Grenen uit LaM- bi Tuinbouw.
fea ypxssstfigizzfzi?,fitte
De verboden Vrucht.
Zondag 15 Maart 1908.
52e Jaargang. No. 4543.
TWEEDE BLAD.
Voor de Boerderij.
r^uL iatïrL^t in^Sri bo^ n,e< «2 10 pet oplossing van carbolineum
r fcrbo™ to"ta8 K?r H •SpS. r "us -J-S,
FEUILLETON.
Roman van
PAUL OSKAR llöCKER.
■H
gehouden door Hellemans' vingers.. weg, met een
punt van zijn ivoren vouwbeen.
Haalde toen heel diep adem. Zei, al-trommelend met
j de blanke vingers: „U begrijpt wel, dat 't niet zoo gaan
kan, hét.. We hebben in dien tijd, dat u hier op
kantoor is, al allerlei scènes van dien aard beleefd.
Maar deze zet de kroon op 't werk nu loopt 't de
spuigaten uit.... Dat zult u wei inzien, nie-waar
Meneer Van Dijk had het hoofd gebogen, z'n lippen
beefden. Tranen- verduisterden zijn oogen. Z'n keel werd
dichtgeknepen Hij had iets willen zeggenIets van
z'n vrouw, die zoo lang zoo hard ziek was geweest.
Van dien tegenslag mei dat brandje, terwijl ze niet eens
geassureerd warenMaar hij kon niet. Hij bracht
slechts een paar schorre heesche klanken eruit
Meneer maakte een afwerende beweging met de
hand
„t Interesseert mij niet waarom u er niet kunt ko
men van uw salaris. Anderen komen er met veel
minder.. Begrijpt u dat?"
De strenge koude oogen van den chef zagen naar
hem op. Meneer Van Dijk had, op dat oogenblik, veel
kunnen antwoordenOok over 't gevaarlijke specu-
leeren van den boekhouder, waar-ie iets van had ge
snaptOok over de manier, waarop collega Hen
driks zoo wonderfraai branie wist te slaanVan
XXVI.
Veelgeplaagde.
Hij was dien ochtend, nog geen half uur op het
kantoor, toen hij. op zijn schouder, voelde het -ver
raderlijk-geniepige tikje van Kees, den ouden loopknecht.
Eigenlijk moest hij er dankbaar voor zijn, want daar-
Kees wist al sinds mevrouw Hendriks' interessant-bruine oogen en zoo
- - -■«;=r
ken van andermans duiten" bot te vieren Met den kristallen maar weer ïn een zakje boven in het vat en
1 lesten wil ter wereld kon het O. M. geen verzachtende in eenige uren is alles weer vanzelf opgelost,
omstandigheden vinden... En de verdediger was niet Deze pap met anderhalf pet. kopervitriool en even-
voel gelukkiger. Had zich blijkbaar niet de moeite veel kalk is volgens de ervaring van den Directeur
gegund om dieper door te dringen in het leven van den van 's Rijks Instituut voor Plantenziekten te Wageningen,
ongelukkige, die daar terecht stond. Maakte er zich Professor Dr. J. Ritzema Bos. voor vruchtboomen en
met een paar onbeholpen zinnetjes af
Toen vroeg de voorzitter den beschuldigde of hij nog
door werd erger voorkomen
drie, vier jaar hoe laat het was met meneer Van
DijkEn hij had bijgewoond, nu een half jaar
geleden, dat onstuimige gesprek met den patroon, 's
Middags was Hellemans, de kruidenier, er geweest en
die had spektakel gemaaktGeschreeuwd, dat-ie nóu
eindelijk zijn veertien gulden zestig most en zou ebben
Gestampt op den vloer, gebeukt op de tafel, dat plot
seling meneer-zelf de deur had opengerukt, die het
kantoor van de particuliere kamer der directeuren
scheidde Gevraagd „wat dat te beduien had
Meneer van Dijk, die Hellemans met smoekende
oogen, wringende handen had staan aankijken, was zoo
bleek geworden als het servet, dat nog bij het bord lag,
waar de boekhouder zijn twaalf-uurtje op j^bruikt had.
„Wat dat te beduien heeft?" vroeg de sehuldeischer^
in zijn woede niet eens geïmponeerd door de verschij
ning van den chef „wat dat beduidt?".... Dat zal
ik u wens gauw vertellen 1Dat deze meneer me
al vier maanden laat loopen om veertien gulden zestig,
die ik hem. in goed vertrouwen, aan waren geleverd
heb!... Hij krijgt hier toch zeker op tijd zijn centen,
nie-waar?Welnou dan, laat die meneer" (met on
uitsprekelijke minachting werd dit laatste woord gezegd)
„dan zijn menschen ook voldoen. Ik steel het ook niet.
W'eet-je wat ze op het laatst zullen zeggen Dat die
meneer hier zijn geld niet krijgtIV weet wel
beterNatuurlijk Maar u kunt mij niet kwalijk
nemen, dat ik voor mijn centen opkom
'Als ik bij meneer aan z'n woning kom, dan is-ie niet
thuisOf ze schepen me af met mooie praatjes
Over veertien dagen... Vast en secuurHo maar!
Je kunt ernaar RuitenEn ik ben de eenige niet,
die an hem tekort komtHij brengt u op straat
die meheer!"
De kruidenier wilde nog meer zeggenVerkoos
niet le letten op het smeekend gedoe van den man.
wien het angstzweet op het voorhoofd parelde.
De patroon bleef statig kalm,, wenkte meneer Van
Dijk, die op dat oogenblik duizelde van schrik
Want hij begreep, voeldeWenkte hem naar de kamer
ernaast te komen. Toen ging de patroon die met ijzige
bedaardheid de deur zorgvuldig gesloten had voor
zijn bureau zitten. Zijn laarzen kraakten onheilspellend.
Hij trommelde even mei de blanke, rijkberingde vingers
op het glimmende, fraaie vlak van zijn Amerikaansch
bureau. Men hoorde slechts het snuiven van zijn neus.
Meneer Van Dijk wachtte ais een, die den genadeslag
verbeidt. Maar het liep vreemd, zonderling
- i J
meerMaa rhij zweeg. „Ik stel geen prijs op uw aan
wezigheid bij mijn personeel" ging de chef voort „wat
u presteert is hoogstenso, hoogstensbruik
baar. Laat u dit gezegd zijn. De allereerste maai, dat mij
weer iets ter oore komt van crediteuren, die zich hier
aanmeldenBeleefd of onbeleefdHoe dan ook
De eerste maal, dat ik iets hoor van schulden,
die u maaktLigt uw ontslag gereed. Ik zal meneer
De Wijs de noodige instruetien geven. Die krijgt in deze
volledige volmacht. Ik wenseh u hier voorloopig niet
meer op mijn particulier kantoor te zienNeem
dat bewijs asjeblieft meeHet bedrag, dat u betaald
hebt, wordt den lsten verrekend.
Met een ruk zette de chef zich weer recht yoor
zijn bureau. Drukte tegelijk, met de driftig-tastende hand,
op het knopje van de electrische schel vlak voor hem.
Meneer Van Dijk sloop toen, op de teenen, naar de
plek waar hij de kwitantie kon wegnemenSloop
stillekens, geruischloos wegDe loopjongen kwam,
op meneers signaal, al aanKeek naar meneer Van
Dijk met spotterig-brutale oogen, '1 natuurlijk in de
gaten hebbend. Afgeluisterd hebbende wat de collega's
binnen h adden gefluisterd over hel zaakje
Ze zaten toen hij naar zijn plaats terugging
allen te pennen Hij had bespeurd hoe zij snelweg oog
jes op hem wierpen; nieuwsgierig of hij „gewipt' zou
zijnDirect snapten zij 't: op hel kantje af, maar
toch nog gered, voor het oogenblik
Meneer Van Dijk zag, voelde, de verbeten woede op
het gezicht van een collega, die bij z'n ontslag zou ge
profiteerd hebben
Atmospheer van haat, van minachting, van brood
nijd, omhulde hem. Zoo was hij. dien ellendigen middag
weer gaan zitten werken.Beseffend, dat zijn be
trekking aan een zijden draadje hingDenkend aan
de vele andere „beertjes", die op hem loerdenDie,
door Hellemans succes, nu stellig op hem aan zouden
stormen, naar 't kantoor toe
Dien ochtend tikte Kees hem op den schouder.
Zette, zoodra meneer Van Dijk schrikachtig opgekeken
had. oogen op van: Daar is-ie, hoor! In de gang...
Gauw maar
Hij de gang in.
Daar stond de slager. In z'n witte kiel. Mand aan den
arm. Met bloedrood gezicht. Papiertje kant-en-klaar
Hij prevelde wat, meneer Van Dijk maakte wan-
hopig-sussende gebaren. Maar de slager was een reso-
-!-• 1 -—1Clnnl,-
iels te zeggen had
De beklaagde keek op.
Hij had wel willen wel kunnen zeggen iets Veel
misschienMaar hij kon niet. De woorden bleven
hem in de saamgescJiroefde keel wringen, steken
Vergeefs poogde hij iets uit te brengen. Wie echter
de kunst verstond om te lezen op dat vale, vermagerde ge
laat van wanhoop en van lijdensgroeven, die voelde
toch, zonder da>t t in woorden werd gebracht, hoe de
ziel van dezen rampzalige moest gemarteld zijn
MAïTRE CORBEAU.
Besproeien met Bordeauxsche pap en ('arbolineum.
Het is een verblijdend verschijnsel, dat men aller-
wege meer zorg aan de gewassen ziet besteden dan voor
heen. Meer voorlichting op allerlei wijze heeft daar
krachtig toe bijgedragen. De betere bemesting door het
gebruik van kunstmest, de betere verkoop door het
stichten van afslagmarkten, solidere inkoop door mid
del van coöperatieve vereenigingen, goedkoop landbouw-
crediet door boerenleenbanken en nog veel andere
oorzaken hebben dit mogelijk gemaakt. Waar ziekten
den oogst bedreigden, is men ze gaan bestrijden en reeds
in menig geval heeft men hiervoor de middelen gevon
den. Over een dezer n.1. het besproeien van verschil
lende gewassen met Bordeauxsche pap en met Carbo-
lineum wil ik in het volgende een en ander anede
deelen.
Het doel der- bespuitingen van de planten met een
dezer stoffen is de uitroeiing van ziekten. De gevaarlijk
ste kwalen der vruchtboomen zijn „de schurft" der
meeste appel- en vele pereboomen, het „rot" in vele ap
pels en pruimen en „de kanker". De aardappels lijden
vooral in natte jaren geweldig van „de aardappelziekte."
Al deze plantenziekten ontstaan door de woekering
van „schimmels," of, zooals men ze meestal inoemt,
„zwammen."
Reeds lang weet men door onderzoek dat koperver
bindingen voor de meeste zwammen zware vergiften
zijn, terwijl zij de gewone boomen en planten weinig
hinderen als ze op geëigende wijze worden aangewend.
Zoo ish et bij de landbouwers overal gebruikelijk" vóór
het zaaien de tarwe met kopervitriooloplossing te be
handelen, om daardoor vrij te blijven van „de smeer-
brand," of „zwart" in de tarwe.
Nu is eene oplossing van kopervitriool sterk zuur
en bijtend en daarom ongeschikt om over de bladeren
te spuiten. Dit kan echter zonder nadeel geschieden,
als men maar eene voldoende hoeveelheid kalk bij
de oplossing voegt en dit mengseL, dat even werkzaam
is om de zwammen te bestrijden, deert de (planten
niet. Dit mengsel gevormd uit kopervitriool, kalk en
aardappels zeer geschikt. Wie voor aardappels pap vèn
2 pet. wil klaar maken, zal dit zelf wel kunnen klaar
spelen.
Wil men anders te werk gaan, dan kan men ide
Bordeauxsche pap ook maken uit fijn gemalen koper
vitriool of met behulp van een oplossingsemmer. Over
deze methoden kan men uitvoerig ingelicht worden
uit een boekje over Bordeauxsche pap, geschreven door
den Rijkslandbouwleeraar voor Noord-Holland en ver
krijgbaar 5 f 0.17 bij de firma Trapman Co. te Scha-
gen
Als bij het uitsproeien het toestel nu en dan verstopt
raakt, zit de fout zoo goed als zeker in de kalk.
Koopt daarom altijd prima stuifkaLk versch .van de
kalkbranderij, dan zijt ge zeker dat ge dien last niet
ondervindt. Telkens na het gebruik moeten de toe
stellen dadelijk met water goed uit- en doorgespoeld
worden, anders willen ze later ook nu en dan verstop
pen.
Het besproeien geschiedt het meest met zoogenaamde
„pulverisateurs", die als een ransel op den rug gedragen
worden en ongeveer 15 liter inhoud hebben. Telken?
vóór de vulling van den besproeier, roert men de pap
in het groote vat duchtig om.
Voor aardappelen heeft men noodig' 1 li/s besproeier
vol per snees of 700 1000 liter per bunder, naar
gelang het loof sterker ontwikkeld is. Boomen moeten
overal goed blauw zien na de behandeling en vooral
de dunne takjes, waaraan de vruchtsporen zitten, moe
ten goed bespoten worden. Hoeveel er voor een boom
roodig is hangt af van de grootte en de dichtheid
der kroon. Voor flinke boomen heeft men wel vier
besproeiers vol noodig.
De beste toestellen zijn de merken „Besnard" en
„Vermorel." De prijs is ongeveer f25 zonder en f35
met langen stok om de boomen te kunnen bespuiten. Het
besproeien van hooge boomen kan het best door 2
personen geschieden.
In groote boomgaarden of op groote velden met
aardappels gebruikt men groote toestellen, die op wie
len staan, en door een paard of een paar mannen
getrokken worden. Er zitten 3 tot 5 sproeislangen aan,
zoodat men er veel in korten tijd mee kan afdoen.
Wanneer moet het besproeien geschieden?
Vruchtboomen behandelt men het best voor de eerste
maal eenigentijd vóór het bloeien, d.i. van half Maart lot
half April ongeveer en daarna als de vruchtjes ongeveer
zoo groot zijn als knikkers of noten.
Waar het moeilijk gaat, tweemaal te besproeien, om
dat er bessen onder de boomen staankan men het bij
de eerste bespuiting laten, omdat deze toch de voor
naamste is.
Vroege aardappelen, die niet voor Juli gerooid wor
den, besproeit men eenmaal in het begin van Juni
late blauwen en andere soorten sproeit men de eerste
maal tusschen 20 Juni en 1 Juli en voor de_ tweede
maal een week of drie later.
Nooit moet men boomen of aardappelen besproeien,
als het hard waait of als er regen dreigt In het eerste
geval stuift de pap weg en in het andere geval spoelt
ze van de planten af. De Bordeauxsche pap behoort goed
aan de boomen en het aardappelloof vast te drogen.
water heet „Bordeauxsche pap." Zij behoort anderhalf
pet. kopervitriool en anderhalf pet gebluschte kalk, Zonnig; stlf w^r is dus htf"b£sTvooV dit werk
b.v stuif ka Ik te bevatten. Voor aardappels neemt men ervaring heeft geleerd, dat het gras in bes
wel eens 2 pet. van elk der ingrediënten.
Een Eranschman, Millardet genaamd, begon in 1884
dit middel ove rde wijnstokken te spuiten ter bestrijding
van de meest 'gevreesde ziekte in de druiven, welke
„valsche meeldauw" heet. Het succes was zóó groot,
dat het middel in wijnbouwende streken van Frankrijk
een bepaalden datum al hun wijnstokken met Bordeaux
heid meneer Van Dijk een lapje van vijf-en-twintig
toeZei, op dat vreemd-rustige toontje, waarvan men
zoo voelen kon, dat het een inleiding tot iets anders
was„Wilt u dien persoon even voldoen, wat hem
toekomt.... En dan bij mij terug komen?"
De kruidenier stond in het kantoor, op hetzelfde
plekje. Zijn gezicht (verhelderde en er gleed iets !van
„Hazoo, zie-je-wel, zoo mot-je het aanleggen!" over
zijn trekken, toen meneer van Dijk hem het lapje
toestak. De beduimelde, vieze, gore kwitantie van de
f 14.60, met onnoemelijk veel notitiën en allerlei scheur
tjes, werd neergelegd. Van vijf-en-twintig had-ie niet
terug. „Neen,, zoo rijk ben ik niet!" zei de crediteur,
toch behoefte voelend om nu grappig-vroolijk toontje
aan te slaanmet tikje ironie tevens
De collega's op het stille middagkantoor trokken zich
van de zaak niets aan. Meneer Van Djijk voelde de
zware atmospheer van koele ongenadevan weldra
uitgestooten-zijn op zich neerdalen
Ze konden hem niet helpen. Hadden geen tijd om
te wisselenBromden iets tusschen de tanden
De oude boekhouder bang dat de chef nijdig-on-
geduldig zou worden zei eindelijk, op streng-bitsan
toon: „Geef maar hier!"
En met harde, boozige tikken telde hij riksen, guldens,
kwartjes neer. Sloot daarna z'n la met 'u smak, die voe-
L 1 U »^„l.
uit de gang te bereiken gelegen
roode, ruigbehaarde hand tot aankloppen gereed.
Een seconde had de wilde wanhoop meneer Van sche pap te bespuiten.
Dijk in staat gemaakt om den man naar de keel te I Spoedig wendde men deze bouilLieook tegen de aard-
vliegen't Papier, dat hem ongelukkig zou maken, appelziekte aan en wel met gunstig gevolglater tegen
te onttrekkenMaar hij bezon zich. Hij trad op den de schurft en het rot in de vruchtboomen en alweer
slager toe en met onnatuurlijke bedaardheid, fluisterde met veel succes ook tegen „het vuur" in narcissen
:Jj;^a» I - - -
een schandaal, met zoo'n kerel!..
Meneer Van Dijk telde Hellemans z'n veertien zestig
uit. De man verdween. En, met 't restant-geld in z'n
eene
ste
naar
hij hem iets in: „Vanmiddag, zeg-je?" vroeg de man
nog aarzelend.
Meneer Van Dijk in wiens oogen vreemde koorts
glans vlamde knikteStelligSecuurVoor
zessenDe slager zag hem eventjes aan 'met gezicht
van: As-je me nou toch vernikkelt, dan zal-je een rare
an me hebben
„Best!" zei-ie, de mand vaster tegen zich aan sjor
rend en de vette kwitantie weer opbergend „best hoor!
klokslag zes uur. En anders sta ik hier morgenochtend
halftien in de gang, en dan" voegde hij er, terwijl
woede bij voorbaat over z'n vierkant gezicht van ruwe
lijnen toog „dan krijg-je me hier niet vandaanOm
den bliksem niet 1"
Zonder meer een woord te zeggen ging de slager
weg...
't as doodstil in de ruime gang van het groote def
tige kantoor. En na eerst geluisterd te hebben of zich
ook iets bewoog in het particulier kantoor..
iets konden gehoord h
naar z'n plaats terug
en andere bloembollen helpt deze pap.
Bij vele vruchtenkweekers en aardappelbouwers ge
schiedt het besproeien thans even regelmatig als iedere
andere verplegingszorg, die deze gewassep eischen.
Menschen, die slechts een klein getal vruchtboomen
bezitten of slechts een klein stukje aardappelen yoor
eigen consumptie verbouwen, doen het verstandigst het
besproeien ervan op te dragen aan tuinlieden of an
deren, die hiervoor de noodige toestellen bezitten en
voor geringe kosten het werk naar eisch uitvoeren.
Wie echter veel vruchtboomen heeft of groote partijen
aardappelen voor den handel kweekt, moet een voor-
deeliger weg bewandelen en het besproeien zelf of door
eigen personeel doen uitvoeren.
Goede Bordeauxsche pap kan mén aldus bereiden:
Met een rooden verfstreep merkt men in een |vat
ervaring heeft geleerd, dat het gras in besproeide
boomgaarden niet schadelijk is voor weidend vee. Zeer
voorzichtige lieden laten geen vee toe vóór het gras op
gedroogd is of wachten eene regenbui af. Gevaarlijk
is het morsen van kopervitriool in stukjes of in oplossing.
Pap met te weinig kalk zal ook niet onschuldig zijn.
Ter geruststelling van hen, die beangstigd zijn, dat
de besproeide vruchten en aardappelen koper zouden
bevatten en wel giftig konden zijn, kunnen we beslist
meededen, dat bij scheikundig onderzoek nooit ko
per in aardappelen of vruchten is gevonden.
Besproeide aardappels groeien door het sproeien ster
ker, geven meer en gewoonlijk zijn de knollen .van
beter kwaliteit. Tal van proeven hebben dit onomstoo-
telijk bewezen.
Ter bestrijding van zwamziekten en schadelijke in
secten in de vruchtboomen gaat men in plaats van Bor
deauxsche pap meer en meer carbolineum ge
bruiken. Maar evenmin als alle hout timmerhout is,
is alle carbolineum geschikt voor de boomen.
Deze soorten moeten speciaal voor dit doel gemaakt*
zijn, doch vruchtboom-carbolineum wordt al op ver
schillende plaatsen verkocht. In herfst en winter kan
men bij oude boomen den stam en de dikkere takken
bestrijken met onverdunde carbolineum, echter niet dik
en vooral ook niet ieder jaar. Kankerplekken en bloed-
luisnesten in appelboomen moet men goed insmeren.
Jongere boomen behandelt men met half water en
half carbolineum.
De carbolineum is met groene zeep vermengd en kan
daarom gemakkelijk met water verdund worden.
Van half Februari tot half Maart kan men de boomen
■t t-» tii "ii i j m. vi/iuaii ivi nan iTiaai i rxct
er aa Liter water in en nangt in een zaKje daar Doven evenals men het doet met Bordeauxsche pap. 's Zomers
°f ze ui anderhalve kilo kopervitrioolstukken, die bij den doet men dit met oplossing van £t Ru
drogist Of den kunstmesthandelaar te koop zijn luizell en torrea worden £f do£ gedood, zoodat ear-
In een paar uur zijn deze geheel opgelost. Vervolgens bolineum in dit opzicht boven Bonfeauxsche pap staat
vjvo --- «/wwah t(x.i, ;els konden gehoord hebbenging meneer Van Dijk drogist of den kunstmesthandelaar te koop zijn. luizen en torren worden er door gedood,^zoodat^ear-
len deed: Wat hebben we hier toch een soesa h, toch jets Konoen genoot.>_n g s nMr ,„,r -w boljneum m dlt opzidu boma Bordeauxsche pap staat
Voorzichtigheid blijft evenwel aanbevolen Wie ech-
De ieuediae advocaat ,die den beklaagde Van Dijk halve kilo versehe stuifkalk en een liter of 4 water ter oude kankerachtige boomen heeft, kan deze uitste-
J „f lotpr -- i» vpivipHiopn" had en fliet dit door een zeef in het vat met konervitnooloD- 1-J -
maakt men in een ouden emmer een papje van ander-
9 pap
Voorzichtigheid* blijft evenwel aanbevolen. Wie ech
oude kankerachtige boomen heeft, kan deze i
It ne man veruweeu. c-u, mei i inuu,.-8v,„ i'ip,. te verdédigen had! en giet dit door een zeef in het vat met kopervitrioolop- kend gebruiken voor een carbolineumproef Na
èite hand geklèmd terwijl het hart hem tot ber- - een maand <rf ach later n lossing. Met een stok roert men alles eenigen Ujd goed loop n paar jareix ajs er tal vkn nèuwk
jJStnria» "srïïKS me" c""* ko««tI -
tnencer op iaiei hot iu« 0
lani;e haaldelijk door zijn patroons geholpen werdDe in 11)0 Liter water. Hiervan neemt men dan .telkens
Met gebaar van walging, duwde meneer 't gore pa- kunst maar niet verstond om de tering naar de nering 10 liter en vult het met water aan tot ongeveer 95
pier (dat meneer Van Dijk zoo vaak; als een folter- te zettenTen slotte een dief was geworden om liter om er dan kalkbrij aan toe te voegen als boven is
werktuig, voor z'n straatdeur had zien wapperen, vast- z'n dwazen, misdadigen zucht om „goeden sier te ma- aangegeven. Voor die sterke oplossing hangt men de
D. E. LANDMAN.
-(o)-
-o
23.
Zoodra de morgen grauwde, maakte hij zich gereed.
Hij kon het 'in zijn eenzaamheid niet langer uithouden.
Een oentenaarslast drukte hem op het hoofd. Alles
herinnerde hem hier aan Jutta. Hij werd als razend,
als een dolle stampte hij op den grond.
Hij opende de deur der veranda.
Daar stonden nog de rozen.
Een seconde lang zocht hij de kwellende verdenking
\an zich af te schudden. Het kon immers niet zoo
zijn. hoe had zij hem anders zoo vrij in de oogen
Kunnen zien. Hij drukte het hoofd in de handen ei.
staarde over de balustrade heen in de ruimte.
Getroffen liet hij eensklaps de handen vallen.
De wijnranken waren allen vertrapt. Daar zag men
den afdruk van een heerenvoet.
Dat werkte dadelijk op zijn fantasie, hij werd gemat-
teld!
Dat beteekende immers niets. Dwaasheid dwaas
heid. En toch hier op de veranda werd het spoor
vervolgd. Sporen van gele aarde en kiezel.
Er was geen twijfel meer, hier was iemand van buiten
af binnen gekomen.
Hij diraaide zich haastig om en volgde het spoor.
De voetstappen waren ook nog duidelijk binnen op
het tapijL waarneembaar.
„O! foei! foei!"
Luid en smartelijk, riep hij dat uit. Daarbij schrok hij
over zijn eigen stem en hij wist niet eens of deze
uitroep van afschuw niet zichzelf gold. Want hij schaam
de zich over de rol, die hij nu speelde Was hij niet
als een detective» aan het speuren?
Maar toch hij volgde het spoor nog eens, angstig, met
ingehouden adem, terwijl het koude zweet hem van
het yoorhoofd gutste.
„Dat is om waanzinnig te worden. Dat is niet om
uit te houden. O mijn God mijn God!"
Uitgeput liet hij zich op een stoel in de kamer neer
vallen.
Maar de doffe woede zijner ijverzucht liet hem niet
niet rust. Waarheen hij ook keek overal zag hij
Jutta en naast haar den laffen roover van zijn geluk,
van zijn eer.
Hij haalde zijn horloge uit zijn zak. Het was nog
geen half acht. Voor half tien kon Jutta niet ko
men.
Zij kwam alleen, zonder haar vader. Goed. Zij zou
hem wedervinden, op deze plaats.
Zoolang wilde hij buiten in de morgenkoelte rond-
loopen, wat kalmer worden, nog eens nadenken rat
weer meester over zijn zenuwen worden. Want dil
uur van het weerzien eischte den ganschen man het
besliste over zijn verder leven,
r Het was een keerpunt in zijn leven.
Als meisje, toen zij nog op de kostschool was, had
Jutta haar vader wanneer zij jarig werd steeds oen
brief moeten zenden mei haar wenschen daarin ver
meld. „Mag ik zeer. zeer veel vragen?" vroeg zij
kalmpjes op een briefkaart inet betaald antwoord. Én
haar vader ging op deze scherts in en zond een statig:
,,Ja" als antwoord in, verder niets. Daarop kwam in
Breinen een reuzencouvert aan, net als pen cabinetsbrief,
waarin een groot vel papier stak: haar lijst van verlan
gen. En daarop stond met rooden inkt meermalen dik
onderstreept„Kom vader
Hij kwam ook werkelijk, ofschoon in die dagen
een reusachtige berg werk hem bezig hield. En wat
genoten zij met elkaar het was of zij beiden al de
teederheid van hun hart in deze paar uur wilden
wegschenken.
Deze groote dwepende liefde voor haar vader leef
de in Jutta ook nog heden, ofschoon zij nu toch al
vrouw was geworden.
Plaschke was een man met veel humor, ^roolijk
en jiiet zoo'n brompot zooals men anders beweert,
dat die scheepskapiteins veelal zijn.
Hij bezat in zijn omgang met vreemden een groote
gemakkelijkheid. Daar hij sedert hij bij de inspectie
gekomen was, geen uniform meer droeg, had men hem
in burger voor alles eerder dan voor een .waterrot
kunnen houden. Hij bezat een scherp gelaat, een grooten
neus, grijs haar en een witten knevel, waarvan jde
punten hoog waren opgedraaid. Zijn oogen keken
vroolijk. Maar zij konden ook ernstig en streng bevelen
deze groote, grijze kijkers. Zijn gansche verschijning
werkte zoo imponeerend, dat hij in d egroote hotels
steeds de mooiste kamers kreeg, zonder dat men wist
wie hij eigenlijk was.
Ook ditmaal verbaasde Jutta zich weer over de han
dige manieren van haar vader. Hoe gemakkelijk ien
kalm liet hij kellners en portiers voor hem draven,
dat was uiterst amusant.
Plaschke was er zijn schoonzoon zeer dankbaar voor,
dat hij die eerste paar uurtjes Jutta aan hem overliet.
Toen hij zijn telefonische uitnoodiging aan Succo met
een weigering beantwoord zag, was hij daarmee ook
heel spoedig tevreden. De verdenking, dat er tusschen
de beide jougelui iets niet in den haak was, kwam
niet bij hem op.
Zijn besluiten nam hij in den regel met zulk een
zekerheid, dat er bijna nooit een woord tegen werd
ingebracht.
Jutta had natuurlijk niet voorgesteld dien nacht in
Caïro te blijven. Maar toen haar vader haar mededeelde,
dat hij met Gustaaf reeds telefonisch daarover Jtad
onderhandeld en dat zij eerst den volgenden morgen
haar man behoefde te halen, ondervond zij dat ials
een groote verlichting.
Die onaangename ontmoeting in het hotel met dien
kolenbaron had haar allen smaak in een verblijf jn
Gizeh doen verliezen.
In het samenzijn met haar vader, vergat zij plle
onaangenaamheden der laatste dagen weer vlug. Hij
sprak met haar over oude tijden, veel over vriendelijke
herinneringen aan moeder, frisehte daardoor dat beeld
voor Jutla's herinnering op. Die teedere lieve vrouw stond
in zijn gedachten als een lichtgestalte, en zij werd hem
steeds dierbaarder en heiliger. Ook over de andere
bloedverwanten spraken zij. Jutta wilde de nieuwste
berichten hebben, alsof zij reeds maanden uit Europa
weg was. Eigenlijke bloedverwanten van hen waren hel
niet Plaschke ondersteunde evenwel de meesten hij
had tenminste wel in elk dezer families een jongen
beschermeling wiens opvoeding hij bekostigde en
zoo bleef men met die menschen steeds in een zeker
verband Jutta had daaronder steeds haar speciale lieve
lingen gehad. En nu viel het haar eensklaps zwaar op
het hart: over twee harer petekinderen nad zij zich
in het geheel niet bekommerd. Haar man was het
steeds zoo onaangenaam geweest, als zij over die Luid-
ies was beginnen te vertellen. Dat er bijv. in Stargard een
leeraar Plaschke was, die het recht had den ivader
van Jutla oom te noemen, dat was hem zeer hinderlijk
geweest.
De gedachte, dat hij in dat plaatsje als rechter be
noemd had kunnen worden, had hem menigmaal hoofd
pijn bezorgd. Maar dat nam zij zich vast voor: hoewel
zij met de in Frankrijk levende verre bloedverwanten
harer moeder, sedert haar kostschooljaren in Koblenz
alle verbinding had afgebroken, zij wilde tenmin
ste deze weinige menschen trouw blijven, waarmee zij
toch altijd nog, hoe weinig dan ook, door familiebanden
was verbonden. Daarvan zou Gustaaf haar toch niet
afbrengen.
Na het diner, dat Plaschke in de kleine restauratie-
zaal had laten opdienen, zaten ze naar 's lands eer
nog een poosje aan de half opgeruimde tafel na
te praten en dronken daar ook hun koffie: Toen ze
ten slotte geheel alleen waren, droeg Plaschke den
kellner op. alle lichten uit te draaien, een enkele sche-
mcrlamj) was hem genoeg. Champagne werd gebracht
een heerlijke sigaar werd gerookt en meermalen weer
klonk er een heldere lach een bewijs, dat
deze beide menschen zich bij uitnemendheid vermaak
ten.
Dat Jutta getrouwd was, daarover was in het
eerste deel van dit samenzijn bijna geen sprake. Dat
kwam eerst later, aan het slot, toen Jutta haar vader de
reden moest opnoem in, waarom Gustaaf niet in Caïro
was gebleven, maar in Gizeh zijn tenten had opge
slagen.
Daarbij deed zich tevens een schoone gelegenheid voor
om haar vader in te wijden in haar verhouding tot den
Egvptischen neef.
Eigenaardig toch, nu zij zoo kalm en zonder eenige
emotie, alles zoo kon vertellen, terwijl dat vriende
lijke gelaat daar tegenover haar zat, veroorzaakte het
haar lang niet meer dat onaangename gevoel als in hare
eenzaamheid Ln Menahouse.
Plaschke hield de linkerhand zijner dochter in de
zijne en streelde die van tijd tot tijd. Hij leunde achter
over, de beenen over elkaar geslagen en blies lichte
wolkjes uit zijn havanna, die hij tusschen de lippen
hield.
„Dit is nu eens weer mijn Jutta!" zeide hij daarna,