J. B. REET. Ai. V. „liet Landbouwhuis A. T 111 A. J. DENIJS Gij vermijdt BURGERS E. N. R. WES SAMEN LAAN, Ie Éiiir teiDiinié, ktelfoslQiims Miurikktn. tiera- en JonpmtiiiimN, Demi-Ün n Pantalons. Heeren- en üinderkleeding. Deventer Machinefabriek, filiaal l VAN fORBI, Laopstraat If Alkmaar. J. WONDER Pz. RECLAMES. OMTVANGEN: Nieuwe keuze in Hoeden, Petten, enz. enz. Hoogzijde, Schagen. Confectie en gemaakt op maat. Prijzen van 7 Gld. tot en met 26 Gld. en hooger. Werk mansbroeken van f 1.50 en hooger. RENSGAS West-Faalsche Hammen, Rookvleesch, Boterham- menworst, Oude en jonge Edammer Graskaas, l.eidsche en Zwitsersche Kaas, prima kwaliteit Tafel- en Huishoudjam, verschillende soorten Biscuits, Ontbijtkoek, Van Houten's Cacao, Bloo- ker's Daalders Cacao, Henstra's Zangzaad voor Kanaries en Leeuwerikken, en Hoendermeel. ADVERTENTIÊN. J. DE JONGH, v.h. J. L. NERING BöGEL Co., SCHAGEN. onkosten en ongemak van herstellingen aan uw Rijwiel, wanneer gij een aanschaft. Lijnzaadkoeken, merk „Ster" en W L Schagen is dankbaar. ALKMAAR, Zaadmarkt 79. GELEGENHEIDSDICHTER, vervaardigt Zuiggasmotoren. •toon» machines. •toomketels. Centrifngaalpompen. Zuiggas- en Gasmotoren. stoommachines. Voor •toomketels. 1 groot- en klein- bedrijf. Drijfwerken. •tofEuigmachines Hydraulische Persen Alle gietwerken. „H a r t g u s s" roosterstaven Wilton-vuren, geschikt voor eiken ketel (25®/0 besparing Voor Poldergemalen. 7 Vraagt Prijscouranten WOR&ËRVËËR, opgericht 1785. Koninklijke Fabrieken. Voedert uw Vee met de zuivere murwe uitmuntende door hocg eiwit- en vetgehalte en grootste voedir.giwsarde F e r e-T> iplninn Parijs 1900. Negen gouden medaille» Hoe kunnen wij anders dan dankbaar rijn voor de openhartige verklaring gelijk de onderstaande, door personen uit onze omgeving gegeven voor ons welzijn P Want dit woord uit Urk zal een hulp zijn veor velen onzer te Schagen. De heer R. Oost, Scheepstimmerman te Urk, meldt ons Sedert geruimsn tijd heb ik geleden aan een vlijmende pijn in de lendenen, gepaard met een ver moeid gevoel, dat zich vooral 's morgens bij het opstaan in hevige mate openbaarde. Het scheen mij toe, dat mijn beenen hnn dienst zouden weigeren. Ik had veel last van benauwdheden en «weerin gen, die zonder aanleiding plotseling opkwamen en daar ik veel hinder had van het zuur, had ik sedert lang mijn eetlust verloren. Wegens zwakte had ik mijn werk geheel moeten neerleggen en ik begon mij ernstig ongerust te maken over mijne ziekte, toen men mij aanraadde Foster's Rugpijn Nieren Pillen eens te probeeren. Hoe groot waren mijn vreugde en verwondering, toen ik reeds na vier dagen een groote verliohting waar kon nomen. Met den dag nam mijn beterschap toe en thans weet ik niet, hoe ik het heb, want ik kan niets meer van de vroegere pijn bemerken. Ik gevoel mij veel sterker en opgeruimder en zou wel ieder nierlijder dit heilzame geneesmid del willen aanbevelen. Ik ondergeteekende verklaar, dat het bovenstaande waar is en machtig U het publiek te maken op elke wijze, die U goeddunkt. ooit getwijfeld, dat Uw nieren Uwer ziekte waren P Hebt den rug, in het hoofd of in Lijdt gij aan rheumatiek, het hart of waterzucht A. TUIN J Ruim gesorteerd in eigengemaakte •7? m Hebt gij de oorzaak go pijn in de leden zwakte Heeft voorradig Mc. Cor- mick MAAI MACH INES, Ransomes, Howards en andere HAREEN, Boby en VORKEN8CHUDDERS. Verder alle ONDERDEELEN voor Mc. Cormick, Deering en andere Maaimachines. Alles wordt op proef geleverd en gratis onderricht. Vaste, doch lage prgzen. Aanbevelend, N. V. „HET LANDBOUWHUIS", Directeur. Aanbevelend, Bericht de ontvangst van een mooie partij van Is uw urine-ioozing te weinig of te veelvuldig, en is uw water vermengd met steen of bezinksel Gevoelt gij U immer vermoeid, terneergeslagen en prikkelbaar P Denk er eens over na. Verzeker U dat men U de ""échte Foster's Rugpijn Nieren Pillen geeft, de zelfde die de heer Oost gehad heeft. Wjj waarschuwen tegen namaak en ma ken koopers er op attent, dat op iedere doo" de handteekening van James Foster voor komt. Ze zijn te Schagen verkrijgbaar bij den heer J. Rotgans. Toezending ge schiedt franco na ontvangst van post wissel k f 1.75 voor éón, of f10.voor zes doozen. Hoogebieren, B a r s i n g er ho r n. I SMIT n C. MEE Zij gingen op de oude, zwarte stoelen zitten en bab belden met elkaar. Daarna bracht de oude vrouw Angelika naar het venster en toonde haar den tuin, waarin maar weinig bloemen waren, oude hoornen, donker gras en grauwe kiezelpaden en zoo hier en daar tusschen bosschage en onder boomen een steenen bank. „Wij zullen daar straks na tafel nog eens gaan kijken," zeide de oude vrouw. „Doch eerst moet ge het huis eens leeren kennen." Den arm in dien van Angelika gesehoven, liep zij door vele, hooge kamers, die niets pronkerigs hadden, waar groote eenvoud heerschte. Hesz was niet met de beide vrouwen meegegaan. Hij had tegen de kinderen gezegd, dat zij naar buiten moch ten en was zelf in de woonkamer gebleven. De deur van deze stond open, toen zijne moeder en Angelika van boven af weder beneden kwamen. Zij hadden bei den een geruischloozen, zachten gang en zoodoende hoorde Hesz haar niet komen. Angelika zag hem evenwel plotseling slank en rechtop naast een stoel staan. Hij keek naar boven, misschien wel naar een der schilderijen, die aan den wand hingen. De korte, lichte baard stak scherp tegen het zwarte gewaad af. Zijn haar schitterde in het licht, dat door het venster viel. Maar zoowel in zijn blik als op zijn gelaat was een onbeschrijfelijke uitdrukking. Misschien was dat juist op het oogenblik. dat de beide vrouwen hem zagen, misschien was dat al reeds eenige oogenblik- ken zoo. Met rustige beweging drukte Hesz' moeder den arm van Angelika en draaide zich met haar naar de huis deur: „nu willen wij eens in den tuin gaan, kind." Maar Angelika had een poosje alle moeite om de opmerkzaamheid te schenken aan datgene wat de oude vrouw haar aanwees. Zij zag steeds Ludwig Hesz voor zich en zag de uitdrukking op zijn gelaat, dat een gansche geschiedenis vertelde, die hij nooit aan iemand had verteld en wel nooit iemand vertellen zoudat ik nog eenmaal in dit huis jong kon zijn. Het plotse ling uitbarstende verlangen om het gebeurde ongedaan te maken, had in deze uitdrukking gelegen, duidelijk, ontstellend „Daar komt de oude Frederik, onze tuinman," zeide de oude vrouw naast Angelika. Deze rukte zich met geweld los van het beeld, dat haai' gevangen hield, en zag een man met wit haar, en witten baard. Hij nam zijn muts af en keek uit goedige, vriendelijke oogen naar Angelika. „Hij heeft reeds bij den grootvader van Ludwig ge diend." zeide Hesz' moeder. Onder geleide van den tuinman bekeken zij den mooien tuin. Weldra zagen ze ook de kinderen, die zich warm en moe gespeeld hadden en gingen allen samen aan tafel. Doininé Hesz kwam hen tegemoet toen zij op het huis afstapten. Hij was weer geheel zichzelf. Zijn blik was vroolijk „De soep wacht reeds," vermaande hij en nam de beide kinderen vast, tusschen wie in hij achter de vrouwen aanliep. Daarop zaten ze in de groote kamer, waarin zij het eerst geweest waren, aan een wit-gedekte tafel. Hesz deelde de spijzen en bediende zijn moeder het eerst, die in haar leunstoel achterover glimlachend toekeek. Met Grete de meid. kwam een groote kat binnen. „Tijger," riepen de kinderen. „Waar ben je, Tijger-?" En zij. zoowel als Hesz namen veel notitie van het mooie dier. Grete vertelde, dat de kater opgesloten was geweest in den kelder. Het dier sprong op den leunstoel der oude dame en zat daar zeer tevreden te snorren. Menig maal nam de oude vrouw een stukje vleesch van haar bord en gaf het aan de kat. met de vriendelijke woorden „daar, mijn lieveling." En in die paar woorden lag de geschiedenis: een behaaglijk leven hebben wij met elkaar, niet waar Tijger? Deze behaaglijkheid lag er over den ganschen maal- lijd, op dezen dag vooral. De uren gingen onmerkbaar, snel voorbij, en de dag was om eer men het wist. Tegen den avond zaten Angelika en Hesz alleen op den ouden, breeden muur, die den tuin tegen de zee beschutte. Zij hadden deze plaats eerst laat gevonden, die mis schien de mooiste was van alle. De zee was stil. Zij konden door het glasheldere water tot op den bodem zien. Ver over het zwart-groene water was de groote stilte. Daar weerklonk in de verte een dof gelui. Het kwam als vanuit de diepte van het water, als een mooie, geheimzinnige echo en het was het luiden van de klokken van $t Felix. Op de wangen van Hesz brandde minuten-lang een roode vlek; een herinnering ging hem door het hoofd, nl. dat hij over weinige oogenblikken weer daar moest zijn, waar nu de klokken luidden. Het was als een wakkerschrikken uit een droom. Maar hij ontwaakte niet geheel. Slechts een gedachte kwain in hem op, die tot dusverre nog nooit in zijn hoofd was opgekomen: Angelika, de vreemde hoe schoon voegde zij in de lijst van het beeld, dat hem steeds het liefste was geweest in zijn thuis Hij sloeg de oogen op en keek haar vorschend aan. Haar fijn gelaat was als steeds bleek en in mooie tegenstel ling daarmee stond het donkerbruine haar. Om haar mond, die niet klein was, lag een vroeg-ernstige trek. Toen begon hij tot haar te spreken van dat, wat hem bezighield, van de schoonheid en stilte van dit land goed, van zijn moeder, van dit en dat, wat aan dit huis zijn karakter gaf, zelfs van Grete de meid en van Tijger de kater. ELk woord toonde hoe dat, wat hij haar zeide, zijn gansche hart vervulde. En zij ging met fijn gevoel op alles in wat hij sprak. Toen begon ook zij te vertellen van vader en moe-- der, van haai- eigen thuis. Hoe jong ze ook was, toch openbaarde alles, wat zij zeide, een grooten ernst en een klaarheid en verstand, die hem haar als een even- boortige deed beschouwen. Zij vergaten tijd en alles in Idat gesprek en de oude dame kwam met dé kin deren, om hen te zoeken. De rest van den avond verliep heel snel, zoodat hun de trein dien ze eerst hadden willen nemen, te vroeg ging en Hesz in een plotseling opflikkerende zorgeloosheid verklaarde, dat zij eerst met een lateren trein zouden gaan. De kin deren jubelden, dat zij zoo laat zouden thuis komen. De beide vrouwen echter waren verwonderd over den man, die anders de preciesheid zelf was en hu zijn aard en natuur zoo opeens verloochende. Maar beiden voelden en wisten, dat hij van dezen 'dag met zeer groote moeite scheidde. Eerst toen het reeds donker was en de kinderen zich door de oude Grete spookge schiedenissen lieten vertellen, trad Hesz aan de piano. Hij speelde eerst zacht; dan sleepte de muziek hem mee en hij gaf zijn beste gedachten en gevoelens in noten weer en de beide vrouwen zaten in den donker en luisterden. Zijn moeder trad zacht op hel venster toe en opende het wijd. Het was reeds nacht daar buiten. Ek: hooge, slanke boomen stonden zwart en onbeweeglijk voor het huis. Daarboven schitterden de sterren De tonen van de piano klonken op en het was als vatte de nacht met onzichtbare handen hen i vast en voerde ze naar buiten, opdat ze daar zouden dwalen als zoekende, weenende menschen, tusschen de groote boomen in het donker. De dag eindigde voor de oude vrouw en haar beide gasten zeldzaam in een bijna weemoedige melodie. Zij konden geen woord meer vinden, waarmee ze elkaar zoo gaarne hadden opgemonterd. En ook op de thuis reis voerden de kinderen het woord. Hesz en Angelika zaten stil in gedachten op hun plaats. HOOFDSTUK V. Mevrouw Hedwig kwam van een harer wandelingen thuis en trad de studeerkamer van haar man binnen, met den mantel nog aan, den hoed neg op, met korte schreden. Alles wees er op, dat de dame niet in haar humeur was. Hesz .zat aan de schrijftafel met een menigte papieren voor zich, en keek onwillig op. Hij had gepoogd, zijn vrouw te leeren hem niet te storen, wanneer hij aan het werk was. Dat zij op dit oogen blik dat weer vergat, dat hinderde hem bovenmatig. Maar toen hij haar aankeek, wist hij, dat haar iets buitengewoons tot hem had gedreven. Zij zette haar hoed met zulk een heftige beweging af, dat heur haar los raakte. „Dat is een gemeene vrouw, die dominésvrouw," zoo barstte zij op eenmaal los. Daarna ging ze op een stoel zitten en begon te weenen. Hesz bleef zitten en sprak tot haar, hem te ver tellen wat er gebeurd was. Toen vertelde zij hem onder snikken en smalen, hoe haar was oververteld geworden, dat de vrouw van dominé Schwarzmann over haar had gesproken, alsof zij Hedwig, door haar vele praatjes ongenoegen bracht, niet wist, hoeveel kwaad het deed en de positie van haar man schaadde. Hesz was direct overtuigd van de mogelijkheid, dat de vrouw van zijn ambtsbroeder zulke harde woorden had gezegd. Hij kende haar als rechtvaardig, maar zeer streng. Maar dit wist hij ook, dat zij haar oordeel over Hedwig niet op een ongepaste manier zou heb ben gegeven. Hij hoopte daarom uit dit voorval nut te stichten en met zachtheid zijn vrouw te overtuigen van Üe waarheid van de woorden van mevrouw1 Schwarz mann. Zij moest aan haar mededeelzaamheid tegenover derden een grens stellen. Zoo stond hij op. schreed, de h&nden op den rug een paar maal de kamer op en neer en sprak dan Hedwig goedig toezij moest voorzichtiger zijn, zij maakte zoodoende zichzelf en hem veel vijanden, zonder het tc willen. Zij kon hem, die de menschen zooveel beter kende toch wel ge- looven, een onbezonnen woord stichtte somwijlen zoo veel onheil. Mevrouw Hedwig werd bleek bij deze woorden, dan vergat zij zichzelf zooals vroeger en begon als een dolle te schelden, alsof hij de partij op had genomen voor diegenen die haar beleedigd hadden. Steeds kreeg zij het verwijt te hooren, dat zij niet wist wat zij aan zijn ambt en positie verschuldigd was. Steeds was zij niet goed genoeg. Hij moest haar maar bij haar ouders thuis hebben gelaten. Haar stem werd steeds luider en scherper, het was alsof zij het verlangen had, om het gansche huis op stelten te zetten en allen getuige te doen zijn van het onrecht dat haar geschiedde. Hesz ging vlak voor haar staan en vatte haar bij de hand. „Stil!" gebood hij. Hij trilde van aandoening. Maar hij dwong zich tot kalmte en sprak haar op gedempten toon toe, zich zelf niet te vergeten, sprak als tot een onverstandig kind. tot haar toorn in tranen overging en zij schijn baar kalm werd. Hij vond ook nu de goedheid weer, waarmede hij haar in de eerste jaren van hun huwelijk had trachten op te voeden. „Ik zal het haar betaald zetten, dat wijf," riep Hed wig plotseling uit. „Dat zult ge niet doen," antwoordde. Hesz beslist. Zij boog het hoofd en inplaals van eenig antwoord te geven, begon ze heur haar op te steken „Je zult niets doen, Hedwig. niet iets wat onverstan dig js. herhaalde .Hesz op strengen toon. Bijna vreesachtig keek ze naar hem op. „Niet waar?" vroeg hij haar nogmaals, tot een be lofte dwingend. „Neen," antwoordde zij gedrukt. Dan jiam ze haar hoed en ging heen. De deur viel achter haar in het slot. Toen alles stil was, kwamen hij hem de gedachten. Die heele scène stond hem ontzettend tegen. Hij zag Hedwig voor zich en en voor de eerste maal hij voelde niets meer voor deze vrouw, hij had haar niet lief en toch hij kon toch niet boos op haar worden. Zij gaf zich zooals haar opvoeding was, zooals haar aanleg en karakter haar ingaven. Zij was onverstandig, maar zij stond in het leven, zooals zij het voor recht en goed hield, en zij leed evenals hij, zeker, wint daar zij hem en de kinderen liefhad, en wakker haar plicht voor allen deed, begreep zij niet, dat men nog meer van haar vorderde en zij voelde zich gekrenkt en ge passeerd. Hij, Hesz, mocht haar niet alleen laten in dit gevoel, moest naast haar staan, nu meer dan ooit! Zooals hij het gevoelde, zoo was het ook. Hedwig leed. Met een gevoel van trots, was zij in dit huwelijk getreden. Nu bestormden haar reeds lang twijfel en onrust en mishagen. Maar zij zocht de oorzaken van de vele onaangenaamheden niet bij zichzelf, maar bij invloeden van buiten. Daarom was ze boos op haar schoonmoeder en daarom groeide er in haar hart een boosheid en toorn tegen mevrouw Schwarzmann. Van haar man ging ze aan haar dagwerk, maar in dit uur, zoowel a<js in elk dat volgde, werd haar haat steeds grooter en ook het verlangen om haar ver meende vijandin pijn te doen. Zij wilde haar dien schimp terugbetalen. Dat verlangen, maar ook het vaste besluit had zij reeds gehad, toen zij zeer tegen haar zin haar man het tegendieeL beloofde, en dat besluit droeg ze nu met zich rond en voelde het in haar binnenste bran den en gloeien, totdat het een soort honger werd. En daar ze in huis niemand had, met wie ze over dit geval kon spreken, voelde zij zich nog meer getrokken tot hen die haar 'het naaste stonden en bij wie zij zeker was steun en begrijpen te zullen vinden, haar moeder en broeder. Een dag later zat ze tegenover de oude mevrouw Reimann en klaagde haar het onrecht, dat ze had te dragen. „Dat moet je niet op je rug laten zitten, kind," zeide de dikke kleine vrouw en was rood van opge wondenheid en haai- blauwe oogjes fonkelden toor nig. Op dat oogenblik kwam Karei naar boven en trad de kamer binnen. Zij dronken steeds in deze kamer koffie. De moeder vertelde dadelijk in geuren en kleuren de gansche geschiedenis aan haar zoon. Karei zeide niet veel, hij liet zich niet gaarne in zijn rust storen. Met een paar grove uitdrukkingen maakte hij de geschiedenis en mevrouw Schwarzmann af, en nadat hij zoo zijn verachting en de deelneming met zijfi zuster had geuit, trok hij zijn jas uil en ging breed voor de tafel zitten. j,Spoel ook met koffie jelui ergernis weg," noodigde hij met goedmoedigheid de vrouwen uit. Toen vielen ze ijiet hun drieën op de koffielafel aan. Mevrouw Hedwig was niet heel erg tevreden, maar het gevoel van thuis-zijn, deed haar voor een oogen blik haar ergernis vergeten. In een opgewekt en verge noegd gesprek zaten ze knus met hun drieën bij elkaar, babbelden over kennissen en hun vreugde en lijden, over hun kleeren en hun huizen, en al die interessante dingen, die men gewoonlijk aan een koffie tafel in een burgergezin behandelt. Toen zij zich tegoed hadden gedaan aan de koffie en aan de babbelpraat kwam mevrouw Hedwig op haar eigen huis terug, noemde een en ander en herinnerde zich zoodoende weer het een en ander, dat niet te roemen was en haar het leven verbitterde. Zij sprak menig scherp woord in het algemeen en over haar man en diens moeder in 't bijzonder en mevrouw Reimann voelde haar eigen tegenzin groeien en stemde haar krach tig hij. (Wordt vervolgd.) f

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 6