GRATIS Zondag 14 Juni 1908 52ste Jaargang. No. 436© Bureau SCHAGENf Laan D 4. latere. Telephoon No. 20. Uitgevers: TRAPMAN 8t Co. EERSTE BLAD. zich thans op dit blad abonneert, ontvangt tot 1 JULI a.s. de Courant Buitenlandscü Nieuws. Binneiilanclsch Nieuws. Alieicti Nitiis- Aiwteitic- LuünvUil Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cent. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 Ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. DU nummer bettaai uil vier bladen Engeland en Rusland. Koning Eduard is te Reval by Czaar N.colaas op bezoek. Natuurlijk gala-diner en toosten, die mot zorg zijn gesteld en op elke uitdrukking gowogen Ea daar om is het van beteekenis, dat er van alliantie, entente, of wat daartoe leiden kan, niet werd gesproken en de handhaving des vredes als het voornaamste op den voorgrond gesteld werd. Het gala-diner werd gehouden aan boord van de „Standard". De Czaar bracht natuurlijk den eersten dronk uit, en sprak het vertrouwen uit, dat de ontmoe ting, terwijl zy de vele sterke banden die tusschen beide huizen bestaan, nog nauwer tonhaalt, ook het gelukkig gevolg moge hebben om beide landen nader tot elkaar te brengen en de handhaving van den vrede in de wereld te bevorderen. In het laatste jaar zyn verschillende quaesties, van even groot belang voor Engeland als voor Rusland, opgelost op een beviedi- gende wijze, die er slechts toe kan leiden, tusschen beide landen de gevoelens van wederzydsche welwil lendheid en vertrouwen te versterken. En toen was het woord aan Koning Eduard. Hy onderschreef ten volle wat de Czaar had gezegd over de onlangs tusschen beide regeeringen gesloten overeenkomst; verklaarde te gelooven, dat deze zal strekken tot versterking van de banden tusschen beide volken, en achtte zich verzekerd, dat zy in de toekomst zal bijdragen tot een vriendschappelyKe regeling van eenige belangrijke quaesties. Voorts was Engelands monarch overtuigd, dat zy niet alleen beide volken nader tot elkander zou brengen, maar ook krachtig medewerken tot behoud van den algemeenen wereld vrede. Daar kunnen zelfs de Duitschers niets op tegen hebben! Alle volken en monarchen achten het behoud van een „vrede met eer" het hoogste goed in de poli tiek. Jammer maar, dat hun staatkunde daardoor nog geen onbaatzuchtig karakter krijgt, ja zelfs het afdoend regelen van moeilijke quaesties door den onderlingen naijver wordt onmogelijk gemaakt. Denk alleen maar aan de Oosterscbe quaestie! En ook, bet handhaven van den vrede woidt al duurder; anders gezegd: de verzekeringspremie ten mogelijk oorlogsgevaar stygt enorm met de jaren. Volgens de laatste statistieken, bedragen de Euro- peesche staatsschulden 143 milliard francs en wordt voor den jaarlykschen interest een bedrag van om streeks 6 milliard vereischt. Maar een nog grooter bedrag gaat er weg aan jaarlijksche militaire onkosten n.1. 6} milliard. En voor de rente van aangegane leenin gen, die deels ook om militaire redenen zyn gesloten, èn voor oorlogsuitgaven heeft ons werelddeel jaarlijks byna 13 milliard, zegge 6500 millioen gulden, op te brengen. Zoo de moeite waard, dacht ons. Het is natuurlijk dat alle groote bladen hun hart ophalen aan de ontmoeting van Czaar en Koning. Er wordt niet minder dan een nieuw Drievoudig Verbond achter gezocht, want eind Juli gaat ook de president van Frankrijk naar Reval. Nu, reden is er voor al deze gedachten wel, want Engeland heeft bij dit bezoek een geduchte diplomatieke en militaire macht ontplooid. Koning Eduard wordt niet alleen vergezeld door Sir Charles Hardinge, die Z. M. ook in April 1907 naar Gaëta ter ontmoeting van den Koning van Italië begeleidde, en by wiens naam men denkt aan eenige van Engelands belangrijkste buitenlandsche verdragen, maar ook Sir John Fisher, eerste lord dei admiraliteit, is by hem, en-dan Sir John French, die verleden jaar de Franschelegeroefeningen bijwoonde en die op het oogenblik als „inspecteur generaal der Engelsche macht" wel voor de meest bevoegde militairo autoriteit in Engeland doorgaat. En weet men nu, dat ook de Tsaar eenige politieke en militaire raadgevets by zich heeft, dan hoeft men niet meer te vragen of het hier in hoofdzaak een „fa miliebezoek" geldt. Trouwens, de lange conferenties zeggen al genoeg. Nergens wordt trouwens meer de politieke beteekenis van deze ontmoeting verheeld, al heeft de Engelsche minister van buitenlandsche zaken. Sir Edward Grey, verklaard, dat tijdens het bezoek te Reval geen onderhandelingen zullen worden gevoerd. In Duitschland met name slaat men de besprekingen niet zonder bezorgdheid gade, want men weet, dat er in Russische hofkringen en in het Russische leger een party is, die groote antipathie koestert tegen Duitsch land, en men vreest nu, dat die party, steunend op het Fransch-Russische bondgenootschap in Europa, wel eens zou kunnen pogen het prestige terug te winnen, dat Rusland in Oost-Azië verloren heeft. Gelukkig is voor het oogenblik die party daartoe nog niet machtig ge Doeg. En ondanks den scherpen toon, dien de Russische pers nu en dan tegen Duitschland meent te mooten aanslaan, is er tyj de regeering voor het ooger blik weinig geneigdheid, de vorstandhouding met Duitsch land te verstoren. Voornamelijk dan uit handelsover wegingen. Want Duitschland is Ruslauds beste afne mer. Het koopt in Rusland driemaal meer dan Frankryk, en de invoeren uit Rusland naar Duitschland zyn ongeveer negenmaal grooter dan die uit Duitschland jraar Rusland. Maar hoe waar dat alles 'ook zy, men vreest dan toch, dat het er Koning Eduard om te doen is Rusland naar zich toe te halen, teneinde Duitschland te isoleeren, en dat zyn pogen niet geheel zonder succes zal blijven. De TSgliche Rundschau sloeg gisteren al een bijzon der scherpen toon aan. Wij weten, zoo heette het, dat de Franco-Anglo-Rus- sische entente, onder welken vorm dan ook bestaat, en dat die entente gericht is tegen óns. Die entente is dus geen garantie voor den vrede, maar een gevaar voor den oorlog. Koning Eduard heeft aldus een druk teweeggebracht die op den langen duur ondragelijk dreigt te worden. De opheffing van dien druk zal slechts komen na een .worsteling op leven en dood. Onze militaire inrichting vormde den grondsteen van den Europeeschen vrede, maar nu vormt ze tevens het middel om een einde te maken aan de samenzwering tegen Duitschland Daar klinkt zelfs ieen dreigende toon in, maar van dien kant zijn we zoo iets gewend. Andere voorname bladen laten zich veel bezadigder en nuchterder uit. Toch slaat zelfs het Berliner Tageblatt, dat anders spoe dig geneigd is te erkennen, dat Duitschland niet altijd en in alle opzichten gelijk heeft tegenover het buiten land, thans een ietwat scherpen toon aan, naar aan leiding van de „ontmoeting" te Reval. Het blad meent toch dat er plannen zouden be staan om het status quo in de Oostzee en in Macedonië te wijzigen in een voor Duitschland nadeeligen zin, en betoogt dan, dat Duitschland des te beter tegen de van Idlien kant dreigende gevaren zal bestand zijn, naarmate de Duitsche regeering en het Duitsche volk te eendrachtiger samenwerken ter bescherming van de Duitsche belangen. En als men nu lóten bekenden generaal Keim, oud president van de Duitsche Vlootvereeniging, vraagt, dan zegt hij dat nu opnieuw de noodzakelijkheid voor Duitschland blijkt, om zijn bewapening ter zee en tc land te vermeerderen, ten einde op alles te zijn voor bereid! Nu konden we ook nog allerlei Russische stemmen vermelden. De Petersburgsche correspondent van de Kölnische toch vat samen, wat de voormannen der verschillende Russische partijen in de bladen over de samenkomst bij Reval zeggen. Maar we laten het bij het oordeel van den voorzitter der Doema, Khomia- kof, die algemeen geacht wordt om zijn goed humeur, onpartijdigheid en lakt. Hij dan verklaarde dat de leden der Doema zich over de ontmoeting verheugen en het denkbeeld eener toenadering tot Engeland, het land met het volmaaktste parlementaire stelsel, toejuichen. Hij voor zich ziet in de ontmoeting een waarborg voor den vrede, dien Rusland zoozeer noodig heeft, en wenscht tevens in vriendschap te leven met alle naburen, Duitschland met name, met terzijde stelling van internationale groepeeringen, welke slechts moei lijkheden zouden kunnen veroorzaken. Reeds vele mis verstanden zijn uit den weg geruimd, vooral wat be treft de bedreiging der Indische grens. Als de ont moeting te Petersburg plaats had, zou de Doema Koning Eduard een adres van welkom zenden; maar de wateren van Reval liggen buiten haar gebied. In afwijking van die woorden zegt de man van de Kölnische zet het grootste deel der Russische pers de aanvallen op Duitschland voort, ten spijt van het officieuse artikel in de Rossija. Er is dus in poli tieke kruigen wel zoo iets als een beweging tegen Duitschland gaande. Het heet nu, dat de Duitsche Keizer verleden week aan den Tsaar moet hebben doen weten, dat hij hem wenscht te ontmoeten tijdens zijn kruis tocht in de Zweedsche wateren, dus vóór de komst van president I allières naar Rusland in de volgende maand. Wat de Tsaar geantwoord heeft is niet bekend; maar ook is de juistheid van het bericht nog niet gebleken. Van een plan van den Tsaar om binnenkort een bezoek aan den Koning van Italië te brengen, is in bevoegde kringen te Rome niets bekend. Wel schijnt reeds vast te staan, dat de Keizer aller Russen in den herfst een bezoek aan Engeland zal brengen en dan waarschijnlijk te Sandringham resideeren zal. Her lijn wordt nog maar steeds gemeden, zoo door Ruslands Tsaar als Engelands Koning! Vooral over dit laatste is men zeer gepikeerd in Duitschland. Edward reist nota bene door Duitschland, maar in cognito. „Waarom komt Koning Edward nooit naar Berlijn?" zoo vraagt men zich af En de Gerinania weet op die vraag het antwoord te geven. Dat antwoord, waarschijn lijk stammend uit den kring der Duitsche geestelijken, die thans in Engeland zijn en verleden week «looi den Koning van Engeland in audiëntie werden ont vangen, is scherp en bevat een krasse afkeuring van de wijze, waarop Keizer Wilhelm gewoon is zijn gas ten in de hoofdstad des Rijks te ontvangen „Koning Edward is een vriend van gemakkelijke vor men in den omgang en haat alle opgeschroefde forma liteiten. Hij houdt er niets van als de „witte Olifant van Siam door den Brandenburger Tor te moeten trekken, en door den opperburgemeester, de stedelijke autoriteiten, vele honderden eerejonkvrouwen en dui zenden schoolkinderen te worden ontvangen. Evenmin bevalt hem de militaire vertooning en al de andere drukte, die aan een officieel bezoek aan Berlijn ver bonden zijn. Op hem, den gerijpten man en heerscher, die in zijn land een politieke positie heeft als nooit een vorst voor hem, en die deze positie wist te ver werven door zijn verstandige diplomatie, zonder op den tamtam te slaan, is al die praal en die uiterlijk heid hoogst onaangenaam, en hij weet zijn tijd beter te gebruiken dan voor zulke ongewenschte eerbetui gingen. Hot is onjuist te meenen, dat Koning Edward niet naar Berlijn komt, omdat hij onvriendelijk wil zijn tegenover Duitschland; en velen, die genoodzaakt zijn zulke feestelijkheden, actief of passief, mee te maken, zouden zeker het liefst zijn voorbeeld volgen, zoo zij niet meenden verplicht te zijn, zich er aan te onderwerpen. „In vele andere Europeesclie staten heeft men voor zulke drukke en pronkerige eerbetuigingen, die voor den gast meer lastig dan aangenaam zijn, geen gevoel meer. Zelfs in het Oosten, die wieg van het byzanti- nisme. geraakt men er geleidelijk af. Wellicht komt voor Duitschland ook eens do tijd, dat de monarchen elkaar kunnen bezoeken op een wijze, waarbij minder wordt geofferd aan uiterlijkheden, maar waarbij de innerlijke sympathie te oprechter en hartelijker wordt." Maar zou dat voor Edward de eenige, de voornaam ste reden zijn??? Een paar vraagteekens hierachter is wel geoorloofd! Een andere opvatting van de gevolgen van bet be zoek voorziet de Frankf. Zeltung. Reeds geruimen tijd wordt in Engelsche bladen beweerd, dat sedert Enge land in het bezit van het Suezkanaal en van Egypte is, dit land er geen belang meer bij heeft, om Rus land te beletten, Konstantinopc 1 te veroveren. En in Rusland heerscht in hooge militaire kringen wel den iust de moreele nederlaag, die Ruslands prestige leed in Oost-Azië, uit te wisschen door een strijd met Tur kije. Die lust wordt aangewakkerd door Engelands steun. En waar nu in Engeland zoowel als in Rusland vaak de meening wordt verkondigd, dat Duitschland achter Turkije staat, daar voorziet men, dat de neder laag van de halve maan leiden zal tot een strijd met Duitschland. Het blad ziegt dan: „Die hoop te schande te maken ligt in Duitschlands macht. Er zijn ook bij ons politieke dwazen, die mee nen dat Duitschland voor de integriteit van Marokko of voor die van Turkije een oorlog moet wagonmaar er izijn geen bewijzen dat men in toonaangevende kringen voor de bescherming van onzen vriend Abdul Hamid meer wil doen dan op diplomatieke wijze optreden. De samenkomst te Reval heeft allicht tot maatregelen geleid voor de regeling der Macedonische quaestie, waarin ook Oostenrijk-Hongarije een rol zal moeten spelen." De Köln. Ztg. meent, dat Duitschland moet nagaan of die maatregelen zóó zijn, dat zij, behalve tot be vrediging van Macedonië, ook tot behoud van den wereldvrede zullen strekken. „Maar daarnaast moeten wij ook vragen welke mee ning Oostenrijk erover heeft. Oostenrijks belang in den Balkan is zoo groot, dat men daarmee rekenen moet; en het bondgenootschap legt Duitschland de verplich ting op, aan de zijde van de Donau-monarchie te staan in zulk een belangrijke aangelegenheid." Toch is Bismarck's woord nog steeds van kracht: dat de geheeie Oostersche quaestie voor Duitschland niet de botten van één Pommerschen grenadier waard is. Jules Iledeman, de bijzondere berichtgever van de Matin te Reval, is door den Russischen minister-presi dent Stolypin en den minister van buitenlandsche zaken Iswolsky aan boord van de „Almaz" in gehoor ont vangen. Beide gaven hem verlof de volgende door hen uitgesproken verklaringen te publiceeren. De heer Stoly pin blijft het verbond met Frankrijk beschouwen als den grondslag van de Russische buitenlandsche poli tiek. De Engelsch-Russisehe vriendschap achtte hij nood zakelijk ter bewaring van het evenwicht in Europa, dat, naar liij overtuigd was, niemand op het oogen blik wenschte te verstoren. „Naast onze vriendschap met Engeland blijft," zoo zeide de minister, „onze traditioneele vriendschap met Duitschland, aan welke geenszins afbreuk wordt gedaan door onze overeenkomst met Engeland, want deze heeft slechts betrekking op Perzië, Afghanistan en Thibet, landen dus, waar Rusland zoowel als Engeland reeds geruimen tijd hunne particuliere belangen verdedigden." Het gunstig resultaat van die overeenkomst is thans roods zichtbaar, daar tusschen Rusland en Engeland volkomen eenstemmigheid heerscht omtrent de maat regelen, die den toestand aan de grens van Afghanistan noodzakelijk maakten, en die welke mogelijkerwijze tegenover Perzië dienen te worden genomen. Ook minister Iswolsky sprak zijn groote voldoening uit over het bezoek, dat hij beschouwde als een logisch uitvloeisel van de in het vorige jaar gesloten over eenkomst. Deze overeenkomst, die niemands belangen te na komt, heeft een eind gemaakt aan het verschil van inzicht in beide landen omtrent de politiek in Azië en heeft de moeilijkheden voorkomen, die het gevolg hadden kunnen zijn van den tegenwoordigen toestand in Perzië. Ook deze bewindsman wees er met nadruk op, dat Rusland's buitenlandsche politiek berust op het verbond met Frankrijk, maar sprak er tevens zijn voldoening over uit, dat door de met Engeland gesloten vriend schap nieuwe waarborgen waren gegeven voor het be houd van den wereldvrede. Clilua's ontwaking Sir Robert Hart, de inspecteur-generaal van den douanedienst in China die op 't oogenblik met ver lof in Engeland is werd gisteren bij aankomst te Southampton geïnterviewd. Hart verklaarde dat China in den loop der laatste halve eeuw zeer was vooruitgegaan. Europeesche denk beelden en opvattingen vinden geleidelijk ingang bij de Chineezen, al gaat het langzaam. Over China als militaire mogendheid zeide Hart nog, dat de Chinee zen noch oorlogszuchtig, noch agressief van aard zijn; toch zijn zij te duchten, wijl zij den dood niet vreezen. Het zal echter, meent Hart, nog langen tijd duren vóór China een militaire mogendheid kan worden ge- h PiP fiPrt I 1 TA o n rl.n.1 /tn T» ,.a,/-1 1F1 h t 1 1111 goedkoope levensvoorwaarden is een geweldige, con currentie op 't gebied van handel en nijverheid te ver wachten. Een leelQk avontuur. Drie weken waren ze pas getrouwd. Zy een vreem delinge, wenschte de omstreken van Groningen te lee ren kennen. Een fietstocht naar Paterswolde stond op het programma. Profiteerende van het prachtige weer, werd .de tocht aanvaard. Te Paterswolde aangekomen, werden de fietsen geborgen en de pret begon. Er werd gewandeld, gestoeid, geroeid, in één woord ze amuseer den zich kostelijk, ze genoten. Tegon 't donker werd aan torugkeeren gedacht. Vertrouwelijk, zy aan zy, hy met de hand op haar schouder, haar voor en na liefde drukjes en liefdestootjes gevende, reden ze terug naar Groningen. Zy gaf die stootjes met woeker terug. Tot opeens! By het geven van haar laatste stootje, denke lyk iets te hard aangekomen, maakt hy een zwenking, een buiteling en een oogenblik later ziet ze haar echt genoot hals over kop in een moddersloot verdwijnen. Ze gilt, schreeuwt, roept om hulp, totdat hy bedekt met eendenkroos en veenklompen als een Neptunus uit de sloot omhoog ryst. Zyn fiots was weg, de hare on bruikbaar geworden. Daar stonden ze. Ten einde raad werd besloten naar Paterswolde terug te keeien. Daar werd hij afgespoeld. De fiets werd onderwijl op gedregd. Hy keerde nu vliegensvlug naar Groningen terug. En zy? Och arme. De fiets onbruikbaar, de laatste tram weg. Te voet aanvaardde zy den terugtocht naar Groningen waar ze elkaar anderhalf later terugvonden, zy doodop van vermoeienis, hy in een schoon pak met verlangen haar terugkomst verbeidende. Het verdere verloop laat zich raden. Kolhorn. Tot directeur der Harmoniekapel te Kolhorn is benoemd de heer Dartillact van Tright, de nieuwe directeur van Harmonie en Euphonia te Schagen. Burgerbrug. Mej. F. M. Riechelmann, tijd. onderwijzeres te Burger- brug, is benoemd aan de o.l. school te Halfweg (Haar- lemmerliede). St. Maarten. Aan het Hulppostkantoor alhier werden in de maand Mei behandeld 38 inlagen voor de Rijkspostspaarbank tot een bedrag van f2340.51. Terugbetaald werd f830 in 16 aanvragen. Ook een opschrift. Opschrift door het Hbld. gelezen aan eon woning te Aalsmeer. J. K repareert muziek in strumentparapl. usen naaimachines. Nog meer grint in zee. Er schijnen nog weer andere plekken in zee te zyn ontdekt, waar grint in den bodem aanwezig is. Tusschen de zandlagen moeten zich hier en daar uitgestrekte grintbeddingen bevinden. Volgens de mededeeling van visschers, zou er ook in de nabijheid van het Oudeschild een grintbank in zee liggen. Binnenkort zal daar ter plaatse met een schelpzuiger een onderzoek worden ingesteld. Üe 30.000. Hilversum heeft de 30.000 inwoners bereikt. Donder dag bedroeg het aantal 30035. Van 1 Januari 1900 af is hot aantal inwonenden gestegen met ruim 10500. Uit de dieren. De heer Gerh. Bos, te Veendam, had in zijn hoen derhok een hen met jonge kuikens. Vijf dagen lang werd eiken dag een kuiken vermist, zonder dat men wist hoe. Eindelijk vond men een gazenafsluiting die losgeraakt was en nu vastgemaakt werd. Toen kon de dief, ten zwarte kraai, niets meer halen en 1 tegon hij een gevecht met de klokhen, waarbij de eerste 't met den dood moest bekoopen. Heivinken. Door den Commissaris der Koningin in Noord-Brabant is aan de burgemeesters een aanschrijving gericht om een onderzoek in te stellen omtrent den omvang der vangst van Meivinken en omtrent de vraag of die vangst wegens de wijze waarop zij wordt uitgeoefend, met de bestaande wetten in de hand zou kunnen worden tegengegaan. Met den uitslag van dat onderzoek zal de Commis saris 'der Koningin gaarne worden in kennis gesteld. Waard en Groet. De levering van het grint ten behoeve van den pol der Waard en Groot is gegund aan de Rotterdamsqhe Grintmaatschappij voor 2.04 gld. den M3. Ken nieuwigbeid. Bij een extra buitengewone tocneelvoorstelling is 't wel gebeurd dat het onmogelijkste hoekje in den schouw burg met goud wefd betaald maar geld bieden voor een staanplaats aan het loket van een belastingkantoor zal wel iéts nieuws zijn. Gisteren was de toeloop op het kantoor aan do Leidschekruisstraat te Amsterdam zóó groot, dat de menschen achter in de rij langer dan oen uur moesten wachten voor zij geholpen werden. Toen is 't geschied dat iemand, die erg gauw van zijn geld af wou zijn, of wat waarschijnlijker is, haast had, een halven gulden bood voor een plaatsje vooraan. En hij kreeg t ook. Als nu maar niet de fiscus uit dit voorval de con clusie trekt, dat de belastingschroef nog wel een hal ven slag aangedraaid kan worden, of de slimmerd, die op deze gemakkelijke wijze twee kwartjes verdien de, er een zaakje van gaat maken. Treurig. Gistermiddag had te Brummen een treurig ongeval plaats. Mevr. de wed v. G. S., een dame van hoogen leeftijd, had het ongeluk uit een openstaand bovenraam te vallen; ze bekwam daarbij belangrijke kwetsuren en brak een been. Hedenmorgen is ze reeds aan de gevolgen overleden. Typhns. In de Streek (N.-H.), in de dorpen Grootebroek en Lutjebroek, breidt de typhus zich weer uit Een en ander wordt in verband gebracht met het verontrei nigen van het slootwater door rottende koolbladeren. Een Liefde» drama. De bewoners der Lijnbaanstraat te Zaandam werden Vrijdag plotseling opgeschrikt door een tweetal schoten. In een oogwenk was heel de buurt op de been. Weldra bleek, dat een zekere A. F. C. H., gepensionneerd onderofficier, zich op den zolder van Zijn voormalig kosthuis een tweetal kogels door het hoofd had gejaagd. Naar men zegt, had hij liefdesbetrekkingen aangeknoopt met de dochter des huizes, doch deze waren afgebro ken en H. was zelfs buiten de deur gezet. Mr. Treub en De Nieuwe Courant. Als antwoord op hetgeen Mr. Treub schreef aan het adres der Nieuwe Courant (zie 4e blad) schrijft mr. Plemp van Duiveland, de hoofdredacteur van de Nw. Crt., o. m. „Ik zai aan het hier vermelde uitvoerige betoog niet veel toevoegen. Ik heb mijn weg gekozen en wacht het antwoord op mijn verzoek aan het bestuur van den „Nederlandsehen Journalistenkring". Hoe de heer Treub over dien weg denkt, is mij geheel onverschillig. Ik heb daarop zijn medewerking niet noodig." Na eenige verklaringen, die minder ter zake afdoen, besluit mr. Plemp van Duiveland zijn artikel met de volgende verklaring: „Zoodra voor een raad van zulke mannen (bedoeld wordt een raad van eer, aan te wijzen door den Ned. Journalistenkring), zal zijn aangetoond, dat de cenig verantwoordelijke redacteur, niet slechts naar de ter men van zijn contract, maar ook in werkelijkheid ge durende heel zijn arbeid aan het hoofd van het blad, zijn oordeelsvrijheid niet afhankelijk gemaakt heeft van de financieelie deelneming of deelnemers in de dagbladzaak zoodra voorts zal zijn aangetoond, dat het door den heer Treub onthulde feit van de bijdrage eener werk- geversvereeniging tot dekking van een eventueel tekort,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 1