MARIANNE DENIER.
Donderdag 23 April 1908.
52e Jaargang. No. 4354.
TWEEDE BLAD.
Bekendmakingen
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
GEMEENTE SCHAGEN.
(o>-
Landweer.
DISTRICT No. XXVII.
o—
eene avondoefenlng plaat* hooft, waarvan de betrokkenen
dan tijdig verwittigd zullen worden.
De bovenbedoelde vergunningen worden verleend voor
den geheelen duur der opkomst en niet voor enkele
willekeurig te kiezen dagen.
Indien van de vergunningen misbruik wordt gemaakt,
zullen deze onverminderd de eventueel op te leggen
straf, voor den overtreden onmiddellijk worden inge
trokken.
Zjj die eerstbedoelde vergunning of wel beide deze
vergunningen wenscheu te erlangen, moeten zich ten
spoedigste met een daartoe strekkend verzoekschrift
wenden tot hunnen Landweerdistrictscommandant.
Het verzoekschrift kan op ongezegeld papier gesteld,
doch moet gefrankeerd verzonden worden.
In het verzoekschrift voorts het adres van den land-
weerplichtige duidelijk en volledig te vermelden.
Vergoeding en ontheffing.
De verlofgangers, die, op grond van kostwinnerschap,
wenschen in aanmerking te komen hetzij voor onthef
Slaapziekte.
De lijder aan slaapziekte te Suameer, die ongeveer
een week in slapenden toestand is gebleven, is weer
ontwaakt. De man, een arbeider, was erg verzwakt en
is onder geneeskundige behandeling. (L. Ct.)
Veenhnizen.
De Diakonie alhier heeft aan de Algemeene Vergade
ring der Gezinsverpleging, 26 Mei a.s. te houden, voor
gesteld naast Zusters ook Broeders aan te stellen.
Oude Niedorp.
De heeren Jb. Bood, P. Burgmeijer, S. Vlaar en H.
Wit, verlofgangers der Landweer Infanterie zijn opge
roepen om zich op den 4 Mei a.s., voormiddags 9 uur
aan het station Helder, aan te melden tot het houden
van de herhalingsoefeningen. Die oefeningen voor de
Landweer vesting, zijn voor deze gemeente bepaald in
October a.s.
Ontrouw postbeambte.
I Te Arnhem werd een brievenbesteller gearresteerd
onder verdenking van verduistering van brieven. De
Oproeping onder de wapenen tot het boaden
van oefeningen in 1908.
-0—0-o—
De Burgemeester van Schagen maakt, ingevolge 47
der Landweer-Instructie I, bekend, dat de in deze
Gemeente gevestigde dienstplichtige verlofgangers der
Landweer, behoorende tot de hieronder genoemde lich
tingen en wapens, bij deze, voor den tijd van zes dagen,
krachtens artikel 11 der Land weer wet, in 1908 tot het
houden van oefeningen onder de wapenen worden
geroepen, en dat zij zich daartoe moeten aanmelden
voor de Lichtingen (jaren) van de Landweer, 1903,
1904, 1906 en 1907 voor de Infanterie op 4 Mei 1908,
8.15 voormiddags (Amst. tijd) te Schagen (Station). De ver- j
lofgangers worden geoefend te Den Helder.
De opgeroepen verlofgangers zullen zorg dragen, dat
zij ieder op den voor zijn wapen of onderdeel aangege
ven dag, in uniform gekleed en voorzien van de hun
uitgereikte kleeding- en uitrustingstukken, wapenen
cd ledergoed en van hun zakboekje, zich aanmelden i
fing, hetzij voor ontheffing öf, bij niet-inwilliging van
deze aanvrage, voor eene geldelijke vergoeding, wordtverdachte, die in zijn betrekking werd geschorst, heeft
aangeraden hun daartoe aan de Koningin te richten een bekentenis afgelegd, waarbij bleek dat hij brieven
verzoek binnen tien dagen na de dagteekening dezer uitzocht, waarbij hij vermoedde, dat ze geld of post-
kennisgeving in te leveren ter Gemeentesecretarie. Dit Z0gels konden inhouden. Het waren brie ver. ook bestemd
o- o
verzoek kan op ongezegeld papier worden geschreven.
Wenscht men alleen voor eene geldelijke vergoeding in
aanmerking te komen, dan kan het ter Gemeente
secretarie in te leveren verzoek aan den Minister van
Oorlog worden gedaan. Overigens wordt ten deze ver
wezen naar de afzonderlijke publicatie betrekkelijk
„kostwinners" en kunnen zoo noodig nadere inlichtingen
mondeling worden gevraagd ter Gemeentesecretarie,
eiken werkdag tusschen 10 en 12 uur voormiddags.
Schagen, den 13 April 1908.
De Burgemeester voornoemd,
H. J. POT.
voor andere plaatsen dan Arnhem. In plaats van ze
naar de stempeltafel te brengen ter afstempeling, wik
kelde de verdachte ze in een courant en nam ze mee
naar huis. Daar opende hij met behulp van een breinaald
de brieven, haalde er uit wat van zijn gading was en
plakte ze weder dicht, waartoe hjj steeds een pakje
gom bij zich droeg. Een hoeveelheid postzegels werd
ten zijnen huize in beslag genomen. De dichtgeplakte
brieven expedieerde de verdachte weer naar het post
kantoor en stempelde ze daar af, zoodat niet geconsta
teerd kon, hoe een ev. vertraging was ontstaan. Toen
bij eenige klachten de aandacht op den verdachte viel,
volgde ten slotte diens arrestatie.
Holland op zijn malst.
De burgemeester van een Zeeuwsch dorp heeft naam
kaartjes met dit opschrift:
Membre des Etats Provinciaux de Zélande et
Een grintbank in zee. j bourgmestre.
oh - oori i Niet ver van het eiland Terschelling, >n bet vaarwa- gei de dichter Klein voor honderd jaar al niet: Hij
op den hiervoren voor elk wapen en elke lichti g - ^er ne Meep", is onlangs een grintbank ontdekt. De i zyn taa] verschopt, verschopt zijn vaderland
gegeven tijd en plaats. stoomschelpzuiger „De Tijd" is daar ter plaatse gaan i ,*Ti__J5
n"h nn den werken en de uitkomst is aanvankelijk zeer bevredi-
Cgo'uu -v'* f
Het is wenscheljjk dat de opgeroepenen zich op
laatsten werkdag vóór hun vertrek, des voormiddags rf-r-- --- -
tusschen 10 en 12 uur, ter Gemeentesecretarie aan- «end- twee tjalkschepen werden door den schelp-
i...„ mat daarin ffi- zuiger beladen met de opgebaggerde grint, die naar de
Tesselsche haven werd vervoerd. De grint schijnt van
goede hoedanigheid te zijn, doch men weet nog niet of
de ontdekce bank van grooten omvang is.
Het Arbeidscontract.
Het moet in de bedoeling der regeering liggen om de
wet op het Arbeidscontract met 1 Juli a.s. in werking
te doen treden. („Yad.")
Nieuwe Niedorp.
Eersten Paaschavond gaf „Cicero" aldaar in de Prins
Maurits eene uitvoering.
Eerst werd opgevoerd„Niet Gesjeesd", een klucht
spelletje met zang in één bedrijf, door Afman.
't Is een echt leuk ding dat ons hartelijk deed lachen.
Hendrik Pomper, 'n medisch student, werd door den
schrijver wel is waar gedwongen, een goed deel zijner
rol op zijn ledekant in zijne kamer liggende af te spelen,
bijna onzichtbaar voor 't publiek, maar toch droeg h\j
tot 't komische niet weinig bij, geholpen door zijne col-
léga's. 't Was een koddig stel en Pomper's ouwe lui
werden er wat aardig tusschen genomen door die lollige
klanten. En wat waren ze éénig die dorpsherbergier
Pomper en zijne boersche ega.
Vooral papa Pomper speelde écht natuurlijk, zonder
inspanning zijn droogkomiek-rolletje, 't Was 'n onverbe
terlijke houten Klaas; ook in 'tstille spel zeer verdien-
telijk.
En moeder de vrouw, met haar sierlijk suikerschepje
op, nou, kostelijk hoorl
'n Daverend applaus bij 't vallen der gordijn. Maar 't
zou nóg meer excelsior gaan. Ook het volgende stuk,
melden, voorzien van hun zakboekje met daarin ge-
hechten verlofpas, tot het in ontvangst nemen van dag
geld en ten einde in het bezit te worden gesteld van
de noodige vervoerbewijzen en passage biljetten, een
en ander voor zoover zjj daarop recht hebben, en tevens
om, zoo zij die gewenscht achten, inlichtingen aangaande
de reis te komen.
Degenen, die per spoor reizen, moeten zich ten minste
een half uur vóór het vertrek van den trein aan het
station aanmelden.
Ingeval ziekte de opkomst mocht verhinderen moet
de verlofganger hiervan zoodra mogelijk doen blijken
door overlegging van eene op gezegeld papier geschre
ven en gelegaliseerde geneeskundige verklaring ter
Gemeentesecretarie. Geldt het velofgangers, aan wie
wegens onvermogen eene ongezegelde verklaring is
afgegeven, dan kan deze aldus, ter verzending aan
wien behoort, ter Gemeentesecretarie worden ingeleverd.
Betreft het verlofg ingers, aan wie, ln verband met eene
vorige oproeping in werkelijken dienst, door denzelfden
geneeskundige reeds eene verklaring is uitgereikt, dan
kan ook voor niet-onvermogenden met eene ongezegelde
en niet-gelegaliseerde verklaring worden volstaan.
De verlofganger van de Landweer, die niet voldoet
aan eene oproeping voor den werkelijken dienst, wordt
als deserteur behandeld.
De verlofganger, die zich niet tijdig op de aangege
ven plaats van opkomst aanmeldt, maakt zich straf
schuldig.
Het niet ontvangen eener hoofdelijke oproeping ontheft
den verlofganger geenzins van zijne verplichting tot
opkomst in werkelijken dienst, daar deze openbare
Kennisgeving eenig en alleen als bewijs geldt, dat hij
behoorlijk is opgeroepen.
Zoodra de verlofganger in uniform is gekleed, staat
hij onder de krijgswetten.
Bepalingen nopens het verblijf onder de wapenen.
Aan de landweermannen, die gehuwd zijn of als hoofd
van het gezin zijn aan te merken, kan door den Land
weerdistrictscommandant worden gegund om thuis te
slapen, mits hun gezin in of nabij de plaats van oefening
gevestigd is en de vergunning niet aanleiding geeft tot
het afleggen van zoodanige afstanden, dat daardoor in
vloed wordt uitgeoefend op den goeden gang der oefe
ningen, ten gevolge van, buiten deze, opgedane ver
moeienis.
De landweermannen, aan wie zoodanige vergunning
wordt verleend, zullen hebben zorg te dragen, dat zü
ten minste een half uur vóór den aanvang der morgen
oefening in de kazerne terug zijn, terwijl zij des avonds
eerst naar huis kunnen gaan, nadat alle oefeningen en
diensten voor hen zijn afgeloopen.
Aan de vorenbedoelde landweerplichtigen kan tevens
door den Districtcommandant worden vergund om in
eigen voeding te voorzien; zij ontvangen dan alleen een
rat on brood, terwijl aan hen f 0.25 per dag, als vergoe
ding voor levensmiddelen, wordt uitgekeerd.
De landweermannen, die deze laatste vergunning
verlangen, mogen zich echter niet tusschen de morgen
en middagorfenirig naar huis begeven; eenmaal in de
kazer e, blijven zij daar tot zjj zich des avonds, na af
loop der diensten, naar huis begeven. Op dezen regel
mag alleen eene uitzondering worden gemaakt, indien
(Neerlandia.)
Valkoog.
Bij de j.1. Zaterdag gehouden stemming is tot hoofd
ingeland van den polder Valkoog gekozen, de heer P.
Berkhout Dz. met 42 stemmen. De heer W. Govers
had 10 stemmen.
Harenkarspel.
De voordracht tot benoeming van eene onderwijzeres
aan de O. L. school te Kerkbuurt in deze gemeente
bestaat uit de dames: 1. G. Plaatsman te Losser. 2.
H. Meijns te Raalte. 3. M. de Jong te Raalte.
Een vergissing.
Zaterdagmorgen vroeg, om 7 uur al, wapperde te
Utrecht van den Domtoren de driekleur met den
oranjewimpel. Het gymnasium, het stadhuis, de Buurt-
toren hadden eveneens de vlag aan den stok geheschen.
Maar om 11 uur was op den Dom en aUe andere
gebouwen het vroolijk rood-wit-en-blauw weer verdwe
nen. De oorzaak? Vermoedelijk deze: dat men den
dag van Zaterdag voor den 19en April, 's Prinsen ver
jaardag, heeft aangezien. U. D.
Prins Uendrikfin tiem.
In de werkelijke intimiteit van vorstelijke personen
dringen gewoonlijk slechts weinigen door en die wei
nigen plegen hun indrukken niet door de pers open
baar te maken, hetzij dan nadat de vorstelijke per
sonen in kwestie niet meer tot de levenden behooren.
Zoo er thans vermoedelijk slechts enkelen zijn, die
den Prins der Nederlanden in zijn dagelijksche doings
van zeer nabij gadeslaan, één ding staat vast: vertrouwe
lijkheid zal hij hen niet geschonken hebben, tenzij zij
hem met gepaste vrij moedigheid zijn te ge moet ge
treden. Dit is ïil. een kenmerkende eigenschap van
den prins, die hem op het uiterlijk af wat stuursch
1 '-J— i LU LI lift to/TO.n t\ V "OT UflZV
de prins, die mij reeds een eindje te gemoet liep en
zoo is het nog enkele dagen gegaan.
Denzelfden indruk van vriendelijke welwillendheid
hebben ook degenen, die wel genoodigd worden tot
de kleine diners ten Hove. Wanneer de tafel is op
gebroken, de vorstelijke gastvrouw nog even cercle
noudt. dan pleegt de adjudant van den prins aan de
mannelijke gasten het verzoek te richten om nog een
uurtje bij den prins te komen praten. Prins Hendrik
leidt dan zijn gemalin naar haar vertrekken, verwis
selt de groot-tenuejas voor een klein-tenue kleeding-
stuk, dat zoo gemakkelijk zit als een huisjasje, en
zet zich tusschen zijn gasten in een der gemakkelijke
stoelen van de rookkamer, waar hij hen de keuze
laat van een aantal der beste soorten Havana's. NVant
behalve van een goed glas Duitsch bier is de prins
een liefhebber een kenner van een fijne sigaar.
Wanneer hij in de Haagsche komedie komt en geen
sigaren bij zich heeft, dan wordt in de pauze de lijf
jager uitgezonden, om van den gewonen leverancier
in de Poten een half dozijn goede sigaren te halen,
die de prins gewoonlijk rookt. Want in de pauze moet
hij een trekje doen. Hdbld.
Pasehen.
„Hoe komt het toch hoort men herhaaldelijk vra
gen, „dat Paschen nu eens vroeger, dan weer later in
het voorjaar valt, en niet, gelijk Kerstmis b.v., aan een
vasten datum is gebonden?"
Het lijkt ons niet onnuttig, voor velen, die zichzeif
bij herhaling, maar zonder vrucht, deze vraag hebben
voorgelegd, haar eens op dezen Paasch tot oplos
sing te brengen.
Over den tijd, waarop Goede Vrijdag en Paschen be
hoorden te worden herdacht heeft zeer lang groot ver
schil van meening geheerscht. In Klein-Azië vierde men
Paschen op denzelfden dag, waarop de Joden het deden,
j op den 14en dag van de maand Nissan, zonder te vra-
gen, of dit al of niet op Zondag viel. In het westen
daarentegen meende men, dat dood en opstanding van
Christus, onveranderlijk op Vrijdag en Zondag behoor
den te worden te herdacht. Na zeer langen en hardnek-
kigen strijd werd ten slotte op de groote kerkvergade
ring in Nicea ten jare 325 uitgemaakt, dat door de
gansche Christenheid het Paaschfeest op Zondag moest
worden gehouden, een besluit, dat keizer Constantijn
1 met groote vreugde vervulde.
Niet alleen over den dag der week, maar ook over
den tijd van het jaar, die voor de Paaschviering be
hoorde te worden bestemd, heeft men langen tijd ge
weifeld. Wij kunnen te dezer plaatse over dien strijd
niet in den breede uitweiden, en volstaan daarom met
het einde daarvan te vermelden. Ten slotte immers
vond algemeenen ingang de bepaling der Alexandrijnsche
bisschoppen,datPaschen zou worden gevierd op den eersten
Zondag na de vollemaan na de voorjaars-dag-en-nacht-
evening. Vandaar nog steeds onze zgn. „vroege" of
„late" PaschenIs nu b.v. vollemaan enkele dagen vóór
21 Maart, en moet men mitsdien wachten tot de vol
gende op 16 April, dan is het mogelijk, dat eerst 21
April de Paaschdag valt. Héél veel vroeger is het dit
maal niet
UU llUg In uv» D
„Zijn Zoon" getiteld, in drie bedrijven, was een blijspel, jTi! - r y\-,-r
van den Duitschen schrijver G. von Moser. Allerdolste .<a1 gerese™'eerd blijft tegenover wie
passages komen hierin voor. Tal van verwikkelingen, ff reserve m acht neemt. V\ant in wezen
l tengevolge van een leugen dien Willem Niedorp, 'naan- „„ni van die rigiditeit, welke de
'nemer, zijne lieve Marie en aangebeden vrouw op de r Duitsche miniatuurstaatjes tot dank-
rnouw heeft weten te spelden om aan geld voor zijn b"L n
vroolijke uitstapjes te komen, ziet men hier ontstaan. lr.mrI pwL zijn eerste kennis-
Een uitstekend effect maken de aaneenschakelingen ®sc bevolking in den fel-kouden
- -•ai» avond van zijn joyeuse lentnee. Men had hem met
UUll U1VUUVU.WI1U V..W -
van elkaar snel opvolgende grappige misverstanden, die
meerendeels uitstekend tot hun recht kwamen, dank
zij de keurige vertolking vooral van de rollen, die het
stuk als het ware dragen.
En daar de overigen, (die, de een meer, de ander
minder, „boodschap" hadden in die fragmenten, waar het
Ariadne-kluwen nóg meer verwarde draden rjjk werd)
allen ook terdege op hun post waren, kan het veilig
worden aangenomen, dat bij 't einde van het derde en
laatste bedrijf, toen het tot eene ontknooping kwam,
het publiek de overtuiging had, dat uitstekend was
gewerkt.
'n Gezellig bal besloot den avond, die jammer genoeg
niet druk bezocht mocht heeten.
Geheimzinnig.
Vrijdagnamiddag werd op de lijn van den Holland
schen Spoorweg even voorbij Delft gevonden een 75 jarig
man, zekere V. S., met een diepe wonde aan het hoofd.
Per rijtuig naar het gasthuis te Delft vervoerd, ver
klaarde de man, die niet beschonken was, niet te
kunnen verklaren hoe hij op den spoorweg was geko
men en op welke wijze zijn wonde was ontstaan. Des
nachts is hij in het gasthuis gestorven, zoodat dit ge
heimzinnige geval wel onopgehelderd zal blijven.
- - yt J
stijven parade-tred zien gaan langs de voor het Paleis
opgestelden eerewacht. En toen hij, weinige momenten
later, met de Koningin op het balkon verscheen, toen
was er wel gejuich, doch 't was niet dit. Daar trad
op een wenk van de Koningin-Moeder een adjudant
naar buiten om den prins, die klappertande, een mantel
aan te bieden. Even een korte handbeweging de
mantel werd
De prins beet de tanden wat
steviger op elkander. Maar uit de menigte steeg een
overdonderend gejuich op. IJzig blies de wind maar
het ijs was gebroken!
Het was in de dagen toen de Koningin herstellend
was van haar ernstige ziekte, eenige jaren geleden.
Heel vroeg, reeds om 6 uur, zag ik den prins uit
het paleis komen, de laan van het loo afwandelen
tot de woning van den jagermeester. op de deur klop
pen met zijn wandelstok en wachten tot de jager-
meester gereed was om mee te gaan wandelen. Een
paar dagen achtereen had ik den prins gegroet, en
het was hem stellig wel opgevallen mij daar eenige
ochtenden te zien. Dies trok ik de stoute schoenen
aan, ging vrijmoedig op hem toe, vroeg naar den
gezondheidstoestand der Koningin en ontving een aller
vriendelijkst antwoord. Den volgenden ochtend was 't
Een andere vraag is deze: „Waar zjjn toch de Paasch
eieren vandaan gekomen
In Holland is die vraag zeker op haar plaats. Geen
lekkerswinkel, waar nu de chocoladekippetjes en suiker
eitjes niet bij hoopen in de étalage zijn aan te treffen
Geen kleine wereldburger, die z'n moeder om zoo'n
zaligheid niet zeurt. Maar ook de grooten eten op de
Paaschdagen de eieren bjj grooten getale. Zoo vertelde
nog 1.1. Donderdag een tramconducteur aan den schrij
ver dezer regelen, dat het aantal eieren, dat hij opdien
dag op zijn wagen had zien vervoeren, ongelooflijk groot
was. En bewoners van Zwolle en Deventer b.v. zullen
kunnen verhalen van de „Paaschweide" waarheen hun
kleuters uit „eiertikken" gaan. Ze stooten gekleurde
eieren tegen elkander, en het Paaschei, dat al de andere
overleefd en 't langst ongekneusd blijft, maakt z'n eige
naar tot de bezitter van al de geschonden eitjes,
Ook de Duit8cher8 hebben hun „Oostereier". En in de
kinderverhalen speelt een haan, en zelfs een haas'n rol,
die ze voor deze speciale gelegenheid legt. Vandaar het
rijmpje
O, Osterhaas, o, Osterhaas,
Leg dyni eier bald ins Grasl
In het Britsch Museum te Londen is dan ook nog
eene Duitsche plaat te zien, welke drie hennen vertoont,
die een mand ophouden, waarin drie eieren liggen, met
voorstellingen der Opstanding versierd. Op het middel
ste ei het Agnus Dei, met een kelk, het Geloof voor
stellend. De andere eieren zijn met de symbolen van de
Hoop en de Liefde beschilderd. Daaronder staan deze
regels
Alle gute Ding seynd drey,
Drum schenk dir drey Oster-ey;
Glaub und Hoffnung sambt der Lieb,
Niemals aus dem Herzen Schieb.
Glaub der Xirch, vertrau auf Gott,
Liebe Ihn biss in den Todt.
Van eieren-geschenken op de Russische Paschen
lezen wij bjj Grimm. In Griekenland, in Italië, in Spanje
voert de jeugd eierendansen uit. In het Fransch ge
bruikt men zelfs, voor het geven van 'n Paaschgeschenk,
de algemeene uitdrukking: „donner a quelqu'un ses
oeufs de Paques." Stelliger herinnering aan de Paasch-
eieren is welhaast ondenkbaar, en men ziet dan ook
uit het geciteerde, dat dit gebruik, om het Paaschfeest
met eieren te vieren, even oud is als algemeen ver
spreid.
EENE VERTELLING
3.
EHNST ZAHN.
o
hoofdstuk iii
Marianne stond aan een
het hooge huis van
der vensters van de woon
kamer
in nei haar man. Dit huis
was op een vrije plaats gebouwd in welker midden
een bron was. Twee straatwegen liepen de boer
derij voorbij, de eene naar het meer, de andere naar
Altdorf. Niet ver van de boerderij verhief zich een
kerk met slanken toren, een van die met klimop ora-
met een vredig kerkhof. Marianne
i
rankte gebouwen, met een
Denier zag dat alles niet voor dê
haar intrek; maar voor de eerste maal kwam het er
toe, te begrijpen wat zij zag: daar boven de kerk!
Daar de stal! Hier de beide straten, een daarheen
daarheen loopend.
haar was strak opgemaakt. Zij droeg
een bruin aioed van ruwe stof. zonder eenigen op-
—i hoog opgebonden rok.
armen en boezem. Een
en een
Mariaime's
bruin kleed van ruwe
schik, met een kort jakje en
eerste inaal sedert
Hei jakje ^jage» Ai.
katoenen schort was
geheele verschijning
rustigs. Voor
bezorgds en
was iets sobers,
iu.mij£>. mj, de eerste maal op dezen morgen had
Marianne eenigen lust om rond te zien, waar zij was.
-i.inmn hiïk met een wezen
en be-
iviuriciiinu oeuugcrii Tuoi 1
Zij deed het met rustigen, klaren blik, met eer
dat met liaar gansclie jiersooidijkheid strookte,
gon daarmee, dat zij do naaste omgeving van het huis
eens opnam. Het was vandaag de derde dag sedert
haar aankomst. In de kamer, die aan de woonkamer
grensde, waai- het witte bod met de witte gordijnen
was, lag Denier, de in één oogenblik verwoeste inensch.
en in dezen nacht had zijn steunen luidop geklonken.
's Avonds te voren hadden de doctoren, de twee
die gekomen waren, verklaard, dat de ongelukkige zou
blijven leven, maai" het zou zijn een ellendig leven!
Just Denier was blind en lam. Daar was niets aan
te doen Het lichaam was totaal verwoest, alleen de
geest had niets geleden. Dat was het resultaat van deze
drie dagen. Maar het was toch iets,
het beteekende
het eincT van alle onzekerheid, verwarring, onrust en
vrees. De toekomst was niet meer nevel en nacht,
het was een weg die uitliep en Marianne beschouwde
hem op dezen dag van den aanvang af, stuk voor
stuk, zoover hij voor haar was te zien.
Terwijl zij daar zoo denkend voor het raam stond,
liet haar blik spoedig de straten los en ging verder
over het in de verte opdoemende vriendelijke dorp,
en keek naar de nevelen, waarachter de bergen moes
ten staan. Deze nevelen waren sinds haar komst niet gewe
ken. Zware regens waren neergevallen, in den beginne
zoel, maar spoedig kouder. Nu kwam er beweging in
die nevels. De regen had opgehouden, en de grijze
wolken dreven in de hoogte. Zoo langzamerhand dook,
door sneeuw bekleed, de eene berg na den andere op.
Hoog, schijnbaar door niets met het dal verbonden
en door een zonderling en geheimnisvol licht over
straald, stonden zij daar. Marianne staarde van het
een naar het ander. Eerst toen de deur van de woon
kamer kraakte en een jonge dienstmaagd met een
schotel melk binnentrad, draaide zij zich van het ven
ster af. Haar blik kreeg spoedig de gewone scherpte
terug. Zij lette op verschillende kleinigheden in de
kamer, waarin zij reeds twee dagen als in een droom
had rondgewaard en bekeek het meisje wat nauwkeu
riger, met wie zij sedert haar komst enkele woorden
had gesproken, zonder recht te weten, met wie zij
het deed. en geheel nog bevangen door datgene wat
op haar bruiloftsdag was gebeurd.
De kamer was heel anders dan waarin ze thuis
placht te wonen. Die was vriendelijk, bijna fraai ge
weest, deze was leeg en droef. Aan de gele wanden
hingen hier en daar een paar leelijk gedrukte heiligen
beelden. In het midden stond plomp een ovale eiken
tafel met vier dikke poolen. Iets eigenzinnigs was er
aan dit onvoegzame meubelstuk, het was als een koning
tussdien het andere meubilair, die stijve stoelen, de
scheef liangende klok en de ver vooruitstaande oven,
op weiks breede plaat het gansclie gezin zich wel kon
uitstrekken.
De meid wilde de kamer binnenstappen waarin
Denier lag, toen Marianne haai' zag. „Loopt ge met
ongekamde haren rond, Hendrika vroeg de laatste.
liet magere meisje stond stil en draaide zich om.
Haai" kleurloos gelaat, met de schaduwen onder de
oogen, bloosde, maai- slechts aan den hals en diep
aan den rand der wangen, was een kleine beweging
des bloeds, die verried, dat zij zich schaamde.
„Ik ben te laat opgestaan." verontschuldigde zij zich.
Met de vrije hand streek zij onwillekeurig het zwarte
haar glad, dat haar over het gelaat viel. Haar bruine
oogen. die aan het alles behalve schoone gelaat toch
nog wat lieftalligheid gaven, toonden een half schuwe,
half booze uitdrukking.
Marianne nam haar de kom af. „Ik breng die zelf
naai' binnen," zeide zij. „Breng je haar in orde!"
Hendrika verwijderde zich zwijgend. Marianne trad
de andere kamer binnen. Deze was vriendelijker dan
de woonkamer. Het ameublement was nieuw en de
witte gordijnen van de twee naast elkaar staande bedden
gaven aan alles een vriendelijk en prettig aan
zien. In het eene bed lag Denier bewegingloos. Er
was niets van hem te zien, want het hoofd was geheel
met windsels omwonden, en de armen, waarvan de
rechter gebroken was, lagen onder het dek. Mariaime
trad op hem toe en toen zij hem weerzag sidderde zij.
Het was niet te golooven. dat dit hulpelooze lichaam
denzelfden sterken mensch toebehoorde, die haar voor
enkele dagen uit het ouderlijk huis had weggehaald.
„Ben jij het?" zeide de kranke. De woorden waren
nauwelijks verstaanbaar, want de spraak zou eerst
langzamerhand terugkomen en wel nooit zoo duidelijk
meer worden als vroeger.
„Ik breng je melk," gaf zij tot bescheid Toen opende
hij den mond en zij begon hem lepel voor lepel de
melk in te gieten. Eenmaal zeide hij weer een paar
woorden. Het was alsof hjj zeide, dat geen ledemaat
hem heel was gebleven. Plotseling brak hij in een
vreeselijk snikken uit. Marianne zette den schotel neer.
en boeg zich over hem heen. Het leed dat er uit
hem opschreeuwde, ontstelde haar zoo, dat ook haar
de tranen over de wangen liepen.
„Wees kalm," zeide zij met stokkende stem, „wij
moeten leeren, het geduldig te dragen."
Het snikken hield na een poosje op. Denier lag
weder stil. Daarna sliep hij van zwakte in.
Van zijn bed af ging Marianne verder op onder
zoek uit.
Het huis was groot en had vele leege ruimten. Zij
bekeek het van den kelder tot den zolder. Onderweg
zag zij Hendrika, die er nu netter uitzag. Zij zona
het meisje naar de woonkamer, opdat zij in de nabij
heid zou zijn, als Denier soms iets noodig liad. Zij
zelf ging met groote bewustheid haar weg. Zij voelde
dat zij de teugels van dit huishouden in handen nemen
moest, en zij wilde vandaag weten, waar zij regeerde.
In de keuken trof zij Aloisia. Zij was erbij geweest,
toen zij met Denier was thuis gekomen en had sedert
met haar de maaltijden gebruikt, maar ook haar be
keek Marianne nu voor het eerst met eenige aandacht
en zij zag een klein, taai wijfje met geel-griis haar,
een haviksneus en heldere, scherpe oogen, die haar
evenwel vermeden aan te zien.
Ten laatste trad de ontdekster van haar eigendom
over de straat naar den stal. Toen zij de deur opende,
waarachter de koeien stonden, kwam uit de daar naast-
aanliggende zwijnenstal Melk, de knecht, met twee
sprongen toegesneld. Dat was een eigenaardigheid van
den man, dat hij niet gewoon liep, maar op zijn dunne
beenen in sprongen van de eene naar de andere plaats
ging en hij was de meest ijverige knecht van de
gansche oüngeving, heette het. Voor Marianne maakte
hij een onbeholpen buiging, als zag hij haar voor de
eerste maal en heette haai- in zijn bescheiden heilig
dom welkom.
„Ik wil het vee zien," zeide zij tot den knecht en
deze knikte en ging haai- voor door den stal. Hij
wees haai" koe voor koe, legde op den ruigen rug van
elk beest zijn hand en vertelde een geschiedenis, wat
het dier voor deugden en gebreken had Menigmaal
draaide hij onder het praten aan een paar stoppelige
snorharen, die op zijn bovenlip hier en daar rechtover
eind stonden, boog weer en sprong als razend op de
deur toe, toen een windvlaag haar opensloeg, en was
steeds vol beweging en levendigheid. Marianne viel het
op, hoe alles in dit ruwe, enge land bij elkander paste,
die kille huiskamer, deze lage donkere stallen, dat
knokige volk, ja zelfs het vee. De koeien waren van
een klein slag, meest inuisgrauw van kleur, of wit.
en alleen een kleine, sterke stier stond afgezonderd in
een hoek en was zwart, als was hij zóó uit het
landswapen weggeloopen.
Toen Marianne den stal verliet, wist zij daarin be
scheid, alsof zij reeds vele weken hier vertoefd had.
Zoo gescherpt was haar blik op dezen dag, waarop
zij als uit een verdooving was ontwaakt.
Op de straat was een eigenaardige opgewektheid,
die vanaf de hooge bergen daarop afstraalde. Deze
bergen verhieven zich steeds vrijer en hooger. Mari
anne legde de beide handen gevouwen op de borst
en wilde, het hoofd met de zware blonde haarkrooin
nadenkend gebogen, de straat overloopen. Daar sprong
evenwel Melk de knecht met groote gewichtigheid aan
haar zijde. „Daar komt de pastoor, vrouw," zeide hij-
en groette een ouden priester, die de straat overkwam.
De laatste knikte onwillekeurig en bijna onmerkbaar
en het scheen een oogenblik alsof hij wilde voorbij
gaan. Dan kwam hij evenwel met langzame schreden
nader. Zijn bovenlijf was licht gebogen, een dun, wit
haarkroontje was onder het zwarte kapje, dat hij
droeg, zichtbaar.
„Hij is reeds oud. jou pastoor," zeide Marianne tot
den knecht, eer deze haar bereikte.
(Wqpdt vervolgd.)