MARIANNE DENIER. Donderdag 23 April 1908. 52e Jaargang. No. 4354. TWEEDE BLAD. Bekendmakingen Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. GEMEENTE SCHAGEN. (o>- Landweer. DISTRICT No. XXVII. o— eene avondoefenlng plaat* hooft, waarvan de betrokkenen dan tijdig verwittigd zullen worden. De bovenbedoelde vergunningen worden verleend voor den geheelen duur der opkomst en niet voor enkele willekeurig te kiezen dagen. Indien van de vergunningen misbruik wordt gemaakt, zullen deze onverminderd de eventueel op te leggen straf, voor den overtreden onmiddellijk worden inge trokken. Zjj die eerstbedoelde vergunning of wel beide deze vergunningen wenscheu te erlangen, moeten zich ten spoedigste met een daartoe strekkend verzoekschrift wenden tot hunnen Landweerdistrictscommandant. Het verzoekschrift kan op ongezegeld papier gesteld, doch moet gefrankeerd verzonden worden. In het verzoekschrift voorts het adres van den land- weerplichtige duidelijk en volledig te vermelden. Vergoeding en ontheffing. De verlofgangers, die, op grond van kostwinnerschap, wenschen in aanmerking te komen hetzij voor onthef Slaapziekte. De lijder aan slaapziekte te Suameer, die ongeveer een week in slapenden toestand is gebleven, is weer ontwaakt. De man, een arbeider, was erg verzwakt en is onder geneeskundige behandeling. (L. Ct.) Veenhnizen. De Diakonie alhier heeft aan de Algemeene Vergade ring der Gezinsverpleging, 26 Mei a.s. te houden, voor gesteld naast Zusters ook Broeders aan te stellen. Oude Niedorp. De heeren Jb. Bood, P. Burgmeijer, S. Vlaar en H. Wit, verlofgangers der Landweer Infanterie zijn opge roepen om zich op den 4 Mei a.s., voormiddags 9 uur aan het station Helder, aan te melden tot het houden van de herhalingsoefeningen. Die oefeningen voor de Landweer vesting, zijn voor deze gemeente bepaald in October a.s. Ontrouw postbeambte. I Te Arnhem werd een brievenbesteller gearresteerd onder verdenking van verduistering van brieven. De Oproeping onder de wapenen tot het boaden van oefeningen in 1908. -0—0-o— De Burgemeester van Schagen maakt, ingevolge 47 der Landweer-Instructie I, bekend, dat de in deze Gemeente gevestigde dienstplichtige verlofgangers der Landweer, behoorende tot de hieronder genoemde lich tingen en wapens, bij deze, voor den tijd van zes dagen, krachtens artikel 11 der Land weer wet, in 1908 tot het houden van oefeningen onder de wapenen worden geroepen, en dat zij zich daartoe moeten aanmelden voor de Lichtingen (jaren) van de Landweer, 1903, 1904, 1906 en 1907 voor de Infanterie op 4 Mei 1908, 8.15 voormiddags (Amst. tijd) te Schagen (Station). De ver- j lofgangers worden geoefend te Den Helder. De opgeroepen verlofgangers zullen zorg dragen, dat zij ieder op den voor zijn wapen of onderdeel aangege ven dag, in uniform gekleed en voorzien van de hun uitgereikte kleeding- en uitrustingstukken, wapenen cd ledergoed en van hun zakboekje, zich aanmelden i fing, hetzij voor ontheffing öf, bij niet-inwilliging van deze aanvrage, voor eene geldelijke vergoeding, wordtverdachte, die in zijn betrekking werd geschorst, heeft aangeraden hun daartoe aan de Koningin te richten een bekentenis afgelegd, waarbij bleek dat hij brieven verzoek binnen tien dagen na de dagteekening dezer uitzocht, waarbij hij vermoedde, dat ze geld of post- kennisgeving in te leveren ter Gemeentesecretarie. Dit Z0gels konden inhouden. Het waren brie ver. ook bestemd o- o verzoek kan op ongezegeld papier worden geschreven. Wenscht men alleen voor eene geldelijke vergoeding in aanmerking te komen, dan kan het ter Gemeente secretarie in te leveren verzoek aan den Minister van Oorlog worden gedaan. Overigens wordt ten deze ver wezen naar de afzonderlijke publicatie betrekkelijk „kostwinners" en kunnen zoo noodig nadere inlichtingen mondeling worden gevraagd ter Gemeentesecretarie, eiken werkdag tusschen 10 en 12 uur voormiddags. Schagen, den 13 April 1908. De Burgemeester voornoemd, H. J. POT. voor andere plaatsen dan Arnhem. In plaats van ze naar de stempeltafel te brengen ter afstempeling, wik kelde de verdachte ze in een courant en nam ze mee naar huis. Daar opende hij met behulp van een breinaald de brieven, haalde er uit wat van zijn gading was en plakte ze weder dicht, waartoe hjj steeds een pakje gom bij zich droeg. Een hoeveelheid postzegels werd ten zijnen huize in beslag genomen. De dichtgeplakte brieven expedieerde de verdachte weer naar het post kantoor en stempelde ze daar af, zoodat niet geconsta teerd kon, hoe een ev. vertraging was ontstaan. Toen bij eenige klachten de aandacht op den verdachte viel, volgde ten slotte diens arrestatie. Holland op zijn malst. De burgemeester van een Zeeuwsch dorp heeft naam kaartjes met dit opschrift: Membre des Etats Provinciaux de Zélande et Een grintbank in zee. j bourgmestre. oh - oori i Niet ver van het eiland Terschelling, >n bet vaarwa- gei de dichter Klein voor honderd jaar al niet: Hij op den hiervoren voor elk wapen en elke lichti g - ^er ne Meep", is onlangs een grintbank ontdekt. De i zyn taa] verschopt, verschopt zijn vaderland gegeven tijd en plaats. stoomschelpzuiger „De Tijd" is daar ter plaatse gaan i ,*Ti__J5 n"h nn den werken en de uitkomst is aanvankelijk zeer bevredi- Cgo'uu -v'* f Het is wenscheljjk dat de opgeroepenen zich op laatsten werkdag vóór hun vertrek, des voormiddags rf-r-- --- - tusschen 10 en 12 uur, ter Gemeentesecretarie aan- «end- twee tjalkschepen werden door den schelp- i...„ mat daarin ffi- zuiger beladen met de opgebaggerde grint, die naar de Tesselsche haven werd vervoerd. De grint schijnt van goede hoedanigheid te zijn, doch men weet nog niet of de ontdekce bank van grooten omvang is. Het Arbeidscontract. Het moet in de bedoeling der regeering liggen om de wet op het Arbeidscontract met 1 Juli a.s. in werking te doen treden. („Yad.") Nieuwe Niedorp. Eersten Paaschavond gaf „Cicero" aldaar in de Prins Maurits eene uitvoering. Eerst werd opgevoerd„Niet Gesjeesd", een klucht spelletje met zang in één bedrijf, door Afman. 't Is een echt leuk ding dat ons hartelijk deed lachen. Hendrik Pomper, 'n medisch student, werd door den schrijver wel is waar gedwongen, een goed deel zijner rol op zijn ledekant in zijne kamer liggende af te spelen, bijna onzichtbaar voor 't publiek, maar toch droeg h\j tot 't komische niet weinig bij, geholpen door zijne col- léga's. 't Was een koddig stel en Pomper's ouwe lui werden er wat aardig tusschen genomen door die lollige klanten. En wat waren ze éénig die dorpsherbergier Pomper en zijne boersche ega. Vooral papa Pomper speelde écht natuurlijk, zonder inspanning zijn droogkomiek-rolletje, 't Was 'n onverbe terlijke houten Klaas; ook in 'tstille spel zeer verdien- telijk. En moeder de vrouw, met haar sierlijk suikerschepje op, nou, kostelijk hoorl 'n Daverend applaus bij 't vallen der gordijn. Maar 't zou nóg meer excelsior gaan. Ook het volgende stuk, melden, voorzien van hun zakboekje met daarin ge- hechten verlofpas, tot het in ontvangst nemen van dag geld en ten einde in het bezit te worden gesteld van de noodige vervoerbewijzen en passage biljetten, een en ander voor zoover zjj daarop recht hebben, en tevens om, zoo zij die gewenscht achten, inlichtingen aangaande de reis te komen. Degenen, die per spoor reizen, moeten zich ten minste een half uur vóór het vertrek van den trein aan het station aanmelden. Ingeval ziekte de opkomst mocht verhinderen moet de verlofganger hiervan zoodra mogelijk doen blijken door overlegging van eene op gezegeld papier geschre ven en gelegaliseerde geneeskundige verklaring ter Gemeentesecretarie. Geldt het velofgangers, aan wie wegens onvermogen eene ongezegelde verklaring is afgegeven, dan kan deze aldus, ter verzending aan wien behoort, ter Gemeentesecretarie worden ingeleverd. Betreft het verlofg ingers, aan wie, ln verband met eene vorige oproeping in werkelijken dienst, door denzelfden geneeskundige reeds eene verklaring is uitgereikt, dan kan ook voor niet-onvermogenden met eene ongezegelde en niet-gelegaliseerde verklaring worden volstaan. De verlofganger van de Landweer, die niet voldoet aan eene oproeping voor den werkelijken dienst, wordt als deserteur behandeld. De verlofganger, die zich niet tijdig op de aangege ven plaats van opkomst aanmeldt, maakt zich straf schuldig. Het niet ontvangen eener hoofdelijke oproeping ontheft den verlofganger geenzins van zijne verplichting tot opkomst in werkelijken dienst, daar deze openbare Kennisgeving eenig en alleen als bewijs geldt, dat hij behoorlijk is opgeroepen. Zoodra de verlofganger in uniform is gekleed, staat hij onder de krijgswetten. Bepalingen nopens het verblijf onder de wapenen. Aan de landweermannen, die gehuwd zijn of als hoofd van het gezin zijn aan te merken, kan door den Land weerdistrictscommandant worden gegund om thuis te slapen, mits hun gezin in of nabij de plaats van oefening gevestigd is en de vergunning niet aanleiding geeft tot het afleggen van zoodanige afstanden, dat daardoor in vloed wordt uitgeoefend op den goeden gang der oefe ningen, ten gevolge van, buiten deze, opgedane ver moeienis. De landweermannen, aan wie zoodanige vergunning wordt verleend, zullen hebben zorg te dragen, dat zü ten minste een half uur vóór den aanvang der morgen oefening in de kazerne terug zijn, terwijl zij des avonds eerst naar huis kunnen gaan, nadat alle oefeningen en diensten voor hen zijn afgeloopen. Aan de vorenbedoelde landweerplichtigen kan tevens door den Districtcommandant worden vergund om in eigen voeding te voorzien; zij ontvangen dan alleen een rat on brood, terwijl aan hen f 0.25 per dag, als vergoe ding voor levensmiddelen, wordt uitgekeerd. De landweermannen, die deze laatste vergunning verlangen, mogen zich echter niet tusschen de morgen en middagorfenirig naar huis begeven; eenmaal in de kazer e, blijven zij daar tot zjj zich des avonds, na af loop der diensten, naar huis begeven. Op dezen regel mag alleen eene uitzondering worden gemaakt, indien (Neerlandia.) Valkoog. Bij de j.1. Zaterdag gehouden stemming is tot hoofd ingeland van den polder Valkoog gekozen, de heer P. Berkhout Dz. met 42 stemmen. De heer W. Govers had 10 stemmen. Harenkarspel. De voordracht tot benoeming van eene onderwijzeres aan de O. L. school te Kerkbuurt in deze gemeente bestaat uit de dames: 1. G. Plaatsman te Losser. 2. H. Meijns te Raalte. 3. M. de Jong te Raalte. Een vergissing. Zaterdagmorgen vroeg, om 7 uur al, wapperde te Utrecht van den Domtoren de driekleur met den oranjewimpel. Het gymnasium, het stadhuis, de Buurt- toren hadden eveneens de vlag aan den stok geheschen. Maar om 11 uur was op den Dom en aUe andere gebouwen het vroolijk rood-wit-en-blauw weer verdwe nen. De oorzaak? Vermoedelijk deze: dat men den dag van Zaterdag voor den 19en April, 's Prinsen ver jaardag, heeft aangezien. U. D. Prins Uendrikfin tiem. In de werkelijke intimiteit van vorstelijke personen dringen gewoonlijk slechts weinigen door en die wei nigen plegen hun indrukken niet door de pers open baar te maken, hetzij dan nadat de vorstelijke per sonen in kwestie niet meer tot de levenden behooren. Zoo er thans vermoedelijk slechts enkelen zijn, die den Prins der Nederlanden in zijn dagelijksche doings van zeer nabij gadeslaan, één ding staat vast: vertrouwe lijkheid zal hij hen niet geschonken hebben, tenzij zij hem met gepaste vrij moedigheid zijn te ge moet ge treden. Dit is ïil. een kenmerkende eigenschap van den prins, die hem op het uiterlijk af wat stuursch 1 '-J— i LU LI lift to/TO.n t\ V "OT UflZV de prins, die mij reeds een eindje te gemoet liep en zoo is het nog enkele dagen gegaan. Denzelfden indruk van vriendelijke welwillendheid hebben ook degenen, die wel genoodigd worden tot de kleine diners ten Hove. Wanneer de tafel is op gebroken, de vorstelijke gastvrouw nog even cercle noudt. dan pleegt de adjudant van den prins aan de mannelijke gasten het verzoek te richten om nog een uurtje bij den prins te komen praten. Prins Hendrik leidt dan zijn gemalin naar haar vertrekken, verwis selt de groot-tenuejas voor een klein-tenue kleeding- stuk, dat zoo gemakkelijk zit als een huisjasje, en zet zich tusschen zijn gasten in een der gemakkelijke stoelen van de rookkamer, waar hij hen de keuze laat van een aantal der beste soorten Havana's. NVant behalve van een goed glas Duitsch bier is de prins een liefhebber een kenner van een fijne sigaar. Wanneer hij in de Haagsche komedie komt en geen sigaren bij zich heeft, dan wordt in de pauze de lijf jager uitgezonden, om van den gewonen leverancier in de Poten een half dozijn goede sigaren te halen, die de prins gewoonlijk rookt. Want in de pauze moet hij een trekje doen. Hdbld. Pasehen. „Hoe komt het toch hoort men herhaaldelijk vra gen, „dat Paschen nu eens vroeger, dan weer later in het voorjaar valt, en niet, gelijk Kerstmis b.v., aan een vasten datum is gebonden?" Het lijkt ons niet onnuttig, voor velen, die zichzeif bij herhaling, maar zonder vrucht, deze vraag hebben voorgelegd, haar eens op dezen Paasch tot oplos sing te brengen. Over den tijd, waarop Goede Vrijdag en Paschen be hoorden te worden herdacht heeft zeer lang groot ver schil van meening geheerscht. In Klein-Azië vierde men Paschen op denzelfden dag, waarop de Joden het deden, j op den 14en dag van de maand Nissan, zonder te vra- gen, of dit al of niet op Zondag viel. In het westen daarentegen meende men, dat dood en opstanding van Christus, onveranderlijk op Vrijdag en Zondag behoor den te worden te herdacht. Na zeer langen en hardnek- kigen strijd werd ten slotte op de groote kerkvergade ring in Nicea ten jare 325 uitgemaakt, dat door de gansche Christenheid het Paaschfeest op Zondag moest worden gehouden, een besluit, dat keizer Constantijn 1 met groote vreugde vervulde. Niet alleen over den dag der week, maar ook over den tijd van het jaar, die voor de Paaschviering be hoorde te worden bestemd, heeft men langen tijd ge weifeld. Wij kunnen te dezer plaatse over dien strijd niet in den breede uitweiden, en volstaan daarom met het einde daarvan te vermelden. Ten slotte immers vond algemeenen ingang de bepaling der Alexandrijnsche bisschoppen,datPaschen zou worden gevierd op den eersten Zondag na de vollemaan na de voorjaars-dag-en-nacht- evening. Vandaar nog steeds onze zgn. „vroege" of „late" PaschenIs nu b.v. vollemaan enkele dagen vóór 21 Maart, en moet men mitsdien wachten tot de vol gende op 16 April, dan is het mogelijk, dat eerst 21 April de Paaschdag valt. Héél veel vroeger is het dit maal niet UU llUg In uv» D „Zijn Zoon" getiteld, in drie bedrijven, was een blijspel, jTi! - r y\-,-r van den Duitschen schrijver G. von Moser. Allerdolste .<a1 gerese™'eerd blijft tegenover wie passages komen hierin voor. Tal van verwikkelingen, ff reserve m acht neemt. V\ant in wezen l tengevolge van een leugen dien Willem Niedorp, 'naan- „„ni van die rigiditeit, welke de 'nemer, zijne lieve Marie en aangebeden vrouw op de r Duitsche miniatuurstaatjes tot dank- rnouw heeft weten te spelden om aan geld voor zijn b"L n vroolijke uitstapjes te komen, ziet men hier ontstaan. lr.mrI pwL zijn eerste kennis- Een uitstekend effect maken de aaneenschakelingen ®sc bevolking in den fel-kouden - -•ai» avond van zijn joyeuse lentnee. Men had hem met UUll U1VUUVU.WI1U V..W - van elkaar snel opvolgende grappige misverstanden, die meerendeels uitstekend tot hun recht kwamen, dank zij de keurige vertolking vooral van de rollen, die het stuk als het ware dragen. En daar de overigen, (die, de een meer, de ander minder, „boodschap" hadden in die fragmenten, waar het Ariadne-kluwen nóg meer verwarde draden rjjk werd) allen ook terdege op hun post waren, kan het veilig worden aangenomen, dat bij 't einde van het derde en laatste bedrijf, toen het tot eene ontknooping kwam, het publiek de overtuiging had, dat uitstekend was gewerkt. 'n Gezellig bal besloot den avond, die jammer genoeg niet druk bezocht mocht heeten. Geheimzinnig. Vrijdagnamiddag werd op de lijn van den Holland schen Spoorweg even voorbij Delft gevonden een 75 jarig man, zekere V. S., met een diepe wonde aan het hoofd. Per rijtuig naar het gasthuis te Delft vervoerd, ver klaarde de man, die niet beschonken was, niet te kunnen verklaren hoe hij op den spoorweg was geko men en op welke wijze zijn wonde was ontstaan. Des nachts is hij in het gasthuis gestorven, zoodat dit ge heimzinnige geval wel onopgehelderd zal blijven. - - yt J stijven parade-tred zien gaan langs de voor het Paleis opgestelden eerewacht. En toen hij, weinige momenten later, met de Koningin op het balkon verscheen, toen was er wel gejuich, doch 't was niet dit. Daar trad op een wenk van de Koningin-Moeder een adjudant naar buiten om den prins, die klappertande, een mantel aan te bieden. Even een korte handbeweging de mantel werd De prins beet de tanden wat steviger op elkander. Maar uit de menigte steeg een overdonderend gejuich op. IJzig blies de wind maar het ijs was gebroken! Het was in de dagen toen de Koningin herstellend was van haar ernstige ziekte, eenige jaren geleden. Heel vroeg, reeds om 6 uur, zag ik den prins uit het paleis komen, de laan van het loo afwandelen tot de woning van den jagermeester. op de deur klop pen met zijn wandelstok en wachten tot de jager- meester gereed was om mee te gaan wandelen. Een paar dagen achtereen had ik den prins gegroet, en het was hem stellig wel opgevallen mij daar eenige ochtenden te zien. Dies trok ik de stoute schoenen aan, ging vrijmoedig op hem toe, vroeg naar den gezondheidstoestand der Koningin en ontving een aller vriendelijkst antwoord. Den volgenden ochtend was 't Een andere vraag is deze: „Waar zjjn toch de Paasch eieren vandaan gekomen In Holland is die vraag zeker op haar plaats. Geen lekkerswinkel, waar nu de chocoladekippetjes en suiker eitjes niet bij hoopen in de étalage zijn aan te treffen Geen kleine wereldburger, die z'n moeder om zoo'n zaligheid niet zeurt. Maar ook de grooten eten op de Paaschdagen de eieren bjj grooten getale. Zoo vertelde nog 1.1. Donderdag een tramconducteur aan den schrij ver dezer regelen, dat het aantal eieren, dat hij opdien dag op zijn wagen had zien vervoeren, ongelooflijk groot was. En bewoners van Zwolle en Deventer b.v. zullen kunnen verhalen van de „Paaschweide" waarheen hun kleuters uit „eiertikken" gaan. Ze stooten gekleurde eieren tegen elkander, en het Paaschei, dat al de andere overleefd en 't langst ongekneusd blijft, maakt z'n eige naar tot de bezitter van al de geschonden eitjes, Ook de Duit8cher8 hebben hun „Oostereier". En in de kinderverhalen speelt een haan, en zelfs een haas'n rol, die ze voor deze speciale gelegenheid legt. Vandaar het rijmpje O, Osterhaas, o, Osterhaas, Leg dyni eier bald ins Grasl In het Britsch Museum te Londen is dan ook nog eene Duitsche plaat te zien, welke drie hennen vertoont, die een mand ophouden, waarin drie eieren liggen, met voorstellingen der Opstanding versierd. Op het middel ste ei het Agnus Dei, met een kelk, het Geloof voor stellend. De andere eieren zijn met de symbolen van de Hoop en de Liefde beschilderd. Daaronder staan deze regels Alle gute Ding seynd drey, Drum schenk dir drey Oster-ey; Glaub und Hoffnung sambt der Lieb, Niemals aus dem Herzen Schieb. Glaub der Xirch, vertrau auf Gott, Liebe Ihn biss in den Todt. Van eieren-geschenken op de Russische Paschen lezen wij bjj Grimm. In Griekenland, in Italië, in Spanje voert de jeugd eierendansen uit. In het Fransch ge bruikt men zelfs, voor het geven van 'n Paaschgeschenk, de algemeene uitdrukking: „donner a quelqu'un ses oeufs de Paques." Stelliger herinnering aan de Paasch- eieren is welhaast ondenkbaar, en men ziet dan ook uit het geciteerde, dat dit gebruik, om het Paaschfeest met eieren te vieren, even oud is als algemeen ver spreid. EENE VERTELLING 3. EHNST ZAHN. o hoofdstuk iii Marianne stond aan een het hooge huis van der vensters van de woon kamer in nei haar man. Dit huis was op een vrije plaats gebouwd in welker midden een bron was. Twee straatwegen liepen de boer derij voorbij, de eene naar het meer, de andere naar Altdorf. Niet ver van de boerderij verhief zich een kerk met slanken toren, een van die met klimop ora- met een vredig kerkhof. Marianne i rankte gebouwen, met een Denier zag dat alles niet voor dê haar intrek; maar voor de eerste maal kwam het er toe, te begrijpen wat zij zag: daar boven de kerk! Daar de stal! Hier de beide straten, een daarheen daarheen loopend. haar was strak opgemaakt. Zij droeg een bruin aioed van ruwe stof. zonder eenigen op- —i hoog opgebonden rok. armen en boezem. Een en een Mariaime's bruin kleed van ruwe schik, met een kort jakje en eerste inaal sedert Hei jakje ^jage» Ai. katoenen schort was geheele verschijning rustigs. Voor bezorgds en was iets sobers, iu.mij£>. mj, de eerste maal op dezen morgen had Marianne eenigen lust om rond te zien, waar zij was. -i.inmn hiïk met een wezen en be- iviuriciiinu oeuugcrii Tuoi 1 Zij deed het met rustigen, klaren blik, met eer dat met liaar gansclie jiersooidijkheid strookte, gon daarmee, dat zij do naaste omgeving van het huis eens opnam. Het was vandaag de derde dag sedert haar aankomst. In de kamer, die aan de woonkamer grensde, waai- het witte bod met de witte gordijnen was, lag Denier, de in één oogenblik verwoeste inensch. en in dezen nacht had zijn steunen luidop geklonken. 's Avonds te voren hadden de doctoren, de twee die gekomen waren, verklaard, dat de ongelukkige zou blijven leven, maai" het zou zijn een ellendig leven! Just Denier was blind en lam. Daar was niets aan te doen Het lichaam was totaal verwoest, alleen de geest had niets geleden. Dat was het resultaat van deze drie dagen. Maar het was toch iets, het beteekende het eincT van alle onzekerheid, verwarring, onrust en vrees. De toekomst was niet meer nevel en nacht, het was een weg die uitliep en Marianne beschouwde hem op dezen dag van den aanvang af, stuk voor stuk, zoover hij voor haar was te zien. Terwijl zij daar zoo denkend voor het raam stond, liet haar blik spoedig de straten los en ging verder over het in de verte opdoemende vriendelijke dorp, en keek naar de nevelen, waarachter de bergen moes ten staan. Deze nevelen waren sinds haar komst niet gewe ken. Zware regens waren neergevallen, in den beginne zoel, maar spoedig kouder. Nu kwam er beweging in die nevels. De regen had opgehouden, en de grijze wolken dreven in de hoogte. Zoo langzamerhand dook, door sneeuw bekleed, de eene berg na den andere op. Hoog, schijnbaar door niets met het dal verbonden en door een zonderling en geheimnisvol licht over straald, stonden zij daar. Marianne staarde van het een naar het ander. Eerst toen de deur van de woon kamer kraakte en een jonge dienstmaagd met een schotel melk binnentrad, draaide zij zich van het ven ster af. Haar blik kreeg spoedig de gewone scherpte terug. Zij lette op verschillende kleinigheden in de kamer, waarin zij reeds twee dagen als in een droom had rondgewaard en bekeek het meisje wat nauwkeu riger, met wie zij sedert haar komst enkele woorden had gesproken, zonder recht te weten, met wie zij het deed. en geheel nog bevangen door datgene wat op haar bruiloftsdag was gebeurd. De kamer was heel anders dan waarin ze thuis placht te wonen. Die was vriendelijk, bijna fraai ge weest, deze was leeg en droef. Aan de gele wanden hingen hier en daar een paar leelijk gedrukte heiligen beelden. In het midden stond plomp een ovale eiken tafel met vier dikke poolen. Iets eigenzinnigs was er aan dit onvoegzame meubelstuk, het was als een koning tussdien het andere meubilair, die stijve stoelen, de scheef liangende klok en de ver vooruitstaande oven, op weiks breede plaat het gansclie gezin zich wel kon uitstrekken. De meid wilde de kamer binnenstappen waarin Denier lag, toen Marianne haai' zag. „Loopt ge met ongekamde haren rond, Hendrika vroeg de laatste. liet magere meisje stond stil en draaide zich om. Haai" kleurloos gelaat, met de schaduwen onder de oogen, bloosde, maai- slechts aan den hals en diep aan den rand der wangen, was een kleine beweging des bloeds, die verried, dat zij zich schaamde. „Ik ben te laat opgestaan." verontschuldigde zij zich. Met de vrije hand streek zij onwillekeurig het zwarte haar glad, dat haar over het gelaat viel. Haar bruine oogen. die aan het alles behalve schoone gelaat toch nog wat lieftalligheid gaven, toonden een half schuwe, half booze uitdrukking. Marianne nam haar de kom af. „Ik breng die zelf naai' binnen," zeide zij. „Breng je haar in orde!" Hendrika verwijderde zich zwijgend. Marianne trad de andere kamer binnen. Deze was vriendelijker dan de woonkamer. Het ameublement was nieuw en de witte gordijnen van de twee naast elkaar staande bedden gaven aan alles een vriendelijk en prettig aan zien. In het eene bed lag Denier bewegingloos. Er was niets van hem te zien, want het hoofd was geheel met windsels omwonden, en de armen, waarvan de rechter gebroken was, lagen onder het dek. Mariaime trad op hem toe en toen zij hem weerzag sidderde zij. Het was niet te golooven. dat dit hulpelooze lichaam denzelfden sterken mensch toebehoorde, die haar voor enkele dagen uit het ouderlijk huis had weggehaald. „Ben jij het?" zeide de kranke. De woorden waren nauwelijks verstaanbaar, want de spraak zou eerst langzamerhand terugkomen en wel nooit zoo duidelijk meer worden als vroeger. „Ik breng je melk," gaf zij tot bescheid Toen opende hij den mond en zij begon hem lepel voor lepel de melk in te gieten. Eenmaal zeide hij weer een paar woorden. Het was alsof hjj zeide, dat geen ledemaat hem heel was gebleven. Plotseling brak hij in een vreeselijk snikken uit. Marianne zette den schotel neer. en boeg zich over hem heen. Het leed dat er uit hem opschreeuwde, ontstelde haar zoo, dat ook haar de tranen over de wangen liepen. „Wees kalm," zeide zij met stokkende stem, „wij moeten leeren, het geduldig te dragen." Het snikken hield na een poosje op. Denier lag weder stil. Daarna sliep hij van zwakte in. Van zijn bed af ging Marianne verder op onder zoek uit. Het huis was groot en had vele leege ruimten. Zij bekeek het van den kelder tot den zolder. Onderweg zag zij Hendrika, die er nu netter uitzag. Zij zona het meisje naar de woonkamer, opdat zij in de nabij heid zou zijn, als Denier soms iets noodig liad. Zij zelf ging met groote bewustheid haar weg. Zij voelde dat zij de teugels van dit huishouden in handen nemen moest, en zij wilde vandaag weten, waar zij regeerde. In de keuken trof zij Aloisia. Zij was erbij geweest, toen zij met Denier was thuis gekomen en had sedert met haar de maaltijden gebruikt, maar ook haar be keek Marianne nu voor het eerst met eenige aandacht en zij zag een klein, taai wijfje met geel-griis haar, een haviksneus en heldere, scherpe oogen, die haar evenwel vermeden aan te zien. Ten laatste trad de ontdekster van haar eigendom over de straat naar den stal. Toen zij de deur opende, waarachter de koeien stonden, kwam uit de daar naast- aanliggende zwijnenstal Melk, de knecht, met twee sprongen toegesneld. Dat was een eigenaardigheid van den man, dat hij niet gewoon liep, maar op zijn dunne beenen in sprongen van de eene naar de andere plaats ging en hij was de meest ijverige knecht van de gansche oüngeving, heette het. Voor Marianne maakte hij een onbeholpen buiging, als zag hij haar voor de eerste maal en heette haai- in zijn bescheiden heilig dom welkom. „Ik wil het vee zien," zeide zij tot den knecht en deze knikte en ging haai- voor door den stal. Hij wees haai" koe voor koe, legde op den ruigen rug van elk beest zijn hand en vertelde een geschiedenis, wat het dier voor deugden en gebreken had Menigmaal draaide hij onder het praten aan een paar stoppelige snorharen, die op zijn bovenlip hier en daar rechtover eind stonden, boog weer en sprong als razend op de deur toe, toen een windvlaag haar opensloeg, en was steeds vol beweging en levendigheid. Marianne viel het op, hoe alles in dit ruwe, enge land bij elkander paste, die kille huiskamer, deze lage donkere stallen, dat knokige volk, ja zelfs het vee. De koeien waren van een klein slag, meest inuisgrauw van kleur, of wit. en alleen een kleine, sterke stier stond afgezonderd in een hoek en was zwart, als was hij zóó uit het landswapen weggeloopen. Toen Marianne den stal verliet, wist zij daarin be scheid, alsof zij reeds vele weken hier vertoefd had. Zoo gescherpt was haar blik op dezen dag, waarop zij als uit een verdooving was ontwaakt. Op de straat was een eigenaardige opgewektheid, die vanaf de hooge bergen daarop afstraalde. Deze bergen verhieven zich steeds vrijer en hooger. Mari anne legde de beide handen gevouwen op de borst en wilde, het hoofd met de zware blonde haarkrooin nadenkend gebogen, de straat overloopen. Daar sprong evenwel Melk de knecht met groote gewichtigheid aan haar zijde. „Daar komt de pastoor, vrouw," zeide hij- en groette een ouden priester, die de straat overkwam. De laatste knikte onwillekeurig en bijna onmerkbaar en het scheen een oogenblik alsof hij wilde voorbij gaan. Dan kwam hij evenwel met langzame schreden nader. Zijn bovenlijf was licht gebogen, een dun, wit haarkroontje was onder het zwarte kapje, dat hij droeg, zichtbaar. „Hij is reeds oud. jou pastoor," zeide Marianne tot den knecht, eer deze haar bereikte. (Wqpdt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 5