mm van Jaap, bondag 2ti Juli 19(18. 52e Jaargang. No. 4381. VIERDE BLAD. Bekendmakingen EERSTE KAMER. Gemeente SCHAVEiM. O— nationale militie. Oproeping van verlofgangers in werkelijken dienst. De Burgemeester van SGHAGEN maakt bekend, dat de in deze Gemeente gevestigde verlofgangers, wier namen hieronder zijn vermeld, bij deze, ieder tegen het achter zijnen naam aangegeven tijdstip, krachtens art. 111 der Militiewet 1901, in werkelijken dienst wor den opgeroepen 1. Jacobus Koopman, tegen 17 Augustus 1908 bij het Ie Regiment Vesting Artillerie, garnizoen Helder. 2. Gerrit Borst, tegen 17 Augustus 1908 bij het 4e Reg. Vest. Art., garnizoen Helder. j. Pieter Pool, tegen 17 Augustus 1908 bij het 4e Reg. Vest. Art., garnizoen Helder. 4. Jacob Hagen, tegen 10 Augustus 1908 bij het 10e Regiment Infanterie, garnizoen Helder, allen lichting 1901. 5. Jan Witlok, tegen 10 Augustus 1908 bij het 4e Reg. Vest. Art., garnizoen Helder, lichting 1904. 0. Willem Lastdrager, tegen 10 Augustus 1908 bij het 4e Reg. Vest. Art., garnizoen Helder. 7. Cornelis Kuiper, tegen 10 Augustus 1908 bij het 4e Reg. Vest Art, garnizoen Helder. 8. N icolaas Wagemaker, tegen 24 Augustus 1908 bij het corps Pantserfort Artillerie, garnizoen Helder. 9. Willem Kiezeling, tegen 24 Augustus 1908 bij het 10e Regiment Infanterie, garnizoen Helder, allen lich ting 1905. De opgeroepen verlofgangers zullen zorg dragen, dat zij zich, ieder op den voor hem aangegeven dag, in j uniform gekleed en voorzien van hun verlofpas (zak boekje), alsmede van al de bij hun vertrek met groot- verlof medegenomen voorwerpen van kleeding en uit rusting, bij hun korps aanmelden, en wel des namid dags vóór vier uur (de miliciens-telegrafisten vóór éen uur), of, indien dit met het oog op den duur der reis niet mogelijk is, zoo spoedig doenlijk daarna. Zij, die binnen het Rijk woonplaats hebben, behoeven hun reis niet eerder aan te vangen dan op den dag voor de opkomst bepaald Het is in het algemeen wenschelijk, dat de opge- loepenen zich op eten laatsten dag vóór hun vertrek j naai' het korps, des voormiddags tusschen 10 en 12 j uur, ter Gemeentesecretarie aanmelden, voorzien van 1 hun zakboekje, ten einde zoo noodig in het bezit te worden gesteld van de vereischte vervoerbewijzen en passagebiljetten en tot het desgewenscht in ontvangst nemen van daggeld, een en ander voor zooveel zij daarop recht hebben en tevens om, zoo zij die ge- wenscht achten, inlichtingen te bekomen aangaande de reis. De verlofgangers echter, voor de laatste maal met groot-verlof vertrokken na 15 Maart 1904, die alleen per spoor- of tramweg moeten reizen en in wier zak boekje aanwezig is een op wit papier gedrukt en met rooden inkt ingevuld vervoerbewijs, behoeven zich niet ter Gemeentesecretarie aan te melden, doch begeven zich rechtstreeks naar het station van vertrek en stelten aldaar hun zakboekje ter hand aan den stationsbe- umbte, met de uitgifte van plaatsbewijzen belast. De verlofgangers behooren er op indachtig te zijn, dat hun het zakboekje wordt teruggegeven, alsmede de strook van het vervoerbewijs, aangezien deze strook hun gedurende de reis moet dienen als plaatsbewijs. Verlofgangers, die, hoewel hun reis aanvangende per spoor- of tramweg, een gedeelte van het traject moe ten afleggeil per stoomboot of die op hunne reis van éen of meer veren moeten gebruik maken, moeten zich steeds naar de Gemeentesecretarie begeven tot het in ontvangst nemen van de vereischte vervoerbewijzen en passagebiljetten. Het is noodig zich ten minste een half uur vóór het vertrek van den trein of van de tram aan het station te bevinden. Behalve op vrij vervoer, voor zoover de reis ge schiedt binnen het Rijk, heeft de verlofganger, die niet wooiit in de plaats van opkomst, voor den dag van opkomst recht op een daggeld van f 0,25. Het is niet noodig dit daggeld ter Gemeentesecretarie te vra gen: aan hem, die het in zijne woonplaats niet heeft ontvangen, wordt het na aankomst bij het korps uit betaald. Ingeval ziekte of gebreken de opkomst mochten ver hinderen, moet hiervan zoodra doenlijk door overleg ging van een op gezegeld papier geschreven en gele galiseerde geneeskundige verklaring' ter Gemeentesecre tarie blijken. Geldt het verlofgangers, aan wie wegens onvermogen eene ongezegelde verklaring Ls afgegeven, dan kan deze aldus, ter verzending aan wien behoort, ter Gemeentesecretarie worden ingeleverd. Betreft het verlofgangers, aan wie, in verband met eene vorige oproeping in werkelijken dienst, door denzelfden ge neeskundige reeds eene verklaring is uitgereikt, dan kan ook voor niet onvermogenden met eene onge zegelde en niet-gelegaliseerde verklaring worden vol staan. Na hun herstel vervoegen zij zich onverwijld bij hun korps. Hij, die zonder geldige reden niet voldoet aan deze oproeping, wordt, na daartoe verstrekten last van den Minister van Oorlog, als deserteur afgevoerd. Hij, die zonder geldige reden zich te laat bij het korps aanmeldt,' maakt zich strafschuldig. Het ntet-ontvangen eener bijzondere oproeping ont heft een verlofganger geenszins van zijne verplichting tot opkomst in werkelijken dienst, daar de openbare kennisgeving eenig en alleen als bewijs geldt, dat hij behoorlijk is opgeroepen. Den verlofgangers, die, op grond van kostwmner- schap, vermeenen in de termen te verkeeren tot het erlangen van ontheffing van bovenbedoelden werkelij ken dienst of van eene geldelijke vergoeding, wordt aangeraden hun verzoek daartoe bij voorkeur onge veer zes weken vóór hunne opkomst aan de Koningin le doen Dat verzoek kan op ongezegeld papier Worden geschreven en moet rechtstreeks aan Hare Majesteit worden gezonden. Frankeering is niet noodig. Wenscht men alleen voor eene geldelijke vergoeding in aan merking te komen, dan kan deze bij ongezegeld ien ongefrankeerd verzoeksclirift aan den Minister van Oorlog worden gevraagd. Overigens wordt ten deze verwezen naar de afzonderlijke publicatie betrekkelijk „kostwinners" en kunnen zoo noodig nadere inlich tingen mondeling worden gevraagd ter Gemeentesecre tarie, eiken werkdag tusschen 10 en 12 uur voor middags. Schagen, den 20 Juli 1908. De lo. Burgemeester voornoemd, P. BUIS Jz. o Openbare vergadering van den Raad der gemeente "«•teute., op Dinsdag, den 28 Juli 1908, des voormiddags ter> 10 ure. Punten van behandeling zyn 1. Ingekomen stukken. 2. Berging van pationen voor de Landweer. 3. Voordracht benoeming zetters. 4. Vaststelling 3e suppletoire begrooting, dienst 1908. 5. Benoeming onderwijzer. B Aanbieding gemeenterek«ning, dienst 1907. 7 Benoeming commissio tot onderzoek der rekening en 'hetgeen verder zal worden voorgedragen. Schakan den 22 Juli 1908. ocnagen, ueu De Burgemeest..r ad.. P. BUIS Jz. die als boerenknecht in Hollands Noorderkwartier is gaan dienen, aan zijn broer Klaas, die in de Zaanstreek gebleven is. XLVIII. Ik walg van mijn verzen, nu 'k nieuwere lees, Mjjn taal is zoo plat en zoo goed te begrijpen: Een schooljongen zingt, onder 'tgriffalenslijpen Mjjn brieven, met Piet en met Jan en met Kees. Wat trof in mijn hart, voor mijn oogen verrees: Dat klink' in mijn lied, 'k zal mijn vleug'len uit vetten En droomen van liefde in soeple sonnetten, Mijn vers krijgt een staart als een heusche Chinees. En als gij begrijpt, Klaas wat vloeit uit mijn pen, 0, zeg mij dit, broer! en ik zal naar je luist'ren Want, als het te licht is, dan moet ik verduist'ren, Doch als ik eens goed onbegrijpelijk ben Met sterrengeflonker, met vogels en bloemen, Dan moet je mij ook als een Dichtervorst roemen. Daar gaat ie de liefde vervult mij geheel, Ik zie in den nacht naar de maan en de sterren, Die samen bewegend mijn ziele verwerren En fluisteren zacht, van mijn lief, van mijn Neel. wapens, een tijdperk dat door 4 cavalerie specialiteiten voldoende werd geacht en ook lag in de bewoordingen üor wet, terwijl amendementen om den oefeningstijd op 34 maanden te brengen, verworpen werden, werd door den minister beantwoord met de opmerking dat hij ooi slechts 18 maanden voor le oefening wenscht, welbehagen naar zoo'n uitval van oome-Hein. Zaten ie trappelen en op hunne stoeten te huppelen van genot. Allemaal hadden zij 't land aan grimmige tante. En oome-Hein, die altijd met Jans overhoop had gelegen, verzon dan 't een of ander om haar 't land pp te jagen. Hij was niet kwaad, de oudevrijer. maar een doch de manschappon nog 6 maanden houden wil om béétje ruw. wat hard, wat haatdragend. Bij de erfenis het wapen te leeren kennen. Alsof dat iets anders verdeeling indertijd zou hield hij vol tante Jans hem een kool gestoofd hebben met een stukje land.... Hij had 't maar blauw-blauw gelaten, doch vergeven noch vergeten had-ie 't. Zoo gebeurde 't wel, dnt hij haar plotseling, tot haar grenzenlooze ergernis, een \isite kwam maken. Tante had aan de oude Aagt strenge orders gegeven: als m'n broer, meneer Hendrik, komt. dan zeg-je maar altijd dat ik niet thuis ben of met zware hoofdpijn op bed lig, hoor!Ik kan met me neer Hendrik niet opschieten Oom wist dat, en een paar maal was 't gebeurd, dat-ie oude Aagt overblufte,0, is de juffrouw niet thuis?.... Best, 'k zal wel wachten Aagt. Ik moet m'n zuster bepaald even spreken"... Of ook: „Wat vertel-je daar? beteekent dan een oefeningstijd van 24 maanden! Men zal zich herinneren dat minister STAAL mede tot afschaffing van het blyverd kwam, omdat hij de Landweer wilde gebruiken. Hetzelfde wil de heer Staal bjj de kustverdediging; indien de landman plaatselijk georganiseerd wordt, kan dat uitstekend. Het is zelfs aan te bevelen, omdat het uitzenden van detachementen het leger desorganiseert. De minister zou dan ook 1000 man van het blijvend gedeelte kunnen missen. Al weer dat blijvend gedeelte! 't Is de rooden doek, die den ministers wordt voorgehouden. Maar Z. Ex. wil er niets van hooren. Voor de kustverdediging gebruikte men in Napoleons tijd reeds de marine, dat mocht de heer Staal wel weten! Is de juffrouw ongesteld?.... Nou. Aagt, dan ga k eens i r1 j.» *- *--- effetjes kijken hoe zij 't maakt!" En dan stond broer plotseling voor tante Jans, terwijl z'n oogen schitterden van jool over de kool, die hij haar gestoofd had. ....Dan begon voor tante een halfuurtje, waarbij ze nu en dan dacht te slikken van ergernis. Oome-Hein zulks niet kon zonder wetswijziging. Dat is waar, dan te puffen uit een donkerbruine sigaarHij Ja wel. dat wist de heer Staal, maar in dien tijd zat onze kracht hoofdzakelijk in de marine. Verder vond de minister het nog al vreemd, dat de heer Staal de Landweer voor zulke doeleinden wil gebruiken, terwijl hij zelf als minister verteld heeft dat De maan ziet mij aan en al kijkt zij wat scheel, Zij steunt toch miin liefde en helpt mij bij 't droomen, En zacht zegt zij„Jaapals je liefste mocht komen „Dan kruip je maar stilletjes in het prieel." De melkweg zoo wit als de blouse van mijn ltef, Met sterretjes, tint'lend precies als hour oogen, Die mij al zoo lang tot de mijm'ring bewogen; Dien melkweg wil 'kop met mijn hartedief En op elke ster zal 'k een kusje haar geven, Steeds fluist'rend: „mijn alles, mijn lief en mijn loven." Dan staren mijn oogon naar 't Noorden weer, Daar zie ik de Noordstar, haar glans doet mij denken Aan theelicht, aan thee, die Neels hand mjj mocht [schenken, En ik voel mij zelf dande Groote Beer. En telkens doe ik de ronde weêr Om Neeltje, do Noordstar, dor zeelieden baken, En 'k blijf, als de Beer, daa en nacht voor haar waken, Al krijg ifc geen eten of drinken meer. Ik staar almaar door met mijn dichters oog, Ik dweep en ik droom en kan nimmermeer slapen, Maar loop steeds te peinzen, te rekken, te gapen. Zoo gapende, vliegt weer mijn feest naar omhoog, En zoekt er de Venus van Milo, wier armen Gescholden zijn van hare schouders en darmen. Die Venus wordt Neel dan, dat zegt mij mijn geest, En als ik dan Mars zie, die Venus gaat naad'ren, Dan kookt jaloersch bloed in ïnyn zwellende ad'ren En 'k zeg: „Mars, pas opl of je bent er geweest." Ik zoek naar mijn zwaard en ik brul als een beest, Mijn zwaard, al te veel opeen hooivork gelijkend, Mijn blik vast op Mars en heel somber steeds kijkend Ik zie aan zijn schitt'ren toch, dat hij mij vreost. Maar Venus schijnt zelf niet afkeerig van hem, Zij ziet wel wat loensch, zoo net of ze wil zeggen: „Je zoudt wel eens eventjes aan kunnen leggen." Maar ik roep haar toe met een dond'rende stem: „Pas op Neell" ('k was zóó boos, toen Venus mij [sarde, Dat ik deze ster met mijn liefsto verwarde.) De nacht neemt de vlucht voor den dageraad, De zonne komt stralende op in 't Noord 0 »sten, En zegt tot mijn ziele: „Ik wil je vertroosten „Jaap! hou je maar koest, want die Mars doet [geen kwaad „Maar neem nu van mij aan deez' vriendenraad: „'t Wordt warmpjes vandaag, ga dus onder ae [boomen, „Daar zal ik zoo gauw met mijn straten niet komen, „Die spaar ik voor hooiers en 't volk op de straatl" Ik ga naar het bosch en zie op naar een eik En denk aan mijn lief weêr; do knoestige twijgen Zijn juist als Neels armen; mijn ziel kan niet [zwijgen De bladeren rits'ten, waar ik maar kijk, Zü spreken van liefde, die 't hart zal verwarmen. Ik sluit in extase den eik in mijn armen. E-n vogeltje zingt op een hoozeri tak, En 't is, of mijn liefste, tij 't kleeren spoeloti, Het lied zingt van de d' Auto, in diep gevoelen, Het lied, waar zij eens mij het harte mee biak.... Ik werd door dit alleR zoo wee en zoo zwak, Dus, trek ik het bosch uit, naar 't veld bij de [bloemen, Waar vliegjes om dart'lsn en bijtje om zoemen, En: kuier naar huis, op mijn dooje gemak. De bloemen zij geuren zoo hoeriijk rondom. Als d' eau de Cologne, die Neel presenteerde, Toen ik haar de nieuwere dansen eens leerde, En thuis sta ik nog voor een hooiklamp: stem: Precies Neel van acht'ren, als zij *taat. tn boenen, Ik kan het niet laten, dien hooiklamp te zoenen. JAAP. C) Een platte naam, zult gü zeggen. Ja! ik wou ook wel, dat ze Elsa of Laura heette. PS. Gaarne hoor ik je oordooi over dezen vorm van dichten Klaas! antwoordde de heer Staal, maar ik had ook die wets wijziging in portefeuille. De regeling der bevelvoering, zooals die thans door 1 den minister is voorgesteld, kon in de oogen des heeren Staal geen genade vinden en hij had daarbij steun van den heer VAN VOORST TOT VOORST, de 3e militaire specialiteit in den Senaat. De Inspecteurs der wapens behoorden aan het departement thuis, om te kunnen worden geraadpleegd door den minister, aldus de heer Staal. Niet onaardig, meende Z.E., dat dit advies gegeven wordt door een ouduuninister, die nooit de inspecteurs heeft geraadpleegd 1 De minister zelf heeft ze trouwens ook slechts ééns om advies gevraagd. Het is ook veel beter deze generaals niet aan het departement te hebben, waar ze verbureaucratiseeren, doch ze te stellen onder den commandant van het veldleger. De minister van Oorlog, de heer SABR0N, blijkt een krachtig man, die weet wat hü wil en zijn tegenstander staat. Hij klopt op de politieke aera waarin we ver keeren. In zooverre heeft de heer Heemskerk met minister Sabron een gelukkige keuze gedaan. Of de keuze ook een gelukkige is voor schatkist en mil'tie- plichtigen, valt echter te betwijfelen. De militairen van den ouden stempel zijn duur en lastig. De militaire specialiteit in de Eerste Kamer tot voor kort geleden, de heer v. Löben Seis, wenscht geregeld een bewakingsbodem op de Schelde. Dat zal de minister hem toestaan. Uit pure dankbaarheid kan nu ook de heer v. Löben Seis getuigen, dat de zaken thans gaan pour le mieux aan oorlog; steeds vooruit! 't Is maar hoe men het opvat. De begrooting wordt aangenomen. XLV. Tante Jans..:. Van Boontje.... etc. Voor die neefjes en nichtjes, die tante op be paalde dagen moesten komen feliciteeren was die tocht een marteling. Den avond tevoren waren de gezich ten al beduusd, bedrukt. En moeder, die er alles van begreep, begon dan zachtkens te zinspelen: „Truusje.... Hein.... Kinderen.... Denkt er om, dat jelui morgen bijtijds naar tante Jans gaat.... Je weet er alles van, hé?.... Precies twee uur.... En let op je kleeren Dan was er een die z'n boek met een nijdigen stoot over de tafel duwde, en een ander, die tegen den poot van d'r stoel trapte.... „Die draak!.... Die leelijke ouwe tang!...." werd er gebromd. Maar moe deed of zij er niets van hoorde. Gaan moesten ze toch. En zoo heel veel moeite had moeder ook eigenlijk niet, want zoo veel is zeker, dat tante eindigde met een gulden te geven op Nieuwjaar een rijksdaalder! voor den spaarpot. Zij zat dan eerst 'n heelen tijd met dat zilverstuk te draaien in haar magere vingers en zeurde, preekte over 't zuinig en nuttig besteden van dat kostelijke geld; over 't schandelijke van snoepen, van verkwisten, 't Slot was, dat het zilverstuk met een „Nou, daar dan!... was altijd lomp en plomp van doen geweest.... En of tante al waaide met haar hand en zakdoek. Allerlei benauwde kuchjes liet hooren... Zelfs zei: „Toe Hein. 'k heb 't zoo op m'n borst.... Rook niet zoo bar!...." Eventjes het oome-Hein dan z'n sigaar walmen.... Zei „God, meid, hindert je dat?...." Maar eeij paar minuten later kringelden weer de wolken uit z'n sigaar omhoog Dan bracht-ie het chapiter op tante d'r huizen of op d'r „papiertjes", en joeg haar de stuipen op 't lijf door allerlei alarmeerende tijdingen. Van buurten, die achteruitgingen zoo hard als een paard loopen kan.... Van fondsen, die over een jaar de waarde van scheur papier zouden hebben.... Ten slotte rakelde hij weer die oude erfenis-historie op Zat tante te tergen; hang te maken met allerlei soesah, die haar nog te wach ten stond.... Maakte stekelige opmerkingen over haar uiterlijk.... Sprak over het pruikje, waarvan ze zich de illusie maakte dat de meeste menschen 't voor echt haar aanzagen.... Nam eindelijk afscheid. Was zoo'n middag in zijn gewone café-clubje, extra-luimig en op gewekt. Zoo'n halfuurtje was voor oome-Hein. die Jans die geschiedenis van Wat stukje-land maar niet ver geven kon, een soort van veiligheidsklep.... En na zoo'n visite van Hendrik is 't gebeurd. Dat tante Jans, kokend, sidderend van ingehouden woede want voor Hein was ze altijd bang geweest haar gal uitstortte op oude Aagt, die ook al vlassend op een legaatje in de toekomst en bang om, op haar jaren, een betrekking te zoeken al de grillen, al die grimmige gramschap van de onduldbare ouwe-vrijster verduurd had.... Maar nu kwam de uit barsting! Tante Jans was een furie gelijk. Ze schold, ze raasde op Aagt, ze schreeuwde van woede, die een uitweg zoekt.... Tegen de bedaarde meid-alleen, die, tegen haar orders en instructien, meneer Hendrik toch had doorgelaten.... En Aagt werd het te bar. Bij de tien jaren lang had ze weten te zwijgen als de juffer t weer „op de heupen had".... Nu kwamen de woorden voordat zij; 't zelve recht wist, eruit. Vandat zij zoo iets in der teven, nooit gezien of gehoord had.... Je eigen broer weg te sturen.... Dat kwam er van, als een mensch met God en de wereld ruzie maakt.... Aagt voelde? toen dat eruit was hoe toch alles verloren zou zijn. En binnen vijf minuten had ze tante Jans een portret voorgehouden, geschetst in pittig volks- Amsterdamsch.... Portretje heelemaal niet „geflatteerd". Oome Hein zou had-ie t kunnen hooren, intens ge noten hebben 't Was,t oen dit alles gebeurde, tegen 't einde der maand. En den eersten der nieuwe maand was Aagt uit tantes huis verdwenen. In haar wanhoop was ze naai' meneer Hendrik gegaan, toen de juffer haar den dienst op zei.... En oome Hein, jubelend over de mogelijkheid om Jans een hak te zetten, had oude Aagt gerust gesteld. Ze moest niet soebatten om te blijven.... De juffrouw had 'r bepaald-Ieelijk behandeld... Oome-Hein zou voorloopig voor haar zorgen.... Wel zien, dat-ie iets voor d'r opschommelde.... Dat was 't 'm wel waard om tante Jans betaald te zetten die historie van het stukje land, na grootpa's dood sten neef. Van die seconde af werden de jongens bij zonder roerig en onrustig, 't Was of tante daar de lucht van had, en daarom talmde zij: altijd met haar gave.... Eerst moest ze haar ganschen voorraad grim migheid uitgeput hebben.... Over scheefgeloopen hak ken en over jurken, waar ergens 'n vlekje op viel te bespeuren. Over rapporten van school, die „verre van mooi" waren.... Soms liet zij de kinderen stil, in smach- tend-wachten, zitten. Dan kwam de oude Aagt binnen met een trommeltje. Daar lagen dunne, oudbakken koekjes in.... De koekjes van tante Jans waren in de familie berucht. Cor, die een eerste brutaaltje was, had er eens voor bedankt.... Maar tante keek haar, door de brilleglazen heen, aan met zulk een verbaasde grimmigheid, dat Cor een kleur als een boei kreeg en maar gauw een koekje uit den trommel nam, er een stukje van afknabbelde, en de rest wegmoffelde.... In haai' zak.... Toen tante zich even had omgedraaid.... „Nou, Corrie," vroeg tante Jans, even later, „hoe smaakt 't meid?.... Dat krijg-je niet alle dagen, hé?" „O. heerlijk, tante!" riep brutaaltje uit, maar in haar helderblauwe oogen vonkte 't van drift i Inderdaad, de nu haast zestigjarige Johanna de Bont was verre van beminnelijk. En zij snapte zoo goed, zoo volkomen, dat al de lievigheid van de familie enkel en alloen gericht was op zekere papiertjes, die veilig en wel, bij de Bank.... En op de paar „onbezwaarde" perceeltjes, waarvan ze elke maand niet-onaardig somme tje aan huurpenningen beurde.... Door bemiddeling van een „administrateur', die 't zelf, als huisjesmelker, tot een magistrale boogie had gebracht in 't „ketsen" van alle denkbare klachten, aanvragen om reparatie, en zoo meer. Tante Jans voelde heel wel dat wanneer die papiertjes en die huizen niet haar wettig eigendom geweest waren, de lievigheid van de familie ver te zoeken zou zijn.... Maar 't was haar, in de verdorde en vergramde ziel, een soort van boosaardige liefheb berij geworden om zich, ondanks haar venijnigheid, te laten vertroetelen, te laten vleien, vragen, nooden, alsof zij het zachtste, beminnelijkste schepsel ter wereld was.... 1 K IQ» wis Er was maai' één mensch in de familie, die tante De behandeling dw oorlogtbegiooztin^ oor J9 8rW^ ja,LS „aandurfde", en dat was d'r bloedeigen broer Hendrik. Onafhankelijk vrijgezel, vroolijk en iets heb bend van z'n zusters neiging tot plagen, doch bij hem van goediger, minder-venijnige soort, had-ie „maling" aan de kuren van tante Jans. Ten slotte gebeurde 't wel, dat wanneer een van de nichten haar kwam smee- ken om toch dan-en-dan „een avondje te komen pas- seeren".... Ze zouden 't allemaal „zoo heerlijk, zoo echt-gezellig vinden".... Dat tante dan ronduit, en ter wijl haar van nature toch al puntige neus nog spitser werd vroeg. „Ja, als oome Hein komt, dan, zeg ik je vooraf...." Zoodat men, in de familie, allerlei fijne trucs vau diplomatie en tact gebruikte om die twee nooit samen te brengen. Maar broer Hendrik, die 't niet kon zetten, dat tante Jans door de moeders, die duidelijk. „4Xr op de gaatjes hoopten voor zich of de kinderen, naar Het was hem uit niets gebleken, dat minister var de werd gekeken, oome-Hein wist toch wel RAPPARD manschappen naakter dekking^aer moMii- kans te vinden om z'n zuster in de wielen te rijden. „Ik zeg jelui, 't is altijd een kreng geweest, van d'r eerste jeugd af. Grootvader-zaliger heeft menigmaal tegen d'r gezegd, 't is of ik 't hem nog hoor uit roepen, zoo tusschen twee halen aan z'n gouwenaar door „Jans, meid, ik beklaag den man, die jou nog eens trouwt!" En dan was ze niet te goed om En tante „bofte". Een paar dagen zat zij in grooten verhuisde naar de hand van oud- nood. Aagt had, ondanks allerlei toespelingen van de JV 'JOl Irtliuoiilifc r- 11 r>/\xT in zooverre belangrijk, dat de ü.h. STAAL »r. ba BRON, de gewezen minister en de tegonwooi.hne minister, de beide antagonisten op militair gebied, in hot vuur kwamen en tamelijk fel van leer trokken. Vooral de heer SABRON, die tamelyk bits do opmer kingen van znn vroegeren minister Staal beantwoordde. De heer STAAL gaf den heor PATIJN volkomen geliik, zooals deze zich in de 2e Kamer had uitgesproken. Mi nister Sabron gebruikt 14 geoefende manschappen per bataillon voor handlangersdienaten, corveeén. Dat maakt in 'tgebee! 15C0 man. De heer STAAL zou in die corveeën voorzien hebben door de mannen korte reizen te laten maken. In zyn antwoord was do ministor tamelijk fel, maar Hatia en er waren in 't geheel geen manschappen om de eemobiliseerden te ontvangen. Bü mobilisatie zou dan ook de boel beslist mis zijn geloopen, de verwar ring grenzenlooszijn geweest. Hoe een minister de ver antwoordelijkheid voor zoo iets zou durven dragen be greep de minister niet en hij was dan ook van oordeel dat zulke ministers - dat zyn dusBlAAL en var Grootvader af te snauwen. En die heeft d'r menigmaal RAPPARD tenslotte voor den Hoogen Raad zouden de rruej- uitgestuurd, vanwege d'r brutaliteit"..... terecht komen. Ze had toen al een tong als een naald. Maar voor Nog al kras gezegd en wy begrijpen ons niet dat de pUpa was ze ten slotte bang. Die was nog zoo'n ouder heer STAAL in zyn repliek niet krachtiger aantoonde vader> Llef olll den de overbodigheid der 1500 man corveeérs. zich spotten!lans ging dan de kamer uit, maar I De opmerking van den heer STAAL, dat 18 maanden een lang kreeg-je geen boe of ba uit d'r mond voor eerste oefening voldoende zijn by de bereden jfl) def exemplaarr De jongens luisterden mei juffer geweigerd te blijven.... Tante moest 't met een noodhulp-schoonmaakster doen. Toen kwam de red ding. Een vrouwtje, als voor tante geknipt. Nederig, vleiend, haar naar den mond pratend. Op listige wijze complimenten makend. Een pronkjuweel. Tante kon, als ze last van jicht had, snauwen, plagen, sarren. Betje wel zes-of achtmaal voor-niks naar boven laten klauteren. Driemaal andere thee of koffie laten zet ten.... Pruttelen over 't eten Verbieden dat Betje een halven Zondag vrij had.... De nieuwe meid vond alles goed. „Best juffer!" lag haar als op de lippen be storven. Zij voelde, als met wonderbare intuïtie, wat tante begeerde, Maakte haar bed op zooals tante 't nooit gevoeld had. Vormde ondoordringbaren muur voor huurders, die, buiten den opzichter om, kwamen zeuren over reparatie, of zoo... Wist de neefjes of nichtjes weg te sturen als tante geen trek had in visite.... Oome Hein zou geen kans hebben gezien om nu nog tot Jans door te dringen.... Eens had-ie-'t ge probeerd.... Maar Bet, die een stevig vrouwmensch was, posteerde zich in de gang.... „Pardon, meneer," zei zie, „als de juffrouw zegt dat zij niemand wil ont vangen, dan komt er ook geen sterveling in! Neemt u me niet kwalijk, maar...." Een oogenblik had oome-Hein lust om de meid met een stevigen duw... Hij was zoo rood als een kers.... Maar hij draaide zich om en stapte de straat op.... Was dien middag ongenaakbaar in zn café-dub... Zooals ze Hein nog nooit hadden gezien.... 't Was of tante Jans, sinds „de nieuwe" in haai- huis was ge komen, opfleurde. Verhaten deden de rondte van den goeden voet, waarop tante met Betje was. En dat ze alles met d'r besprak, bedisseldeJelui zijn net zoo stom als ezels of garnalen;" zei oome-Hein op 'n keer. „Weet-je waar 't op uitdraait?.... Let op m'n woor den!.... Dat ze alles aan die Bet vermaakt.... Je zult t zien en beleven!.... Alleen om jelui nog na d'r dood den duvel in te jagen.... Zoo is ze!" Maar ditmaal had oome-Hein verkeerd gezien.... 't Liep andei's, heel an dere t Zal ee'n maand of zes later geweest zijn, dat nicht Jet, op zekeren middag, een boodschap kreeg van 'n kruier: of zij direct, zoo gauw als 't maar kon, bij juffrouw De Bont, op 't Singel wou komen! Nicht Jet was haast te zenuwachtig om behoorlijk hoed en mantel aan te doen.... Thuis waren zij een-en-al opwinding Gerrit, de behuwdneef, dacht, dat tante een beroerte had gekregen, zat al te cijferen, aan de tafel.... Met van blijde opwinding bevende vingers.... Plannen te bespreken met zijn zuster MarieOver dat huis, wat-ie nou zou kunnen koopen En over 't aflossen van die lamme hypotheek Als een loo pend vuurtje ging 't door de familie. Gerrit was 'r per fiets op uitgereden.... Dat Jet bij tante Jans. met spoedboodschap, was geroepen.... Maar zij allen vergisten zich, evenals oome-Hein had gedaan. Toen Jet bij tante kwam, vond zij 't huis op stel ten. In de woonkamer stond een vreemde meneer, met norech gezieht, stekerig-strenge oogen en een zwarten knevel, waar-ie aldoor aan draaide en plukte 'l Was een meneer van de politie. Tante stond bij de tafel zoo wit als een doek Met bleeke, bevende lippen. Gp de tafel lagen sleu tels verspreid Een paar kasten stonden open Tante was, dien ochtend, een paar uren boodschappen gaan doen. Toen ze terugkwam, was Bet de gedienstige de vrindehjk-behulpzame, de slaafseh-nederige ver dwenen.... En met haar een hoop dingen van waarde Goud, zilver, field.... 't Plannetje moest al weken te voren beraamd zijn.... Dien middag bleef nicht Jet natuurlijk bij tante om voor allerlei te zorgenEn tante Jans zat maar, in haar leunstoel, voor zich uit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 13