Grepen uit Land- en Tuinbouw. 'SSSwdM «K"»""*"4*""" Zondag 10 Mei 1908. 52e Jaargang. No. 4359. DERDE BLAD. Arrondissement^ Rechtbank te Alkmaar. Voor den tuin. 10 - Dinsdag 5 Mei 1908. Een stnk van de [tong af. 't Is een wreede, afschuwelijke historiedie eerste strafzaak van heden. We zouden haast onze lezeressen in overweging geven daarom dit eerste hoofdstuk van onze wekelijksche ru briek maar over te slaan. Maar laat ons maar beginnen en zonder verdere inleiding met de deur in huis vallen door te vertellen dat Jacobus Kroon, een 40-jarig arbei der, geboren te Assendelft en wonende te Alkmaar, heden terecht stond, beschuldigd van in drift een hit zoodanig aan de tong te hebben gepijnigd, dat het arme dier het voorste stuk van dat lichaamsdeel kwijt raakte. 't Was op 6 Februari dezes jaars, dat Kroon in den polder Overdie voor zekeren Wortel bezig was met mestrijden. Daartoe werd 'een ket van Jacob Homan, een 27 jarig koopman uit Alkmaar, gebruikt. Erg gewillig was het dier niet, volgens Jaap Kroon. Dien dag althans had hij er herhaaldelijk „spul" mee. Toen 't 's middags een uur of vier half vijf was, wou Jaap er uitscheien. De winterdagen zijn kort en het was tijd om „de naald in 't spek te steken." Hij zette dus het aardige witte ketje aan, om op te stappen, maar 't beest wilde sturen noch trekken. Jaap kon den viervoeter voor- noch achteruit krijgen. Nu is hij nogal 'n driftige vent en 't geval begon hem dekselsgauw te vervelen. En dat Jaap bovendien een wreede sinjeur is, heeft h\j al eens bewezen door het pijnlijk vervoeren van een kalf. Toen dus al heel spoedig zijn allerlaatste restje geduld op was, scheurde hij de kot aan de tong om hem zoo doende vooruit te krijgen. En daarbij rukte hij in zijn drift een stuk van de tong af. 't Was echter volstrekt niet zijn doel die tong gedeel telijk uit te rukken, in 't geheel niet. Hü wilde alleen het beest maar aan den loop zien te krijgen! Zóó stelde Kroon het zaakje voor. Maar het scheen ook wel voor andere uitleggingen vatbaar 1 Homan hoorde dien eigen avond nogal vreemd op, toen hij de lotgevallen van zijn hitje vernam. Toen hij den volgenden morgen werd bezocht door den Alkmaar- schen politieagent P. Grondsma, dischte hij dezen een eigenbedacht smoesje op, om vriend Kroon een beetje te dekken. Boos was Homan dus niet op Jaap, die zijn beestje zoo had doen lijden. Grondsma begreep echter al spoedig, dat de zaak niet in orde was. Naar aanleiding van courantenberichten die na tuurlijk bij zoo'n gelegenheid niet uitblijven 1 had de agent spoedig een onderzoek aangevangen en was hij in de Lindelaan aan Homan's woning verschenen; de heer des huizes was echter op 't moment afwezig, maar Grondsma begon alvast maar, geduldig wachtende, een gesprek met de vrouw en weldra kwam Homan terug en maakte zijn bezoeker wij3, dat Kroon de ket een strik in den bek had gedaan, om onderkaak en tong en dat vervolgens daardoor zoo noodlottig de laatste gedeeltelijk werd uitgerukt. Nadat Homan dit mooie verdichtseltje had ten -beste gegeven, ging hij naar K'cor, vien hij vertelde, welk verzinsel hij Grondsma op <10 mouw had gespeld. Dit had tengevolge, dat Kroon aan Grondsma eene eensluidende verklaring van 't voorgevallene deed. Inmiddels werd de toestand van het arme dier er r.iot beter op en werd geoordeeld, dat de slachtbank daar de beste plaats voor zou zijn. De 3lager De Goede uit Heer Hugowaard kocht den ket van Homan op de markt te Alkmaar, t Beest werd gauw geslacht door den kooper en diens vader, die bij 2*q zoon inwoont en dezen wel eens helpt slachten. De oude heer had bemerkt, dat het overgebleven stuk tong al min of meer rot werd. De helft van de ket werd aan den Alkmaarschen slager Martinus Beemsterboer verkocht. De diverse getuigen, alsook de gehoorde getuige-des- kundige, de 88-jarige Alkmaarsche veearts 0. Grootshout, waren het er roerend over eens, dat zoon tong,als die in gezonden toestand verkeert en dat deed de tong van 'tzoo ergerlijk mishandelde dier blijkbaar, want nooit weigerde de lift eten, of Ftond daarmée te wau welen of te mommelen, integendeel't was een beste eter onmogelijk zoomaar met de hand door iemand kon worden afgerukt, zooals hier met deze hit plaats En dat htt sprookje van een strik om onderkaak en tong louter een verzinsel was, dat erkenden én Homan ón Kroon De laatste hield tot het laatst too vol, met de band 't stuk tong te hebben afgerukt hoe weini gen er ook zullen geweest zijn, die hem geloofden. Want de slagers en de veearts hielden onwrikbaar hunne stelling staande, dat zooiets niet kan. Zoon tong is te stevig daartoe. Bovendien had dat lichaamsdeel op de plaats waar het stuk er af was, veel meer het voorkomen alsof het ontbrekende gedeelte er was afgeknepen of afgesneden 1 De heer Officier geloofde van beklaagde s verklaringen dan al bitter weinig en achtte het bewijs voor de daad, zooals die aan Kroon bij dagvaarding was ten laste ge legd bewezen. Dat beklaagde de justitie in het duister laat'omtrent de wijze waarop het stuk tong werd afge scheiden, geeft naar sprekers meenmg veel aanleiding tot de meening dat hü er iets veel ergere medo hee tred aan dan by wil erkennen, dat hy znh schaamt voor 't'vertellen van de ware toedracht der zaak. Eisc 2 maanden gevangenisstraf. Onachtzaamheid. IJ. S. M. Maatschappy hadden doen VTjan 't WasP in den morgen van 19 Maart en trein ontstaan. Heer Hugowaard binnenstoomt, no. 616, die 6.13 uur h komst; niettemin komende van Den Held few langs dezelfde lyn, moest nog gauw een bevond -- enkel spoor! waarop genoemde trein z cbn de heeren Joh Ob- ie Heer Hugowaard woonachtig. .t8tation Heer stond niet beel^ver^ ,r der haagt Overigens kwamen geen ongelukken voor. Niettemin er hééft gevaar bestaan en dat was de schuld dier twee arbeiders. Daarom werden ze dan ook ge- rechtelyk vervolgd. De 0. v. J. vond het bewys geleverd, maar eene moeilykheid van beteekenis zou zy'ns inziens voor de rechtbank zyn, welke straf moet worden opgelegd. Reeds zyn beide beklaagden door de Maatschappy gestraft door inhouding van eenig traktement. Nu is die straf op zichzelve voor geen van beiden hoog. tWas voor elk inhouding van één dag loon (wat voor den een 'n verlies van f 1.20 veroorzaakte, terwijl do ander er f 1.30 nadeel van had). Maar dergelyke straffen stelt de Maatschappy altyd héél laag, omdat ze in hunne gevolgen de betrokken lui gevoelig treffen. De heer Officier stalde aan het einde van zyn requisitoir voor, beklaagden elk eene week hechtenis op te leggen. Beklaagden hadden daar beiden bezwaren tegen om de gevolgen, die het ondergaan van hechtenis voor hen zou hebben als arbeiders by de Maatschappy. Daarom wilden ze heel wat liever geldboete dan straf. De rechtbank zal het overwegen Een broek en een jas. Johannes Martinus Bruin, beschuldigd van 't stelen van kleedingstukken, was als beklaagde absent Hy was in den herfst van 't vorige jaar nogal bevriend met den 23 jarigen Helderschen arbeider Herrit Koger. Samen werkten ze in October j.1. te Rotterdam, waar vandaan Bruin den 20sten dier maand plotseling by Gerrit's te Helder wonende zuster Grietje eene nog ongehuwde jonge dame van een kwart eeuw kwam aanstappen, terwyl Gerrit in Rotterdam bleef. Bruin beweerde van hem opdracht te hebben om een pak kleeren mee te nemen. Grietje had tot afgifte direct geen lust en zei dat hy later op den dag nog maar eens moest terug komen. Ze ging 's avonds uit achteloos de achterdeur loslatende. Daar maakte in den laten avond onze geachte heer Bruin gebruik van om binnen te stappen en een broek en een jas van Gerrit mee te pakken. Griet vermiste 't stelletje wel, maar kon geen aanwy- zingen doen, totdat ze op den lsten April plotseling als zoovele anderen verrast werd. Daar zag ze Bruin n.1. weerom met haar broer's broek an I Nu zegt het spreekwoord welHet kan niet schelen wie den broek aan heeft, als die maar goed opgehouden wordt" maar Griet had daar maling aan en deed heel netjes pogingen om Bruin voor de vierschaar te krygen. Of 't haar gelukte 1 De heer Officier vertelde dat Bruin vroeger al eens een rywiel heeft verduisterd, tengevolge waarvan hy door den militairen rechter werd onder handen genomen. Nu- was de eisch van den heer Officier tegen Bruin 2 maanden gevangenisstraf. Iiy bedelde. Piet Hennink, die den 8sten April j.1. te Kolhorn door den Barsingerhorner gemeenteveldwachter J. Langedyk al bedelende werd gesnapt, was heden» als beklaagde absent. Hy is schoenmaker, is gezond en kan goed werken, maar doet 't niet. De O. v. J. beschreef hem als iemand die in dit arron dissement zeer bekend is. Ook in andere Arrondisse menten. Hy is reeds 11 maal veroordeeld. De kantonrechters te Alkmaar en Schagen hebben hem al 7 maal ter zake van openbare dronkenschap gestraft. Lieden met zulke antecedenten behooren, vindt spreker, in eene Rykswerk- inrichting thuis. Nu is er wel een voorschrift betrekkelyk die inrich ting om de lui die er inkomen, op zulk een tyd los te laten komen, dat zo gevoegelyk aan 't werk kunnen gaan. Zeer practisch... maar hier niet van toepassing wantHennink werkt toch niet. Ook zal hij eerst nog in het politieblad moeten wor den gesignaleerd. Eisch 2 dagen hechtenis en 6 maanden plaatsing in eene Rykswerkinrichting. Verzet tegeu de politie. Hendrik v. d. Berg van Hoorn heeft zich 26 Mei j.1. daar zoodanig tegen een paar politie agenten verzet, die hem lang niet zonder reden „opbrachten", dat heden 1 maand gevangenisstraf tegen hem werd geëischt. Trou wens, zyne onlangs gebleken liefhebbery om noodeloos in verzet te gaan, droeg tot dien krassen eisch ook een steentje bjj. Geen sclioolineestersvriend. Meindert Visser, een 35 jarig visscher van Urk, kreeg het den 27 Mei j.1. daar te kwaad met het Hoofd der school, Jansma en met den onderwyzer Olbman, omdat, meende hy, zyn dochtertje in de school herhaaldelyk geslagen was. Eerst moeder de vrouw er op af in eene verre van zachtzinnige gemoedsstemming, dat kun je begrypen 1 „En zooals dan de gewoonte is van de vrouwen", zei Meindert, die het zwakke geslacht zeker in alle neigin gen, zoo goede als kwade, nauwlettend heeft bestudeerd, „begon ze te schelden." Visser achtte het noodig er zelf eens heen te gaan, doch eenmaal ter schole gekomen, kon hy tegen de heeren Jansma en Olbman zyn drift niet inbonden er heeft zich tegenover beiden aan handtastelykheden schuldig gemaakt. Wegens mishandeling 2 maai gepleegd, eischto de O v. J. tegen hem 2 maal f 12 boete, subsidiair 12 dagen hechtenis. Kinderwettenzaakje. De laatste zaak, waarin Mr. A. A. Huizenga van Hoorn als pleiter optrad, werd in verband met de kinderwetten met gesloten deuren behandeld. A.s Dinsdag uitspraken. Vanaf half Mei kan men op den vollen grond ook reeds postelein zaaien en wel de groene, omdat de gele, die zwakker is, alleen in bakken gezaaid wordt. Poste lein telen is een kunstje 1 Men harkt den grond heel fijn, strooit het zaad uit, drukt of klopt de aarde vast zonder vooraf in te harken en legt er vochtig behangersdoek, een opengesneden zak of iets dergelijks over. Als het droog blijft, giet men hierop nog één-of twee maal wat water en na 2 of 3 dagen staan de roode posteleinplantjes als haar zoo dicht onder het dek. Dit neemt men tegen den avond weg en de groei der pos telein is verzekerd. Telkens kan men deze heerlyke groente opnieuw zaaien tot in Augustus; de laatste zaaiingen zyn meestal voor de inmaak bestemd. Intusschen hebben we onze vroegste worteltjes op een kleine handbreedte uitgedund en zaaien ze in Mei en in Juni nogmaals. Tegen Juni - zaaien we late winterwortelen, half Mei Brusselsch witlof en vanaf half Juni zaaien we winteran- dijvie en wel de breedblad volhart. Als de planten klaar zyn, kunnen we die uitzetten op leeg aardappelen-, spinazie- of erwtenveld. Het is goed deze groente nog een paar malen te zaaien met tusschenpoozen van veertien dagen, want andijvie is een heerlyke groente, die by uitstek geschikt is voor tweede gewas. Als de planten flink gegroeid zyn, bindt men ze by droog weer met een bandje raffia (bindbast) boven losjes tot een krop ineen. Na drie weken zyn ze dan binnenin prachtig geel. geschoren behooren te ztjn. In droge tyden moet ook in den bloementuin vlytig gegoten worden en wel des avonds met water, dat eenigen tyd in de zon heeft gestaan en niet brak is. Boomen, die 'svoorjaars geplant zyn, eischen bij droogte nu en dan een flinke begieting. D. E. LANDMAN. XXXIV. Braaf „Bunrtje". Terwijl Betje mee-dribbelde naar het kastje, waar de kopjes en schoteltjes in waren geborgen, bezig om voor Jaap, d'r naasten buur, die ter eere van den Zondag eens was komen inloopen, koffie klaar te makenzat de andere bezoeker, de neef Klaas, den pas-aangekomene te begluren met zijn listige, levendige oogen. Men wist A het wel, dat die twee elkaar niet konden zetten, en in het dorp wist men daar veel van te praten. Wat de lui nou-eigenlijk hadden aan Jaap. daaromtrent waren de meeningen zeer uiteenloo pend Zelfs de mannen en vrouwen, die met Jaap indertijd nu toch een stevige dertig jaren terug! op de Groensteegsche schoolbanken hadden geze ten, wisten hem niet te doorgronden, kwamen er BB® BHIB® eerlijk voor uit dat Jaap was 'gelijk een van die ..stille Zet ze gerust oo a 40 duim van elkander en strooi vóór wateren", waarvan men vermoedt dat ze „diepe gron- hebbenSommigen hielden hem voor een Die wagen Hugowaard en moest ht door 't tweetal, vóór 'men. tnnd«n de twee arbeiders, Ze repten zich zooveel zeHugowaard was maar helaas, nog vóór het station Heer nsw komen. bereikt, merkten „ze.omziende, de.^m vo^ vaarten komenden trein No. 616 al Mot gey Qbdam leven, magfeitelyk wel worden gezegjM^ werkwagen en Freyling het gevaar te b» d t at niet zoo héél van de rails te «toetelen. Maarcwt pa m gte| lekker! Ze waren dan ook niettyaiKnri fiftnjfire wielen werd door de "locomotief gegrepen op eenige afétand van t station Heer Hugo- honderden meters "volgens de getuigen Plaat e omsla^digheden de trein nof doch vollen stoom waard - eene den de trein nog verklaringen in gewoneomsUndg Geluk - niet begint te remmen doch vollen *£0™ kig echter had de machinist H Heldor 't geval d°dh0*d®an dezen man werd het macht. Door de Toch had er botsing schadigd. XVI. Zouierw erkzaniiiliedeii. Nu de Meimaand haar intrede gedaan heeft, begint het er buiten vroolyk uit te zien. Overal ontdekken we de sporen der ontwakende natuur: aan boomen en heesters, aan bloemen en groonten. Akker en tuin vragen thans veler handen om alles voor den naderen den zomer in gereedheid te brengen. Aan den groententuin willen we eerst onze aandacht schenken. Wat heerlyk groeien onze peulen en erwten, onze sla en spinazie, onze vroege aardappelen en bloemkool planten; en de worteltjes ea uien kyken ook al uitdon grond Dat wil ook het onkruid doen, maar dit zullen we zulks krachtdadig beletten door het geregeld uit te plukken of uit te wieden. Den gehcelen zomer moeten we hiermee doorgaan, want slechts in een zoigvuldig onderhouden tuin kunnen wo genoegen hebben. In de tweede helft der Meimaand gaan we voor onze sla en snijboonen zorgen. In een broeibak of in kistjes met voehtig zand laten we tegen half Mei wat boonen spruiten, om ze daarna voorzichtig uit te planten. In het laatst dezer maand zaaien we onze sla- en snyboonen voor de inmaak, terwyl we bovendien doorgaan met om de veertien dagen slaboonen te leggen, wat men tot in Juli kan doorzettendaarentegen is het laat zaaieu van snüboonen niet veel gedaan, omdat ze dan maar heel weinig geven. Nu is het ook tyd om kleine, scherpe rupsen auaurken te zaaien en gele troskomkommers. Sommigen zetten schuin boven de plekjes, waar eenige zaden lig- tron een stuk glas aan den Noordkant. Als men de augurken en komkommers by4of5 tegelyk in bloempot ten zaait en vervolgens in een broeibak de plantjes tot ontwikkeling laat komen, heeft men nog meer zekerheid, dat alles goed gaat. Op een raooien namiddag giet men de potten flink nat, klopt de plantjes met kluit en al er voorzichtig uit en plant ze ongeveer 1 Meter van elkaar uit. Ir. België doet men zulks ook wel met vroege sla- en snyboonen. het planten nog eens een portie chilisalpeter b.v. 1 ons den op 3 of 4 vierkante meters. In Juni en Juli is het de tyd van koolplanten. Eerst de roode en witte kool, dan de spruitkool, de reuzenbloemkool, de gele en groene savoyekool en het laatst de boerenkool. Bitte en Roode kool dient vóór Sehager kermis geplant te zyn, d.i. omstreeks den lang- sten dag (21 Juni). Spruitkool en savoyekool kan men tot 25 Juji uitzetten en boerenkool nog later. Ook aan de koolsoorten is wat chili welbesteed. Denk er om, dat ge vlytig de rupsen van de kool weg- zoekt en als het kan hare moeders, d.z. de witte vlin ders, vangt, want anders loopt de gansche koolbouwop teleurstelling uit. Als men planten uit een bak heeft, kan men reuzenbloemkool al vanaf half Mei uitzetten en daarmee doorgaan tot half Juli. In de Meimaand planten we nogmaals kropsla en zaaien deze nog eens voor later, want sla is heel lang welkom op tafel. In Juli en Augustus kan men dat opnieuw doen om in den herfst wederom deze malsche groente te bezitten, of tenminste planten te hebben, die men onder broeiramen in den nazomer laat doorgroeien. In het laatst van Juni en het begin van Juli poot men prei, koolrapen en knolsélderie en zaait winterram- menas. Van kno,selderie doet men goed de planten in een bak aan te kweekon, anders heeft men ze dikwyls te laat gereed en worden ze niet zwaar genoeg. Wie van gestoofde salade houdt, doet goed als hy eens in April wat bindsalade zaait en die precies be handelt als kropsla. Alleen moet ze ten laatste als andyvie worden opgebonden. Wie graag zomer andijvie heeft, moet deze ter plaatse zaaien en niet verplanten, omdat ze anders veelal te vroeg doorschiet. Wie keuken bieten wil verbouwen doet het best hiervoor de donker- roodbladige te nemen en ze half Mei te zaaien. Later dunt men ze op 25 centimer afstand uit zonder ze te verplanten. Als men er op gesteld is den groententuin heel keurig in orde te hebben, dan moet men planten gereed hou den om te kunnen inboeten, wat nog heel lang geschie den kan, als men de benoodigde planten met een flinken kluit grond eraan verzet. Wil men eens de proef nemen met de teelt van tomaten, dan koope men zaad van de vroege roode voor den vollen grond. Zaai dit in Februari in een warmen of in Maart in een kouden bak en kweek de planten verder in bloempotten. In Mei kan men deze met kluit en al buiten planten, terwyl men goed doet ze vooreerst 's nachts nog wat te bedekken. Heel goed kan men ze opleiden tegen een lat van een paar meters lang. Snydt alle zystengels of „dieven" weg, want de bloesems en vruchten komen in voldoend aantal uit den hoofdsten gel, op plaatsen, waar geen bladeren zitten. Zonder snoeien gelukt de teelt meestal slecht. Het zal by aanhoudende droogte wel eens noodig zyn hier en daar in den groententuin te gieten. Neem hier voor altyd zoet water, dat een dag of langer in de zon heeft gestaan en voor vele gewassen is het goed hier aan per gieter een lepel vol chilisalpeter toe te voegen. Men denke er wel aan by het oogsten van augurken of komkommers niet op de takken te trappen, omdat men daardoor bittere vruchten bekomt. Als men by ongeluk eens een tak dezer planten kwetst, moet men hem dadelijk afsnyden. Menig lezer zal langzamerhand wel bemerken, dat er met overleg heel wat meer uit een tuin gehaald kan worden, dan meestal plaats heeft. Wy zullen daarom later nog eens over de herfstzorgen in den tuin een artikeltje geven en dan meteen wat lectuur over deze onderwerpen opgeven, opdat ieder, die er belang in stelt, zich gedurende de lange winteravonden door het lezen van een paar nuttige boekjes nog meer kan be kwamen in de groenteteelt. Thans willen we even by den bloementuin verwijlen. In de Bloeimaand dient daar nogal wat te geschieden. Wie pot- of kuipplanten 's winters in huis of schuur heeft overgehouden, kan die in de tweede helft dezer maand buiten brengen, liefst op een regenachtigen dag. Ook de dahlia-knollen gaan we thans planten. Het is goed deze niet te bemesten, want dan geven ze meer bloemen. Wie ze vroeger in bloei wenscht, kan ze vooraf in een bak laten uitloopen. In de Meimaand kan men allerlei bloemzaden buiten op de perken uitzaaien b.v. Asters, leeuwebekken, violieren, stroobloemen, anjelieren, papaver's, petunia'slage afrikanen, lagephlose enz. Wie met behulp van een bak plantjes heeft aangekweekt, kan die in Mei op de perken overzetten, waardoor ze aanmerkelyk vroeger in bloei komen. Ook kan men in Mei goedkoop mooie plantjes koopen. In tuinbouwbladen ziet men dan tal van billyke aan biedingen. Voor laten zomerbloei kan men vele soorten ook nog in Juni zaaien. Heeft men perken met voorjaarsbloembollen in den tuin, dan moet men ze den tyd gunnen rustig door te groeien tot het blad afsterft. Verwijdert men ze nog groen van de perken, dan gaan ze sterk in kracht achteruit, en zuilen later slecht en armoedig bloeien. In deikgroententuin kweekt men intusschen voor zulke por- ken geschikte plaatsvervangsters. Die moet men steeds by de hand hebben, omdat veel fraaie zaaibloemen slechts eenige weken genot verschaffen. Dit is zeker een schuduwzyde der mooie perken met deze bloemen en velen verkieze:. daarom doorbloeiendo planten, zooals begonia's, viooltjes, pelargoniums, fuchsia's, hanekammen ea dergelyke, Dm. scaenkpn den ganseden zomer ons hare bloemenpracht en zyn heel wat gemakkelijker dan zaaibloemen. In de volgende maanden zaait men op een afgelegen tuinhoekje, of alweer in den moestuin, allerlei twee- en overblyvende planten als: goeien kerel, maar die zijn belangen wist te verdedigen, dat het een aard hadAnderen vonden die eigenschap zeer natuurlijk. De vrouwen hadden het, over het algemeen genomen, nief op hem begrepen. Hij had verklaarde de gade van den houthandelaar in het plaatsje, wiens vrouw groot gezag genoot vanwege haar aangeboren slimheid en fijne menschenkennis zoowel als door de notabele positie van meneer „hij had iets in zijn oogen, dat haar niet beviel". Ook ten aan zien van Jaap s financieele omstandigheden was men het verre van eens. Er was al eens gefluisterd dat het met zijn zakennou mooi was andersMaar toen het op betalen aankwamToen men in het dorp stond en zat te gluren naar het gezicht van den kassiers- looper, met zijn fluweelen zak onder den arm, die bij Jaap had moeten incassoeren,Toen knipte ge zegde looper geruststellend met de oogenGeen wolkje aan de lucht hoor!De „aap" was goed-en- wel binnenMen vroeg elkaar af, waar Jaap de duiten vandaan gehaald hadMen giste, men bêspie- men vorschteMen poogde den burgemeester, ie er toch meer van weten moest, te overreden zich uit te latenMaar Z.E.A. trok een geheimzinnig ge zicht, perste de lippen op elkaar, haalde de wenkbrauwen Snoof met bijzonder gedruisch hoog op zijn neus In het dorp bleef men even lucht wijs door Dien Zondag-middag dan bij Betje-meu zaten zij vlak over elkaar Jaap en neef Klaas, terwijl een «geur, komend uit het potteken met Zondagsch brouwsel, zich in het vertrek zacht-gezellige, aromatische koffie potteken me M verspreidde. Om te weten, waarom die twee elkaar al sinds jaren haatten, daarvoor was noodig om met de finesses van het dorpsgedoe bekend te zijnEr was een tijd geweest, toen Jaap zijn best deed om Betje gunstig voor zich te stemmen. De vader was van een natuur, die zich van de aardsche dingen nagenoeg niets aan trok; hij zat geregeld met Jaap in „De Roskam" te bitteren en biljartte 's Zondags mét hemZe legden des avonds een kaartjeJaap was slim genoeg om den oude nu en dan (niet al te druk, anders liep het in de gaten en Bet's vader was om den dood niet van vandaag of gisteren 1) eens te laten winnen.... Jaap was een royale klant; de oude had vrekkige neigingen, kreeg graag een borrel presentAl deze dingen Drach ten er het hunne toe bij om den oude vrij gunstig voor Jaap te stemmen. Er waren er wel geweest, die den vader eens apart hadden genomen en hem, als ouwe-vrienden, gezegd„Jong houd dien Jaap in de fa ten Let op, die loert op je centen! Denk aan de at en den handeleer!De oude bromde dan iets en bracht het gesprek op wat anders. Hij was aartskoppig en hem iets aan te raden was de beste manier om den man in tegenovergestelde richting te drijven..... „Ze gunnen hem de meid niet!" dacht Bet d'r vader, en het staat vast dat wanneer Jaap den oude rondweg gevraagd had of-ie er iets tegen had dat het tusschen hem en Bet tot „vaste verkeering" kwam, de vader zou geschokschouderd hebben, verklarend dat Jaap „dat maar verder met de meid zelf moest afhandelen" Dus zou toegehapt hebbenIntusschen weer verdiept in het vijfhonderdje, waar ze aan bezig waren, of in het berekenen van den stoot, dien hij op het groene ■laken moest doen Alles zou goed geloopen zijn, indien Betje gewild had. Maar zij weigerde. Finaal, vierkant, botweg, zonder dat er sprankje of straaltje hoop voor Jaap overbleef De meesten verwonderden er zich over. Men dacht algemeen dat Bet den buurjongen wel aardig vond. En wie in Bet d'r hart had kunnen lezen, die zou inderdaad ontdekt hebben, dat Jaap haar verre van onverschillig wasIn stilte schreide ze in groo- ter smart dan iemand bevroedde over haar eigen wei gering. Maar Bet was, ondanks haar liefde, bang voor JpPSoms, als hij haar aanzag, ging haar een sidde ring door de leden.... Toen had zij uren lang nachten achtereen, liggen nadenkenEn haar was voor den geest gekomen het geval van tante Geurt, die om d'r centen gevraagd was en die later, toen na het trouwen de smachtende vrijer zich ontpopt had in een gemeenen dwingeland, slaag had kunnen krijgen, naar gejammer huizen-ver was te hooren Bet was van een „resoluten aard", zeiden de ken nissen allemaal. Ze overwon haar verdriet en liet Jaap een blauwtje loopen. Voegde erbij, dat ze graag als goeie-vrinden met hem zou blijven omgaan, maar meer °°k nietEn toen zij lette op wat er in Jaap's oogen leefde toen hij de zekerheid had dat er niks-an-te-doen wasToen dacht BetNeen, het is beter zoo. Maar nog jaren had ze te vechten tegen haar neiging voor den lang-niet-onknappen buurjongen, die, met zijn grappige manieren en vlugge gedienstigheid, bij enkele meisjes veel succes vond ruwen, Dat i) Dit schetsje is een vervolg opdat over „Vroege groenten", geplaatst in het No. dezer courant van 2 Fe bruari 1908. Nadat er jaren voorbij waren gegaan en Betje-meu de vijftig ingewandeld wasEen ouwe vrijster met haast witte haren was gewordenBekend als een van de meest-gegoede ongetrouwde juffers van het dorp.... Na al die jaren zaten ze dan, dien Zondag, bij elkaar: Bet, buurman Jaap en neef Klaas. En toen ze bezig was haar derde kommetje koffie in te schenken, vertelde Bet zoo langs d'r neus weg, van het reisje, dat ze morgenochtend naar Zutphen moest doen. Ze wisten wel, vanwege die huizen-historie....^ De notaris wachtte haar tegen halftwaalfVoor zij de naastbij liggende stoomtram-halte bereikte, was het toch over het uur loopen„Dan mag je wel bijtijds van huis gaan, Bet, zeide neef, het stilzwijgen dat-ie van zijn komst af bewaard had, onderbrekend, „halftien ik zeggen....." „Hei, hei!" onder- eggen De ander zat hem al-maar aan te kijken, met dat eigenaardig-spotterige, waar Klaas om bekend was Zijn kleine, levendige, vroolijk-lacherige oogen hielden den ander als vast1 Toen vertelde Bet van haar bezorgdheid over dat geld, wat ze mee moest nemen. Tjonge ze wisten toch nog wet van die historie met Lammers indertijd En laatst was toch weer verteld van dien den weg naar de halte door jarige en overblyvende planten ai- campanula medium, BH stokroos, pyrethrum en duizendschoonen <n 't laatst van a te VT(?fft zou Mei of in-Juni; Sylene's, vergeet-mj nietjes, viooltjes enz. >ra. aP> 2011 in Juli of begin Augustus. Deze plant men in den herfst of in 't voorjaar op do voor haar bestemde per ken uit. Met enkele we iken over fruittuin of boomgaard willen we ditmaal eindigen. Heeft men vruchtboomen, dan moet men geregeld alle wegvangen en in Mei en Juni de al te welige scheuten van leiboomen en pyramiden innijpenook dient hier on daar wat overtollig hout weggesneden te worden. Te zamen maakt dit den zomersnoeiuit. Thans is het gelukkig algemeen de gewoonte geworden struikvormenvan appels en peren aan te planten, waaraan 's zomers niets en 's voorjaars maar heel weinig gesnoeid behoeft te worden. Deze verdienen verre de voorkeur boven pyramides en andere vormboomen, want ze dragen vlugger, meer en ook mooiere vruchten. In Juni moeten de boomen voor de tweede maal be sproeid worden met Bordeauxsche pap; als er bessen- struiken onder staan is dit niet best uit te voeren. Het behoeft byna niet vermeid te worden, dat alle - - - - tuinen vry van onkruid gehouden dienen te worden en om,<le dunne lippen van neef Klaas het grasveld of ,gaxow" en de gratbanden geregeld kort toerdfe^1^'w jongen, op een zwartgemaakten kerel uitgeschudDaar net bij de kromming... Dat-ie amper een stuk kleeren aan zijn lijf had geliouden „Waarom de duiten niet vooruit gestuurd? vroeg neef. en hij lachte Bet finaal uitZei, dat vrouwvolk niet met centen wist om te gaan...... voor in de wereld..... Wierp tegelijk tergend oogje naar Jaap, die zachtjes ajn koffie slurpte„Nou," zei Bet ik wou dat ik er al was, goed en wel. Het is toch geen kleinigheidOver de achthonderd gulden De spottende lachoogjes schenen nu den buurman nog steviger, nog taaier vast te houden. Het glimlachje oefde zich vaster ervan schenen scherper dan ooit.... was als éo blik van een die gaal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 9