D E E L I N G.
Grepen nit Land- ei Tuinbouw.
bondag 28 Juni
52e Jaargang. No
1908.
4373.
DERDE BLAD.
Arrondissement^ Rechtbank
te Alkmaar.
Id Nederland werkten in 1906 acht-en-twintig suiker
fabrieken, waarvan er slechte één, in Zeeland, coöperatief
was. In het geheel verwerkten ze te zamen 1199 millioen
Kilo's bieten, waaruit 188 millioen Kilo's suiker werd
geproducoerd. Het gemiddeld suikergehalte der bieten
was dat jaar 16.2
fer Devaxie ül UUU o
al de lange jaren van hun samenleven niet bijeen en Kees ook
kunnen krabbelen. En grooler huisraad zou hun ook liep raet sneUe schreden de straat at als om zoo
maar nuttelooze ballast zijn gewest, dien zij op hun spoedig mogelijk uit zijn bereik te komen. .-Van den
dwaaltochten door de arbeiderswijk der groote stad -
slechts zouden hebben moeten rondsleepen.
De vrouw kon haast niet meer. Het ijzeren hand-
vatsel van den zwaren koffer sneed haar in de hand.
Slechts met inspanning van al hare krachten sjouwde
zij nog weer eenige schreden verder.
Aan den anderen kant liep de man. Ook hem viel
het dragen niet licht, nadat hij dien dag reeds tien
uren hard had gewerkt Pas een uur tevoren was hij
uit de fabriek gekomen, en nu moesten zij in het
donker verhuizen, den derden keer al in dit jaar.
Nauwelijks woonden zij ergens hier of daar, of daar
werd door den huisbaas de huur opgeslagen, zoodat
zij die niet meer betalen konden. Want de man ver
diende geen hoog loon meer, en de vrouw was te
oud om nog uit werken te gaan.
Het zweet liep hun langs het gezicht. Zij hijgden
en zwoegden onder den last Eindelijk kon de vrouw
niet verder. Met een kreunenden zucht liet zij den
koffer op den grond smakken, en beiden gingen zij
er op zitten, om wat uit te blazen. De man zette de
ellebogen op de knieën en de handen onder zijn
hoofd. De vrouw veegde zich het zweet af en zuchtte
maar weer. Het was nog ver naar de nieuwe woning.
Hoe zouden zij er ooit komen, met dat zware, onhan-
Wat een leven toch! Altijd maar
Uit het Hongaarsch van
ARMIN RONAI.
Hijgend zeulden zij den zwaren last. De groote kof-
bevatte al hun have en goed. Méér hadden zij in
1samenleven niet bijeen
zoowel als tevoren, had hij al het geld, dat hQ met
werken verdienen kon, braaf en trouw aan zijne vrouw
afgegeven. Hij had nooit iets voor zichzelf noodig ge
had geen borrel, geen pijp tabak cn over alles
wat hij verdiende, beschikte de vrouw naar eigen goed
vinden. Véél was het wel nooit geweest Ach, hij was
een heel gewone arbeider. Maar aan eiken cent kleefde
zijn zweet. En hoe gaarne had hij altoos voor haar
zijn best gedaan! En nu
„Wil je werkelijk van mij weg?'' vroeg hij dof.
„Ja. li ga weg, zeide zij norsch.
„Waarheen dan?'
„Dat komt er niet op aan. Daarheen!" en zij
maakte met de hand eene beweging in het rond, als
om te verstaan te geven dat de gansche wereldruimte
voor haar open stond.
„En moet je daar zoo alleen naar toe zoo heel
alleen?" vroeg hij weer, met iets beverigs in zijne
stem.
De vrouw antwoordde niet. Zij pekte nu haar rom
meltje op, wendde zich van hem af en maakte zich
haastig uit de voeten. Zij sprak geen woord van groet
en keek ook niet een enkel maal nog eens om. Zij
Iets nieuws op het gebied van bietenzaad Is het
geschilde en gedesinfecteerde bietenzaad van Kiihle te
Gnnsleben. Volgens in Zeeland genomen proeven ver
dient dit aanbeveling voor laat zaaien of over zaaien.
Vroeger werd eene versche bemesting met stalmest
sterk afgekeurd, omdat men meende, dat het suiker-
gehalte er zeer door afnam. De veredelde, hedendaag-
sche suikerbieten hebben daar geen of nagenoeg geen Stelde
last meer van. Men geeft tegenwoordig zelfs wel zaakjes,
groote hoeveelheden stalmest in den herfst en voegt geduld
*- «^ilionlnator 0118 tl
Zitting van Dinsdag 23 Juni 1908.
Dat heeft niets geholpen!
de behandeling van een paar kinderwetten-
waarmee de zitting werd aangevangen, ons
op een harde proef, daar die gesloten deuren
- - - _i.—r
hoeveelheden stalmest in den herfst en voegt
daar 'svooijaars nog superphosphaat en chilisalpeter ons 'en eenenmale beletten, vóór twaalven éénige stof
bij vooral om de bieten tijdig te doen rijpen, 't Is voor ons overzicht op te doen,eindelijk sloeg dan
echter vooral de kunstmest, die veelvuldig en in groote t0(£ het uur der verlossing.
hoeveelheid bij dit gewas wordt aangewend. In Zeeland H0t E. A. college had eigenlijk al direct „zin" in den
gebruikt men veel 500 a 600 K.G. superphosphaat en beklaagde Franciscus Marie Kofland, die 't allereerst,
300 a 500 K.G. chilisalpeter, maar nergens teelt men 1108 vóór de „kinderen" ter verantwoording werd ge-
ook zulke groote oogsten als daar. roeb®n. Toch gingen de kinder zaken voor en zoodra
r lOgelijk uit zijn OereiK ie koiuch. Aan uvw
hoek der straat echter bleef zij eensklaps staan. Zij ivuwmu.
scheen te kampen met eene gedachte. Nu had zij een In streken, waar de bietenbouw sterk gedreven wordt,
besluit gevat en draaide zich weer om. De man stond laat men op deze vrucht gaarne wintertarwe volgen,
nog altoos op dezelfde plek en keek onverschillig voor Het is zeker een gelukkige omstandigheid, dat in
r;~4~ «oKonrd ware. wal hij zich Wilhelmina tance eene uitnemende variëteit bezitten,
rrf Tn ftrnninfmn
ZUlKt) glUUl-O uugot-ou aio UUH..
De suikerbietenteelt stond vroeger op een heel slecht
blaadje. Ze werd algemeen beschouwd als eene uitput
tende cultuur, die land en landbouwer ten gronde richtte
en uit angst daarvoor verbood menig landeigenaar deze
teelt aan zijne huurders.
Nu is dit gelukkig geheel anders geworden. In vele
streken loopt men er nu hoog mee, vooral uit een
oogpunt van vruchtwisseling en het verdelgen van
onkruid.
delbare ding?
werken en zeulen en tobben! En terwijl de oude
vtouw zoo den stompzinnig daar naast haar zittenden
het eerst in haar
Vtll
En terwijl de oude
vrouw
sukkel
een
el eens aankeek, rees er voor het eerst in haar
een bitter gevoel, een hunkeren naar verandering. Zij
had er genoeg van. Het moest eindelijk eens uit wezen,
deze afbeulenj.
„Zullen wij maar weer een eindje verder gaan vroeg
ht de man, uit zijn peinzen zich oprichtend.
A" --^1111/ nn en creep
zacht
weert oe. Zij scheen na de korte
en wTeveliger te zijn geworden.
„Til dan toch beter!" schreeuwde zij met krijschen-
de stem. „Of denk je dat ik voor jou mijn arm
uit het lid wil trekken?'
„Voor mij? Ik zou toch denken. Marie, dat ook
jouw spullen er in zijn. en niet enkel de mijne.."
„Ja ja, ook mijn spullen, 't Zou wat! Die gereed
schappen van jou zijn zoo zwaar."
„Die moeten toc.h óok mee! Daar moeten wij toch
van leven!"
„Leven? 't Is me ook een leven! Trekhonden heb
ben 't beter
„Zwijg vrouw. Bezondig je niet"
„Zwijgen? Ja. dat is jouw stopwoord maar altijd.
Sjouwen en zwijgen, dat is schering en inslag!"
„Til liever den koffer op. Met morren kom je niet
verder."
„Neen, ik verdij 't nu! Ik wil niet meer, hoor je?
Met jou wil ik niet verder! Ik ben 't beu, jou en
je ellende méér dan beu!"
Zij liet plotseling het handvatsel los. zoodat de kof
fer weer op het plaveisel kwakte. Zij was vast be
sloten, aan dit ellendige rondtrekken een einde te
maken. Wal moest zij nog langer aan de zijde van
dien afgetobden man? 't Had haar al lang de keel uit
gehangen, en nu moest het maar uit zijn. Zij zou
zich op haar eigen houtje wel door het leven slaan.
Veel beter zelfs. Dan was zij vrij in haar doen en
laten.
„Geef mij mijn kleeren er uit," zeide zij nu, heel
stroef en vastberaden. „Ik ga van je weg. Ik heb er
genoeg van. jouw pakken te helpen dragen. Geef mij
'l mijne. Ik wil weg van je."
De man keek haar even aan en zeide toen
kalm
„Maak geen gekheid. Marie. Wij hebben nog een
heelen weg vóór ons."
„Ik maak geen gekheid. Ik spreek in vollen ernst.
Ik kan zoo niet meer, en ik geef er de brui van
met jou. Haal me mijn kleeren er uit, en dan gaan
we van elkaar af. Dat zal voor ons allebei beter zijn.
Ik ben 't al lang van plan geweest. En nu moet 't
er van komen."
De man keek haar met zijne ernstige, moede oogen
in het gezicht.
„Zoo?" zeide hij. „Je wilt dus weg? Goed. Ga
maar. Ik houd je niet."
Middelerwijl was het donker geworden. De gaslan
taarns waren aangestoken, en bij het licht van zoo
eene begonnen de in den strijd om het bestaan ver
stompte man en verbitterde vrouw hun armzalige
boeltje te verdeelen. Heel bovenop lagein een paar
vuile, zware werkmanslaarzen. Met een nijdigen ruk
smeet de vrouw die ter zijde.
..De paar lompen, die ik heb, ruïneer je me nog!
Ik heb tóch al haast niets meer om aan mijn lijf
Ie trekken. Een behoorlijk stuk kleeren kon er bij
jou nooit op overschieten. Je hadt je smerige laarzen
wel onderin kunnen leggen!"
Gauw genoeg had zij hare zaakjes er uit: een paar
katoenen kleedjes, eenige doeken, wat lijfgoed en een
grooten hoed. waarvan de smakelooze bloemenopsehik
bij het inpakken deerlijk geleden had. Brommend en
zuchtend pakte zij het een en ander in een grooten
doek. dien zij tot een bundeltje bijeenknoopte. In den
koffer bleef nu nog de have van den ,man: het Zon-
- 1 Uftmi
nog AllUUd up UCiA-llUV
zicii heen, alsof er niets gebeurd ware, wat hij zich
bijzonder had aan te trekken. De vrouw aarzelde nog
een oogenblik. Toen stond zij plotseling weer voor
haar man.
„Wat ik mij daar bedenk die koffer behoort
ook aan mij. Geef hem hier! Ik wil hem hebben."
De man trok zijn voet terug en zeide eenvoudig
„Is hij van jou? Nou, dan moet je hem nemen.
„Dat zal ik ook! Natuurlijk neem ik hem. Denk
je dat ik zoo gek zou wezen om aan jou te laten
wat van mij is?'
Reeds had zij zijne spullen uit den koffer geworpen
en hare kleeren er in gelegd. De mooie hoed met
de bloemen bovenop, als het kostbaarste van haar
gansche bezit Vervolgens sloot zij het deksel en wilde
nu, zonder een woord, met haai' eigendom er van
door gaan. Maar dat ging zoo gemakkelijk niet De
koffer was nog zwaar, ook zonder manslaarzen en
timmergereedschap, veel zwaarder dan zij gedacht
had. Zij kon hem nauwelijks van den grond tillen.
Nu speet het haar al, dat zij omgekeerd was om dit
logge ondier van een meubel te reclameeren. "Maar
zij schaamde zich, nu weer bakzeil te halen. Zij greep
eenh. andvatsel en sleepte den koffer achter zich aan
over de straaL Deze manoeuvre veroorzaakte begrij
pelijkerwijze een nachtelijk misbaar en bracht al heel
spoedig een politieman op het tooneel.
„Wat doe je daar, vrouwtje?" riep hij streng. „Til
dien koffer op en draag hem heen waar je wezen
moet"
„Dat kan ik niet Hij is mij te zwaar."
„Laat hem dan op een wagen laden."
„Dat kost geld en geld heb ik niet"
„Het kan mij niet schelen. Maar het ding zoo over
de straat te sleepen, dat gaat niet aan. Dus, pas op
je tellen, vrouwtje!"
De vrouw keek verlegen om zich heen. Dan liet
zij den koffer vallen en stond radeloos, in groote ver
slagenheid.
Van verre had de timmerman het gansche bedrijf
aangezien. En toen hij zijn vrouw daar zoo zag slaan,
kwam er eensklaps in zijn hart zoo'n eerlijke, warme
opwelling van medelijden. Vlug pakte hij zijne spullen
en wierp zich het vrachtje over den schouder.
Het was hem zwaar genoeg; maar de goede wil
hielp hem torsen.
Weldra stond hij weder naast zijne vrouw, die zijn
komen niet eens bemerkt had. En hij boog zich tot
haar, die daar op den koffer zat, en met een stem,
waarin eene heel ongewone ontroering trilde, vroeg
hij:
„kan ik je ook helpen, Marie?'
De vrouw keek hem met groote oogen aan. Zij
werd rood wat haar maar heel zelden meer ge
beurde. En toen sloeg zij hare handen voor haar ge
zicht en begon luid te snikken.
Ook in de oogen van den man blonk iets vochtigs,
en hij had moeite om zich goed te houden, terwijl
hij zeide
„Komaan, ouwetje hij is zoo zwaar niet, als we
hem samen dragen Pak maar op, ieder aan een
hengsel en wij met ons beiden zullen hem nog
wel heenkrijgen, waar hij wezen moet
N. R. Crt
lO La wil o f
de Wilhelmina tante eene uitnemende variëteit bezitten,
die juist het laat zaaien best verdraagt. In Groningen
verkrijgt men met enkele zomertarwe's ook bevredigen
de resultaten. Intnsschen zijn haver, gerst of erwten
ook wel goede navruchten van bieten. Bieten na bieten
gelukt in den regel niet, doordat de bieten het tweede
jaar te veel lijden van vreterjj of andere ziekten.
Het is, om hooge opbrengsten der bieten te verkrijgen,
wenschelijk, dat zij niet te laat gezaaid werden. In het
Zuiden van ons land zaait men ze in de tweede helft
•'an April. In het Noorden is het voorzichtig te wach
ten tot het begin der Meimaand. Ondiep zaaien en het
zaad vastdrukken door het land te rollen is zeer aan
te bevelen. De jonge bietenplantjee hebben dikwijls veel
te lijden van „gebit". Een flinke bemesting met chili
salpeter is hiertegen het beste middel.
Laat men het onkruid opschieten tusschen de bieten,
dan is er van een bevredigenden oogst geen sprake.
Reeds dadelijk na het opkomen is het goed tusschen de
rijen te schoffelen. In vele streken gebruikt men daar
voor schoffelmachines, die in groote bedrijven uitstekend
voldoen, mits men een geoefend persoon er mee laat
omgaan en makke paarden gebruikt.
Is na zwaren regen de grond korstig geworden, dan
roepen. Toch gingen de kinder zaken voor en zoodra
waren deze afgehandeld, of wéér werd Kofland's zaak
uitgeroepen.
Nu echter was 't Gert Pronk aan wien men vóór
hem de noodige eer wilde bewijzen. Toch werd na
eenige overweging Gert maar met vrede gelaten. Frans
had nu toch lang genoeg gewacht, hij moest nu
maar éérst. Besthij kwam.
't Was trouwens volstrekt geen moeilijke reis, die hij
had te maken, daar hij, al dagen te voren, in 't Alk-
maarsche Kasteel, genaamd „Mai«on de Conservation"
ter verduurzaming, was opgeborgen geworden.
Zijn zaakje had overigens niet bijster veel om 't lijf.
Evenmin als hij zelf.
't Is een 24-jarige werkman en was hij van Harder
wijk. Nu dat was 'm wel aan te zien.
Toch had hij in den laatsten tijd af en toe nog centen
beschikbaar om zich een behoorlijk, soms een onbehoor
lijk stuk in den kraag te drinken.
De Hoorn8che kantonrechter, (want Frans, die zijn
geboorteplaats al lang verlaten heeft en geruimen tijd
in Zaandam woonde, had in den laatsten tjjd zijne
tenten te Hoorn opgeslagen, heeft Kofland in September
j.1. wegens dronkenschap, eene hechtenis opgelegd van
3 weken, benevens nog eene boete van f20, te vervan
gen door 14 dagen, wegens het dragen van een revolver,
benevens patronen.
Nu vond Frans deze jongste straf wat zwaar en ging
in appèl bij de Alkmaarsche Rechtbank. Wat niet weg
neemt dat hij een poos daarna andermaal wegens
openbare dronkensbhap werd opgekalkt.
De 0. v. J. stelde voor dit zaakje ter behandeling nu
maar bij 't verzetzaakje te voegen en zulks werd goed
gevonden. Getuigen verschenen er nóch in de oude,
nóch in de nieuwe „drankzaak* zoodat het verhoor
uitteraard spoedig was afgeloopen.
De Officier had eerst wel gedacht over het inruimen
Is na zwaren regen de koratig n6«|d de van 6611 Plaat8Je voor beklaagde in de rykswerkinrich
kan men met zoon schoffelmachine y maar later werd dit Idóe door een andere zien»
heel
XXIU. Fabriek»- en Voederbieten.
De teelt der granen is zoo oud als de Geschiedenis,
doch die der bieten is van betrekkelijk jongen datum.
De Grieken en Romeinen kenden alleen de keukenbieten
of kroten en eerst in de 2e helft der 17e eeuw wordt
er melding gemaakt van de teelt van mangel wortelen
in Vlaanderen en de Rijnstreken van Duitschland.
Eene belangrijke ontdekking deed de apotheker iiarg-
graf te Berlijn in 1747, n.1. do aanwezigheid van suiker
in de mangelwortelen. Zijn leerling Achard kwam zoo
ver, dat hij op 11 Januari 1799 aan Frederik Willem IV
een klomp voortreffelijken suiker, uit bieten bereid, kon
aanbieden. Het volgend jaar gaf deze koning hem een
voorschot van 50.000 thaler (f 90000), waarvan Achard
eene suikerfabriek stichtte in Silezië, die in 1802 in
werking kwam. Reeds Achard had ontdekt, dat de
witte mangelwortelen het hoogste suikergehalte bezaten
en het is uit den toen geteelden, witten Silezischen
bipf, dat de tegenwoordige fabrieksbieten zijn gekweekt.
In 1809 bracht Keizer Napoleon 1 de bietenteelt over
naar Frankrijk. Ook daar verbouwde men den witten
Silezischen mangel wortel.
Het was vooral Louis de Vilmorin, de grondlegger der
reusachtige zaedkweekery en zaadhandel te Parijs, die
daar het gewas verbeterde.
De jonge industrie kwam er bovenop, door bet verbod
van invoer van suiker in Europa, door Napoleon in
1803 uitgevaardigd om Engelands hanlel te fnuiken.
koffer bleef nu nog de have van den .man: nei j)e Duitsche suikerfabrieken waren de eerste, die zich
dagsche pak. een paar gelapte hemden, tjn heel onderaan toelegden op het verkrijgen van betere soorten Silezische
zijn timmermansgereedschap: eenige hamers ragen, bieten Xnauer te Halle deed dit al in 1850. Rabbethge
lioren. beitels, en wat er al verder tot het vak behoort. aiesecke hadden het geluk op de terreinen by t
Deze dingen waren 't die den koffer zoo zwaar had- J
den gemaakt. Het beetje vrouwenplunje woog niet veel
Zoo had dus de deeling plaats gehad op de
open straal, onder den vrijen hemel, bij het licht van
eene gaslantaren. Dit was alles wrat zij samen bezeten
hadden, hun gansche hebben en houden. En zij hadden
eerlijk gedeeld. De vrouw kreeg enkel het lichte goed.
waaraan niet veel te dragen was. De man al het zware.
Met zijne gereedschappen moest hij overigens werken,
zich verder door het leven slaan.
De vtouw was met het inpakken nu klaar. Den
hoed droeg zij voorzichtig, opdat hij niet nogmaals
in de verdrukking geraken zou. in de eene hand; in
de andere het bundeltje lappen. Van een last kon voor
haar nu geen sprake meer zijn. De zware koffer, dien
zij zoo vaak van de eene straat naar de andere had
gezeuld, had hare spieren gestaald, en wat zij nu te
dragen had. leek haar zoo licht als een veertje.
De man had heel bedaard het gedoe van zijne vrouw
gadegeslagen. Hij was inderdaad een moede, gebro
ken schier afgetobde stakker. Hij was ook aan die
vrouw van hem sinds zooveel jaren gewoon geweest
had zoo lang met haar op en neer gegaan, het beetje
lief en het vele leed met haar gedeeld. Het zou hem
zeker hard vallen, nu weer alleen te staan. Maar
zoo dacht hij het werken was nu eenmaal zijn
lot. en daarin zou hij ook verder nog zijn heil moeten
vinden. Hij had ook al lang geweten dat zijne vrouw
geen liefde, geen hartelijk gevoel meer voor hem had, jaar_
sedert hij eens van eene stelling was gevallen en een jn ,je provincie Zeeland heeft men reeds twaalf o
heen gebroken had. Die breuk genas wel weer; maar i Jaren achtereen proeven genomen met verschillende stekende meststof is voor bieten MefiWjiïYJï
de breuk tusschen hem en zijne vrouw wilde zich fabrieksbieten. De merken W. R. van Gebrs. Dippe, wone bemesting met supervhosvhaat hieraan
niet meer heelen. Het was dan ook een kruis geweest. ;v. van Schreiber en P. van Kuhn en Co. voldeden moeten worden. ögövoegd
Drie maanden had hij in bed gelegen en had geen het Timiov
stuiver in huis kunnen brengen. Maar overigens, daarna u- GAADMAN.
Aan UJUll 1UOV OVV I
vaste bovenlaag losmaken, wat zeer nuttig is.
Daar de fabrieksbieten met de machine op rijen ge
zaaid worden, is het noodig ze later op pollen te hakken
en eindelijk door uitplukken der overtollige plantjes
opéén te zetten.
Iets eigenaardigs der fabrieksbieten is, dat men ze
niet evenals mangelwortelen kan verplanten. Zij worden
dan erg „getakt" of vingerigzooals het wel genoemd
wordt.
Lastig kan het „schieten" der bieten zijn. Dit ver
schijnsel is een terugslag naar den wilden vorm, die
eenjarig is en dus ieder jaar doorschiet. Men hoort nog
al eens beweren, dat te vroeg zaaien er de schuld van
is, doch meer oorzaken hebben er invloed op. Alles wat
den groei tijdelijk tegenhoudt, bevordert het schieten.
Zoo ziet men het vaak na ongunstig vooijaarswêer en
op weinig vruchtbaar land. Het kan ook aan de kwali
teit van het zaad liggen. Het kost niet veel arbeidsloon
en staat net, als men de schieters van tijd tot tijd laat
afsnijden.
Heeft men hier en daar ledige plekken in een bieten
akker, dan is bet aan te bevelen hierop Zweedsche
rapen te planten of te zaaien. Die kunnen nog aardig
wat opleveren.
Het is een moeilijke zaak de bieten op den juisten
tjjd te oogsten, omdat dit van veel invloed is op het
suikergehalte. Op dit gehalte heeft het wêer een
grooten invloed. Een vochtige, warme Meimaand, droge
zomermaanden en vooral een zonnige warme herfst zijn
het best voor het verkrijgen van een hoog gehalte.
Omstreeks 1 September kan het gehalte gemakkelijk
2.6 a 3 stijgen in veertien dagen. Proeven in Zeeland
genomen hebben zulks geleerd. De oogsttijd begint half
September en eindigt vóór half November. Als alleen
de hartbladeren nog groen en de rest geelachtig is, kan
het oogsten veilig geschieden.
In het Noorden van Frankrijk, waar de bietenbouw
zeer belangrijk is, worden ze machinaal gerooid. Als
de grond niet te nat en te zwaar is, kan zulk een
bietenrooier goede diensten bewijzen. Hij ploegt met 2
messen de bietenrijen geheel los, zoodat men de bieten
gemakkelijk met de hand uit den grond kan nemen om
ze te „koppenIn Nederland worden ze heel weinig
gebruikt. De opbrengst van een bunder fabrieksbieten
is 25000 tot 45000 K.G., gemiddeld 35000 K.G.
De suikerfabrieken leveren drie belangrijke artikelen
aan de boerderij terug n.1. pulp, melasse en schuimaarde.
Aan de fabrieken worden de bieten gewasschen, aan
reepjes gesneden en met warm water behandeld om er
de suiker uit te trekken. Het overschot der bieten
wordt uitgeperst en is de pulp, die ongeveer 10 droge
stof en 90 water bevat. Het gehalte aan eiwitach
tige stoffen is nagenoeg 1 De pulp kost f2 a f2.75
per 1000 K.G. Zij kan goed ingekuild worden.
De suikeroplossing wordt in ketels gekookt om het
water te verdrijven, waarna de suiker gaat kristallisee-
rbn. Ten slotte houdt men een suikerrijke stroop over,
die melasse heet en voor veevoeder wordt verkocht, dik
wijls vermengd met gemalen turf of iets dergelijks.
By de zuivering der suiker wordt veel kalk gebruikt,
die later met koolzuur verwijderd wordt. Dit afval
product is de schuimaarde, die als meststof gebruikt
wordt. Zij bevat ongeveer 42 water, 50 koolzure
kalk, 0.15 stik8tof, 002 kali en 0.75 phoshorzuur.
Op hel eiland Texel gebruikt men het veel op hot
grasland, vooral op mindor goede weiden. Men strooit
20 tot 25 M3 per bunder. Meestal slechts één keer wendt
men de schuimaarde aan, doch soms na een jaar of zes
nog wel eens.
In streken, waar weinig grasland is, of in jaren, dat
er weinig gras is, hebben de bietenbladeren nogal waarde
ais veevoeder. Soms worden zo verkocht voor f 60 per
H.A. Men kan het bietenloof heel best bewaren door
het dun uit te spreiden over een hoek grasland. Groote
partijen kan men evenals gras inkuilen.
Heel schadelijk voor de opbrengst is het afbladeren
>UOJ V T UWl Xil UO
ting, maar later werd dit idéé door een andere ziens
wijze vervangen.
Thans zit Kofland preventief voor iets dat hij met
een rijwiel heeft uitgehaald en de gelegenheid is er
voor de rechtelijke markt, om hem voldoende te straffen
zonder plaatsing in den „Krententuin".
Ten slotte stelt de heer Officier voor, beklaagde
wegens dronkenschap 3 weken hechtenis en wegens 't
dragen van een revolver en patronen f20 boete of 14
dagen hechtenis op te leggen met vernietiging van het
vonnis in eersten aanleg gewezen en met last tot ver
nietiging van het in beslag genomen wapen.
Een melkverraUcher.
Gert Pronk is een 48-jarige boer, geboren te Abbekerk
en wonende te Hoogkarspel, die zich contractueel bad
verbonden om zuivere, onvervalschto melk te leveren
aan de WestFriesche Zuivelfabriek te Hoorn.
Pronk zondigde echter tegen het contract. In Augus
tus 1907 werd hij betrapt op vervalsching en 't grapje
kostte hem wel f400, waarmee hij echter buiten rech
telijke vervolging bleef.
Toch, de President vroeg of hij langs dezen weg
langzamerhand die vierhonderd gulden weer wilde
machtig worden begon hij al spoedig opnieuw zijn
vervalschingssysteem in toepassing te brengen, d.w.z.
water door de melk te mengen, zoowat 2 Liter op de
40 Liter, 2 maal daags. Reeds in December 1907 begon
hij daar weer mede, en ging er vrij geregeld mee door,
den geheelen winter. Doch de kruik gaat zoolang
te water tot ze breekt.
Dat was ook hier 't geval.
Andermaal, in 't laatst van Maart, werden zijne
praktijken ontdekt en toen de Hoornsche commissaris
van politie eenmaal de lucht van 't zaakje had was er
geen pardon daar moest een gerechtelijke vervol
ging plaats vinden.
Dirk Nes, de controleur van de zuivelfabriek, de man
die monsters van Pronk's melk nam en het vetgehalte
wat gering achtte de directeur der Zuivelfabriek in
kwestie, de heer P. G. Ooms, met wien Pronk 't bin
dende contract had afgesloten, benevens de getuige
deskundige Dr. K. H. M. van der Zande, Directeur van
het Rijkslandbouwproefstation te Hoorn, waren als
getuigen gedagvaard en na het getuigenverhoor was er
geen twijfel aan: het wettig en overtuigend bewijs was
geleverd te achten.
De 0. v. J. vond dat ook en wees tevens op de
volledige, openhartige bekentenis van beklaagde. Het
feit is er een van die, welke niet anders dan met
gevangenisstraf kunnen worden gestraft, weshalve
Z.E.G. dan ook gevangenisstraf wegens deze melkver-
valsching requireert tegen Pronk en welgevangenis
straf gedurende den tijd van 10 dagen.
Beklaagde's verdediger Mr. Huizenga somt de omstan
digheden op, die in beklaagde's voordeel spreken en
verzocht ten slotte de rechtbank vrijspraak subsidiair
één dag zitten.
Slaan mag niet.
Cornelis van Sikkeleris een 23-jarig visscher van 't
eiland Texel had aldaar in het dorp Oudeschild den
21sten Mei j.1. kwestie met zekeren Hendrik Bruin, in
't bijzijn van diens broeder Willem.
Hendrik bezigde woorden, die Cornelis beleedigend
vond voor de moeder van Sikkeleris en met heilige
ouderliefde iu het hart, verliet Kees zijn eigen schip,
dat in do haven te Oudeschild lag en sprong over op
het vijandelijk fregat van Hendrik, waar hij dezen,
zooals hij zelf bekent, wel aanpakte, maar niet sloeg.
Hendrik beweert echter, wel geslagen te zijn en broer
Wim bevestigde dit.
en Giesecke hadden het geluk op de terreinen bij de
suikerfabriek te Klein Wanzleben by Maagdenburg in
1859 een zeer rijken biet te vinden, die de beroomde
Klein-Wanzlebener fabrieksbieten heeft voortgebracht
Het zaad, waaruit deze spontane variatie ontstond, was
af;komstig van Knauer. De zaadkwef kerjj van Rabbethge ucu. ov,u»UD,u„
en Giesecke bestaat nog en ook andere kweekers telen der bieten vóór ze ryp zijn Dit* maë"dni»"n^7f "»^rr
thans de beroemde Klein Wanzlebener suikerbietvooral den, dan korten tyd\óórhet rZ De tfik
- -o.,, a ^.hr„,h„r i immers voornamelijk met bohulü der
thans de Deroomue js.iöui
Gebrs. Dippe te Quedlinburg sinds 1871 en G. Schreiber
u. Sohn te Nordhausen. Ook Noord Holland kan bogen
op eene groote bietenzaadkweekery, n.1. die der firma
Kuhn en Co. te Naarden.
Intusschen hebben ook de Franschen suikerrijke va
riëteiten gekweekt uit den witten Silezischen, waarvan
de betterave fran^aise riche de rijke, Franscbe suiker
biet), na 1884 door Fouquier d' Herouel te Vaux sous-
Laón verkregen, de beste is. Ook de Vilmorin blanche
j améliorée witte suikerbiet van Vilmorin) wordt daar
sinds 1866 om haar hoog gehalte veel verbouwd.
Rusland teelt jaarlijks 500.000 H.A. suikerbieten,
Duitschland 400.000 H.A., Oostenryk-Hongarye 300.000
H.A., Frankrijk 300.000 H.A., België 45.000 H A. en
Nederland 36.000 H.A. Ook in de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika ontwikkelt de bietencultuur zich
sterk. In 1904 had men er reeds 116.000 H.A. suiker
bieten. In ons land worden de meeste bieten geteeld in
Zeeland, 11.000 H.A. en Noord-Brabant 7.500 H.A. In
Noord-Holland verbouwt men ze vooral in de Haarlem
mermeer en de LIpolders, te zamen 2500 H.A. per
VAUlJj UOIl AUl KOU b\jvt IWV1 uw 4VV1VU. i-e w J/iuuv e* vw«v
immers voornamelijk met behulp der bladeren, daarom
moeten we die vóór alles behouden.
In vele streken is de teelt van voederbieten en man
gelwortelen belangrijk. Hiervan bestaan heel wat soor
ten. Op tal van plaatsen heeft men vergelijkende proe
ven genomen om uit te maken welke rassen het voor-
deeligst zijn. Men lette daarbij op gewicht en gehalte
der mangels en bieten.
Het best voldeden de lange Engelsche roode en witte
met een droge stof gohalte van 12 a 14 Heel best
blekon ook de Groenkragen en de Rosé jaapjesbiet met 14
a 17 droge stof. Jeze twee soorten kunnen, goed
ingekuild, lang bewaard worden.
De groote Eckendorfer. de Leutewitser, de gele Globe,
de Ideal van Kirsche en de Golden Tonkard bleken veel
minder waard te zjjn, voornamelijk om het lage gehalte,
dat ongeveer 10 droge stof aangeeft. Zulke waterige
mangelwortelen knnnen slecht bewaard worden.
De beste wydte voor voerbieten is 35 a 40 centimeter
rijenafatand en 35 centimeter afsland in de regels. De
opbrengsten varieeren van 60.000 tot 100.000 K.G. per
bunder en 10.000 a 16 000 K.G. bladeren en koppen.
Uit ervaring kan ik nog meedeelen, dat ter een uit
stekende meststof is voor bieten 1
tui wviuoviguo uiv-
De O. v. J. merkte op, dat beklaagde niet ongunstig
bekend staat, overigens, en eischte tegen hem wegens
mishandeling f7 boete of 7 dagen hechtenis.
Lang niet uialsch.
Willem Zwart, een Egmonder visscher, had in dit
nogal levendige visschersdorp den 24sten Mei jJ. twist
met zekeren Willem Schong, een 38-jarig vischventer
met wien hy aan 't biljarten was dien avond. Naeenig
geschil, by de zeer spannende biljartparty gerezen, gaf
de eene Willem den anderen een klap met de biljart
keu, met dit gevolg, dat Schong bloedend werd ver
wond.
De O. v. J. beschreef den dader, Willem Zwart, als
een ongunstig bekend staand heersohap en hoopte door
het eischen van een ernstige straf aan de in Egmond
meermalen voorkomende ruwe tooneeltjes eens paal en
perk te kunnen stellen.
De eisch was dan ook niet malschasjeblieft 3 maan
den gevangenisstraf 1 Daar zal Wim Zwart niet erg van
opfrisschen.
Een pluimpje van den Officier.
Gerrit van der Veen, evenals Willem Z wart heden
als beklaagde absent, is een Hoornsch burger, die den
23sten Mei j.1. heel laat 's avonds en tevens best dron
ken, in 't café van den kastelein en muzikant Dirk
Gons een borrel en liever twee dan één - wilde
hebben. Doch Gons vrouw die van den Officier een
pluimpje kreeg voor haar kranig optreden dien avond
vertikte het wel lekker om zoo'n drankorgel nog meer
spiritualia te verschaffen, hoe hy ook aandrong. Gort
kwaad, dat begrijp j® en bons, daar sneuvelde, eer
iemand er op bedacht werd, door Gsrt's schendende
hand een glasruit in Gons café.
Dat aangifte dezer wederrechtelijke vernieling volgde,
zal niemand verbazen.
De heer Officier herinnerde er aan, dat beklaagde
vroeger te Zwolle wegens vernieling al eens veertien
dagen heeft moeten brommen. Sinjeur staat niet gun
stig bekend.
Eisch14 gulden boete of 14 dagen hechtenis.