Grenen uit LaM- bi Tuinbouw. fea ypxssstfigizzfzi?,fitte De verboden Vrucht. Zondag 15 Maart 1908. 52e Jaargang. No. 4543. TWEEDE BLAD. Voor de Boerderij. r^uL iatïrL^t in^Sri bo^ n,e< «2 10 pet oplossing van carbolineum r fcrbo™ to"ta8 K?r H •SpS. r "us -J-S, FEUILLETON. Roman van PAUL OSKAR llöCKER. ■H gehouden door Hellemans' vingers.. weg, met een punt van zijn ivoren vouwbeen. Haalde toen heel diep adem. Zei, al-trommelend met j de blanke vingers: „U begrijpt wel, dat 't niet zoo gaan kan, hét.. We hebben in dien tijd, dat u hier op kantoor is, al allerlei scènes van dien aard beleefd. Maar deze zet de kroon op 't werk nu loopt 't de spuigaten uit.... Dat zult u wei inzien, nie-waar Meneer Van Dijk had het hoofd gebogen, z'n lippen beefden. Tranen- verduisterden zijn oogen. Z'n keel werd dichtgeknepen Hij had iets willen zeggenIets van z'n vrouw, die zoo lang zoo hard ziek was geweest. Van dien tegenslag mei dat brandje, terwijl ze niet eens geassureerd warenMaar hij kon niet. Hij bracht slechts een paar schorre heesche klanken eruit Meneer maakte een afwerende beweging met de hand „t Interesseert mij niet waarom u er niet kunt ko men van uw salaris. Anderen komen er met veel minder.. Begrijpt u dat?" De strenge koude oogen van den chef zagen naar hem op. Meneer Van Dijk had, op dat oogenblik, veel kunnen antwoordenOok over 't gevaarlijke specu- leeren van den boekhouder, waar-ie iets van had ge snaptOok over de manier, waarop collega Hen driks zoo wonderfraai branie wist te slaanVan XXVI. Veelgeplaagde. Hij was dien ochtend, nog geen half uur op het kantoor, toen hij. op zijn schouder, voelde het -ver raderlijk-geniepige tikje van Kees, den ouden loopknecht. Eigenlijk moest hij er dankbaar voor zijn, want daar- Kees wist al sinds mevrouw Hendriks' interessant-bruine oogen en zoo - - -■«;=r ken van andermans duiten" bot te vieren Met den kristallen maar weer ïn een zakje boven in het vat en 1 lesten wil ter wereld kon het O. M. geen verzachtende in eenige uren is alles weer vanzelf opgelost, omstandigheden vinden... En de verdediger was niet Deze pap met anderhalf pet. kopervitriool en even- voel gelukkiger. Had zich blijkbaar niet de moeite veel kalk is volgens de ervaring van den Directeur gegund om dieper door te dringen in het leven van den van 's Rijks Instituut voor Plantenziekten te Wageningen, ongelukkige, die daar terecht stond. Maakte er zich Professor Dr. J. Ritzema Bos. voor vruchtboomen en met een paar onbeholpen zinnetjes af Toen vroeg de voorzitter den beschuldigde of hij nog door werd erger voorkomen drie, vier jaar hoe laat het was met meneer Van DijkEn hij had bijgewoond, nu een half jaar geleden, dat onstuimige gesprek met den patroon, 's Middags was Hellemans, de kruidenier, er geweest en die had spektakel gemaaktGeschreeuwd, dat-ie nóu eindelijk zijn veertien gulden zestig most en zou ebben Gestampt op den vloer, gebeukt op de tafel, dat plot seling meneer-zelf de deur had opengerukt, die het kantoor van de particuliere kamer der directeuren scheidde Gevraagd „wat dat te beduien had Meneer van Dijk, die Hellemans met smoekende oogen, wringende handen had staan aankijken, was zoo bleek geworden als het servet, dat nog bij het bord lag, waar de boekhouder zijn twaalf-uurtje op j^bruikt had. „Wat dat te beduien heeft?" vroeg de sehuldeischer^ in zijn woede niet eens geïmponeerd door de verschij ning van den chef „wat dat beduidt?".... Dat zal ik u wens gauw vertellen 1Dat deze meneer me al vier maanden laat loopen om veertien gulden zestig, die ik hem. in goed vertrouwen, aan waren geleverd heb!... Hij krijgt hier toch zeker op tijd zijn centen, nie-waar?Welnou dan, laat die meneer" (met on uitsprekelijke minachting werd dit laatste woord gezegd) „dan zijn menschen ook voldoen. Ik steel het ook niet. W'eet-je wat ze op het laatst zullen zeggen Dat die meneer hier zijn geld niet krijgtIV weet wel beterNatuurlijk Maar u kunt mij niet kwalijk nemen, dat ik voor mijn centen opkom 'Als ik bij meneer aan z'n woning kom, dan is-ie niet thuisOf ze schepen me af met mooie praatjes Over veertien dagen... Vast en secuurHo maar! Je kunt ernaar RuitenEn ik ben de eenige niet, die an hem tekort komtHij brengt u op straat die meheer!" De kruidenier wilde nog meer zeggenVerkoos niet le letten op het smeekend gedoe van den man. wien het angstzweet op het voorhoofd parelde. De patroon bleef statig kalm,, wenkte meneer Van Dijk, die op dat oogenblik duizelde van schrik Want hij begreep, voeldeWenkte hem naar de kamer ernaast te komen. Toen ging de patroon die met ijzige bedaardheid de deur zorgvuldig gesloten had voor zijn bureau zitten. Zijn laarzen kraakten onheilspellend. Hij trommelde even mei de blanke, rijkberingde vingers op het glimmende, fraaie vlak van zijn Amerikaansch bureau. Men hoorde slechts het snuiven van zijn neus. Meneer Van Dijk wachtte ais een, die den genadeslag verbeidt. Maar het liep vreemd, zonderling - i J meerMaa rhij zweeg. „Ik stel geen prijs op uw aan wezigheid bij mijn personeel" ging de chef voort „wat u presteert is hoogstenso, hoogstensbruik baar. Laat u dit gezegd zijn. De allereerste maai, dat mij weer iets ter oore komt van crediteuren, die zich hier aanmeldenBeleefd of onbeleefdHoe dan ook De eerste maal, dat ik iets hoor van schulden, die u maaktLigt uw ontslag gereed. Ik zal meneer De Wijs de noodige instruetien geven. Die krijgt in deze volledige volmacht. Ik wenseh u hier voorloopig niet meer op mijn particulier kantoor te zienNeem dat bewijs asjeblieft meeHet bedrag, dat u betaald hebt, wordt den lsten verrekend. Met een ruk zette de chef zich weer recht yoor zijn bureau. Drukte tegelijk, met de driftig-tastende hand, op het knopje van de electrische schel vlak voor hem. Meneer Van Dijk sloop toen, op de teenen, naar de plek waar hij de kwitantie kon wegnemenSloop stillekens, geruischloos wegDe loopjongen kwam, op meneers signaal, al aanKeek naar meneer Van Dijk met spotterig-brutale oogen, '1 natuurlijk in de gaten hebbend. Afgeluisterd hebbende wat de collega's binnen h adden gefluisterd over hel zaakje Ze zaten toen hij naar zijn plaats terugging allen te pennen Hij had bespeurd hoe zij snelweg oog jes op hem wierpen; nieuwsgierig of hij „gewipt' zou zijnDirect snapten zij 't: op hel kantje af, maar toch nog gered, voor het oogenblik Meneer Van Dijk zag, voelde, de verbeten woede op het gezicht van een collega, die bij z'n ontslag zou ge profiteerd hebben Atmospheer van haat, van minachting, van brood nijd, omhulde hem. Zoo was hij. dien ellendigen middag weer gaan zitten werken.Beseffend, dat zijn be trekking aan een zijden draadje hingDenkend aan de vele andere „beertjes", die op hem loerdenDie, door Hellemans succes, nu stellig op hem aan zouden stormen, naar 't kantoor toe Dien ochtend tikte Kees hem op den schouder. Zette, zoodra meneer Van Dijk schrikachtig opgekeken had. oogen op van: Daar is-ie, hoor! In de gang... Gauw maar Hij de gang in. Daar stond de slager. In z'n witte kiel. Mand aan den arm. Met bloedrood gezicht. Papiertje kant-en-klaar Hij prevelde wat, meneer Van Dijk maakte wan- hopig-sussende gebaren. Maar de slager was een reso- -!-• 1 -—1Clnnl,- iels te zeggen had De beklaagde keek op. Hij had wel willen wel kunnen zeggen iets Veel misschienMaar hij kon niet. De woorden bleven hem in de saamgescJiroefde keel wringen, steken Vergeefs poogde hij iets uit te brengen. Wie echter de kunst verstond om te lezen op dat vale, vermagerde ge laat van wanhoop en van lijdensgroeven, die voelde toch, zonder da>t t in woorden werd gebracht, hoe de ziel van dezen rampzalige moest gemarteld zijn MAïTRE CORBEAU. Besproeien met Bordeauxsche pap en ('arbolineum. Het is een verblijdend verschijnsel, dat men aller- wege meer zorg aan de gewassen ziet besteden dan voor heen. Meer voorlichting op allerlei wijze heeft daar krachtig toe bijgedragen. De betere bemesting door het gebruik van kunstmest, de betere verkoop door het stichten van afslagmarkten, solidere inkoop door mid del van coöperatieve vereenigingen, goedkoop landbouw- crediet door boerenleenbanken en nog veel andere oorzaken hebben dit mogelijk gemaakt. Waar ziekten den oogst bedreigden, is men ze gaan bestrijden en reeds in menig geval heeft men hiervoor de middelen gevon den. Over een dezer n.1. het besproeien van verschil lende gewassen met Bordeauxsche pap en met Carbo- lineum wil ik in het volgende een en ander anede deelen. Het doel der- bespuitingen van de planten met een dezer stoffen is de uitroeiing van ziekten. De gevaarlijk ste kwalen der vruchtboomen zijn „de schurft" der meeste appel- en vele pereboomen, het „rot" in vele ap pels en pruimen en „de kanker". De aardappels lijden vooral in natte jaren geweldig van „de aardappelziekte." Al deze plantenziekten ontstaan door de woekering van „schimmels," of, zooals men ze meestal inoemt, „zwammen." Reeds lang weet men door onderzoek dat koperver bindingen voor de meeste zwammen zware vergiften zijn, terwijl zij de gewone boomen en planten weinig hinderen als ze op geëigende wijze worden aangewend. Zoo ish et bij de landbouwers overal gebruikelijk" vóór het zaaien de tarwe met kopervitriooloplossing te be handelen, om daardoor vrij te blijven van „de smeer- brand," of „zwart" in de tarwe. Nu is eene oplossing van kopervitriool sterk zuur en bijtend en daarom ongeschikt om over de bladeren te spuiten. Dit kan echter zonder nadeel geschieden, als men maar eene voldoende hoeveelheid kalk bij de oplossing voegt en dit mengseL, dat even werkzaam is om de zwammen te bestrijden, deert de (planten niet. Dit mengsel gevormd uit kopervitriool, kalk en aardappels zeer geschikt. Wie voor aardappels pap vèn 2 pet. wil klaar maken, zal dit zelf wel kunnen klaar spelen. Wil men anders te werk gaan, dan kan men ide Bordeauxsche pap ook maken uit fijn gemalen koper vitriool of met behulp van een oplossingsemmer. Over deze methoden kan men uitvoerig ingelicht worden uit een boekje over Bordeauxsche pap, geschreven door den Rijkslandbouwleeraar voor Noord-Holland en ver krijgbaar 5 f 0.17 bij de firma Trapman Co. te Scha- gen Als bij het uitsproeien het toestel nu en dan verstopt raakt, zit de fout zoo goed als zeker in de kalk. Koopt daarom altijd prima stuifkaLk versch .van de kalkbranderij, dan zijt ge zeker dat ge dien last niet ondervindt. Telkens na het gebruik moeten de toe stellen dadelijk met water goed uit- en doorgespoeld worden, anders willen ze later ook nu en dan verstop pen. Het besproeien geschiedt het meest met zoogenaamde „pulverisateurs", die als een ransel op den rug gedragen worden en ongeveer 15 liter inhoud hebben. Telken? vóór de vulling van den besproeier, roert men de pap in het groote vat duchtig om. Voor aardappelen heeft men noodig' 1 li/s besproeier vol per snees of 700 1000 liter per bunder, naar gelang het loof sterker ontwikkeld is. Boomen moeten overal goed blauw zien na de behandeling en vooral de dunne takjes, waaraan de vruchtsporen zitten, moe ten goed bespoten worden. Hoeveel er voor een boom roodig is hangt af van de grootte en de dichtheid der kroon. Voor flinke boomen heeft men wel vier besproeiers vol noodig. De beste toestellen zijn de merken „Besnard" en „Vermorel." De prijs is ongeveer f25 zonder en f35 met langen stok om de boomen te kunnen bespuiten. Het besproeien van hooge boomen kan het best door 2 personen geschieden. In groote boomgaarden of op groote velden met aardappels gebruikt men groote toestellen, die op wie len staan, en door een paard of een paar mannen getrokken worden. Er zitten 3 tot 5 sproeislangen aan, zoodat men er veel in korten tijd mee kan afdoen. Wanneer moet het besproeien geschieden? Vruchtboomen behandelt men het best voor de eerste maal eenigentijd vóór het bloeien, d.i. van half Maart lot half April ongeveer en daarna als de vruchtjes ongeveer zoo groot zijn als knikkers of noten. Waar het moeilijk gaat, tweemaal te besproeien, om dat er bessen onder de boomen staankan men het bij de eerste bespuiting laten, omdat deze toch de voor naamste is. Vroege aardappelen, die niet voor Juli gerooid wor den, besproeit men eenmaal in het begin van Juni late blauwen en andere soorten sproeit men de eerste maal tusschen 20 Juni en 1 Juli en voor de_ tweede maal een week of drie later. Nooit moet men boomen of aardappelen besproeien, als het hard waait of als er regen dreigt In het eerste geval stuift de pap weg en in het andere geval spoelt ze van de planten af. De Bordeauxsche pap behoort goed aan de boomen en het aardappelloof vast te drogen. water heet „Bordeauxsche pap." Zij behoort anderhalf pet. kopervitriool en anderhalf pet gebluschte kalk, Zonnig; stlf w^r is dus htf"b£sTvooV dit werk b.v stuif ka Ik te bevatten. Voor aardappels neemt men ervaring heeft geleerd, dat het gras in bes wel eens 2 pet. van elk der ingrediënten. Een Eranschman, Millardet genaamd, begon in 1884 dit middel ove rde wijnstokken te spuiten ter bestrijding van de meest 'gevreesde ziekte in de druiven, welke „valsche meeldauw" heet. Het succes was zóó groot, dat het middel in wijnbouwende streken van Frankrijk een bepaalden datum al hun wijnstokken met Bordeaux heid meneer Van Dijk een lapje van vijf-en-twintig toeZei, op dat vreemd-rustige toontje, waarvan men zoo voelen kon, dat het een inleiding tot iets anders was„Wilt u dien persoon even voldoen, wat hem toekomt.... En dan bij mij terug komen?" De kruidenier stond in het kantoor, op hetzelfde plekje. Zijn gezicht (verhelderde en er gleed iets !van „Hazoo, zie-je-wel, zoo mot-je het aanleggen!" over zijn trekken, toen meneer van Dijk hem het lapje toestak. De beduimelde, vieze, gore kwitantie van de f 14.60, met onnoemelijk veel notitiën en allerlei scheur tjes, werd neergelegd. Van vijf-en-twintig had-ie niet terug. „Neen,, zoo rijk ben ik niet!" zei de crediteur, toch behoefte voelend om nu grappig-vroolijk toontje aan te slaanmet tikje ironie tevens De collega's op het stille middagkantoor trokken zich van de zaak niets aan. Meneer Van Djijk voelde de zware atmospheer van koele ongenadevan weldra uitgestooten-zijn op zich neerdalen Ze konden hem niet helpen. Hadden geen tijd om te wisselenBromden iets tusschen de tanden De oude boekhouder bang dat de chef nijdig-on- geduldig zou worden zei eindelijk, op streng-bitsan toon: „Geef maar hier!" En met harde, boozige tikken telde hij riksen, guldens, kwartjes neer. Sloot daarna z'n la met 'u smak, die voe- L 1 U »^„l. uit de gang te bereiken gelegen roode, ruigbehaarde hand tot aankloppen gereed. Een seconde had de wilde wanhoop meneer Van sche pap te bespuiten. Dijk in staat gemaakt om den man naar de keel te I Spoedig wendde men deze bouilLieook tegen de aard- vliegen't Papier, dat hem ongelukkig zou maken, appelziekte aan en wel met gunstig gevolglater tegen te onttrekkenMaar hij bezon zich. Hij trad op den de schurft en het rot in de vruchtboomen en alweer slager toe en met onnatuurlijke bedaardheid, fluisterde met veel succes ook tegen „het vuur" in narcissen :Jj;^a» I - - - een schandaal, met zoo'n kerel!.. Meneer Van Dijk telde Hellemans z'n veertien zestig uit. De man verdween. En, met 't restant-geld in z'n eene ste naar hij hem iets in: „Vanmiddag, zeg-je?" vroeg de man nog aarzelend. Meneer Van Dijk in wiens oogen vreemde koorts glans vlamde knikteStelligSecuurVoor zessenDe slager zag hem eventjes aan 'met gezicht van: As-je me nou toch vernikkelt, dan zal-je een rare an me hebben „Best!" zei-ie, de mand vaster tegen zich aan sjor rend en de vette kwitantie weer opbergend „best hoor! klokslag zes uur. En anders sta ik hier morgenochtend halftien in de gang, en dan" voegde hij er, terwijl woede bij voorbaat over z'n vierkant gezicht van ruwe lijnen toog „dan krijg-je me hier niet vandaanOm den bliksem niet 1" Zonder meer een woord te zeggen ging de slager weg... 't as doodstil in de ruime gang van het groote def tige kantoor. En na eerst geluisterd te hebben of zich ook iets bewoog in het particulier kantoor.. iets konden gehoord h naar z'n plaats terug en andere bloembollen helpt deze pap. Bij vele vruchtenkweekers en aardappelbouwers ge schiedt het besproeien thans even regelmatig als iedere andere verplegingszorg, die deze gewassep eischen. Menschen, die slechts een klein getal vruchtboomen bezitten of slechts een klein stukje aardappelen yoor eigen consumptie verbouwen, doen het verstandigst het besproeien ervan op te dragen aan tuinlieden of an deren, die hiervoor de noodige toestellen bezitten en voor geringe kosten het werk naar eisch uitvoeren. Wie echter veel vruchtboomen heeft of groote partijen aardappelen voor den handel kweekt, moet een voor- deeliger weg bewandelen en het besproeien zelf of door eigen personeel doen uitvoeren. Goede Bordeauxsche pap kan mén aldus bereiden: Met een rooden verfstreep merkt men in een |vat ervaring heeft geleerd, dat het gras in besproeide boomgaarden niet schadelijk is voor weidend vee. Zeer voorzichtige lieden laten geen vee toe vóór het gras op gedroogd is of wachten eene regenbui af. Gevaarlijk is het morsen van kopervitriool in stukjes of in oplossing. Pap met te weinig kalk zal ook niet onschuldig zijn. Ter geruststelling van hen, die beangstigd zijn, dat de besproeide vruchten en aardappelen koper zouden bevatten en wel giftig konden zijn, kunnen we beslist meededen, dat bij scheikundig onderzoek nooit ko per in aardappelen of vruchten is gevonden. Besproeide aardappels groeien door het sproeien ster ker, geven meer en gewoonlijk zijn de knollen .van beter kwaliteit. Tal van proeven hebben dit onomstoo- telijk bewezen. Ter bestrijding van zwamziekten en schadelijke in secten in de vruchtboomen gaat men in plaats van Bor deauxsche pap meer en meer carbolineum ge bruiken. Maar evenmin als alle hout timmerhout is, is alle carbolineum geschikt voor de boomen. Deze soorten moeten speciaal voor dit doel gemaakt* zijn, doch vruchtboom-carbolineum wordt al op ver schillende plaatsen verkocht. In herfst en winter kan men bij oude boomen den stam en de dikkere takken bestrijken met onverdunde carbolineum, echter niet dik en vooral ook niet ieder jaar. Kankerplekken en bloed- luisnesten in appelboomen moet men goed insmeren. Jongere boomen behandelt men met half water en half carbolineum. De carbolineum is met groene zeep vermengd en kan daarom gemakkelijk met water verdund worden. Van half Februari tot half Maart kan men de boomen ■t t-» tii "ii i j m. vi/iuaii ivi nan iTiaai i rxct er aa Liter water in en nangt in een zaKje daar Doven evenals men het doet met Bordeauxsche pap. 's Zomers °f ze ui anderhalve kilo kopervitrioolstukken, die bij den doet men dit met oplossing van £t Ru drogist Of den kunstmesthandelaar te koop zijn luizell en torrea worden £f do£ gedood, zoodat ear- In een paar uur zijn deze geheel opgelost. Vervolgens bolineum in dit opzicht boven Bonfeauxsche pap staat vjvo --- «/wwah t(x.i, ;els konden gehoord hebbenging meneer Van Dijk drogist of den kunstmesthandelaar te koop zijn. luizen en torren worden er door gedood,^zoodat^ear- len deed: Wat hebben we hier toch een soesa h, toch jets Konoen genoot.>_n g s nMr ,„,r -w boljneum m dlt opzidu boma Bordeauxsche pap staat Voorzichtigheid blijft evenwel aanbevolen Wie ech- De ieuediae advocaat ,die den beklaagde Van Dijk halve kilo versehe stuifkalk en een liter of 4 water ter oude kankerachtige boomen heeft, kan deze uitste- J „f lotpr -- i» vpivipHiopn" had en fliet dit door een zeef in het vat met konervitnooloD- 1-J - maakt men in een ouden emmer een papje van ander- 9 pap Voorzichtigheid* blijft evenwel aanbevolen. Wie ech oude kankerachtige boomen heeft, kan deze i It ne man veruweeu. c-u, mei i inuu,.-8v,„ i'ip,. te verdédigen had! en giet dit door een zeef in het vat met kopervitrioolop- kend gebruiken voor een carbolineumproef Na èite hand geklèmd terwijl het hart hem tot ber- - een maand <rf ach later n lossing. Met een stok roert men alles eenigen Ujd goed loop n paar jareix ajs er tal vkn nèuwk jJStnria» "srïïKS me" c""* ko««tI - tnencer op iaiei hot iu« 0 lani;e haaldelijk door zijn patroons geholpen werdDe in 11)0 Liter water. Hiervan neemt men dan .telkens Met gebaar van walging, duwde meneer 't gore pa- kunst maar niet verstond om de tering naar de nering 10 liter en vult het met water aan tot ongeveer 95 pier (dat meneer Van Dijk zoo vaak; als een folter- te zettenTen slotte een dief was geworden om liter om er dan kalkbrij aan toe te voegen als boven is werktuig, voor z'n straatdeur had zien wapperen, vast- z'n dwazen, misdadigen zucht om „goeden sier te ma- aangegeven. Voor die sterke oplossing hangt men de D. E. LANDMAN. -(o)- -o 23. Zoodra de morgen grauwde, maakte hij zich gereed. Hij kon het 'in zijn eenzaamheid niet langer uithouden. Een oentenaarslast drukte hem op het hoofd. Alles herinnerde hem hier aan Jutta. Hij werd als razend, als een dolle stampte hij op den grond. Hij opende de deur der veranda. Daar stonden nog de rozen. Een seconde lang zocht hij de kwellende verdenking \an zich af te schudden. Het kon immers niet zoo zijn. hoe had zij hem anders zoo vrij in de oogen Kunnen zien. Hij drukte het hoofd in de handen ei. staarde over de balustrade heen in de ruimte. Getroffen liet hij eensklaps de handen vallen. De wijnranken waren allen vertrapt. Daar zag men den afdruk van een heerenvoet. Dat werkte dadelijk op zijn fantasie, hij werd gemat- teld! Dat beteekende immers niets. Dwaasheid dwaas heid. En toch hier op de veranda werd het spoor vervolgd. Sporen van gele aarde en kiezel. Er was geen twijfel meer, hier was iemand van buiten af binnen gekomen. Hij diraaide zich haastig om en volgde het spoor. De voetstappen waren ook nog duidelijk binnen op het tapijL waarneembaar. „O! foei! foei!" Luid en smartelijk, riep hij dat uit. Daarbij schrok hij over zijn eigen stem en hij wist niet eens of deze uitroep van afschuw niet zichzelf gold. Want hij schaam de zich over de rol, die hij nu speelde Was hij niet als een detective» aan het speuren? Maar toch hij volgde het spoor nog eens, angstig, met ingehouden adem, terwijl het koude zweet hem van het yoorhoofd gutste. „Dat is om waanzinnig te worden. Dat is niet om uit te houden. O mijn God mijn God!" Uitgeput liet hij zich op een stoel in de kamer neer vallen. Maar de doffe woede zijner ijverzucht liet hem niet niet rust. Waarheen hij ook keek overal zag hij Jutta en naast haar den laffen roover van zijn geluk, van zijn eer. Hij haalde zijn horloge uit zijn zak. Het was nog geen half acht. Voor half tien kon Jutta niet ko men. Zij kwam alleen, zonder haar vader. Goed. Zij zou hem wedervinden, op deze plaats. Zoolang wilde hij buiten in de morgenkoelte rond- loopen, wat kalmer worden, nog eens nadenken rat weer meester over zijn zenuwen worden. Want dil uur van het weerzien eischte den ganschen man het besliste over zijn verder leven, r Het was een keerpunt in zijn leven. Als meisje, toen zij nog op de kostschool was, had Jutta haar vader wanneer zij jarig werd steeds oen brief moeten zenden mei haar wenschen daarin ver meld. „Mag ik zeer. zeer veel vragen?" vroeg zij kalmpjes op een briefkaart inet betaald antwoord. Én haar vader ging op deze scherts in en zond een statig: ,,Ja" als antwoord in, verder niets. Daarop kwam in Breinen een reuzencouvert aan, net als pen cabinetsbrief, waarin een groot vel papier stak: haar lijst van verlan gen. En daarop stond met rooden inkt meermalen dik onderstreept„Kom vader Hij kwam ook werkelijk, ofschoon in die dagen een reusachtige berg werk hem bezig hield. En wat genoten zij met elkaar het was of zij beiden al de teederheid van hun hart in deze paar uur wilden wegschenken. Deze groote dwepende liefde voor haar vader leef de in Jutta ook nog heden, ofschoon zij nu toch al vrouw was geworden. Plaschke was een man met veel humor, ^roolijk en jiiet zoo'n brompot zooals men anders beweert, dat die scheepskapiteins veelal zijn. Hij bezat in zijn omgang met vreemden een groote gemakkelijkheid. Daar hij sedert hij bij de inspectie gekomen was, geen uniform meer droeg, had men hem in burger voor alles eerder dan voor een .waterrot kunnen houden. Hij bezat een scherp gelaat, een grooten neus, grijs haar en een witten knevel, waarvan jde punten hoog waren opgedraaid. Zijn oogen keken vroolijk. Maar zij konden ook ernstig en streng bevelen deze groote, grijze kijkers. Zijn gansche verschijning werkte zoo imponeerend, dat hij in d egroote hotels steeds de mooiste kamers kreeg, zonder dat men wist wie hij eigenlijk was. Ook ditmaal verbaasde Jutta zich weer over de han dige manieren van haar vader. Hoe gemakkelijk ien kalm liet hij kellners en portiers voor hem draven, dat was uiterst amusant. Plaschke was er zijn schoonzoon zeer dankbaar voor, dat hij die eerste paar uurtjes Jutta aan hem overliet. Toen hij zijn telefonische uitnoodiging aan Succo met een weigering beantwoord zag, was hij daarmee ook heel spoedig tevreden. De verdenking, dat er tusschen de beide jougelui iets niet in den haak was, kwam niet bij hem op. Zijn besluiten nam hij in den regel met zulk een zekerheid, dat er bijna nooit een woord tegen werd ingebracht. Jutta had natuurlijk niet voorgesteld dien nacht in Caïro te blijven. Maar toen haar vader haar mededeelde, dat hij met Gustaaf reeds telefonisch daarover Jtad onderhandeld en dat zij eerst den volgenden morgen haar man behoefde te halen, ondervond zij dat ials een groote verlichting. Die onaangename ontmoeting in het hotel met dien kolenbaron had haar allen smaak in een verblijf jn Gizeh doen verliezen. In het samenzijn met haar vader, vergat zij plle onaangenaamheden der laatste dagen weer vlug. Hij sprak met haar over oude tijden, veel over vriendelijke herinneringen aan moeder, frisehte daardoor dat beeld voor Jutla's herinnering op. Die teedere lieve vrouw stond in zijn gedachten als een lichtgestalte, en zij werd hem steeds dierbaarder en heiliger. Ook over de andere bloedverwanten spraken zij. Jutta wilde de nieuwste berichten hebben, alsof zij reeds maanden uit Europa weg was. Eigenlijke bloedverwanten van hen waren hel niet Plaschke ondersteunde evenwel de meesten hij had tenminste wel in elk dezer families een jongen beschermeling wiens opvoeding hij bekostigde en zoo bleef men met die menschen steeds in een zeker verband Jutta had daaronder steeds haar speciale lieve lingen gehad. En nu viel het haar eensklaps zwaar op het hart: over twee harer petekinderen nad zij zich in het geheel niet bekommerd. Haar man was het steeds zoo onaangenaam geweest, als zij over die Luid- ies was beginnen te vertellen. Dat er bijv. in Stargard een leeraar Plaschke was, die het recht had den ivader van Jutla oom te noemen, dat was hem zeer hinderlijk geweest. De gedachte, dat hij in dat plaatsje als rechter be noemd had kunnen worden, had hem menigmaal hoofd pijn bezorgd. Maar dat nam zij zich vast voor: hoewel zij met de in Frankrijk levende verre bloedverwanten harer moeder, sedert haar kostschooljaren in Koblenz alle verbinding had afgebroken, zij wilde tenmin ste deze weinige menschen trouw blijven, waarmee zij toch altijd nog, hoe weinig dan ook, door familiebanden was verbonden. Daarvan zou Gustaaf haar toch niet afbrengen. Na het diner, dat Plaschke in de kleine restauratie- zaal had laten opdienen, zaten ze naar 's lands eer nog een poosje aan de half opgeruimde tafel na te praten en dronken daar ook hun koffie: Toen ze ten slotte geheel alleen waren, droeg Plaschke den kellner op. alle lichten uit te draaien, een enkele sche- mcrlamj) was hem genoeg. Champagne werd gebracht een heerlijke sigaar werd gerookt en meermalen weer klonk er een heldere lach een bewijs, dat deze beide menschen zich bij uitnemendheid vermaak ten. Dat Jutta getrouwd was, daarover was in het eerste deel van dit samenzijn bijna geen sprake. Dat kwam eerst later, aan het slot, toen Jutta haar vader de reden moest opnoem in, waarom Gustaaf niet in Caïro was gebleven, maar in Gizeh zijn tenten had opge slagen. Daarbij deed zich tevens een schoone gelegenheid voor om haar vader in te wijden in haar verhouding tot den Egvptischen neef. Eigenaardig toch, nu zij zoo kalm en zonder eenige emotie, alles zoo kon vertellen, terwijl dat vriende lijke gelaat daar tegenover haar zat, veroorzaakte het haar lang niet meer dat onaangename gevoel als in hare eenzaamheid Ln Menahouse. Plaschke hield de linkerhand zijner dochter in de zijne en streelde die van tijd tot tijd. Hij leunde achter over, de beenen over elkaar geslagen en blies lichte wolkjes uit zijn havanna, die hij tusschen de lippen hield. „Dit is nu eens weer mijn Jutta!" zeide hij daarna,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 5