VITRAGES BLOUSES, Costimrofa raai 13.50. Voor jaars- en Me, tekleiÉ hi crème StiÉu Soliede Naaimachines vanaf f20 tot f40. MARIANNE DENIER. - MADRAS VOOR SERRES Glasgordijnen en aigepaé Gordijnen. Schagen. J. H. SCHENE, Groote sorteering zwarte en gekleurde Zomermantels. Donderdag 16 April 1908. 52e Jaargang. No. 4352. TWEEDE BLAD. ekendmakingen. VERGOEDING en ONTHEFFING voor KOSTWINNERS Binnenlandsch Nieuws. bericht de ontvangst der nieuwste Linnen, Lancaster en Katoen Gordijnen met bijpassende Franjes Kapok en Veeren Bedden, alle soorten Matras sen, Ledikanten en Dekens worden tegen scherp concurreerendeprijzen spoedig geleverd. Handschoenen, Corsets, Ceintuurs, Chales, Katoen en Lusterrokken. FEUILLETON. GEMEENTE SCHAGEN. LANDWEKR. In verbind met de bij openbare kennisgeving gedane oproeping onder de wapenen van landweerplichligen voor de in dit jaar te honden oefeningen ingevolge artikel 11 der Landweerwet, brengen Bnrgemeeeter en Wethonderi der Gemeente 8ehagea b(j dese ter openbare kennis de hieronder vermelde bepalingen nopens het toe kennen van vergoeding aan de achterblijvende familiebetrekkingen van dienstplichtigen der Landweer en het verleenen van ontheffing van den werkelijken dienst tot deelneming aan vorenbedoelde oefeningen. Artikel lfibis der Landweerwet. Indien blijkt, dat ten gevolge van het verblijf onder de wapenen of in werkelijken dienst van een dienstplichtige bg de Landweer, door het geein, waartoe deze behoort of waarin hij is opgenomen, of door den persoon of de personen, in wiens of in wier levenson derhoud hg voorzag of hielp voorzien, zonder zijne aanwezigheid niet of niet voldoende in eigen onderhond kan worden voorzien, dan wordt aan dat gezin, aan dien persoon of aan die personen, naar door Oni te stellen regelen, voor eiken dag, dien de dienst plichtige onder de wapenen of in werkelijken dienst is, op hnn versoek nit 's Rijke kis oene vergoeding toegekend van ten hoogste één gnlden en vjjftig cent, tenzij door Onsen Minister van Oorlog aan Ona wordt voorgesteld, den dienstplichtige van den werkelijken dienst te ontheffen en deze ontheffing door Ons wordt verleend. De uitbetaling der vergoeding geschiedt naar voorschriften van Onzen Minister van Oorlog. Vergoeding, als in het eerste lid bedoeld, wordt niet toegekend voor den tjjd dien de dienstplichtige vrijwillig, krachtens artikel 13 onder de wapenen is. De regelen, waarvan in vorenvermeld wetsartikel sprake is, zijn vastgesteld bjj Landweer-Besluit III en behelzen o.a. de navolgende bepalingen- Artikel 1. Het Hoofd van het gezin, waartoe de dienstplichtigo bjj de Landweer behoort, of waarin hg is opgenomen, dan wel de persoon of de persoon, in wiens of in wier onderhond de dienst plichtige vóór zjjne opkomst onder de wapenen of in werkelgken dienst voorzag of hielp voorzien, zal of znllen, om toekenning van vergoeding te kunnen erlangen daartoe het verzoek hebben te rieh. ten tot Onzen Minister van Oorlog. Onze voornoemde Minister regelt de wjjze, waarop zal worden onderzocht, of en in hoeverre er grond bestaat het verzoek in gunstige overweging te nemen. Artikel 2. Blijkt nit het ingestelde onderzoek betrekkelijk een verzoek om vergoeding, dat er termen aanwezig zijn, den dienst, plichtige ingevolge artikel 16bis der Landweerwet in aanmerking te doen komen oio van den werkelgken dienst te worden ontheven, dan zal aan den dienstplichtige vanwege Onzen Minister van Oorlog worden kenbaar gemaakt, dat hij zich tot Ons zal kunnen wenden met een verzoek tot het erlangen van de hierboven bedoelde ontheffing. A-tikel 8. De vergoeding mag niet te boven gaan het bedrag aan inkomsten, dat door het verblijf onder de wapenen of de ver vulling van den werkelgken dienst van den dienstplichtige wordt onttrokken, hetzij aan het gezin waartoe deze behoort, of waarin hij is opgenomen, hetzjj aan den persoon of aan de personen, in wiens of in wier enderhond hij voorzag of hielp voorzien. Bij het bepalen van het bed.-ag der vergoeding wordt verder rekening gehouden met hetgeen de dienstplichtige aan levensonder houd kostte, belsjj aan dat gezin, hetzij aan dien persoon of aan die personen, ingeval de dienstplichtige met dat gezin, dien persoon of die personen samenwoonde. Artikel 4. Toekenning van vergoeding aan een personen of aan personen, met wien of met wie de dienstplichtige niet tot hetaelfie gezin behoort, of in wiens of in wier gezin hij niet iz opgenomen, mag in den regel niet geschieden, in deze persoon of deze personen den dienstplichtige niet in bloed, of aanverwantschap bestaan, of iodien de graad van bloed, of aanverwantschap een ande-e ia dan die van eigen kind, stiefkind, vader, moeder, stiefvader, stiefmoe der, broeder, znster, halfbroeder, halfzuster- grootvader, grootmoeder, behuwdvsder, bchuwdmoeder, behuwdbroeder, behuwdzuster, behuvd- stiefvader, behawdstiefmoeder, behuwdhalfbroeder, behuwdhalfiuster. behuwigrootvader of bahnwdgrojtm veder Tan den regel, in het vorige lid gesteld, kan in bgzondere geval len, ter beoordeeling van Onzen Minister van Oorlog, worden af<eweken. Artikel 6. Het bedrag der vergoeding wordt bepaald door Onzen Minister van Oorlog. Artikel 6 De vergoeding wordt nitbitaald door tnsschenkomst van Burgemeester en Wethouders der gemeente van inwoning van den rechthibbende of de rechthebbenien, teazjj door Onzen Minister van Oorlog anders wordt bepaald. Artikel 7. Sik ve.zoek om vergoeding moet zjjn onde.teekend door hem, baar of hen, die vermeent of vermeenen daarvoor in aanmerking te komen. Indien de hiervoren bedoelde peraoon of pe ionen om bgzondere redenen niet in staat zijn, of worden geacht, om zelf over de ver goeding te beschikken, dan kan onderteekening van het in het vorige lid bedoelde verzoek plaats hebben doo hem of haar, aan wien o f aan wie in geval van toekenning van vergoeding de uitbetaling geschieden zsl. De dienstplichtige zal. zoo hij daartoe niet bniten staat iz, moe ten doen blijken van zjjne instemming met het versoek door mede- onterteekening daarvan. Ter uitvoering van vorenve meld we i-rtikel en van vorenvermeld Land weer-Beel nit ITT sljn door den Minister van Oorlog Mj de Landweer-In'ructie]III de noodige voorschriften gegeven Mede in verbindfjmet dezt voorschHf en wordt de [aandacht /gevestigd op onderstaande bepalingen: lo. Ye-zoekschriften om ontheffing ook indien daarbij trgeijjk vergoeding wordt gevraagd moeten geadresseerd xijn san de Koningin verzoeksehrif.en. waarbjj enkel vergoeding wordt gevraagd, san den Minister van Oorlog; ïo, Verzoeksch-riten enkel om vergoeding en die hetijj om ver- goeding hetzjj ontheffing moeten worden onderteekend door hen, die de vergoedingnoodig hebben, en bovendien door den dienstplichtige; verzoekschriften enkel om ontheffing behoeven alleen onderteekend te wo den door den dienstpl'chtige 8o. Alle verzoeksch'iften moeten worden ingediend bjj Burge meester en Wethouders der Gemeente vsn inwoning; wonen belang, hebbenden buitenslands, alsdan bjj Bn-gemeeeter en Wethouders der Gemeente, waar de dienatpitch<ige in het verlofgasgeraregister voor de Landweor is ingeschrevenBn-gemecs'er en Wethoadera sorgea voor de opzending der ve zoekachriften 4o. De indiening der verzoekachiften moet geschieden soodrs mogelijk, in elk geval vóór den 23en April 1908 6o. De beslissing op elk versoek wordt door den Minister van Oorlog rechtstreeks ter kennis van belanghebbenden gebracht; werdt vergoeding toegekend, dan wordt daarbij tevens medegedeeld het toegekende bedrag 6o. De dag en de wjjze van uitbetaling der toegekende vergoe dingen sollen nader bjj openbare kennisgeving worden bekendgemaakt. Burgemeester en Wethouders voornoemd noodigen mitsdien allen, die vermeenen aanspraak te kannen msken op vergoeding of onthef, fiag, nit, hunne daartoe atrekkeade verzoekschriften vóór den 28en April s.s. pe soonljjk ter Gemeentesecretarie in te leveren, en wel op lederen werkdag 1,8., dea voormiddags tnsachen 9 en 12 en namiddags tnsschen 1 en 4 ure. Alsdan zal tevens aan belanghebbenden gelegenheid worden gegeven hnnne aanvragen toe te lichten, terwjjl desgewenacht verder de noodige inlichtingen znllen worden verschaft. Schagen, den 18en April 1908. Bnrgemeeeter en Wethondere voornoemd, De 8ecretaris, De Burgemeester ROGGEVEEN. H. J. POT. NATIONALE MILITIE Oproeping verlofganger in werkeljjken dienst De Burgemeester der gemeente Schagen maakt bekend, dat de in deze gemeente gevestigde verlofganger JAN BUIS der lichting 1903 behoorende tot het 2e Regiment Vesting Artillerie, op den 27 April 1908 des namiddags vóór 4 uur bij zjjn korps te Amsterdam aanwezig moet zjjn ten einde voor herhalings oefeningen in werkelijken dienst te worden gesteld. Schagen den 13 April 1908. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. Voorjaars-stlereninarkt. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Schagen brengen ter algemeene kennis, dat de vooijaarsstieren- markt zal worden gehouden op Donderdag 30 April a.s. Schagen, den 31 Maart 1908. Burgemeester en Wethouders van Schagen: H. J. POT. De Secretaris, ROGGEVEEN. VERZOEKSCHRIFTEN ter bekoming van Jacht- en Vischakten. Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen maken bekend, dat ter gemeente-secretarie kosteloos verkrijgbaar zijn blanco-verzoekschriften t«r bekoming van jacht- en vischakten en van kostelooze vergunnin gen fot uitoefening der visscherü met één vischtuig, voor het nieuwe seizoen, aanvangende 1 Juli aanstaande en eindigende 30 Juni van het volgende jaar, en noodi gen belanghebbenden uit hunne aanvragen ter bekoming dier akten en vergunningen, zooveel mogelijk, vóór den 30 April e.k. ter Secretarie in te dienen. De bepaling, dat hij, die de visscherij met meer dan één vischtuig wil uitoefenen van eene groote vischakte moet zijn voorzien, is ingetrokken, zoodat voortaan aan één en denzelfden persoon meerdere kleine vischakten kunnen worden verstrekt. Schagen, den 3 April 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Secretaris, De Burgemeester, ROGGEVEEN. H. J. POT. Leeggeplunderd. In een der drukste stadswijken in Der Haag de Korte Poten is Zondagavond volgens aan de politie verstrekte inlichtingen, de gouds winkel van den heer H. voor een goed deel leeggeplunderd. De diefstal moet gebeurd zijn tnsschen acht en tien uur. In dit tijdsverloop was het winkelhuis onbeheerd. Toen twee der bewoners, de ouders van den winkel houder, omstreeks 10 uur thuis kwamen, bemerkten zij dat er gedurende hunne korte afwezigheid ongenoode gasten waren geweest, die blijkbaar met een valschen sleutel waren binnengekomen, want nergens waren sporen van inbraak te bemerken. De étalagekasten ver toonden vele leege plekken en ook uit verscheidene étui's waren de sieraden verdwenen. Er is nog niet na te gaan hoeveel voorwerpen ge stolen zijn, aangezien de eenige, die den juisten voor raad kent, nJ. de winkelier H., zich in het buitenland bevond. Hij is telegrafisch van het voorgevallene op de hoogte gesteld Mond- en Klauwzeer. Men meldt uit Uithuizermeeden Van Nieuweschans komt bericht, dat alle stroo- en hooivervoer naar Duitschland, zelfs voor de kartonfabri- kage, wegens mondzeer plotseling verboden is. Tal van gereedstaande wagons moeten afladen. Het omvang rijke export dezer provincie lijdt groote schade, hoezeer zij van mondzeer vrij is. Onde Niedorp. i Op den 12 April overleed alhier de oudste inwoonster dezer gemeente mej. A. Over, weduwe van G. Liefheb- 1 ber. Zij bereikte den leeftijd van 95 jaren. J. H. SCH - in GROOTE KEUZE. Prachtige sorteering wollen,zyden en mousseline In alle breedten, vanaf 20 ets. tot 95 ets. per E| in verschillende kleuren. de nieuwste patronen. in alle breedten. Groote sorteering TAFELKLEEDEN, TAPIJ. TEN, KARPETTEN en LOOPERS. Aanbevelend, denienwste modellen (Kimono). Zwarte en gekleurde De journalist straatzangers. Men meldt uit Amsterdam De heeren Pissuisse en Blokzijl, de journalist-straat- zangers van het Handelsblad, gaan dat blad verlaten. Zij gaan als chansonniers de wijde wereld in. Eerst gaan zij naar Indiö, en verder staan Australië, Japan en China op hun reisprogram. Medische hoogleeraren over sport. „De Sport" heeft oen lijstje met vragen toegezonden aan 43 hoogleeraren in de medische faculteit aan onze hooge- scholen en aan ruim 800 praktizeerende Nederlandsche geneesheeren. In haar jongste nummer maakt ze mel ding van de antwoorden, die zij van 6 hoogleeraren ontving. De overige 37 professoren hebben niet geantwoord. De eerste vraag wasBent u voorstander van sport in het algemeen Hierop werd door allen bevesti gend geantwoord. Uit de antwoorden vermeldt het weekblad het volgende: Prof. J. Rotgans (Amsterdam): Ja, doch sport is ook arbeid, die in mindering moet gebracht worden van 't overige werk dat den beoefenaars is opgelegd. Prof. W. Koster Gzn. (Leiden): Zeker, d.w.z van gezonde lichaamsbeweging onder gunstige uiterlijke omstandigheden. Prof. E. H.. Korteweg (Leiden)Ja, met uitzondering van overdrijvingen, waartoe sport haast noodzakelijk voert. Tweede vraag: Welke sport of takken van sport acht u hygiënisch het best? Prof. J. Rotgans (Amsterdam): Elke sport overdrijven is onhygiënisch. Dit vooropgesteld moet als de meest gezonde sport worden beschouwd die waarbij regel matige spierbeweging wordt geëischt en niet die met plotselinge overgangen van minimale tot maximale inspanning. Prof. H. Zwaardemaker (Utrecht): Die vraag is niet zonder meer voor beantwoording vatbaar; voor den een zal paardrijden, voor een tweede wielrijden, voor een derde zwemmen, voor een vierde een der openlucht spelen het best zijn, alles naar belang zijner constitutie. Prof. W. Koster Gzn. (Leiden): Alle vormen van lichaamsbeweging zijn goed en vooral afwisseling daarin is noodig. Prof. P. K. Pel (Amsterdam)De hengelsport, wijl hierbij geen gevaar bestaat om hetgeun men in Duitsch land Ueberanstrengung noemt, terwijl deze tak van sport zeer gezonde lichaamsbeweging kan vereischen, in ieder geval een ruim gebruik van frissche lucht waar borgt en meer dan eenig ander tot waardeering van en liefde voor natuurschoon leidt. Van den anderen kant kan de rust, die de hengelsport in vele gevallen biedt, voor nerveuze en overprikkelde persoon eon weldaad zijn. Prof. E. H. Korteweg (Leiden): Gymnastiek in open lucht, schermen, zwemmen. Prof. C. A. Koch (Groningen): Lichaamsbeweging in open lucht, waarbij echter oververmoeienis dient ver meden te worden. Op de derde vraagKent u het voetbalspel kwa men geen besliste antwoorden in. Vierde vraag: Bent u er een voorstander van? Prof. Koch en prof. Rotgans antwoorddenneen 1 Prof. Korteweg: matig. Prof. Pel en prof. Zwaardemaker lieten de vraag onbeantwoord. Vijfde vraag: Acht u het in één of meer opzichten ongezond Zoo ja, waarom Drie der hoogleeraren antwoordden niet, één ontkennend, één bevestigend. Prof. Koster had „daaromtrent geen ervaring opgedaan"; prof. Koch acht het spel „niet ongezond, wel gevaarlijk", en prof. Korteweg acht het wèl ongezond, „omdat het terstond tot overdrijving voert." Zesde vraag: Acht u het bijzonder gevaarlijk of ge vaarlijker dan andere sporten? Prof. Zwaardemaker antwoorde niet; twee hoogleeraren antwoorden ja; drie vonden het wel min of meer gevaarlijk. Zevende vraag: Heeft uw practjjk u het bewijs gele verd, dat het voetbalspel gevaarlijk is? Zjjn uernstige ongevallen bekend 1 Een hoogleeraar antwoordde niet; één zei: nu en dan; één: slechts enkele. Achtste vraag: Wat zijn volgens u de voordeelenvan het voetbalspel I Drie hoogleeraren antwoordden niet, één zette 'n vraagteeken. Prof. W. Koster, (Leiden): Ik kan me geen speciaal voordeel van dit spel denken. Het ontwikkelt de boe nen buiten verhouding tot het lichaam. Jongelui, die er aan verslaafd zijn, worden er niet bevalliger door in hun bewegingen. De Zeister Moordzaak. Naar het „Utr. Dgbld." meldt is in deze zaak thans j door den officier van justitie de volgende dagvaarding uitgebracht, welke den verdachten gisteren in het Huis van Bewaring is heteekend. Terecht zuilen staan op Donderdag 21 Mei a.s., des voormiddags te 10 uur, voor de U treehtsche Arron- dissements-Rechtbank de verdachten 1. Hendrik van Vaalen, 31 jaar, bierhuishouder. ge boren te Helder; 2. Teunis van Ee, 28 jaar, zonder beroep, geboren te Zeist; 3. Hendrik Kors, 30 jaar, melkslijter, geboren te Steenwijkerwold 4. Johannes Óverhorst, 36 jaar, Loopknecht, geboren te Zeist en allen wonende te Zeist, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Utrecht. De verdachten zullen terecht staan ter zake: de eerste en de tweede beklaagde: dat zij in den namiddag van 16 November 1907 te Zeist, in de woning van den eersten beklaagde aan den Van Reenenweg no. 50, te zamen en in vereeni- ging, opzettelijk, met voorbedachten rade na te EENE VERTELLING VAN ERNST ZAHN. 0 HOOFDSTUK I. Het houten huis van twee verdiepingen stond opeen gro men heuvel, vanwaar af men de gansche omgeving kon rondzien. Vrjj stond het daar in de hoogte met de gele zonneblinden en het aan drie zijden rondlooponde balcon. Een rood pannendak verhief zich hoog hoven het balcon. Het huis zag er soliede en toch gezellig uit. Het landschap was schoon. De heuvels, die in de verte uitdeinden, zagen er uit als reuzen, de breede rug gen koesterend in de zon aan den blauwen hemel. Hun kleed was in dezen heerlijken zomertijd een zacht, mollig, glanzend groen. Met donkere bosschen was het wondermooi omzoomd. Hier en daar schitterde een vrien delijk met bloemen en groen begroeid huis. Tusschen de heuvels klaterden de onstuimige beken en lagen de blauwe, droomende meren. De rook van het huis van Bosshard in Grüningen steeg wit en recht in de lucht omhoog. Dit omhoog kronkelen was bijna de eenige beweging in dit rustig landschapsbeeld en er lag zulk een groote stilte en ge lijkmatigheid daarin, dat het nauwelijks als eenige be weging werd opgemerkt. Misschien had deze groote droomerige rust van het landschap invloed op Marianne Bosshard. Zp had het spinnen blijkbaar vergeten, de flinke, blanke handen lagen in den schoot en het meisje keek de ruimte in. Het vlas, dat in knot en draden aan het spinnewiel hing, bewoog zich niet, en het lichtblonde baar, dat het meisje om voorhoofd en ooren kroesde, werd evenmin door een tochtje bewogen. Het was een knappe deerne. Deze zeventienjarige Marianne had gevulde vormen en de mouwen van het bruine kledn spanden zich om stevige, mooie armen; de beupen aween breed en sterk. Harianer vergat, dat het Maandag was en dacht aan het boek dat zjj gisteren Zondag had gelezen. Zy las gaarne en veel. De behuizingen lagen daar boven zoo ver van elkaar verwijderd, dat een bezoek aan de buren tot de zeldzaamheden behoorde en de eenzaamheid niet vele maien verbroken werd. Bovendien was zij, Marianne, steeds een uitstekende scholier geweest, bezield door een sterken leerijver, en zoo las zij ook nu nog, sedert ze de school had vei laten, al wat haar banden maar konden vinden. Gisteren had een sprookjesboek dat zij uit de schoolbibliotheek had gehaald, haar beziggehou den. Was het nu het droomerige weer, of het vredige landschap dat was moeilijk te zeggen maar Marianne was spoedig geheel met haar gedachten bij de lectuur van gister. Het zou haar gansch niet ver baasd hebben, als daar beneden op den bruinen straat weg een prins met rinkelende sporen en rood wambuis, met vederbaret en degen was komen aanrijden om haar te halen. Ja, het scheen haar merkwaardig, daar de prins niet kwamhjj mankeerde nog aan het heerlijke beeld. Met de eigenaardig schitterende oogen keek Marianne voor zich uit. Daar dook ginds, waar do straat zich aan den heuvelrand oploste, iets op. Het hart van Marianne i stond stil. Juist vandaar moest hij komen. Maar plotse- ling lachte zij luide en zette het spinnewiel in bewe ging. Waartoe men niet kon vervallen als men boeken las! Geen ander meisje uit de gansche omgeving zou zoo iets dwaas in de hersens komen. Terwijl zij nu ijverig spon, werd wat ginds naderde i te herkennen. In plaats van één man, kwamen er twee. Maar geen zijden wambuis schitterde en geen veer versierde de fluweelen baret. De twee mannen die naderden, droegen donkerbruine stroohoeden en ha ha! de een van hen was Jacob Bosshard Marianna's vader. En juist de andere, dat moest de Urner boer en handelaar, Joost Denier zun, die vader op de markt had loeren kennen, en die Mani, den jongen stier, wilde koopen! Hij wilde blijven eten en vader verheugde zich zeer over dit bezoek. Marianne spon en keek niet meer van haar werk op. Zij was niet nieuwsgierig en naar den veehandelaar heelemaal niet. Bovendien was zij van natuur vlijtig en, eenmaal aan den arbeid, deed zij het ook goed. Na een poos viel het haar in, dat zij de tafel dekken moest. Zij stond op en schoof het spinnewiel op zijde. Daar riep haar moeder reeds: „Marianne 1" Zij antwoordde en ging naar de woonkamer in de benedenverdieping. Marianne zette in de kamer borden en wat verder noodig was, op de vierkante tafel. Toen alles voor den maaltijd gereed stond, keek zij een 3 rondom zich heen, verschikte hier en daar wat, wreef met een stofdoek over vaders schrijftafel, en de kamor zag er frisch en vriendelijk uit. Daar kwamen de beide mannen reeds de trap op. Marianne trad aan het venster en wachtte. Beneden was een kort geroezemoes van stemmen. Moeder be groette den Urner. Dan werd de kamerdeur openge daan en vrouw Anna Bosshard trad het eerst binnen, in de handen een schotel soep dragend. Er was een kleine overeenkomst tusschen dien scho tel en haarzelf: beiden waren kort en rond, ieder naar zijnen aard opgesierd. Vrouw Bosshard geboren Psister, droeg haar Zondagschekleed en een zwart mutsje op het gladde, dunne, grijze haar, en had het groote, grove schort ter eere van den gast in de keuken gelaten. Haar gelaat had een frisch roode kleur en een paar wangen als appels. De mannen waren zoo in hun gesprek ver diept, dat zij een oogenblik aan de deur bleven staan. Marianne die een paar schreden op hen was toegestapt, bemerkten zy niet. De Urner was groot, zijn hoofd reikte tot bijna aan den zolder, maar hy stond daar zonder vrees zijn hoofd te stooten, dus blijkbaar aan lage kamers gewoon. Hij droeg een zware, voor den warmen zomer te dikke jas, en daaronder een hemd, waarvan de kraag openstond, zoodat de stevige hals bloot bleef. Het gelaat was baardeloos, had vaste trekken, een hoog gewelfd voor hoofd en kloeke, verstandige bruine oogen. Het haar was zwart en dun. „Het oogst thuis niet zoo rijkelijk als hier", eindigde hij met een hooge stem, die geheel in tegenstelling was met zijn zwaar lichaam. Het gesprek had geloopen over de opbrengst van dezen zomer. Nu gingen zij aan tafel. „Dat is mijn kind", zeide Bosshard tot den Urner. „Zoo, zoo," lachte deze kort en groette Marianne. Daarna gingen zij zitten. Onder het eten zwegen de vrouwen meest, zoo nu en dan wierp vrouw Anna er een woordje tusschen. De korte, stevige Bosshard sprak geheel in overeenstem ming met zijn wezen en manieren, met een vriendelij ken, mededeelzamen ijver. Zijn korte, rondgesneden, even-grij zenden baard, de gladgeschoren bovenlip en de blauwe, open oogen gaven aan zijn gezicht een uitdruk king van gemoedelijkheid. De aard van den Urner was anders. Hij sprak weinig en in korte, afgebroken zin nen, toonde een terughoudende kalmte en ook weder een zich in een vlug woord uitende zelfbewustheid en een ruwe zekerheid, die hem iets heerschends gaf. Marianne keek menigmaal naar hem, voelde vrees noch schuwheid, eerder een lust tot tegenspraak, maar ook een soort rustige nieuwsgierigheid, omdat de man zoo heel anders was als degenen, die zij tot dusverre had ontmoet. Over den stier waren de mannen het eens geworden. De Urner had het plan nog verder noordwaarts te gaan en het dier op den terugweg mee te nemen. „Jij kunt Denier den weg wel wijzen," wendde haar vader zich na den maaltijd tot Marianne. Zij was bereid en knikte toestemmend. Denier's blik vestigde zich voor de eerste maal op haar; maar toen zij met de oogen de zijnen ontmoette, deed hij, als keek hij een anderen kant uit. Reeds na een korte poos stond hg op, om heen te gaan. Bosshard, die nog veel werk had, bracht hem tot voor de deur. Zjjn vrouw had binnen reeds afscheid van hem genomen. Marianne was de beide mannen gevolgd. Toen de Jui- r - zg zich aan de zijde van vader achterbleef, voegde Denier. „Eigenlijk moest ik het zelf maar uitvinden," zeide hij. „Het is een open terrein, niet zulk een wildernis als bij ons." „De weg dien ik u zal wijzen, is korter," antwoordde Marianne. „U zoudt naar het station een heelen omweg maken." Zoo liepen zij naast elkaar voort. Hun weg liep over weiden, en meermalen was hg verloren in het hooge gras. Er was een zoemen en brommen rondom hen. De zon brandde en stak, maar een windje, dat spelend over de velden streek en het gras deed golven, deed de hitte minder sterk schijnen. Wegens het smalle pad, moest Marianne meermalen vóór den Urner uitgaan. Hjj sprak evengoed tot haar en vergeleek het land waar zij door liepen, met het zijne. „Dat is een andere omgeving, waar ik woon meisje. Daar snijdt het meer het land. Dicht achter ons hebben wij bergen, maar andere als hier, kale steenwanden. Op een dag als deze kan men niet omhoog zien, zoo schittert en blikkert alles door de zon. Ons bosch is niet groen als dat daar boven. Zwart is het, ziet er steeds uit alsof het boos is. Misschien omdat de lawine's er elk jaar gaten inslaan." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 5