mm van Jaap,
bondag 2ti Juli 19(18.
52e Jaargang. No. 4381.
VIERDE BLAD.
Bekendmakingen
EERSTE KAMER.
Gemeente SCHAVEiM.
O—
nationale militie.
Oproeping van verlofgangers in werkelijken
dienst.
De Burgemeester van SGHAGEN maakt bekend, dat
de in deze Gemeente gevestigde verlofgangers, wier
namen hieronder zijn vermeld, bij deze, ieder tegen
het achter zijnen naam aangegeven tijdstip, krachtens
art. 111 der Militiewet 1901, in werkelijken dienst wor
den opgeroepen
1. Jacobus Koopman, tegen 17 Augustus 1908 bij
het Ie Regiment Vesting Artillerie, garnizoen Helder.
2. Gerrit Borst, tegen 17 Augustus 1908 bij het 4e
Reg. Vest. Art., garnizoen Helder.
j. Pieter Pool, tegen 17 Augustus 1908 bij het 4e
Reg. Vest. Art., garnizoen Helder.
4. Jacob Hagen, tegen 10 Augustus 1908 bij het 10e
Regiment Infanterie, garnizoen Helder, allen lichting
1901.
5. Jan Witlok, tegen 10 Augustus 1908 bij het 4e
Reg. Vest. Art., garnizoen Helder, lichting 1904.
0. Willem Lastdrager, tegen 10 Augustus 1908 bij
het 4e Reg. Vest. Art., garnizoen Helder.
7. Cornelis Kuiper, tegen 10 Augustus 1908 bij het
4e Reg. Vest Art, garnizoen Helder.
8. N icolaas Wagemaker, tegen 24 Augustus 1908 bij
het corps Pantserfort Artillerie, garnizoen Helder.
9. Willem Kiezeling, tegen 24 Augustus 1908 bij het
10e Regiment Infanterie, garnizoen Helder, allen lich
ting 1905.
De opgeroepen verlofgangers zullen zorg dragen, dat
zij zich, ieder op den voor hem aangegeven dag, in j
uniform gekleed en voorzien van hun verlofpas (zak
boekje), alsmede van al de bij hun vertrek met groot-
verlof medegenomen voorwerpen van kleeding en uit
rusting, bij hun korps aanmelden, en wel des namid
dags vóór vier uur (de miliciens-telegrafisten vóór éen
uur), of, indien dit met het oog op den duur der
reis niet mogelijk is, zoo spoedig doenlijk daarna. Zij,
die binnen het Rijk woonplaats hebben, behoeven hun
reis niet eerder aan te vangen dan op den dag voor
de opkomst bepaald
Het is in het algemeen wenschelijk, dat de opge-
loepenen zich op eten laatsten dag vóór hun vertrek j
naai' het korps, des voormiddags tusschen 10 en 12 j
uur, ter Gemeentesecretarie aanmelden, voorzien van 1
hun zakboekje, ten einde zoo noodig in het bezit te
worden gesteld van de vereischte vervoerbewijzen en
passagebiljetten en tot het desgewenscht in ontvangst
nemen van daggeld, een en ander voor zooveel zij
daarop recht hebben en tevens om, zoo zij die ge-
wenscht achten, inlichtingen te bekomen aangaande de
reis.
De verlofgangers echter, voor de laatste maal met
groot-verlof vertrokken na 15 Maart 1904, die alleen
per spoor- of tramweg moeten reizen en in wier zak
boekje aanwezig is een op wit papier gedrukt en met
rooden inkt ingevuld vervoerbewijs, behoeven zich niet
ter Gemeentesecretarie aan te melden, doch begeven
zich rechtstreeks naar het station van vertrek en stelten
aldaar hun zakboekje ter hand aan den stationsbe-
umbte, met de uitgifte van plaatsbewijzen belast. De
verlofgangers behooren er op indachtig te zijn, dat
hun het zakboekje wordt teruggegeven, alsmede de
strook van het vervoerbewijs, aangezien deze strook
hun gedurende de reis moet dienen als plaatsbewijs.
Verlofgangers, die, hoewel hun reis aanvangende per
spoor- of tramweg, een gedeelte van het traject moe
ten afleggeil per stoomboot of die op hunne reis van
éen of meer veren moeten gebruik maken, moeten
zich steeds naar de Gemeentesecretarie begeven tot het
in ontvangst nemen van de vereischte vervoerbewijzen
en passagebiljetten.
Het is noodig zich ten minste een half uur vóór
het vertrek van den trein of van de tram aan het
station te bevinden.
Behalve op vrij vervoer, voor zoover de reis ge
schiedt binnen het Rijk, heeft de verlofganger, die niet
wooiit in de plaats van opkomst, voor den dag van
opkomst recht op een daggeld van f 0,25. Het is
niet noodig dit daggeld ter Gemeentesecretarie te vra
gen: aan hem, die het in zijne woonplaats niet heeft
ontvangen, wordt het na aankomst bij het korps uit
betaald.
Ingeval ziekte of gebreken de opkomst mochten ver
hinderen, moet hiervan zoodra doenlijk door overleg
ging van een op gezegeld papier geschreven en gele
galiseerde geneeskundige verklaring' ter Gemeentesecre
tarie blijken. Geldt het verlofgangers, aan wie wegens
onvermogen eene ongezegelde verklaring Ls afgegeven,
dan kan deze aldus, ter verzending aan wien behoort,
ter Gemeentesecretarie worden ingeleverd. Betreft het
verlofgangers, aan wie, in verband met eene vorige
oproeping in werkelijken dienst, door denzelfden ge
neeskundige reeds eene verklaring is uitgereikt, dan
kan ook voor niet onvermogenden met eene onge
zegelde en niet-gelegaliseerde verklaring worden vol
staan. Na hun herstel vervoegen zij zich onverwijld bij
hun korps.
Hij, die zonder geldige reden niet voldoet aan deze
oproeping, wordt, na daartoe verstrekten last van den
Minister van Oorlog, als deserteur afgevoerd.
Hij, die zonder geldige reden zich te laat bij het
korps aanmeldt,' maakt zich strafschuldig.
Het ntet-ontvangen eener bijzondere oproeping ont
heft een verlofganger geenszins van zijne verplichting
tot opkomst in werkelijken dienst, daar de openbare
kennisgeving eenig en alleen als bewijs geldt, dat hij
behoorlijk is opgeroepen.
Den verlofgangers, die, op grond van kostwmner-
schap, vermeenen in de termen te verkeeren tot het
erlangen van ontheffing van bovenbedoelden werkelij
ken dienst of van eene geldelijke vergoeding, wordt
aangeraden hun verzoek daartoe bij voorkeur onge
veer zes weken vóór hunne opkomst aan de Koningin
le doen Dat verzoek kan op ongezegeld papier Worden
geschreven en moet rechtstreeks aan Hare Majesteit
worden gezonden. Frankeering is niet noodig. Wenscht
men alleen voor eene geldelijke vergoeding in aan
merking te komen, dan kan deze bij ongezegeld ien
ongefrankeerd verzoeksclirift aan den Minister van
Oorlog worden gevraagd. Overigens wordt ten deze
verwezen naar de afzonderlijke publicatie betrekkelijk
„kostwinners" en kunnen zoo noodig nadere inlich
tingen mondeling worden gevraagd ter Gemeentesecre
tarie, eiken werkdag tusschen 10 en 12 uur voor
middags.
Schagen, den 20 Juli 1908.
De lo. Burgemeester voornoemd,
P. BUIS Jz.
o
Openbare vergadering van den Raad der gemeente
"«•teute., op Dinsdag, den 28 Juli 1908, des voormiddags
ter> 10 ure.
Punten van behandeling zyn
1. Ingekomen stukken.
2. Berging van pationen voor de Landweer.
3. Voordracht benoeming zetters.
4. Vaststelling 3e suppletoire begrooting, dienst 1908.
5. Benoeming onderwijzer.
B Aanbieding gemeenterek«ning, dienst 1907.
7 Benoeming commissio tot onderzoek der rekening
en 'hetgeen verder zal worden voorgedragen.
Schakan den 22 Juli 1908.
ocnagen, ueu De Burgemeest..r ad..
P. BUIS Jz.
die als boerenknecht in Hollands Noorderkwartier is
gaan dienen, aan zijn broer Klaas, die in
de Zaanstreek gebleven is.
XLVIII.
Ik walg van mijn verzen, nu 'k nieuwere lees,
Mjjn taal is zoo plat en zoo goed te begrijpen:
Een schooljongen zingt, onder 'tgriffalenslijpen
Mjjn brieven, met Piet en met Jan en met Kees.
Wat trof in mijn hart, voor mijn oogen verrees:
Dat klink' in mijn lied, 'k zal mijn vleug'len uit
vetten
En droomen van liefde in soeple sonnetten,
Mijn vers krijgt een staart als een heusche Chinees.
En als gij begrijpt, Klaas wat vloeit uit mijn pen,
0, zeg mij dit, broer! en ik zal naar je luist'ren
Want, als het te licht is, dan moet ik verduist'ren,
Doch als ik eens goed onbegrijpelijk ben
Met sterrengeflonker, met vogels en bloemen,
Dan moet je mij ook als een Dichtervorst roemen.
Daar gaat ie de liefde vervult mij geheel,
Ik zie in den nacht naar de maan en de sterren,
Die samen bewegend mijn ziele verwerren
En fluisteren zacht, van mijn lief, van mijn Neel.
wapens, een tijdperk dat door 4 cavalerie specialiteiten
voldoende werd geacht en ook lag in de bewoordingen
üor wet, terwijl amendementen om den oefeningstijd op
34 maanden te brengen, verworpen werden, werd door
den minister beantwoord met de opmerking dat hij
ooi slechts 18 maanden voor le oefening wenscht,
welbehagen naar zoo'n uitval van oome-Hein. Zaten ie
trappelen en op hunne stoeten te huppelen van genot.
Allemaal hadden zij 't land aan grimmige tante. En
oome-Hein, die altijd met Jans overhoop had gelegen,
verzon dan 't een of ander om haar 't land pp te
jagen. Hij was niet kwaad, de oudevrijer. maar een
doch de manschappon nog 6 maanden houden wil om béétje ruw. wat hard, wat haatdragend. Bij de erfenis
het wapen te leeren kennen. Alsof dat iets anders verdeeling indertijd zou hield hij vol tante Jans
hem een kool gestoofd hebben met een stukje land....
Hij had 't maar blauw-blauw gelaten, doch vergeven
noch vergeten had-ie 't. Zoo gebeurde 't wel, dnt hij
haar plotseling, tot haar grenzenlooze ergernis, een \isite
kwam maken. Tante had aan de oude Aagt strenge
orders gegeven: als m'n broer, meneer Hendrik, komt.
dan zeg-je maar altijd dat ik niet thuis ben of met
zware hoofdpijn op bed lig, hoor!Ik kan met me
neer Hendrik niet opschieten
Oom wist dat, en een paar maal was 't gebeurd, dat-ie
oude Aagt overblufte,0, is de juffrouw niet thuis?....
Best, 'k zal wel wachten Aagt. Ik moet m'n zuster
bepaald even spreken"... Of ook: „Wat vertel-je daar?
beteekent dan een oefeningstijd van 24 maanden!
Men zal zich herinneren dat minister STAAL mede
tot afschaffing van het blyverd kwam, omdat hij de
Landweer wilde gebruiken. Hetzelfde wil de heer Staal
bjj de kustverdediging; indien de landman plaatselijk
georganiseerd wordt, kan dat uitstekend. Het is zelfs
aan te bevelen, omdat het uitzenden van detachementen
het leger desorganiseert. De minister zou dan ook 1000
man van het blijvend gedeelte kunnen missen. Al
weer dat blijvend gedeelte! 't Is de rooden doek, die den
ministers wordt voorgehouden.
Maar Z. Ex. wil er niets van hooren.
Voor de kustverdediging gebruikte men in Napoleons
tijd reeds de marine, dat mocht de heer Staal wel weten! Is de juffrouw ongesteld?.... Nou. Aagt, dan ga k eens
i r1 j.» *- *--- effetjes kijken hoe zij 't maakt!" En dan stond broer
plotseling voor tante Jans, terwijl z'n oogen schitterden
van jool over de kool, die hij haar gestoofd had.
....Dan begon voor tante een halfuurtje, waarbij ze
nu en dan dacht te slikken van ergernis. Oome-Hein
zulks niet kon zonder wetswijziging. Dat is waar, dan te puffen uit een donkerbruine sigaarHij
Ja wel. dat wist de heer Staal, maar in dien tijd zat
onze kracht hoofdzakelijk in de marine.
Verder vond de minister het nog al vreemd, dat de
heer Staal de Landweer voor zulke doeleinden wil
gebruiken, terwijl hij zelf als minister verteld heeft dat
De maan ziet mij aan en al kijkt zij wat scheel,
Zij steunt toch miin liefde en helpt mij bij 't droomen,
En zacht zegt zij„Jaapals je liefste mocht komen
„Dan kruip je maar stilletjes in het prieel."
De melkweg zoo wit als de blouse van mijn ltef,
Met sterretjes, tint'lend precies als hour oogen,
Die mij al zoo lang tot de mijm'ring bewogen;
Dien melkweg wil 'kop met mijn hartedief
En op elke ster zal 'k een kusje haar geven,
Steeds fluist'rend: „mijn alles, mijn lief en mijn loven."
Dan staren mijn oogon naar 't Noorden weer,
Daar zie ik de Noordstar, haar glans doet mij denken
Aan theelicht, aan thee, die Neels hand mjj mocht
[schenken,
En ik voel mij zelf dande Groote Beer.
En telkens doe ik de ronde weêr
Om Neeltje, do Noordstar, dor zeelieden baken,
En 'k blijf, als de Beer, daa en nacht voor haar waken,
Al krijg ifc geen eten of drinken meer.
Ik staar almaar door met mijn dichters oog,
Ik dweep en ik droom en kan nimmermeer slapen,
Maar loop steeds te peinzen, te rekken, te gapen.
Zoo gapende, vliegt weer mijn feest naar omhoog,
En zoekt er de Venus van Milo, wier armen
Gescholden zijn van hare schouders en darmen.
Die Venus wordt Neel dan, dat zegt mij mijn geest,
En als ik dan Mars zie, die Venus gaat naad'ren,
Dan kookt jaloersch bloed in ïnyn zwellende ad'ren
En 'k zeg: „Mars, pas opl of je bent er geweest."
Ik zoek naar mijn zwaard en ik brul als een beest,
Mijn zwaard, al te veel opeen hooivork gelijkend,
Mijn blik vast op Mars en heel somber steeds kijkend
Ik zie aan zijn schitt'ren toch, dat hij mij vreost.
Maar Venus schijnt zelf niet afkeerig van hem,
Zij ziet wel wat loensch, zoo net of ze wil zeggen:
„Je zoudt wel eens eventjes aan kunnen leggen."
Maar ik roep haar toe met een dond'rende stem:
„Pas op Neell" ('k was zóó boos, toen Venus mij
[sarde,
Dat ik deze ster met mijn liefsto verwarde.)
De nacht neemt de vlucht voor den dageraad,
De zonne komt stralende op in 't Noord 0 »sten,
En zegt tot mijn ziele: „Ik wil je vertroosten
„Jaap! hou je maar koest, want die Mars doet
[geen kwaad
„Maar neem nu van mij aan deez' vriendenraad:
„'t Wordt warmpjes vandaag, ga dus onder ae
[boomen,
„Daar zal ik zoo gauw met mijn straten niet komen,
„Die spaar ik voor hooiers en 't volk op de straatl"
Ik ga naar het bosch en zie op naar een eik
En denk aan mijn lief weêr; do knoestige twijgen
Zijn juist als Neels armen; mijn ziel kan niet
[zwijgen
De bladeren rits'ten, waar ik maar kijk,
Zü spreken van liefde, die 't hart zal verwarmen.
Ik sluit in extase den eik in mijn armen.
E-n vogeltje zingt op een hoozeri tak,
En 't is, of mijn liefste, tij 't kleeren spoeloti,
Het lied zingt van de d' Auto, in diep gevoelen,
Het lied, waar zij eens mij het harte mee biak....
Ik werd door dit alleR zoo wee en zoo zwak,
Dus, trek ik het bosch uit, naar 't veld bij de
[bloemen,
Waar vliegjes om dart'lsn en bijtje om zoemen,
En: kuier naar huis, op mijn dooje gemak.
De bloemen zij geuren zoo hoeriijk rondom.
Als d' eau de Cologne, die Neel presenteerde,
Toen ik haar de nieuwere dansen eens leerde,
En thuis sta ik nog voor een hooiklamp: stem:
Precies Neel van acht'ren, als zij *taat. tn boenen,
Ik kan het niet laten, dien hooiklamp te zoenen.
JAAP.
C) Een platte naam, zult gü zeggen. Ja! ik wou ook
wel, dat ze Elsa of Laura heette.
PS. Gaarne hoor ik je oordooi over dezen vorm van
dichten Klaas!
antwoordde de heer Staal, maar ik had ook die wets
wijziging in portefeuille.
De regeling der bevelvoering, zooals die thans door
1 den minister is voorgesteld, kon in de oogen des heeren
Staal geen genade vinden en hij had daarbij steun van
den heer VAN VOORST TOT VOORST, de 3e militaire
specialiteit in den Senaat. De Inspecteurs der wapens
behoorden aan het departement thuis, om te kunnen
worden geraadpleegd door den minister, aldus de heer
Staal.
Niet onaardig, meende Z.E., dat dit advies gegeven
wordt door een ouduuninister, die nooit de inspecteurs
heeft geraadpleegd 1 De minister zelf heeft ze trouwens
ook slechts ééns om advies gevraagd. Het is ook veel
beter deze generaals niet aan het departement te
hebben, waar ze verbureaucratiseeren, doch ze te stellen
onder den commandant van het veldleger.
De minister van Oorlog, de heer SABR0N, blijkt een
krachtig man, die weet wat hü wil en zijn tegenstander
staat. Hij klopt op de politieke aera waarin we ver
keeren. In zooverre heeft de heer Heemskerk met
minister Sabron een gelukkige keuze gedaan. Of de
keuze ook een gelukkige is voor schatkist en mil'tie-
plichtigen, valt echter te betwijfelen. De militairen van
den ouden stempel zijn duur en lastig.
De militaire specialiteit in de Eerste Kamer tot voor
kort geleden, de heer v. Löben Seis, wenscht geregeld
een bewakingsbodem op de Schelde. Dat zal de minister
hem toestaan. Uit pure dankbaarheid kan nu ook de
heer v. Löben Seis getuigen, dat de zaken thans gaan
pour le mieux aan oorlog; steeds vooruit! 't Is maar
hoe men het opvat.
De begrooting wordt aangenomen.
XLV.
Tante Jans..:. Van Boontje.... etc.
Voor die neefjes en nichtjes, die tante op be
paalde dagen moesten komen feliciteeren was die tocht
een marteling. Den avond tevoren waren de gezich
ten al beduusd, bedrukt. En moeder, die er alles van
begreep, begon dan zachtkens te zinspelen: „Truusje....
Hein.... Kinderen.... Denkt er om, dat jelui morgen
bijtijds naar tante Jans gaat.... Je weet er alles van,
hé?.... Precies twee uur.... En let op je kleeren
Dan was er een die z'n boek met een nijdigen stoot
over de tafel duwde, en een ander, die tegen den poot
van d'r stoel trapte.... „Die draak!.... Die leelijke ouwe
tang!...." werd er gebromd. Maar moe deed of zij er
niets van hoorde. Gaan moesten ze toch. En zoo heel
veel moeite had moeder ook eigenlijk niet, want zoo
veel is zeker, dat tante eindigde met een gulden te
geven op Nieuwjaar een rijksdaalder! voor den
spaarpot. Zij zat dan eerst 'n heelen tijd met dat
zilverstuk te draaien in haar magere vingers en zeurde,
preekte over 't zuinig en nuttig besteden van dat
kostelijke geld; over 't schandelijke van snoepen, van
verkwisten, 't Slot was, dat het zilverstuk met een
„Nou, daar dan!...
was altijd lomp en plomp van doen geweest.... En of
tante al waaide met haar hand en zakdoek. Allerlei
benauwde kuchjes liet hooren... Zelfs zei: „Toe Hein.
'k heb 't zoo op m'n borst.... Rook niet zoo bar!...."
Eventjes het oome-Hein dan z'n sigaar walmen.... Zei
„God, meid, hindert je dat?...." Maar eeij paar minuten
later kringelden weer de wolken uit z'n sigaar omhoog
Dan bracht-ie het chapiter op tante d'r huizen of op
d'r „papiertjes", en joeg haar de stuipen op 't lijf door
allerlei alarmeerende tijdingen. Van buurten, die
achteruitgingen zoo hard als een paard loopen kan....
Van fondsen, die over een jaar de waarde van scheur
papier zouden hebben.... Ten slotte rakelde hij weer
die oude erfenis-historie op Zat tante te tergen; hang
te maken met allerlei soesah, die haar nog te wach
ten stond.... Maakte stekelige opmerkingen over haar
uiterlijk.... Sprak over het pruikje, waarvan ze zich
de illusie maakte dat de meeste menschen 't voor echt
haar aanzagen.... Nam eindelijk afscheid. Was zoo'n
middag in zijn gewone café-clubje, extra-luimig en op
gewekt. Zoo'n halfuurtje was voor oome-Hein. die Jans
die geschiedenis van Wat stukje-land maar niet ver
geven kon, een soort van veiligheidsklep.... En na zoo'n
visite van Hendrik is 't gebeurd.
Dat tante Jans, kokend, sidderend van ingehouden
woede want voor Hein was ze altijd bang geweest
haar gal uitstortte op oude Aagt, die ook al
vlassend op een legaatje in de toekomst en bang om,
op haar jaren, een betrekking te zoeken al de
grillen, al die grimmige gramschap van de onduldbare
ouwe-vrijster verduurd had.... Maar nu kwam de uit
barsting! Tante Jans was een furie gelijk. Ze schold,
ze raasde op Aagt, ze schreeuwde van woede, die een
uitweg zoekt.... Tegen de bedaarde meid-alleen, die,
tegen haar orders en instructien, meneer Hendrik toch
had doorgelaten.... En Aagt werd het te bar. Bij de
tien jaren lang had ze weten te zwijgen als de juffer
t weer „op de heupen had".... Nu kwamen de woorden
voordat zij; 't zelve recht wist, eruit. Vandat zij zoo
iets in der teven, nooit gezien of gehoord had.... Je
eigen broer weg te sturen.... Dat kwam er van, als
een mensch met God en de wereld ruzie maakt.... Aagt
voelde? toen dat eruit was hoe toch alles verloren
zou zijn. En binnen vijf minuten had ze tante Jans
een portret voorgehouden, geschetst in pittig volks-
Amsterdamsch.... Portretje heelemaal niet „geflatteerd".
Oome Hein zou had-ie t kunnen hooren, intens ge
noten hebben
't Was,t oen dit alles gebeurde, tegen 't einde der
maand. En den eersten der nieuwe maand was Aagt
uit tantes huis verdwenen. In haar wanhoop was ze
naai' meneer Hendrik gegaan, toen de juffer haar den
dienst op zei.... En oome Hein, jubelend over de
mogelijkheid om Jans een hak te zetten, had oude
Aagt gerust gesteld. Ze moest niet soebatten om te
blijven.... De juffrouw had 'r bepaald-Ieelijk behandeld...
Oome-Hein zou voorloopig voor haar zorgen.... Wel zien,
dat-ie iets voor d'r opschommelde....
Dat was 't 'm wel waard om tante Jans betaald
te zetten die historie van het stukje land, na grootpa's
dood
sten neef. Van die seconde af werden de jongens bij
zonder roerig en onrustig, 't Was of tante daar de
lucht van had, en daarom talmde zij: altijd met haar
gave.... Eerst moest ze haar ganschen voorraad grim
migheid uitgeput hebben.... Over scheefgeloopen hak
ken en over jurken, waar ergens 'n vlekje op viel te
bespeuren. Over rapporten van school, die „verre van
mooi" waren.... Soms liet zij de kinderen stil, in smach-
tend-wachten, zitten. Dan kwam de oude Aagt binnen
met een trommeltje. Daar lagen dunne, oudbakken
koekjes in.... De koekjes van tante Jans waren in de
familie berucht. Cor, die een eerste brutaaltje was,
had er eens voor bedankt.... Maar tante keek haar,
door de brilleglazen heen, aan met zulk een verbaasde
grimmigheid, dat Cor een kleur als een boei kreeg
en maar gauw een koekje uit den trommel nam, er
een stukje van afknabbelde, en de rest wegmoffelde....
In haai' zak.... Toen tante zich even had omgedraaid....
„Nou, Corrie," vroeg tante Jans, even later, „hoe
smaakt 't meid?.... Dat krijg-je niet alle dagen, hé?"
„O. heerlijk, tante!" riep brutaaltje uit, maar in haar
helderblauwe oogen vonkte 't van drift
i Inderdaad, de nu haast zestigjarige Johanna de Bont
was verre van beminnelijk. En zij snapte zoo goed,
zoo volkomen, dat al de lievigheid van de familie enkel
en alloen gericht was op zekere papiertjes, die veilig
en wel, bij de Bank.... En op de paar „onbezwaarde"
perceeltjes, waarvan ze elke maand niet-onaardig somme
tje aan huurpenningen beurde.... Door bemiddeling van
een „administrateur', die 't zelf, als huisjesmelker, tot
een magistrale boogie had gebracht in 't „ketsen" van
alle denkbare klachten, aanvragen om reparatie, en zoo
meer. Tante Jans voelde heel wel dat wanneer die
papiertjes en die huizen niet haar wettig eigendom
geweest waren, de lievigheid van de familie ver te
zoeken zou zijn.... Maar 't was haar, in de verdorde
en vergramde ziel, een soort van boosaardige liefheb
berij geworden om zich, ondanks haar venijnigheid,
te laten vertroetelen, te laten vleien, vragen, nooden,
alsof zij het zachtste, beminnelijkste schepsel ter wereld
was....
1 K IQ» wis Er was maai' één mensch in de familie, die tante
De behandeling dw oorlogtbegiooztin^ oor J9 8rW^ ja,LS „aandurfde", en dat was d'r bloedeigen broer
Hendrik. Onafhankelijk vrijgezel, vroolijk en iets heb
bend van z'n zusters neiging tot plagen, doch bij hem
van goediger, minder-venijnige soort, had-ie „maling"
aan de kuren van tante Jans. Ten slotte gebeurde 't
wel, dat wanneer een van de nichten haar kwam smee-
ken om toch dan-en-dan „een avondje te komen pas-
seeren".... Ze zouden 't allemaal „zoo heerlijk, zoo
echt-gezellig vinden".... Dat tante dan ronduit, en ter
wijl haar van nature toch al puntige neus nog spitser
werd vroeg. „Ja, als oome Hein komt, dan, zeg ik
je vooraf...." Zoodat men, in de familie, allerlei fijne
trucs vau diplomatie en tact gebruikte om die twee
nooit samen te brengen. Maar broer Hendrik, die 't
niet kon zetten, dat tante Jans door de moeders, die
duidelijk. „4Xr op de gaatjes hoopten voor zich of de kinderen, naar
Het was hem uit niets gebleken, dat minister var de werd gekeken, oome-Hein wist toch wel
RAPPARD manschappen naakter dekking^aer moMii- kans te vinden om z'n zuster in de wielen te rijden.
„Ik zeg jelui, 't is altijd een kreng geweest, van d'r
eerste jeugd af. Grootvader-zaliger heeft menigmaal
tegen d'r gezegd, 't is of ik 't hem nog hoor uit
roepen, zoo tusschen twee halen aan z'n gouwenaar
door „Jans, meid, ik beklaag den man, die jou
nog eens trouwt!" En dan was ze niet te goed om
En tante „bofte". Een paar dagen zat zij in grooten
verhuisde naar de hand van oud- nood. Aagt had, ondanks allerlei toespelingen van de
JV 'JOl Irtliuoiilifc r- 11 r>/\xT
in zooverre belangrijk, dat de ü.h. STAAL »r. ba BRON,
de gewezen minister en de tegonwooi.hne minister, de
beide antagonisten op militair gebied, in hot vuur
kwamen en tamelijk fel van leer trokken.
Vooral de heer SABRON, die tamelyk bits do opmer
kingen van znn vroegeren minister Staal beantwoordde.
De heer STAAL gaf den heor PATIJN volkomen geliik,
zooals deze zich in de 2e Kamer had uitgesproken. Mi
nister Sabron gebruikt 14 geoefende manschappen per
bataillon voor handlangersdienaten, corveeén. Dat
maakt in 'tgebee! 15C0 man. De heer STAAL zou in die
corveeën voorzien hebben door de mannen korte reizen
te laten maken.
In zyn antwoord was do ministor tamelijk fel, maar
Hatia en er waren in 't geheel geen manschappen om
de eemobiliseerden te ontvangen. Bü mobilisatie zou
dan ook de boel beslist mis zijn geloopen, de verwar
ring grenzenlooszijn geweest. Hoe een minister de ver
antwoordelijkheid voor zoo iets zou durven dragen be
greep de minister niet en hij was dan ook van oordeel
dat zulke ministers - dat zyn dusBlAAL en var Grootvader af te snauwen. En die heeft d'r menigmaal
RAPPARD tenslotte voor den Hoogen Raad zouden de rruej- uitgestuurd, vanwege d'r brutaliteit".....
terecht komen. Ze had toen al een tong als een naald. Maar voor
Nog al kras gezegd en wy begrijpen ons niet dat de pUpa was ze ten slotte bang. Die was nog zoo'n ouder
heer STAAL in zyn repliek niet krachtiger aantoonde vader> Llef olll den
de overbodigheid der 1500 man corveeérs. zich spotten!lans ging dan de kamer uit, maar
I De opmerking van den heer STAAL, dat 18 maanden een lang kreeg-je geen boe of ba uit d'r mond
voor eerste oefening voldoende zijn by de bereden jfl) def exemplaarr De jongens luisterden mei
juffer geweigerd te blijven.... Tante moest 't met een
noodhulp-schoonmaakster doen. Toen kwam de red
ding. Een vrouwtje, als voor tante geknipt. Nederig,
vleiend, haar naar den mond pratend. Op listige wijze
complimenten makend. Een pronkjuweel. Tante kon,
als ze last van jicht had, snauwen, plagen, sarren.
Betje wel zes-of achtmaal voor-niks naar boven laten
klauteren. Driemaal andere thee of koffie laten zet
ten.... Pruttelen over 't eten Verbieden dat Betje een
halven Zondag vrij had.... De nieuwe meid vond alles
goed. „Best juffer!" lag haar als op de lippen be
storven. Zij voelde, als met wonderbare intuïtie, wat
tante begeerde, Maakte haar bed op zooals tante 't
nooit gevoeld had. Vormde ondoordringbaren muur
voor huurders, die, buiten den opzichter om, kwamen
zeuren over reparatie, of zoo... Wist de neefjes of
nichtjes weg te sturen als tante geen trek had in
visite.... Oome Hein zou geen kans hebben gezien om
nu nog tot Jans door te dringen.... Eens had-ie-'t ge
probeerd.... Maar Bet, die een stevig vrouwmensch
was, posteerde zich in de gang.... „Pardon, meneer,"
zei zie, „als de juffrouw zegt dat zij niemand wil ont
vangen, dan komt er ook geen sterveling in! Neemt
u me niet kwalijk, maar...."
Een oogenblik had oome-Hein lust om de meid
met een stevigen duw... Hij was zoo rood als een
kers.... Maar hij draaide zich om en stapte de straat
op.... Was dien middag ongenaakbaar in zn café-dub...
Zooals ze Hein nog nooit hadden gezien.... 't Was of
tante Jans, sinds „de nieuwe" in haai- huis was ge
komen, opfleurde. Verhaten deden de rondte van den
goeden voet, waarop tante met Betje was. En dat ze
alles met d'r besprak, bedisseldeJelui zijn net zoo
stom als ezels of garnalen;" zei oome-Hein op 'n keer.
„Weet-je waar 't op uitdraait?.... Let op m'n woor
den!.... Dat ze alles aan die Bet vermaakt.... Je zult
t zien en beleven!.... Alleen om jelui nog na d'r dood
den duvel in te jagen.... Zoo is ze!" Maar ditmaal had
oome-Hein verkeerd gezien.... 't Liep andei's, heel an
dere
t Zal ee'n maand of zes later geweest zijn, dat
nicht Jet, op zekeren middag, een boodschap kreeg
van 'n kruier: of zij direct, zoo gauw als 't maar
kon, bij juffrouw De Bont, op 't Singel wou komen!
Nicht Jet was haast te zenuwachtig om behoorlijk hoed
en mantel aan te doen.... Thuis waren zij een-en-al
opwinding Gerrit, de behuwdneef, dacht, dat tante
een beroerte had gekregen, zat al te cijferen, aan de
tafel.... Met van blijde opwinding bevende vingers....
Plannen te bespreken met zijn zuster MarieOver
dat huis, wat-ie nou zou kunnen koopen En over
't aflossen van die lamme hypotheek Als een loo
pend vuurtje ging 't door de familie. Gerrit was 'r
per fiets op uitgereden.... Dat Jet bij tante Jans. met
spoedboodschap, was geroepen....
Maar zij allen vergisten zich, evenals oome-Hein had
gedaan.
Toen Jet bij tante kwam, vond zij 't huis op stel
ten. In de woonkamer stond een vreemde meneer, met
norech gezieht, stekerig-strenge oogen en een zwarten
knevel, waar-ie aldoor aan draaide en plukte 'l Was
een meneer van de politie.
Tante stond bij de tafel zoo wit als een doek
Met bleeke, bevende lippen. Gp de tafel lagen sleu
tels verspreid Een paar kasten stonden open Tante
was, dien ochtend, een paar uren boodschappen gaan
doen. Toen ze terugkwam, was Bet de gedienstige
de vrindehjk-behulpzame, de slaafseh-nederige ver
dwenen.... En met haar een hoop dingen van waarde
Goud, zilver, field.... 't Plannetje moest al weken te
voren beraamd zijn.... Dien middag bleef nicht Jet
natuurlijk bij tante om voor allerlei te zorgenEn
tante Jans zat maar, in haar leunstoel, voor zich uit