MbTdainscie Brieven.
sjsjhts:
Oe verboden Vrucht.
Zondag 8 Maart 190*.
52e Jaargang. No. 4341.
TWEEDE BLAD.
bericht,
dat zij tot hare Vertegenwoordigers heeft aangesteld de Heeren
FEUILLETON.
Jb. Kistemaker, Kolhorn.
Jn. Kreijger Jmzn., Oudesluis.
A. Peereboom, Abbekerk.
J. Smit,
Joh. Strooper
P. Strijker,
J. de Veer Jr.,
Adr. v. d. Vlies
Anna Paulowna,
't Zand.
Winkel.
Schagen.
Petten
\1 O Monsters akkergrond (pl.m. 5 K.G.) voor kosteloos scheikundig onderzoek
geiieve men franco in behoorlijk emballage direct aan ons Laboratorium
a&n de fabriek, (Minervahaven) te zenden en niet aan ons kantoor Keizersgracht 473,
CXXXII.
Ik heb eeftf bij Multatuli gêi'czeru dat iemand, met
zijn visite aan praten geraakt vertelde, ook in Utrecht
gewoond te hebben. En zich tot zijn Vrpuw wendend,
vroeg: Is 't.niet jvaar, vrouw?
Ja. man.
Zeg. \touw, weet je wg wel wat daar gebeurd is?
Nee, man.
En toen zich weer naar de visite keerend, half ver
goelijkend zei: Nu ia, dat is dan mijn vrouw vergeten 'n
mensch kan ook met alles onthouden. Daar zijn we
getrouwd, meneer.
Iets dergelijks als die vergeetachtige vrouw, is mij
overkomen Dien brief over dat boekje van d.s. Colenbran-
dcr heb ik ten deele geschreven aan mijn tafel, ten deele
op den schoorsteenmantel, ten deele in „American." De
ongenade van t verhuizen heeft mij niet gespaard en
al hare wraakfiolen op mijn toch al niet bijster sterk
hoofd uitgestort. Timmeren, kloppen, gooien, smijten,
breken, omvergeloopen worden, zoeken, niet kunnen
ï'indon rtt±*±-rt olori brii/ton u-iorlzon oii nifli rvrvcrill izvTnvn
<;es vernuizens-wiien eenen naem zeus nau ik gwn
t>ev.l. geen divan, geen peluw om mijn hoofd op neer te
Icggt'n, en zou ik onder den blooten hemel hebben
moeten doorbrengen met gevaar van door de politie
te wonden ingerekend, als de vrinden mij niet aan 't
verstand jjebracht hadden, dat er misscfr1
een hotel in Amsterdam was, waar ik vooi
woorden 'n hamer en 'n bed kon krijgen.
Zou je deuken? vroeg ik.
Wel zeker! Blijf hier nog maar wat zitten; dan
zal ik even' naar den gérant loopen en mijn best doen
'n stille, rustige kamer voor te te krijgen. Heusch stel
je gerust: dat konti in orde'. Zeg Kees, blijf jij zoolang
jjU i-.ir_._s \r„„ ioi a„t
r gerusiaai Hunij 111 wuu. J\J iWltul6
iij 'm. Wil je nog iets eten, Hein? Nou, bepraat dat maar
met Kees: ik ga terwijl naar den gérant.
En 'n half uur later wist ik van geen wel of wee,
dat er op aarde bestaan kon, van geen verhuizen,
van geen brieven-schrijven, van geen nieuwe kamer,
van geen gebroken vazen en mishandelde boefeen, wist
ik van niets, omdat ik sliep.
Den anderen ochtend tien uur werd er geklopt.
Wie is daar?
Een vreemde stem antwoorddeIk, meneer.
Wie is „ik"? Alle menschen heeten „ik".
De kcilner. meneer! Der is iemand om u te
spreken; ik zal zijn kaartje onder de deur doorschui
ven.
Goedmaar wacht even.
Jk stond op, las den naam ian riep den kellner toe, dat
mc uoer in de eetzaal op mij zou wachten.
1 'oen keek ik de kamer eens rond.
Wa'1 is 't hier vreemdWat 'n mal ledikantt Je kunt er
wel me^je tienen in. Zeker voor 't geval van inkwartie
ring. rit 'n mooi behang! Stil en rustig. Heel ver
fgegons va*n straatleven, 'n Trambel rinkte zijn zilver
duid op in de ijle lucht. Lekker, dat kouë water!
ik tik! ftHeneer, daar zijn uw schoenen! Dank
je wel. Jteneer, die meneer komt over 'n half
uur terug! Mooi zoo. Wil u koffie of thee?
Koffie. Goed meneer. En ik hoorde den man weg-
kraaklaarzen.
't Is toch vreemd 't leven. Kort geleden nog zoo'n
drukte, zoo'n lawaai, altijd maar werken en sjouwen
om er te komen, en nu in zoo'n prettige kamer, waar
niets te werken viel, waar zelfs geen inktpotje aanwe
zig was, geen boek of boekje, geen vervelende krant, geen
stapel brieven, geen enerveerend burenlawaai, niets. Scho-
penhauer scheen 't geraden te hebben: ,,'t Is zeer on
waarschijnlijk, dat 't onwaarschijnlijkste ook niet eens
gebeuren zou." Wat had die didactisch* philoso
phische uitspraak mij 'n hoofdbreken gekost en nu
was zij zoo onverwacht en ongezocht waarheid geworden
in (mijn eigen leven. Wat 'n mooi uitzicht over (dat
water! Wat 'n rijkdom, als ik wou weer naar bed te
kunnen gaan. Als ik me gekleed heb, zou ik best mijn
ontbijt hier kunnen laten brengen, net als in Rudesheim
met 't uitzicht op den Muizentoren. Wie had het ooit
kunnen droomen, dat die dagen nog eens zouden te-
rugkeeren! Wat sprak die man daareven? Ik geloof
Hollandsch. Ja, 't was Hollandsch of Duitsch. Maar
k weet niet zeker. Waar is mijn koffer? Vast beneden,
t Bevalt me hier bestik blijf hier nog wat. Waarom
zou ik opbreken Ch rerdef reizen? Kees scheen hier
ook te logeeren. Gisterenavond nog met 'm gepraat
'n Beetje vaag bewustzijn, dal-ie had zitten leuteren.
Misschien al afgereisd. Ook goen. Geen koeien, geen
moeien. Die vrindjes gaan ie ten slotte ook de keel
uithangen. De berichten uit Holland waren gisteren be
vredigend: de Koningin was er goed afgekomen bij
dat ongeval met haar rijtuig; de Prins ook. De beurs
deed nog altijd even raadselachtig. Prettig als je 'r niks
meen te maken hebL Och. waarom kan n mensch niet
net zoo goed leven builen al die dingsigheden'kZal
toch straks beneden eens vragen, hoe 't hier heet, of
ik hier ook foreUei) kan krijgen vanmiddag
Tiktik.
Kommen Sie doch hinein und sei nicht so lang-
weilig; ich komme gleich unten. Sagen Sie 'mal, Ober,
ist der Herr wieder zurück gek ommen?
Toen keek ik 'm aan.
W8t is dat nu? Zeg, Nico, ben Jij hier in betrek
king?
Pe map schemerde en antwoordde aarzelend:
in betrekking? 'Maar meneer, ik ben hier toch
al zes jaren.
Ach so
Meneer Breukers vraa'£! Of U komt ontbijten? Dan
zal die op u wachten; en dit briefje ts vanmorgen voor u
afgegeven
IC scheurde 't briefje open en las:
„Baste Hein.
Denk om jé brief voor Schagendie moet van
daag gepost worden. Dien qvgr „Weest gewaar
schuwd'' heb ik gelezen. Ik kan me altijd |nog
piaar niet begrijpen, waarom jij geen dominee
bent geworden. Als je dan zooveel met de kerk op
hebt, dan feadt je er niet uit moeien loopen. Be
gin aain je briefwij gaan naar ie kamer, om
een en ander in orde IC brengen. Kom ons maar
niet helpen, want je loopt toch maar jp den weg.
Zes uur zie ik je Ln 't restaurant.
KEES."
Wat is dat nou?! Was 't dan niet waar, wat ik
meende?! Ben ik niet in Duitschland of in Parijs?
Ik dacht, dat ik 'n langen droom gehad had van werken
tobben, zwoegen, ploeteren, denken, scharrelen om rond
te komen, en dat die droom nu voorbij was, om mij
in mijn wcrkelnko leven van reizen en genieten Ie
laten ontwaken. Schagen?! Brieven?! Dominee?! „Wees
gewaarschuwd" Was dan al dat andere fictie? Droomde
ik toen ol droom ik nu?
Zeg, Nico. welken dag hebben we vandaag?
Woensdag, meneer,
O EnneWaar is meneer Breukers
In de ontbijtzaal.
0,..., Zeg,,, hoe laat is 't?
Tien uur, meneer.
O.,Breng dan mijn ontbijt maar boven, zeg
aan Breukers, dat ik 'm niet ontvangen kam breng me
wat papier en inkt en laat me aan mijn lot over.
Goed, jjieneer.
Ik moest wat toe nj ij zei ven koincn. Dat was al te
erg. Van zoo'n hoogen toren kon ik mij niet herinneren
nog ooit gevallen te zijn Brieven schrijven?! Schreef Toen schoot mij die vertelling
ik dan wel eens briesen?! Schagen?' Nu ja, toen ik nog gedachten en ik peinsde er over
schoot ging, heb ik dien naam wel gekend bij 't he- i •-
handelen van de provincie Noord-Holland; maar
had er toch nooit iets irlee te maken gehad!
Driftige stappen op de gang. Tiktik! ..Goeie.
Q HPIri
van MulMfoJf
peinsde er over. hoe 't méc'1Jl£
dat n mensch sommige dingen, zoo gewicf'8 ;,'s
levensarbeid en het sluiten van 'n huwelijl vergeten
kan
En ik begon dit epistel te schrijven.
En nu ik tot hiertoe gekomen ben. nu gedd 'C. noe
die paar laatste regels mij aanleiding kurtC gPven
Maar ik kan niet denken op 't oogenblil IC moet
toch eens omzien naar mijn boedel, naar >ijn ^zit,
J%i »»cei mei alles wijs laten ma- mijn kamer en mijn boeken.
ken en alles goed vinden? Wat zie je bleek! Scheelt n echter trachten die gedachten vast I houden,
je wat? Heb je al ontbeten? Kees vroeg of ie wel om 1 mogelijk is, dat 'n mensch sommie dingen
je brief dacht zoo gewichtig als 'n levenstaak en het sliiten van
J" n huwelijk, vergeten kan.
O, die wind waait niet naar éénen kantDie waait
naar alle kanten.
J3*
schooi ging, heb ik dien naam wel gekenc
handelen van de provincie Noord-Holland
had er toch nooit iets rrlee te maken gehaui
Driftige stappen op de gang. Tiktik! „Goeie morgen.
Zeg Hein, heb jij de sleutels van die koffers? Want
nou staan we daar en we kunnen niet opschieten.
Je kast is in elkaar; dat hebben de kruiers gedaan
en d'r hangen al 'n paar schilderijen- maar nu moe
ten we de sleutels van je koffers nebben. Da's 'n
mooie kamer, hoor. Zal je nu 'n beetje verstandiger
worden asjeblieft en je weer niet alles wijs laten ma
ken en alles
Is de boel over?
Ja 't laatste vrachtje is onderweg.
«Kt- -
Uit dat testamentje? 10331
K
Ie rail uyaiaiitl en
l üaar is 'n andere plicht van stil-zijn en berusting
Ja" kXU ■STT Kii Har, naa„ Po„i„c j,Qn i En weten niet waartoe de meeste kradt Jioodig
■t) Kees zei, als hij dan niet naar Paulus kan j waarin
n, laat Paulus dan maar naar hem «Jn
rnj aan niet naar Pauius kan
kianen, laat Paulus dan maar naar hem gaün.
Zoo? Kees was zeker wel erg aardig, toen-ie dat
zei.
Dat weet ik niethij zei 'L
Hier heb je de sleutels en snij nu maar uit Eet
jelui vanavond hier?
Hier?! 't Schijnt er bij jou an te zitten. Laten
we 't dan maar liever doen bij Couturier of bij Zo
merdijk Bussink Ben ie
„Vtuavou UC II
en waarin wjjr t grootst zijn. Je
Daar is 'n bewustheid van te moeten vol!feTi8e['
gansche wet van 't volle menschenieven, e»
n andere bewustheid van slechts één ding P
doen. stipt en nauwgezet, en al het andere *s "D2"
te beschouwen.
Daar zijn overtredingen en tekortkomingen die zich
purifieeren kunnen in den glans van Gods liefde tot
zonnen van -
uij caHiiuner of bij Zo- K a— s1?"3 van trodsiueiue «a
merdijk Bussink. Ben je uit de loterij gekomen? Denk vnjsheid en deugd; en daar zijl deugden
er aan, dat deze week je heel wat kost. Doe nou niet zoo i waarbiï engelen zich val schaamte
royaal en laten we maar heel pèwóon naar i I fip1?3! oedekken.
- Daar zijn menschen, die heel hun leven gearbeid
hebben aan 'n groote taak en nog nooit lén (pnkel
atoom van hun eigen ziel in dien arbeid hében necr-
g^legd. En daar zijn andere menschen, met "I hart vol
rijke levensweelde en handen te vol tot fven, om
roit iets te kunnen aannemen, en die toch bechroomd
en aarzelend op den achtergrond blijven beveesd voor
de ontmoetino Her
..wti y»ai kosi. Lioe nou niet zoo
royaal en lalen we maar heel gewoon naar Paulëz
gaan op de Keizersgracht, dat is billijk èn goe^.
Nu, afgesproken dan. Ais ik vóór ijian tijd niet
thuis kom. dan zie ik je om zes uur daar.
Saluut! 1
Saluut i
En toen ie weg was en ik' n kop koffie met 'n L öntmoet'inblijven, b^eesd cwr
broodje had gebruikt, ging ik aan 'n tafeltje zitten, kans i-orHt o^f12^S{i-nïaar T itrooicn
waarop Nico wat papiei' en schrijfgereedschap had neer- 1 aoU(j zi|v(,r n A m 71
legd.
De deur ging open en er kwam er weer een binnen.
Zoo; begin je? Waar zijn je sleutels?
Die heeft Jan meegenomen. Maar zeg, aan wien
moet ik nu eigenlijk Schrijven"'
'Aan wien? Je brief voor Schagen is toch nog niet
yveg?!
Schagen? N\e! Maar ik heb geen boeken hier.
Dan doe je 't maar zonder boeken. Die geleerdheid
van jou is ook 'n geleerdheid van Jan Kallebas. Uit
boeken wat ftversrtirii™n -1
oic>i toewijding, rondom zich strooien
goud en zilve^ en diamanten, rijker, zuiverder (dan
ooit op de wereldmarkt worden aangetroffen; piem
sefcen met ziel, met hart, met karakter, met nadenken
mensehen, die als boomen aarzelend hun tikken uit
spreiden, maar wier wortelen reiken tot in het eeuwige
leven, in 't Al-leven, dat geen begin kenl en zich
bewust is, dat er geen einde wezen zal.
Daar is somwijlen 'n duidelijk verstaan van Gods
stem als de storm loeit en onze levensboom ontbloe-
ff,7 i semt, en daar is 'n stupide niet-weten val hoogere
u geieeraneid van Jan Kallebas. Uit dingen, als de zon schijnt en ons hart reden tot blijd-
boeken wat overschrijven is geen kunst; dat kan ik scf,ap heeft
ook wel. Maar begin nu maar, want andersMaar ik moet nu weg. Als mijn boekenkatt weer in
vt\ ^2a- -V^r^Men vf i.1' ii orde is> dan schrijf ik u nog wel eens over iets anders
- Natuurlijk, zoo ben jij. n Mensch kan ook niet alles dan over verhuizen H d. H
onthouden; ik weet niet wat jij voor hersens hebt.
Maar denk er aan, dat je 'r van leven moet Saluut! w»« i t v>
Tot zes uur I Biiiiieiilandsch Nieuws.
Tot zes uur. Saluut!
Roman van
PAUL OSKAR HöCKER.
Hoe gevaarlfjk.
het westen van Noord-Brabant kan men bij vele
veehouders koeien aantreffen met gaatjes in de ooren
dit zjjn dan runderen die in de quarantaine «tallen aan
de Belgische grens onderzocht zijn en verdacht worden
van te lijden aan tuberculose. Aangezien deze verdachte
runderen niet in Belgiö worden toegelaten, worden ze
aan de landbouwers in deze streken voor een prijsje
verkocht, die daardoor schenen te vergeten, aan welk
gevaar ze hun veestapel, maar vooral ook de menschen
blootstellen.
Het Groene Kruis te Zevenbergen heeft zich dan ook
geroepen gevoeld, op het gevaar van besmetting te wij-
gen en zal binnenkort alle melkkoeien van melkleveran-
ciers in deze gemeente door den rijksveearts op tuber
culose doen onderzoeken.
Een kind met een lnchtballun.
Uit Wageningen werd aan de Arnh. Crt. gemeld
.Alhier is een kind geboren met een uitwas boven
op het hoofd, dat geheel den vorm en het voorkomen
heeft van een luchtballon. Op 16 October van het vorige
jaar werd alhier ter gelegenheid der Nutsfeesten een
luohtballon opgelaten, waarvoor de moeder hevig is
geschrikt, waaruit de zonderlinge misgeboorte wordt
verklaard."
Nu hiermede door het N. v. d. D. wat gespot was,
handhaaft de corr. zijn bericht nadrukkelijk.
Het bewuste kind, dat de vorige week aan de echte
lieden K. is geboren, droeg een zak midden op het
hoofd, die onwedersprekelijk den vorm van een lucht
ballon vertoonde. Die „ballon" was zoo groot bijna als
een Goudsch kaasje en met een streng in den schedel
vastgegroeid. De strepen, van touwen om den ballon,
die met het oog kunnen worden waargenomen, waren
ook hier duidelijk te zien. Verschillende doktoren hebben
het kind onderzocht; naar men aan de redactie van het
Wag. N.blad mededeelde, zou de „ballon" niet verwij
derd kunnen worden, zonder het leven van het kind in
gevaar te brengen. Intusschen is het kind Zaterdag
morgen overleden; fotografische afbeeldingen zijn echter
gemaakt.
o
21.
Sueci had zich nog niet rite! zichzelf eens over de
route, o ngeduldig afgewend toen êtangenberg plotseling
naast h sin opdook en merkwaardig ernstig tot hem
zeide, ti Twijl hij zijn spreken in Ho!#teren liet over
gaan: „I loor eens, waarde mijnheer Sueeo, die land
genoot an je, die wereldreiziger, uit' hier zulk een
onzinnige i bewering, dat ik geloof, dat het goed
zou zijn, als ge eens met hem spraakt."
„Die n lijnheer is mij eerlijk gezegd niet zeer
sympathie k."
„Mij o t>k niet Maar de geschiedenis gaat u zeer
na aan. Wanneer het namelijk louter genieene laster
is, dan m< bg men dergelijke dingen niet ongestraft laten
geschieden.
„Wat w tl die man?"
„Hij h. ij wierp daar in tegenwoordigheid van den
professor en een paar andere Amerikanen blijkbaar
zeer onsch uld ig een opmerking heen, Hierheen te
komen, dat w, as 's avonds zijn gewone uitgang hij
was nu in, Ht -luan, daar gebruikt hij de zwavelbaden
maar daar 'is het verschrikkelijk vervelend, om dood
te gaan. Maar hier in Bedrac&eïn ontmoette men on
der de reiziger, s steeds landgenooten. Ja, en denk
eens, onlangs h ad hij hier ook mevrouw Jutta aange
troffen zeide hij.
„Zoo. Met heit hotelgezelschap?"
„Ja. Ten deele Maar daar is ook nog iets onaange
naams bij."
„Iets onaangen aams?"
„Hier ligt imn lers de suikerfabriek waarvan uw
neef Frits de dip jeteur is?"
Succo hoorde ot,p. Daarna voegde hij er onverschillig i
aan toe: „Dat kan i.vel. Het was mij zoo onverschillig, dat
ik den naam niet heb onthouden."
„En mijnheer M'arks beweert nu, ik zeg het ,u I
liever maar direct, geheel zooals hij het vertelde, dat
uw vrouw het geauschap dadelijk heeft verlaten en
aan dezen mijnheer Succo een bezoek in zijn fa
briek heeft gebracht. De kennissen hier waren het er
allen over eens geweest, dat dit een afgesproken zaak
tusschen hen was want kort en goed uw vrouw
is den geheelen namiddag, tot kort voor het vertrek
van de boot, hij hem dn de fabriek geweest.
Succo lachte eerst „Bij hem geweest Zoo" Maar
daarna vertrok zijn gelaat en de uitdrukking werd
grimmig. Bij hem geweest Wat moet dat beteekenen.
Wgt beaoèltdie mijnheer daarmee?"
„Dat mag de duivel welen. Hij is een ellendige klet
ser. Dat schijnt mij heel zeker. Natuurlijk heeft hij zich
er over gewroken, daï u beiden voor hem aan boord on
genaakbaar zijt geweest. Hij doet heel naïef en onschul
dig. Maar ik wed van honderd tegen één, dat hij
heel goed weet, hoe het tus.ehen u en uw neef staal.
„Hij was er bij op dien eersten dag toen ik
officieel mijn verklaring gaf."
„Ja juist."
„Ik zal wel meer van hem te weten zien te komen
En een poos later gelukte het Succo den apotheker
aan te klampen, dien hij zeer kameraadschappelijk
groetle. Maar in zijn oogen flikkerde iets als haat
j,Dat is heel aardig: mijnheer van Stangenberg zegt
mij daar juist, dat u kortgeleden mijn vrouw hebt ge
sproken."
Gesproken niet. Toen ik van Heluan kwam, was uw
vrouw met mijnheer uw neef reeds op weg. Binnen de
fabriek. Ja."
Succo hield de sigaret tusschen de tanden terwijl
hij sprak. Daar hem de rook in de oogen en neus
prikkelde, boog hij het hoofd wat ter zijde. Deze hou
ding had iels parmantigs en hoogmoedigs.
„Zeg mij eens, mijnheerMarcks, dat zal bepaald
wel een dwaling zijn. Verwarring, Nietwaar? Ik kan
mij niet verklaren, hoe mijn vrouw daartoe zou ko
men
„Ja, ia, dat konden de andere dames en heeren
zich pok niet verklaren," antwoordde Marcks, wiens
stetn pen weinig trilde „De barones von Druhsen
meende echter, dat mevrouw von Succo bepaald over
Bedraehein naar huis terug wilde l>e dames en hee
ren hadden namelijk een reisje naar Sakkarah ge
maakt."
„Van Sakkarah naar Gizeh is toch de kortste weg."
„Juist."
„Hoor eens ik zou wel eens willen weten, wat
voor belang u er bij heeft, mij iels voor te babbelen."
„Maar mijnheer, ik vraag wel excuus, ik heb aan
mijnheer van Stangenberg zoo maar terloops verteld
„Ja, zoo terloops. Natuurlijk. Het is evenwel zeer
jenaardig, dat u zooeven zeidet, dat ook andere per
sonen zich het niet konden begrijpea Hoe meent
u dat? En de bemerking van mevrouw von Druhsen
dat is uiterst merkwaardig."
„Ik kan u niets anders zeggen, als wat de anderen
beweren Ik zal toch niets onwaars vertellen. Mevr
von Druhsen zeide tot mij: „Beste mijnheer Marcks,
ik bid u. doe mij het genoegen en ga eens kijken in
de fabriek naar mevrouw von Succo het beste is.
dat u zich onder een of ander voorwendsel daar laat
aandienen."
„Hoe komt die dame daarbij?"
„Ja, zij meende, zij had u beloofd voor uw vrouw
te zorgen."
„Zoo, zoo. Meende zij dat. Nu en u voerdet die op
dracht uit?"
„Ja zeker. Ik kwam daar. Aan wereldreizigers is reeds
meermalen een bezoek aan de fabriek toegestaan ge
worden. Ik keu daar alles, ben er reeds tweemaal
geweest Maar ditmaal werd ik niet toegelaten De di-
direeteur was in zijn privéwoning en had bezoek.
Ja. Ik ben met den kleinen Arabier, tot aan de deur
meegegaan, maar verder was het mij niet toegestaan.
Maar mijn hemel, mijnheer, u kijkt mij aan. Men be
hoeft toch niet direct het ergste te denken."
Succo had de vuisten gebald. Steeds haastiger blies
hij de kleine rookwolken uit. De sigaret was reeds
zoover opgerookt, dat hij zich de lippen brandde. Hij
draaide haastig het hoofd om en spuwde de rest weg.
Reeds onder de laatste weerden van den apotheker
was Stangenberg naderbij gekomen. Hij hoorde nu de
halve beschuldiging voor ae tweede maal een ze
kere vreugde gevoelde hij daarbij wel. Dit lag hem
in het bloed, om zich daarover wat te amuseeren.
Hij nam geen vrouw ter wereld ernstig en nam
dergelijke uefdes- en ijverzuchtdrama's ook niet zoo erg
zwaar op.
Maa rde laatste opmerking van den Sakser men
behoefde direct niet het ergste te denken scheen hem
toch wel wat plomp en smakeloos.
Succo had den apotheker laten staan, zonder hem
te groeten.
„Een dergelijk oordeel werd niet van u gevraagd,
mijnheer Marcks," zeide nu Stangenberg scherp en
zeer uit de hoogte, fronste de wenkbrauwen en tikte
zich tegen tegen liet hoofd, alsof hij zeggen wilde: maar
het zit bij u niet dieper. Daarna volgde hij Succo
schoof zijn arm door den zijne„Dat is een wanpro
duct, die kerel. Je moet het hem maar niet kwalijk
nemen. Doni geboren en nooit iets geleerd hoe
moet de man aan meer verstand komen."
Ook voor deze goedgemeende troostwoorden was
Succo niet toegankelijk. „Laat dat maar, laat dat, mijn
heer van Stangenberg. Dat is een ongelukkige zaak. Ik
beu nog nooit zoo voor het hoofd gestooien. Dat js
ongehoord."
„Laat ons hier Liever vandaan gaan. Een mensch
staat hier als op een markt. En dan babbelt die beste
professor ook nog. Er gaat niets boven discretie.
„Bescheidenheid bestaat niet meer. Wat duivel! Men
moet zich de zaak eens voorstellen. Mijn vrouw, mijn
eigen (vrouw. Dat is ja zoo zoo zoo ik
kan er geen woorden voor vinden."
I „Gelooft u het of gelooft u het niet? Die
vraag schijnt mij de eenige."
Aan het feit kan niet meer getwijfeld worden. Boven
dien roept hij al de gasten van Menahouse tot getui
gen."
Zij waren wat terzijde gaan staan, maar werden door
ezeljongens, bedelaars, handelaars en opdringende weg
wijzers, zoodanig omringd, dat zij zich bijna niet ver
staanbaar konden maken.
„Ik zou maar niet direct alles op één kaart iet-
ten," meende Stangenberg, „wanneer ik mij tenminste
in dit geval een raad veroorloven mag, getoetst pan
mijne treurige ervaring"
Dat woord werkte op Succo als een zweepslag. Den
avond te voren had Stangenberg hem onomwonden
een paar voorvallen uit zyn huwelijksleven, dat met
een echtscheiding was geëindigd, verteld.
Deze vergelijking nu beleedigde hem en prik
kelde tegelijk dermate dat Succo zijn arm ener
giek vrij maakte.
„Dank u zeer. Maar men is toch met voor memen
dal' jurist"
Daarmee scheen Succo, die plotseling de oogen dicht
kneep en zich tot een wegwijzer wendde, het gesprek
te willen afbreken.
Er was plotseling een levendige beweging ontstaan
onder de menschen. De boot van Cook luidde tot
vertrek. Eenige karavanen waren reeds opgesteld om
de reis naar Memphis en Sakkarah te ondernemen.
In het laatste oogenblik besliste Succo te vertrekken
met een over een half uur rijdenden trein, waarmee
hij één station voor Cairo de beste aansluiting
naar Menahouse vond.
Hij wilde dit Stangenberg, die reeds van plan was
aan boord terug te keeren, nog vlug toeroepen, maar
de opkomende verdenking had zich reeds zoozeer van
hein meester gemaakt, hij voelde zich zoo onzeker,
dat het hem onmogelijk was, zich zoo zonder meer
van den ritmeester te scheiden.
„Pardon, nog een vraag, mijnheer van Stangenberg.
Ik weet werkelijk niet, of ik u nog terughouden mag."
„Bij Shepheard wacht mij niemand dan de Arabi
sche kellner, die m|ij het diner moet opdienen. Zeg
dus één enkel woord en ik ga met u mede, met den
trein."
„Goed. Ik weet ook hoe dat woord moet luiden
Ik bid u, om mij een vriendschapsdienst te bewijzen
en bij mij te blijven."
„Maar mijn beste mijnheer van Succo."
Dat alles was van Succo's kant in sterke op
winding en op haastige wijze gezegd en gedaan. Stan
genberg herkende Succo, die steeds zoo nuchter en be
daard was niet. Anders was Succo altijd eerst man
van de wet en dan mensch.
En zoo kwam het tot de deemoedige vraag
waarover Succo, terwijl hij ze deed, zich reeds schaam
de, en tot 'tnog meer vernederende antwoord van Stan
genberg.
Vanwaar mocht mevrouw von Druhsen het recht
afleiden, zander iets anders aan te nemen, dat er tus
schen zijn vrouw en zijn neef een verkeerde verhou
ding bestond? Om niet direct te zeggeneen ongeoor
loofde verhouding, een misdadige'? Geloofde Stan
genberg, dat zij daarvoor eenige aanwijzingen zou kun
nen bezitten of bewijzen?
„En gij zelf, beste vriend. Hebt gij zulke waar
nemingen wel eens gedaan? De hand op het hart,
man tegenover man? Neen, uitwijken moogt ge mu
niet meer, er is hier sprake van iets zeer gewichtigs
en heel ernstigs."
„Juist daarom, beste mijnheer van Succo, wordt liet
antwoorden zoo moeilijk. Een babbelkous als deze apo
theker ben ik niet. Bovendien is het steeds mijn prin
cipe geweest mij met dergelijke zaken, die anderen
aangaan, niet te bemoeien. Maar wanneer u het mij
op jnijn eerewoord vraagt
apo-
prin-
anderen