Grenen uit Land- en Tninbonw. Binnenlandsch Nieuws. Na het „avdite et alteram partem' (hoor ook de tegen Kan ik 't nu helpen, dat n ..wolk van ge 4?® rtfll in ruime mate te hebben toegepast, vond het hoog uit de geschiedenis en hoog uit de nemei A. College het mooi genoeg en werd het woord aan daalt en mijn kamer binnendringt en e^c de heer Officier gegeven, die wegens beleediging tegen namen noem, hooge. gewijde namen, die i ges Van der Spruit f5 boete subsidiair 4 dagen hechtenis met eerbied leerde uitspreken' laiy 1 c eischte Als ik 't deed. zou ik in de verdenking kunnen komen i 't met hen eens te zijn, en dat zou nu wel n kroon Mishandeling. Jan Pasterkamp, de laatste lieklaagde, een Urker visscber van 30 jaar, was absent en moest terecht staan, beschuldigd van mishandeling, b\j herhaling op „het eilani" gepleegd in de eerste helft van Juni, wat hem, nadat het getuigenverhoor was afgenomen, van den heer Officier een eisch op den hals haalde tot f15 boete subs. 10 dagen hech. Uitspraken as. Dinsdag. - 11 Aug. voor 't eerst na heden weer zitting! CLII. Zonder 't tc willen, kunnen mensehen zichzelven en elkaar heel wat verdriet veroorzaken: 't Vergeetachtige dienstmeisje, dat de kraan van de waterleiding laat openstaan en de onderburen op 'n geel plafond Irae- wezen op mijn hoofd, maar ik ben er zeker van, dat ik dan morgen voor 't laatst mijn eigen brood zou eten. Want och Om 's hemels wil, AmsterdamschAmsterdamseh. meneer H. d. Hl En niet zoo omslachtig, asjeblieft' Hoort ge 't, lezers"? ..Wanneer u uit den hemel soms een bloem Werd toegeworpen, zou 't naar boven zien U dra gewoonte worden." 6) Lees voor bloem" vriendelijkheid" en laat mij u dan stil en in t geheim vertellen, dat ik 't „naar boven zien" al sedert jaren verleerd heb. Maar goed! Als '1 dan moetAmsterdamsch" en zakelijk Toen men Sim- sons oogen had uitgestoken, moest hij wel in den molen loopen, 7) en ook naar andermans pijpen dansen. En ik ben niet meer dan hij. 't Leelijke eendje, 8) dat geen eieren leggen en geen vonken uit zijn lijf kon laten komen, werd door den kater en de kip wel op de mestvaalt gedrongen. Toch was 't eendje van n knappe familie, tiaar goedAmsterdamsch. En zake- teert, diat, week geworden, over drie dagen naar de "Jk- Nog meer t Is dat ik iiji.njn, 'n maai* Hïo 11 c11ic 1 .schc goedheid laagte komt; de vriend, wien ge 'n boek leent, maar die 't nooit terugbreng!de huisheer, die altijd reparatie belooft en 't nooit doet; honderd menschen, die zich allerlei brave dingen voornemen, maar ze nooit ten uitvoer leggen; domkoppen, die zich voornemen vcr- stahdig te doen en telkens nog grooter domheden begaan; dichters, die ziek zijn en anderen ziek maken met hun eeuwig gerijm of rijmloos maatgezang; dieven, die voor 't stelen gepakl worden en toch telkens opnieuw stelen; leugenaars, die ten slotte niet meer weten of ze leugm of waarheid spreken en zichzelven en anderen in de misère helpen: dominéés, die te lang van stof zijn en hun kerken leeg preeken; uitgevers, die met doorzwoegde copy omspringen als met schelpzand en er op trap pen! dat 't kraakt; dagbladschrijvers, die, eenmaal aan 't schrijven, geen slot kunnen vinden, van den hak op den tak springen, en de arme hersenen van hun onge lukkige lezers telkens opnieuw aan allerlei folteringen onderwerpen; enz. enz. enz. Allemaal zieken! Geloof me: allemaal ziekenI Tenzij, dat ziekte 'n normaal verschijnsel is, omdat 't zoo algemeen voorkomt en zooveel zeggen wil als: in orde, d. w. z.gezond-zijn. Een dief Ls 'n dief en 'n schrok 'n schrok; zoo is de man nu eenmaal. En als ge van 'n beuzelaar 'n verstandig nienseh zoudt willen maken, dan zijt ge op uw honderdsten verjaardag nog even ver als nu; doodeenvoudig omdat In de fabelen van La Fontaine komt deze vertelling voor: Er was eris 'n man, die zóó'n lieve kat had, dat hij de goden bad er 'n vrouw van te maken. De goden verhoorden zijn gebed en maakten van de lieve kat 'n lieve vrouw; maarzij bleef muizen vangen. Midden in den nacht, als ze maar even geritsel hoorde, sprong ze 't bed uit en ging op de muizenjacht. De man sprak er n dokter over aan, die drankjes gaf, welke niet hielpen; trachtte te praten met zijn lieve vrouw over 't onhebbelijke van haar gedrag, maar 't baatte niets. Zij schreide dan, beloofde beterschap; maar den vol genden nacht ving ze weer muizen. „Wat eens in 't merg geboren zit ls met geen slagen te overwinnen; Halsstarrig volgt de oude sleur, En wijst gij het vergramd de deur Het sluipt weer door het venster binnen!" 1) Deze fabel is oud, maar haar waarheid zoo oud als de wereld. Een luiaard is lui, al zou hij zich redden moeten uit 'n 'brandend huis; een slordig mensch. slordig, al moest de Koningin op visite komen. Iemand, die altijd den tijd heeft, heeft ook altijd wel 'n smoesje klaar, om zijn telaat komen te excuseeren. Maar aan den anderen kant weet ook 'n werkzaam mensch altijd wel werk te vinden en baat 't weinig of vrienden en doctoren al adviseeren, om wat meer rust te nemen. Toen mijn vader gedwongen werd „stil" te gaan leven en hij naar medisch oordeel niet meer werken mocht en zijn „rust" moest .nemen, toen waren „rust" en „stilte" voor goed uit 't huis verdwenen. Niet alleen, dat hij zelf van den ochtend vroeg tot den avond laat in de weer was, maar hij dwong ieder tot aan pakken en er waren altijd werkmenschen over den vloer. Als we ons dan beklaagden bij moeder, dat Nu ja, stil maar! Indien uitgevers even nobel als lastig waren, <lan„... I.aat eens zienO ja, Ferdinand Bolstraat,... opstootjes,... politie.... 't Is nu weer wat geluwd, maar 't is me daar 'n toestand ge weest. Ats je laat in den middag 't plein over slak, ging je hoed de lucht in. En als je 't waagde met n meisje ol vrouw te passeeren, dan werden er zulke afschuwelijke woorden gezegd, dat je bij 't terugkomen liever 'n omweg maakte. De ijskarretjes hebben den naam ervan gekregen, maar de politie wist wel beter, en die hun oogen niet in hun zak hebben gehad de laatste maanden, wisten wel beter. Kindergeschiedenisjes. Zaakjes voor „Pro Juventute". Zeven ingerekend, drie naar 't gasthuis; schoften van jongens, half makrodaety- lisch, 9, volbloed schande, opgesloten; meisjes, half kinderen nog, onder politie toezicht. De Nieuwe Zijds Kapel gaat tot de geschiedenis he li ooren. Ik ben er deze week voor den derden oi vierden keer van mijn leven eens binnen geloopen; maar wat 'n toestand 1 Banken waren er niet meer. Scheeve pilaren, uit 't lood gezakte muren, gebarsten zerken, kapotie en verschoten gordijnen, enz. De kastjes verdwijnen en worden evenals de Kerk met den grond gelijk gemaakt. Of er ook nadien zout gestrooid zal worden, weet ik niet. Het Frederik Hendiikplanlsoen vóór 't Paleis voor Volksvlijt. Nu ja, maar vindt ge 't goed, dat ik daar dan de volgende week over schrijf? Anders wordt deze brief alweer te lang en kost 't weer extra port, die door 'n rijke uitgeversfirma niet geteld wordt, maar die ik heusoh niet diagen kan. Ge behoeft me op die laatste vraag niet te ant woorden. Ge krijgt loch niet meer. Uit. Ik ben nu eindelijk ook eens boos, en als ge er 'n regeL uit schrapt H. d. H. Aanteekeningen. 1. Zie Fabelen van La Fontaine: „De Kat in 'n Vrouw veranderd". 2. „Aurora". Tweede druk, 3. „Aurora". Tweede druk, 4. „Aurora". Tweede druk. 3. „Aurora". Tweede druk, 6. „Aurora". Tweede druk. 7. Richteren XVI 21. 8. Andersens sprookje: ,,'t Leelijke Eendje 9. makrodactylrsch langingerig. pag. 349. pag. 89. pag 355. pag. 349. pag. 127. Noot op Brief 151 (laatste gedeelte). laatste tonen de hlijde verzuchting slaken „nu heb ben we tenminste wat voor ons geld! sche tooneelgezeischappen en oereeelde bezoe- trnpDpn brermen ons s winters hunne ger g keiwoodat de Nieuwe Schouwburg minstens oer week een voorstelling kan houden. De Beurs schouwburg werd den af geloopen winter eei door een eigen troep bespeeld, hel Noord Nederland eh Tooneelgezdsehap, dir. (.or Smits, zoodal de van sommige menschen die als een criterium groote stad aannemen, dat er iederen avond „wal doen moet zijn" eindelijk zijn bevredigd. Het getal aanbidders der Muze Thalia is nier zeei groot Een 25-tal rederijkerskamers en tooneelclubs houdt hier jaarlijks één- of tweemaal feestelijke ver gaderingen, soms met grillig overladen programma s als éen blijspel gevolgd door een treurspel, na afloop hier van een klucht, alles afgewisseld met een onrustba rend aantal luimige en Iragische voordrachten. Kan zoo iets anders dan een hevige afgunst opwekken bij Thalia's zuster Terpsychore? Welnu ook in dien nood is voorzien. Vergoelijkend plaatst men 3 woordjes on der aan het ellenlange programma. 3 woordjes, waar naar vooral de jongere toeschouwers zoo verlangend kunnen kijken, terwijl ze met roerend smachtende oogen den afstand meten, welke het nummer „waaraan gewerkt wordt" scheidt van die 3 woordjesna-afloop ral! Die ijver voor het tooneelspelen is trouwens niet bij uitsluiting eigen aan de stad. Geen dorpje in de Omme landen of in Friesland dat niet zijn „kamer" heeft! In Friesland zijn vooral die kamers een machtig wapen bij den taalstrijd. Is hel repertoire van oorspronkelijke Friesche stukken reeds vrij groot, velé uitheemsche werken worden daarnaast vertaald of omgewerkt in hel Friesch. Gedurende mijn 3-jarig verblijf in Sneek was ik een paar maal in de gelegenheid een tooneelvoor- stelling van een „kryte" bij te wonen. Ik heb daar stukken gezien met eenvoudige intrige en taal. Een voudig was ook de stijl waarin men speelde en juist die diepe eenvoud vermocht zoo te stemmen. Jammer dat men ten plattelande zoo zelden een aan de eisehen voldoend toonvel heeft, ja, zich soms moet behelpen met het aanéénschuiven van een paar biljarts, die met planken overdekt worden. Jammer ook dat de leiding en keuze der stukken niet altijd in betere han den zijn. Meestal wordt „meester" hiermee belast, maar als meester nu eens niet kan of wil? Men komt dan tot feiten als me laatst door 'n kennis werden mee gedeeld die in een Groningsch dorpje „Vorstenschool" had gezien, waarbij Louise met een groote bordpa pieren kroon op haar bol telkens in botsing kwam met een groote petroleumlamp, 't welk, behalve brand gevaar, hilariteit verwekte. Arme Douwes Dekker! In zoon geval heeft alleen de kastelein profijt van de kunst, wat te betreuren is, omdat de. onstoffelijke voor deden die de rederijkerskamers afwerpen voor den Noordeling niet te versmaden zijn. De Nederlanders boven den IJsel zijn minder welsprekend met tong en gebaren dan de rest van ons volk, wal trouwens niet wil zeggen dat een Fries zich door een Amster dammer in een hoekje laat praten. Ja, die stijfheid wordt ons vaak verweten! Wie dat verwijt ook mogen verdienen, onze vrouwelijke studen ten stellig nietMenig vreemdeling staat verwondert te kijken als hij hunne rijjolen voorbij ziet trekken. Voor ons is zooiets al doodgewoon. Is een jóngedame geslaagd voor een academisch examen dan gebiedt de mos dat de vriendinnen haar met een vierspan en volgkoetsen afhalen. De paarden worden versierd met de faculteitskleuren van de gelukkige en- in galop gaat het dan naar 't huis der trotsche ouders, of, zoc zoo die elders wonen, naar de damesstudentensoos, waar de In de voorlaatste alinea ^van dit opstel wordt gespro- vriendinnen op gebakjes worden onthaald. Een aar- ..loiumiKu up gcuanjes woraen ont naald. Ken aar ken van terug geslagen dactylen (anapacsten;. Dit is öige gewoonte maar.... zoo als de ouden zingen, pie- fout. De nma,l is zuiver dactylisch, en 't is mij onbe- 'peji de jongen, en dat is niet altijd aardig. Hedenmiddag grijpelijk, hoe ik zoon domheid peer kon schrijven. werd mijn oog onaangenaam getroffen, toen ik J Noord-Holland alleen teelde dus 40«'o van dil ge was en neemt men in aanmerking, dal de opbrengen per bunder hier in den regel hooger zijn dan elders dan mag men wel zeggen, dat bijna de helft der Nederlandsche karwij uit Noord-Holland komt. In 1)0, was er in Nederland 4925 H.A. bebouwd met karwij, waarvan 2200 H.A in Noord-Holland 1162 H A in Groningen. 703 H.A. in Zeeland 65o H.A. in Noord- Brabant 49 H.A. in Friesland, 175 H.A. in Zuid-I lof- land en 9 H.A. in Utrecht. Vóór mij ligt een staatje van het jaarlijks met karwij beteeld aantal bunders sinds 1878 In dat jaar was het 2518 H.A. Langzaam daalde het tot het jaar 1884. toen het nog maar 1130 H.A. bedroeg. Toen steeg het getal tot Hbo.) H.A. in 1888, daalde weer tot 1642 H.A in_ 1893, bereikte in 1897 zelfs het hooge aantal van 5868 H.A. om in 1899 weer terug te gaan op 2919 H.A. Sinds 1901 schommelt het om de 5000 H.A. per jaar. In 190:> was er 4295 H.A. karwij, in 1906 1636 H.A. Volgens eene dit voorjaar verspreide bekendmaking der Directie van den Landbouw was er in 1907 492a H.A. karwij. dus ongeveer 300 H.A. meer dan in 1906. Het was vooral in Noord-Holland en Groningen, dat de teelt zich had uitgebreid, in iedere provincie met 150 H.A. De met karwij bezette oppervlakte in 1908 wordl kleiner geschat dan die van het vorige jaar, omdat er nogal wal mislukt Ls door het koele weer van 1907, waardoor de dekvruchten te laat geoogst konden wor den. In 1907 was de totale karwijopbrengst in Nederland 116.028 balen, waarvan 49.957 uit Noord-Holland. 29892 uit Groningen, 17834 uit Zeeland en 13501 uil Noord-Brabant geleverd worden. Vermoedelijk zal de oogst van 1908 lager zijn, doch door het gunstige weer van dezen voorzomer kan het nog wel meevallen. Daar reeds hooge prijzen in voor koop zijn besteed, staat het er op liet oogenblik voor de meeste karwijverbouwers goed voor. Vroeger verbouwde men de karwij hoofdzakelijk in Drechterland. Men scheurde daartoe een stuk grasland, teelde op „de groet" bruine mosterd, waarin karwij gezaaid werd en maakte het land door inzaaien van gras en klaver daarna weer groen. Toen na 1875 de meekrapteelt in de polders verdween, ging men zich daar meer op de karwij toeleggen en zaaide ze onder erwten of paar- denboonen. De Zeeuwen zaaien de karwij meermalen in vlas, en nu in verschillende streken de teelt van rond en scherp spinaziezaad in het gr ooi gedreven wordt, ziet men ook dit gewas als dekvrucht der karwij gebruiken, ook het blauwmaanzaad dient hier wel eens voor. Sinds de kunstmest bekend werd als het meesl krachtdadige middel om allerlei oogsten te vergrooten, heeft men ook de karwij met deze meststoffen voor uitgeholpen. Vooral chilisalpeter kan met groot voor deel aan dit gewas gegeven worden. Zoodra de dek vrucht geroofd is, en het onkruid is uitgewied, strooien velen 100 lot 200 K.G. dezer meststof per bunder om een krachtig gewas te krijgen; hoe eer dit geschied! des te beter, in het voorjaar strooit men dan nogmaals zulk een portie chili. Het spreekt vanzelf, dat er voor af al gezorgd moet zijn, dat er aan phosphorzuur en kali, ook voor een grooten oogst, geen behoefte kan zijn. Men houde wel in hel oog. dat alle oliezaden zooals karwij, blauwmaan, mosterd en koolzaad veel stikstof behoeven. Chili op karwij zal bijna altijd groot financieel voor deel geven. Het is van ouds de gewoonte de karwij direct na het snijden of machinaal maaien aan hokken te zetten en daarom klinkt hel wel eenigszins vreemd, als men hoor!, dat ze elders dit gewas op de thans algemeen bekende ruiters drogen, evenals klaverhooi, erwlen en trlooi - Mijn excuus ervoor. H. d. H. vader zoo lastig was en ons zoo bezig hield, dan zei zij imet haar wijzen mond: „Ja, kind, vader is nu eenmaal zoo geknipt, en zoo moet hij versleten wor den." En zij ruimde met haar steeds ouder wordende handen en haar altijd jonge liefde den boel maar weer op, dien vader gemaakt had. Maar morren of verwijten of zich beklagen deed zij nooit. Ik ben later wel in andere gezinnen gekomen, waai" Maar dat doet er niet toe; ik geloof, dat ik 'n zeer lieve moeder gehad heb, wier Liefde wijsheid en wier wijsheid liefde was. v c*O"** VWV1* lrv uv leerlingen der hoogste klassen der meisjes-burgerschool in landauers zag zitten. Vroege.r kenden we school feesten met Jan-pleziers, koek en warme chocolade, sr\ - "i L-i. UA<vUflAM maar nu niets meer van dat alles. Met blasé gezichtjes, KriP.VH.n HIT nP.T ninOrGBn alsof 'thun dagelijksch werk was zaten de kinderen UIIGVVll Uil IIClllUUIUUII. van 14_17 jaar in landauers. De jongste klassen moch ten niet mee, hadden ze gezegd, omdat die veel te jong (sic) waren. Nee, meisjes, dat is geen aardig ge zicht, ik vind het ook wat stout, pardon, stuitend wilde ik zeggen. Vriendelijk gegroet. D. O. IV. Groningen, Juli 1908. Geachte Redactie, Onze goede veste is tegenwoordig in twee kampen verdeeld. Ik zal u eens vertellen welke kwestie zwaar wichtig genoeg is de anders zoo vreedzame burgers tegen elkaar in 't harnas te jagen. ZuLks kan zijn nut hebben voor het geval dat ge tijdens uw zomervacantie in een trein, op een boot, in hotel of pension kennis maakt met een Groninger: ge zult dan minder moeite hebben het gesprek met mijn een ietwat stuursche ge- westgenooten gaande te houden. Toen in 't begin van de vorige eeuw de burgerij - j nog verstoken was van de aanlokkende gelegenheid om ruzie. Als elke me\rou per trein, tram of fiets haar zomersche namiddagen in hei en bosch te slijten, ontstond uit de behoefte aan gezellig verkeer en muzikaal genot in de open lucht een buitensociëteit, genaamd „Het hooge Zomer huis" waar de stadsmuzikanten 's Zondagsavonds hun uitvoeringen gaven. Deze primitieve instelling heeft zich De eene mensch is zus en de andere zoo, en als we niet leeren veel van elkaar door de vingers te zien, hebben we eiken d: wissewasje haar gedienstige 'n standje moest maken, dan had ze wel dagwerk en om den anderen dag 'n ander meisje; en als 'n meisje geen anderen dienst wilde aannemen, dan naar haar eigen aanleg, dén vond ze er nooit een. Geven en nemen is of wordt de laveer- tactiek van elk verstandig mensch, en wie 't niet kan... Nu jadaar praat ik later wel eens overMis schien 1 De kwestie is, dat mijn brieven ten eerste te lang en ten tweede niet „Amsterdamsch" genoeg zijn. Ik durf 't niet meer tegenspreken; want als 't zoo dikwijls dooi" vriend en vijand, door lezers en uitgevers beweerd wordt, zal t wel waar wezen. Maarwat er aan te doen? Ik ben nu zeker eenmaal lang van stof, en ik ben nu eenmaal zeker niet-Amsterdamsch. Weet de Firma geen kunstje, om wat minder op de wereld te laten gebeuren? Ik zou kunnen ophouden brieven te schrijven, om dan net als mijn vader „stil" te gaan leven_maar eerlijk gezegd ben ik daar nog te jong gevonden is 'n uitgever niet, of hij loopt er op 'n mooi praatje van 'n schrijver ook wel is in. Van 'n dichter niet. Dat zijn de grootste stumpers, die God schiep. Als die maar dichten en phantaseeren mogen, dan zijn ze tevreden, al hebben ze geen brood om te eten en geen kleeren om aan te trekken. Desnoods geven ze geld toe. Als ze zich eenmaal in 't hoofd gezet hebben, aat werken zalig maakt, werken ze zich dood. En tegenspraak of terechtwijzing hebben geen andere uit werking op hen, dan dat ze hun opzet met nog meer kracht doorzetten. Een dichter, die zich bekeeien of overreden laat, moet nog geboren worden, 'n Echte dichter is zijn eigen wurgpaal, 't echte aas voor 'n uitgever. Niet om m te vangen, maar om 'mArme dichters! Wat spijt 't mij, dat ik u niet helpen kan en dat gij naar geien rede wilt luisteren; Het eenige wat ik mij nu nog Dat is te bidden voor uw 1 verstout, lehoud. Laat ons dan ten minste hopen, dat die gebeden niet geheel verloren gaan, en dat naar de profetie van Aurora" bóven dichters wordt gewerkt, wat zij zelf niet werken kunnen. 2) En dit vertrouw ik; want Als alle werkers voor Zijn wereld God helpt, is voor de zangers geen gevaar," 3) al zijn 't „jyoote kinderen", al zijn ze blij met 'n dooit musch 'n Mensch kan maar blij wezen. En wat wou zaligheid anders wezen dan blijdschap? Of wat ......Zou de Hemel anders kunnen zijn, Dan werken van den uitslag meer gewis f' 4) En „gewis" in klaarder Hollandsch„zeker" zijn die menschen van hun arbeid, die dichters en profeten. Want wat zij eten maakt voor hen Zooveel niet uit, als wat zij zijn; en 't leven Erkent gij, ontwikkelt zich van binnen uit" 5) in den loop 'der iaren ontwikkeld tot (is 'ontaard in, zeggen de ontevredenen) een „Sociëteit de Harmonie", )een kunsttempel met een orehest dat jaarlijks 40.000 gulden kost, met lees-, conversatie-, biljart- en speel zalen, die voorts gelegenheid biedt tot het houden van leesten en vergaderingen van allerhande soort en zich kan verheugen in een kleine 3000 leden, die f 20 con tributie en f 25 entree betalen. Na vele deliberatiën bleek het j.l. winter niet langer mogelijk deze hartader van Groningen, deze „staat in een staat" anders te besturen idlan door de directie bijstand te verleenen in den vorm van een vertegenwoordigend lichaam van 80 leden. De verkiezing van deze reuzencommissie, spottender- luuuiva vu uvreri de bewonderaars van den voortreffelijken dirigent Peter van Anrooy, ziet in de Harmonie slechts een kunst tempel en beschouwt de verschillende amusements zalen als evenzoovele foyers voor de Zondagsche en Woensdagsehe concerten. De andere stelt de gezelligheid voorop, beschouwt die concerten als bijzaak en hoort liever de mopjes van de nu en dan verschijnende dames- en zigeunerkapels of strijkjes van symphonieën. Ze keurt den huidigen toestand dan ook ten sterkste af en noemt zich oppositie. Deze oppositie nu behield bij de Doema-verkiezing de overhand en verandering zoowel in 't programma der orchesten als in de samenstelling van net orehest is te duchten. Ik zeg „te duchten" omdat ik vrees dat vlas. Bij eenig nadenken lijkt het mij toch nog zoo ver keerd niet. Tegen verlies van zaad kan men een kleedje op de dwarsstokken leggen en goed gebonden is er voor omwaaien der ruiters misschien minder gevaar dan voor gewone hokken. Het gebruik van ruiters lijkt mij wel een middel toe om het gevaar voor schimmel te verminderen. In Groningen gebruikt men ter dekking der erwlen op de ruiters dikwijls stroomatten en deze konden in regenachtige tijden hier ook wel nuttig zijn. In ieder geval is het gebruik van ruiters bij den karwijoogst een trtieuw gezichtspunt, dat de moeite van het be proeven waard is, te meer nog daar een kleine proef geen noemenswaardige kosten kan meebrengen. Evenals ieder gewas heeft ook de karwij een ge- duchten vijand. Wij bedoelen de beruchte rups van He kiirwiimoi T« aUXA1VA/1V11 VIA" IJL de karwijmot. In de negentiger jaren was het óp vele plaatsen bedroevend, h;oe sterk dit insect de karwij vernielde. Soms bleef niet eens de helft van het gewas over. Velen staakten de karwijtcelt om de rups, of ze krompen ze aanmerkelijk in. Na 1899 deed dit in sect niet veel schade meer. De natuur herstelde zelf het evenwicht aan jui^/vu Z/L Lil Ut/ K3I Bij onderzoek vond men er soms 6 tot 10 vi elkaar zitten en het is voorgekomen, dat in éen «.aiwij plant 50 poppen zaten. Bij het dorschen der karwij en ook wel later vliegen de motjes uit het «ir~- zoeken een winterverblijf op. Het ar' Het karwijmotje is grijsbruin van kleur, het over- vvvi KAIIWH Wintert in strooschelven en rieten daken en komt in -JïJaart en April uit zijn schuilhoeken te voorschijn De karwij groeit op verschillende plaatsen in Europa De motjes vliegen tegen den avond en leggen hare in het wild; in Nederland veelvuldig op de uiterwaar- eitjes aan de jonge karwijplanten. De rupsjes, die hiel den langs de groote rivieren. Zij wordt door runderen I uit ontstaan, vreten eerst aan de bladeren, later en schapen gaarne gegeten en wordt tot de nuttige de bloemen en het zaad In w» weidegewassen gerekend. Het zaad der in het wild groeiende karwij is fijner dan dat der gekweekte, doch heeft een hooger olie-gehalte. De aangename geur van het karwijzaad wordt veroorzaakt door een vluchtige olie, evenals zulks het geval is bij sinaasappels en citroenen, anijszaad, rozen, viooltjes en andere bloe men. Deze aetherische oliën verdampen, wat vette oüën, zooals raapolie, lijnolie en slaolie niet doen. In verschillende streken, vooral in Duitschland, mengt men karwijzaad in een gebak, de z.g. Kiimmelkuchen; elders kruidt men er magere kaas mede in plaats van daarvoor komijn te bezigen. De grootste hoeveelheid karwijzaad dient voor be reiding van een likeur, Kiimmel of Kümmelbranntwebi geheeten, die vooral in Duitschland en Rusland veel gedronken wordt. Vroeger gebruikten de likeurstokers hiervoor het zaad, doch thans de olie, die er in af zonderlijke fabrieken uit bereid wordt. Ook in de ge neeskunde gebruikt men karwijolie. Het afgedistilleerde zaad is een artikel, dat teaen et n goeden prijs naar om in den thee- is te begrijpen, dat de distillateurs van karwij olie in de eerste plaats letten op het oliegehalte van het zaad. Goede karwij bevat 4—5 «(0 olie. Welke «JICIXAWI Cll, 1'd en het zaad. In Mei zijn de eerste rupsjes te vinden in de hoeken der bladstelen. Als ze volwassen zijn, kruipen ze in de karwijstengels om te verpoppen Bii onderzont' 1 ~m c >t 10 vlak bij in éen karwij ;n der karwij moljes uit het stroo en nel is maar gelukkig, dat dit vernielend insect de laatste jaren niet talrijk is opgetreden, want een goed koop en werkzaam bestrijdingsmiddel ertegen is niet bekend. Mocht onverhoopt de karwijrups zich ergens weer in groot aantal vertoonen, dan is het zaak om hiervan dadelijk bericht te zenden aan den Directeur van het Rijks-instituut voor Phytopathologie plantenziekten- kennis) te Wageningen! Deze nuttige instelling zal dan stellig bereid zijn om middelen te beproeven tot be strijding der plaag. Hoe meer de landbouwers bij het waarnemen van ziekten in de gewassen zich tot dit instituut wenden, des te beter zal de strijd tegen schadelijke dieren en andere ziekteoorzaken gevoerd kunnen worden. D. E. LANDMAN. d-yU VJliO. I omstandigheden het oliegehalte verlagen ol verhoocen kunnen, is niet juist bekend. Wel weet men, dat het klimaat er grooten invloed op heelt en wel zoodanig, dat in de koelste streken de olierijkste zaden geteeld worden. Karwijzaad uit het midden van Zweden had *oi uuji aan zee een gehalte van 6,1 tot 6,4 o/o. Van al de karwij. en autu op hei en dennen om er meer kracht en die in den handel komt, is de Nederlandsche de beste, weerstandsvermogen te verkryiton. daarna komt die uit Denemarken, Zweden en Noor- ze've 1)aar buiten gaat, denke nu ook wegen. Het zaad uit het Noordelijk deel onzer pro- de^duizonden misdeeldou vincie schijnt het beste te wezen van alles. De Duitsche karwij is arm aan olie, vooral die uit J -1-V Zwakke kinderen in ren Kezondheldsoord. Er is geen plaats zoo klein of tal van zwakke en bloedarme kinderen bunkoren naar een verblijf aan zee Van al de" kaï^il en dui" °P hel "n ,„1J - van Anrooy dan zou wat een zeer groot verlies zou zijn voor de muzikale wereld van Groningen, 't Zal moeilijk blijken een zoo hoogstaand musicus voor 't zelfde karige loon terug te krijgen. Reeds jaren lang duelleerden de leden met de peil over deze zaak en zong men (op de wijze van: „als mijn moeder dat eens te weten kwaml"): „De een wil een mopje, de ander een symphonie, „Zoo komt in de Harmonie nooit haarmóónie", etc. maai" 't zal nu wel tot een uitbarsting komen. In alle gezinnen en kringen spreekt en pleit men over deze kwestie, 't Is bepaald koddig de meest enthousiaste voormannen der beide partijen op een concert gade te slaan. Bij 't spelen van een wals van Straus of Léhar en vooral bij de ouvertureDichter und Bauer wie gelen de hoofden dei" oppositiemannen in zalige ver rukking heen en weer, terwijl de aanhangers der an dere partij elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan staren, alsof ze zeggen willen,,'t lijkt wel een draai orgel". Bij Beethoven worden de rollen omgekeerd. Aan de eene zijde dof wanhopige gezichten en: „dat eens aan Tot begin September zijn ir alle tehuizen van het Ull „Centraal Genootschap voor Kinderherstellings- en tschland. Al zaait men daar olierijk zaad uit Vacantiekolonies alle plaatsen bezet, niet één bed is afkomstig blijft |i|et oliegehalte laag. m^fr °Pen" in den laatsten tijd begint men in landbouw- Maar op 5 en op 12 September komt er vry veel kringen meer rekening te houden met het oliegehalte ruimte in de bosch- en in de zeekoloniebuizen. van het zaad. Misschien komt het nog wel eens zoover, Zeer jammer zoude het zijn, wanneer de September- dat men de karwij verkoopl op oliegehalte evenals men kolonies niet gevuld werden door gebrek aan verpleeg de fabrieksbieten betaald krijgt naar het aanwezige kosten, die slechts f24,30 in 4 weken zijn. suikergehalte. Het spreekt vanzelf, dat de koopers al- Alles is gereed om de kinderen te ontvangen. De tijd terdege mede zullen blijven letlen op fnschheid moeten voor onderhoud, personeel, geleidsters, huur, enz. en zuiverheid van het zaad. blijven dezelfde. En September is vaak een zeer mooie Karwij is uitstekend bestand tegen de winterkoude; maand. zelfs in het Noorden van Zweden en Noorwegen vriest Wie de verplecgkosten geeft of inzamelt kan zelve zij niet dood. Een koude en natte voorzomer is echter 06,1 kmd aanwijzen. zeer ongunstig voor de zaadvorming van dit gewas. Ondergeteekende geeft gaarne alle verlangde inlich- Nederland, Denemarken, Zweden en Noorwegen ver- tingen. bouwen de meeste karwij. In Duitschland en België Namens het Hoofdbestuur van het Centraal Genoot- heell de teelt weinig te beduiden. schap voor Kinderherstellings- en Vacantiekoloniee. In het jaar 1904 was er in Nederland 5361 H.A. ne eedeleiiaerdH hii de vernleainK karwij. waarvan 2095 H.A. in Noord-Holland, 1023 gedelegeerde b« de verpleging H.A in het westen van Noord-Brabant, 1002 H.A. in A> c- BOS, Zeeland, 912 H.A. in Groningen, 264 H.A. in Zuid- Holland, 47 H.A in Friesland en 18 H.A. in Utrecht. - San'de andere schatte- De totale zaadopbrengst van dat jaar werd geraamd d" "f 13,790 b""li" 50 Zuid-Duitschland. Al zaait Holland AM Eerst in Egmond aan Zee. io '«ii viai baaltjes van 50 K.G. —o—

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 10