kwalen lijdt
SEIGELS
Zullen U Genezen
INGEZONDEN.
Binnenlandsch Nieuws.
LOSSE BLADEN
Gemengd Nieuws.
R~E c l a m e s.
ZOO GIJ
MOEDER
TABLETTEN
op het doelwit en de roos wil treffen
Jaap lachte nu op zijn beurt. Was zoo vroolijk over
Bets ongerustheid, dat het kopje, hetwelk hij in de
hand hield tegen het schoteltje rinkelde en klinkerde.....
Op klaarlichten dag naar de halte'Onveilig!.... „Neen.
Betje. zei hij, en zette met groote omzichtigheid het
fragment van het kostelijke servies der gastvrouw op
de tafel, „neen Bet. ik had je wijzer gedacht, meid!
Ga-je nou op je ouwen-dag aan bakerpraatjes geloo-
ven?Ilen-je nou heelemaal?
..Zoo, zei Betje-meu gerustgesteld, „zou je waar
achtig denken, dal ik niet bang noef te wezen?.... Zooals
ie weet. met al dat geld'Maar buurman schaterde
het nog eens uit. „En jij. Klaas?'' vroeg zij haar neef.
„Niks geen gevaar, hoor!" bevestigde neef
Maar als met ijzeren greep hielden zijn slimme door
dringende oogen buurman Jaap vastZoodat deze
eventjes opkeekOf de ander bijgeval..... En speciaal
dat speurende opkijken was zooals hij later herhaal
delijk verzekerde voor neef toen genoeg.
Toen bij het behandelen van het rechtsgeding, dat
de publieke tribune der Rechtszaal deed bestormen door
half-Groenstceg dat oogenblik weer in herinnering
werd gebracht, waarop Betje-meu, met haar achthonderd
gulden bij zich, dien Maandag was aangerand door
een kerel met zwart-geinaakt gezichtEn hoe toen
plotseling neef Klaas, die haar ongemerkt gevolgd was.
toesprong, en haar reddeHoe het toen gebleken
was dat de zwart gemaakte straatroover niemand anders
was dan..... buurman Jaap, die immers gezegd had dat
de weg naar de halte volkomen-vei lig was
Toen verbleekte de eerste getuige-a-charge, de ai-me
Bet Er was een gegons van emotie, van verontwaar
digde verachting gegaan door de ruimte der openbare
tribune op het oogenblik dat de beklaagde werd binnen
geleid
Sfechts de physionomie van Klaas, den redder, die
naast Betje-meu. op een der voorste getuigenbanken
zat, was even strak-leuk als altijdHij had van Jaap
nooit iets anders gedacht dan dat het, in zijn hart,
een schavuit was
De gade van den houthandelaar, natuurlijk ook
present in de Rechtszaal, kon zichschoon de deur
waarder nijdig van ,,sst!' riep, niet inhouden om haar
naaste buurvrouw te vragen: „Nou, wat heb ik altijd
gezegd De andere knikte onstuimig-toestemmend.
En het gezag der gade van den notabele was, van die
seconde af, onwrikbaar hechter dan ooit, in het dorp.
Betje zelf zat stil voor zich heen te turen. Wel was
zij „dankbaar" bij de gedachte aan welk gevaar ze
ontsnapt was toen de man, die daar terechtstond, haar
ten huwelijk had gevraagd....... Doch ondanks alles
mengde zich, geloof ik, toch zekere droefheid door de
gevoelens, die haar beheersc.hten
MAïTRE CORBEAU.
Geachte Redaeteurl
Zou onderstaande een plaatsje in uw veelgelezen blad
mogen innemen? Bij voorbaat daarvoor mijn vriendelij
ken dank.
Het is misschien een week of zeven geleden, dat ik,
met nog een persoon uit N. Niedorp, per flets uit
Alkmaar naar N. Niedorp zou gaan. Toen wij
Alkmaar even achter den rug hadden, moesten we over
een brug dicht bij Oudorp. We moesten echter van de
fiets af, want aan den anderen kant van de brug ston
den drie mannen en een paard. Twee mannen waren
bezig den derde op het paard te zetten, die dronken was.
Wij namen de fietsen bij de hand en liepen over de
brug en daarna ging de paardrijder er ook over. We
bleven nog even staan, om naar hem te kijken en
plotseling valt die man van het paard. Het dier was
zeer mak en ging gewoon voor den vallenden man op
zijde. De man bleef even liggen en wist eindelijk weer
op de been te komen, waarna h|j het paard in den
steek liet en (het gebeurde vlak bij een kroeg) de kroeg
in ging. Wij stapten weder op de flets en reden naar
huis. Nog even praatten we over het geval en zeiden
tot elkaar dat het nog goed afgeloopen was. Onderwijl,
dat we toen naar huis reden, dacht ik er telkens over.
Het had net even goed kunnen gebeuren, dat het paard
hem een trap had gegeven zoo erg, dat hij wellicht een
lijk geworden was of dat de val hem verschrikkelijk
had gewond. Die gedachten kwamen telkens bij mij op
en ik kon ze maar niet van me zetten. Of mijn met
gezel dat bemerkt heeft, geloof ik niet en ik heb het
hem ook niet gezegd.
Den volgenden nacht zag ik in mijn droom het ge-
heele ongeval opnieuw, maar toen veel erger. Ik werd
benauwd en gelukkig spoedig weer wakker. Van toen
af kreeg ik een afschuw van den drank en zal hem
altijd nog vervloeken.
Den 12en April jj. hield de Geheel-Onthouders Ver-
eeniging te N. Niedorp hare gewone jaarlijksche feest
avond voor leden en genoodigden. Ik wist dat ik uit-
genoodigd zou worden en meer en meer kwam bij mij
op het verlangen om lid te worden van die vereeniging
en waarvan ik geloof, dat zij eenmaal haar doel moet
bereiken. Dat staat bij mij vast, omdat zij strijdt met
een sterk wapen de waarheid. Zulk een vereeni
ging moet ieder Christenmensch waardeeren, omdat
ook een Christus deze vereeniging lief zou hebben.
Toen de avond er was, werd ik lid. Ik wilde dit
echter niet doen, dan na eerst daarvoor de redenen te
zeggen tegen mijn kameraden. Ik meende daarmede
goed te doen, hoewel velen het verkeerd hebben ge
vonden en het beschouwden als een soort van „jjdei-
beid." Degene die dat zegt, die liegt.
Drie weken daarna heb ik weer bedankt als lid.
Neen, geloof dat niet, ik heb moeten bedanken. Het
was mijn leeraar die zeide, dat hij het in mijn belang
niet goed keurde en het waren mijn ouders die het
toen niet langer duldden.
Ik zou er niet toe overgegaan zijn, om dit allemaal
in de courant te plaatsen als Ds. Schermerhorn Zondag
3 Mei niet in het kerkgebouw had gesproken tot ons
en den volgenden tekst had gekozen„Kleingeloovige,
waarom hebt gij gewankeld?" Was dat louter toeval
Als u daar pret in hebt om mjj in het openbaar ten
toon te stellen, dan heb ik er ook schik in, om dat
andersom eens te doen en wel op deze wijze.
Ik heb mij de vraag al eens gesteldHoe is het mo
gelijk dat Ds. Schermerhornvden moed heeft om in de
kerk te spreken hetgeen hij Zondag deed hadt van
mij verlangd, dat ik noch om den leeraar, noch om ouders,
nog om het brood mij iets had bekommerd. En ik ben
niet zoo sterk om mij daar niet aan te storen. Dat zou
nog niet zoo erg zijn, als ik nu maar geen wijn zou
drinken. Maar dat wist u toch wel. Immers, ik heb
het dien avond gezegd, dat er een zeer sterke wils
kracht toe behoorde om van alles niets meer te gebrui
ken, maar dat het meevallen zou door ons te vereenigen.
En nu is mij dat lidmaatschap ontnotnen.
Maar Dominé, zoudt u zoo sterk zjjn geweest? toen
u zoo oud was, als ik nu Leefde u vroeger ook niet
druk? U mag daar in het geheel niet over oordeelen
en vind ik het niet goed van u, zooiets in een kerkte
prediken.
Waarom eet u weer vleesch, als u predikt over de
liefde? WatheWik daarmede eigenlijk te maken maar
waarmede bemoeit gij u?
't Kan zijn door verandering van inzichten nietwaar
Welnu ik heb ook andere inzichten gekregen, door ten
eerste te lezen een opstel over „Verloren Jeugd" door
Ypsilon en ten tweede omdat de Heer F. Ortt mij
onder andere het volgende heeft geschreven„Als gij
in uwen jongen tijd ijverig werkt om een of ander vak
te bestudeeren, opdat gjj later een flinke positie hebt,
waarin ge uw brood behoorlijk kunt verdienen en tijd
hebt voor verdere ontwikkeling en gij wordt zoodoende
een man die wat kan en wat beteekent en gij gaat
dan eerst op uw 25e of 30e jaar u actief in de bewe
ging mengen, dan doet ge veel beter en veel meer nut
aan de goede zaak, dan dat gij nu al op jeugdigen
leeftijd in de beweging mee gaat leven en daar uw
vrijen tijd in besteedt.
Er zijn al veel te veel onbekwame meeloopers en
meeschreeuwers wij hebben noodig degelijke, goed
onderlegde mannen en vrouwen, die wat kunnen en
en wat beteekenen. Als ik een veulen dat te jong is,
al wil laten werken en trekken, dan bederf ik het en
kan 't later weggooien; zoo ook met een jongen man,
die al in 't bewegingsleven mee doen wil voor hij (in
bekwaamheid en kennis) volwassen is. Ik heb er zoo
veel gezion, die te vroeg en to hard van sial liepen en
mislukt zijn. Denk er dus om, dat ge de maatschappij
het best zult dienen door vooreerst nog uitsluitend te
zorgen er in meer opzichten bekwaam in te worden".
Die man heeft gelijk, ik ben hem dankbaar, hij heeft
mij gered.
U, mijnheer de Redacteur, dankende voor de ver
leende plaatsruimte, heb ik de eer te zijn,
A. OVER Jr.
N. Niedorp, 5 Mei 1908.
Nederlandsch Rundvee Stamboek.
Men meldt uit Groningen:
In een zeer druk bezochte vergadering van de pro
vinciale afdeeling van het Nederlandsch Rundveestam
boek werden langdurige beraadslagingen gevoerd over
de door het bestuur aan de orde gestelde vraag: „Wordt
het wenschelijk geacht dat bij inschrijvingen in het
stamboek en bij de beoordeeling voor het toekennen
van bijdragen en premicn, rekening wordt gehouden met
de kleur der runderen en zoo ja. hoever zal men
daarmede gaan, zoowel bij de zwartbonten als hij de
zwartblaarden of zwartkoppen."
De meeningen daaromtrent stonden scherp tegenover
elkaar.
De eene partij was van oordeel dat in dezen streng
moesten worden gehandhaafd de statuten van het Stam
boek. waarbij' is bepaald, dat alleen dieren, die volkomen
raszuiver zijn, dat wil zeggen, die geen afwijkingen
in kleur vertoonen, in het Stamboek behooren te wor
den opgenomen.
De andere partij meende dat liet niet aanging dieren,
die slechts zeer kleine vlekjes b.v. niet grootér dan
een kwartje vertoonden, af te keuren. Zij wenschen in
de eerste plaats te zien uitgemaakt of deze vlekjes een
kenmerk van rasonzuiverheid waren.
Van het niet opnemen in het Stamboek vreesde zij
een in de hand werken van de pogingen van enkele
fokkers tot oprichting van een provinciaal stamboek
en tot afscheiding van het Nederlandsch Rundveestam
boek. Zij meende dus dat de keuringscommissie niet
al te nauwkeurig moest kijken.
Op voorstel van den voorzitter, den heer R. P. Dojes,
lid der Eerste Kamer te Uithuizen, werd daarop be
sloten een nader onderzoeken der quaestie op te dragen
aan het bestuur, dat in dezen overleg zal plegen met
den hoofd-inspecteur en de inspecteurs van het Neder
landsch Rundveestamboek.
Kinderzorg.
Het maandblad van de „Vereen. tot Verbetering van
Vrouwenkleeding" vertelt het volgende als historisch
Er stapt een lief jong vrouwtje in de tram met rose,
dikke Baby. Een ander jong moedertje zit vol extase
naar dien schat te kijken.
„Wat een dot, mevrouwtje," zegt het andere moe
dertje op eens.
„Ja, zegt u dat wel, 't is een schatje. Maar u zou
het haar zoo niet aanzien, doch ze was verleden week
haast dood geweest!"
„Uw baby?"
„Ja, m'n kleine baby.."
„Hoe kwam dat?"
„Ze had een speld ingeslikt."
„Goeie hemel!"
„Ja, en nu was ik uit voorzorg nogal abonné gewor
den van een blad, dat handelt over de opvoeding van
baby's. Maar voor het inslikken van 'n speld stond er
niets in. Ik heb dan ook dadelijk bedankt. Wat heb
je aan een blad, waar, wgd je noodig hebt, niet in
staat."
Een waarschuwing.
De minister van Landbouw, Nijverheid en Handel
maakt bekend, dat, blijkens mededeeling van de inspec
teurs van den arbeid, leveranciers van beveiligingsinrich
tingen voor machines aan hun cliënteele de verzeke
ring geven, dat hun inlichtingen voldoen aan de
eischen, krachtens de Veiligheidswet te stellen, of zelfs
door de inspecteurs van den arbeid in dien vorm zijn
goedgekeurd of worden voorgeschreven. Dergelijke ver
zekeringen van leveranciers geven geen waarborg, omdat
de omgeving waarin, en de wijze waarop het werktuig
gebruikt wordt, van invloed zijn op de keuze en goed
keuring van het beveiligingsmiddel. Afdoende zekerheid,
dat eenige inrichting zal voldoen aan de eischen krach
tens de Veiligheidswet gesteld, kan alleen verkregen
worden door zich te wenden tot den ter plaatse be
voegden inspecteur van den arbeid en door diens oor
deel over een of andere inrichting te vragen.
Een smokkel historie.
Men schrijft uit Enschedé
Niettegenstaande het aantal kommiezen teGlanerbrug in
den laatsten tijd aanmerkelijk is vermeerderd, schijnt
daar toch nog een uitgebreide smokkelhandel in suiker
te worden gedreven. Vooral de winkelier W. aldaar
wordt verdacht wekelijks een belangrijke hoeveelheid
suiker uit Duitschland te ontvangen en hoe groote
waakzaamheid de kommiezen ook aan den dag leggen,
toch weet hij het zoo aan te leggen, dat, al wordt hij
ook al eens verbaliseerd, steeds vrijspraak volgt.
Gisteravond hadden zich weer twee rijksambtenaren,
achter zijn woonhuis, onmiddellijk aan de Duitsche grens
vedekt opgesteld. Juist waren zij voornemens op te bre
ken, toen zij een man zagen aankomen, met een zwa-
ren zak op zijn schouders, die suiker bleek te bevatten.
De man, dien men wilde arresteeren, verzette zich hevig
en bij de worsteling, welke ontstond, wist een vrouw,
die zeker bij den smokkelaar behoorde, ongemerkt den
zak met suiker machtig te worden, waarmede zjj naar de
Duitsche grens ijlde. Een der kommiezen het bemerkende,
toen zjj reeds een eindje weg was, rende haar na en
hield haar nog staande even vóór de grens. Ze bleek
geen katje te zijn, dat men zonder handschoenen kon
aanpakken. Ook van haar kant kwam hevig verzet en
zij wist op Duitsch grondgebied te ontkomen. De smok
kelaar, die door den anderen ambtenaar werd vastge
houden, slaagde er in zich eveneens los te rukken en
over de grens te verdwijnen, zoodat de vangst dus op
niets uitliep.
De plaats, waar de worsteling plaats vond, was be
strooid met suiker uit den zak, die was opengescheurd.
Naar wij vernemen heeft de vrouw bij de Duitsche po
litie aangifte gedaan, dat zij nog aan gene zijde der
grens door de Hollandsche ambtenaren was vervolgd en
mishandeld.
varende beslistheid, onmiddellijk maatregelen te nemen
om een herhaling te voorkomen. De stad is de voor
naamste uitvoerhaven van katoen in geheel Amerika.
Doen het grootste deel ervan lag onbeschermd tegen de
zee. Op zijn Amerikaanscn beskot men eenvoudig
ongeveer drie kwart van de stad, 2300 huizen, op te
vijzelen. Er werd aan de zeezijde een forsche beton-
muur gebouwd van niet minder dan zes Kilometer
lengte en 17 voet hoogte. De daarachter gelegen grond
zou eveneens zeventien voet omhoog worden gewerxt,
om af te loopen met een helling van 1500 op 1.
Die ophooging durfden de grootsch denkende Amerika
nen echter niet aan voor de uitgetrokken som. Maar de
kleine Hollanders wel. De Amerikanen meenden, dat
dit ophoogen niet anders kon geschieden als door aan
voer van zand per schuit of per spoor. Zoo ouderwetsch
zün wij niet meer. Wij spuiten het zand er eenvoudig
op met de bekende zandzuigers. En een Hollandsche
firma, Gebr. Goedhart van Dordrecht, ondernam het
reuzenwerk, waaraan zij nu reeds sedert 1904 bezig is.
De groote moeilykheid was om het zand ter ophooging
overal te kunnen brengen. Het spuiten kan geschieden
tot op een afstand van ongeveer 1600 M., maar het
meest verwijderde gedeelte, dat moest worden opge
hoogd, lag veel verder. Toen groef men simpelweg een
kanaal van bijna vier Kilometer lengte, dwars door de
stad, en niet maar een slootje, maar een waterweg van
100 M. breedte en 6 M. diepte, waarin de zandzuigers
konden opvaren; terwijl men op bepaalde afstanden het
kanaal tot kommen verbreedde, waarin de reusachtige
machines konden keeren om terug te varen naar zee,
waar nieuwe zandvoorraad werd opgediept.
Op den grond, waar dit kanaal werd aangelegd,
stonden natuurlijk huizen. Met de eigenaren dier ge
bouwen kwam men overeen, dat zjj hun woningen zoo
lang naar een ander stadsgedeelte zouden rollen voor
rekening van de firma, die ze later weder op haar
plaats zou brengen, zoodra het kanaal niet meer nooiig
was en weder was voigegooid. Die huizen werden dan
opgeschroefd, op houten rollen geplaatst en door paarden
weggetrokken.
De stad werd nu als 't ware in polders verdeeld. Tel
kens werd een stuk afgedamd en werden van den
kanaaloever pijpen gelegd naar het afgedamde gedeelte,
waarheen het natte zand uit de zee werd gespoten.
Zoodra men nu begon met het opspuiten, kregen de
inwoners hiervan kennis en moesten zij zorgen dat hun
huizen op de vereischte hoogte werden gebracht. De
menschen moesten dit voor eigen rekening doenwaren
zij echter te arm, dati deed men het gezamenlijk of
soms wel voor rekening van de stad.
Dit opvijzelen lijkt meer dan het is, want de meeste
huizen in Galveston zijn van hout en staan afzonderlijk.
Er zijn er echter ook van steenmaar zelfs dit bood
geen bezwaar. Zelfs een heele kerk en villa's van drie
verdiepingen schroefde men op, nadat men eerst den
bovenbouw van de fundeeringen had losgewerkt.
Het gebeurde wel eens, dat een inwoner niet tijdig
gereed was met het omhoog werken zijner huizinge.
Daarop kon het werk echter niet wachten. Het huis
werd eenvoudig ondergespoten en moest later weer
worden uitgegraven.
Zoo werd het eene gedeelte na het andere omhoog
gedreven. De Hopperzuigers werken van 's Maandags
morgens zes tot 's Zondagsavonds 6 uur onafgebroken
door en werpen hun bulderende borrelingen de stad in.
Uit de pijpen bruisen het zeewater en het zand in
breede fonteinen omhoog.
Het stadsleven gaat onder het opspuiten rustig door.
De bewoners blijven in hun huizen en zien het belang
wekkende schouwspel van uit hun woningnn aan. De
electrische tram staakt den dienst geen oogenblik. Als
't niet anders kan, gaat haar baan over de ijzeren bui
zen, waardoor het zand en zeewater spuiten. Time is
money in Amerika. Het jachtend bestaan mag niet
worden gestremd, zelfs niet om zulk een onderneming.
Van heinde en ver komen eiken Zondag duizenden
naar het werk onzer landgenooten zien. Zij bewonderen
het, maar tegelijk zijn zij bang geworden voor de mede
dinging van het kleine Nederland. Den invoer van de
twee eerste zuigers hebben zjj niet belemmerd. Zjj ken
den die werktuigen dan nog niet; doch toen er een
derde en een vierde zuiger op komst waren hebben zij
alles beproefd om te beletten, dat die werktuigen van
Nederlandsch maaksel in Amerika aan land werden
gebracht. Dat is niet gelukt; maar wel hebben zjj ge
daan gekregen, dat er een wet is bekrachtigd, waarbij
het verboden is in Amerika in het buitenland vervaar
digde baggermachines te gebruiken.
Het groote Amerika met zijn reusachtige nijverheid
bang voor het kleine Ntderland.
Maar bewondering hebben de Amerikanen voor dit
grootsche ondernemen van deze firma uit een stad,
waarvan de meesten hunner nimmer hebben gehoord.
Zij ontveinzen het zich niet, dat het weidsch gedacht
is, om een zoo groot kanaal te graven met geen ander
doel dan om het opspuiten te vergemakkelijken.
Die kloeke Nederland-che aannemers-firma houdt
onzen naam in het verre Amerika weder hoog.
Het was op een winteravond, zoo eindigt dan de heer
Rompel, dat ik ten huize van Ds. Loeff te Dordrecht al
deze bijzonderheden van zijn zoon, den werktuigkundi
gen ingenieur vernam. Wü zaten in de gezellige ouder
wetsch gemeubelde kamer, warm van donkere kleur.
Op de groote tafel had de heer C. Loeff, in het helle
licht der breed-bekapte lamp, een plattegrond van Gal
veston uitgespreid en met tal van fotografieën verdui
delijkte hij zijn mededeelingen. Hjj sprak met echt
Hollandsche kalmte en beslistheid over dit reuzenwerk,
uii hoe langer hij vertelde, hoe hooger mijn bewondering
steeg over dit kranig ondernemen, want hoeveel onver
wachte moeilijkheden bleken er niet telkens te over
winnen. Maar daarin toonden de aannemers een onzer
beste nationale eigenschappen: onze taaiheid, ons door
zettingsvermogen, waarvoor de Amerikanen weer be
wondering hebben.
Vergiftiging.
De vergiftigiugsgevallen, veroorzaakt door roomtaar
ten, biscuits enzvervaardigd met ondeugdelijke eieren
zijn in Frankrijk veelvuldig.
Minder nauwgezette patissiers gelukkig zeldzaam, aar
zelen niet, zich voor hun fabrikaat van oude geconser
veerde eierdooiers te bedienen, die uit het Oosten en
uiterste Oosten geïmporteerd worden en oorspronkelijk
voor zeem lederbereiding bestemd zijn. Deze feilen zijn
volledig aan het licht gebracht, door verschillende
achtereenvolgens ingestelde enquêtes.
De Conseil supérieur d'hvgiène heeft, om dezen staat
van zaken te doen ophouden, aan prof. Bordas opge
dragen. een rapport aangaande deze kwestie uit te
brengen.
In de onlangs gehouden vergadering heeft de Gezond
heidsraad het rapport van prof. Bórdas gehoord en
de daarin gemaakte conclusiën ten volle onderschreven.
In hoofdzaak komt het rapport daarop neer, dal er
dient besloten te worden, alle verdachte eierdooiers door
middel van kamferolie te denatureeren. Zoodoende wor
den de dooiers voor elk gebruik als voedingsmiddel
totaal ongeschikt tengevolge van den reuk, terwijl deze
denaturatie de dooiers volstrekt niet ongeschikt voor
de looierij en zeemlcderberciding maakt.
Dit voorstel van den Gezondheidsraad is aan de
ministeries van binnenlandsche zaken en financiën over
gelegd, die binnenkort de noodige maatregelen in dezen
zullen nemen.
De invoer in Frankrijk uit het Oosten van eierdooiers
verpakt in vaten en geconserveerd met boorzuur en
zout, is zeer belangrijk.
De Etna.
De vulkaan stoot voortdurend zware rookwolken uit.
Gistermiddag te 4 uur is te Santa Verenina een sterke
aardschok gevoeld; in sommige huizen ontstonden scheu
ren in de muren. De bevolking van het dorp is hevig
verschrikt en kampeert in de open lucht.
Een pleizierreisje.
Toen Dinsdagmorgen om 10 uur de groote sneltrein
uit Parijs het station van Marseille binnengestoomd
was, vond de treinsmid bij het nakloppen der assen
een mag onder een der wagens hangen.
Toen men hem uit zijn schuilplaats gehaald had,
vertelde hij, dat hij op die wijze de reis van Parijs
af had gemaakt hij was op weg naar Nice!
De man, die geheel bedekt was met stof en wiens
kleeren aan flarden hingen, kreeg van een beter gehuis
vest medereiziger een kaartje le klasse, om zijn vacantie-
reis voort te zetten.
uit het Boek van
F I D I U S.
IX
Een wondere zanir.
Een zang, een wondro zang leeft in mijn ziel;
Och, of 't in woorden te vertolken viel!
Een lied van droefenis, een lied van zegen,
Een lied, dat met mij gaat langs al mijn wegen.
Soms loeit het als het loeien van d' orkaan,
Die al wat hem ontmoet terneer zou slaan;
Vol ongetemde drift, vol woeste kreten,
Waar melodie en maat bij wordt vergeten.
Het zet mij aan tot ruwen overmoed,
Waar later al wat in mij is voor boet;
Als beden om vergeving niet meer baten
En ik van God mijzelven voel verlaten.
Dan komt in bangen nood mijn arme ziel
Zooals in woeste zee de zwakke kiel;
Dan stijgt een bange kreet, een kreet van smarte,
Vol wanhoop en vertwijfling uit mijn harte.
Soms ook klinkt het als de tonen
Van een. zang vol frisschen moed,
Als een lied vol hooge wijding,
Als een reinen vredegroet.
't Rolt daarhenen, fier en statig,
Psalmend door een reine lucht,
Jubelend in volle tonen,
Stijgend met een ad'laarsvlucht.
't Rolt daarhenen, hoog en plechtig
Vol van vrede en rein genot,
't Voert gedachten van aanbidding
Met zich, en mijn ziel tot God.
En de toon gaat omhoog,
En een jubel weerklinkt
In een zange van blijdschap en vreugd,
En alles rondom mij
En in mij herhaalt
Het lied van een eeuwige jeugd.
Vol klankrijke tone'n
Verheft het zich luid,
Dat lied, met een wonderen gloed;
Het is vogelgekweel
En het stralen der zon,
Dat mijn harte weer jubelen doet.
'k Hoor de klokjes der Mei
Als een toovergeluid,
Vol innigen, zaligen drang;
Alles om mij is wedde,
Alles in mij geluk,
En ik dank het dien wonderen zang.
Een heele stad opgespoten.
Het volgende interessante opstel lazen we in het
April-nummer van „Neerlandia." „Een heele stad op
gespoten" is de titel, en als schrijver teekent zich de
heer Frederik Rompel.
0, zoo vaak missen wjj, Nederlanders,zelfvertrouwen.
Al heel gauw staan wjjj klaar met het beweren: wat
kunnen wjj beginnen tegen groote wereldrijken met
hun macht van geld en invloed, en hun uitgestrekte
afzetgebieden? Maar in sommige industrieën toonenwü
wel degelijk de baas te kunnen zijn. Waarom dus zoo
klein van gelooven?
Onze diamantnijverheid handhaaft zich sedert eeuwen
op de eerste plaats. Onze gebruikskunst dringt met
kracht naar voren. Als waterbouwkundigen staan wjj
vooraan. En zoo is er meer. Onlangs weer heb ik eer
bied gekregen voor den arbeid onzer aannemers, die
het tegen Amerika durven opnemen. En de Amerikanen
zijn toch zeker wel het volk bij uitnemendheid van het
werken in het reusachtige.
Galveston, een stad van ongeveer 40.000 inwoners in
Texas, aan de Golf van Mexico, werd in 1900 geteisterd
door een vreeselijken storm en vloedgolf. De halve stad
werd verwoest. Duizenden menschen verloren het
leven.
Na de ramp besloot het stadsbestuur met voort-
Het tekort, dat de aarde oplevert.
In de Fransche Revue komt een cijfer-opstel voor,
waarin getallen op zulk een sprekende manier samen
genomen zijn, dat men tot de verrassendste consekwenties
i komt. Zoo wordt de beweerde Duitsche rijkdom aan
gehaald. Echter bedraagt hei gemiddelde inkomen van
i een Duitscher per dag maar 33 centimes, en er zijn
1 in Berlijn woningen, waar zes menschen in elke kamer
huizen. Er zijn er, die gdooven, dat de nood op aarde
aanmerkelijk gelenigd zou worden, wanneer men alle
inkomsten, hooger aan 20.000 fis. in het jaar, verbeurd
verklaarde, om ze gelijkelijk te verdeelen onder men
schen, die minder dan 10.000 frs. verdienen. Het inkomen
van deze minder bedeelden zou dan echter slechts met
12 ten honderd toenemen, zoodat een werkman, die
nu 2 frs. daags verdient, dan 2 fr. 24 c. zou verdienen.
Met 24 centimes meer kan men echter geen grooter
staat voeren! Men zegt dat Pierpont Morgan menig jaar
een inkomen van 83 millioen fres. heeft. Verdeelde
men deze zuivere winst onder alle Amerikanen, dan
zou ieder Amerikaan per jaar nog niet één franc meer
hebben dan hij nu heeft.
i Meer dergelijke cijfers zijn over den economischen
nood van het menschdom aan te halen. Ln 1907 bedroeg
de gelieele graanvoortbrenging van de wereld 87 milliard
kilogram. Wanneer men aanneemt, dat ieder mensch
aan brood, meelspijzen enz elk jaar 200 K.G. graan
noodig heeft, dan zou de voortbrenging 300 milliard
K.G. moeten bedragen. Er is dus driemaal minder
graan dan het menschdom noodig zou hebben. Er zijn
natuurlijk volken, die zoo goed als geen graan eten,
maar juist zij gebruiken minder deugdelijk voedsel, dat
door graan vervangen diende te worden. Neem verder
i suiker. Iemand, die rijk genoeg is, om zooveel suiker
te kunnen eten als hij noodig heeft, verbruikt 50 K.G.
in het jaar. Voor de heele menschheid zou er 75 mil- 1
liard K.G. noodig zijn. Maar elk jaar worden er maar
12 milliard K.G. voortgebracht
j Een ander zeer noodzakelijk voortbrengsel is katoen.
Wilde men hel heele menschdom kleeden, dan zouden
er bijna 10 milliard K.G. noodig zijn. Elk jaar komen
er echter maar 4 milliard K.G. op de markt, en daar
van wordt een groot gedeelte voor duizenderlei andere
doeleinden gebruikt.
Van de 83 millioen vierkante meters van Europa
en Azië zijn er 22 millioen volslagen van water ver
stoken.
En zoo kan men voorlcijferen,mits men vernuftig
i blijve in de consekwenties 1
AAN
ZOOALS
SLECHTE SPIJSVERTERING,
VERSTOPPING, HOOFDPIJN,
Door een geregeld gebruik van
Moeder Seigel's Tabletten zult ge
U spoedig weer de oude gevoe
len. Het is een zuiver plantaardig
geneesmiddel dat een directe werk
ing heeft op de maag, de lever en
de nieren Zij bevorderen een
gezonde spijsvertering, verwijderen
de in het gestel aanwezige onzuiver
heden en geven aan elk gedeelte van
het lichaam kracht en opgewekt
heid.
Dnizende menschen worden elk
jaar van maag- en leverziekten
genezen door het gebruik vau
Moeder Seigel s Tabletten en hunne
brieven getuigen van de genezende
en versterkende eigenschappen dezer
Tabletten, eigenschappen die zij in
geen ander geneesmiddel konden
vinden. Neem een Tablet dage-
lijksch na eiken maaltijd.
Verkrijgbaar bij alle Apothekers en Drogisten.
Prijs: Fl. 1.50 per fleschje.
T© Schagen o.a. verkrijgbaar bij den
Heer J. ROTGANS, te Anna Paulowna
bij D. ZON, en in Drogerijen.