kwalen lijdt SEIGELS Zullen U Genezen INGEZONDEN. Binnenlandsch Nieuws. LOSSE BLADEN Gemengd Nieuws. R~E c l a m e s. ZOO GIJ MOEDER TABLETTEN op het doelwit en de roos wil treffen Jaap lachte nu op zijn beurt. Was zoo vroolijk over Bets ongerustheid, dat het kopje, hetwelk hij in de hand hield tegen het schoteltje rinkelde en klinkerde..... Op klaarlichten dag naar de halte'Onveilig!.... „Neen. Betje. zei hij, en zette met groote omzichtigheid het fragment van het kostelijke servies der gastvrouw op de tafel, „neen Bet. ik had je wijzer gedacht, meid! Ga-je nou op je ouwen-dag aan bakerpraatjes geloo- ven?Ilen-je nou heelemaal? ..Zoo, zei Betje-meu gerustgesteld, „zou je waar achtig denken, dal ik niet bang noef te wezen?.... Zooals ie weet. met al dat geld'Maar buurman schaterde het nog eens uit. „En jij. Klaas?'' vroeg zij haar neef. „Niks geen gevaar, hoor!" bevestigde neef Maar als met ijzeren greep hielden zijn slimme door dringende oogen buurman Jaap vastZoodat deze eventjes opkeekOf de ander bijgeval..... En speciaal dat speurende opkijken was zooals hij later herhaal delijk verzekerde voor neef toen genoeg. Toen bij het behandelen van het rechtsgeding, dat de publieke tribune der Rechtszaal deed bestormen door half-Groenstceg dat oogenblik weer in herinnering werd gebracht, waarop Betje-meu, met haar achthonderd gulden bij zich, dien Maandag was aangerand door een kerel met zwart-geinaakt gezichtEn hoe toen plotseling neef Klaas, die haar ongemerkt gevolgd was. toesprong, en haar reddeHoe het toen gebleken was dat de zwart gemaakte straatroover niemand anders was dan..... buurman Jaap, die immers gezegd had dat de weg naar de halte volkomen-vei lig was Toen verbleekte de eerste getuige-a-charge, de ai-me Bet Er was een gegons van emotie, van verontwaar digde verachting gegaan door de ruimte der openbare tribune op het oogenblik dat de beklaagde werd binnen geleid Sfechts de physionomie van Klaas, den redder, die naast Betje-meu. op een der voorste getuigenbanken zat, was even strak-leuk als altijdHij had van Jaap nooit iets anders gedacht dan dat het, in zijn hart, een schavuit was De gade van den houthandelaar, natuurlijk ook present in de Rechtszaal, kon zichschoon de deur waarder nijdig van ,,sst!' riep, niet inhouden om haar naaste buurvrouw te vragen: „Nou, wat heb ik altijd gezegd De andere knikte onstuimig-toestemmend. En het gezag der gade van den notabele was, van die seconde af, onwrikbaar hechter dan ooit, in het dorp. Betje zelf zat stil voor zich heen te turen. Wel was zij „dankbaar" bij de gedachte aan welk gevaar ze ontsnapt was toen de man, die daar terechtstond, haar ten huwelijk had gevraagd....... Doch ondanks alles mengde zich, geloof ik, toch zekere droefheid door de gevoelens, die haar beheersc.hten MAïTRE CORBEAU. Geachte Redaeteurl Zou onderstaande een plaatsje in uw veelgelezen blad mogen innemen? Bij voorbaat daarvoor mijn vriendelij ken dank. Het is misschien een week of zeven geleden, dat ik, met nog een persoon uit N. Niedorp, per flets uit Alkmaar naar N. Niedorp zou gaan. Toen wij Alkmaar even achter den rug hadden, moesten we over een brug dicht bij Oudorp. We moesten echter van de fiets af, want aan den anderen kant van de brug ston den drie mannen en een paard. Twee mannen waren bezig den derde op het paard te zetten, die dronken was. Wij namen de fietsen bij de hand en liepen over de brug en daarna ging de paardrijder er ook over. We bleven nog even staan, om naar hem te kijken en plotseling valt die man van het paard. Het dier was zeer mak en ging gewoon voor den vallenden man op zijde. De man bleef even liggen en wist eindelijk weer op de been te komen, waarna h|j het paard in den steek liet en (het gebeurde vlak bij een kroeg) de kroeg in ging. Wij stapten weder op de flets en reden naar huis. Nog even praatten we over het geval en zeiden tot elkaar dat het nog goed afgeloopen was. Onderwijl, dat we toen naar huis reden, dacht ik er telkens over. Het had net even goed kunnen gebeuren, dat het paard hem een trap had gegeven zoo erg, dat hij wellicht een lijk geworden was of dat de val hem verschrikkelijk had gewond. Die gedachten kwamen telkens bij mij op en ik kon ze maar niet van me zetten. Of mijn met gezel dat bemerkt heeft, geloof ik niet en ik heb het hem ook niet gezegd. Den volgenden nacht zag ik in mijn droom het ge- heele ongeval opnieuw, maar toen veel erger. Ik werd benauwd en gelukkig spoedig weer wakker. Van toen af kreeg ik een afschuw van den drank en zal hem altijd nog vervloeken. Den 12en April jj. hield de Geheel-Onthouders Ver- eeniging te N. Niedorp hare gewone jaarlijksche feest avond voor leden en genoodigden. Ik wist dat ik uit- genoodigd zou worden en meer en meer kwam bij mij op het verlangen om lid te worden van die vereeniging en waarvan ik geloof, dat zij eenmaal haar doel moet bereiken. Dat staat bij mij vast, omdat zij strijdt met een sterk wapen de waarheid. Zulk een vereeni ging moet ieder Christenmensch waardeeren, omdat ook een Christus deze vereeniging lief zou hebben. Toen de avond er was, werd ik lid. Ik wilde dit echter niet doen, dan na eerst daarvoor de redenen te zeggen tegen mijn kameraden. Ik meende daarmede goed te doen, hoewel velen het verkeerd hebben ge vonden en het beschouwden als een soort van „jjdei- beid." Degene die dat zegt, die liegt. Drie weken daarna heb ik weer bedankt als lid. Neen, geloof dat niet, ik heb moeten bedanken. Het was mijn leeraar die zeide, dat hij het in mijn belang niet goed keurde en het waren mijn ouders die het toen niet langer duldden. Ik zou er niet toe overgegaan zijn, om dit allemaal in de courant te plaatsen als Ds. Schermerhorn Zondag 3 Mei niet in het kerkgebouw had gesproken tot ons en den volgenden tekst had gekozen„Kleingeloovige, waarom hebt gij gewankeld?" Was dat louter toeval Als u daar pret in hebt om mjj in het openbaar ten toon te stellen, dan heb ik er ook schik in, om dat andersom eens te doen en wel op deze wijze. Ik heb mij de vraag al eens gesteldHoe is het mo gelijk dat Ds. Schermerhornvden moed heeft om in de kerk te spreken hetgeen hij Zondag deed hadt van mij verlangd, dat ik noch om den leeraar, noch om ouders, nog om het brood mij iets had bekommerd. En ik ben niet zoo sterk om mij daar niet aan te storen. Dat zou nog niet zoo erg zijn, als ik nu maar geen wijn zou drinken. Maar dat wist u toch wel. Immers, ik heb het dien avond gezegd, dat er een zeer sterke wils kracht toe behoorde om van alles niets meer te gebrui ken, maar dat het meevallen zou door ons te vereenigen. En nu is mij dat lidmaatschap ontnotnen. Maar Dominé, zoudt u zoo sterk zjjn geweest? toen u zoo oud was, als ik nu Leefde u vroeger ook niet druk? U mag daar in het geheel niet over oordeelen en vind ik het niet goed van u, zooiets in een kerkte prediken. Waarom eet u weer vleesch, als u predikt over de liefde? WatheWik daarmede eigenlijk te maken maar waarmede bemoeit gij u? 't Kan zijn door verandering van inzichten nietwaar Welnu ik heb ook andere inzichten gekregen, door ten eerste te lezen een opstel over „Verloren Jeugd" door Ypsilon en ten tweede omdat de Heer F. Ortt mij onder andere het volgende heeft geschreven„Als gij in uwen jongen tijd ijverig werkt om een of ander vak te bestudeeren, opdat gjj later een flinke positie hebt, waarin ge uw brood behoorlijk kunt verdienen en tijd hebt voor verdere ontwikkeling en gij wordt zoodoende een man die wat kan en wat beteekent en gij gaat dan eerst op uw 25e of 30e jaar u actief in de bewe ging mengen, dan doet ge veel beter en veel meer nut aan de goede zaak, dan dat gij nu al op jeugdigen leeftijd in de beweging mee gaat leven en daar uw vrijen tijd in besteedt. Er zijn al veel te veel onbekwame meeloopers en meeschreeuwers wij hebben noodig degelijke, goed onderlegde mannen en vrouwen, die wat kunnen en en wat beteekenen. Als ik een veulen dat te jong is, al wil laten werken en trekken, dan bederf ik het en kan 't later weggooien; zoo ook met een jongen man, die al in 't bewegingsleven mee doen wil voor hij (in bekwaamheid en kennis) volwassen is. Ik heb er zoo veel gezion, die te vroeg en to hard van sial liepen en mislukt zijn. Denk er dus om, dat ge de maatschappij het best zult dienen door vooreerst nog uitsluitend te zorgen er in meer opzichten bekwaam in te worden". Die man heeft gelijk, ik ben hem dankbaar, hij heeft mij gered. U, mijnheer de Redacteur, dankende voor de ver leende plaatsruimte, heb ik de eer te zijn, A. OVER Jr. N. Niedorp, 5 Mei 1908. Nederlandsch Rundvee Stamboek. Men meldt uit Groningen: In een zeer druk bezochte vergadering van de pro vinciale afdeeling van het Nederlandsch Rundveestam boek werden langdurige beraadslagingen gevoerd over de door het bestuur aan de orde gestelde vraag: „Wordt het wenschelijk geacht dat bij inschrijvingen in het stamboek en bij de beoordeeling voor het toekennen van bijdragen en premicn, rekening wordt gehouden met de kleur der runderen en zoo ja. hoever zal men daarmede gaan, zoowel bij de zwartbonten als hij de zwartblaarden of zwartkoppen." De meeningen daaromtrent stonden scherp tegenover elkaar. De eene partij was van oordeel dat in dezen streng moesten worden gehandhaafd de statuten van het Stam boek. waarbij' is bepaald, dat alleen dieren, die volkomen raszuiver zijn, dat wil zeggen, die geen afwijkingen in kleur vertoonen, in het Stamboek behooren te wor den opgenomen. De andere partij meende dat liet niet aanging dieren, die slechts zeer kleine vlekjes b.v. niet grootér dan een kwartje vertoonden, af te keuren. Zij wenschen in de eerste plaats te zien uitgemaakt of deze vlekjes een kenmerk van rasonzuiverheid waren. Van het niet opnemen in het Stamboek vreesde zij een in de hand werken van de pogingen van enkele fokkers tot oprichting van een provinciaal stamboek en tot afscheiding van het Nederlandsch Rundveestam boek. Zij meende dus dat de keuringscommissie niet al te nauwkeurig moest kijken. Op voorstel van den voorzitter, den heer R. P. Dojes, lid der Eerste Kamer te Uithuizen, werd daarop be sloten een nader onderzoeken der quaestie op te dragen aan het bestuur, dat in dezen overleg zal plegen met den hoofd-inspecteur en de inspecteurs van het Neder landsch Rundveestamboek. Kinderzorg. Het maandblad van de „Vereen. tot Verbetering van Vrouwenkleeding" vertelt het volgende als historisch Er stapt een lief jong vrouwtje in de tram met rose, dikke Baby. Een ander jong moedertje zit vol extase naar dien schat te kijken. „Wat een dot, mevrouwtje," zegt het andere moe dertje op eens. „Ja, zegt u dat wel, 't is een schatje. Maar u zou het haar zoo niet aanzien, doch ze was verleden week haast dood geweest!" „Uw baby?" „Ja, m'n kleine baby.." „Hoe kwam dat?" „Ze had een speld ingeslikt." „Goeie hemel!" „Ja, en nu was ik uit voorzorg nogal abonné gewor den van een blad, dat handelt over de opvoeding van baby's. Maar voor het inslikken van 'n speld stond er niets in. Ik heb dan ook dadelijk bedankt. Wat heb je aan een blad, waar, wgd je noodig hebt, niet in staat." Een waarschuwing. De minister van Landbouw, Nijverheid en Handel maakt bekend, dat, blijkens mededeeling van de inspec teurs van den arbeid, leveranciers van beveiligingsinrich tingen voor machines aan hun cliënteele de verzeke ring geven, dat hun inlichtingen voldoen aan de eischen, krachtens de Veiligheidswet te stellen, of zelfs door de inspecteurs van den arbeid in dien vorm zijn goedgekeurd of worden voorgeschreven. Dergelijke ver zekeringen van leveranciers geven geen waarborg, omdat de omgeving waarin, en de wijze waarop het werktuig gebruikt wordt, van invloed zijn op de keuze en goed keuring van het beveiligingsmiddel. Afdoende zekerheid, dat eenige inrichting zal voldoen aan de eischen krach tens de Veiligheidswet gesteld, kan alleen verkregen worden door zich te wenden tot den ter plaatse be voegden inspecteur van den arbeid en door diens oor deel over een of andere inrichting te vragen. Een smokkel historie. Men schrijft uit Enschedé Niettegenstaande het aantal kommiezen teGlanerbrug in den laatsten tijd aanmerkelijk is vermeerderd, schijnt daar toch nog een uitgebreide smokkelhandel in suiker te worden gedreven. Vooral de winkelier W. aldaar wordt verdacht wekelijks een belangrijke hoeveelheid suiker uit Duitschland te ontvangen en hoe groote waakzaamheid de kommiezen ook aan den dag leggen, toch weet hij het zoo aan te leggen, dat, al wordt hij ook al eens verbaliseerd, steeds vrijspraak volgt. Gisteravond hadden zich weer twee rijksambtenaren, achter zijn woonhuis, onmiddellijk aan de Duitsche grens vedekt opgesteld. Juist waren zij voornemens op te bre ken, toen zij een man zagen aankomen, met een zwa- ren zak op zijn schouders, die suiker bleek te bevatten. De man, dien men wilde arresteeren, verzette zich hevig en bij de worsteling, welke ontstond, wist een vrouw, die zeker bij den smokkelaar behoorde, ongemerkt den zak met suiker machtig te worden, waarmede zjj naar de Duitsche grens ijlde. Een der kommiezen het bemerkende, toen zjj reeds een eindje weg was, rende haar na en hield haar nog staande even vóór de grens. Ze bleek geen katje te zijn, dat men zonder handschoenen kon aanpakken. Ook van haar kant kwam hevig verzet en zij wist op Duitsch grondgebied te ontkomen. De smok kelaar, die door den anderen ambtenaar werd vastge houden, slaagde er in zich eveneens los te rukken en over de grens te verdwijnen, zoodat de vangst dus op niets uitliep. De plaats, waar de worsteling plaats vond, was be strooid met suiker uit den zak, die was opengescheurd. Naar wij vernemen heeft de vrouw bij de Duitsche po litie aangifte gedaan, dat zij nog aan gene zijde der grens door de Hollandsche ambtenaren was vervolgd en mishandeld. varende beslistheid, onmiddellijk maatregelen te nemen om een herhaling te voorkomen. De stad is de voor naamste uitvoerhaven van katoen in geheel Amerika. Doen het grootste deel ervan lag onbeschermd tegen de zee. Op zijn Amerikaanscn beskot men eenvoudig ongeveer drie kwart van de stad, 2300 huizen, op te vijzelen. Er werd aan de zeezijde een forsche beton- muur gebouwd van niet minder dan zes Kilometer lengte en 17 voet hoogte. De daarachter gelegen grond zou eveneens zeventien voet omhoog worden gewerxt, om af te loopen met een helling van 1500 op 1. Die ophooging durfden de grootsch denkende Amerika nen echter niet aan voor de uitgetrokken som. Maar de kleine Hollanders wel. De Amerikanen meenden, dat dit ophoogen niet anders kon geschieden als door aan voer van zand per schuit of per spoor. Zoo ouderwetsch zün wij niet meer. Wij spuiten het zand er eenvoudig op met de bekende zandzuigers. En een Hollandsche firma, Gebr. Goedhart van Dordrecht, ondernam het reuzenwerk, waaraan zij nu reeds sedert 1904 bezig is. De groote moeilykheid was om het zand ter ophooging overal te kunnen brengen. Het spuiten kan geschieden tot op een afstand van ongeveer 1600 M., maar het meest verwijderde gedeelte, dat moest worden opge hoogd, lag veel verder. Toen groef men simpelweg een kanaal van bijna vier Kilometer lengte, dwars door de stad, en niet maar een slootje, maar een waterweg van 100 M. breedte en 6 M. diepte, waarin de zandzuigers konden opvaren; terwijl men op bepaalde afstanden het kanaal tot kommen verbreedde, waarin de reusachtige machines konden keeren om terug te varen naar zee, waar nieuwe zandvoorraad werd opgediept. Op den grond, waar dit kanaal werd aangelegd, stonden natuurlijk huizen. Met de eigenaren dier ge bouwen kwam men overeen, dat zjj hun woningen zoo lang naar een ander stadsgedeelte zouden rollen voor rekening van de firma, die ze later weder op haar plaats zou brengen, zoodra het kanaal niet meer nooiig was en weder was voigegooid. Die huizen werden dan opgeschroefd, op houten rollen geplaatst en door paarden weggetrokken. De stad werd nu als 't ware in polders verdeeld. Tel kens werd een stuk afgedamd en werden van den kanaaloever pijpen gelegd naar het afgedamde gedeelte, waarheen het natte zand uit de zee werd gespoten. Zoodra men nu begon met het opspuiten, kregen de inwoners hiervan kennis en moesten zij zorgen dat hun huizen op de vereischte hoogte werden gebracht. De menschen moesten dit voor eigen rekening doenwaren zij echter te arm, dati deed men het gezamenlijk of soms wel voor rekening van de stad. Dit opvijzelen lijkt meer dan het is, want de meeste huizen in Galveston zijn van hout en staan afzonderlijk. Er zijn er echter ook van steenmaar zelfs dit bood geen bezwaar. Zelfs een heele kerk en villa's van drie verdiepingen schroefde men op, nadat men eerst den bovenbouw van de fundeeringen had losgewerkt. Het gebeurde wel eens, dat een inwoner niet tijdig gereed was met het omhoog werken zijner huizinge. Daarop kon het werk echter niet wachten. Het huis werd eenvoudig ondergespoten en moest later weer worden uitgegraven. Zoo werd het eene gedeelte na het andere omhoog gedreven. De Hopperzuigers werken van 's Maandags morgens zes tot 's Zondagsavonds 6 uur onafgebroken door en werpen hun bulderende borrelingen de stad in. Uit de pijpen bruisen het zeewater en het zand in breede fonteinen omhoog. Het stadsleven gaat onder het opspuiten rustig door. De bewoners blijven in hun huizen en zien het belang wekkende schouwspel van uit hun woningnn aan. De electrische tram staakt den dienst geen oogenblik. Als 't niet anders kan, gaat haar baan over de ijzeren bui zen, waardoor het zand en zeewater spuiten. Time is money in Amerika. Het jachtend bestaan mag niet worden gestremd, zelfs niet om zulk een onderneming. Van heinde en ver komen eiken Zondag duizenden naar het werk onzer landgenooten zien. Zij bewonderen het, maar tegelijk zijn zij bang geworden voor de mede dinging van het kleine Nederland. Den invoer van de twee eerste zuigers hebben zjj niet belemmerd. Zjj ken den die werktuigen dan nog niet; doch toen er een derde en een vierde zuiger op komst waren hebben zij alles beproefd om te beletten, dat die werktuigen van Nederlandsch maaksel in Amerika aan land werden gebracht. Dat is niet gelukt; maar wel hebben zjj ge daan gekregen, dat er een wet is bekrachtigd, waarbij het verboden is in Amerika in het buitenland vervaar digde baggermachines te gebruiken. Het groote Amerika met zijn reusachtige nijverheid bang voor het kleine Ntderland. Maar bewondering hebben de Amerikanen voor dit grootsche ondernemen van deze firma uit een stad, waarvan de meesten hunner nimmer hebben gehoord. Zij ontveinzen het zich niet, dat het weidsch gedacht is, om een zoo groot kanaal te graven met geen ander doel dan om het opspuiten te vergemakkelijken. Die kloeke Nederland-che aannemers-firma houdt onzen naam in het verre Amerika weder hoog. Het was op een winteravond, zoo eindigt dan de heer Rompel, dat ik ten huize van Ds. Loeff te Dordrecht al deze bijzonderheden van zijn zoon, den werktuigkundi gen ingenieur vernam. Wü zaten in de gezellige ouder wetsch gemeubelde kamer, warm van donkere kleur. Op de groote tafel had de heer C. Loeff, in het helle licht der breed-bekapte lamp, een plattegrond van Gal veston uitgespreid en met tal van fotografieën verdui delijkte hij zijn mededeelingen. Hjj sprak met echt Hollandsche kalmte en beslistheid over dit reuzenwerk, uii hoe langer hij vertelde, hoe hooger mijn bewondering steeg over dit kranig ondernemen, want hoeveel onver wachte moeilijkheden bleken er niet telkens te over winnen. Maar daarin toonden de aannemers een onzer beste nationale eigenschappen: onze taaiheid, ons door zettingsvermogen, waarvoor de Amerikanen weer be wondering hebben. Vergiftiging. De vergiftigiugsgevallen, veroorzaakt door roomtaar ten, biscuits enzvervaardigd met ondeugdelijke eieren zijn in Frankrijk veelvuldig. Minder nauwgezette patissiers gelukkig zeldzaam, aar zelen niet, zich voor hun fabrikaat van oude geconser veerde eierdooiers te bedienen, die uit het Oosten en uiterste Oosten geïmporteerd worden en oorspronkelijk voor zeem lederbereiding bestemd zijn. Deze feilen zijn volledig aan het licht gebracht, door verschillende achtereenvolgens ingestelde enquêtes. De Conseil supérieur d'hvgiène heeft, om dezen staat van zaken te doen ophouden, aan prof. Bordas opge dragen. een rapport aangaande deze kwestie uit te brengen. In de onlangs gehouden vergadering heeft de Gezond heidsraad het rapport van prof. Bórdas gehoord en de daarin gemaakte conclusiën ten volle onderschreven. In hoofdzaak komt het rapport daarop neer, dal er dient besloten te worden, alle verdachte eierdooiers door middel van kamferolie te denatureeren. Zoodoende wor den de dooiers voor elk gebruik als voedingsmiddel totaal ongeschikt tengevolge van den reuk, terwijl deze denaturatie de dooiers volstrekt niet ongeschikt voor de looierij en zeemlcderberciding maakt. Dit voorstel van den Gezondheidsraad is aan de ministeries van binnenlandsche zaken en financiën over gelegd, die binnenkort de noodige maatregelen in dezen zullen nemen. De invoer in Frankrijk uit het Oosten van eierdooiers verpakt in vaten en geconserveerd met boorzuur en zout, is zeer belangrijk. De Etna. De vulkaan stoot voortdurend zware rookwolken uit. Gistermiddag te 4 uur is te Santa Verenina een sterke aardschok gevoeld; in sommige huizen ontstonden scheu ren in de muren. De bevolking van het dorp is hevig verschrikt en kampeert in de open lucht. Een pleizierreisje. Toen Dinsdagmorgen om 10 uur de groote sneltrein uit Parijs het station van Marseille binnengestoomd was, vond de treinsmid bij het nakloppen der assen een mag onder een der wagens hangen. Toen men hem uit zijn schuilplaats gehaald had, vertelde hij, dat hij op die wijze de reis van Parijs af had gemaakt hij was op weg naar Nice! De man, die geheel bedekt was met stof en wiens kleeren aan flarden hingen, kreeg van een beter gehuis vest medereiziger een kaartje le klasse, om zijn vacantie- reis voort te zetten. uit het Boek van F I D I U S. IX Een wondere zanir. Een zang, een wondro zang leeft in mijn ziel; Och, of 't in woorden te vertolken viel! Een lied van droefenis, een lied van zegen, Een lied, dat met mij gaat langs al mijn wegen. Soms loeit het als het loeien van d' orkaan, Die al wat hem ontmoet terneer zou slaan; Vol ongetemde drift, vol woeste kreten, Waar melodie en maat bij wordt vergeten. Het zet mij aan tot ruwen overmoed, Waar later al wat in mij is voor boet; Als beden om vergeving niet meer baten En ik van God mijzelven voel verlaten. Dan komt in bangen nood mijn arme ziel Zooals in woeste zee de zwakke kiel; Dan stijgt een bange kreet, een kreet van smarte, Vol wanhoop en vertwijfling uit mijn harte. Soms ook klinkt het als de tonen Van een. zang vol frisschen moed, Als een lied vol hooge wijding, Als een reinen vredegroet. 't Rolt daarhenen, fier en statig, Psalmend door een reine lucht, Jubelend in volle tonen, Stijgend met een ad'laarsvlucht. 't Rolt daarhenen, hoog en plechtig Vol van vrede en rein genot, 't Voert gedachten van aanbidding Met zich, en mijn ziel tot God. En de toon gaat omhoog, En een jubel weerklinkt In een zange van blijdschap en vreugd, En alles rondom mij En in mij herhaalt Het lied van een eeuwige jeugd. Vol klankrijke tone'n Verheft het zich luid, Dat lied, met een wonderen gloed; Het is vogelgekweel En het stralen der zon, Dat mijn harte weer jubelen doet. 'k Hoor de klokjes der Mei Als een toovergeluid, Vol innigen, zaligen drang; Alles om mij is wedde, Alles in mij geluk, En ik dank het dien wonderen zang. Een heele stad opgespoten. Het volgende interessante opstel lazen we in het April-nummer van „Neerlandia." „Een heele stad op gespoten" is de titel, en als schrijver teekent zich de heer Frederik Rompel. 0, zoo vaak missen wjj, Nederlanders,zelfvertrouwen. Al heel gauw staan wjjj klaar met het beweren: wat kunnen wjj beginnen tegen groote wereldrijken met hun macht van geld en invloed, en hun uitgestrekte afzetgebieden? Maar in sommige industrieën toonenwü wel degelijk de baas te kunnen zijn. Waarom dus zoo klein van gelooven? Onze diamantnijverheid handhaaft zich sedert eeuwen op de eerste plaats. Onze gebruikskunst dringt met kracht naar voren. Als waterbouwkundigen staan wjj vooraan. En zoo is er meer. Onlangs weer heb ik eer bied gekregen voor den arbeid onzer aannemers, die het tegen Amerika durven opnemen. En de Amerikanen zijn toch zeker wel het volk bij uitnemendheid van het werken in het reusachtige. Galveston, een stad van ongeveer 40.000 inwoners in Texas, aan de Golf van Mexico, werd in 1900 geteisterd door een vreeselijken storm en vloedgolf. De halve stad werd verwoest. Duizenden menschen verloren het leven. Na de ramp besloot het stadsbestuur met voort- Het tekort, dat de aarde oplevert. In de Fransche Revue komt een cijfer-opstel voor, waarin getallen op zulk een sprekende manier samen genomen zijn, dat men tot de verrassendste consekwenties i komt. Zoo wordt de beweerde Duitsche rijkdom aan gehaald. Echter bedraagt hei gemiddelde inkomen van i een Duitscher per dag maar 33 centimes, en er zijn 1 in Berlijn woningen, waar zes menschen in elke kamer huizen. Er zijn er, die gdooven, dat de nood op aarde aanmerkelijk gelenigd zou worden, wanneer men alle inkomsten, hooger aan 20.000 fis. in het jaar, verbeurd verklaarde, om ze gelijkelijk te verdeelen onder men schen, die minder dan 10.000 frs. verdienen. Het inkomen van deze minder bedeelden zou dan echter slechts met 12 ten honderd toenemen, zoodat een werkman, die nu 2 frs. daags verdient, dan 2 fr. 24 c. zou verdienen. Met 24 centimes meer kan men echter geen grooter staat voeren! Men zegt dat Pierpont Morgan menig jaar een inkomen van 83 millioen fres. heeft. Verdeelde men deze zuivere winst onder alle Amerikanen, dan zou ieder Amerikaan per jaar nog niet één franc meer hebben dan hij nu heeft. i Meer dergelijke cijfers zijn over den economischen nood van het menschdom aan te halen. Ln 1907 bedroeg de gelieele graanvoortbrenging van de wereld 87 milliard kilogram. Wanneer men aanneemt, dat ieder mensch aan brood, meelspijzen enz elk jaar 200 K.G. graan noodig heeft, dan zou de voortbrenging 300 milliard K.G. moeten bedragen. Er is dus driemaal minder graan dan het menschdom noodig zou hebben. Er zijn natuurlijk volken, die zoo goed als geen graan eten, maar juist zij gebruiken minder deugdelijk voedsel, dat door graan vervangen diende te worden. Neem verder i suiker. Iemand, die rijk genoeg is, om zooveel suiker te kunnen eten als hij noodig heeft, verbruikt 50 K.G. in het jaar. Voor de heele menschheid zou er 75 mil- 1 liard K.G. noodig zijn. Maar elk jaar worden er maar 12 milliard K.G. voortgebracht j Een ander zeer noodzakelijk voortbrengsel is katoen. Wilde men hel heele menschdom kleeden, dan zouden er bijna 10 milliard K.G. noodig zijn. Elk jaar komen er echter maar 4 milliard K.G. op de markt, en daar van wordt een groot gedeelte voor duizenderlei andere doeleinden gebruikt. Van de 83 millioen vierkante meters van Europa en Azië zijn er 22 millioen volslagen van water ver stoken. En zoo kan men voorlcijferen,mits men vernuftig i blijve in de consekwenties 1 AAN ZOOALS SLECHTE SPIJSVERTERING, VERSTOPPING, HOOFDPIJN, Door een geregeld gebruik van Moeder Seigel's Tabletten zult ge U spoedig weer de oude gevoe len. Het is een zuiver plantaardig geneesmiddel dat een directe werk ing heeft op de maag, de lever en de nieren Zij bevorderen een gezonde spijsvertering, verwijderen de in het gestel aanwezige onzuiver heden en geven aan elk gedeelte van het lichaam kracht en opgewekt heid. Dnizende menschen worden elk jaar van maag- en leverziekten genezen door het gebruik vau Moeder Seigel s Tabletten en hunne brieven getuigen van de genezende en versterkende eigenschappen dezer Tabletten, eigenschappen die zij in geen ander geneesmiddel konden vinden. Neem een Tablet dage- lijksch na eiken maaltijd. Verkrijgbaar bij alle Apothekers en Drogisten. Prijs: Fl. 1.50 per fleschje. T© Schagen o.a. verkrijgbaar bij den Heer J. ROTGANS, te Anna Paulowna bij D. ZON, en in Drogerijen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 10