezien. Het zat zeer gevaarlijk, hoog op de
buiten het bereik der sleepbooten. emies
De equipage, die zoo midden in de grond >r
weinig benijdbare positie verkeerde, maakte te)
de gelegenheid gebruik, om met de reddingb 4a t
boord te gaan en zoo kwamen de redders op d< 8 zou
met 33 geredden in de haven terugde reddir naar
der schipper Th. Rijkers met 13, de redding- 'crden
schipper A. IJ. Kuiper met 14 en de reddir heeft
den Sleepdienst met 6. Door een ontzaglijke jchwel"
menigte werden de redders en geredden bij hc11 ver"
►udere
il, n
Voor
twee
van elk mensch het slechtste, tot dat ik van
deel overtuigd word."
I Wat Succo op de reis zoo nerveus en 1
en verstrooid schijnen deed, dat had een ht
reden, als Stangenberg meende. Hij maakte ei
verwijt van, dat hij om zulk een kleinigheid
heid van zijn vrouw was gescheiden. Jutta
zoo jong, zoo weinig ervaren, haar opvoe-
nog lang niet voltooid! Hij had het om zulk
ningsverschil dat toch eigenlijk in zijn ac
natuur lag niet tot zulk een verwijderin
laten komen.
Op de Nijlvaart van Wasta, dat het slo
reis was, was Succo sentimenteel.
I Men voer aan boord van een boot van Coo
ook nog andere pledzierreizigers waren. De
scheidden van elkaar. Succo zocht ook zijn
met Stangenberg wat in te krimpen. Hij had
uitgezocht heel vooraan op de boot en rookte
keur sigaretten hij deed dit met zenuwac
en liet zijn oog ongeduldig waren over
schap rondom hem
De beelden, die aan hem voorbij trokk
eigenaardig, maar in hun plechtige rust op
toch wat vermoeiend. En bovendien hij had
meer voor het vreemde landschap. Hij wilde
En wat hij daarbij nauwelijks bij zichzel
opmerken, werkte mede, om zijn verlangen te
hij gevoelde er een zekere schaamte over da
zoo geheel als in zijn vrijgezellenleven op
toon had geuit over dingen, die, dat gevoeh
niet op een dergelijke wijze behoorden te w
sproken. Het was hem nu te moede, als had hij
Jutta wat goed te maken.
In Bedracheïn was oponthoud en wen
genomen van de reisvrienden. Een deel der 1
Menahouse ging over Caïro naar Gizeh, een i
wilde nog de Apisgraven van Sakkarah bezi
Succo onderhandelde nog met den leider
welke route een vroegtijdiger aankomst in
beloofde,t oen hij iS tangen berg een bekende va
stein begroeten zag: mijnheer Marks, den apc
Dresden. Op een nadere kennismaking met dez
noot van hem had Succo nooit prijs gesteld
wonderde hem, dat Stangenberg zoolang en
hem sprak. Hij bemerkte ook, dat de ritmees
maal tersluiks zijn kant uitkeek blijkbaar ze
humeur en dat 'hij daarop mijnheer Marks
gaf, dat hij niet zoo luid moest spreken,
mochten hem eens hooren.
aantal
k. I11
Mid-
er bij
resp.
105 7,
orden
•uding
1907
i Zui
geling
geen
iteeds
oemd
Olie
it hij
Ren-
1 be
te al-
Me-
;n is
srling
torn
^nglo
baart
1 een
eens
d de
Van
aord-
Bree-
ihou-
rden.
eling
ebat-
-slag.
reke-
Bies-
1 N.
aan-
(Wordt ven ngen
van
>000.