ir
I.
MARIANNE DENIER.
Donderdag 21 Mei 1908.
52e Jaargang. No. 4362.
TWEEDE BLAD.
Bekendmakingen
Binnenlandsch Nieuws.
INGEZONDEN.
FEUILLETON.
11.
ver 7f daartoe geschikt zlfn en Bit met de betongen ik ze kennen leerde Anderen heb ik met ont-
van den dienst is overeen te brengen. Bezitters van
het in de laatste plaats genoemd bewijs hebben echter
6EJIEENTG 8CHAGEY
f-CoH
Opruiming mestvaalten.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen;
Gezien de artikelen 100 en 101 der Algemeene Politie
verordening voor die gemeente;
Brengen ter algemeene kennis, dat in het belang der
openbare gezondheid alle verzamelingen van afval, vuil
nis. mest of dergelijke stoffen, zich bevindende op de
erven of andere plaatsen in de kom der gemeente, moe
ten zijn opgeruimd vóór 6 Juni a.s.
Op behoorlijk afgedekte mestvaalten zich bevindende
op erven bü boerderijen, is deze bepaling niet van toe
passing.
Nalatigheid met betrekking tot het vorenstaande is
strafbaar met een geldboete van ten hoogste f26 of
hechtenis van ten hoogste 6 dagen.
Schagen, 13 Mei 1908.
Burgemeester en Wethouders,
de Secretaris, de Burgemeester,
ROGGEVEEN. H. J. POT.
o—
VOORBEREIDEND MILITAIR ONDERRICHT.
Aanmelding voor den aanstaanden Wintercnrsus.
De Burgemeester van SCHAGEN maakt bekend, dat
voor jongelieden van 16—24-jarigen leeftijd, indien al
thans een voldoend aantal hunner zich aanmeldt, in
den aanstaanden winter een cursus zal worden gehou
den tot het ontvangen van voorbereidend militair onder
richt.
Dit onderricht heeft o. a. ten doel
lo. aan toekomstige militieplichtigen de gelegenheid
te verschaffen om de geschiktheid te verwerven tot het
voldoen aan de eischen van militaire bekwaamheid,
en zooveel mogelijk ook aan die van lichamelijke ge
oefendheid, bedoeld bij art 104 der Militiewet 1901; en
2o. aan jongelieden de geoefendheid te verschaffen
tot het 'verwerven van het militair getuigschrift, ver-
eischt voor de toelating tot het Reservekader der Infan
terie, der Vesting-Artillerie of der Genie
Voor de toekomstige militieplichtigen loopt de cursus
over twee achtereenvolgende wintertijdperkenvoor de
adspiranten voor het Reservekader over één winter
tijdperk.
Het onderricht heeft plaats ten minste 4 uren per
week; het begint 1 October of zoo spoedig mogelijk
daarna, en duurt tot einde Januari.
De aanmelding tot deelneming aan het onderricht
moet geschieden vóór 1 Juni eerstkomende, ter secre
tarie der gemeente op de werkdagen, des voormiddags
van 9 tot 12 uur, alwaar verdere inlichtingen kunnen
worden verkregen en de volledige regeling dezer aan
gelegenheid voor belanghebbenden ter inzage ligt.
Jongelieden die op 1 Juni e.k. nog niet militieplichtig
waren, of, wel militieplichtig zijnde, doch zich ter zake
van uitoefening van of opleiding tot landbouw, handel
of nijverheid enz. buitenslands bevinden en eerst na
1 Juni in Nederland terugkeeren, kunnen zich ook
na genoemden datum, mits voor den aanvang van hel
onderricht, tot deelneming aanmelden.
Voor hen geschiedt de aanmelding zoo tijdig moge
lijk rechtstreeks bij den Inspecteur der Infanterie te
's-Gravenhage, onder opgaaf van het juiste adres van
den belanghebbende en van de Gemeente, waar hij
het onderricht wenscht bij te wonen, en onder over
legging van de bescheiden, waaruit blijkt, dat hij tot
het doen zijner aangifte vóór 1 Juni niet was gehouden.
Jongelieden dezer categorie, die reeds in dit jaar
moeten loten en van wie alzoo te voorzien is, dat zij
wellicht slechts gedurende één wintertijdperk het onder
richt kuimen volgen, zullen, zoo zij in eene garnizoens
plaats wonen of zich daartoe naar eene naburige gar
nizoensplaats willen begeven, in de gelegenheid gesteld
worden in te halen, hetgeen zij door het niet-bijwonen
van het onderricht in het vorig wintertijdperk hebben
verzuimd.
Latere aanmelding voor het onderricht is ook toe
gelaten voor lotelingen, die in het vorig jaar reeds
hebben geloot, en in verband met het door hen ge
trokken nummer in aanmerking komen eerst in het
aanstaande jaar bij de militie te worden ingelijfd. Voor
deze categorie van militieplichtigen moet de aanmel
ding geschieden bij den Officier, met het onderricht
belast, en wel bij den aanvang van het eerste oefenings
uur in den aanstaanden winter.
In de eerste helft van Januari a.s. zal ten over
staan van eene Militaire Commissie een onderzoek
plaats hebben, waarbij voor hen, die in aanmerking
konien om in het volgend jaar bij de militie te wor
den ingelijfd, de gelegenheid zal bestaan tot het ver
werven van een bewijs van voorgeoefendheid.
De bewijzen van voorgeoefendheid zijn drieërlei
een bewijs van militaire bekwaamheid;
een bewijs van lichamelijke geoefendheid, en
een bewijs van militaire bekwaamheid èn lichame
lijke geoefendheid.
De lotelingen, die een dezer bewijzen verwerven,
worden, op hunne aanvrage, ingelijfd bij het korps
en geplaatst in het garnizoen hunner keuze, voor zoo-
in deze den voorrang boren bezitters van een der beide
eerstgenoemde bewijzen.
De houders van een bewijs van militaire bekwaam
heid èn lichamelijke geoefendheid hebben bovendien
aanspraak om vóór anderen in aanmerking te komen
tot inlijving voor korte oefening (vier maanden).
Aan het bovenomschreven onderzoek kan ook wor
den deelgenomen door tot korte oefening ingelijfde
lotelingen, in het genot van uitstel van eerste oefening,
die hun vroeger verkregen bewijs van militaire be
kwaamheid en lichamelijke geoefendheid wenschen te
vernieuwen, ten einde daardoor aanspraak te verkrij
gen op verlenging van dit uitstel.
Bij het onderzoek wordt ook gevorderd eenige ge
oefendheid in het schieten. Voor jongelieden die in
staat waren zich in of nabij hunne woonplaats in het
schieten te bekwamen, zal tekortkoming in de gestelde
eischen van schietvaardigheid een beletsel zijn om het
bewijs van militaire bekwaamheid te verwerven. Daar
om wordt aangeraden om, zoo daartoe gelegenheid
bestaat, deel te nemen aan de schietoefeningen tot ver
hooging van 's lands weerkracht, die, bij voldoende
deelneming, zoowel in garnizoens- als in sommige
andere plaatsen met bruikbare schietbanen telken jare
van 1 Mei1 September worden gehouden.
Schagen, den 12 Mei 1908.
De Burgemeester voornoemd,
H. I. POT.
Scheepsramp op de Noordzee.
moet. Zondagmorgen te 5 uur 30 had op 31/* mijl buiten
Maar als ge t „S o c a 11 s m e wilt betasten en den Nieuwen Waterweg een aanvaring plaats met ernstige
onderzoeken, zooals de historie der menschheid t ons gevolgen.
te aanschouwen gaf, zooals de menschelijke reden t Daar lag wegens dikken mist geankerd het voor
ons als iets Heiligs voor oogen stelde, als solidariteit Rotterdam bestemde Duitsche stoomschip „Nordsee",
in den hoogsten zin des woords: „een voor allen, geladen met ijzererts, komende van Norvick.
en allen voor een ga dan eerst uw handen was- Het uitgaande Engelsche s.s. „Avoca", van de New-
schen. eer ge 't aanraakt. Kom dan eerst goed tot York Atlantic Company, bestemd voor Hamburg voer
uzelven en weet wel. dat 1 Socialisme tot u komt tengevolge van den mist in het voorschip van de
met geen anderen eisch dan om te geven, om toe te „Nordsee", welk schip daardoor zóóveel water maakte,
wijden, om uw plicht zoo nauwgezet mogelijk te doen; dat het onmiddellijk begon te zinken,
en dat, waar er van „uwe r e c h te n gesproken ral Gedurende vijf uur bleef het achterschip nog boren
worden, het u betamen ral te zwijgen. Want spreekt water uitsteken, óm daarna geheel in de diepte te
ge ook daarover mede, dan is het socialisme waaraan verdwijnen.
gij u waagde, niet volkomen. De bemanning van de „Nordsee" was inmiddels
Op deze laatste bekentenis moogt gij mij aanvallen, overgegaan op de „Avoca". waarop deze naar Rotter-
Ik behoorde nu tevreden te wezen en te zwijgen. Waar dam opstoomde, doch tusschen Hoek van Holland en
ik dit nu niet deed, daar kan ik tot mijn excuus alleen Maassluis, in het Scheur, geraakte de boot met het
aanvoeren, dat voor mij 't Socialisme iets hoog-nobels voorschip aan den grond. Sleepbooten zijn derwaarts
is, en 't voor vele anderen niets anders schijnt te zijn vertrokken.
dan een middel om schofterigheden te zeggen en Bij de ramp bleek om het leven gekomen de Neder-
schofterigheden te doen. landsche zeeloods Arie de Ruyter, wonende te Helle-
De vergissing is dus waarschijnlijk aan mijne zijde, voetsluis, die bij de aanvaring, tengevolge van den
want die anderen zijn in de meerderheid.
Achtend Uw Dw.
H. <L H.
Aan H. d. H., Amsterdamsche briefschrijver in
de „Schager Courant".
Een reeks van pennevruchten, afkomstig van u, heb
ik gevolgd, het eene met wat meer, het andere met
wat minder belangstelling. Maar zoo een artikel als
van Zondag 10 Mei 08 deed mij naar de pen grijpen.
Ik had niet verwacht dat een schrijver als u zich
kon verlagen tot het schrijven van zulke laag-bij-den-
grondsche, liederlijke woorden, scheldwoorden, als er
voorkwamen in 't stuk van Zondag 10 Mei '08.
Neen mijnheer H. d. H., dat toont aan een karakter
te zijn, waar men (de Schager Courantlezer ook) niet
op kan bouwen, dat werkt niet veredelend, maar
breekt uw begonnen werk af.
Als ge op die manier uw andersdenkende evenmen-
schen aan het verstand tracht te brengen dat zij op
een verkeerden weg zijn, kunt ge uw geschrijf wel
staken. Geen bewijzen, geen grondige argumenten voert
f3 aan om aan te toonen dat die menschen, welke
ien stoet vormden, heethoofden, raddraaiers, zinne-
loozen, half idioten waren. Nog meer, nog steviger
moest ge uw artikel spekken met dikke woorden, als;
„Daar gingen ze met hunne kankerkoppen," enz. enz.
Wel, H. d. H., kunt ge geen kaf van koren onder
scheiden? of ziet ge alle andersdenkenden dan gijzelf,
voor den kafhoop aan?
Hiermede ral ik eindigen.
U, M. de R., mijn dank voor de verleende plaats
ruimte.
Texel, 14 Mei 1908. P. BIERSTEKER.
Waarde heer P. B.
Uw open brief aan mij mij door de Redactie
eerst toegezonden zal ik gaarne even open beant
woorden; al spijt 't mij te hebben bemerkt, dat ge
niet zoo goed lezen kunt, als menschen die mij lezen
willen, kurrnei\ moeten.
Scheidde ik geen koren van kaf? Weet ik niet en
zei ik 't niet duidelijk, dat er 'n Socialisme liestaat,
een heilig Socialisme boven zoovele zich noe
mende socialisten? Heb ik niet gewezen op 'n zelfde
verschijnsel in het Christendom?
Stoot gij u aan woorden als „raddraaiers, heethoof
den, kankerkoppen"? Stoot u voor mijn part daar aan,
zooals ik er mij aan stiet. Maar niet minder, vrind!
Niet minder! Stoot u te barsten, zooals ik dat
deed. Stoot u zoo, dat in uw hoofd geen denken, in
uw handen geen kracht en in uw beurs geen stuiver
meer overblijft. En dan zullen we eens zien niet
wat het Socialisme doen zal maar wat de zich
noemende „socialisten" doen zullen.
Werkt mijn schrijven niet veredelend, maar breekt
het af? 't Zij zoo, maar
Ge denkt toch niet, dat ik 'n zoete man ben, die
niets anders kan zeggen dan lievigheidjes Waar ik
besloten heb geen bloed te vergieten, daar heb ik geen
ander middel van verweer dan mijn reden, en ik zal
voor die vijandige naturen waarschuwen waar ik dit
vermag, en ik zat hen zelf mijn afschuw in de her
senen stampen als gebroken glas.
Socialisme?! Ga eerst uw handen wasschen, eer ge
't aanraakt, 't Is niet iets, dat op 'n mesthoop groeit,
al hebben ze getracht er 'n mesthoop van "te maken.
Tracht duidelijker te denken.
Heb ik „geen bewijzen, geen grondige argumen
ten"? Is 'n vernield leven geen bewijs genoeg? Is 'n
leeg-geroofde brandkast geen argument genoeg, om de
volgers van dien stoet voor zinneloozen en half-idioten
te houden? Welke argumenten begeert ge dan?
Maai-doe zooals ge wilt en ga voor mijn part
meeloopen in dien stoet. Doch neem dan toch dezen
raad aan van iemand, die door ervaring wat wijzer
werd, en houd uw hand op uw zak, houd uw beurs
schok een laadboom op het hoofd kreeg en terstond
gedood werd. Zijn lijk is te Hoek van Holland aan
wal gebracht en vervolgens naar Hellevoetsluis ver
voerd.
Nog is omgekomen een Hollandsche matroos, die
zich in het voorschip van de „Nordsee" bevond, en
zich niet tijdig in veiligheid kon brengen.
Zijn lijk is nog niet gevonden.
Nadere bijzonderheden omtrent de aanvaring deelde
de loods van het ss. „Avoca" mede, toen dit schip
om 10 uur binnen kwam. Wij bevonden ons zoo
SpoorweKongeval.
De Utrechtsche Rechtbank veroordeelde heden de
wachtere8 te Breukelen, ter zake van het niet sluiten
van de boomen van een overweg in den spoorweg
Breukelen—Harmeien, waardoor twee personen door
7 j j i i. n j vrm au uua uuuiv;u x\ naiu. vt *J ucvv/nucil vjiv> /aa/
een trom werden overreden en gedood, tot 7 dagen zeide hij omstreeks halfzes op 3Vi zeemijl buiten
echtems. Eisch was 1 maand. de noorderpier in dikken mist en waren zoekende naar
Knninkiyk bezoek aan Tilburg. de loodsboot, om mij af te zetten. Daar wij deze niet
Naar wjj vernemen, zal de Koningin volgend jaar, bij konden vinden, begaf ik mij op last van den kapitein,
gelegenheid der viering van het 100-jarig bestaan van die zeide mijn diensten nu niet meer noodig te hebben,
Tilburg als stad, deze gemeente bezoeken. naar beneden, om iets te gaan nuttigen. Intusschen
Het voornemen bestaat echter om dit feest dat in de zou hij dan naar de loodsboot zoeken. Nauwelijks be-
maand April valt, drie maanden uit te stellen en het vond ik mij beneden en had ik een gesprek aangeknoopt
alzoo te vieren maanden Juni of Juli. Een vaste datum met den superintendent van de New-York and Atlantic
is echter nog niet aangewezen. (N. Tilb. Ct.) Co., die juist aan boord was, toen ik plotseling drie
Schoorl stooten op de stoomfluit hoorde geven. Ik haa nog
De Vrijzinnige Kiesvereeniging alhier heeft besloten jubtdeii hjd hem lole te roepen: A collissiofn(aanvaring),
toe te treden tot de Centrale Kiesvereeniging voor de e?. v'°°g,l toen n331" het dek. Het voorschip van de
Provinciale Staten te Schagen. Tot afgevaardigden naar Nordsee twas toe3 reals zinkende,
de op 27 Mei te Schagen te houden Algem. Vergadering i P wrak van de vNordsee bevindt zich in 10 ;2
zq'n gekozen de heeren A. J. Peeck en R. Bas.
Poging tot moord.
Men meldt uit Oosterhout, d.d. 16 Mei;
Gisteravond heeft alhier een moordaanslag plaats
gehad.
Het arbeidersechtpaar P. v. W., woonachtig op de
z.g. „Vóórhelde", eene wijk, bewoond door eene mindere
volksklasse, leefde sinds eenigen tijd met elkander in
onmin.
De oorzaak hiervan is, dat de oudste zoon (het gezin
telt tien kinderen) trouwplannen koesterde, die door de
moeder werden gesteund, terwijl de vader onverzettelijk
tegen dit huwelijk blijft.
Van W., iemand van 'n twijfelachtig gedrag en een
onverbeterlijke dronkaard, uitte reeds sedert eenige
dagen de ernstigste bedreigingen tegen zijne vrouw,
zoodanig, dat te een of te anderen tijd ongelukken
moesten geschieden.
Gisteravond kwam v. W. wederom dronken thuis en
bleef het niet bü bedreigingen, doch zyn geladen geweer
nemende, achtervolgde hy zyne inmiddels naar buiten
gevlucht zynde vrouw, en loste a bout portant een
schot op haar, waardoor zy ernstig aan het hoofd werd
verwond.
De vrouw zakte bewusteloos ineen, terwyl de woeat-
aard zich in zyne woning begaf en zich te slapen legde.
De gemeentepolitie, inmiddels gewaarschuwd, nam
den onverlaat in hechtenis en bracht hem, na een voor-
loopig verhoor, naar de gevangenis te Breda over.
Rurgerbrug.
Mejuffrouw J. C.' Mann te Hazepolder slaagde Zater
dag jj. te Haarlem voor het examen van onderwyzeres.
Zijperslais.
Mej. T. Blaauw, leerlinge aan het Pensionaat te Ber
gen, behaalde deze week acte voor onderwyzeres.
Prins Hendrik en het reddingswezen.
Naar „De Tel." verneemt, moet het in het voornemen
van Prins Hendrik liggen om, evenals hy zulks deed
op landbouwgebied, inzake het reddingswezen voor ons
land een centraal-lichaam in het leven te roepen. Zyn
reis naar Frankfort a/Main, waar van 8—12 Juni a.s.
een congres en een tentoonstelling, het reddingswezen
betreffende, gehouden worden, staat hiermede in ver
band.
Echt officieel.
In het militair hospitaal te 's-Gravenhage lag een
soldaat ziek. Hy was zeer ziek maar men wist niet
wat hem ziek maakte. De militaire geneeskundige
wetenschap stond machteloos tegenover het geval.
Onderzoek na onderzoek werd gehouden, consult na
consult het baatte niet; het defect in des soldaat's
lichaam bleef geheim.
X-stralen zouden het geheim oplossen. Doch in het
militair hospitaal was geen X-straal-apparaat. HetRoode
Kruis zou helpen.
Een brancard werd gehaald en in optocht trokken
gesloten, ga er niet op uit om wonden te verbinden oppassers en geneeskundige dienst, gevolgd door een
of leed te lenigen; denk in de eerste plaats aan uzelven, 1 A*- <-->
scheld op uw patroon als ge dien hebt en op al uw
vrienden en keimissen, die door zuinigheid een beter
kleedingstuk dragen dan gij; noem ieder die iets bezit
'n dief en vertel dan overal dat ieder, die geen „socia
list" is, 'n „geldploert" en 'n „bourgeois' moet wezen.
Want dit zijn de manieren der „socialisten", zooals
stoet belangstellenden, met het zieken-voertuig naar het
Roode Kruis.
Fluks wordt, te bestemder plaatse aangekomen, het
dek der ambulance weggeslagen doch met beteu
terd gezicht blyven oppassers en doktoren staan.
Men had vergeten den patiënt mede te nemen 1
't Is heusch „historisch" gebeurd I (L. en V.)
vadem water Z.O. 1/4 Z. van den waterweg in peiling.
Een gedeelte van de bemanning is door de stoomloods-
boot, Hellevoetsluis", kapitein Berkhout, aan de Berg-
haven te Hoek van Holland afgezet. De kapitein en
de stuurlieden van de „Nordsee" bevinden zich in
Hötel Amerika.
Ook het ss. „Avoca" is zwaar beschadigd en op
het eiland Rozenburg aan den grond gezet. Boven de
waterlinie, ongeveer een meter van den steven, zijn
aan beide zijden de boegplaten ingedrukt, waardoor
een groot gat is ontstaan, zoodat men door het schip
héén kan zien.
De New-York and Atlantic Co. heeft een veertiendaag-
schen dienst van New-York op Hoek van Holland ge
opend voor het vervoer van passagiers. Het ss. „Avoca"
was juist Zaterdagavond 10 uur binnengekomen met
700 reizigers, die aan den steiger der firma Wm. H.
Müller Co. aan wal waren gezet
De beide omgekomenen zijn de eenige Nederlanders
die zich aan boord van het ss. „Nordsee" bevonden.
Het ss. „Nordsee", een turretschip, was eerst twee
jaar geleden gebouwd en behoorde thuis te Lubeck,
cargadoors de firma Drughorn te Rotterdam.
De bemanning bestond uit 32 man. Het had een
lading in van 7700 ton ijzererts, afkomstig uit Norvick
in Noorwegen.
De „Avoca" van de New-York Atlantic Company,
cargadoors Joh. Otten Zn. te Rotterdam, was Zater
dagnacht binnengeloopen te Hoek van Holland en had
daar 750 landverhuizers aan den steiger gelost, waarna
het te 5 uur 20 weder naar zee vertrok, in plaats van
te wachten tot de nevel was opgetrokken.
De loods Adriaan de Ruyter, aan boord van. de
„Nordsee", werd bij de aanvaring door een staaltros
getroffen, sloeg van de brug op de buitenhelling van
het schip en daarna in zee. Hij werd dadelijk opgepikt,
doch overleed kort daarna.
De Hollandsche matroos, die, in het voorschip zijnde,
mede naar den grond ging, behoorde thuis te Am
sterdam.
Toen de „Avoca", welke geladen is met stukgoed,
den Waterweg binnenstoomde, begon het schip zooveel
water te maken, dat de kapitein en zeeloods besloten
het tusschen Maassluis en Hoek van Holland aan den
Zuidwal aan VI en grond te zetten, waar het met eb
en vloed telkens omdraait.
De 31 geredde schipbreukelingen zijn Zondagavond
pier sleepboot „Katendrecht" naar Rotterdam gebracht
en daar in het Zeemanshuis opgenomen.
Het ss. Nordsee" met lading was verzekerd ter
beurze te Hamburg. De schade wordt begroot op 6 ton.
Bij kalm weder zijn een paar stukken van de masten
en een deel van de pijp zichtbaar. Van berging van
schip en lading zal geen sprake kunnen zijn.
Een Burgemeester gearresteerd.
Omtrent de arrestatie van den burgemeester van
Holten lezen wij o. a. in het „Dev. Dagblad":
De burgemeester en secretaris van Holten is nog
slechts 31 jaar, stond dus aan het begin zijner loopbaan,
die lachend scheen en veelbelovend.
Onder den vorigen burgemeester, baron Harinxma
thoe Slooten, is de heer K. Galenkamp als ambtenaar
ten gemeentehuize Holten gekomen. Weldra werd hij
benoemd tot gemeente-secretaris, en algemeen als zoo
danig de ^achting verworven hebbende, werd hij na
het aftreden van baron Harinxma, overeenkomstig den
EENE VERTELLINU
VAN
LH VST /.All Y
0-
Zoo kwam het, dat Hendrika in huis bleef. Jost hief
nog wel een paar dagen lang, wanneer de meid in
de kamer kwam, het hoofd op en vroeg: „Dit is immers
Hendrika nog? Hoelang zal die hier nog rondloopen
maar daar liep het dan ook mee af.
Marianne antwoordde daar niet op. Zij had rust
genoeg in haar binnenste om de onaangename gezegden
van den blinde niet op tc merken. Zij had nu ver
bazend veel werk. Dagen lang bezorgde zij het vee
alleen. Toen de nieuwe knecht kwam wijdde ze al
haar aandacht aan den handel en het landbezit op
don berg. Zij had de oogen overal en het gelukte haar
spoedig, om zich nog meer dan vroeger overal in ie
werken. Den veehandel dacht ze voorloopig wat in
te krimpen om dien later geheel vaarwel te zeggen,
en zoodoende zooveel te meer tijd te hebben voor de
uitgebreide boerderij. Intusschen onderrichtte zij den
knecht, een oudaehtig, maar verstandig man, hoe hel
«ru gebeuren, zoodat, al werd de plaats van
Michel dan niet geheel vervuld, hij toch niet geheel
onontbeerlijk bleek.
Van Michel hoorde men niemendal. Hij had na zijn
vei trek ook direct het dorp verlaten aarheen, hij
gegaan was, dat kon niemand vertellen
De winter verliep en het voorjaar kwam. Marianne
had in haar gelaat een uitdrukking die daar vroeger
nooit was geweest. Het scheen om mond en kin te
zitten, het was geen hardheid, maar toch een zekere
stille beslistheid Haar flinke gestalte was wat voor
over gebogen, niet omdat haar de herinnering drukte,
maar omdat zij zoo weinig op haar houding lette,
ook verloor zij die aantrekkelijke jeugd, die baar ver
schijning tot dusverre had gekenmerkt
loch bleef ze een aantrekkelijk mooie vrouw met
het lichtblonde haar en haar flink maar toch vriendelijk
gelaat. Zij deed haar plicht inet een weldadige kalmte
en rust, die goed deed al degenen die rondom ham-
waren. Josi Denier ondervond deze werkzame rust
eveneens als een weldaad. Ja, er bleef iets vreemds
tusschen hen. Zij hadden geen warm woord voor elkaar
over Marianne zorgde dagelijks goed voor den blinde
en besprak alles wat de boerderij betrof met hem.
Maai- verder dan een droge, niet-onvriendelijke manier
om met elkaar alles te behandelen, kwam het niet.
De verhouding van Marianne tegenover de andere
huisgenooten veranderde evenwel. Hendrika, die de
toezegging had gekregen, dat zij blijven kon, begon in
haar angst voor datgene wat haar wachtte en tegelijk
in de verwondering dat zij niet was weggejaagd, tot
Marianne op te zien ais degene bij wie zij hulp en
steun kon vinden voor al haar nooden. Zij deed meer
dan vroeger haar best en volgde Marianne met de
meest mogelijke aanhankelijkheid, en bracht zooveel
als maar mogelijk was den dag in haar nabijheid door.
Maar ook Aloisia veranderae. Wiel is waar vermeed
deze het, jneer dan noodig was met de vrouw in
aanraking te komen; maar zij zag in haar meesteres
iemand die hel leven opvatte op een wijze, die inel
haar godsdienstzin overeenkwam. De feiten dat Michel
was weggezonden en dat de jonge meid, met wie zij
groot medelijden had, in de boerderij mocht blijven,
waren aan deze gunstiger meening niet vreemd.
De sneeuw, die nog op de bergen lag, verdween
langzamerhand en de heerschappij der lente werd
steeds zekerder.
De weiden werden groen, de boomen kregen blade
ren, de stormen, die elke lente vanaf de bergen in
het dal losbraken, zwegen. Een luwe, weldadige lucht
woei rondom, zoodat men de vensters wijd opendeed.
Marianne's dagwerk was nu zeer gereild. Zij was
telken morgen ae eerste, 's avonds de laatste. Maar
zij ging 's avonds niet meer naar bed als eene die
alle krachten verloren had, neen, overdag had zij zoo
nu en dan een uur rust en wanneer zij 's avonds slapen
ging, was zij nog friseh en helder genoeg om te kunnen
deilen aan wat zij op den dag had verricht. Het
waren soms zeer rustige gedachten, die haar bezig
hielden Zij voelde hoe zij dezen dag op een eenvoudige
maar zeer nuttige wijze haar plicht had vervuld. Het
was overal arbeid geweest en allen in huis hadden
zonder morren en klagen hun aandeel gebracht. Zelfs
de blinde man werd minder ontevreden. Het huis en
de kamers Marianne hield naar echten vrouwenaard
van groote zindelijkheid waren helder tot in de
uiterste hoekjes en nu de lente met haar vroolijk licht
in alle vensters keek, was er een helderheid en net
heid in alle kamers, die de oogen weldadig aandeed als
men binnentrad en die een rpensch diep en vrij deed
ademhalen. Er scheen iets van dat licht in de kamers
te komen, dat steeds thuis in het heuvelland hun huis
had besehenen en dat Marianne vanaf het oogenblik.
dat zij het had verlaten, zoo kostelijk was toegeschenen.
E11 weder ontwaakte in haar binnenste onbewust haar
eigen innerlijke opgeruimdheid. Zij was opgewekt, had
menigmaal een scherts met knecht en meiden en som
wijlen druk aan den arbeid zong zij het hoogste lied.
De lente won steeds meer aan heerlijke pracht. De
bosschen boven het dorp waren in feestdos.
Wanneer Marianne aan het venster stond en al deze
heerlijkheid zag, kon zij er maar moeilijk van scheiden.
Dikwijls zat zij in een der kamers aan het geopende
venster met die ellebogen onder hel hoofd. En dan
kwamen de oude gevoelens terug. Eerst was het nog
onklaar-, een doffe smart, een leegte in haar binnenste,
die dubbel ellendig was, nu buiten alles geurde en
bloeide. Dan groeide in haar een wild verlangen naar
het verre onbekende. Het was alsof zij werd gelrok
ken naar dien verren horizon, waar de zon of de
sterren glansden, en zij geloofde naar buiten te moeten
gaan en weg te snellenwegver weg! Dan
dan stond op eenmaal vlak voor haar, onder voor
het huis, öf boven aan den weg aan den oever van
het meer, krachtig en fier, met den korten nek. met
het dichte voLle haar en het bruine gezicht Michel
Denier. En Marianne's jeugd schreeuwde luid in haar op.
Zij voelde en begreep spoedig dat deze heimelijk
in haar opbruisende macht niet zou kunnen worden
weggeredeneerd, maar dat zij den strijd daartegen zou
moeten voeren, misschien wel haar leven lang. Zij
voelde wel, dat een mensch strijd moest voeren tegen
zijn eigen natuur. Zij dacht dan dikwijls aan het
bezoek bij den pastoor en aan haar rechtschapen
vader thuis. Ook een blik op deze stille, sterke bergen
deed haar beur innerlijke rust weervinden.
we
In het begin van den zomer kwamen de moeilijke
dagen voor Hendrika. Marianne stond haar trouw bij
en spoedig werden de dagelijksche zorgen vermeerderd
door de oppassing die het kleine meisje roet zich
bracht.
„Wanneer ik weer beter ben," zeide de maagd be
droefd, „zal ik moeten heengaan. Twee zult ge niet
in huis willen houden."
„Zwijg maar," antwoordde Marianne, „dat zal zich
:1 schikken."
De meid en het kind bleven in huis. De Meerdor-
pers hadden den mond vol. Het lol van de meid was
niet verborgen gebleven. Ook over het plotselinge ver
trek van Michel werd veel gesproken. De dorpelingen
kregen van nieuwsgierigheid spitse neuzen en glinste
rende oogen. „Die Marianne," fluisterden zij, „die jonge
vrouw I" Was daarmee iets niet richtig? Het gezwets
drong ook door tot den pastoor. Hij zeide niets, rnaar
werd ook opmerkzaam. Hij was er benieuwd naar,
hoe hel noodlot van de vrouw, die bij hem geweest
was. zich vervullen zou. Gedreven door ambtsijver en
plichtsgevoel vroeg hij aan Aloisia, zijn biechtkind, die
reeds zoo lang hij de Deniers in huis was geweest
De oude meid boog het hoofd en sloeg de scherpe
oogen naar den grond. Zoo bezon ze zien een oogen
blik. „Iets is er wel eenmaal geweest," zeide zij dan
nadenkend, „in alle gevallen nu kan men de vrouw
niets verwijten." Zij zeide het aarzelend en knorrig.
De pastoor voelde dat deze oude hem bet tegendeel
niet zou verzwijgen. Van de vrouw van Denier was
dus geen kwaad te zeggen.
Wat de pastoor begreep en gevoelde drong ook
eindelijk tot de gemeente door. Er werd zooveel ge
lasterd. Dan werden enkele stemmen gehoord, die Mari
anne roemden dat ze het arme schepsel, die Hendrika
bij zich had gehouden. Uit dezen karigen lof putten de
dorpelingen langzamerhand over Marianne een betere
meening. De laster sliep in. Er kwam weer andere
stof voor de monden der zwetsers. Marianne Denier
kon zonder Lastig gevallen te worden, zonder liefde
te oogsten, haar taak vervullen. Men behandelde haar
nog wel met de noodige terughouding, maar men
moest haar toch recht laten wedervaren.
(Wordt vervolgd]