GEEN BRUG. TWEEDE BLAD. - Donderdag 4 5*2e Jaargang. Juni 1908. No. 4366. Uit en voor de pers. FEUILLETON. Binnenlandse li Nieuws. l)e „reconstructie" van het Kabinet. „De Standaard" spreekt van negen planken, best wagenschot, waarvan een schrijnwerker een kabinet in elkaar zet. Hem is een kabinet besteld, dat niet in het oog mag loopen, en hy keert den dof overschilderden kant van de planken naar buiten. Maar na een goed jaar gebruik bevalt dat doffe in de deuren en in de zfjkanten niet meer, en dezelfde schrijnwerker krijgt last het kabinet nu andersom in elkaar te zetten. Nu het sprekende wagenschot naar buiten en den over schilderden kant naar binnen. Nu het overdrachtelijke. Er moet een Kabinet worden geformeerd, en er zijn negeri mannen met veel zorg bijeengebracht, waaruit het geconstrueerd moet worden. Maar zonder meer zijn die negen mannen nog geen Kabinet. Om een Kabinet uit te maken, moeten ze eerst in elkaar worden geschroefd, en moet er knip en slot aan. Die schroeven zijn hier het Regeeringsprogram, dat door den formateur aan de Koningin wordt aangeboden. De Koningin aanvaardt dit program, nu volgt benoe ming en beëediging, en nu eerst is de constructie van het Kabinet voltooid. En ook hier hebt ge te doen met een goed en secuur Kabinet. Solied wagenschot, alias Rechts. Maar ook dit Kabinet spreekt niet. Geheel hetzelfde regeeringsprogram kon zjjn ingediend door een stel mannen zonder kleur. De nood van het oogenblik eischte het zoo. Maar een goed jaar later veranderden de toestanden er gaat een geroep op, om reconstructie van het Ka binet. Ook hier schroeft men nu los, zet den sprekenden kant voor, en schroeft weer vast. Scharnieren en knip en slot worden andersom ingezet. D.i., er komt recon structie op een heel ander, op een principieel regeerings program. En nu is het een heel ander Kabinet, ineengezet uit precies dezelfde heeren, maar nu is het een Kabinet dat Rechts spreekt. Gaan we te ver, zoo we hopen durven, dat thans in verstaanbare taal is aangewezen, hoe er reconstructie van een opgetreden Kabinet kan plaats grijpen, zonder dat er ook maar één minister verjaagd of door een ander vervangen wordt; dat een Kabinet, dat geen Ka binet van zaken wil zijn en toch in zijn program niet spreekt, ongewoon en niet normaal is; en hoe het toch door reconstructie onder een sprekend regeeringsprogram gewoon, normaal en principieel kan worden? Eén exceptie geeft „De Standaard" toe. Men zou, zoo schrijft het blad verder, kunnen zeggen: wie weet of de formateur niet terstond aan H. M. de Koningin twee programma's heeft voorgelegd, het eene voor den abnormalen toestand van nu, en het andere voor na 1909. Maar dat weet men wel beter. Zoo doet geen Kabi netsformateur. En zoo is zeer stellig ook ditmaal niet geschied. Het program, dat 10 Maart in de Tweede Kamer werd meegedeeld, is zonder eenigen twijfel het eenige dat voorgelegd en goedgekeurd is, en dat op dit oogenblik de gestalte en het karakter van het Kabinet bepaalt. Met het oog op de personen kan men dus zeggen: Het is rechts, maar in het program komt dit niet uit. In het optreden spreekt dit niet. En dit kan en zal eerst gaan spreken, zoo dit Kabi net, gereconstrueerd op een heel ander program, en om 't zoo uit te drukken, uit dezelfde planken ömgebouwd en ömgeschroefd, als een principieel Kabinet een lust voor de oogen wordt. De fout van wie anders oordeelden, schuilt hierin, dat ze in de negen personen zonder meer een Kabinet zien. En dit is niet zoo. Uit de personen ontstaat eerst een Kabinet, als ze door het regeeringsprogram ineen zyn geschroefd. En als straks dit program heeft uitgediend, en dezelfde heeren worden ten tweeden male tot een Kabinet ineengeschroefd, maar nu door een heel ander, een niet neutraal, maar principieel program, dan zal een algeheele reconstructie hebben plaats gehad, en zullen we een ander Kabinet erlangen, dat niet maar wagenschot is, maar waarin het wagenschot spreekt. Dat de heeren onderling reeds nu over die tweede periode met elkaar gesproken nebben, is mogelijk, al vernamen we er niets van. Maar in elk geval waren dit idééën voor later, en, zoo ze al geventilleerd zijn, nog geen regeeringsprogram. Dit kunnen ze eeist wor den, als ze in strikte formule gebracht, aan de Koningin zullen zjjn voorgelegd en door de Koningin aanvaard. Noch de personen, noch losse idééën, maar alleen een stipt geformuleerd regeeringsprogram maakt een Kabi net. In abstracto bestaat zelfs de mogelijkheid, dat één van de heeren, die nu zitten, verklaarde zich met dit latere, principieele, regeeringsprogram niet te kunnen vereenigen. En natuurlijk, dan zou er in het gerecon strueerde Kabinet voor hem geen plaats zijn. De verwachting dat alle negen heeren, na de recon structie, in het Kabinet zullen blijven, steunt dan ook niet op het program van 10 Maart, doch alleen op de kennis van hun personen. Maar al moge men voor die goede verwachting op zijn kennis van de personen kunnen afgaan, toch zijn nooit die personen zonder meer een Kabinet. Een Ka binet is steeds, en kan niet anders zijn, dan een stel personen, gebonden door en vereenigd op 6en streng geformuleerd regeeringsprogram. o— Dr. Kuyper op den Bondsdag van Gereformeerde jongelingen te Zutfen. In de „Nieuwe Prov. Gron. Ct." vinden wij een ver slag van dr. Kuyper's rede op den Bondsdag te Zutfen, waaraan wij het volgende ontleenen Dr. Kuyper bepaalde zijn gehoor bij het eigenaardige verschijnsel, dat telkens weer in de historie valt waar te nemen. Hij wees op de geschiedenis eerst van Israël. In Davids dagen, onder lijden en druk, een heldenge slacht. Als Salomo optreedt, dan is de rust gekomen, en met de rust de weelde. En bij dat jonge geslacht valt de heldenmoed van Davids scharen niet meer zoo te ont dekken. Er is daling. Bjj het derde geslacht eindelijk, onder Rehabeam, is die daling reeds tot ontaarding ge worden. Zoo ging het precies, toen de kerk van Christus de wereld inging, zoo ging het ook in onze eigen historie. Eerst het heldengeslacht der jonge geuzen, toen rust en vrede, maar ook de verslapping, en eindelijk in de achttiende eeuw de ontaarding. Wat heeft dit nu te maken met ons? Veel, zegt de spreker Ik, zoo vervolgde spreker, ben toch reeds bezig met het derde geslacht. Toen ik op 40-jarigen leeftijd begon wat woeling in de wateren te brengen, toen was er het geslacht der voortrekkers, Groen, Mackay. Mijn tydgenooten zijn het tweede geslacht. En in de Jongelings-vereenigingen zie ik reeds het derde geslacht opgroeien. En nu vraag ik, is er nu ook iets van het verschijn sel, waarop ik wees, onder ons te bespeuren? Het eerste geslacht streed een zwaren strijd. En ook in den levenstoon hoorde men van die bange worste ling. In dien kring heerschte hooge ernst. In het tweede geslacht werkte dat krachtig na maar men kwam langzamerhand uit de benauwing. Nu hebben we het derde geslacht. Is er nu geen ver achterin g te bespeuren? Men zie nu wel toe, billijk te blijven, 't Blijft waar: in den toon der oude heeren hoorde men iets, dat her innert aan den toon, die in de ziekenkamer wordt ver nomen. Zoodra de genezing is gekomen, heeft, met de blij heid van gelukkig leven, die toon der ziekenkamer uit. Zoo gaat het ook met ons leven. Geen wonder dat, nu er ruimte kwam, de toon onder ons anders is ge worden. Maar vergeten we het niet, dat, wat de zaak zelve betreft, er geen verandering mag komen. En dan is er wel iets, dat van teruggang spreekt. Als men met de ouden maar een kwartier samen was, dan spraken zij reeds over de heilige dingen. Is dat in onze gesprekken ook zoo? Ja, men wil er nog wel van hooren, maar het is in vele gesprekken niet de hoofdzaak. Laat ons wakende zijn, opdat wij van verflauwing niet tot ontzieling, en van ontzieling tot ontaarding dalen. Er is in deze dagen gesproken van een jolig Christen dom. Vrienden, als dat zoo wordt, dan is 't uit. 't Begrip jolig en 't begrip Christendom saam te voe gen is een contradictio in terminis. EEN VERTELLING. o— 3. Ook mevrouw lledwig sprak luid en had een manier van lachen, die veel weg had van die van haar broe der. Zij babbelde zonder op een ander te letten, maar steeds voort, viel in de rede, ofschoon ze anders in houding en manieren toch wel de dame wist te spelen. De slem van doniiné Schwarzmann klonk vol en diep. Hij sprak sleepend, zoodat zijn woord klonk als een klok, maar van een waarvan de klepel van de eene zijde naar de andere sleepte. Zooveel te aan genamer sprak zijn vrouw, die lang, bleek en mager op haar stoel zat, den scherpen neus in den wind, alsof het van haar een buitengewone goedheid was, om aan deze tafel plaats te nemen. Zij sprak tot dominé Hesz op een hartelijker wijze dan tot de Reimamis. Zij was een Duitsche en haar moeder was van adel en het was op dit feit dat mevrouw zeer trotsch was. Zij kon dan ook geen enkele gelegenheid laten passeeren, of zij maakte andoren deelgenoot van dit feil en de kleine mevrouw Reimann rukte zenuwachtig op haar stoel heen en weer, als van deze hooge plaats het woord tot haar werd gericht. Mevrouw Reimann was een dom maar goed schepsel, die zeer trotsch was op haar luidruchtigen zoon en haar mooie dochter en ook in stilte haar stillen schoonzoon bewonderde. Zij praatte niet veel en ook dominé Hesz zat meestal zwijgend voor zich uit te kijken. Slechts somwijlen klonk zijn helder geluid tusschen dat der anderen en door het geraffel dei- overigen kreeg zijn stem een dubbel aangenamen klank. Met een enkel woord hok hij dan de aandacht der anderen en wist een einde te maken aan het vertellen dei' stadsnieuwtjes door broer en zuster en het geliefkoosde onderwerp van dominé Schwarzmann, nl. het ontwaken van het godsdienstig leven bij zijne aanhangers en bracht zoo net gesprek, op meer aangename en leerrijke onder werpen De vrouw van zijn collega volgde hem daar bij het gewilligst en toonde zich in vele dingen uit stekend op de hoogte, zoodat geruimen tijd het ge sprek liep tussohen hem en haar, terwijl de anderen hun mond hielden en zoodoende plotseling een andere toon aan tafel heerschte en fijne en welverzorgde woorden hooge en scherpzinnige gedachten tot uit drukking brachten. Mevrouw Hedwig begon dat gesprek geducht te Werken op Hemelvaartsdag. Te Borsselen is door de rijkspolitie tegen een groot aantal personen procesverbaal opgemaakt wegens het verrichten van openbaren arbeid op den akker op He melvaartsdag. („Midd. Ct.") Vrouwen in Waterschapsbesturen. Door de commissie vau rapporteurs over het ontwerp van een algemeen reglement voor boezemwaterschappen uit de Staten van Friesland wordt in overeenstemming met den in twee afdeelingen uitgesproken wensch voor gesteld vrouwen niet langer van de verkiesbaarheid als lid van een waterschapsbestuur uit te sluiten. Rappor teurs achten de mogelijkheid, dat een vrouw voor deze betrekking geschikt is, niet uitgesloten. Bestrijding der kindersterfte. Te Maastricht is, behoudens Kou. goedkeuring, opge richt eene vereemging „Pro Infantibus", die zich ten doel stelt bestrijding van de kindersterfte door instelling van een meikkeuken. Zjj stelt zich voor een stoomin- richting in 't leven te roepen om de melk te preparee ren, die onder waarborg der deugdelijkheid kosteloos of tegen een uiterst lagen prijs zal afgeleverd worden. Te Brussel, waar zulk een meikkeuken bestaat, daalde de kindersterfte van 17 tot 2 in de gezinnen, waaronder zij werkzaam was. Ken slang in het veen. Als een hooge zeldzaamheid wordt uit Osdorp gemeld, dat bij het veenbaggeren in den Osdorperboven- polder met de machine, eene slang in het veen werd aangetroffen ter lengte van ongeveer 1 Meter. De werk lieden wisten het dier te bemachtigen; waarschijnlijk zal het aan Artis worden aangeboden. De inbraak te Apeldoorn. De van inbraak in bet postkantoor te Apeldoorn ver dachten, n.1: Stibbe, De Hoog en Bakker, zijn Zaterdag wederom in vrijheid gesteld. Laatstgenoemden zjjn echter dadelijk aan de Rotterdamsche politie overgele verd, die hun aanhouding noodig oordeelde voor andere misdrijven, waarvan zij verdacht worden. Gezinsvermeerdering en krentenbrood. Men schrijft aan de „Arnh. Ct." uit den Gelderschen Achterhoek. Hadden we het onlangs over het afschaffen van oude gebruiken bij de landbouwers in deze streek, het ge bruik van het zenden van krentenbrooden voor gezinnen waar een nieuwe wereldburger is aangekomen, wordt nog onverzwakt gehandhaafd. Aan landbouwers eieren en melk te sturen als ver sterkende middelen is onnoodig, omdat zij zelf daarvan ruim zijn voorzienalgemeen gebruik echter is 'het zonden van krentenbrooden aan de jonge moeders. Vrienden en kennissen zenden elk op hun beurt een krentenbrood. Hoe zwaarder het is, hoe verdienstelijker men zich meent te maken. Het is alsof er tusschen de gevers zekere afspraak wordt gemaakt, want de brooaen worden niet tegelijk, doch op beurten gegeven. Soms ontvangen jonge moeders zooveel krentenbrooden, dat zij als het kind reeds maanden oud is, nog altijd aan het gezonden krentenbrood kunnen smullen 1 Toch zal niemand het wagen, wanneer er een krentenbrood ge zonden wordt, dit te weigeren. Een inbreker gestraft. Eergisternacht heeft men zich door het verbreken van een ruit toegang weten te verschaffen tot het bij nacht onbowoonde café Essenburg, gelegen aan den Beukels- dijk te Rotterdam. Nadat de dader of de daders zich drie eenden en twee flesschen advocaat hadden toegeëigend, hebben zij geprobeerd de toonbanklade te openen. De caféhouder van Essenburg, J. D., bij wien meer malen is ingebroken, heeft, om de inbrekers af te schrikken, 's nachts in zijn inrichting een met hagel- patroon geladen geweer zoodanig opgesteld, dat een 1 oningewijde er niets van kan zien. Dit geweer is op de lade gericht en het schot gaat af als de lade geopend wordt. Het schot is gisternacht afgegaan, maar in het café heeft men nergens de hagelkorrels teruggevonden, zoodat vermoed wordt dat de dader de volle laag ge kregen heeft. Hij is niet bekend geworden. Ook wordt uit het café een handdoek vermist, zoodat het niet onmogelijk is dat hij dozen medegenomen heeft om zich te verbinden. („Msb.") Wleringen. Zaterdagnamiddag woedde er boven ons eiland een hevig onweder, gepaard met zwaren regen. Te Stroe werd de boerenwoning van den heer Jn. Ruijter door den bliksem getroffen. Vermoedelijk is de bliksem door de waterpijp van den regenbak of bij het raam naar binnengekomen. De vergaarbak met waterpijp waren stukgeslagen. Van het raam is het kozijn los en be schadigd. In bet achteihuis waar de vrouw des huizes met haar dochter bij tafel zat, werd de spiegel van den wand gerukt, de lijst op tafel geworpen en het glas er finaal uit, op een koestal aan duizend scherven gevon den. Een paar tegels werden uit den vloer van hun plaats gezet, de eene was heel, de andere in zes stukken. De muur onder 't raam beschadigd. De moedei met haar dochter deerden niets en waren vreeselijk ver schrikt naar buiten gevlucht. Zjj hadden niets anders dan op de tafel plotseling een stuk vuur gezien, dat vliegensvlug verdween, waarheen wisten zij niet. Alles was in den kortst mogelijken tijd geschied. Brand is niet ontstaan. Waar de bliksem is uitgegaan weet men niet Van de vorst van het huis is nog een halve pan weggerukt. Men kan overigens niets van gaten of scheuren ontdekken. In huis werd later veel rook- en zwavellucht waargenomen. Alles is dus gelukkig afge- loopen. De moord b|j Vaals. Duitsche bladen meldden, dat te Hamburg is aange houden zekere F. Dreuw, uit Raeren, die sinds 30 April den dag, waarop de moord heeft plaats gehad is verdwenen uit zijne ouderlijke woning. Dreuw wordt verdacht de 16-jarige Laura Klinkenberg vermoord te hebben, en zal naar Aken worden overgebracht. Door den bliksem getroffen. Vijf personen die zich Zaterdagnamiddag van Grolloo naar Rolde begaven, werden in het veld door een hevig onweder overvallen. Plotseling werden allen tegen den grond geslagen. Een van hen, de kastelein H. J. Dar- winkel, werd doodelijk getroffen. Ook een hond bleef op de plaats dood. W. Klinkhamer kon zich eerst na eenigen tijd naar een nabijzijnde woning begeven. Zijn kousen waren ten deele verbrand. H. Hadders werd een klomp aan den voet verbrijzeld. De getroffene Iaat een weduwe met vijf kinderen na. Heimwee. Melkkoetje was verleden Dinsdag te Groningen op de markt gekocht door een boer uit den omtrek van Zuid laren. Met tien andere koeien werd zij den volgenden dag naar Paterswolde gedreven, om daar in de weide zoolang te blijven, tot haar nieuwe baas haar kwam halen. Dit geschiedde verleden Vrijdag. Gedwee liet zij zich aanvankelijk leiden tot zy reeds by Vries was ge- een voetbalvereeniging, getiteld komen. Daar doorflitsten echter plotseling protestge dachten het koeieiyk brein. Zy rukte zich los van haar geleider en in wilden galop was zy weldra verdwenen en de geleider had het nakyken en de lastige taak om zyn vluchteling weer op te sporen. Dat kostte heel wat moeite. Doch na veel navraag werd melkkoetje terug gevonden, kalm grazende in de weide te Paters wolde. Door de warmte. Naar wy vernemen kon de nieuwe spoorwegbrug over het Spaarne te Haarlem den geheelen Zondag niet worden opengedraaid, vermoedeiyk tengevolge van de warmte. Burgemeesters voordeeltje. Te Culemborg meldde zich Zaterdagavond by den waarnemende» Burgemeester een vreemdeling om reis geld, nadat hem dit door den commissaris van politie was geweigerd. Toen ook de waarnemende burgemees ter hem dat reisgeld bleef weigeren, vernielde hy uit.... dankbaarheid een der winkelruiten, wierp de uitstalling over de straat, ontvreemde daaruit manufacturen onbe zorgde vervolgens het ontvreemde persooniyk by den commissaris van politie. De verdachte wordt ter beschikking der justitie ge steld, omdat hy verklaard heeft, indien zulks niet ge beurt, den waarnemenden burgemeester nog een dergeiyk voordeeltje aan zyn andere winkelruiten te zullen be zorgen. Nieuwe Niedorp. Alhier is opgericht N.N.V.V. Nieuwe Niedorp. Ter gelegenheid van de Pinksterkermis zal de rede- rykerkamer „Cicero" by den heer H. de Vries in „de Prins Maurits" aldaar Maandagavond 8 Juni opvoeren, het reeds eenmaal met véél succes door haar opgevoerde blyspel „Zyn Zoon*. Het is een mooi stuk, tot welks bywoning we het publiek op grond van eigen ervaring alleszins kunnen opwekken. Deze avond zal verder worden opgeluisterd door de steeds zoo gewilde muziek van de bekende heeren Polak uit Den Helder. De eerste. By het zwemmen in het Noordhollandsch kanaal is Zondag te Helder verdronken de 16-jarige lichtmatroos A. Koole, sinds een paar dagen van de kweekschool te Leiden by de opleiding te Nieuwediep geplaatst. De jongen was uit Nieuw-Helvoet herkomstig. Het ïyk is met dreggen opgehaald en naar het marine-hospitaal gebracht. Een gtrjjd om een pad. Te Heemskerk zyn nogal ernstige ongeregeld heden ontstaan tusschen een deel der Katholieke en Protestantsche bevolking. De oorzaak ligt in het afslui ten van het kerkpad, waaromtrent reeds door de recht bank tot in hoogste instantie is uitgemaakt, dat het voor den publieken dienst bestemd is. Nu het pad toch afgesloten wordt, komen de Katho lieken daartegen in verzet, en kiezen de Protestanten party voor den man, die beweert, eigenaar van het pad te zyn. De partyen staan scherp tegenover elkaar en hebben zich van vuurwapenen voorzien. De politie is met tien man versterkt Weer de inktwerper. Met het mooie weder en als gevolg daarvan het verschynen van meerdere lichte toiletjes op straat, schynt ook de Amsterdamsche inktwerper weder te voorschyn gekomen. Mej. K., uit de Reyer Anslostraat, die Zondagavond uit de Gerard Doustraat, over het Museumterrein, door het Vondelpark en langs den Overtoom naar haar woning terugkeerde, bemerkte by haar thuiskomst, dat haar japon op de bekende wyze met inkt bevlekt was. De Inktwerper gearresteerd Zondagmiddag hebben twee rechercheurs, de heeren Prinsega en Van Linsen, in het Vondelpark te Amster dam den inktwerper, die reeds langen tyd de schrik is van de dames met lichte toiletjes, gearresteerd. De rechercheurs betrapten den persoon op heeterdaad n.1. juist op het oogenblik, dat hy een dame met inkt zou werpen. Het is een 21-jarig jongmensch, die op 't oogenblik in militairen dienst en van gegoede familie is, die in het Willemsparkkwartier woont. By fouilleering werd in zyn zak gevonden het fleschje inkt, waarmede hy zyn wandaad wilde plegen. By het verhoor bekende hy een 7-tal keeren met inkt naar do japonnetjes van dames geworpen te hebben. Hy is in verzekerde bewaring gesteld. Nader wordt vernomen, dat de op heeterdaad betrapte en gearresteerde inktwerper de milicien D. is van de lichting 1908, dienende by het 7e regiment infanterie. Na zyn arrestatie is zyn kist op de chambré onder zocht en werd daarin gevonden een flesch inkt en een spuitje. Omtrent de arrestatie van den beruchten inktwerper verneemt de Telegraaf nog het volgende Reeds lang had de bekende rechercheur Van Lunsen, dezelfde, die indertyd de blauwe dame arresteerde, den vervelen en zij schoof in een pauze die ontstond, er de Luide tot dominé Schwarzmann gerichte vraag lus- 1 schen: „Hadt u vanmorgen veel menschen in de kerk, dominé f' Nu was het een algemeen en qok haar bekend on door het echtpaar Schwarzmann zeer betreurd feit, dat deze dominé sedert geruimeu tijd preekte voor stoelen en banken, terwijl wanneer Hesz sprak de kerk maar zelden groot genoeg was. De vraag van Hedwig was dus zeer onbezonnen en weinig kieseh en er volgde dan ook een stilte op, die zeer onaangenaam had, kunnen worden, wanneer dominé Hesz niet vlug was opgestaan en een glas wijn had opgenomen en de gasten toedronk. Dominé Schwarzmann proefde met kennersblik en overwon daarmee den toorn die in hem was opgestegen, ofschoon zijn zoet-plechtig gefaal niets daarvan verraden had en met zalving antwoord de: „De kerk was leeg, mijn lieve mevrouw, zeer leeg." „leder krijgt zoo zijn lijd, die in de mode is," voegde zijn vrouw er aan toe. „Mijn vrouw heeft geen ongelijk," liet Schwarzmann erop volgen. „Er is een tijd geweest, waarin ik wel voor een tienvoudig grootere gemeente optrad." Hesz nam ook nu de gelegenheid waar, om het gewenschte woord te spreken: „de gemeente der kerk gangei's is niet het voornaamste. Achter die staan die genen, die wij thuis moeten vinden, en daar collega is uw gebied veel grooter dan hel mijne." Hij zeide dat zoo eenvoudig, zoo zakelijk, dat zijn woorden voor de anderen de beteekenis kregen van een rechtvaardiging van Schwarzmann en dat deed hoogst aangenaam aan. Mevrouw Hedwig was stil geworden, omdat zij zoo den mond had voorbij gepraat en zat met een half verlegen half toornig gezicht aan tafel. Haar broer begon een mop te vertellen van een allooi zooals men aan de kroegtafel wel kan debiteeren. Toen l>egoiinen de neusvleugels van doininé Hesz te trillen, zijn adem werd korter en hij voelde hoe het bloed van heime lijke schaamte hem naar de wangen steeg. Ofschoon hij de vertelling van zijn zwager door een paar woor den trachtte te vergoelijken was het hem ellendig te moede. Moest hij dan altoos in het schildwachthuis staan, om de ongepaste woorden van zijn bloedver wanten op te vangen en weg te doezelen? „Wilt u niet eens iels voor ons spelen?" vroeg op dit oogenblik mevrouw Schwarzmann. Zij had be- [>aald l>emerkt dat hei onderhoud stokte en dat af leiding noodig was. „Zeker," antwoordde Hedwig vlug en luid in plaats van haar man. „Wij drinken dan koffie in louw kamer, Ludwig," zoo wendde zij zich tot haar man en toen ook dominé Schwarzmann op de hem eigen hoffelijke wijze aandrong, kon Hesz niet anders, lachte en meende: „het is nu eigenlijk geen tijd voor muziek, dat gaat beter ia den schemeravond, maar als u het wilt" en hij stond op. Allen gingen naar de andere kamer. Mevrouw Hed wig bereidde zeer zorgvuldig de koffie en droeg die binnen, terwijl het overige gezelschap babbelend bij eenzat. Hesz kwam in de huiskamer terug om uit een kast sigaren voor de lieeren te halen. Zijn beide kinderen stonden aan een der vensters en keken op de sLraat neer. Zij beiden Lachten en schreven met hun vingers op de glazen. Het daglicht scheen helder en vol over deze beide lieve kinderkopies. Hesz werd als gedwongen naar hen toe te gaan. Hij legde zijn handen op hun schouders en zij keken half vroolijk, half bevreemd tot hem op. „Wat zie jelui daar buiten?" vroeg hij zacht, en zij lachten zooals kinderen doen en wisten geen anl- wdord. Toen echter een zinnende uitdrukking in de oogen van vader kwam, verging ook hun alle lust tot pralen en schertsen en kekeu evenals hij stil naar buiten. Hesz was het alsof hij niet meer over dien anderen drempel kon gaan. Men hoorde hier de stemmen uit de andere kamer, waarvan de deur aan stond. Zij zouden er zich over verwonderen waar of hij bleef. Hij moest wel naar hen toe. Maar het kwam hem voor als een heiligschennis, dat hij voor hen spelen zou. Hij zag hen daar allen zitten: de schoonmoeder met een gezicht, waarop duidelijk stond te lezen, hoe zij zich verveelde, met alle moeite wakker blijvend. Menig maal niet om de anderen denkend luid gapend. Hij kende dal. Karei, zijh zwager, zat dampend in zijn stoel. Nu keek hij uit het venster en neuriede even met Hesz zijn spel mee, en dan zoog hij weer aan zijn sigaar en blies dikke dampen omhoog. En zijn vrouw ook zij hij wist het, zij vroeg voor de gasten alleen zijn muziek, omdat het zoo scheen te behooren, haar zelf was het een kwelling te moeten zitten luisteren, en midden onder het spel zou ze pogen met mevrouw Schwarzmann een gesprek te Ixginnen. Hij wist precies 'hoe het zou komen. En plotseling kwam het als een wilde golf over hem, de bekentenis, dat zijn leven een ongeluk was. Het was hem te moede alsof hij langzaam in een poel verzonk. Nu voelde hij de schaamte in zijn borst. Eng werd het hem! Stikken deed hij bijna! Met geweld dwong hij zich tot kalmte. Wat was dat? \Vat maakte zich daar van hem meester? Had hij niet den plicht meester te blijven van dergelijke gevoelens en zulke ergernissen, die zich deden gelden, nu het te laat, veel te laat was? Hij tilde zijn jongen op, hoog op, totdat het kleine, fijne gezichtje met de donkere oogen vlak bij het zijne was. Met de inspanning die aan deze beweging verbonden was, overwon hij ook den strijd in zijn binnenste. Daar stond reeds mevrouw Hedwig in de deur der kamer, onzeker, of ze lachen zou of boos worden. „Waar blijf je toch?" vroeg ze. loen zette hij den knaap op den grond en wendde zich met een kalm gelaat tot haar. „Ik kom dadelijk," antwoordde hij, nam de sigaren en ging heen om voor hen te spelen voor de menschen in zijn kamer HOOFDSTUK III Dominé Ludwig Hesz was bij allen die hem kenden zeer bemind. Wanneer hij preekte kwamen er zelfs vefen uit andere gemeenten en spraken dezen bij het naai" huis-gaan Veel over wat hij had gezegd, over zijn persoon enz. Zij noemden hem boven zijn jaren ernstig en een hoog vertrouwen waardig, loofden zijn mooie stein, zijn goedigen, maar scherpen blik op de dingen, kortom men oordeelde algemeen zeer gunstig over hem. Maai" niet alleen de kerkgangers spraken; van hem, ook de kinders op straat kenden hem en groetten hein allemaalniaar ze waren een weinig schuw, door een zeker soort van eerbied, waarmede zij voor hem vervuld waren en toch, wanneer zij hein verlieten, waren zij gelukkig hem ontmoet te hebben. Hij wist met een enkel woord, een vriendelijken glimlach hen wel te doen. In de kringen waar hij zijn bezoeken bracht, zag men hem eveneens zeer gaarne. De ver tegenwoordigers van de oude geslachten van de stad die een adelstand op zichzelf vormden, begroetten! hem ais huns gelijken en gaven hem een voorrang boven de meesten zijner collega's, zagen hem gaarne op hun gezelschapsavonden en aan hun tafel en be wezen hem een ondersclieiding, die zelfs een ouder man trotsch en hoovaardig had kunnen maken. Maar ook de mindere burgers verheugden zich over zijn bezoeken, gaven hem met Linksdie hoffelijkheid hun besten stoel en vonden dat het bezoek een eer voor hen was (en spraken nog dagenlang daarvan: „Daar heeft J gezeten, onze doininé. Dat en dat heeft hij gezegd, onze dominé." En dan voegden ze erbij met een ver legenheid. die zij ook tegenover Iiem hadden gevoeld: „Een \oornaam man is hij, onze dominé Hesz." In de wijk van dominé Hesz waren maar weinig armen. Maar toch bracht Hesz in menig behoeftig huishouden zijn bezoeken en hij verstond het ook hier, waar de afstand tusschen hem en de menschen zooveel grooter was, den toon te vinden, die den an ders licht ontevreden arbeider niet gesloten en norsch. zijn vrouw met schuw en zwijgend maakte. Menig werkman, die met een verbeten woede op het gelald of met een spottend lachje de rijken der stad voorbij ging, haalde zijn hoed vroolijk en diep af voor den longen domrné van St. Johaimes, en de £ou^n ÏS deze mannen, die door de harde levenservaringen bit ter en wantrouwig of morrend tegenover anderen waren werden tegen hein mededeelzaam en luidden ve^ouUS in h,em, heten hem een diepen blik slaan in haar somwijlen zoo droeve levens. (Wjordt vervolgd jpr'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 5