Grenen uit Land- en Tninbonw.
Binnenlandsch Nieuws.
Na het „avdite et alteram partem' (hoor ook de tegen Kan ik 't nu helpen, dat n ..wolk van ge 4?®
rtfll in ruime mate te hebben toegepast, vond het hoog uit de geschiedenis en hoog uit de nemei
A. College het mooi genoeg en werd het woord aan daalt en mijn kamer binnendringt en e^c
de heer Officier gegeven, die wegens beleediging tegen namen noem, hooge. gewijde namen, die i ges
Van der Spruit f5 boete subsidiair 4 dagen hechtenis met eerbied leerde uitspreken' laiy 1 c
eischte Als ik 't deed. zou ik in de verdenking kunnen komen
i 't met hen eens te zijn, en dat zou nu wel n kroon
Mishandeling.
Jan Pasterkamp, de laatste lieklaagde, een Urker
visscber van 30 jaar, was absent en moest terecht staan,
beschuldigd van mishandeling, b\j herhaling op „het
eilani" gepleegd in de eerste helft van Juni, wat hem,
nadat het getuigenverhoor was afgenomen, van den
heer Officier een eisch op den hals haalde tot f15 boete
subs. 10 dagen hech.
Uitspraken as. Dinsdag. - 11 Aug. voor 't eerst na
heden weer zitting!
CLII.
Zonder 't tc willen, kunnen mensehen zichzelven en
elkaar heel wat verdriet veroorzaken: 't Vergeetachtige
dienstmeisje, dat de kraan van de waterleiding laat
openstaan en de onderburen op 'n geel plafond Irae-
wezen op mijn hoofd, maar ik ben er zeker van, dat
ik dan morgen voor 't laatst mijn eigen brood zou
eten. Want och
Om 's hemels wil, AmsterdamschAmsterdamseh.
meneer H. d. Hl En niet zoo omslachtig, asjeblieft'
Hoort ge 't, lezers"?
..Wanneer u uit den hemel soms een bloem
Werd toegeworpen, zou 't naar boven zien
U dra gewoonte worden." 6)
Lees voor bloem" vriendelijkheid" en laat mij u
dan stil en in t geheim vertellen, dat ik 't „naar boven
zien" al sedert jaren verleerd heb. Maar goed! Als '1
dan moetAmsterdamsch" en zakelijk Toen men Sim-
sons oogen had uitgestoken, moest hij wel in den
molen loopen, 7) en ook naar andermans pijpen dansen.
En ik ben niet meer dan hij. 't Leelijke eendje, 8)
dat geen eieren leggen en geen vonken uit zijn lijf kon
laten komen, werd door den kater en de kip wel
op de mestvaalt gedrongen. Toch was 't eendje van
n knappe familie, tiaar goedAmsterdamsch. En zake-
teert, diat, week geworden, over drie dagen naar de "Jk- Nog meer t Is dat ik
iiji.njn, 'n maai* Hïo 11 c11ic 1 .schc goedheid
laagte komt; de vriend, wien ge 'n boek leent, maar die
't nooit terugbreng!de huisheer, die altijd reparatie
belooft en 't nooit doet; honderd menschen, die zich
allerlei brave dingen voornemen, maar ze nooit ten
uitvoer leggen; domkoppen, die zich voornemen vcr-
stahdig te doen en telkens nog grooter domheden begaan;
dichters, die ziek zijn en anderen ziek maken met hun
eeuwig gerijm of rijmloos maatgezang; dieven, die voor
't stelen gepakl worden en toch telkens opnieuw stelen;
leugenaars, die ten slotte niet meer weten of ze leugm
of waarheid spreken en zichzelven en anderen in de
misère helpen: dominéés, die te lang van stof zijn en
hun kerken leeg preeken; uitgevers, die met doorzwoegde
copy omspringen als met schelpzand en er op trap
pen! dat 't kraakt; dagbladschrijvers, die, eenmaal aan
't schrijven, geen slot kunnen vinden, van den hak op
den tak springen, en de arme hersenen van hun onge
lukkige lezers telkens opnieuw aan allerlei folteringen
onderwerpen; enz. enz. enz. Allemaal zieken! Geloof
me: allemaal ziekenI Tenzij, dat ziekte 'n normaal
verschijnsel is, omdat 't zoo algemeen voorkomt en
zooveel zeggen wil als: in orde, d. w. z.gezond-zijn.
Een dief Ls 'n dief en 'n schrok 'n schrok; zoo is
de man nu eenmaal. En als ge van 'n beuzelaar 'n
verstandig nienseh zoudt willen maken, dan zijt ge
op uw honderdsten verjaardag nog even ver als nu;
doodeenvoudig omdat
In de fabelen van La Fontaine komt deze vertelling
voor: Er was eris 'n man, die zóó'n lieve kat had, dat
hij de goden bad er 'n vrouw van te maken. De goden
verhoorden zijn gebed en maakten van de lieve kat 'n
lieve vrouw; maarzij bleef muizen vangen. Midden
in den nacht, als ze maar even geritsel hoorde, sprong
ze 't bed uit en ging op de muizenjacht. De man sprak
er n dokter over aan, die drankjes gaf, welke niet
hielpen; trachtte te praten met zijn lieve vrouw over
't onhebbelijke van haar gedrag, maar 't baatte niets.
Zij schreide dan, beloofde beterschap; maar den vol
genden nacht ving ze weer muizen.
„Wat eens in 't merg geboren zit
ls met geen slagen te overwinnen;
Halsstarrig volgt de oude sleur,
En wijst gij het vergramd de deur
Het sluipt weer door het venster binnen!" 1)
Deze fabel is oud, maar haar waarheid zoo oud
als de wereld. Een luiaard is lui, al zou hij zich
redden moeten uit 'n 'brandend huis; een slordig mensch.
slordig, al moest de Koningin op visite komen. Iemand,
die altijd den tijd heeft, heeft ook altijd wel 'n smoesje
klaar, om zijn telaat komen te excuseeren. Maar aan
den anderen kant weet ook 'n werkzaam mensch altijd
wel werk te vinden en baat 't weinig of vrienden en
doctoren al adviseeren, om wat meer rust te nemen.
Toen mijn vader gedwongen werd „stil" te gaan leven
en hij naar medisch oordeel niet meer werken mocht
en zijn „rust" moest .nemen, toen waren „rust" en
„stilte" voor goed uit 't huis verdwenen. Niet alleen,
dat hij zelf van den ochtend vroeg tot den avond
laat in de weer was, maar hij dwong ieder tot aan
pakken en er waren altijd werkmenschen over den
vloer. Als we ons dan beklaagden bij moeder, dat
Nu ja, stil maar! Indien uitgevers even nobel
als lastig waren, <lan„... I.aat eens zienO ja,
Ferdinand Bolstraat,... opstootjes,... politie.... 't Is nu
weer wat geluwd, maar 't is me daar 'n toestand ge
weest. Ats je laat in den middag 't plein over slak,
ging je hoed de lucht in. En als je 't waagde met
n meisje ol vrouw te passeeren, dan werden er zulke
afschuwelijke woorden gezegd, dat je bij 't terugkomen
liever 'n omweg maakte. De ijskarretjes hebben den
naam ervan gekregen, maar de politie wist wel beter,
en die hun oogen niet in hun zak hebben gehad de
laatste maanden, wisten wel beter. Kindergeschiedenisjes.
Zaakjes voor „Pro Juventute". Zeven ingerekend, drie
naar 't gasthuis; schoften van jongens, half makrodaety-
lisch, 9, volbloed schande, opgesloten; meisjes, half
kinderen nog, onder politie toezicht.
De Nieuwe Zijds Kapel gaat tot de geschiedenis he
li ooren. Ik ben er deze week voor den derden oi vierden
keer van mijn leven eens binnen geloopen; maar wat
'n toestand 1 Banken waren er niet meer. Scheeve pilaren,
uit 't lood gezakte muren, gebarsten zerken, kapotie
en verschoten gordijnen, enz. De kastjes verdwijnen en
worden evenals de Kerk met den grond gelijk gemaakt.
Of er ook nadien zout gestrooid zal worden, weet ik
niet.
Het Frederik Hendiikplanlsoen vóór 't Paleis voor
Volksvlijt.
Nu ja, maar vindt ge 't goed, dat ik daar dan de
volgende week over schrijf? Anders wordt deze brief
alweer te lang en kost 't weer extra port, die door
'n rijke uitgeversfirma niet geteld wordt, maar die ik
heusoh niet diagen kan.
Ge behoeft me op die laatste vraag niet te ant
woorden. Ge krijgt loch niet meer. Uit. Ik ben nu
eindelijk ook eens boos, en als ge er 'n regeL uit
schrapt
H. d. H.
Aanteekeningen.
1. Zie Fabelen van La Fontaine: „De Kat in 'n
Vrouw veranderd".
2. „Aurora". Tweede druk,
3. „Aurora". Tweede druk,
4. „Aurora". Tweede druk.
3. „Aurora". Tweede druk,
6. „Aurora". Tweede druk.
7. Richteren XVI 21.
8. Andersens sprookje: ,,'t Leelijke Eendje
9. makrodactylrsch langingerig.
pag. 349.
pag. 89.
pag 355.
pag. 349.
pag. 127.
Noot op Brief 151 (laatste gedeelte).
laatste tonen de hlijde verzuchting slaken „nu heb
ben we tenminste wat voor ons geld!
sche tooneelgezeischappen en oereeelde bezoe-
trnpDpn brermen ons s winters hunne ger g
keiwoodat de Nieuwe Schouwburg minstens
oer week een voorstelling kan houden. De Beurs
schouwburg werd den af geloopen winter eei
door een eigen troep bespeeld, hel Noord Nederland eh
Tooneelgezdsehap, dir. (.or Smits, zoodal de
van sommige menschen die als een criterium
groote stad aannemen, dat er iederen avond „wal
doen moet zijn" eindelijk zijn bevredigd.
Het getal aanbidders der Muze Thalia is nier zeei
groot Een 25-tal rederijkerskamers en tooneelclubs
houdt hier jaarlijks één- of tweemaal feestelijke ver
gaderingen, soms met grillig overladen programma s als
éen blijspel gevolgd door een treurspel, na afloop hier
van een klucht, alles afgewisseld met een onrustba
rend aantal luimige en Iragische voordrachten. Kan
zoo iets anders dan een hevige afgunst opwekken bij
Thalia's zuster Terpsychore? Welnu ook in dien nood
is voorzien. Vergoelijkend plaatst men 3 woordjes on
der aan het ellenlange programma. 3 woordjes, waar
naar vooral de jongere toeschouwers zoo verlangend
kunnen kijken, terwijl ze met roerend smachtende
oogen den afstand meten, welke het nummer „waaraan
gewerkt wordt" scheidt van die 3 woordjesna-afloop
ral!
Die ijver voor het tooneelspelen is trouwens niet bij
uitsluiting eigen aan de stad. Geen dorpje in de Omme
landen of in Friesland dat niet zijn „kamer" heeft!
In Friesland zijn vooral die kamers een machtig wapen
bij den taalstrijd. Is hel repertoire van oorspronkelijke
Friesche stukken reeds vrij groot, velé uitheemsche
werken worden daarnaast vertaald of omgewerkt in hel
Friesch. Gedurende mijn 3-jarig verblijf in Sneek was
ik een paar maal in de gelegenheid een tooneelvoor-
stelling van een „kryte" bij te wonen. Ik heb daar
stukken gezien met eenvoudige intrige en taal. Een
voudig was ook de stijl waarin men speelde en juist
die diepe eenvoud vermocht zoo te stemmen. Jammer
dat men ten plattelande zoo zelden een aan de eisehen
voldoend toonvel heeft, ja, zich soms moet behelpen
met het aanéénschuiven van een paar biljarts, die
met planken overdekt worden. Jammer ook dat de
leiding en keuze der stukken niet altijd in betere han
den zijn. Meestal wordt „meester" hiermee belast, maar
als meester nu eens niet kan of wil? Men komt dan
tot feiten als me laatst door 'n kennis werden mee
gedeeld die in een Groningsch dorpje „Vorstenschool"
had gezien, waarbij Louise met een groote bordpa
pieren kroon op haar bol telkens in botsing kwam
met een groote petroleumlamp, 't welk, behalve brand
gevaar, hilariteit verwekte. Arme Douwes Dekker! In
zoon geval heeft alleen de kastelein profijt van de
kunst, wat te betreuren is, omdat de. onstoffelijke voor
deden die de rederijkerskamers afwerpen voor den
Noordeling niet te versmaden zijn. De Nederlanders
boven den IJsel zijn minder welsprekend met tong
en gebaren dan de rest van ons volk, wal trouwens
niet wil zeggen dat een Fries zich door een Amster
dammer in een hoekje laat praten.
Ja, die stijfheid wordt ons vaak verweten! Wie dat
verwijt ook mogen verdienen, onze vrouwelijke studen
ten stellig nietMenig vreemdeling staat verwondert
te kijken als hij hunne rijjolen voorbij ziet trekken.
Voor ons is zooiets al doodgewoon. Is een jóngedame
geslaagd voor een academisch examen dan gebiedt de
mos dat de vriendinnen haar met een vierspan en
volgkoetsen afhalen. De paarden worden versierd met
de faculteitskleuren van de gelukkige en- in galop gaat
het dan naar 't huis der trotsche ouders, of, zoc
zoo die
elders wonen, naar de damesstudentensoos, waar de
In de voorlaatste alinea ^van dit opstel wordt gespro- vriendinnen op gebakjes worden onthaald. Een aar-
..loiumiKu up gcuanjes woraen ont naald. Ken aar
ken van terug geslagen dactylen (anapacsten;. Dit is öige gewoonte maar.... zoo als de ouden zingen, pie-
fout. De nma,l is zuiver dactylisch, en 't is mij onbe- 'peji de jongen, en dat is niet altijd aardig. Hedenmiddag
grijpelijk, hoe ik zoon domheid peer kon schrijven. werd mijn oog onaangenaam getroffen, toen ik J
Noord-Holland alleen teelde dus 40«'o van dil ge
was en neemt men in aanmerking, dal de opbrengen
per bunder hier in den regel hooger zijn dan elders
dan mag men wel zeggen, dat bijna de helft der
Nederlandsche karwij uit Noord-Holland komt. In 1)0,
was er in Nederland 4925 H.A. bebouwd met karwij,
waarvan 2200 H.A in Noord-Holland 1162 H A in
Groningen. 703 H.A. in Zeeland 65o H.A. in Noord-
Brabant 49 H.A. in Friesland, 175 H.A. in Zuid-I lof-
land en 9 H.A. in Utrecht. Vóór mij ligt een staatje
van het jaarlijks met karwij beteeld aantal bunders
sinds 1878 In dat jaar was het 2518 H.A. Langzaam
daalde het tot het jaar 1884. toen het nog maar 1130
H.A. bedroeg. Toen steeg het getal tot Hbo.) H.A. in
1888, daalde weer tot 1642 H.A in_ 1893, bereikte in
1897 zelfs het hooge aantal van 5868 H.A. om in
1899 weer terug te gaan op 2919 H.A. Sinds 1901
schommelt het om de 5000 H.A. per jaar. In 190:>
was er 4295 H.A. karwij, in 1906 1636 H.A.
Volgens eene dit voorjaar verspreide bekendmaking
der Directie van den Landbouw was er in 1907 492a
H.A. karwij. dus ongeveer 300 H.A. meer dan in 1906.
Het was vooral in Noord-Holland en Groningen, dat
de teelt zich had uitgebreid, in iedere provincie met
150 H.A.
De met karwij bezette oppervlakte in 1908 wordl
kleiner geschat dan die van het vorige jaar, omdat
er nogal wal mislukt Ls door het koele weer van 1907,
waardoor de dekvruchten te laat geoogst konden wor
den.
In 1907 was de totale karwijopbrengst in Nederland
116.028 balen, waarvan 49.957 uit Noord-Holland.
29892 uit Groningen, 17834 uit Zeeland en 13501 uil
Noord-Brabant geleverd worden.
Vermoedelijk zal de oogst van 1908 lager zijn, doch
door het gunstige weer van dezen voorzomer kan het
nog wel meevallen. Daar reeds hooge prijzen in voor
koop zijn besteed, staat het er op liet oogenblik voor
de meeste karwijverbouwers goed voor.
Vroeger verbouwde men de karwij hoofdzakelijk in
Drechterland.
Men scheurde daartoe een stuk grasland, teelde op
„de groet" bruine mosterd, waarin karwij gezaaid werd
en maakte het land door inzaaien van gras en klaver
daarna weer groen. Toen na 1875 de meekrapteelt in
de polders verdween, ging men zich daar meer op de
karwij toeleggen en zaaide ze onder erwten of paar-
denboonen. De Zeeuwen zaaien de karwij meermalen
in vlas, en nu in verschillende streken de teelt van
rond en scherp spinaziezaad in het gr ooi gedreven
wordt, ziet men ook dit gewas als dekvrucht der
karwij gebruiken, ook het blauwmaanzaad dient hier
wel eens voor.
Sinds de kunstmest bekend werd als het meesl
krachtdadige middel om allerlei oogsten te vergrooten,
heeft men ook de karwij met deze meststoffen voor
uitgeholpen. Vooral chilisalpeter kan met groot voor
deel aan dit gewas gegeven worden. Zoodra de dek
vrucht geroofd is, en het onkruid is uitgewied, strooien
velen 100 lot 200 K.G. dezer meststof per bunder om
een krachtig gewas te krijgen; hoe eer dit geschied!
des te beter, in het voorjaar strooit men dan nogmaals
zulk een portie chili. Het spreekt vanzelf, dat er voor
af al gezorgd moet zijn, dat er aan phosphorzuur en
kali, ook voor een grooten oogst, geen behoefte kan
zijn. Men houde wel in hel oog. dat alle oliezaden
zooals karwij, blauwmaan, mosterd en koolzaad veel
stikstof behoeven.
Chili op karwij zal bijna altijd groot financieel voor
deel geven.
Het is van ouds de gewoonte de karwij direct na
het snijden of machinaal maaien aan hokken te zetten
en daarom klinkt hel wel eenigszins vreemd, als men
hoor!, dat ze elders dit gewas op de thans algemeen
bekende ruiters drogen, evenals klaverhooi, erwlen en
trlooi -
Mijn excuus ervoor.
H. d. H.
vader zoo lastig was en ons zoo bezig hield, dan zei
zij imet haar wijzen mond: „Ja, kind, vader is nu
eenmaal zoo geknipt, en zoo moet hij versleten wor
den." En zij ruimde met haar steeds ouder wordende
handen en haar altijd jonge liefde den boel maar weer
op, dien vader gemaakt had. Maar morren of verwijten
of zich beklagen deed zij nooit.
Ik ben later wel in andere gezinnen gekomen, waai"
Maar dat doet er niet toe; ik geloof, dat ik 'n
zeer lieve moeder gehad heb, wier Liefde wijsheid en
wier wijsheid liefde was.
v c*O"** VWV1* lrv uv
leerlingen der hoogste klassen der meisjes-burgerschool
in landauers zag zitten. Vroege.r kenden we school
feesten met Jan-pleziers, koek en warme chocolade,
sr\ - "i L-i. UA<vUflAM maar nu niets meer van dat alles. Met blasé gezichtjes,
KriP.VH.n HIT nP.T ninOrGBn alsof 'thun dagelijksch werk was zaten de kinderen
UIIGVVll Uil IIClllUUIUUII. van 14_17 jaar in landauers. De jongste klassen moch
ten niet mee, hadden ze gezegd, omdat die veel te
jong (sic) waren. Nee, meisjes, dat is geen aardig ge
zicht, ik vind het ook wat stout, pardon, stuitend
wilde ik zeggen.
Vriendelijk gegroet.
D. O.
IV.
Groningen, Juli 1908.
Geachte Redactie,
Onze goede veste is tegenwoordig in twee kampen
verdeeld. Ik zal u eens vertellen welke kwestie zwaar
wichtig genoeg is de anders zoo vreedzame burgers
tegen elkaar in 't harnas te jagen. ZuLks kan zijn nut
hebben voor het geval dat ge tijdens uw zomervacantie
in een trein, op een boot, in hotel of pension kennis
maakt met een Groninger: ge zult dan minder moeite
hebben het gesprek met mijn een ietwat stuursche ge-
westgenooten gaande te houden.
Toen in 't begin van de vorige eeuw de burgerij
- j nog verstoken was van de aanlokkende gelegenheid om
ruzie. Als elke me\rou per trein, tram of fiets haar zomersche namiddagen
in hei en bosch te slijten, ontstond uit de behoefte
aan gezellig verkeer en muzikaal genot in de open
lucht een buitensociëteit, genaamd „Het hooge Zomer
huis" waar de stadsmuzikanten 's Zondagsavonds hun
uitvoeringen gaven. Deze primitieve instelling heeft zich
De eene mensch is zus en de andere zoo, en als
we niet leeren veel van elkaar door de vingers te zien,
hebben we eiken d:
wissewasje haar gedienstige 'n standje moest maken,
dan had ze wel dagwerk en om den anderen dag 'n
ander meisje; en als 'n meisje geen anderen dienst
wilde aannemen, dan naar haar eigen aanleg, dén vond
ze er nooit een. Geven en nemen is of wordt de laveer-
tactiek van elk verstandig mensch, en wie 't niet kan...
Nu jadaar praat ik later wel eens overMis
schien 1
De kwestie is, dat mijn brieven ten eerste te lang en
ten tweede niet „Amsterdamsch" genoeg zijn. Ik durf
't niet meer tegenspreken; want als 't zoo dikwijls dooi"
vriend en vijand, door lezers en uitgevers beweerd
wordt, zal t wel waar wezen. Maarwat er aan
te doen? Ik ben nu zeker eenmaal lang van stof, en
ik ben nu eenmaal zeker niet-Amsterdamsch. Weet de
Firma geen kunstje, om wat minder op de wereld te
laten gebeuren? Ik zou kunnen ophouden brieven te
schrijven, om dan net als mijn vader „stil" te gaan
leven_maar eerlijk gezegd ben ik daar nog te jong
gevonden
is 'n uitgever niet, of hij loopt er op 'n mooi praatje
van 'n schrijver ook wel is in. Van 'n dichter niet.
Dat zijn de grootste stumpers, die God schiep. Als
die maar dichten en phantaseeren mogen, dan zijn
ze tevreden, al hebben ze geen brood om te eten en
geen kleeren om aan te trekken. Desnoods geven ze
geld toe. Als ze zich eenmaal in 't hoofd gezet hebben,
aat werken zalig maakt, werken ze zich dood. En
tegenspraak of terechtwijzing hebben geen andere uit
werking op hen, dan dat ze hun opzet met nog meer
kracht doorzetten. Een dichter, die zich bekeeien of
overreden laat, moet nog geboren worden, 'n Echte
dichter is zijn eigen wurgpaal, 't echte aas voor 'n
uitgever. Niet om m te vangen, maar om 'mArme
dichters! Wat spijt 't mij, dat ik u niet helpen kan
en dat gij naar geien rede wilt luisteren;
Het eenige wat ik mij nu nog
Dat is te bidden voor uw 1
verstout,
lehoud.
Laat ons dan ten minste hopen, dat die gebeden
niet geheel verloren gaan, en dat naar de profetie van
Aurora" bóven dichters wordt gewerkt, wat zij zelf
niet werken kunnen. 2) En dit vertrouw ik; want
Als alle werkers voor Zijn wereld
God helpt, is voor de zangers geen gevaar," 3)
al zijn 't „jyoote kinderen", al zijn ze blij met 'n dooit
musch 'n Mensch kan maar blij wezen. En wat wou
zaligheid anders wezen dan blijdschap? Of wat
......Zou de Hemel anders kunnen zijn,
Dan werken van den uitslag meer gewis f' 4)
En „gewis" in klaarder Hollandsch„zeker"
zijn die menschen van hun arbeid, die dichters en
profeten. Want
wat zij eten maakt voor hen
Zooveel niet uit, als wat zij zijn; en 't leven
Erkent gij, ontwikkelt zich van binnen uit" 5)
in den loop 'der iaren ontwikkeld tot (is 'ontaard in,
zeggen de ontevredenen) een „Sociëteit de Harmonie",
)een kunsttempel met een orehest dat jaarlijks 40.000
gulden kost, met lees-, conversatie-, biljart- en speel
zalen, die voorts gelegenheid biedt tot het houden van
leesten en vergaderingen van allerhande soort en zich
kan verheugen in een kleine 3000 leden, die f 20 con
tributie en f 25 entree betalen. Na vele deliberatiën
bleek het j.l. winter niet langer mogelijk deze hartader
van Groningen, deze „staat in een staat" anders te
besturen idlan door de directie bijstand te verleenen
in den vorm van een vertegenwoordigend lichaam van
80 leden.
De verkiezing van deze reuzencommissie, spottender-
luuuiva vu uvreri
de bewonderaars van den voortreffelijken dirigent Peter
van Anrooy, ziet in de Harmonie slechts een kunst
tempel en beschouwt de verschillende amusements
zalen als evenzoovele foyers voor de Zondagsche en
Woensdagsehe concerten. De andere stelt de gezelligheid
voorop, beschouwt die concerten als bijzaak en hoort
liever de mopjes van de nu en dan verschijnende dames-
en zigeunerkapels of strijkjes van symphonieën. Ze
keurt den huidigen toestand dan ook ten sterkste af
en noemt zich oppositie.
Deze oppositie nu behield bij de Doema-verkiezing
de overhand en verandering zoowel in 't programma
der orchesten als in de samenstelling van net orehest
is te duchten. Ik zeg „te duchten" omdat ik vrees dat
vlas.
Bij eenig nadenken lijkt het mij toch nog zoo ver
keerd niet. Tegen verlies van zaad kan men een kleedje
op de dwarsstokken leggen en goed gebonden is er
voor omwaaien der ruiters misschien minder gevaar
dan voor gewone hokken. Het gebruik van ruiters lijkt
mij wel een middel toe om het gevaar voor schimmel
te verminderen.
In Groningen gebruikt men ter dekking der erwlen
op de ruiters dikwijls stroomatten en deze konden in
regenachtige tijden hier ook wel nuttig zijn. In ieder
geval is het gebruik van ruiters bij den karwijoogst
een trtieuw gezichtspunt, dat de moeite van het be
proeven waard is, te meer nog daar een kleine proef
geen noemenswaardige kosten kan meebrengen.
Evenals ieder gewas heeft ook de karwij een ge-
duchten vijand. Wij bedoelen de beruchte rups van
He kiirwiimoi T«
aUXA1VA/1V11 VIA" IJL
de karwijmot. In de negentiger jaren was het óp vele
plaatsen bedroevend, h;oe sterk dit insect de karwij
vernielde. Soms bleef niet eens de helft van het gewas
over. Velen staakten de karwijtcelt om de rups, of
ze krompen ze aanmerkelijk in. Na 1899 deed dit in
sect niet veel schade meer. De natuur herstelde zelf
het evenwicht
aan
jui^/vu Z/L Lil Ut/ K3I
Bij onderzoek vond men er soms 6 tot 10 vi
elkaar zitten en het is voorgekomen, dat in éen «.aiwij
plant 50 poppen zaten. Bij het dorschen der karwij
en ook wel later vliegen de motjes uit het «ir~-
zoeken een winterverblijf op.
Het ar'
Het karwijmotje is grijsbruin van kleur, het over-
vvvi KAIIWH Wintert in strooschelven en rieten daken en komt in
-JïJaart en April uit zijn schuilhoeken te voorschijn
De karwij groeit op verschillende plaatsen in Europa De motjes vliegen tegen den avond en leggen hare
in het wild; in Nederland veelvuldig op de uiterwaar- eitjes aan de jonge karwijplanten. De rupsjes, die hiel
den langs de groote rivieren. Zij wordt door runderen I uit ontstaan, vreten eerst aan de bladeren, later
en schapen gaarne gegeten en wordt tot de nuttige de bloemen en het zaad In w»
weidegewassen gerekend. Het zaad der in het wild
groeiende karwij is fijner dan dat der gekweekte, doch
heeft een hooger olie-gehalte. De aangename geur van
het karwijzaad wordt veroorzaakt door een vluchtige
olie, evenals zulks het geval is bij sinaasappels en
citroenen, anijszaad, rozen, viooltjes en andere bloe
men. Deze aetherische oliën verdampen, wat vette
oüën, zooals raapolie, lijnolie en slaolie niet doen.
In verschillende streken, vooral in Duitschland, mengt
men karwijzaad in een gebak, de z.g. Kiimmelkuchen;
elders kruidt men er magere kaas mede in plaats van
daarvoor komijn te bezigen.
De grootste hoeveelheid karwijzaad dient voor be
reiding van een likeur, Kiimmel of Kümmelbranntwebi
geheeten, die vooral in Duitschland en Rusland veel
gedronken wordt. Vroeger gebruikten de likeurstokers
hiervoor het zaad, doch thans de olie, die er in af
zonderlijke fabrieken uit bereid wordt. Ook in de ge
neeskunde gebruikt men karwijolie. Het afgedistilleerde
zaad is een artikel, dat teaen et n goeden prijs naar
om in den thee-
is te begrijpen, dat de distillateurs van karwij
olie in de eerste plaats letten op het oliegehalte van
het zaad. Goede karwij bevat 4—5 «(0 olie. Welke
«JICIXAWI Cll, 1'd
en het zaad. In Mei zijn de eerste rupsjes
te vinden in de hoeken der bladstelen. Als ze volwassen
zijn, kruipen ze in de karwijstengels om te verpoppen
Bii onderzont' 1 ~m c >t 10 vlak bij
in éen karwij
;n der karwij
moljes uit het stroo en
nel is maar gelukkig, dat dit vernielend insect de
laatste jaren niet talrijk is opgetreden, want een goed
koop en werkzaam bestrijdingsmiddel ertegen is niet
bekend.
Mocht onverhoopt de karwijrups zich ergens weer in
groot aantal vertoonen, dan is het zaak om hiervan
dadelijk bericht te zenden aan den Directeur van het
Rijks-instituut voor Phytopathologie plantenziekten-
kennis) te Wageningen! Deze nuttige instelling zal dan
stellig bereid zijn om middelen te beproeven tot be
strijding der plaag.
Hoe meer de landbouwers bij het waarnemen van
ziekten in de gewassen zich tot dit instituut wenden,
des te beter zal de strijd tegen schadelijke dieren en
andere ziekteoorzaken gevoerd kunnen worden.
D. E. LANDMAN.
d-yU VJliO. I
omstandigheden het oliegehalte verlagen ol verhoocen
kunnen, is niet juist bekend. Wel weet men, dat het
klimaat er grooten invloed op heelt en wel zoodanig,
dat in de koelste streken de olierijkste zaden geteeld
worden. Karwijzaad uit het midden van Zweden had *oi uuji aan zee
een gehalte van 6,1 tot 6,4 o/o. Van al de karwij. en autu op hei en dennen om er meer kracht en
die in den handel komt, is de Nederlandsche de beste, weerstandsvermogen te verkryiton.
daarna komt die uit Denemarken, Zweden en Noor- ze've 1)aar buiten gaat, denke nu ook
wegen. Het zaad uit het Noordelijk deel onzer pro- de^duizonden misdeeldou
vincie schijnt het beste te wezen van alles.
De Duitsche karwij is arm aan olie, vooral die uit
J -1-V
Zwakke kinderen in ren Kezondheldsoord.
Er is geen plaats zoo klein of tal van zwakke en
bloedarme kinderen bunkoren naar een verblijf aan zee
Van al de" kaï^il en dui" °P hel "n
,„1J -
van Anrooy dan zou
wat een zeer groot
verlies zou zijn voor de muzikale wereld van Groningen,
't Zal moeilijk blijken een zoo hoogstaand musicus
voor 't zelfde karige loon terug te krijgen. Reeds jaren
lang duelleerden de leden met de peil over deze zaak
en zong men (op de wijze van: „als mijn moeder dat
eens te weten kwaml"):
„De een wil een mopje, de ander een symphonie,
„Zoo komt in de Harmonie nooit haarmóónie", etc.
maai" 't zal nu wel tot een uitbarsting komen. In alle
gezinnen en kringen spreekt en pleit men over deze
kwestie, 't Is bepaald koddig de meest enthousiaste
voormannen der beide partijen op een concert gade te
slaan. Bij 't spelen van een wals van Straus of Léhar
en vooral bij de ouvertureDichter und Bauer wie
gelen de hoofden dei" oppositiemannen in zalige ver
rukking heen en weer, terwijl de aanhangers der an
dere partij elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan
staren, alsof ze zeggen willen,,'t lijkt wel een draai
orgel". Bij Beethoven worden de rollen omgekeerd.
Aan de eene zijde dof wanhopige gezichten en: „dat
eens aan
Tot begin September zijn ir alle tehuizen van het
Ull „Centraal Genootschap voor Kinderherstellings- en
tschland. Al zaait men daar olierijk zaad uit Vacantiekolonies alle plaatsen bezet, niet één bed is
afkomstig blijft |i|et oliegehalte laag. m^fr °Pen"
in den laatsten tijd begint men in landbouw- Maar op 5 en op 12 September komt er vry veel
kringen meer rekening te houden met het oliegehalte ruimte in de bosch- en in de zeekoloniebuizen.
van het zaad. Misschien komt het nog wel eens zoover, Zeer jammer zoude het zijn, wanneer de September-
dat men de karwij verkoopl op oliegehalte evenals men kolonies niet gevuld werden door gebrek aan verpleeg
de fabrieksbieten betaald krijgt naar het aanwezige kosten, die slechts f24,30 in 4 weken zijn.
suikergehalte. Het spreekt vanzelf, dat de koopers al- Alles is gereed om de kinderen te ontvangen. De
tijd terdege mede zullen blijven letlen op fnschheid moeten voor onderhoud, personeel, geleidsters, huur, enz.
en zuiverheid van het zaad. blijven dezelfde. En September is vaak een zeer mooie
Karwij is uitstekend bestand tegen de winterkoude; maand.
zelfs in het Noorden van Zweden en Noorwegen vriest Wie de verplecgkosten geeft of inzamelt kan zelve
zij niet dood. Een koude en natte voorzomer is echter 06,1 kmd aanwijzen.
zeer ongunstig voor de zaadvorming van dit gewas. Ondergeteekende geeft gaarne alle verlangde inlich-
Nederland, Denemarken, Zweden en Noorwegen ver- tingen.
bouwen de meeste karwij. In Duitschland en België Namens het Hoofdbestuur van het Centraal Genoot-
heell de teelt weinig te beduiden. schap voor Kinderherstellings- en Vacantiekoloniee.
In het jaar 1904 was er in Nederland 5361 H.A. ne eedeleiiaerdH hii de vernleainK
karwij. waarvan 2095 H.A. in Noord-Holland, 1023 gedelegeerde b« de verpleging
H.A in het westen van Noord-Brabant, 1002 H.A. in A> c- BOS,
Zeeland, 912 H.A. in Groningen, 264 H.A. in Zuid-
Holland, 47 H.A in Friesland en 18 H.A. in Utrecht.
- San'de andere schatte- De totale zaadopbrengst van dat jaar werd geraamd
d" "f 13,790 b""li" 50
Zuid-Duitschland. Al zaait
Holland AM
Eerst in
Egmond aan Zee.
io '«ii viai
baaltjes van 50 K.G.
—o—