Grepen uit Land- en Tuinbouw.
'SSSwdM «K"»""*"4*"""
Zondag 10 Mei 1908.
52e Jaargang. No. 4359.
DERDE BLAD.
Arrondissement^ Rechtbank
te Alkmaar.
Voor den tuin.
10 -
Dinsdag 5 Mei 1908.
Een stnk van de [tong af.
't Is een wreede, afschuwelijke historiedie eerste
strafzaak van heden.
We zouden haast onze lezeressen in overweging geven
daarom dit eerste hoofdstuk van onze wekelijksche ru
briek maar over te slaan. Maar laat ons maar beginnen
en zonder verdere inleiding met de deur in huis vallen
door te vertellen dat Jacobus Kroon, een 40-jarig arbei
der, geboren te Assendelft en wonende te Alkmaar,
heden terecht stond, beschuldigd van in drift een hit
zoodanig aan de tong te hebben gepijnigd, dat het arme
dier het voorste stuk van dat lichaamsdeel kwijt raakte.
't Was op 6 Februari dezes jaars, dat Kroon in den
polder Overdie voor zekeren Wortel bezig was met
mestrijden. Daartoe werd 'een ket van Jacob Homan,
een 27 jarig koopman uit Alkmaar, gebruikt.
Erg gewillig was het dier niet, volgens Jaap Kroon.
Dien dag althans had hij er herhaaldelijk „spul" mee.
Toen 't 's middags een uur of vier half vijf was, wou
Jaap er uitscheien. De winterdagen zijn kort en het
was tijd om „de naald in 't spek te steken."
Hij zette dus het aardige witte ketje aan, om op te
stappen, maar 't beest wilde sturen noch trekken. Jaap
kon den viervoeter voor- noch achteruit krijgen. Nu
is hij nogal 'n driftige vent en 't geval begon hem
dekselsgauw te vervelen.
En dat Jaap bovendien een wreede sinjeur is, heeft
h\j al eens bewezen door het pijnlijk vervoeren van een
kalf.
Toen dus al heel spoedig zijn allerlaatste restje geduld
op was, scheurde hij de kot aan de tong om hem zoo
doende vooruit te krijgen. En daarbij rukte hij in zijn
drift een stuk van de tong af.
't Was echter volstrekt niet zijn doel die tong gedeel
telijk uit te rukken, in 't geheel niet. Hü wilde
alleen het beest maar aan den loop zien te krijgen! Zóó
stelde Kroon het zaakje voor. Maar het scheen ook
wel voor andere uitleggingen vatbaar 1
Homan hoorde dien eigen avond nogal vreemd op,
toen hij de lotgevallen van zijn hitje vernam. Toen hij
den volgenden morgen werd bezocht door den Alkmaar-
schen politieagent P. Grondsma, dischte hij dezen een
eigenbedacht smoesje op, om vriend Kroon een beetje
te dekken. Boos was Homan dus niet op Jaap, die zijn
beestje zoo had doen lijden.
Grondsma begreep echter al spoedig, dat de zaak niet
in orde was.
Naar aanleiding van courantenberichten die na
tuurlijk bij zoo'n gelegenheid niet uitblijven 1 had de
agent spoedig een onderzoek aangevangen en was hij
in de Lindelaan aan Homan's woning verschenen; de
heer des huizes was echter op 't moment afwezig, maar
Grondsma begon alvast maar, geduldig wachtende, een
gesprek met de vrouw en weldra kwam Homan terug
en maakte zijn bezoeker wij3, dat Kroon de ket een
strik in den bek had gedaan, om onderkaak en tong
en dat vervolgens daardoor zoo noodlottig de laatste
gedeeltelijk werd uitgerukt. Nadat Homan dit mooie
verdichtseltje had ten -beste gegeven, ging hij naar
K'cor, vien hij vertelde, welk verzinsel hij Grondsma
op <10 mouw had gespeld.
Dit had tengevolge, dat Kroon aan Grondsma eene
eensluidende verklaring van 't voorgevallene deed.
Inmiddels werd de toestand van het arme dier er
r.iot beter op en werd geoordeeld, dat de slachtbank
daar de beste plaats voor zou zijn.
De 3lager De Goede uit Heer Hugowaard kocht den
ket van Homan op de markt te Alkmaar, t Beest werd
gauw geslacht door den kooper en diens vader, die bij
2*q zoon inwoont en dezen wel eens helpt slachten. De
oude heer had bemerkt, dat het overgebleven stuk tong
al min of meer rot werd.
De helft van de ket werd aan den Alkmaarschen
slager Martinus Beemsterboer verkocht.
De diverse getuigen, alsook de gehoorde getuige-des-
kundige, de 88-jarige Alkmaarsche veearts 0. Grootshout,
waren het er roerend over eens, dat zoon tong,als die
in gezonden toestand verkeert en dat deed de tong
van 'tzoo ergerlijk mishandelde dier blijkbaar, want
nooit weigerde de lift eten, of Ftond daarmée te wau
welen of te mommelen, integendeel't was een beste
eter onmogelijk zoomaar met de hand door iemand
kon worden afgerukt, zooals hier met deze hit plaats
En dat htt sprookje van een strik om onderkaak en
tong louter een verzinsel was, dat erkenden én Homan
ón Kroon De laatste hield tot het laatst too vol, met
de band 't stuk tong te hebben afgerukt hoe weini
gen er ook zullen geweest zijn, die hem geloofden.
Want de slagers en de veearts hielden onwrikbaar
hunne stelling staande, dat zooiets niet kan. Zoon
tong is te stevig daartoe.
Bovendien had dat lichaamsdeel op de plaats waar
het stuk er af was, veel meer het voorkomen alsof het
ontbrekende gedeelte er was afgeknepen of afgesneden 1
De heer Officier geloofde van beklaagde s verklaringen
dan al bitter weinig en achtte het bewijs voor de daad,
zooals die aan Kroon bij dagvaarding was ten laste ge
legd bewezen. Dat beklaagde de justitie in het duister
laat'omtrent de wijze waarop het stuk tong werd afge
scheiden, geeft naar sprekers meenmg veel aanleiding
tot de meening dat hü er iets veel ergere medo hee
tred aan dan by wil erkennen, dat hy znh schaamt
voor 't'vertellen van de ware toedracht der zaak. Eisc
2 maanden gevangenisstraf.
Onachtzaamheid.
IJ. S. M. Maatschappy hadden doen
VTjan 't WasP in den morgen van 19 Maart en trein
ontstaan. Heer Hugowaard binnenstoomt,
no. 616, die 6.13 uur h komst; niettemin
komende van Den Held few langs dezelfde lyn,
moest nog gauw een bevond -- enkel spoor!
waarop genoemde trein z cbn de heeren Joh Ob-
ie Heer Hugowaard woonachtig. .t8tation Heer
stond niet beel^ver^ ,r der haagt
Overigens kwamen geen ongelukken voor. Niettemin
er hééft gevaar bestaan en dat was de schuld
dier twee arbeiders. Daarom werden ze dan ook ge-
rechtelyk vervolgd.
De 0. v. J. vond het bewys geleverd, maar eene
moeilykheid van beteekenis zou zy'ns inziens voor de
rechtbank zyn, welke straf moet worden opgelegd. Reeds
zyn beide beklaagden door de Maatschappy gestraft
door inhouding van eenig traktement.
Nu is die straf op zichzelve voor geen van beiden
hoog. tWas voor elk inhouding van één dag loon (wat
voor den een 'n verlies van f 1.20 veroorzaakte, terwijl
do ander er f 1.30 nadeel van had).
Maar dergelyke straffen stelt de Maatschappy altyd
héél laag, omdat ze in hunne gevolgen de betrokken
lui gevoelig treffen.
De heer Officier stalde aan het einde van zyn
requisitoir voor, beklaagden elk eene week hechtenis
op te leggen.
Beklaagden hadden daar beiden bezwaren tegen om
de gevolgen, die het ondergaan van hechtenis voor hen
zou hebben als arbeiders by de Maatschappy.
Daarom wilden ze heel wat liever geldboete dan straf.
De rechtbank zal het overwegen
Een broek en een jas.
Johannes Martinus Bruin, beschuldigd van 't stelen
van kleedingstukken, was als beklaagde absent
Hy was in den herfst van 't vorige jaar nogal bevriend
met den 23 jarigen Helderschen arbeider Herrit Koger.
Samen werkten ze in October j.1. te Rotterdam, waar
vandaan Bruin den 20sten dier maand plotseling by
Gerrit's te Helder wonende zuster Grietje eene nog
ongehuwde jonge dame van een kwart eeuw kwam
aanstappen, terwyl Gerrit in Rotterdam bleef. Bruin
beweerde van hem opdracht te hebben om een pak
kleeren mee te nemen. Grietje had tot afgifte direct
geen lust en zei dat hy later op den dag nog maar
eens moest terug komen. Ze ging 's avonds uit
achteloos de achterdeur loslatende.
Daar maakte in den laten avond onze geachte heer
Bruin gebruik van om binnen te stappen en een broek
en een jas van Gerrit mee te pakken.
Griet vermiste 't stelletje wel, maar kon geen aanwy-
zingen doen, totdat ze op den lsten April plotseling
als zoovele anderen verrast werd.
Daar zag ze Bruin n.1. weerom met haar broer's
broek an I Nu zegt het spreekwoord welHet kan niet
schelen wie den broek aan heeft, als die maar goed
opgehouden wordt" maar Griet had daar maling
aan en deed heel netjes pogingen om Bruin voor de
vierschaar te krygen. Of 't haar gelukte 1
De heer Officier vertelde dat Bruin vroeger al eens
een rywiel heeft verduisterd, tengevolge waarvan hy
door den militairen rechter werd onder handen genomen.
Nu- was de eisch van den heer Officier tegen Bruin
2 maanden gevangenisstraf.
Iiy bedelde.
Piet Hennink, die den 8sten April j.1. te Kolhorn door
den Barsingerhorner gemeenteveldwachter J. Langedyk
al bedelende werd gesnapt, was heden» als beklaagde
absent. Hy is schoenmaker, is gezond en kan goed
werken, maar doet 't niet.
De O. v. J. beschreef hem als iemand die in dit arron
dissement zeer bekend is. Ook in andere Arrondisse
menten.
Hy is reeds 11 maal veroordeeld. De kantonrechters
te Alkmaar en Schagen hebben hem al 7 maal ter zake
van openbare dronkenschap gestraft. Lieden met zulke
antecedenten behooren, vindt spreker, in eene Rykswerk-
inrichting thuis.
Nu is er wel een voorschrift betrekkelyk die inrich
ting om de lui die er inkomen, op zulk een tyd los te
laten komen, dat zo gevoegelyk aan 't werk kunnen
gaan. Zeer practisch... maar hier niet van toepassing
wantHennink werkt toch niet.
Ook zal hij eerst nog in het politieblad moeten wor
den gesignaleerd.
Eisch 2 dagen hechtenis en 6 maanden plaatsing in
eene Rykswerkinrichting.
Verzet tegeu de politie.
Hendrik v. d. Berg van Hoorn heeft zich 26 Mei j.1.
daar zoodanig tegen een paar politie agenten verzet, die
hem lang niet zonder reden „opbrachten", dat heden 1
maand gevangenisstraf tegen hem werd geëischt. Trou
wens, zyne onlangs gebleken liefhebbery om noodeloos
in verzet te gaan, droeg tot dien krassen eisch ook een
steentje bjj.
Geen sclioolineestersvriend.
Meindert Visser, een 35 jarig visscher van Urk, kreeg
het den 27 Mei j.1. daar te kwaad met het Hoofd der
school, Jansma en met den onderwyzer Olbman, omdat,
meende hy, zyn dochtertje in de school herhaaldelyk
geslagen was. Eerst moeder de vrouw er op af in eene
verre van zachtzinnige gemoedsstemming, dat kun je
begrypen 1
„En zooals dan de gewoonte is van de vrouwen", zei
Meindert, die het zwakke geslacht zeker in alle neigin
gen, zoo goede als kwade, nauwlettend heeft bestudeerd,
„begon ze te schelden."
Visser achtte het noodig er zelf eens heen te gaan,
doch eenmaal ter schole gekomen, kon hy tegen de
heeren Jansma en Olbman zyn drift niet inbonden er
heeft zich tegenover beiden aan handtastelykheden
schuldig gemaakt.
Wegens mishandeling 2 maai gepleegd, eischto de O
v. J. tegen hem 2 maal f 12 boete, subsidiair 12 dagen
hechtenis.
Kinderwettenzaakje.
De laatste zaak, waarin Mr. A. A. Huizenga van Hoorn
als pleiter optrad, werd in verband met de kinderwetten
met gesloten deuren behandeld.
A.s Dinsdag uitspraken.
Vanaf half Mei kan men op den vollen grond ook
reeds postelein zaaien en wel de groene, omdat de gele,
die zwakker is, alleen in bakken gezaaid wordt. Poste
lein telen is een kunstje 1
Men harkt den grond heel fijn, strooit het zaad uit,
drukt of klopt de aarde vast zonder vooraf in te harken
en legt er vochtig behangersdoek, een opengesneden zak
of iets dergelijks over.
Als het droog blijft, giet men hierop nog één-of twee
maal wat water en na 2 of 3 dagen staan de roode
posteleinplantjes als haar zoo dicht onder het dek. Dit
neemt men tegen den avond weg en de groei der pos
telein is verzekerd. Telkens kan men deze heerlyke
groente opnieuw zaaien tot in Augustus; de laatste
zaaiingen zyn meestal voor de inmaak bestemd.
Intusschen hebben we onze vroegste worteltjes op een
kleine handbreedte uitgedund en zaaien ze in Mei en in
Juni nogmaals.
Tegen Juni - zaaien we late winterwortelen, half Mei
Brusselsch witlof en vanaf half Juni zaaien we winteran-
dijvie en wel de breedblad volhart. Als de planten klaar
zyn, kunnen we die uitzetten op leeg aardappelen-,
spinazie- of erwtenveld.
Het is goed deze groente nog een paar malen te zaaien
met tusschenpoozen van veertien dagen, want andijvie
is een heerlyke groente, die by uitstek geschikt is voor
tweede gewas. Als de planten flink gegroeid zyn, bindt
men ze by droog weer met een bandje raffia (bindbast)
boven losjes tot een krop ineen.
Na drie weken zyn ze dan binnenin prachtig geel.
geschoren behooren te ztjn.
In droge tyden moet ook in den bloementuin vlytig
gegoten worden en wel des avonds met water, dat
eenigen tyd in de zon heeft gestaan en niet brak is.
Boomen, die 'svoorjaars geplant zyn, eischen bij
droogte nu en dan een flinke begieting.
D. E. LANDMAN.
XXXIV.
Braaf „Bunrtje".
Terwijl Betje mee-dribbelde naar het kastje, waar
de kopjes en schoteltjes in waren geborgen, bezig om
voor Jaap, d'r naasten buur, die ter eere van den
Zondag eens was komen inloopen, koffie klaar te
makenzat de andere bezoeker, de neef Klaas, den
pas-aangekomene te begluren met zijn listige, levendige
oogen. Men wist A
het
wel, dat die twee elkaar niet
konden zetten, en in het dorp wist men daar veel
van te praten. Wat de lui nou-eigenlijk hadden aan
Jaap. daaromtrent waren de meeningen zeer uiteenloo
pend Zelfs de mannen en vrouwen, die met Jaap
indertijd nu toch een stevige dertig jaren terug!
op de Groensteegsche schoolbanken hadden geze
ten, wisten hem niet te doorgronden, kwamen er
BB® BHIB® eerlijk voor uit dat Jaap was 'gelijk een van die ..stille
Zet ze gerust oo a 40 duim van elkander en strooi vóór wateren", waarvan men vermoedt dat ze „diepe gron-
hebbenSommigen hielden hem voor een
Die wagen
Hugowaard en moest ht door 't tweetal, vóór
'men. tnnd«n de twee arbeiders,
Ze repten zich zooveel zeHugowaard was
maar helaas, nog vóór het station Heer nsw
komen.
bereikt, merkten „ze.omziende, de.^m vo^ vaarten
komenden trein No. 616 al Mot gey Qbdam
leven, magfeitelyk wel worden gezegjM^ werkwagen
en Freyling het gevaar te b» d t at niet zoo héél
van de rails te «toetelen. Maarcwt pa m gte|
lekker! Ze waren dan ook niettyaiKnri fiftnjfire
wielen werd door
de "locomotief gegrepen op eenige
afétand van t station Heer Hugo-
honderden meters "volgens de getuigen
Plaat e omsla^digheden de trein nof
doch vollen stoom
waard - eene den de trein nog
verklaringen in gewoneomsUndg Geluk -
niet begint te remmen doch vollen *£0™
kig echter had de machinist H
Heldor 't geval d°dh0*d®an dezen man werd het
macht. Door de Toch had er botsing
schadigd.
XVI. Zouierw erkzaniiiliedeii.
Nu de Meimaand haar intrede gedaan heeft, begint
het er buiten vroolyk uit te zien. Overal ontdekken
we de sporen der ontwakende natuur: aan boomen en
heesters, aan bloemen en groonten. Akker en tuin
vragen thans veler handen om alles voor den naderen
den zomer in gereedheid te brengen.
Aan den groententuin willen we eerst onze aandacht
schenken.
Wat heerlyk groeien onze peulen en erwten, onze
sla en spinazie, onze vroege aardappelen en bloemkool
planten; en de worteltjes ea uien kyken ook al uitdon
grond Dat wil ook het onkruid doen, maar dit zullen
we zulks krachtdadig beletten door het geregeld uit te
plukken of uit te wieden. Den gehcelen zomer moeten
we hiermee doorgaan, want slechts in een zoigvuldig
onderhouden tuin kunnen wo genoegen hebben.
In de tweede helft der Meimaand gaan we voor onze
sla en snijboonen zorgen. In een broeibak of in kistjes
met voehtig zand laten we tegen half Mei wat boonen
spruiten, om ze daarna voorzichtig uit te planten. In
het laatst dezer maand zaaien we onze sla- en snyboonen
voor de inmaak, terwyl we bovendien doorgaan met
om de veertien dagen slaboonen te leggen, wat men tot
in Juli kan doorzettendaarentegen is het laat zaaieu
van snüboonen niet veel gedaan, omdat ze dan maar
heel weinig geven. Nu is het ook tyd om kleine, scherpe rupsen
auaurken te zaaien en gele troskomkommers. Sommigen
zetten schuin boven de plekjes, waar eenige zaden lig-
tron een stuk glas aan den Noordkant. Als men de
augurken en komkommers by4of5 tegelyk in bloempot
ten zaait en vervolgens in een broeibak de plantjes tot
ontwikkeling laat komen, heeft men nog meer zekerheid,
dat alles goed gaat. Op een raooien namiddag giet men
de potten flink nat, klopt de plantjes met kluit en al
er voorzichtig uit en plant ze ongeveer 1 Meter van
elkaar uit. Ir. België doet men zulks ook wel met
vroege sla- en snyboonen.
het planten nog eens een portie chilisalpeter b.v. 1 ons den
op 3 of 4 vierkante meters.
In Juni en Juli is het de tyd van koolplanten.
Eerst de roode en witte kool, dan de spruitkool, de
reuzenbloemkool, de gele en groene savoyekool en het
laatst de boerenkool. Bitte en Roode kool dient vóór
Sehager kermis geplant te zyn, d.i. omstreeks den lang-
sten dag (21 Juni). Spruitkool en savoyekool kan men tot
25 Juji uitzetten en boerenkool nog later.
Ook aan de koolsoorten is wat chili welbesteed.
Denk er om, dat ge vlytig de rupsen van de kool weg-
zoekt en als het kan hare moeders, d.z. de witte vlin
ders, vangt, want anders loopt de gansche koolbouwop
teleurstelling uit. Als men planten uit een bak heeft,
kan men reuzenbloemkool al vanaf half Mei uitzetten en
daarmee doorgaan tot half Juli.
In de Meimaand planten we nogmaals kropsla en
zaaien deze nog eens voor later, want sla is heel lang
welkom op tafel. In Juli en Augustus kan men dat
opnieuw doen om in den herfst wederom deze malsche
groente te bezitten, of tenminste planten te hebben, die
men onder broeiramen in den nazomer laat doorgroeien.
In het laatst van Juni en het begin van Juli poot
men prei, koolrapen en knolsélderie en zaait winterram-
menas. Van kno,selderie doet men goed de planten in
een bak aan te kweekon, anders heeft men ze dikwyls
te laat gereed en worden ze niet zwaar genoeg.
Wie van gestoofde salade houdt, doet goed als hy
eens in April wat bindsalade zaait en die precies be
handelt als kropsla. Alleen moet ze ten laatste als
andyvie worden opgebonden. Wie graag zomer andijvie
heeft, moet deze ter plaatse zaaien en niet verplanten,
omdat ze anders veelal te vroeg doorschiet. Wie keuken
bieten wil verbouwen doet het best hiervoor de donker-
roodbladige te nemen en ze half Mei te zaaien. Later
dunt men ze op 25 centimer afstand uit zonder ze te
verplanten.
Als men er op gesteld is den groententuin heel keurig
in orde te hebben, dan moet men planten gereed hou
den om te kunnen inboeten, wat nog heel lang geschie
den kan, als men de benoodigde planten met een
flinken kluit grond eraan verzet.
Wil men eens de proef nemen met de teelt van
tomaten, dan koope men zaad van de vroege roode voor
den vollen grond. Zaai dit in Februari in een warmen
of in Maart in een kouden bak en kweek de planten
verder in bloempotten. In Mei kan men deze met kluit
en al buiten planten, terwyl men goed doet ze vooreerst
's nachts nog wat te bedekken. Heel goed kan men ze
opleiden tegen een lat van een paar meters lang. Snydt
alle zystengels of „dieven" weg, want de bloesems en
vruchten komen in voldoend aantal uit den hoofdsten
gel, op plaatsen, waar geen bladeren zitten. Zonder
snoeien gelukt de teelt meestal slecht.
Het zal by aanhoudende droogte wel eens noodig zyn
hier en daar in den groententuin te gieten. Neem hier
voor altyd zoet water, dat een dag of langer in de zon
heeft gestaan en voor vele gewassen is het goed hier
aan per gieter een lepel vol chilisalpeter toe te voegen.
Men denke er wel aan by het oogsten van augurken
of komkommers niet op de takken te trappen, omdat
men daardoor bittere vruchten bekomt. Als men by
ongeluk eens een tak dezer planten kwetst, moet men
hem dadelijk afsnyden.
Menig lezer zal langzamerhand wel bemerken, dat er
met overleg heel wat meer uit een tuin gehaald kan
worden, dan meestal plaats heeft. Wy zullen daarom
later nog eens over de herfstzorgen in den tuin een
artikeltje geven en dan meteen wat lectuur over deze
onderwerpen opgeven, opdat ieder, die er belang in
stelt, zich gedurende de lange winteravonden door het
lezen van een paar nuttige boekjes nog meer kan be
kwamen in de groenteteelt.
Thans willen we even by den bloementuin verwijlen.
In de Bloeimaand dient daar nogal wat te geschieden.
Wie pot- of kuipplanten 's winters in huis of schuur
heeft overgehouden, kan die in de tweede helft dezer
maand buiten brengen, liefst op een regenachtigen dag.
Ook de dahlia-knollen gaan we thans planten. Het is
goed deze niet te bemesten, want dan geven ze meer
bloemen. Wie ze vroeger in bloei wenscht, kan ze vooraf
in een bak laten uitloopen.
In de Meimaand kan men allerlei bloemzaden buiten
op de perken uitzaaien b.v. Asters, leeuwebekken, violieren,
stroobloemen, anjelieren, papaver's, petunia'slage afrikanen,
lagephlose enz. Wie met behulp van een bak plantjes heeft
aangekweekt, kan die in Mei op de perken overzetten,
waardoor ze aanmerkelyk vroeger in bloei komen.
Ook kan men in Mei goedkoop mooie plantjes koopen.
In tuinbouwbladen ziet men dan tal van billyke aan
biedingen. Voor laten zomerbloei kan men vele soorten
ook nog in Juni zaaien.
Heeft men perken met voorjaarsbloembollen in den
tuin, dan moet men ze den tyd gunnen rustig door te
groeien tot het blad afsterft. Verwijdert men ze nog
groen van de perken, dan gaan ze sterk in kracht
achteruit, en zuilen later slecht en armoedig bloeien. In
deikgroententuin kweekt men intusschen voor zulke por-
ken geschikte plaatsvervangsters. Die moet men steeds by
de hand hebben, omdat veel fraaie zaaibloemen slechts
eenige weken genot verschaffen. Dit is zeker een
schuduwzyde der mooie perken met deze bloemen en
velen verkieze:. daarom doorbloeiendo planten, zooals
begonia's, viooltjes, pelargoniums, fuchsia's, hanekammen ea
dergelyke, Dm. scaenkpn den ganseden zomer ons hare
bloemenpracht en zyn heel wat gemakkelijker dan
zaaibloemen.
In de volgende maanden zaait men op een afgelegen
tuinhoekje, of alweer in den moestuin, allerlei twee-
en overblyvende planten als:
goeien kerel, maar die zijn belangen wist te verdedigen,
dat het een aard hadAnderen vonden die eigenschap
zeer natuurlijk. De vrouwen hadden het, over het
algemeen genomen, nief op hem begrepen. Hij had
verklaarde de gade van den houthandelaar in het
plaatsje, wiens vrouw groot gezag genoot vanwege haar
aangeboren slimheid en fijne menschenkennis zoowel
als door de notabele positie van meneer „hij had
iets in zijn oogen, dat haar niet beviel". Ook ten aan
zien van Jaap s financieele omstandigheden was men
het verre van eens. Er was al eens gefluisterd dat het
met zijn zakennou mooi was andersMaar toen
het op betalen aankwamToen men in het dorp stond
en zat te gluren naar het gezicht van den kassiers-
looper, met zijn fluweelen zak onder den arm, die
bij Jaap had moeten incassoeren,Toen knipte ge
zegde looper geruststellend met de oogenGeen
wolkje aan de lucht hoor!De „aap" was goed-en-
wel binnenMen vroeg elkaar af, waar Jaap de
duiten vandaan gehaald hadMen giste, men bêspie-
men vorschteMen poogde den burgemeester,
ie er toch meer van weten moest, te overreden zich
uit te latenMaar Z.E.A. trok een geheimzinnig ge
zicht, perste de lippen op elkaar, haalde de wenkbrauwen
Snoof met bijzonder gedruisch
hoog op
zijn neus
In het dorp bleef men even
lucht
wijs
door
Dien Zondag-middag dan bij Betje-meu zaten
zij vlak over elkaar Jaap en neef Klaas,
terwijl een
«geur, komend uit het
potteken met Zondagsch brouwsel, zich in het vertrek
zacht-gezellige, aromatische koffie
potteken me M
verspreidde.
Om te weten, waarom die twee elkaar al sinds jaren
haatten, daarvoor was noodig om met de finesses
van het dorpsgedoe bekend te zijnEr was een tijd
geweest, toen Jaap zijn best deed om Betje gunstig
voor zich te stemmen. De vader was van een natuur,
die zich van de aardsche dingen nagenoeg niets aan
trok; hij zat geregeld met Jaap in „De Roskam" te
bitteren en biljartte 's Zondags mét hemZe legden
des avonds een kaartjeJaap was slim genoeg om
den oude nu en dan (niet al te druk, anders liep het
in de gaten en Bet's vader was om den dood niet
van vandaag of gisteren 1) eens te laten winnen.... Jaap
was een royale klant; de oude had vrekkige neigingen,
kreeg graag een borrel presentAl deze dingen Drach
ten er het hunne toe bij om den oude vrij gunstig
voor Jaap te stemmen. Er waren er wel geweest, die
den vader eens apart hadden genomen en hem, als
ouwe-vrienden, gezegd„Jong houd dien Jaap in de
fa ten Let op, die loert op je centen! Denk aan de
at en den handeleer!De oude bromde dan iets
en bracht het gesprek op wat anders. Hij was aartskoppig
en hem iets aan te raden was de beste manier om
den man in tegenovergestelde richting te drijven..... „Ze
gunnen hem de meid niet!" dacht Bet d'r vader, en
het staat vast dat wanneer Jaap den oude rondweg
gevraagd had of-ie er iets tegen had dat het tusschen
hem en Bet tot „vaste verkeering" kwam, de vader
zou geschokschouderd hebben, verklarend dat Jaap „dat
maar verder met de meid zelf moest afhandelen"
Dus zou toegehapt hebbenIntusschen weer verdiept
in het vijfhonderdje, waar ze aan bezig waren, of in
het berekenen van den stoot, dien hij op het groene
■laken moest doen
Alles zou goed geloopen zijn, indien Betje gewild had.
Maar zij weigerde. Finaal, vierkant, botweg, zonder dat
er sprankje of straaltje hoop voor Jaap overbleef
De meesten verwonderden er zich over.
Men dacht algemeen dat Bet den buurjongen wel
aardig vond. En wie in Bet d'r hart had kunnen lezen,
die zou inderdaad ontdekt hebben, dat Jaap haar verre
van onverschillig wasIn stilte schreide ze in groo-
ter smart dan iemand bevroedde over haar eigen wei
gering. Maar Bet was, ondanks haar liefde, bang voor
JpPSoms, als hij haar aanzag, ging haar een sidde
ring door de leden.... Toen had zij uren lang nachten
achtereen, liggen nadenkenEn haar was voor den
geest gekomen het geval van tante Geurt, die om d'r
centen gevraagd was en die later, toen na het trouwen
de smachtende vrijer zich ontpopt had in een
gemeenen dwingeland, slaag had kunnen krijgen,
naar gejammer huizen-ver was te hooren
Bet was van een „resoluten aard", zeiden de ken
nissen allemaal. Ze overwon haar verdriet en liet Jaap
een blauwtje loopen. Voegde erbij, dat ze graag als
goeie-vrinden met hem zou blijven omgaan, maar meer
°°k nietEn toen zij lette op wat er in Jaap's oogen
leefde toen hij de zekerheid had dat er niks-an-te-doen
wasToen dacht BetNeen, het is beter zoo.
Maar nog jaren had ze te vechten tegen haar neiging
voor den lang-niet-onknappen buurjongen, die, met zijn
grappige manieren en vlugge gedienstigheid, bij enkele
meisjes veel succes vond
ruwen,
Dat
i) Dit schetsje is een vervolg opdat over „Vroege
groenten", geplaatst in het No. dezer courant van 2 Fe
bruari 1908.
Nadat er jaren voorbij waren gegaan en Betje-meu de
vijftig ingewandeld wasEen ouwe vrijster met haast
witte haren was gewordenBekend als een van de
meest-gegoede ongetrouwde juffers van het dorp.... Na
al die jaren zaten ze dan, dien Zondag, bij elkaar: Bet,
buurman Jaap en neef Klaas.
En toen ze bezig was haar derde kommetje koffie
in te schenken, vertelde Bet zoo langs d'r neus weg,
van het reisje, dat ze morgenochtend naar Zutphen moest
doen. Ze wisten wel, vanwege die huizen-historie....^
De notaris wachtte haar tegen halftwaalfVoor zij
de naastbij liggende stoomtram-halte bereikte, was het
toch over het uur loopen„Dan mag je wel bijtijds
van huis gaan, Bet, zeide neef, het stilzwijgen dat-ie
van zijn komst af bewaard had, onderbrekend, „halftien
ik zeggen....." „Hei, hei!" onder-
eggen
De ander zat hem al-maar aan te kijken, met dat
eigenaardig-spotterige, waar Klaas om bekend was
Zijn kleine, levendige, vroolijk-lacherige oogen hielden
den ander als vast1
Toen vertelde Bet van haar bezorgdheid over dat
geld, wat ze mee moest nemen. Tjonge ze wisten
toch nog wet van die historie met Lammers indertijd
En laatst was toch weer verteld van dien
den weg naar de halte door
jarige en overblyvende planten ai- campanula medium, BH
stokroos, pyrethrum en duizendschoonen <n 't laatst van a te VT(?fft zou
Mei of in-Juni; Sylene's, vergeet-mj nietjes, viooltjes enz. >ra. aP> 2011
in Juli of begin Augustus. Deze plant men in den
herfst of in 't voorjaar op do voor haar bestemde per
ken uit.
Met enkele we iken over fruittuin of boomgaard willen
we ditmaal eindigen.
Heeft men vruchtboomen, dan moet men geregeld alle
wegvangen en in Mei en Juni de al te welige
scheuten van leiboomen en pyramiden innijpenook
dient hier on daar wat overtollig hout weggesneden te
worden. Te zamen maakt dit den zomersnoeiuit.
Thans is het gelukkig algemeen de gewoonte geworden
struikvormenvan appels en peren aan te planten,
waaraan 's zomers niets en 's voorjaars maar heel weinig
gesnoeid behoeft te worden. Deze verdienen verre de
voorkeur boven pyramides en andere vormboomen,
want ze dragen vlugger, meer en ook mooiere vruchten.
In Juni moeten de boomen voor de tweede maal be
sproeid worden met Bordeauxsche pap; als er bessen-
struiken onder staan is dit niet best uit te voeren.
Het behoeft byna niet vermeid te worden, dat alle - - - -
tuinen vry van onkruid gehouden dienen te worden en om,<le dunne lippen van neef Klaas
het grasveld of ,gaxow" en de gratbanden geregeld kort toerdfe^1^'w
jongen, op
een zwartgemaakten
kerel uitgeschudDaar net bij de kromming... Dat-ie
amper een stuk kleeren aan zijn lijf had geliouden
„Waarom de duiten niet vooruit gestuurd? vroeg neef.
en hij lachte Bet finaal uitZei, dat vrouwvolk niet
met centen wist om te gaan......
voor in de wereld..... Wierp tegelijk tergend oogje naar
Jaap, die zachtjes ajn koffie slurpte„Nou," zei Bet ik
wou dat ik er al was, goed en wel. Het is toch geen
kleinigheidOver de achthonderd gulden
De spottende lachoogjes schenen nu den buurman
nog steviger, nog taaier vast te houden. Het glimlachje
oefde zich vaster
ervan schenen scherper dan ooit....
was als éo blik van een die gaal