GEEN BRUG. 1 Donderdag 25 Juni 1908. 52e Jaargang. No 4372. TWEEDE BLAD. Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. I -• u~* Mr. H. Goeman Borgesios. Land en Volk meldt, dat omtrent het zich terug trekken uit het politieke leven van mr. H. Goeman Borgesius nog niets is beslist. Concours. In het 21ste concours van den Noordhollandschen Bond van harmonie- en fanfarekorpsen, Zondag te Hoorn voortgezet door sectie B, afdeeling harmonie, werden de volgende prijzen behaald Marschwedstryd. Eerste le prya Harmonie te Zand- voort, tweede le prijs Zaandamsch muziekk. te Zaandam, 2e prijs Apollo te Hoorn. Concours in den Parktuin, 3e afdeeling. Eerste le prijzen Apollo te Hoorn, en Harmonie te Wieringen; tweede le prijs Sempre Crescendo te Zaandam, eerste 2e pi ijs Zaandamsch muziekkorps te Zaandam, tweede 2e prijs Harmonie te Zandvoort, 3e prijs Duinklank te Velseroord. Tweede afdeeling, le en 2e prijs niet toegekend, eerste 3e prijs Concordia te IJmuidentweede 3e prijs, Ons genoegen te Wormerveer. Eerste afdeeling: le prijs, Kon. Papierfabriek Een dracht te Velsen. Daarna vrij concours, waar de uitspraak weer berustte omweg was het den autoriteiten bekend geworden, dat een kok, die belast was met het bereiden der kazerne ménage, daarvan hoeveelheden verduisterde en deze in banden speelde van vrouwen, die in de kazerne dage lijks de aardappelen kwamen „uitpitten", een werkje dat door hen werd verricht, als ze de aardappelen geschild in de keuken ontvingen. Een vrouw, afgunstig op het voordeel, dat deze „pitstere" aldus genoten, bracht door gebabbel de zaak aan het roeren; de leger- autoriteiten namen de politie in den arm, om zoo mogelijk de verdachte personen op heeterdaaa te kunnen betrap pen. De „pitsters" werden door eenige agenten aan den ingang der kazerne opgewacht, toen zij na afloop van haar dageljjkschen arbeid na^r huis dachten te gaan; onmiddellijke fouilleering bracht de kazerne-keuken in minatuur aan het licht. Onder haar kleeding verborgen, droegen de vijf aangehouden vrouwen koffie, bruine boonen, meel, aardappelen, suiker, enfin, meerdere dergelijke artikelen voor dagelijksch gebruik, met zich mede; maar nog grootere oogen zette men op, toen ten slotte twee ballen gehakt voor den dag kwamen, die bestemd waren geweest voor een tafel van 40 solda ten. maar en passant met de boonen en de aard appelen uit de keuken waren verdwenen, om hun intrée te doen in vijf woningen elders in de stad. Het was voor degenen, die er bij tegenwoordig waren, een zeldzame uitpakkerij, toen de kiuideniere- en grutters waren met het vleesch incluis te voorschijn kwamen, om weer geëxpedieerd te worden naar hun plaats van herkomst: de kazernekeuken. Ondervraagd, verklaarden de vrouwen dat zjj alles hadden gekregen van den militairen kok, die daarop in hechtenis werd genomen, terwijl tegen de „pitsters" ter zake van heling proces verbaal werd opgemaakt. De zaak is op het oogen blik in handen der justitie- Gemeenteraad iloogwond. Vergadering van den Raad der gemeente Hoogwoud, gehouden op Zaterdag 20 Juni 1908, 's avonds 6V2 uur. Voorzitter de heer J. Breebaart Dz., Burgemeester. Allen aanwezig. Opening; daarna lezing en goedkeuring der notulen. Voorzitter deelt mede, dat van Ged. Staten goedge- van een daarboven geplaatst privaat gebruik" te kinderen waarachtig ook geen bezwaar te noemen nl. in den tijd, wefke verloopt tusschen het welke redenen kunnen er dan toch zijn, dat men nü jde kinderen toch nog naar Opmeer ter school wil sturen. Dat begrijpt spreker niet. Ik vind, besluit de heer Vijn, dat we ons raadsbesluit moeten blijven handhaven. De heer Van Diepen wijst op het bezwaar, dat de wijziging medebracht ten opzichte van „de leering". f rlot K~—1 1 Vu6 d^Kaasmarkt was de uitslagle prijs Concordia terugontvangen het raadsbesluit waarbij de tti/. gratificatie bestemd voor Hpti nnJAruni70r Holhoricmo v/p uo -w -- - r-vgratificatie bestemd voor den onderwijzer Halbertsma, te IJmuiden, 2e prijs Harmonie te p U uit den post voor onvoorziene uitgaven zou worden Duinklank te Velseroord, 4e prijs, Sempre Crescendo te verstrekL^ Verder hooren we, dat Simon de Jong heeft bedankt als hoodsteker; in zijne plaats is Klaas Kooij voor de wijk Langereis benoemd geworden. Zaandam. Op het Breedle prijs. Papierfabriek te Velsen, 2e prijs, Apollo te Zaandijk, 3e prijs, Ons Genoegen te Wormerveer, 4e prijs, Zaandamsch muziek korps. Bestond de Jury bij het concours uit de heeren David Koning, Jac. Koning en A. L. Hazebroek, 's avonds bij den wedstrijd om den Prix d' Excellence bestond ze uit de heeren D. en Jac. Koning en den heer J. van Dissel, directeur van het Hoornsch Muziekkorps Aan dezen wedstrijd moesten deelnemenApollo te Hoorn, Harmonie te Wieringen, Concordia te IJmuiden en Papierfabriek te Velsen. De vereeniging Harmonie van Wieringen was evenwel reeds vertrokken. De prijs, een zilveren lauwertak, werd behaald door Concordia te IJmuiden. Kolhorn. De jaarlijksche schoolfeesten alhier be'nooren voor 1908 weer tot het verleden en de vereeniging Denk en Doe mag terugzien op een paar dagen van groote vreugde, door haar aan de jeugd geschonkenzelden zagen we, zelfs op een kinderfeest zulke recht vroolijke gezichten. Woensdag 17 Juni begon de pret voor de middelklas sen met een reisje per spoor tot Alkmaar, voortgezet per Alkmaar Packet tot Zaandam. Vooral dit laatste tochtje over 't kalme Alkmaarder Meer en den drukken Zaanstroom, begunstigd door 't heerlijkste zomerweder, was echt mooi. Toen naar den speeltuin aan de Voor- zaan en tot slot eene wandeling door de Westzijde met hare bloemenpracht onder statig geboomte, waarna de thuisreis per spoor werd aanvaard. Den volgenden dag waren de oudste leerlingen aan de beurt, die een bezoek gingen brengen aan Artis en 't Aquarium, om als slotstuk 't Panopticum te zien, waar de dwaaltuin de kroon zet op alle genot. Gelijktijdig vierden de laagste klassen op het dorp bun feestje, waartoe wedstrijden waren georganiseerd en een tombola ieder rijk bedeeld naar huis deed gaan. Stellig spreken wij uit naam van alle kinderen, wan neer wij ieder, die zijn penningske offerde, die zijn tijd en werkkracht beschikbaar stelde, een woord brengen van hartelijken dank. (Door een verzuim eerst heden geplaatst Red.) Treurig. De automobiel van den burgemeester van Bennebroek, den heer Zubli, heeft Maandagmorgen aldaar den werk man Van der Linden overreden, die oogenblikkelijk dood was. -- Oude iViedorp. Zaterdag a.s. zal deze gemeente worden bezocht door den Heer Commissaris der Koningin dezer provincie. BarHingerhnrn. Bjj besluit van Ged. Staten van Noord-Holland van den lOen dezer is de heer J. Spaans Dz., Burgemeester dez r gemeente, benoemd tot plaatsvervangend lid der Commissie voor de vaststelling van aanslagen in de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten voor het district Schagen. Ken niet-alledangsche verduistering Naar het Utr. Dbl. mededeelt, is een merkwaardig geval van verduistering in do kazerne van de vesting artillerie te Utrecht aan het licht gekomen. Langs een Een ander schrijven van Ged. Staten rept van het afschrift van. een koninklijk besluit van 25 Mei jl. waarbij goedgekeurd wordt het heffen van recht voor huwelijksvoltrekkingen; (zal met 1 Augustus a.s. aan vangen). Ingekomen van de Gezondlieidscommissie, gezeteld te Hoorn, hare raming van ontvangsten en uitgaven voor het jaar 1909, opgemaakt in ontvangst en uitgaaf tot een bedrag van f 2849.26. Hiervan moeten de ge meenten onder 't ambtsgebied der Gd-C. bijdragen f 2307.37i/i. 36918 personen wonen er in het ressort en elk heeft 6V4 cent bij te dragen. Voor de gemeente Hoogwoud met hare 2115 zielen is de bijdrage dit jaar nogal hoog geworden, nL f 132.19. Dit een en ander wordt voor kennisgeving aange nomen, evenals een nu ter tafel komend stuk, ge titeld DE PRIVATEN TEN PLATTENLANDE. en luidende als volgt: Het is van oudsher op het platteland van Noord- Holland gewoonte, de privaten, vooral van boerde rijen, boven eene sloot te plaatsen. Daar evenwel eene dergelijke plaatsing in meer- dan éen opzicht is af te keuren, achten wij het nuttig, te wijzen op het min der gewenschte daarvan en op de gevolgen, welke daaruit kunnen voortvloeien. Is aan het plaatsen dezer inrichtingen op zulke plekken geen enkel voordeel verbonden (hoogstens wor den de bouwkosten met een luttel bedrag verminderd en spaart men een weinig grond uit), wel vloeien er groote nadoelen uit voort. Zoo o. a. dat de waarde der uitwerpselen als meststof geheel verloren gaat; doch behalve dit direct financieel verlies zijn er nog andere nadeelen. Niet zelden bezigt men het water uit eene derge lijke sloot voor het reinigen van melkemmers, kaas bakken, kaaskoppen, zetters enz. enz. en als huishoud- water. Het gebruik nu van door privaten verontreinigd water voor deze doeleinden is beslist af te keuren. Wat b.v. de zuivelbereiding betreft, willen wij erop wijzen, dat in de vaste uitwerpselen van gezonde men sehen bacteriën voorkomen welke, wanneer zij in de melk geraken, aanleiding kunnen geven tot het ont staan van gebreken in het zuivel, zooals bijv. het rijzen der kaas. Doch er is meer. Treedt er b.v. op eene boerderij eene besmettelijke ziekte op, dan kan het bezigen van water uit zulk eene sloot oorzaak zijn, dat de ziekte zich uitbreidt en meerdere personen de nadeeiige gevolgen daarvan ondervinden. Meer- bepaald hebben wij hier het oog op „typhus", eene ziekte, welke, hoewel zeiden bij vele gevallen tegelijk, dan toch standvastig op het platteland voorkomt. Zooals bekend wordt deze be smettelijke ziekte veroorzaakt door eene bacteriënsoort welke o. a. ook in de urine en de vaste uitwerpselen der lijders voorkomt Is nu de zieke eenmaal onder behandeling van een geneesheer, dan zorgt deze er wel voor dat èn urine èn vaste uitwerpselen onschade lijk gemaakt worden. Er zijn echter twee tijdperken, waarin de lijdei' ongehinderd eene sloot kan besmetten EEN VERTELLING. 0— 9. HOOFDSTUK VII. Op den dag daarna werd Ludwig Hesz aangegrepen door een groot verlangen naar zijn moeder. /.-] was reeds tweemaal bij hem geweest, ongerust als ze was. Nu wist hij, dat zij op hem wachtte en misschien voelde en begreep hij wel, dat hij spoedig de reis niet meer zou kunnen doen. Op het gelaat van mevrouw Hedwig verdween het glimlachje en een diepe rimpel groef zich in haar voorhoofd, toen hij haar deelge noot maakte van zijn plan om naar zijn moeder te gaan. Maar zij sprak hem toch ook niet tegen, loen er dan ook aan het eind van die week een rijke, gezegende lentedag kwam, raadde zij hem zelf aan, te gaan, .wilde er niets van weten, dat de kinderen hem vergezelden, daar zij hem maar te veel zouden vermoeien en vroeg daarentegen Angelika met hem mee te gaan. Deze was nu reeds zoo eigen met allen, dat mevrouw Hedwig haar als een bloedverwant be schouwde en over haar als zoodanig beschikte, waarbij zij meermalen de gewone beleefdheid vergat, die ze haar verschuldigd was. Angelika keek dominé Hesz aan, als verwachtte zij van hem het antwoord op de vraag van mevrouw Hedwig. Hij ontmoette met zijn rustige oogen de hare en zeide met een zachte vreug de: „wanneer ge kunt, dan ben Ik daar zeer blij over. Zoo werd het dan beslist dat Angelika meeging en zij maakten zich voor de kleine reis marschvaardig In een huurrijtuig reed Hedwig met hen beiden naar de landingsplaats. Want daar de dag steeds mooier en zonniger werd, liad Hesz besloten met de boot te gaar>- Hij en Angelika stonden op het dek toen de boot afvoer en wenkte Hedwig toe, die aan land gebleven was. 1 Het meer was kalm. Blquw en vol glans lag hei water en diep en blauw en vol glans welfde ver en strak zich de hemel. Bijna zonder geluid schooi hel schip over het water. De oever van St. Felix deinde steeds verder en verder weg. En de dag was zoo 01 stralende schoonheid, dat de twee op de boot ver gaten, wat voor en wat achter dezen dag lag en slechts in zwijgenden ernst in de uren leefden, die hen nu gegeven waren. Dit stil beleven van een won- dervollen dag geleek veel op het eerste bezoek dat zij beiden aan het meer hadden gebracht, Maar over dezen dag lag een nog grootere vrede. Ludwig Hesz voelde zich zoo wel als met in langen tijd. Zoo stoorde de herinnering aan zijn ziekte ook niet haar tevreden heid. Zooals de vorige maai kwam de oude dame hen aan de tuinpoort tegemoet en Grete de meid stond achter haar en nam Angelika de doeken af die zij droeg en Tijger de kater streek Hesz langs de beenen, alsof hij in hem iets bijzonders begroette. Zij leefden daar eenige aangename uren naast elkaar voort. Angelika verbaasde er zich over hoe flink de moe der van Hesz wist te verbergen, dat zij zich ongerust over hem maakte. Niet zoo licht en gemakkelijk als in vroegere dagen, maar steeds nog stil en zeker be woog zij zich 0111 hem heen, en deed hem alle liefde aan, die de zelfbeheersching van haar hoogen leeftijd haar verbood uit te spreken. Slechts een enkele maal zag Angelika de oude en strenge oogen in het volle en rimpelige gelaat als in plotselingen schrik grooi worden en Ludwig Hesz volgen, wanneer hij op een stok leunend door de kamer üep. Maar ook niet een enkele maal op dezen dag, ver loor hij zijn rust en zelfbeheersching waarmee hij nog aan de ziekte weerstand bood en waarmee hij die genen die hem lief waren, zand in de oogen trachtte le strooien. Beiden, moeder en zoon, gaven zich met vreugde aan dit samenzijn over, ofschoon zij beiden heel goed zich bewust waren van het lot dat over hen beschoren was, maar waai' zij zich bij neerlegden zonder morren. Daarbij hielp de een den ander, zonder het zelf te weten, doch de hulp van de andere dank baar gevoelend en er lag een hoogere adel op hen beiden. Toen Angelika het beeld van mevrouw Hedwig voor de oogea kwam scheen haar dit toe iets vreemds te zijn, iets dat niet behoorde in haar leven en van deze beide mensehen en zij vergat het dadelijk weer als iets storends, dat men niet mag laten treden in een vrome en vredige gedachte. Na tafel rustte de oude vrouw zooals de dokter haarhad voorgeschreven en Hesz nu met groote be slistheid van haar verlangde. Hij zelf ging met Angelika in den tuin en zij wandelden langzaam over het pad Na een poos kwamen zij bij den muur aan het meer en liepen daar onder de boomen op en neer. Zij spra ken van de groote stilte van den tuin, over den heer lijken dag, over de schoonheid van het meer. En weer, zooals reeds eenmaal gaven zij zich over geheel aan de vreugde van het tegenwoordige en spraken geen woord over wat achter den rug lag en ue toekomst Terwijl zij zoo heen en weer liepen, zonder moe te door maken iwyi iuoov.uci1 lltl besmet worden van den persoon met de bacteriën en het uitbreken van de ziekte, en in dien nadat zijne herstelling is ingetreden. Wordt toch iemand mettvphus- bacillen nesmei dan lieden niet dadehjk alle ziekte verschijnselen op; dit geschiedt eerst dan wanneer die besmetting zoover is gevorderd, dat het lichaam er sterker onder begint te üjden en daardoor zichtbare veranderingen optreden. De tijd, welke tusschen het besmet worden van den persoon en het uitbreken der ziekte verloopt, wordt incubatietijdperk geheeten en het is ook gedurende dit incubatietijdperk, hetwelk onge veer 10 dagen duurt, dat in de uitwerpselen typhus- bacteriën zijn aan te toonen. In den gewonen gang van zaken zal door zoo iemand gebruik worden gemaakt van het gewone privaat; dat daarvan bij privaten, die boven slooten geplaatst zijn eene besmetting van het slootwater het gevolg is, ligt dus voor de hand. Het zelfde geschiedt wanneer de patiënt genezen ishet is toch aangetoond dat in verschillende gevallen zelfs nog na verloop van een jaar in de uitwerpselen van herstelden typhusbacteriën voorkomen. Zijn deze oorzaken van besmetting nog van tijde- lijken aard, erger is het gesteld met eene andere, waar op vooral de aandachi dient gevestigd te worden. Onderzoekingen van den laatsten tijd hebben nl. uit gewezen dat sommige personen, nadat zij den typhus nebben doorgemaakt, nog jaren lang den bacil in zich blijven herbergen, hoewel zij zich in volkomen gezon den toestand bevinden. Dergelijke heden, die aangeduid worden met den naam van „bacillendragers", schei den typhus bacillen al in hunne uitwerpselen en zijn dus in de gegeven omstandigheden eene voortdurende bron van besmetting van het slootwater. Met al deze gegevens voor oogen zij het dus ieder sterk aangeraden, geen privaat boven eene sloot te plaatsen doch liever een goed ingerichten beerput te doen maken, waardoor het mogelijk wordt, de uit werpselen zoo noodig te ontsmetten. Dit stuk wordt in zijn geheel gelezen en de Raad is 't met wat er in wordt gezegd, wel eens; veel dis cussie lokt deze circulaire overigens niet uit Men vertrouwt, dat ze wel in de courant zal komen. Nog is ingekomen een Provinciaal blad, waarin wordt gerept van de verplichting van den Raad om bij het aftreden van leden van het college van zetters een voordracht op te maken van 2 maai zooveel personen als er aftredenden zijn. In verband hiermede (aftredenden zijn de heeren Hartog en Kooij) worden deze beide als zoodanig her kozen. Plaatsvervangers worden de heeren Vel en Schilder. Vervolgens is aan de orde de geschiedenis van de wijziging der schoolwijken, die nogal discussie uitlokte. Voorzitter verklaart, dat hieromtrent in de vorige vergadering al het een en ander is gesproken gewor den, zooais uit de notulen blijkt De ouders, die gemoedsbezwaren hadden om hunne kinderen, die tot nu toe op de school in de Kerke- laan hadden geloopen, over te brengen op de school te Aartswoud, wat ze toch moesten doen, inge volge ontvangen aanschrijving van 't Dagelijksch Be stuur, naai' aanleiding van het raadsbesluit hadden zich in deze zaak gewend tot den Arrondissements schoolopziener. Deze heer heeft persoonlijk een onder zoek naar deze aangelegenheid ingesteld en daarbij bevonden, dat er geen bezwaren tegen het onderwijs en het onderwijzerspersoneel te Aarts woud zijn4 De zeven ouderparen konden in beroep komen van het oordeel van dezen heer bij den Districtsschoolopzie ner. Zij hebben dat echter niet gedaan. Ze hebben wel aan Ged. Staten verzocht het raadsbesluit in kwestie te vernietigen; B. en Wi hebben echter gead viseerd, daar niet toe over te gaan. Het raadsbesluit is niet vernietigd geworden; de ouders hebben vervol gens gepoogd, in eene andere gemeente hunne kinderen op de school te krijgen en ze hebben nu plan, de kleinen op de Opmeersche school te laten genieten van het onderwijs. Voorzitter haait een mededeeling van den ZeerEerw. heer Pastoor aan, volgens welke er stellig vóór primo Januari 1909 eene bijzondere school in de gemeente Hoogwoud zal zijn. De Districtsschoolopziener zou, daar het blijkens deze verklaring van Z.Eerw. slechts eene kwestie is van ternauwernood 7 maanden, het raadsbesluit maar ingetrokken wensehen te zien en met de betrokken kinderen voor dien korten tijd een anderen uitweg zoeken. Immers, mocht er te Hoogwoud in de Kerkelaan dan geen plaats zijn voor alle, wel, dan is er in de VVeere-sehool toch nog wel een aantal te herbergen tijdelijk althans wet Ged. Staten hebben naar aanleiding van het advies van B. en W. omtrent de gemoedsbezwaren der be trokken ouders een schrijven gezonden, waarin zij ook wijzen op den korten tijd dien het blijkbaar nog zal duren, eer er een bijzondere school in Hoogwoud is ito l'ko t-» fi 1 Dë heer Vijn vindt uai oezwaar nihil. Ook den afstand kan spreker werkelijk geen bezwaar achten. De heer Van Diepen verklaart verder, dat de ge moedsbezwaren der ouders, die kan men nemen zooals men wil: rekbaar, denkbeeldig. Juist, zegt de heer Vijn, daar zeg je een goed woord: „denkbeeldig" Sommigen der heeren vinden 't heel leelijk voor Aartswoud: 't is juist of het zedelijk peil aldaar laag gesteld wordt. De heer Van Diepen spreekt over een vorigen onder wijzer, d-ie eens solliciteerde in de gemeente Hoog woud en zelfs in het bezit was van acten en dat bezit wil de raad toch wel en toch, toen het tot eene benoeming kwam, werd die onderwijzer niet genomen! En waarom niet? vervolgt de heer Van Die pen. Omdat hij Roomsch-Katholiek was. En toch had de vorige Burgemeester gezegd, dat als men een katho liek onderwijzer wenschte, dat men er dan zoo een moest hebben. De heer Vijn is het met den heer Van Diepen gansch niet eens en verklaart, dat de reden, waarom die onderwijzer toen niet is benoemd, niet de door Van Diepen genoemde is. Voorzitter zou gaarne willen, dat men die oudere kwestiën met rust hek De heer Schilder is bereid over de zaak het een en ander te vertellen. De gemoedsbezwaren der ouders vinden hun grond in de omstandigheid, dat de men schen te Aartswoud behooren tot ae vrijzinnige partij die juist recht tegenover de Roomsch-Katholieken staat. En komen nu hunne kinderen door de wending, die de zaak heeft genomen, in aanraking met de Aarts- wouder scholieren met de kinderen der vrijzinnigen dus dipn duchten de Roomsch-Katholieke ouders van dien omgang nadeel voor de beginselen van het Katholieke geloof en zedeleer. Ze de ouders zouden hunne kinderen dan ook vast niet naar de Aartswouder school hebben ge zonden. Zelfs al was het zoover gekomen, dat boete of opsluiting in de gevangenis het gevolg waren ge weest en den ouders als straf ware toebedeeld gewor den, dón nog zou er toch niet één kind op de school te Aartswoud zijn gekomen, verklaart de heer Schilder. De heer Kooij vindt het voor Aartswoud toch kwet send. De heer Schilder oordeelt, dat het dat anders toch niet behoeft te zijn. De heer Kooij zou er nu toch maar niet voor zijn, het eenmaal genomen raadsbesluit in te trekken, want dan zou men juist kwestie krijgen. De heer Vijn merkt op dat de heeren Schilder en Van Diepen hun beginsel hooger hebben gesteld dan 't financieel voordeel, dat er voor de gemeente in uitzicht was. De heer Schilder verklaart ook, zijn beginsel voor te zetten. Al was in plaats van f 500, het financiëel voordeel f 1500, dan nog zou spreker niet aarzelen, zijn beginsel voorop te stellen. De heer Vijn neemt aan, dat de kinderen op de school te Aartswoud lijnrecht tegenover elkaar zouden hebben gestaan, maar immers, wij hier, staan in zeke ren zin immers ook lijnrecht tegenover elkaar. De heer Schilder vindt dat met volwassenen toch nog weer wat anders, dan 't is met kinderen. Spreker zou bovendien hetzelfde hebben beweerd, als hij (spreker) Protestantsch was en Aartswoud bijv. Roomsch- Katholiek. De heer Vijn beweert, dat 't hem niet uitmaakt, al zou hij het met Hottentotten te doen hebben.als de menschen maar goed zijn. De heer Schilder vindt, het scheelt toch weL De heer Hartog verklaart, vroeger met Roomsche kinderen in de schoolbanken te hebben gezeten en toch nooit daar last van te hebben gehad. Voorzitter acht de zaak thans genoeg besproken en wenscht tot stemming: vóór of tegen intrekking van het desbetreffende raadsbesluit over te gaan. De heeren Schilder en Van Diepen zijn vóór in trekking; de andere 5 heeren zijn er tegen. ..www. ..ijii icgtm. Het "raadsbesluit zal dus niet worden ingetrokken. De heer Kooij zegt: het is me toch een wonder, dat Van Diepen nu dat raadsbesluit waarachtig wil intrekken, 't ls toch van Burgemeester en Wethouders. (En Van Diepen is wethouder.) En hij heeft, toen ik er den vorigen keer al wat van zei, wel gezegd: ,,'t Is niet zeker, dat ik 't ben," maar 't is toch van Burg en Wethouders. Anders had er moeten staan van Burgemeester en Wethouder. Ik vind 't toch raar. Voorzitter meent dat hierover nu verder niet meer ïitöPWPiH KoK/wift ■»-. 1 .7-■ uitgeweid behoeft te worden, en in verband daarmee gevoelen zij veel voor de ideeen £)e openbare vergadering wordt nu geschorst- die de Districtsschoolopziener in deze aan de hand gjj heropening wordt aan de orde gesteld de be- f* mi Tin uoTi 1 den weinig meer over doet Voorzitter zou het oordeel van kwestie wel eens willen 'hooren. De heer Vijn vindt, dat er nu te zeggen valt Het raadsbesluit is aan financiëel voordeel door de voorgestelde wijziging. Het onderwijs in Aartswoud en in de Kerkelaan is wel gelijk te achten. De afstand is voor de betrokken Raad in deze K^rMafn.^ onderwijzer de school In dé genomen, omdat er gedacht werd *1 door de Proefles is gehouden en eene voordracht opgemaakt, volgenderwijze1. L. Hazelhoff, Haarlemmermeer. 2. H. Hoekstra, Sijbekarspel. 3. S. de Vries, Akkrum. No. 1 van de voordracht wordt benoemd met alge- jomwor. worden. Hesz op een stok leunend, greep de hand van Angelika, licht en zacht zooals men de hand van een kind grijpt en hij liet haar niet meer los. Zij zwegen beiden spoedig geheel en konden zich toch niet scheiden van den schoonen weg, stonden eenige malen stil en keken als in gedachten verzonken over het schoone watervlak. Misschien scheen het hen wel toe, dat elk woord dat zij spraken hen uit den hoogen vrede rukken moest, die hen vervulde. Zoo hadden zij er ook geen erg in, dat er in dat vasthouden der hand iets lag, wat andere menschen had moeten bevreemden. Eindelijk zeide Hesz: „wij moeten weer naar moe der terug, Angelika." Zij kiiikte slechts en haar hand trilde in de zijne, maai' hij liet ze niet los. Zwijgend, zooals zij hier hadden geloopen, begaven zij zich naar huis. Hesz' moeder kwam hen reeds te gemoet, in haar zwartzijden japon, die ouderwetsch was, maar de fijnheid van haar gestalte nog verhoogde. Twee grijze lokken vielen op haar schouders en zij hield de handen op de borst gevouwen. Toen zij de beide anderen zag kwam èr in hare oogen een lichte verbazing, dat echter nau welijks ontstaan, weer. spoedig in een rustig en ge woon kijken overging. Zij had bemerkt dat Angelika en haar zoon hand in hand liepen. Haar verbazing was de natuurlijke uitdrukking van een bekentenis, die er in dat oogenblik door haar brein ging. Op eenmaal zag zij het helder, wat de beide menschen zelf nog niet wisten. Het verontrustte haar evenwel niet. Haar vertrouwen in deze beide menschen was te groot. Met een stil en smartelijk welgevallen keek zij hen beiden aan. „Jelui bent lang weggebleven," zeide zij lachend, toen zij voor haar stonden en nu eerst liet Hesz de hand van het meisje los en de moeder in hun midden nemend, gingen zij naar huis terug. Dan zaten ze bij elkaar in de hooge en koele kamer en spraken over dit en over dak Een paar maal keek Hesz naar de klok; een zekere onrust scheen hem daarbij te kwellen. „Nu wordt het reeds spoedig avond," zeide hij éénmaal. Zij hoorden uit zijn heesch geluid voor de eerste maal een groote droefheid klinken. Maar hij verman de zich vlug en plaagde Grete de meid, die juist was binnengekomen. En avond werd het toch spoedig. De zieke moest vroeg vertrekken. Zijn moeder vergezelde hem naar het station en toen zij aan de poort van den tuin kwamen, verscheen ook Grete de meid, en de grijze tuinman naderde en Tijger, de kater, streek als een handje om zijn meesteres. Het was een zonderling geleide, dat Ludwig Hesz op deze wijze had, de liefde, 11XCI ineene stemmen. Voorzitter drukt de hoop uit, al is het slechts voor 'n korten tijd, de keuze gunste van het onderwijs moge zijn. dat, ten die men hier voor hem koesterde, ging met hem mee, men kon zich niet van hem scheiden. Hij gaf de dienstboden de hand, nam de kat nog eens on en cln/xal/Jn I— —X «i. Ad i nog eens op en streelde h£t hier en gaf hem aan Grete. Daarbij was hij zeer bleek en had moeite zich rechtop te houden. Maar toch ging hij dapper naar het station. wanneer je me noodig hebt," zeide de „Rrep mij, oude vrouw. Zij bood hem haai* voorhoofd tot ZTOulsHdM haar gewoonte was. De moeder wachtte niet op het vertrek van den trein en alleen schreed ze naar haar woning terug Wanneer iemand haar groette, knikte ze met aarts vaderlijke goedheid en waardigheid. En zij weende niet, ook niet toen ze thuis kwam. De familie Hesz van het meer had de kracht stü te rijn, wanneer het leed hen drukte; rij droegen dat voor zichzelf, niet Ide wereld. voor Dominé Hesz moest echter spoedig rijn moeder roe pen. Het kleine uitstapje naar het meer, was het laatste dal zijn lichaam wilde verduren. Bijna plotse ling en verschrikkend trad aan den dag hoe zwak hij was. Hij moest naar bed en stond niet meer op. De dokter kwam en knikte zwijgend; de ziekte verliep zoo, als hij het van te voren wel had ingezien. Ludwig Hesz was niet blind, hij zag met even hel deren blik wat hem mankeerde als rijn hij rustig met een wa za/uuct eenige U weet het," antwoordde de dokter. rag mankeerde als rijn dokter. „Nog weinige weken," zeide hij rustig met grooten ernst, maar ook zonder eenige zwakheid. „Nu vionroi. zou ik graag willen, dat moeder bij ons kwam zeide Hesz tot mevrouw Hedwig. Zij bleef geen meester over zichzelf. Hij zag wel hoe haar voorhoofd zich rimpelde. Maar toch was rij bereid dadelijk rijn moeder te „w. nuiliol voor naar m orde te brengen. Toen rij dezen laatsten arbeid zelf ter hand nam, viel haar eerst dat in, wat haar tot dusver onder de alledaagsche beslommeringen ontgaan was, dat rij bezig was aan de voorbereidingen van een zwaar en treurig werk. Plotseling als een steen, die van den berg losbreekt, en op de menschen neervalt, kwam haar het bewustzijn, dat zij spoedig steen, die van den berg kwaï zou w liefde voor den man, die voor haar verloren j»vi uvw u31zj j .q weduwe zou worden. Het eerst wat in haar schreeuwde, was de liefde voor den man Hie ging. In de kamer. I v* IVJ CU jjuig. in ae Kamer, waarin Hesz moeder zou wonen, wierp Hedwig zich op een stoel en snikte zoo luid, dat Angelika naar haar toesnelde en haar zocht te troosten. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 5