D E E L I N G. Grepen nit Land- ei Tuinbouw. bondag 28 Juni 52e Jaargang. No 1908. 4373. DERDE BLAD. Arrondissement^ Rechtbank te Alkmaar. Id Nederland werkten in 1906 acht-en-twintig suiker fabrieken, waarvan er slechte één, in Zeeland, coöperatief was. In het geheel verwerkten ze te zamen 1199 millioen Kilo's bieten, waaruit 188 millioen Kilo's suiker werd geproducoerd. Het gemiddeld suikergehalte der bieten was dat jaar 16.2 fer Devaxie ül UUU o al de lange jaren van hun samenleven niet bijeen en Kees ook kunnen krabbelen. En grooler huisraad zou hun ook liep raet sneUe schreden de straat at als om zoo maar nuttelooze ballast zijn gewest, dien zij op hun spoedig mogelijk uit zijn bereik te komen. .-Van den dwaaltochten door de arbeiderswijk der groote stad - slechts zouden hebben moeten rondsleepen. De vrouw kon haast niet meer. Het ijzeren hand- vatsel van den zwaren koffer sneed haar in de hand. Slechts met inspanning van al hare krachten sjouwde zij nog weer eenige schreden verder. Aan den anderen kant liep de man. Ook hem viel het dragen niet licht, nadat hij dien dag reeds tien uren hard had gewerkt Pas een uur tevoren was hij uit de fabriek gekomen, en nu moesten zij in het donker verhuizen, den derden keer al in dit jaar. Nauwelijks woonden zij ergens hier of daar, of daar werd door den huisbaas de huur opgeslagen, zoodat zij die niet meer betalen konden. Want de man ver diende geen hoog loon meer, en de vrouw was te oud om nog uit werken te gaan. Het zweet liep hun langs het gezicht. Zij hijgden en zwoegden onder den last Eindelijk kon de vrouw niet verder. Met een kreunenden zucht liet zij den koffer op den grond smakken, en beiden gingen zij er op zitten, om wat uit te blazen. De man zette de ellebogen op de knieën en de handen onder zijn hoofd. De vrouw veegde zich het zweet af en zuchtte maar weer. Het was nog ver naar de nieuwe woning. Hoe zouden zij er ooit komen, met dat zware, onhan- Wat een leven toch! Altijd maar Uit het Hongaarsch van ARMIN RONAI. Hijgend zeulden zij den zwaren last. De groote kof- bevatte al hun have en goed. Méér hadden zij in 1samenleven niet bijeen zoowel als tevoren, had hij al het geld, dat hQ met werken verdienen kon, braaf en trouw aan zijne vrouw afgegeven. Hij had nooit iets voor zichzelf noodig ge had geen borrel, geen pijp tabak cn over alles wat hij verdiende, beschikte de vrouw naar eigen goed vinden. Véél was het wel nooit geweest Ach, hij was een heel gewone arbeider. Maar aan eiken cent kleefde zijn zweet. En hoe gaarne had hij altoos voor haar zijn best gedaan! En nu „Wil je werkelijk van mij weg?'' vroeg hij dof. „Ja. li ga weg, zeide zij norsch. „Waarheen dan?' „Dat komt er niet op aan. Daarheen!" en zij maakte met de hand eene beweging in het rond, als om te verstaan te geven dat de gansche wereldruimte voor haar open stond. „En moet je daar zoo alleen naar toe zoo heel alleen?" vroeg hij weer, met iets beverigs in zijne stem. De vrouw antwoordde niet. Zij pekte nu haar rom meltje op, wendde zich van hem af en maakte zich haastig uit de voeten. Zij sprak geen woord van groet en keek ook niet een enkel maal nog eens om. Zij Iets nieuws op het gebied van bietenzaad Is het geschilde en gedesinfecteerde bietenzaad van Kiihle te Gnnsleben. Volgens in Zeeland genomen proeven ver dient dit aanbeveling voor laat zaaien of over zaaien. Vroeger werd eene versche bemesting met stalmest sterk afgekeurd, omdat men meende, dat het suiker- gehalte er zeer door afnam. De veredelde, hedendaag- sche suikerbieten hebben daar geen of nagenoeg geen Stelde last meer van. Men geeft tegenwoordig zelfs wel zaakjes, groote hoeveelheden stalmest in den herfst en voegt geduld *- «^ilionlnator 0118 tl Zitting van Dinsdag 23 Juni 1908. Dat heeft niets geholpen! de behandeling van een paar kinderwetten- waarmee de zitting werd aangevangen, ons op een harde proef, daar die gesloten deuren - - - _i.—r hoeveelheden stalmest in den herfst en voegt daar 'svooijaars nog superphosphaat en chilisalpeter ons 'en eenenmale beletten, vóór twaalven éénige stof bij vooral om de bieten tijdig te doen rijpen, 't Is voor ons overzicht op te doen,eindelijk sloeg dan echter vooral de kunstmest, die veelvuldig en in groote t0(£ het uur der verlossing. hoeveelheid bij dit gewas wordt aangewend. In Zeeland H0t E. A. college had eigenlijk al direct „zin" in den gebruikt men veel 500 a 600 K.G. superphosphaat en beklaagde Franciscus Marie Kofland, die 't allereerst, 300 a 500 K.G. chilisalpeter, maar nergens teelt men 1108 vóór de „kinderen" ter verantwoording werd ge- ook zulke groote oogsten als daar. roeb®n. Toch gingen de kinder zaken voor en zoodra r lOgelijk uit zijn OereiK ie koiuch. Aan uvw hoek der straat echter bleef zij eensklaps staan. Zij ivuwmu. scheen te kampen met eene gedachte. Nu had zij een In streken, waar de bietenbouw sterk gedreven wordt, besluit gevat en draaide zich weer om. De man stond laat men op deze vrucht gaarne wintertarwe volgen, nog altoos op dezelfde plek en keek onverschillig voor Het is zeker een gelukkige omstandigheid, dat in r;~4~ «oKonrd ware. wal hij zich Wilhelmina tance eene uitnemende variëteit bezitten, rrf Tn ftrnninfmn ZUlKt) glUUl-O uugot-ou aio UUH.. De suikerbietenteelt stond vroeger op een heel slecht blaadje. Ze werd algemeen beschouwd als eene uitput tende cultuur, die land en landbouwer ten gronde richtte en uit angst daarvoor verbood menig landeigenaar deze teelt aan zijne huurders. Nu is dit gelukkig geheel anders geworden. In vele streken loopt men er nu hoog mee, vooral uit een oogpunt van vruchtwisseling en het verdelgen van onkruid. delbare ding? werken en zeulen en tobben! En terwijl de oude vtouw zoo den stompzinnig daar naast haar zittenden het eerst in haar Vtll En terwijl de oude vrouw sukkel een el eens aankeek, rees er voor het eerst in haar een bitter gevoel, een hunkeren naar verandering. Zij had er genoeg van. Het moest eindelijk eens uit wezen, deze afbeulenj. „Zullen wij maar weer een eindje verder gaan vroeg ht de man, uit zijn peinzen zich oprichtend. A" --^1111/ nn en creep zacht weert oe. Zij scheen na de korte en wTeveliger te zijn geworden. „Til dan toch beter!" schreeuwde zij met krijschen- de stem. „Of denk je dat ik voor jou mijn arm uit het lid wil trekken?' „Voor mij? Ik zou toch denken. Marie, dat ook jouw spullen er in zijn. en niet enkel de mijne.." „Ja ja, ook mijn spullen, 't Zou wat! Die gereed schappen van jou zijn zoo zwaar." „Die moeten toc.h óok mee! Daar moeten wij toch van leven!" „Leven? 't Is me ook een leven! Trekhonden heb ben 't beter „Zwijg vrouw. Bezondig je niet" „Zwijgen? Ja. dat is jouw stopwoord maar altijd. Sjouwen en zwijgen, dat is schering en inslag!" „Til liever den koffer op. Met morren kom je niet verder." „Neen, ik verdij 't nu! Ik wil niet meer, hoor je? Met jou wil ik niet verder! Ik ben 't beu, jou en je ellende méér dan beu!" Zij liet plotseling het handvatsel los. zoodat de kof fer weer op het plaveisel kwakte. Zij was vast be sloten, aan dit ellendige rondtrekken een einde te maken. Wal moest zij nog langer aan de zijde van dien afgetobden man? 't Had haar al lang de keel uit gehangen, en nu moest het maar uit zijn. Zij zou zich op haar eigen houtje wel door het leven slaan. Veel beter zelfs. Dan was zij vrij in haar doen en laten. „Geef mij mijn kleeren er uit," zeide zij nu, heel stroef en vastberaden. „Ik ga van je weg. Ik heb er genoeg van. jouw pakken te helpen dragen. Geef mij 'l mijne. Ik wil weg van je." De man keek haar even aan en zeide toen kalm „Maak geen gekheid. Marie. Wij hebben nog een heelen weg vóór ons." „Ik maak geen gekheid. Ik spreek in vollen ernst. Ik kan zoo niet meer, en ik geef er de brui van met jou. Haal me mijn kleeren er uit, en dan gaan we van elkaar af. Dat zal voor ons allebei beter zijn. Ik ben 't al lang van plan geweest. En nu moet 't er van komen." De man keek haar met zijne ernstige, moede oogen in het gezicht. „Zoo?" zeide hij. „Je wilt dus weg? Goed. Ga maar. Ik houd je niet." Middelerwijl was het donker geworden. De gaslan taarns waren aangestoken, en bij het licht van zoo eene begonnen de in den strijd om het bestaan ver stompte man en verbitterde vrouw hun armzalige boeltje te verdeelen. Heel bovenop lagein een paar vuile, zware werkmanslaarzen. Met een nijdigen ruk smeet de vrouw die ter zijde. ..De paar lompen, die ik heb, ruïneer je me nog! Ik heb tóch al haast niets meer om aan mijn lijf Ie trekken. Een behoorlijk stuk kleeren kon er bij jou nooit op overschieten. Je hadt je smerige laarzen wel onderin kunnen leggen!" Gauw genoeg had zij hare zaakjes er uit: een paar katoenen kleedjes, eenige doeken, wat lijfgoed en een grooten hoed. waarvan de smakelooze bloemenopsehik bij het inpakken deerlijk geleden had. Brommend en zuchtend pakte zij het een en ander in een grooten doek. dien zij tot een bundeltje bijeenknoopte. In den koffer bleef nu nog de have van den ,man: het Zon- - 1 Uftmi nog AllUUd up UCiA-llUV zicii heen, alsof er niets gebeurd ware, wat hij zich bijzonder had aan te trekken. De vrouw aarzelde nog een oogenblik. Toen stond zij plotseling weer voor haar man. „Wat ik mij daar bedenk die koffer behoort ook aan mij. Geef hem hier! Ik wil hem hebben." De man trok zijn voet terug en zeide eenvoudig „Is hij van jou? Nou, dan moet je hem nemen. „Dat zal ik ook! Natuurlijk neem ik hem. Denk je dat ik zoo gek zou wezen om aan jou te laten wat van mij is?' Reeds had zij zijne spullen uit den koffer geworpen en hare kleeren er in gelegd. De mooie hoed met de bloemen bovenop, als het kostbaarste van haar gansche bezit Vervolgens sloot zij het deksel en wilde nu, zonder een woord, met haai' eigendom er van door gaan. Maar dat ging zoo gemakkelijk niet De koffer was nog zwaar, ook zonder manslaarzen en timmergereedschap, veel zwaarder dan zij gedacht had. Zij kon hem nauwelijks van den grond tillen. Nu speet het haar al, dat zij omgekeerd was om dit logge ondier van een meubel te reclameeren. "Maar zij schaamde zich, nu weer bakzeil te halen. Zij greep eenh. andvatsel en sleepte den koffer achter zich aan over de straaL Deze manoeuvre veroorzaakte begrij pelijkerwijze een nachtelijk misbaar en bracht al heel spoedig een politieman op het tooneel. „Wat doe je daar, vrouwtje?" riep hij streng. „Til dien koffer op en draag hem heen waar je wezen moet" „Dat kan ik niet Hij is mij te zwaar." „Laat hem dan op een wagen laden." „Dat kost geld en geld heb ik niet" „Het kan mij niet schelen. Maar het ding zoo over de straat te sleepen, dat gaat niet aan. Dus, pas op je tellen, vrouwtje!" De vrouw keek verlegen om zich heen. Dan liet zij den koffer vallen en stond radeloos, in groote ver slagenheid. Van verre had de timmerman het gansche bedrijf aangezien. En toen hij zijn vrouw daar zoo zag slaan, kwam er eensklaps in zijn hart zoo'n eerlijke, warme opwelling van medelijden. Vlug pakte hij zijne spullen en wierp zich het vrachtje over den schouder. Het was hem zwaar genoeg; maar de goede wil hielp hem torsen. Weldra stond hij weder naast zijne vrouw, die zijn komen niet eens bemerkt had. En hij boog zich tot haar, die daar op den koffer zat, en met een stem, waarin eene heel ongewone ontroering trilde, vroeg hij: „kan ik je ook helpen, Marie?' De vrouw keek hem met groote oogen aan. Zij werd rood wat haar maar heel zelden meer ge beurde. En toen sloeg zij hare handen voor haar ge zicht en begon luid te snikken. Ook in de oogen van den man blonk iets vochtigs, en hij had moeite om zich goed te houden, terwijl hij zeide „Komaan, ouwetje hij is zoo zwaar niet, als we hem samen dragen Pak maar op, ieder aan een hengsel en wij met ons beiden zullen hem nog wel heenkrijgen, waar hij wezen moet N. R. Crt lO La wil o f de Wilhelmina tante eene uitnemende variëteit bezitten, die juist het laat zaaien best verdraagt. In Groningen verkrijgt men met enkele zomertarwe's ook bevredigen de resultaten. Intnsschen zijn haver, gerst of erwten ook wel goede navruchten van bieten. Bieten na bieten gelukt in den regel niet, doordat de bieten het tweede jaar te veel lijden van vreterjj of andere ziekten. Het is, om hooge opbrengsten der bieten te verkrijgen, wenschelijk, dat zij niet te laat gezaaid werden. In het Zuiden van ons land zaait men ze in de tweede helft •'an April. In het Noorden is het voorzichtig te wach ten tot het begin der Meimaand. Ondiep zaaien en het zaad vastdrukken door het land te rollen is zeer aan te bevelen. De jonge bietenplantjee hebben dikwijls veel te lijden van „gebit". Een flinke bemesting met chili salpeter is hiertegen het beste middel. Laat men het onkruid opschieten tusschen de bieten, dan is er van een bevredigenden oogst geen sprake. Reeds dadelijk na het opkomen is het goed tusschen de rijen te schoffelen. In vele streken gebruikt men daar voor schoffelmachines, die in groote bedrijven uitstekend voldoen, mits men een geoefend persoon er mee laat omgaan en makke paarden gebruikt. Is na zwaren regen de grond korstig geworden, dan roepen. Toch gingen de kinder zaken voor en zoodra waren deze afgehandeld, of wéér werd Kofland's zaak uitgeroepen. Nu echter was 't Gert Pronk aan wien men vóór hem de noodige eer wilde bewijzen. Toch werd na eenige overweging Gert maar met vrede gelaten. Frans had nu toch lang genoeg gewacht, hij moest nu maar éérst. Besthij kwam. 't Was trouwens volstrekt geen moeilijke reis, die hij had te maken, daar hij, al dagen te voren, in 't Alk- maarsche Kasteel, genaamd „Mai«on de Conservation" ter verduurzaming, was opgeborgen geworden. Zijn zaakje had overigens niet bijster veel om 't lijf. Evenmin als hij zelf. 't Is een 24-jarige werkman en was hij van Harder wijk. Nu dat was 'm wel aan te zien. Toch had hij in den laatsten tijd af en toe nog centen beschikbaar om zich een behoorlijk, soms een onbehoor lijk stuk in den kraag te drinken. De Hoorn8che kantonrechter, (want Frans, die zijn geboorteplaats al lang verlaten heeft en geruimen tijd in Zaandam woonde, had in den laatsten tjjd zijne tenten te Hoorn opgeslagen, heeft Kofland in September j.1. wegens dronkenschap, eene hechtenis opgelegd van 3 weken, benevens nog eene boete van f20, te vervan gen door 14 dagen, wegens het dragen van een revolver, benevens patronen. Nu vond Frans deze jongste straf wat zwaar en ging in appèl bij de Alkmaarsche Rechtbank. Wat niet weg neemt dat hij een poos daarna andermaal wegens openbare dronkensbhap werd opgekalkt. De 0. v. J. stelde voor dit zaakje ter behandeling nu maar bij 't verzetzaakje te voegen en zulks werd goed gevonden. Getuigen verschenen er nóch in de oude, nóch in de nieuwe „drankzaak* zoodat het verhoor uitteraard spoedig was afgeloopen. De Officier had eerst wel gedacht over het inruimen Is na zwaren regen de koratig n6«|d de van 6611 Plaat8Je voor beklaagde in de rykswerkinrich kan men met zoon schoffelmachine y maar later werd dit Idóe door een andere zien» heel XXIU. Fabriek»- en Voederbieten. De teelt der granen is zoo oud als de Geschiedenis, doch die der bieten is van betrekkelijk jongen datum. De Grieken en Romeinen kenden alleen de keukenbieten of kroten en eerst in de 2e helft der 17e eeuw wordt er melding gemaakt van de teelt van mangel wortelen in Vlaanderen en de Rijnstreken van Duitschland. Eene belangrijke ontdekking deed de apotheker iiarg- graf te Berlijn in 1747, n.1. do aanwezigheid van suiker in de mangelwortelen. Zijn leerling Achard kwam zoo ver, dat hij op 11 Januari 1799 aan Frederik Willem IV een klomp voortreffelijken suiker, uit bieten bereid, kon aanbieden. Het volgend jaar gaf deze koning hem een voorschot van 50.000 thaler (f 90000), waarvan Achard eene suikerfabriek stichtte in Silezië, die in 1802 in werking kwam. Reeds Achard had ontdekt, dat de witte mangelwortelen het hoogste suikergehalte bezaten en het is uit den toen geteelden, witten Silezischen bipf, dat de tegenwoordige fabrieksbieten zijn gekweekt. In 1809 bracht Keizer Napoleon 1 de bietenteelt over naar Frankrijk. Ook daar verbouwde men den witten Silezischen mangel wortel. Het was vooral Louis de Vilmorin, de grondlegger der reusachtige zaedkweekery en zaadhandel te Parijs, die daar het gewas verbeterde. De jonge industrie kwam er bovenop, door bet verbod van invoer van suiker in Europa, door Napoleon in 1803 uitgevaardigd om Engelands hanlel te fnuiken. koffer bleef nu nog de have van den .man: nei j)e Duitsche suikerfabrieken waren de eerste, die zich dagsche pak. een paar gelapte hemden, tjn heel onderaan toelegden op het verkrijgen van betere soorten Silezische zijn timmermansgereedschap: eenige hamers ragen, bieten Xnauer te Halle deed dit al in 1850. Rabbethge lioren. beitels, en wat er al verder tot het vak behoort. aiesecke hadden het geluk op de terreinen by t Deze dingen waren 't die den koffer zoo zwaar had- J den gemaakt. Het beetje vrouwenplunje woog niet veel Zoo had dus de deeling plaats gehad op de open straal, onder den vrijen hemel, bij het licht van eene gaslantaren. Dit was alles wrat zij samen bezeten hadden, hun gansche hebben en houden. En zij hadden eerlijk gedeeld. De vrouw kreeg enkel het lichte goed. waaraan niet veel te dragen was. De man al het zware. Met zijne gereedschappen moest hij overigens werken, zich verder door het leven slaan. De vtouw was met het inpakken nu klaar. Den hoed droeg zij voorzichtig, opdat hij niet nogmaals in de verdrukking geraken zou. in de eene hand; in de andere het bundeltje lappen. Van een last kon voor haar nu geen sprake meer zijn. De zware koffer, dien zij zoo vaak van de eene straat naar de andere had gezeuld, had hare spieren gestaald, en wat zij nu te dragen had. leek haar zoo licht als een veertje. De man had heel bedaard het gedoe van zijne vrouw gadegeslagen. Hij was inderdaad een moede, gebro ken schier afgetobde stakker. Hij was ook aan die vrouw van hem sinds zooveel jaren gewoon geweest had zoo lang met haar op en neer gegaan, het beetje lief en het vele leed met haar gedeeld. Het zou hem zeker hard vallen, nu weer alleen te staan. Maar zoo dacht hij het werken was nu eenmaal zijn lot. en daarin zou hij ook verder nog zijn heil moeten vinden. Hij had ook al lang geweten dat zijne vrouw geen liefde, geen hartelijk gevoel meer voor hem had, jaar_ sedert hij eens van eene stelling was gevallen en een jn ,je provincie Zeeland heeft men reeds twaalf o heen gebroken had. Die breuk genas wel weer; maar i Jaren achtereen proeven genomen met verschillende stekende meststof is voor bieten MefiWjiïYJï de breuk tusschen hem en zijne vrouw wilde zich fabrieksbieten. De merken W. R. van Gebrs. Dippe, wone bemesting met supervhosvhaat hieraan niet meer heelen. Het was dan ook een kruis geweest. ;v. van Schreiber en P. van Kuhn en Co. voldeden moeten worden. ögövoegd Drie maanden had hij in bed gelegen en had geen het Timiov stuiver in huis kunnen brengen. Maar overigens, daarna u- GAADMAN. Aan UJUll 1UOV OVV I vaste bovenlaag losmaken, wat zeer nuttig is. Daar de fabrieksbieten met de machine op rijen ge zaaid worden, is het noodig ze later op pollen te hakken en eindelijk door uitplukken der overtollige plantjes opéén te zetten. Iets eigenaardigs der fabrieksbieten is, dat men ze niet evenals mangelwortelen kan verplanten. Zij worden dan erg „getakt" of vingerigzooals het wel genoemd wordt. Lastig kan het „schieten" der bieten zijn. Dit ver schijnsel is een terugslag naar den wilden vorm, die eenjarig is en dus ieder jaar doorschiet. Men hoort nog al eens beweren, dat te vroeg zaaien er de schuld van is, doch meer oorzaken hebben er invloed op. Alles wat den groei tijdelijk tegenhoudt, bevordert het schieten. Zoo ziet men het vaak na ongunstig vooijaarswêer en op weinig vruchtbaar land. Het kan ook aan de kwali teit van het zaad liggen. Het kost niet veel arbeidsloon en staat net, als men de schieters van tijd tot tijd laat afsnijden. Heeft men hier en daar ledige plekken in een bieten akker, dan is bet aan te bevelen hierop Zweedsche rapen te planten of te zaaien. Die kunnen nog aardig wat opleveren. Het is een moeilijke zaak de bieten op den juisten tjjd te oogsten, omdat dit van veel invloed is op het suikergehalte. Op dit gehalte heeft het wêer een grooten invloed. Een vochtige, warme Meimaand, droge zomermaanden en vooral een zonnige warme herfst zijn het best voor het verkrijgen van een hoog gehalte. Omstreeks 1 September kan het gehalte gemakkelijk 2.6 a 3 stijgen in veertien dagen. Proeven in Zeeland genomen hebben zulks geleerd. De oogsttijd begint half September en eindigt vóór half November. Als alleen de hartbladeren nog groen en de rest geelachtig is, kan het oogsten veilig geschieden. In het Noorden van Frankrijk, waar de bietenbouw zeer belangrijk is, worden ze machinaal gerooid. Als de grond niet te nat en te zwaar is, kan zulk een bietenrooier goede diensten bewijzen. Hij ploegt met 2 messen de bietenrijen geheel los, zoodat men de bieten gemakkelijk met de hand uit den grond kan nemen om ze te „koppenIn Nederland worden ze heel weinig gebruikt. De opbrengst van een bunder fabrieksbieten is 25000 tot 45000 K.G., gemiddeld 35000 K.G. De suikerfabrieken leveren drie belangrijke artikelen aan de boerderij terug n.1. pulp, melasse en schuimaarde. Aan de fabrieken worden de bieten gewasschen, aan reepjes gesneden en met warm water behandeld om er de suiker uit te trekken. Het overschot der bieten wordt uitgeperst en is de pulp, die ongeveer 10 droge stof en 90 water bevat. Het gehalte aan eiwitach tige stoffen is nagenoeg 1 De pulp kost f2 a f2.75 per 1000 K.G. Zij kan goed ingekuild worden. De suikeroplossing wordt in ketels gekookt om het water te verdrijven, waarna de suiker gaat kristallisee- rbn. Ten slotte houdt men een suikerrijke stroop over, die melasse heet en voor veevoeder wordt verkocht, dik wijls vermengd met gemalen turf of iets dergelijks. By de zuivering der suiker wordt veel kalk gebruikt, die later met koolzuur verwijderd wordt. Dit afval product is de schuimaarde, die als meststof gebruikt wordt. Zij bevat ongeveer 42 water, 50 koolzure kalk, 0.15 stik8tof, 002 kali en 0.75 phoshorzuur. Op hel eiland Texel gebruikt men het veel op hot grasland, vooral op mindor goede weiden. Men strooit 20 tot 25 M3 per bunder. Meestal slechts één keer wendt men de schuimaarde aan, doch soms na een jaar of zes nog wel eens. In streken, waar weinig grasland is, of in jaren, dat er weinig gras is, hebben de bietenbladeren nogal waarde ais veevoeder. Soms worden zo verkocht voor f 60 per H.A. Men kan het bietenloof heel best bewaren door het dun uit te spreiden over een hoek grasland. Groote partijen kan men evenals gras inkuilen. Heel schadelijk voor de opbrengst is het afbladeren >UOJ V T UWl Xil UO ting, maar later werd dit idéé door een andere ziens wijze vervangen. Thans zit Kofland preventief voor iets dat hij met een rijwiel heeft uitgehaald en de gelegenheid is er voor de rechtelijke markt, om hem voldoende te straffen zonder plaatsing in den „Krententuin". Ten slotte stelt de heer Officier voor, beklaagde wegens dronkenschap 3 weken hechtenis en wegens 't dragen van een revolver en patronen f20 boete of 14 dagen hechtenis op te leggen met vernietiging van het vonnis in eersten aanleg gewezen en met last tot ver nietiging van het in beslag genomen wapen. Een melkverraUcher. Gert Pronk is een 48-jarige boer, geboren te Abbekerk en wonende te Hoogkarspel, die zich contractueel bad verbonden om zuivere, onvervalschto melk te leveren aan de WestFriesche Zuivelfabriek te Hoorn. Pronk zondigde echter tegen het contract. In Augus tus 1907 werd hij betrapt op vervalsching en 't grapje kostte hem wel f400, waarmee hij echter buiten rech telijke vervolging bleef. Toch, de President vroeg of hij langs dezen weg langzamerhand die vierhonderd gulden weer wilde machtig worden begon hij al spoedig opnieuw zijn vervalschingssysteem in toepassing te brengen, d.w.z. water door de melk te mengen, zoowat 2 Liter op de 40 Liter, 2 maal daags. Reeds in December 1907 begon hij daar weer mede, en ging er vrij geregeld mee door, den geheelen winter. Doch de kruik gaat zoolang te water tot ze breekt. Dat was ook hier 't geval. Andermaal, in 't laatst van Maart, werden zijne praktijken ontdekt en toen de Hoornsche commissaris van politie eenmaal de lucht van 't zaakje had was er geen pardon daar moest een gerechtelijke vervol ging plaats vinden. Dirk Nes, de controleur van de zuivelfabriek, de man die monsters van Pronk's melk nam en het vetgehalte wat gering achtte de directeur der Zuivelfabriek in kwestie, de heer P. G. Ooms, met wien Pronk 't bin dende contract had afgesloten, benevens de getuige deskundige Dr. K. H. M. van der Zande, Directeur van het Rijkslandbouwproefstation te Hoorn, waren als getuigen gedagvaard en na het getuigenverhoor was er geen twijfel aan: het wettig en overtuigend bewijs was geleverd te achten. De 0. v. J. vond dat ook en wees tevens op de volledige, openhartige bekentenis van beklaagde. Het feit is er een van die, welke niet anders dan met gevangenisstraf kunnen worden gestraft, weshalve Z.E.G. dan ook gevangenisstraf wegens deze melkver- valsching requireert tegen Pronk en welgevangenis straf gedurende den tijd van 10 dagen. Beklaagde's verdediger Mr. Huizenga somt de omstan digheden op, die in beklaagde's voordeel spreken en verzocht ten slotte de rechtbank vrijspraak subsidiair één dag zitten. Slaan mag niet. Cornelis van Sikkeleris een 23-jarig visscher van 't eiland Texel had aldaar in het dorp Oudeschild den 21sten Mei j.1. kwestie met zekeren Hendrik Bruin, in 't bijzijn van diens broeder Willem. Hendrik bezigde woorden, die Cornelis beleedigend vond voor de moeder van Sikkeleris en met heilige ouderliefde iu het hart, verliet Kees zijn eigen schip, dat in do haven te Oudeschild lag en sprong over op het vijandelijk fregat van Hendrik, waar hij dezen, zooals hij zelf bekent, wel aanpakte, maar niet sloeg. Hendrik beweert echter, wel geslagen te zijn en broer Wim bevestigde dit. en Giesecke hadden het geluk op de terreinen bij de suikerfabriek te Klein Wanzleben by Maagdenburg in 1859 een zeer rijken biet te vinden, die de beroomde Klein-Wanzlebener fabrieksbieten heeft voortgebracht Het zaad, waaruit deze spontane variatie ontstond, was af;komstig van Knauer. De zaadkwef kerjj van Rabbethge ucu. ov,u»UD,u„ en Giesecke bestaat nog en ook andere kweekers telen der bieten vóór ze ryp zijn Dit* maë"dni»"n^7f "»^rr thans de beroemde Klein Wanzlebener suikerbietvooral den, dan korten tyd\óórhet rZ De tfik - -o.,, a ^.hr„,h„r i immers voornamelijk met bohulü der thans de Deroomue js.iöui Gebrs. Dippe te Quedlinburg sinds 1871 en G. Schreiber u. Sohn te Nordhausen. Ook Noord Holland kan bogen op eene groote bietenzaadkweekery, n.1. die der firma Kuhn en Co. te Naarden. Intusschen hebben ook de Franschen suikerrijke va riëteiten gekweekt uit den witten Silezischen, waarvan de betterave fran^aise riche de rijke, Franscbe suiker biet), na 1884 door Fouquier d' Herouel te Vaux sous- Laón verkregen, de beste is. Ook de Vilmorin blanche j améliorée witte suikerbiet van Vilmorin) wordt daar sinds 1866 om haar hoog gehalte veel verbouwd. Rusland teelt jaarlijks 500.000 H.A. suikerbieten, Duitschland 400.000 H.A., Oostenryk-Hongarye 300.000 H.A., Frankrijk 300.000 H.A., België 45.000 H A. en Nederland 36.000 H.A. Ook in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika ontwikkelt de bietencultuur zich sterk. In 1904 had men er reeds 116.000 H.A. suiker bieten. In ons land worden de meeste bieten geteeld in Zeeland, 11.000 H.A. en Noord-Brabant 7.500 H.A. In Noord-Holland verbouwt men ze vooral in de Haarlem mermeer en de LIpolders, te zamen 2500 H.A. per VAUlJj UOIl AUl KOU b\jvt IWV1 uw 4VV1VU. i-e w J/iuuv e* vw«v immers voornamelijk met behulp der bladeren, daarom moeten we die vóór alles behouden. In vele streken is de teelt van voederbieten en man gelwortelen belangrijk. Hiervan bestaan heel wat soor ten. Op tal van plaatsen heeft men vergelijkende proe ven genomen om uit te maken welke rassen het voor- deeligst zijn. Men lette daarbij op gewicht en gehalte der mangels en bieten. Het best voldeden de lange Engelsche roode en witte met een droge stof gohalte van 12 a 14 Heel best blekon ook de Groenkragen en de Rosé jaapjesbiet met 14 a 17 droge stof. Jeze twee soorten kunnen, goed ingekuild, lang bewaard worden. De groote Eckendorfer. de Leutewitser, de gele Globe, de Ideal van Kirsche en de Golden Tonkard bleken veel minder waard te zjjn, voornamelijk om het lage gehalte, dat ongeveer 10 droge stof aangeeft. Zulke waterige mangelwortelen knnnen slecht bewaard worden. De beste wydte voor voerbieten is 35 a 40 centimeter rijenafatand en 35 centimeter afsland in de regels. De opbrengsten varieeren van 60.000 tot 100.000 K.G. per bunder en 10.000 a 16 000 K.G. bladeren en koppen. Uit ervaring kan ik nog meedeelen, dat ter een uit stekende meststof is voor bieten 1 tui wviuoviguo uiv- De O. v. J. merkte op, dat beklaagde niet ongunstig bekend staat, overigens, en eischte tegen hem wegens mishandeling f7 boete of 7 dagen hechtenis. Lang niet uialsch. Willem Zwart, een Egmonder visscher, had in dit nogal levendige visschersdorp den 24sten Mei jJ. twist met zekeren Willem Schong, een 38-jarig vischventer met wien hy aan 't biljarten was dien avond. Naeenig geschil, by de zeer spannende biljartparty gerezen, gaf de eene Willem den anderen een klap met de biljart keu, met dit gevolg, dat Schong bloedend werd ver wond. De O. v. J. beschreef den dader, Willem Zwart, als een ongunstig bekend staand heersohap en hoopte door het eischen van een ernstige straf aan de in Egmond meermalen voorkomende ruwe tooneeltjes eens paal en perk te kunnen stellen. De eisch was dan ook niet malschasjeblieft 3 maan den gevangenisstraf 1 Daar zal Wim Zwart niet erg van opfrisschen. Een pluimpje van den Officier. Gerrit van der Veen, evenals Willem Z wart heden als beklaagde absent, is een Hoornsch burger, die den 23sten Mei j.1. heel laat 's avonds en tevens best dron ken, in 't café van den kastelein en muzikant Dirk Gons een borrel en liever twee dan één - wilde hebben. Doch Gons vrouw die van den Officier een pluimpje kreeg voor haar kranig optreden dien avond vertikte het wel lekker om zoo'n drankorgel nog meer spiritualia te verschaffen, hoe hy ook aandrong. Gort kwaad, dat begrijp j® en bons, daar sneuvelde, eer iemand er op bedacht werd, door Gsrt's schendende hand een glasruit in Gons café. Dat aangifte dezer wederrechtelijke vernieling volgde, zal niemand verbazen. De heer Officier herinnerde er aan, dat beklaagde vroeger te Zwolle wegens vernieling al eens veertien dagen heeft moeten brommen. Sinjeur staat niet gun stig bekend. Eisch14 gulden boete of 14 dagen hechtenis.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 9