Zondag 2 Augustus 1908
Bureau SCHAGEN, Laan O 4.
In tere. Telephoon No. 20.
Uitgevers: TRAPMAN
EERSTE BLAD.
Bekendmakingen
Buitenlandscb Nieuws.
11
INGEZONDEN.
Binnenlandse!) Nieuws.
AliËiüi Nieuws-
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Alrattitie- LnüniUit
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ADYERTENTIËN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 Ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dit nummer bestaat uit vier bladen
Gemeente SCIIAGEN.
0—
Stremming Passage.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen
brengen ter algemeene kennis, dat wegens reparatie van
de brug op het Noord het verkeer aldaar met rij— en
voertuigen vanaf 10 Augustus tot 18 Augustus a.s. zal
zijn gestremd.
Schagen, den 29 Juli 1908.
Burgemeester en Wethouders,
De Secretaris, De Burgemeester a./i.,
ROGGEVEEN. P BUIS Jz.
Turkije.
Is het wonder dat aller oog is gevestigd op Turkije,
waar een politieke omkeer heeft plaats gehad, die nie
mand zou hebben durven voorspellen. Het is de men-
schen totaal in het hoofd geslagen en da meest buiten
sporige dingen ziet men in het rijk van den Sultan
gebeuren.
Aan het Berliner Tageblatt wordt uit Konstantinopel
geseind, dat de Turksche dames zich met opgesLagen
sluier door de straten laten rijden, en dat zelfs man
en vrouw gearmd bij den weg loopen. Een wouw
richtte toet opgeslagen sluier voor het gebouw der
Porte het woord tot den nieuwen grootvizier, Said
Pasja, en kwam er zelfs toe een „leve de sultan! zoo
maar midden op de straat uit vrouwenmond te laten
hooien
Wel staat heel Stamboel op z'n hoofd, waar zoo
iets thans daar mogelijk is.
De dames volgen hierin echter slechts het voorbeeld
der massa, die als in een roes voortleeft en san de
eene vreugdebctooging in de andere vervalt. In de
straten van Stamboel heeischt bij, voortduring een
levendige drukte. Honderden verkoopers bieden kran
ten te koop, andere roode linten, met het opschrift:
„vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid", welke linten
door de bevolking aan de mouw of aan den fez ge
dragen worden.
Waar zal dit alles toe leiden'?
Er zijn er echter, die nog steeds niet gelooven kun
nen aan de verwezenlijking der nieuwere denkbeelden,
waartoe de Turksche overheid niet dan gedwongen zich
liet bekeeren, zóó gedwongen zelfs, dat de sultan nog
op het laatste oogenblik, doch tevergeefs, bij de Otto-
maansche Bank een leening van 1 millioen Turksche
ponden trachtte te sluiten voor de onderdrukking van
den opstand.
Men vergete ook niet, dat velen belang hebben bij
het voortbestaan der oude toestanden, waaruit menig
een voordeel trok, dien de zegevierende Jong-Turken
thans ter verantwoording willen zien roepen. Abdoel
Hamid zal dus thans aan machtige invloeden zijner
oude gunstelingen het hoofd moeten bieden wil hij
op den eenmaal ingeslagen weg blijven voortgaan.
Maar het kan ook zijn, dat die invloeden hem te
machtig blijken. En dan?
De mogelijkheid, dat de reactie wederom intreedt
in Turkije, wordt geenszins over het hoofd gezien, en
het is met het oog hierop, dat men de verschijnselen
ietwat bedenkelijk vindt, welke wijzen op een verbroe
dering Itusschen Turken en Grieken, tegen Bulgarije
gericht.
Een oorlog alleen zou de aandacht van het leger,
waaruit de jongste beweging voortsproot, kunnen aflei
den. Wie weet of men te Stamboel dit meer beproefde
middel niet zal aangrijpen om aan de consequentiën
van het opgedrongen régime te ontkomen.
Het is dan ook vooral te Sofia, waar men niet
tegenstaande de Sobranja huis toe werd gezonden met
de meeste aandacht den loop der gebeurtenissen in
Turkije volgt, om zich daardoor niet te laten ver
rassen.
We moeten even wijzen op een toestand van gisting,
welke zich nu het in Europeesch Turkije uitge
spookt is in Klein-Aziatisch Turkije begint te ont
wikkelen. Het schijnt, dat daar hetzelfde spelletje be
gint als in Macedonië heeft plaats gehad. Het garni
zoen van Smirna heeft den gouverneur-generaal als
mede den plaatselijken commandant afgezet, terwijl in
Aidin-de moetessarif (regeeringspresident) door militai
ren laatst hechtenis genomen. Ook daar begint dus de
lieer', e„„pij van het leger en het lijdt geen twijfel,
of ook iaar zal Abdoel Hamid zich haasten aan de
wensehen van zijn ontevreden officieren gevolg te ge
ven. Abdoel Hamid is een slim diplomaat, die met
met zijn hoofd tegen een muur wenscht te loopen, maar
of hij werkelijk van plan is het zoo te laten blijven
A.1 meer en meer gaat men aan den ernst zijner bedoe-
lingen twijfelen. In de politieke kringen te Belgrado
verwacht men binnenkort een reactie en ook de Rus
sische regeering stelt geen groot vertrouwen in de wer
kelijke beteekenis van de door den Sultan aan zijn
volk gedane concessies.
Als men over het besluit van den Sultan gaat na
denken komen daarbij merkwaardige dingen aan het
licht. Zoo zal het nog vrij lang duren, voordat Turkije
werkelijk een parlement heeft, lang genoeg voor de
Turksche regeerders om nog van meening te veran
deren. Met de wederinvoering der grondwet is wel
tevens de kieswet van 1877 in oere hersteld, maar...
in geen enkel provinciaal of gemeentelijk archief, zelfs
in geen enkel ministerie, is een exemplaar van deze
wet voorradig. Het bezit van zulk een compromitteerend
stuk zou tot voor enkele dagen een onderdaan van den
Sultan ten minste op een jaar gevangenisstraf zijn
komen te staan. Kiezerslijsten* zijn er evenmin, en de
samenstelling daarvan zal ook heel wat tijd kosten,
daar de registers van den burgerlijke» stand, vooral
bij de Christenen, niet al te nauwkeurig e» zonder
eenig stelsel zijn aangehouden.
Voordat dus alles voor de eerste algemeene verkie
zingen gereed is, blijft er tijd genoeg open om ook de
nadeden van de invoering der grondwet te erkennen.
Want nadeden zijn aan de grondwet verbonden bijv
voor de Konstantinopelers van geboorte. De rond
700.000 mannelijke Turken, die te Konslanlinopel zijn
geboren, verheugden zich tot dusver in het bezit van
verschillende wwnsecfcfc», ais vryheid vjui wvwpbcbt
voor de Muzelmannen en vrijdom van de weerbelasting
voor Christenen en Israëlieten, wdke voorrechten ver
vallen door de invoering van de grondwet, die in haar
tweede artikel bepaalt dal Konslanlinopel tegenover de
andere steden van het rijk geen enkel voorrecht ge
niet 700.000 mannen worden dus van zeer gewaar
deerde voorrechten beroofd en krijgen in de plaats
daarvan een grondwet die velen wellicht niet eens ver
langen deze omstandigheid strekt niet tot vermin
dering der bezorgdheid voor de toekomst.
Tot slot kan worden meegedeeld, dat in tegenwoor
digheid van den sjeik-al-islam de Sultan op den Koran
den eed van trouw aan de grondwet hoeft afgelegd.
ilnadsverslag Heerlingowaard.
Geachte redacteur.
Naar aanleiding van het verslag van de gemeente
raadszitting te Heer Hugowaard, gehouden op 27 Juli
j.1. wensch ik in uw veel gelezen blad eene toelichting
te geven op een gedeelte van bedoeld verslag, waarin
mijn naam wordt genoemd.
De wijze waarop ik in den raad ben besproken kan
aanleiding geven tot onjuiste beoordeeling, zelfs tol
veroordeeling, en gevoel ik mij verplicht daartegen op
te komen, al neem ik aan, op grond van de wijze
waarop de bedoelde sprekers in deze raadszitting mij
geregeld tegemoetkomen, dat het niet in de bedoeling
heeft gelegen mij aan veroordeeling te willen prijs
geven. Waar ik bij de toelichting, zooals bij de pu
blieke bespreking van dergelijke kiesche zaken noodig
is, mij beperkt gevoel in de keuze van woorden, hoop
ik toch aan duidelijkheid niets te wensehen over te
laten.
Hel in de raadszitting besproken geval heeft zich
als volgt toegedragen. De hulp van een medicus-verlos
kundige wordt gevraagd. Hij verleent deze onmiddellijk,
voorzooveel deze toen te verstrekken was. Daarna blijft
hij Ier geruststelling van patiënte nog een geheelen
nacht daar vertoeven. Wetende dat in den loop van
den komenden dag geen hulp noodig is, vertrekt hij
des morgens cn gaat zijn ernstigste patiënten bezoe
ken. Ten overvloede gaat hij des middags nog eene
visite bij patiente maken en overtuigt zich opnieuw
dat zijn hulp voorloopig niet noodig is. Voor een drin
gend geval toen uitgeroepen begeeft hij zich daarheen
en zendt toen de verloskundige voor mogelijke hulp
en bewaking bij genoemde patiente, totdat naar baai-
oordeel assistentie noodig is. Toen deze verloskundige
den medicus voor hulp weer uitnoodigde, werd door
dezen zonder eenig uitstel de laatste hulp verleend
en verliet hij patiente, deze toen in goeden staat ach
terlatende.
Na deze nuchtere en ware uiteenzetting vraag ik, mag
in eene gemeenteraadszitting over deze zaak worden
gesproken als nu is geschied"?
Was het de bedoeling om de verloskundige, die op
mijn verzoek optrad, te treffen, dan wil ik wel ver
klaren dat hare beoordeeling in deze geheel misplaatst
was.
En wat den medicus betreft, moet deze, niets doende
en niets vermogende zonder, schade aan te zullen bren
gen, 'nutteloos blijven zitten en andere patiënten, die
zijn hulp dringend behoeven, verwaarlooziein? Deze-
vraag stel ik naar aanleiding van het oordcel, dat
zonder onderzoek in de raadszitting werd uitgesproken.
De opvatting weergegeven in deze raadszitting is niet
de mijne en ik geef de verzekering dat door mij in
een dergelijk geval niet anders kan en mag gehan
deld worden, dan is geschied. Ik geloof dat een goed
mensclielijk meegevoel, dat ook bij mij aanwezig is,
de sprekers in deze raadszitting heeft misleid en onbe
dachtzaam gemaakt bij het inleiden en bespreken van
dit punt
Ten eerste zal hef wel niet tot de taak van een
gemeenteraadslid moeten worden gerekend om de uil-
spraak van dezen of gene als offieieele waarheid in
eene raadszitting weer te geven. Men loopt op deze
wijze ook gevaar onrecht te begaan wanneer men als
officieel persoon spreken en oordeel*® gaat zonder
nauwkeurig onderzoek eq vooral zonder het gebruike
lijke hoor en wederhoor toe le passen.
Verder kan dit leiden tot beweringen, die men niet
met bewijs kan staven. Want zou eenig lid in den
raad van Heer Hugowaard durven volhouden dat het
sterven van patiente een gevolg is of in innig verband
staat met het schrikken van patiente van de verschij
ning der vrouw (verloskundige)? Waaruit zou hij deze
overtuiging putten? Ik wensch niet bij anderen achter
te staan in eerbied en achting voor iader lid van den
gemeenteraad in mijne gemeente, doch kan hem om
die kwaliteit toch niet aanvaarden als bevoegd beoor-
deelaar in zaken ais deze,
Het zal mij: genoegen doen na deze uiteenzetting in
het volgend raadsverslag tg lezen dat in de notulen
eene 'hierop betrekking hebbende wijziging is aange
bracht.
Met de meeste hoogachting
Uw dw. dr.
A. G. G. POST,
Heer Hugowaard, 30 Juli 1908, Arts.
XL VI.
Dc „Nijptang".
Met den goren zakdoek wreef zij over de volle,
glimmende wangen. En daarna drukte zij haar stompigen
neus in het gele, vlekkige katoen. Hij zag, dat haar
dikke schouders trilden. Ze was zielsbedroefd, de
arme weduwe. Door een klein gaatje jn den doek gluurde
zij lintusschen naar meneer den commensaal.... Wat
die wel „vond" van haar toespraak.... En wat voor
gezicht hij trok... Meneer was bleek. Zat zwijgend voor
z'n schrijftafel. Drukte de lippen stijf opeen. Had gloed
van drifligen wrevel in de oogen, want hij voelde maar
al te goed, waar juffrouw Zwart „heen wou"..., „Ik
heb u al gezegd," mompelde hij, ongedurig met de
vingers trommelend op het blad van z bureau, „als
ik u kon helpen, dim met genoegen.... Maar ik heb
't niet. Ik heb 't waarachtig niet!" De juffrouw drukle
het gore doekje wat stijver tegen d'r gezicht „Ik wou
'k wou, dat onze Lieve Heer me. liever as op
m'n ouwen dag op straat te worden gezet Voor hon
derd gulden! Of me meubeltjes te motie verkoopea. Me
arme stukkies, waar ik bloedig voor gewerkt heb Gesap
peld, dertig jaar lang.... ,Waar 'k van eten mot.,. 0,
lieve Jezus nog toe!" En zij' snikte nu luide. Liet
eensklaps, met een plof, de handen op de breede.
vette knieën vallen. D'r zakdoek op den grond rol
len.... Keek als bij tooverslag van radeloozo smart
in venijnige drift overslaand meneer aan met drei
gende oogen van haat.... „Maar u zult me toch niet
wijsmaken, dat u geen honderd gulden hebt?.... Dat
u, zoo'n fijne meneer
Haar stem klonk ruw, snerpend. Met 't geluid, dat
meneer Karelsz zoo dikwijls gehinderd had, als de
juffrouw met een buurtje aan 't kijven was, tegen een
botboer of een groenteman schreeuwde, die geen vier-
duiten wou laten afpingelen Hij keek haar aan met
trotsch-verontwaardigd gezicht.... Op de lippen uitbar
sting van: „Neen, maar dat's nou-toch verregaand....''
Terwijl de spieren van z'n rechterhand al spontane
beweging maakten om 't wijf de deur te wijzen.... „Er
uit!.... En bliksems-gauw ook, of ik zal je...." Maar
hij durfde niet. De zachte willooze, sensuëele trekken
van z'n gelaat weerspiegelden angst, die in hem op
kwam.... Angst, zonder dat de vrouw nog met iets
gedreigd had.... Maar hij las in d'r oogen Hij be
greep... Even gleed een glansje van vreugde over 't
gezicht van de juffrouw Ja, zij wist 't wel Zoo
makkelijk kwam-ie niet uit haar pootjes, die fijne
sinjeur....
Den lavond tevoren had ze wel twee uren zitten
„smoezen" met Bets, d'r dochter.... Met blonde Bets,
bekend om d'r kroeshaar en d'r aardig rinkelend dub-
bel-kettinkje, van prachtig doublé op een 's zomers
bijzonder sterk ,,a jour" gewerkte, pseudo-zijden blouse.
Alet Bets, om wie de vrouwtjes in de buurt, als ze
voorbijtrippekle, elkander veelbeduidende knipoogjes
toewierpen.... Lonkjes van: daar heb-ie nou die fijne
medam van muskus-odeurtjes.... Bets, die zich kan voor
doen, ,met zedig-neergeslagen oogen en bij voorbaat
belecdigd gezichtje, als onberispelijk nonneken.... Bets,
die al een stuk of wat malen „geëngageerd" was ge
weest met commensalen van moe.... Die de tafel bij
de heeren altijd kwam dekken, de thee bij lien klaar
zette.... Die, zooals juffrouw" Zwart bezwoer, nog net
zoo „onschuldig" was als kindeken op moeders schoot...
Aan „geen kwaad dacht".... Op wie zij dus dubbel
letten moest, want die „vrijgezellen".... Och hemeltje
nog toe, kun-je er wel éen vertrouwen?.... Moe en Bets
dan hadden gister-avond druk overlegd. Nonneken, hei-
ligje van onnoozele zedigheid, had gewild dat moe 'm
nog w-at harder zou snijden, maar de oudere was in
zulke dingen vriendin van zekere gematigde voorzich
tigheid.
„Neen," had ze gezegd, mei innig welbehagen haar
gewone avondborreltje sluipend, „neen, hoor nou wat
ik je zeg Met hem motte-we zoetjes-an tewerk gaan
Piano-maar!.... Anders wordt de vent er koppig tegen
in, en wat kunnen we dan nog doen?.... Die vader van
dat meissie zal 'm waarachtig niet voor zoo-iets weg
sturen.... Kun-je begrijpen!.... Is d'r soms een jongen,
die voor z'n engagement, voor z'n trouwen, niet 'l
een of ander....
Bets was 't niet heelemaal met moe eens. Ze keek
nijdig voor zich uit. Maar eigenlijk kon 't haar niet
zooveel schelen.... Ze had alweer een ander fortuintje
in 't verschiet.,.. „Als 't niet zoon sul was, die eigen
lijk ,nog niet droog achter z'n ooren is, schoon-ie er
de jaren voor heeft, dan zou-ie niks, geen rooie-cent
geven!".,., hervatte moe. „Dat hebben we toch beleefd
met dien De Groot.... God zal 'm!.... Die stond toch
ook op trouwen met een meissie, dat aardig wat cen
ten had.... Ik hoor 't nog 'm zeggen, toen ik dreigde
met naar de familie van z'n meissie te gian. Alles te
vertellen wanneer-ie niet opdokte.... „Je mag me o.p
je bloote knieën danken, dat ik je niet wegens chan
tage laat vervolgen, jou en je fijne dochter!".... Ja,
dat heeft de ploert me gezegd.... En je weet toch ook
wat oome-Gerrit, die de wet beter kent dan een advo
caat, wrat die later zei...." Ze kwam dicht bij Bets'
oor en sprak nu heel zachtjes,... Herinnerde haar, hoe
oom Geirit bevestigd had de waarheid van meneer
De Groot z'n woorden.... Zeker, oppassen was de bood
schap! Bewijzen wat je bewijzen noemt, waren er
niet..., De verklaring van Bets-zelve.... Ja, die zou wat
beduiden voor den rechter!.... Alsof moeder en dochter
niet onder éen deken scholen.... En Bets d'r reputatie...
Niemand hoorde w-at zij nu bepraatten.... Maai' ze most
toch zelf toegaven...,
„Zeg 'sriep nonneken uit, met hevig-veronlwaardigd
gezicht, en haar cognac opdrinkend met gebaar van
meesterlijk-geveinsde drift over zulk een blaam, op haar
geworpen.,.,
Maar moe most 'r toch om lachen. En toen de
twee vrouwen elkander in de oogen keken, werd 't
ook Bets te machtig... Een oolijke glimlach toog over
het smalle, fijne, bfeeke, vermoeide gezicht van zedig
nonneken.,.. En ze vond nu ook, dat 't maar 't best
was om moe stilletjes te laten beluilen.... Aan die was
zoo'n zaakje toevertrouwd.,.,
....„Als ik 'm niet gebeden en gesmeekt had," zei
juffrouw Zwart, dien ochtend op de kamer van haar
commensaal, naast wiens stoel ze nu stond. Wien liet
angstzweet op het voorhoofd parelde.... „Als ik hem
niet gesmeekt had Ik bezweer je.... Zoo waar zal m'n
eenig kind gelukkig worden.... Dat m'n broer Gerrit
naar d,e familie van uw meisje zou geloopen zijn....
Dan mot-je net m'n broer hebben.... Die is dol op
Bets!.... Toen die van het geval hoorde.... Dat u.. De
woorden kunnen niet over m'n lippen.,.." Met smee-
kende oogen zag de zwakkeling haar aan. Hij voelde
weemoed schrijnen in z'n ziel als liij dacht aan het
meisje, wier portret voor hem stond. Dat-ie verlie
zen zou, wanneer die vrouw-daar aan haai" bedrei
ging gevolg gaf Hij voelde tussehen zich en het ge
luk, dat hij vlak bij zich waande, een berg verrijzen
Berg van ellende, van moeilijkheden... De drift ziedde
in hem op. De woorden brandden hem op de lippen....
Hoe 't eene veile, bedorven deern was, de dochter van
hospita. Volleerd in kunstjes van koketterie... Hoe
ze misbruik had gemaakt van z'n ellendig gemis van
zelfbedwang.... 'ni Verlokt had op oogenblik van malle
uitgelatenheid.... Toen, plotseling, in de rol was ge
vallen van verleide, beleedigde juffer, die haar ver
trouwen had weggeschonken aan onwaardige.... Hij be
sefte, (wist, hoe men met hem speelde, als de kat
met een muis. Rij vond zichzelf man van bij
de dertig, die 't leven toch kende een lafbek, een
kwajongen
Maar toch was hij bang voor de vrouw. De gedachte,
dat zijne kleine, lieve Marie, die tegen hem opzag.
Die overscllatte zijne zedelijke waarde. Hem, in haar
naïeveteit, in onbezoedeld-zijn, gelieel met zidizelve
gelijkstelde.... Dat zyne Marie zou hooien vim dat
lage, gemeene.... Geschokt zou worden in haar ver
trouwen op hem De zaak-zelve natuurlijk van haar
standpunt.... Als meisje, dat van jonggezellen-pekelzon
den geen flauw begrip liacft, als een misdaad, een
soort van gruwel, zou beschouwen.... Ook wanneer zij
't engagement niet verbrak, in haar mooie, heerlijke
liefde voor altijd geschokt, gekrenkt zou zijn Die ge
dachte was hem onduldbaar.... En de vrouw praatte
verder. Zag, dat ze terrein won.... Dikte de bijzonder
heden nog wat aan. Hoe zij „voor niks instond". En
dat d'r broer Gerrit als „een dolle kat" was.... Hoe
die gezworen had, dat wanneer meneer Karelsz haar
niet voorgoed, voor-altijd, uit de zorgen hielp, geen
1ien paarden hem, Gerrit, zouden weerhouden om naar
den vader van meneer z'n meisje te gaan, en te
vertellen, in kleuren en geuren, tot in" de fijnste bij
zonderheden, van begin-af aan....
Naar den vader van het meisje, en naar meneer z'n
patroon, die er, als streng-geloovig en orthodox man,
ook aardig van zou opkijken.... Hij kon 't niet meer
uithouden. En terwijl hij naar 'n tafeltje liep om zich
een glas water in te schenken, want 't brandde hem
als vuur in den mond, fluisterde hij met heesch geluid:
„Nou, goed, 'k zal zien.... 'k Zal probeeren.... Van
avond dan Van-middag. Na kantoortijd."
Glorie van triumf straalde in hospita's oogen. „Half-
acht, is dat goed?" vroeg ze nog.... „Securiteit" willende
hebben.... Zeker is zeker.... „Want u weet, als m'n
broer komt om.. Hij wenkte met de hand. Van dat
't goed was.... Dat ze nu gaan moest.... Ja-ja, hij zou
er voor zorgen.... Toen verdween de vrouw. En hij,
de zwakkeling, viel uitgeput in zijn stoel neer. Bedekte
't klamme angslgelaat met de handen....
Terwijj moe en Bets beneden druk zaten te fluisteren
....Moe een-en-al opgewondenheid Warm van al het
redeneeren.... Denkend aan het lapje van honderd, dat
straks zou komen....
En toen Bets, door moe's grappige manier van ver
tellen in een gillerig hchje uitschoot, gaf moe d'r een
por in de zij, van: .,Houd-je toch stil.... Mot-ie 't hoo
ien, dat we hem zitten uit te lachen?" Bets bedwong
zich. Proestte stiekem in d'r zakdoek over zijn stom
miteit.. Nam moe het por-geven niet eens kwalijk,
't Bankje-van-honderd had de vrouwen weer volkomen
verzoend
Teen Karelsz ongeveer een jaar later terechtstond,
beschuldigd van ernstige verduistering.... En zijn advo-
caat clementie pleitte voor den jongen man, die blijk
baar door het verbreken van zijn verloving, nadat het
eerste misbruik van vertrouwen de familie van zijn
meisje ter oore was gekomen, delict, dat toen „sub
rosa was gebleven, aan 't doorhollen was geraakt.
Steeds dieper zinkend
1 oen woonden, op de publieke tribune, twee opge
dirkte \Touwen de behandeling van 't strafproces bij.
De oude vettig wijf met dikken mopneus had
herhaaldelijk tegen haar buren op de tribune geknikt
en hoofdgeschil:! van: „Wat zeg-je me van zoo'n ge
meene gauwdief?"
Maar de jongere, haar dochter Bets, van dc zwoele
odeurtjes en de ,,a jour" gewerkte zomerblouse die
scheen het zaakje niet eens bijzonder interessant te
vinden. Ze had al een paai' malen gegeeuwd, zoodat zij
er nog bleeker en vermoeider uitzag dan gewoonlijk....
En toen de beklaagde op zeker moment zoo luid, zoo
smartelijk snikte, liet hoofd op den rand van de
zondaars bank steunend - dat de advokaat even op
hield en de president der rechtbank den bode wenkte
om den beklaagde slok-water te reiken.... Toen leefde
er (luidelijk-waarneembare, walgende minachting op
Bels gezichtje.... Afkeer van den willoozen, krachte-
loozen man, dien zij eenmaal in haar net had gevan
gen
MAiTRE CORBEAU.
Gemeenteraad II irenkarsprl.
Vergadering op Donderdag 30 Juli 1908 des middags
ten 5 uur.
Afwezig de heeren Bijpost en Groot.
Voorzitter de heer Jb. Swan, burgemeester.
Na opening der vergadering volgt de lezing en goed
keuring der notulen.
Medegedeeld wordt, dat door Ged. Staten de salaris-
regeling der ondenvijzers is goedgekeurd.
Van mej. De Winter was een dankbetuiging inge
komen voor de verhooging harer jaarwedde, die de
ontboezeming ontlokte: kort, maar krachtig!
\an den minister van Binnenlandsche Zaken was
een missive ingekomen met de mededeeling, dat de
aftrek volgens de wet van 3 Juni 1905, nu is bepaald
op f 3GoO; dit was f 3710, zoodat de gemeente een
voordeel heeft van f 50.
Mejuffrouw Hoog bruin verzoekt 9 maanden afschrii-
\mg Hoofdeujken Omslag. Wordt met algemeene stem
men toegestaan.
De gemeenterekening is nagezien en de heer Zutt
rapporteert namens de commissie, met hel nazien be-
belast tot goedkeuring. De rekening had een ontvangst
van f 2002a.aU>, een uitgaaf van f 18823.12^, dus een
batig saldo van f 1202.39.
Bij de rondvraag zegt de heer Slot: In de vorige
vergadering is Ier sprake gebracht het weiwen van
leden voor het Witte Kruis alhier, en toen heb ik een
afkeurend woord gesproken over het geven van premie
voor het werven van die nieuwe leden. Waarom? Ik
ei onderstelde, daartoe gekomen door de mededeeling,
van den oud-voorzitter, dat er premie werd gegeven
zonder meer, dat wie ook de nieuwe leden wierf, een
piemie kreeg. Daarover heb ik afkeurend gesproken
en de heer Keesom heeft zich daarbij aangesloten Maar
later heb ik gemerkt, dat het toch anders in eikaar
pi, dian ik in die bewuste vergadering meende dat
het geval was. Alleen de bode van Jiet Witte Kruis
luw ontvangt een .premie voor het aanbrengen van
een .nieuw lid. Dat mag niet worden verward met
het ijveren der bestuursleden, die 10-talleu van leden
hebben aangebracht zonder ooit een enkele premie te
hebben ontvangen. Het is uitsluitend de bode die voor
het aanbrengen van een nieuw lid 10 cent ontvangt.
Was <lat in onze vergadering zóó meegedeeld gewor-
den, er zou van mijn kant nooit een afkeurend "voord
op zijn gevolgd en wil ik dan ook bij dezen die af
keurende woorden terugnemen.
Waar die woorden hier zijn uitgesproken in een
publieke vergidering, waar ook mijn medeleden een
m i keerden indruk van de zaak hebben gekregen, oor-
ueclende naar den bijval, dien de heer Keesom mij
schonk, zoo meen ik dat het mijn plicht is ook op