UIT DEN HAAG. De verboden Vrucht. Donderdag 5 Maart 1908. 52e Jaargang. No. 4540. TWEEDE BLAD. Binnenlandscb Nieuws. bericht, dat zij tot bare Vertegenwoordigers heeft aangesteld de Heeren FEUILLETON. Jb. Kistemaker, Jn. Kreijger Jmzn. A. Peereboom, J. Smit, Job. Strooper P. Strijker, J. de Veer Jr., Adr. v. d. Vlies, Kolhorn. Oudesluis. Abbekerk. Anna Paulowna. 't Zand. Winkel. Schagen. Petten Monsters akkergrond (pl.m. 5 K G.) voor kosteloos scheikundig onderzoek geiieve men franco in behoorlijk emballage direct aan ons Laboratorium aan de fabriek, (Minervahaven) te zenden en niet aan ons kantoor Keizersgracht 473. IX. Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat de heer Dr Toxopëus in dit blad er op wees. hoe belache- lijk veelvuldig tegenwoordig de uitdrukking gebezigd wordt dat onze tijd ..staat in het teeken" van dit of dat. Alle „teekens,die men op een bepaald oog in blik behoefde, schenen bij uitstek het ..teeken'' te zijn, waarin zich deze huidige wereld beweegt. De schrij ver had volkomen gelijk. Niet alleen mag men veilig aannemen, dat velen van hen. die zich zoo gemakkelijk en bij alle gelegenheden van die beeldspraak bedienen, nauwelijks een vaag idee zullen hebben van het beeld, dat zij gebruiken, maar de veelsoortige toepassing van die. beeldspraak doet haar ook alle waarde verliezen. Niettemin zou ik. zonder de waarschuwing van den heer Toxopëus, misschien nog niet op dat idee ge komen zijn. en mijn lezers vandaag onthaald hebben op de gratuite verzekering, dat „wij'' tegenwoordig staan in het teeken van de verzamelwoede. Waarmee ik dan, zooals de goedgunstige lezer zal willen gelooven bedoel, dat zoo wat elk draagbaar voorwerp tegenwoordig een artikel van verzameling is. Naast de collecties munten en schilderijen, goudentientjes en stuivertjes die al van ouderen datum zijn, kent onze tijd verzamelingen van duizenderlei aard. Niets is veilig voor de begeerige blikken van hen, voor wie het opéén- hoopen van gelijksoortige voorwerpen een tweede na tuur schijnt te zijn geworden. Geen huis is er zonder verzameling portretten, geïllustreerde briefkaarten, post zegels, tramkaartjes en wat dies meer zij. Van de meest voorkomende tot de meest curieuse zaken toe. Dames met armbanden .vol ,.bedelstukjes" en heeren met door gerookte sigarenpijpen of kaarten van de menu's, waar mee zij eenmaal hun appetijtelijkheid overwonnen, zijn al evenmin zeldzaam, als de verzamelaars van diverse lucifersdoosjes of handteekeningen van meer of minder illustre persoonlijkheden, wier al of niet gefantaseerde aneedoten voorts zorgvuldiglijk door anderen bijeen gegaard worden. Het aanleggen van een collectie wan delstokken is mede een geliefkoosde sport, welker be oefening niet ongemakkelijk, maar nog al duur is, tenzij men zich bij voorkeur interesseert voor de wandel stokken van anderen, wat niet zoo wonderlijk klinkt, voor wie wel eens een verzameling gezien heeft van zaken, die in een spoorwegcoupé of stationswachtkamer „gemoerd" zijn. Een heerenkamer laat zich daarmede naar het schijnt, heel aardig stoffeeren. Gordijntjes en trekriemen met H. S. M. er in, vormen dan de dra perieën bij borden, plaatjes en kaarten met „noodrem, ..dames,' „niet rooken," „nicht öffnen bevor der Zug halt" enz. enz. Nauw verwant met dat soort verza melingen is de schat van hem, die „bij ongeluk" alles en alles meevoert, wat soms in restaurants en kof fiehuizen een oogenblik onbeheerd staat. Luciferspotten en peper- en zoutvaatjes, liefst met de aanduiding van herkomst er op, spelen daarbij met messen, lepels en vorken, kop en schotels, glazen en melkkannetjes een groote rol. Zoo pleegt een „echt" student zijn "kast' te illustreeren met tal van deurplaatjes, scheerbekkens, uithangborden en dergelijke hinderlijke voorwerpen, die hel in slapelooze nachten hebben moeten ontgelden, tot niet geringe ergernis van de oorspronkelijke eige naars, die 's morgens hun plaatje met „spreekuur van zoolaat tot zoolaat," „aan de deur wordt niet gekocht," „particuliere nachtveiligheidsdienst," „voor brieven niet te bellen," „armenzorg en wat er verder in een stad aan de deur vernield wordt, en dat is nog al jwat, verdwenen zagen. Van meer onschuldigen aard en origi- neeler bovendien is löe collectie van een Haagschen mijn heer, die sedert meer dan tien jaren al zijn gedragen hoeden bewaart, om daarmede op den langen duur een interessante illustratie van de modewisseling op dat gebied te kunnen geven. Evenmin kan originaliteit ontzegd worden aan een heer, dien ik ken, wiens ver zameling „gedragen" dameskousebanden de moeite van 't bekijken waard is. Hij heeft ze van het eenvoudige bandje uit een stevige Amersfoortsche, totde meest luxueuse zijden strik toe. Ofschoon hij zich ter rechtvaar diging van zijn verzamelneigingen op het aloude „hony soit qui mal y pense" beroept, ontbreekt hem jiog steeds de kouseband waarin die wapenspreuk is ge borduurd. Als ik hier nu bij het vele, dat ongemeld blijft nog aan toe voeg, dat ik het berichtje uit de Schager, betref fende de debatten in den Amsterdamschen gemeente raad over de onbewoonbaarverklaring van huizen, wel ker privaten zoo overloopen, dat daar noodzakelijk in gegrepen moet worden, heb moeten afstaan aan een kennis, die een verzameling heeft van uitgeknipte cou rantenberichten, welke een aanval doen op des lezers lachspieren, dan meen ik niet te veel gezegd te hebben, toen ik hierboven van een algemeene en niets ontzien de verzamelwoede sprak. Hoeveel verdienstelijks in het algemeen de zucht tot Sparen moge hebben, of de tegen- i woordige drang tot verzameling aanmoediging verdient, lijkt mij minst genomen zeer twijfelachtig. Daar gela ten, dat lang niet alle collecties van onschuldigen aard zijn, maar al zal 'men niemand zijn album met portret- ten, ansichtkaarten of postzegeltjes misgunnen, welk nut j kan het toch in 's hemelsnaam hebben om al zijn aan- i dacht en zijn tijd en zijngeld aan te wenden tot het verkrijgen van een zoo groot mogelijke, voor wei nigen bereikbare hoeveelheid willekeurige voorwerpen. Want bij de overgroote meerderheid reikt het doel niet verder. De hartstocht, waarmede een vrek zich verlus tigt in zijn stapels goud of zilver is volkomen gelijk aan dien van deze dolle verzamelaars. Zoo zijn er men schen. die zich, als lid van een daartoe opgerichte ver- eeniging verbonden hebben voor elke ansichtkaart, die zij ontvangen den afzenders een kaart uit eigen omge ving terug te zenden. In korten tijd zien zij op die wijze hun verzameling tot eenige duizenden kaarten aangroeienen verder niets. Niet het kiekje van den een of anderen wereld- hoek geeft ten slotte meer het genot, maar de groote hoop kaarten die gemakshalve in bakken bijeengehou den worden. Zoo zag men dezer dagen in een winkel in de Pas sage een verzameling van niet minder dan vier millioen postzegels, gebonden in pakken van duizend. Om een goed denkbeeld te geven van de waarlijk niet geringe moeite, die aan hei bijeenbrengen van een zoodanige monstercollectie verbonden is, had de winkelier er een stuk papier bij opgehangen, waarop hij voorrekende, dat als men eiken dag drieduizend, zegge 3000 postzegels verzamelt, losweekt, droogt en bijeenbindt, vier jaren noodig zouden zijn, om het zoover te brengen, als de eigenaar van dezen postzegelhcuvel. Deze had zoo stond er verder bij, aan zijn verzameling twaalf jaren gear beid. Ik kan 't niet helpen, maar naar mijne meening had de man beter gedaan met in dien tijd vier millioen langbeenige muggen naar den muggenhemel te helpen verhuizen. Twaalf jaren van een menschenleven be steed aan het bijmekaar schrapen, losweeken, drogen en bijeenbinden van postzegeltjes, met geen ander doel, dan om er ten slotte een bakkerswagentje mee te kun nen vullen. 'Wat is het: ergerlijk of droevig? Dan is er nog meer te zeggen voor een collectie van vier millioen tramkaartjes, die een Haagsch ingezetene wist bijeen te brengen. Daarbij zat tenminste het goede doel voor om met de verkregen kaartjes de plaatsing te betalen van arme teringlijders of andere zieken in voor hen bestemde sanatoria. Immers wie heeft er niet wel eens vernomen, dat men „slechts" een millioen tramkaartjes behoefde te verzamelen om een stakker een plaatsje te kunnen verzekeren in één of ander gesticht of ziekenhuis. Er werd nooit bij verteld, op welke wijze de bestuur ders van dergelijke inrichtingen, zich die kaartjes kon- oen benutten met zoodanig gevolg, dat zij er een pa tiënt van konden onderhouden en beter maken. Kook ten zij er geneeskrachtige pap van, of was er „munt" uit te Slaan? Men wist het niet en vroeg het ook niet. Deed geen poging om dat geheim te leeren ken nen. Wie het gedaan zou hebben, was zeker ras tot de ontdekking gekomen zijn, dat hij voortaan zijn tram papiertjes wel kan laten waaien, want dat sanatorium bestuurders geen heksenmeesters zijn en met tramkaar tjes niet meer of anders kunnen doen, dan andere ster velingen dus op een millioen van die veelkleurige vel letjes geen duit voorschieten Ook 'de bedoelde Hagenaar maakte zich voorshands niet moeilijk met de wijze waarop zijn millioenen tramkaartjes in kwitanties voor verplegingskosten zouden zijn om 1e zetten. Hij zette zich aan het verzamelen en riep in de dagbladen de medelij dende menschheid op om hem in zijn nuttige pogingen te steunen door toezending van zooveel mogelijk van die verbruikte tramkaartjes. Toen hij heit daarbij tot het respectabel aantal van vier millioen gebracht had. richtte hij zich tot verschillende verplegingsinrichiin- gen met de vraag hoeveel patiënten men daarvoor be reid was op te nemen. Tot zijn groote teleurstelling kon men aan elke inrichting tot welke hij zich gewend had geen andere papiertjes gebruiken, dan die, welke ieder een gebruiken kan. te weten, de bekend emodelletjes waar de Nederlandsche Bank specie op geeft. Wat nu gedaan Hij kon ze toch niet met den vuilnisman meega ven De welwillende menschen, die hem zooveel dui zenden exemplaren gestuurd hadden, zaten misschien al te wachten op de blijde berichten van dankbare patiën ten. die hun /beterschap meldden. Hij zon op een middel om op een eerlijke manier zijn plaatsbiljetjes om te zetten in bankbiljetjes. En daar zijn verzameling alle kleuren van den regenboog vertoonde, kwam hij op 't idee om zijn kaartjes te verwerken en te doen ver werken, tot allerlei artikelen, die door lijn en kleur ons oog moeten boeien. Rappe en bekwame handen waren dadelijk bereid hem daarbij behulpzaam te zijn en het resultaat is nu, dat Donderdag j.l. in de „Kunst kring" een tentoonstelling geopend is van uit tramkaar tjes vervaardigde voorwerpen. Men wil die verkoopen en verloten om met de opbrengst het langverbeide resul taat te bereiken van opneming van een of meer behoef- tigen in voor hen bestemde sanatoria. Hoewel de meeste voorwerpen meer van knulselvaardigheid dan van kunst zin getuigen, staat men toch vol verbazing over het geen van tramkaartjes is te maken. Moge het financiëel resultaat aan de moeite, die voor de tot stand brenging noodig is geweest, evenredig zijn. De heer Noman en zijn staf hebben aanspraak op hulde en dankbaarheid, ook van anderen dan de pa tiënten, die aan hen wellicht hunne genezing te dan ken zullen hebben. D. H. R Dood door miltvuur. De slager H. B. te herwerd, die na het slachten van een aan miltvuur geleden hebbende koe, bloedvergifti ging kreeg, is na een smartelijk lijden bezweken. Tweede Kamerverkiezingen. Tietjerksteradeel. De Centrale vrijzinnige kiesvereen. te Bergum steld etot candidaat voor de Tweede Kamer mr. P. Rink. De centrale anti-rev. kiesvereen. Nederland en Oranje, in het district Tietjerksteradeel, stelde heden definitief candidaat voor de Tweede Kamer ds. Van der Voorst v. Zijp, te Doesburg. Er is samenwerking verkregen met de Chr. histo- rischen in dit district. Men schrijft aan de Leeuw. Ct. Naar wij vernemen, 'zijn de sociaal-democraten in het distrikt Tietjerksteradeel van plan een krachtige actie te voeren voor de verkiezing van een üd der Tweede Roman van PAUL OSKAR HöCKER. o- 20. Verder was er ook nauwelijks een onderwerp, dat niet werd aangeroerd. Men babbelde over politiek, over oude kennissen, over het theater,, ja over alles en nog wat. En aan tafel formeerden de Duitsche heeren een apart kringetje waar het onderwerp van gesprek wel eens van dien aard was, dat groote vroolijkheid heerschte en hartelijk gelachen werd. Men gevoelde zich „on der ons." Stangen berg maakte wanneer hij in zulk gezelschap was. van zijn hart geen smoorpan. Hij was van huis uit geen zwartgallige en door een huwelijk waren zijn illussies niet hooger gewekt geworden en de denkbeelden, die hij van vrouwen had, waren <1U verrieden wei zijn kleine pikante vertellingen, niet zeer °In den beginne hadden de vreemde heeren zich wat ingehouden, omdat zij aan Succo's vmger den trouwring hadden opgemerkt. Maar zij bemerkten weldra, dat hij geen SDelbederver was. Ja, uit datgene wat hij vertelde, sprak zooveel losse overmoed, dat zelfs Stangenberg er «groote oogen van opzette. Standen berg had er uitermate veel genoegen in, dat Succo dien hij tot dusver had gehouden voor een man, die danig onder den pantoffel zat, nu zoo gansch buiten dat programma ging. De oneenigheid tusschen de beide echtgenooten moest dus nogal erg zijn, dat Succo zich aan dergelijke theorieën te buiten ging. In het bijzijn van zijn wonderlijk slagvaardige vrouw had hij het be paald niet gewaagd en er lag dan ook bejwald wel een zekere wraakneming in dit buitengewone optreden. „En hij is gloeiend jaloersch" zeide Stangenberg te gen zichzelf. Dat Succo alle reden had om jaloersch te zijn op neef Frits" daarover was niemand het zóó met zich zelf eeas als Stangenberg, die aan boord deze beide menschen reeds meer dan eenmaal had gadegeslagen. Allen die niet door zeeziekte verplicht geweest waren in hun hutten te blijven, was het opgevallen. De een had het wat milder, de ander wat bedenkelijker beoordeeld. Een feit was het, dat men het jonge paar terwijl de beklagenswaardige echtgenoot kamerarrest had, op de meest verschillende piekjes aan boord, in 'n zeer Geani meerd gesprek had gezien. Juffrouw von Wehl was mevrouw Jutta eens heel dicht bij de deur van de hut van den Egyptenaar tegen gekomen. Zeer ver stoord en verbaasd, had zij zich daarover tegenover haar meesteres uitgelaten. Mijnheer Schneider had hen beiden op een avond in een teeder samenzijn op het promenadedek gade geslagen. Dat had hij den ritmeester met een veelzeg gend oogenknippen onder de belofte van geheimhou ding toevertrouwd. Stangenberg behoefde bij dit alles nog zijn eigen waarnemingen te voegen die aan boord en later in het hotel te Kaïro en hij wist zich best voor te stellen wat er aan de hand was. Zeker, hoe ver de verhouding reeds gevorderd was, dat durfde hij niet met zekerheid vast te stellen. Aan den eenen kant had de kleine vrouw een groote neiging voor het avontuurlijke. Haar tempera ment was vurig, was gevoelig en ontvankelijk tot in de toppen harer vingers. Maar zoo zonder meer te ver overen, zooals andere temperamentvolle vrouwen, mot wie hij reeds zoo menig maal had kennis gemaakt, noen dat was zij niet. Zijn aanval in den tuin van Shephearu was tenminste met ,veel gratie afgeslagen. Steeds bezorgde het aan Stangenberg oen onaange name zenuwprikkeling, wanneer zij zich in. mevr. lut- ta's avonturen verdiepte. Want deze of gene zou de gelukkige zijnwant dat de kleine mooie mevrouw zich op den duur niet bij haar man zou kunnen bepalen, dat stond voor den ritmeester vast. Dat was ook niets verwonderlijks, want ook heele andere mannen als die pedante Succo hadden dergelijke verrassingen beleefd. Te benijden was ten slotte alleen de persoon, die met haar gunst ging strijken. En dat stond reeds vast. Bepaald de doodsvijand harer gansche familie. Dat was eigenlijk wel wat al te erg Mevrouw yon Druhsen met wien hij bij zijn bezoek aan Menahouse natuurlijk over deze kleine pikante ge schiedenis had gesproken, had als haar meening te ken nen gegeven„Ik vind het in den grond van de zaak niet zoo verbluffend, beste mijnheer von Stangenberg. Integendeel, geloof mij; dat is echt vrouwelijke psy chologie De verboden vrucht. Ziedaar alles u begrijpt me." En Stangenberg begreep. „Overigens zijn de beweegredenen van den heer neef niet zoo geheel ondoorgrondelijk," zeide hij. „Ik be doel van rein menschel ij ken, al te menschelijken aard," voegde hij er bij, spottend lachend. Mevrouw von Druhsen dreigde met den vinger. Maar het thema scheen haar toch lang niet onaangenaam. „Hoe bedoelt uf „Ja barones, is er dan een zoetere en meer denkbare wi'&ak van den eenen man tegenover den anderen, dan juist deze?" „U heeft een gruwzame fantasie." „Ervaring mevrouw. Zooals u weet, duur genoeg ver worven. Overigens goddank in beide richtingen." Het gesprek eindigde daarmee, dat Stangenberg een vroolijk deuntje neuriënd, met overdreven beleefdheid afscheid van de dame nam. Zooais steeds in meer dergelijke gevallen, scheen de heer gemaal van dat alles nog niet het minste te we ten. Hij had er geen idéé van, dat hij het voorwerp was van zulk een beleedigend medelijden. Ook Stan genberg had direct aan Succo bemerkt, dat hij nog niet onderricht was van het ongeluk. Eerst deze drukke manier waarop hij deelnam aan de vroolijkheid der heeren en de theorieën die hij ver kondigde, scheen Stangenberg een bewijs, dat hij op de hoogte was. Wat Stangenberg daarbij 't meest verwonderde was't feit, dat Succo zijn jonge vrouw juist nu, nu dubbele voorzichtigheid gewenscht was misschien wel dubbel toezicht haar geheel alleen liet. Hij kon het niet onder zich houden, om daarover een paar opmerkingen te maken. Niet van die directe, plompe aanwijzingen. Neen, alleen een vergelijking bij de vertelling van een schandaalgeschiedenis uit het gar nizoen. Stangenberg plaatste zich daarbij steeds op het stand punt van den verleider. Dat leek hem wel een zekere be hoefte. Succo verdedigde dan steeds in het debat den echt genoot. Hij verviel bij de beschuldiging der vrouw steeds in de meest krasse termen, die zijn tegenstander niet smaakvol vond. „De Franschman js galanter," meende Stangenberg. „Hij gebruikt in een dergelijk geval wat zachter uit drukkingen, die minder kwetsen." Was het de gloeiende hitte van de woestijn met de lange, Lange ritten, was het de herinnering aan de onaangename beelden op den eersten avond in Medenet- el-Fajum, die hem het bloed deden koken, was het een heimelijk vergelijken tusschen eigen leven, eigen gevoelens, die tot allerlei moeilijke gedachten en voor stellingen leidden, dat op Succo's voorhoofd somtijds het klamme zweet parelde? Stangenberg meende het nu bepaald te weten, inner lijk verging de ouwe van jaloezie. Het was evenwel geen leedvermaak, dat hem er toe bracht, steeds dit thema te bespreken, het was ook niet zijn begeerte mevrouw Jutta een steen op den weg te werpen. Neen zijn fantasie hield zich nu eenmaal het liefst met der gelijke dingen bezigzij waren voor hem het leven en de inhoud van zijn levensbeschouwing was: „Ik geloof Kamer. De candidaat, de heer Vliegen, zal van af. alle avonden tot aan den stemmingsdag in trict optreden. Ook zullen verschillende andere in openbare vergaderingen de candidatuur-Vlii dedigen. Niet minder dan 25 vergaderingen z voorbereid Ook zijn verschillende sprekers uilj om te debatteeren met de a.-r. en lib. spiekt neer die in het district mochten optreden. SLIEDRECHT. De heer J. van der Mol schoolopziener in het arrondissement Dokkum, warden, heeft de hem door de centrale anti-rev eeniging in dit district aangeboden candidati het lidmaatschap der Tweede Kamer aanger De vrijzinnige kiesvereenigingen in het dist drecht hebben jhr. mr. H. Smissaert candida: voor de verkiezing van een lid der Tweede K De Centrale Raad van de R. K. Kiesvere in het district Rheden heeft tot candid de Tweede Kamer gekozen jhr. J. W. van Nis pi venaer. Handteekeningen. Eén weekblad, het doet er nu niet toe well een prijsvraag uit voor het beste middel om mee rbekend te maken. De prijs winner, het do toe wie, zond onderstaand vernuftig antwooi1^® WelEd. Geh. Heeren, U looft vier gouden tientjes uit voor den u het beste middel aan de hand doet om i geschikte manierbekend te maken bij Ct. derlandsche publiek. Ziehier een mi. zeer doeltreffende en e»^^^ manier: Schrijft een prijsvraag uit met een flin ning voor dengene die u een nummer (bijvk ver vier nummers die verschijnen in de maand wa bracht prijsvraag uitschrijft) beschreven met de meest en van kelijke en verschillende handteekeningen. Bi. ieder handteekening moet woonplaats en adres staa pleiste- eens zien in welk een minimum van tijd u muur- wijze de handteekeningen hebt van alle zoojspijker lioen 'Nederlanders. Ieder, die het blad krijgt o handteekening op te zetten zal het even wilbij pu- zien, al was het maar om de andere handte»ien en te lezen; en zoo zal er ten slotte geen Nederlaiunncfn. over zijn, die niet uw blad kent. Daar komltek la- dat men iets wat men „geteekend" heeft spe houdt. Ik geef u mijn denkbeeld in grove Aan u om het verder uit te werken en desjn \V„ enkele details te wijzigen. londer- (w. g.... Prins Hendrik gehuldigd. or B. Een commissie uit het bestuur van den N petto Oranjebond te Amsterdam heeft heden ten 's-Gravenhage aan den Prins aangeboden deir (aan penning, vergezeld van een album, als huld<3chooi- ge ns het optreden van Z. K. H. ter gelegenheid het ramp van de Berlin. De bondsvoorzitter, de heer Van der Ho*>lgeId handigde den Prins het huldeblijk met ^en an (nu Hij vertolkte daarbij de gevoelens van het Nedcd hier- volk, lüat daarmede zijn onverdeelde sy mpa th i ges leid maakt. Uit alle rangen en standen is daaraan men, ook buiten Nederland. Het was slechts &woud scheiden huldebetuiging, maar geëerbiedigd wel er ka- sen wensch om de dankbetuiging met denn Vijn eenvoud te ontvangen. liever De gedenkpenning is in goud, zilver en b (waar vaardigd door de firma Begeer. Aan de voo borstbeeld van den Prins als vice-admiraal. De3 meer stelt voor het wrak van de Berlin. Daarbovd daar- bogen rand: „Hulde van het Nederlandsche v deraanNationale Oranjebond Wat ook vair loon, pal." 1 ech- Het Album is Vervaardigd door den heer 's-Gravenhage Op wit lederen band prijkt aan water, zijde het wapen van den Prins. De opdra* heeren renaissancestijl op kalfsvel. De in kleuren gecall opdracht en verschillende photografische afl voor- betrekking hebbende op de ramp zijn er in ge bladzijden bevatten de handteekeningeo) van ruii n den zend personen, die aan de huldiging deelnem Aan den Prins, aan de Koningin en de n her- Moeder werden exemplaren van de medaille aa woud. Stranding op „De Razende Bol". Zaterdag in den vroegen morgen is in de haaksgronden, midden op de Razende Bol, het Engelsche stoomschip Volta, geladen n oli en palmpitten, komende van Calabar (1 van Afrika) en bestemd naar Hamburg. Zoodra de stranding te Den Helder bekeaa vertrokken d esleepbooten Atlas en Hercule *r'J" reddingboot en de reddingvlet van de N.- e; Reddingmaatschappij en de reddingvlet van d dienst naar de strandingplaats. De reddings- werden uitgezonden met het oog op het n wat deed verwachten, dat het stoomschip hetneer zwaar te verantwoorden kon hebben. Dit b on" gezien. Het zat zeer gevaarlijk, hoog op de buiten het bereik der sleepbooten. emies De equipage, die zoo midden in de grond >r weinig benijdbare positie verkeerde, maakte te) de gelegenheid gebruik, om met de reddingb 4a t boord te gaan en zoo kwamen de redders op d< 8 zou met 33 geredden in de haven terugde reddir naar der schipper Th. Rijkers met 13, de redding- 'crden schipper A. IJ. Kuiper met 14 en de reddir heeft den Sleepdienst met 6. Door een ontzaglijke jchwel" menigte werden de redders en geredden bij hc11 ver" ►udere il, n Voor twee van elk mensch het slechtste, tot dat ik van deel overtuigd word." I Wat Succo op de reis zoo nerveus en 1 en verstrooid schijnen deed, dat had een ht reden, als Stangenberg meende. Hij maakte ei verwijt van, dat hij om zulk een kleinigheid heid van zijn vrouw was gescheiden. Jutta zoo jong, zoo weinig ervaren, haar opvoe- nog lang niet voltooid! Hij had het om zulk ningsverschil dat toch eigenlijk in zijn ac natuur lag niet tot zulk een verwijderin laten komen. Op de Nijlvaart van Wasta, dat het slo reis was, was Succo sentimenteel. I Men voer aan boord van een boot van Coo ook nog andere pledzierreizigers waren. De scheidden van elkaar. Succo zocht ook zijn met Stangenberg wat in te krimpen. Hij had uitgezocht heel vooraan op de boot en rookte keur sigaretten hij deed dit met zenuwac en liet zijn oog ongeduldig waren over schap rondom hem De beelden, die aan hem voorbij trokk eigenaardig, maar in hun plechtige rust op toch wat vermoeiend. En bovendien hij had meer voor het vreemde landschap. Hij wilde En wat hij daarbij nauwelijks bij zichzel opmerken, werkte mede, om zijn verlangen te hij gevoelde er een zekere schaamte over da zoo geheel als in zijn vrijgezellenleven op toon had geuit over dingen, die, dat gevoeh niet op een dergelijke wijze behoorden te w sproken. Het was hem nu te moede, als had hij Jutta wat goed te maken. In Bedracheïn was oponthoud en wen genomen van de reisvrienden. Een deel der 1 Menahouse ging over Caïro naar Gizeh, een i wilde nog de Apisgraven van Sakkarah bezi Succo onderhandelde nog met den leider welke route een vroegtijdiger aankomst in beloofde,t oen hij iS tangen berg een bekende va stein begroeten zag: mijnheer Marks, den apc Dresden. Op een nadere kennismaking met dez noot van hem had Succo nooit prijs gesteld wonderde hem, dat Stangenberg zoolang en hem sprak. Hij bemerkte ook, dat de ritmees maal tersluiks zijn kant uitkeek blijkbaar ze humeur en dat 'hij daarop mijnheer Marks gaf, dat hij niet zoo luid moest spreken, mochten hem eens hooren. aantal k. I11 Mid- er bij resp. 105 7, orden •uding 1907 i Zui geling geen iteeds oemd Olie it hij Ren- 1 be te al- Me- ;n is srling torn ^nglo baart 1 een eens d de Van aord- Bree- ihou- rden. eling ebat- -slag. reke- Bies- 1 N. aan- (Wordt ven ngen van >000.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 5