ScMsbd uit de Rectilzaal.
Gr bpbu mt Land- ei Tiloiw.
LAATSTE LAPPEN
OH. H. TH. SCHMALZ,
Aoo-
slechts enkele dagen duurt de
en worden de
ri
tegen
Spot-Spotprijzen uitverkocht
contan t.
a
DOET UW
VOORDEEL!
Schagen, Laagzijde B 66.
Zondag 16 Aug. 1908.
52e Jaargang. No. 4387.
DERDE BLAD.
J
JLllJ
Aanbevelend
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
pa en
verlof
goed.
ma
van
lief.
Voor Lonelirooin—raam.
Zoo n Zondagmiddag, als ze zich mooi gemaakt had,
d r zelf gefatsoeneerd jurkje aan, voiletje voor het ge
zicht; de dik- en roodgepioeterde handen in glacétjes
van uitverkoop gewrongen, dan vergat zij al het leed.
al t chagrijn van zoon lange week. Ze zag erg bleek
soms, vermoeid, met blauwe kringen om de oogen.
Zij had pijn in den rug. want zoon Zaterdag-avond,
als ze van haar winkel thuis-kwam, dan viel er nog
zoo 't een en ander te doen.
Maar Truus had iets van hel taaie, het_ halsstarrige
in d'r karakter, dat haar vader ook moest eigen geweest
zijn. Zij herinnerde zich maar flauwtjes den man met
de zachte, treurige oogen en de vale wangen, die ge
storven was toen Truusje nog geen acht jaar oud was.
Vloeder sprak nooit over hem. Alleen maar met n
oud, suffig tantetje kon ze over vader wel eens praten
Maar tante Kee was doodarm. Die kwam eens in de
week bij moeder eten. En ook kreeg zij weieens n
doodoud, versleten stukje-kleeren van dezen of gene
in de familie, zoodat tante Kee altijd erg schuchter
deed. alsof ze bang was, van iemand een duw of een
stomp te krijgen, wat, toen de kinderen nog jonger
waren, ook wel eens moest gebeurd zijnTante
Kee had altijd een bescheiden onderworpen glimlachje
in voorraad. Boos worden mocht ze niet. En zij wist
ook best, dat 't zaak was om bijl Truus d'r moeder
uiet over vader-zaliger te spreken.... Dat gaf altijd
ruzie. Dan kon Tante Kee erop rekenen den dag voor
dat zij haar kliekje-eten zou krijgen, te moeten hooren
,,zeg Kee, 't spijt me erg voor jou, hoor.... maar mor
gen moet je maar liever thuis blijven. We krijgen
visite, zie-je
t Oude vrouwtje knikte dan goedigjes-glimlachend
en maakte dat ze weg kwam, al getroost over 't. voor
uitzicht dat zij 't morgen met een sneedje-brood, waar
plakje-spek op, zou moeten doen
Zoo waren er meer dingen waar tante Kee zich
aan moest wennen, 't Wps ook wel gebeurd dat zij
voor Truus d'r zuster een boodschap of een briefje
moest wegbrengen. Of wachten op den hoek van een
straat, totdat een meneer, die er zus-en-zoo uitzag, en
uit dat-en-dat fijne café kwamom hem dan de
complimenten" te doen van Lotje, hij wist-wel-wie,
en dat Enfin, tante Kee had er zich in geschikt
Terwijl nicht Lotje zich dan stond te poederen met
goedje, dat zoo zonderling-zwoele lucht verspreidde, dat
tante er misselijk van werd, kreeg zij haar instruc-
Üën.
„Nou je boodschap goed doen, hoor tante! Kan ik
erop rekenen?" Zij mompelde dan iets. En nicht drukte
tante een kwartje in de hand
Als ze dan stond te wachten op zoo'n meneer van
Lotje, dan bekroop haar toch wel een gevoel van wal
ging, van schaamte over zichzelve. Dan dacht ze aan
broer Jan, met zijn ziekelijke wangen en zijn treu
rige, zwakke oogen. En hoe die haar wel, sprekend
over z'n vrouw, zijn nood had geklaagd. Zij dacht aan
den Zondag-ochtend, kort voor z'n dood, toen-ie bij
haar, z'n zuster, op d'r kamertje als een kind had
zitten schreien
„Verdomd, Kee, je zult t beleven, als ik er niet
meer ben.... 't Loopt verkeerd!.... Ik ken d'r nou.., Ik
weet welk vleesch ik in de kuip heb!"
Ze had hem getroost, zooveel mogelijk, maar tante
Kee voelde, dat Jan gelijk had.... En daarom mocht
er nu over vader-zaliger niet meer gerept worden. Eens
had tante 't is nu al een jaar geleden 't gewaagd.
Toen Lotje een nieuwen hoed opzette.... met zoon
wimpel eraan, en een neerwippenden rand.... Ze was
toen vlak voor tante komen staan en had haar gevraagd
„Nou, ouwe, hoe zie ik eruit?.... Wablief?.... Chic of
niet?
De zwoele^ gemeene parfum was tante in den neus
gedrongen. Zij zag naar hiet onnatuurlijk, grof-zirme-
Ujk, lokkend geschitter van de met zwart gemaakte
wimpers omrande oogen van het meisje. En
zij er eigenlijk recht zelve besef van had.
„gesloten kantoor" op 't oog. En of
dan wilden of niet Ze zouden trouwen.,
kantonrechter desnoods. Truus zou zijn
aardig, gelukkig vrouwtje worden
Hij kon dat schetsen op eene manier, dat Truus de
tranen van geluk in de oogeu kwamen. Ze zaten dan
in het buitencafé,' waar prieeltjes gezet waren voor
gelukkigen, die het gewoel liefst ontweken hand in
hand. Zij leunde tegen hem aan. Of ze liet haar dik.
grof wijsvingertje met welbehagen glijden óver het
zachte, sierlijke kneveltje, dat hij met teedere zorgen
1 cultiveerde.
En als ze daar dan een uurtje of zoo. gezeten had-
i den, dan begon hij over andere dingen te fluisteren
heel andere. Zij wist 't wel. De vorig emaal had
I ie er ook al over gesproken. Maar ze hunkerde er
i zoo naar dat-ie weer over dat eerste hun heerlijke
i toekomst begon. Daarom haastte zij zich om uit
het tasehje. dat ze bij zich droeg, iets te voorschijn
te halen. Iets waar geld in rinkelde. En t hem toe
te reiken. Hij stopte t haastig in z'n zak.... En daarna
werd-ie minder welsprekend: haastiger; herinnerde zich
telkens, dat hij nog te werken had., zie-je. 't kwam
er nu op aan om te toonen, dat hij den ernst van
zijn taak begreep
't Kostte haar moeite om te scheiden Zachtjes liep
zij naast hem voort... Al-maar genietend van geluks-
droom. Zich vastklemmend aan z'n arm, als be
kropen door angst van hem te zullen verliezen.... Waar
om kon Truus zich eigenlijk niet begrijpenNiet
eens bespeurend, hoe hij moeite deed om haar tot
sneller loopen aan te zetten.... Hij had, dien avond.
nog zoo'n massa te schrijven......
En als-ie, eindelijk, vertrokken was in stormach
tige haast verdwijnend in de duisternis: dan was
"t een groote overstelpende weemoed, een scheidens
wee, die haar overmeesterde, in 't naar huis gaan.....
Maar ze troostte zich met de gedachte, dat haar zich
kranig houden in het leven, anders dan die Lotte,
wat?toch „beloond" werd. Ze had nu lief, het
stevige, sterke van degelijk fatsoen, dat vader haar had
nagelaten... En ze liep langzaam, heel zachtjes, om op
haai' dooie-gemak te kunnen droomen van Het gouden,
het zonnige, het onmetelijke geluk dat komen zou
straks.... Zoo gauw toch.
dacht heelemaal uiet aan het tasehje
die geglimlacht had over het „gevoelig" pleidooi van
den verdediger, vooral toen deze sprak van „een men-
schenleven. door verbreking van trouwbelofte ver
woest"
De scepticus van de perstafel ving iets op van wat
de oogen der deerne zeiden.... Iets van de doffe wan
hoop, die zich niet meer kan uiten.... Hij had gezien
die gedoode, uitgebluscht ekinderoogen der bedrogene...
En de glimlach op zijn gelaat verstierf, zag ik wel.
MAiTRE CORBEAU.
YXIX. Een goudstroom door het Cbilisalpeter.
Toen de eerste Europeanen, Valdivia en Magellanes,
twee officieren behoorende tet het commando van den
beruchten Spaanschen veroveraar Hzzaro, in Chili
kwamen om goud en zilver te ontdekken, doorkruisten
zjj te paard voor dit doel ook de eindelooze woestijnen
aan den voet van het Andesgebergte, zonder te ver
moeden, dat niet de metaalschatten der bergen, maar
het zout der doodsche woestijnen hier eenmaal honder
den miilioenen zou doen heenstroomen. De waarde van
het reeds opgedolven en nog uit te graven salpeter ie,
zcoals bieronder nader uiteengezet zal worden, werkelijk
fabelachtig.
Tot 1879 behoorden de zout woestijnen aan Peru, Chili
en Bolivia toe. Na een bloedigen krijg tusschen de
Zuid-AmeriKaansche Staten werd Chili in 1880 eigenaresse
der waardevolle salpetervlakten, die in hare noordelijk
ste provincie Tarapaca gelegen zijn.
Een trotsch gebergte, de Cordüleras de los Andes, verheft
zich hemelhoog over de volle lengte van Zuid-Amerika's
westkant langs den grooten Oceaan. Een lager gebergte,
de kust-Cordüleras, verheft zich bijna loodrecht uit ge
noemden Oceaan, slechts op enkele plaatsen havens
openlatende, van waaruit de reusachtige massa's salpe
ter verscheept .worden. Van het noorden naar het
zuiden zijn de voornaamste havens: Junin, Caleta-Buana,
Iquique, Tocopilla, Antofagasta, Caleta del Coloso en Tantal.
Inquique is de voornaamste salpeterhaven.
Tusschen deze beide bergketens ligt, 1000 tot 1600
Meter boven deze, de dorre hoogvlakte, waaruit het
chiiiaalpoter wordt opgedolven. De afstand der sal-
.nienas,
En zii dacht heelemaal niet aan het tasehje aan
haar jwls. dat zooveel lichter was, nu dan s ochtends, petervindplaatsen tot ^de kust 'bedraagt 10 tot 15 uur
toen ze uit was gegaan om hem te ontmoetenj 6
Voor het groote raam van een „lunchroom" zat
een bijzonder dartel troepje. De heeren met stroohoedies
achter op het hoofd geschoven. Dc beenen uitgestrekt.
Zwiepend, beukend met rottingen. De dames met vu
rige blosjes.... Rood van portjes-drinken dringend door
't rose van rijstpoeder.... Als een van de heeren iets
moppigs zei, dan lachten de dames met wijd-geopenden
mond en weipen 't hoofd met wuivende veeren getooid,
achterover zich verslikkend aan haar port vanwege
de joligheid.... De menschen keken naar hen met booze
bevatten. De overblijvende moederloog gebruikt men
steeds weer om nieuwe caliche op te lossen. Het
salpeter uit de koelbakken wordt op schuine stellingen
geschept om uit te druipen en na 4 dagen naar de
opslagplaats gebracht. Na aldaar 14 dagen in de bran
dende zon gelegen te hebben, is het droog genoeg om
opgezakt en naar de haven getransporteerd te worden.
De origineele balen bevatten 3 qaintales a 46 K.G. d. i.
138 K.G. salpeter.
De chilisalpeter. voor den kunstmesthandel bereid,
bevatte ongeveer 95 natronsalpeter, 2 keukenzout,
0.6 zwavelzure zouten, 0.1 zand en klei en 2.3
water. Hjj ia bruinachtig gekleurd.
De chilisalpeter voor de industrie is zuiverder en ge
heel wit van kleur. Zij heet „geraffineerde salpeter" en
bevat meer dan 96 natronsalpeter.
Om deze te bekomen, laat men uit de heete laag een
half uur of langer de aarddeeltjes in een klaringsbassin
met stoomverwarming bezinken, waarna ze in de koel-
pannen wordt afgetapt.
Reeds in het begin der 16e eeuw, toen de Spanjaarden
in Zuid-Amerika heerechten, wisten de Indianen, dat er
salpeter in de pampa te vinden was en dreven er smok
kelhandel ln naar het binnenland. In 1830, toen men
de waarde van dit zout voor de bemesting had leeren
kennen, begon de uitvoerhandel met 985.000 KG.
Langzaam steeg het. export en bedroeer in 1870 reeds
14.715 000 K.G. Tjjdens den oorlog van 1879/1880 daalde
de uitvoer sterk, doch nam daarna in enkele jaren zoo
sterk toe, dat reeds in 1884 de fabrikanten te Iquique
bjjeen kwamen om maatregelen te nemen tegen het
overvoeren der markt met salpeter, waarvoor zij eene
vereeniging stichtten. Deze werd in 1887 door oneenig-
heid weer ontbonden, waarna het groot kapitaal zich
sterk op de productie van chilisalpeter ging toeleggen.
Na herbaalde pogingen gelukte het in October 1900 alle
salpeterfabrikanten in een kartel te vereenigen, de „Com
binatiën Salitrera" genaamd, waarvan een notarieele
akte werd opgemaakt en die voor 5 jaar werd aangegaan
met ingang van 1 April 1901. Op 31 Maart 1906 is het
verbond opnieuw voor 5 jaar gesloten.
De „Combinacion Salitrera" is niet zooals men ver-
I keerdejijk dikwijls hoort beweren, een trust of een syndi-
kaat, lichamen die er in de eerste plaats op uit zijn de
prijzen zoo hoog mogelijk op te drijven, zooals de pe-
troleumtrust, de staaltrust enz.
Het salpeter-kartel iR hoofdzakelijk werkzaam om
overproductie tegen te gaan. Voor elke fabriek is een
productiecijfer vastgesteld, dat niet overschreden mag
worden. Als eene nieuwe fabriek is ingericht, mag ze
een jaar ongehinderd op proef werken, waarna eene
Da natuur is grootsch in hare werkenHet chili
salpeter, de beroemde kunstmest, die over duizenden
en duizenden bunders land in alle oorden der wereld -
groote vruchtbaarheid en weelderigen plantengroei schattingscommissie het quotum voor het vervolg vast-
voortbrengt, ligt hier in ontzaglijke hoeveelheid opge- stelt. Overigens zijn de leden van het kartel nagenoeg
stapeld in een woestijn, waar geen plantje gedijt! Hier £®hsel vrij in hun handelen. Zij regelen zelf de prijzen,
is het volkomen dor, volslagen doodschl Waarom?
Omdat hot in het gebied van het chilisalpeter nooit
regent! En niet minder merkwaardig is, dat alleen in
zulk een oord het salpeter voor ons kon bewaard blij-
GRO
ALFJAAï
T
voordat
kwam 't I
er bij haar uit: „Wat zou vader wel gezegd hebben,
Lot, als-ie je zóó gezien had?"
Toen volgde een orkaan. Moeder en Lot vlogen op
haar aan. Scholden haar uit. Verweten haar d'r armoe,
't kliekje-eten en de afgedragen vodden, die zij nu
en dan kreeg.... Had zij nog iets te beweren?.... Zij,
zoo'n leelijke, kale arrnoedzaaister zoo'n bedelaar
ster?.... Geen voet had ze meer over den drempel te
zetten.... Geen brok kreeg ze meer.... Als zij dat maar
begreep
Schreiend was ze weggeloopen. En drie weken weg
gebleven. Toen folterde de honger haar zoo erg. Ze
had een bezigheidje verloren, waar zij nog iets mee
verdiende, 't Schrikbeeld van hel armenhuis deed de
rest.... Ze kwam, op een avond, aankloppen.... smeeken
om toch maar weer te worden binnengelaten.... Haar
kliekjes te krijgen,... Moeder en Lot vonden 't goed
En van dien dag af was tante Kee nog nederiger, nog
meer onderworpen dan voorheen! Bracht zij briefjes
en boodschappen voor Lot Altijd met 't angstige, ge
dweeë glimlachje op het gezicht
Truus was heel anders. Die werkte op een magazijn.
Potte op.... Had een spaarboekje.... Bemoeide zich niet
met Lot, d'r zuster, ging als ze s avonds van haar
werk thuis-kwam, zoo gauw mogelijk naar bed! Was
ongevoelig voor al de venijnigheden, de schampere
spotternijtjes, waarmee men haar bestookte.
En op zoo'n Zondag-voormiddag, als ze zich mooi
had gemaakt, dan ging ze uit.... Haastig... met iets ver
genoegds in de vermoeide oogen. Telkens ln den spie
gel kijkend eerst Bang, dat-ie haar niet „deftig" ge
noeg zou vinden....
Moedei' en Lot gaven elkaar dan druk-oogjes. Van:
wat zeg-je ervan?.... Hadt-je dat nou achter diezelfde
stijve, fijne Truus gezocht?....
Zij voelde de vijandschap Maar 't deerde d'r niet.
Zij dacht maar aan dat heerlijke, dat zalige oogenblik,
waarop ze hem weer zou zien.... met hem zou wande
len... arm aan arm.... als geëngageerde mensehjes... Dat
ze luisteren kon naar zijn zachte, beschaafde stem,
met die streelend? klankjes erin
Dan, zoo'n Zondag liepen zij samen. Hij zag eruit
als een dandy van conlectie-maaksels. En als Truus
niet zoo'n onervaren schepsel ware geweest, dan zou
zij ook wel gemerkt hebben, dat hij onnatuurlijk, ge
affecteerd was. En wanneer ze niet zoo bitter weinig
geleerd had van de kunst om uienschil van menschen
te schiften, dan zou ze gezien hebben, dat er in zijn
oogen iets spottigs was... Lis, dat den blik van een,
die hem aanzag, ontweek, zoodra de oogen van den
ander de zijne bleven zoeken...
Maar Iruus was blind voor dit alles. Waanneer z'n
zachte hand streek over het ruwe. harde vel, dat 't
grove werk liaar berokkend had, dan voelde zij zich
zalig van geluk.... Vergat het gewurm op den winkel
en al de ellende bij-haar-thuis.
Truus kend ehuni al lang. Hij was de zoon van
menschen. die over hen gewoond hadden. D. w. z.
zijn ouders hadden een deftige woning en moeder
woonde drie-hoog....
Zijn vader was zeer streng. Die hield hem „kort".
Betaalde z'n kleeren en zoo: gaf hem dan een paar
gulden in de week overmeer niet. Maar een oom
van hem, wiens universeele erfgenaam hij was, kon
ieder oogenblik sterven.... Hij was meerderjarig Alles
zou pp rolletjes gaan.... Zoodra hij de duiten binnen
had, zou hij Pa toonen. dat-ie op eigen beenen kon
staan Hij had een prachtige affaire natuurlijk met
gezichten of met spottronie nu naar gelang van
leeftijd en temperament. Dames gingen als zij 't troepje
bespeurden, een eindje terug als 0111 te ontwijken tic
infectieBejaarde heeren keken wel erg-geïndjgneerd,
maar vertraagden toch hun tred 0111 't zaakje, in alle
bijzonderheden te observeerenJongelui keken eerst
rond of er soms bevriende families, en zoo, in de
buurt waren.... Hadden dan moed 0111 even te knip-
oogen in de richting van de vroolijke dametjes..t
Kinderen van de straat bleven met verbaasd geopende
monde nen brutaal-spottende oogen 't vreemde toekij
ken... Ordentelijke arbeiders spuwden straaltje pruim
in de richting van 'l troepje in opwelling van^ reeht-
maligeu toorn....
De kellner van de gelegenheid kwam naar het tafeltje
toe en .nioiujx'klo watEen beetje kalm, s il-vous-
piaitZe weet, als meneer nijdig wordt
Hij zei 't tegen een van de dametjes, maar die trok
er zich niets van aan.... Hield hem haar leeg portglaasje
voor.... Nieuwen voorraad alsjeblieft Dc meneer bij
wien zij behoorde, knikte van dat 't best was
En zij dronk weer. Zij was de dartelste van alle
maal.... En d'r zus Lot. die vlak over haar zat. en
haai' een poosje had zitten aankijken, zei, met haai'
heesehe stem, op een oogenblik toen ook dank zij
den wenk des kellners derumoerigheid wat be
daarde, tot haar buurman:
„Zeg, Freek, jij weet d'r toch ook alles van.... Wie
had dat nu een jaar geleden van diezelfde Truus voor
speld, hè?"
Meneer Freek schokschouwarde, vond niks-interes-
sants in het geval van naaistertje, die gedacht had te
zullen trouwen.... Die d'r spaarcentjes erbij had inge
boet.... Leelijk gefopt was door dien vent Op haar
vingers had kunnen uitrekenen dat 't zoo loopen zou
En die nou.... Die nou
't Werd, toen Lol dat gezegd had stil in den kring.
Zij keken naai' Truus, met d'r fameusen hoed, d'r
gloeiende wangen en d'r glacé maar 't drong niet tot
nen door, de weerspiegeling van even opgewekte smart;
van reiner menschelijk gevoel. dat leefde in de
door kunstmatige opwinding blinkende oogen. Zij be
grepen niet, dat de opzichtig gekleede, geparfumeerde
vrouw zóó haastig van haar nieuwen port-voorraad
dronk, omdat ze zoo bang was, dat de wond in haar
zieleleven weer zou gaan bloeden, de wond, waarvan
zij de razende pijn niet had kunnen verduren
Vreemd klonk 't, toen kort geleden terecht ston
den een paar deernen van de nachtstraat, die een be
schonken man hadden beroofd.... Een paar „nachtvlin
ders" van de laagste soort.... Zonderling was 't toen,
om plotseling een tipje te zien oplichten van den sluier
die over het leven van eene harer hing...
Truus, de straatroofster van nachtstad, thp vóór den
veldwachter was gezeten, ze schreide niet. Zij
tuurde vóór zich uit. En onwillekeurig dwaalde haar
oog nadat 't getuigenverhoor was afgeloopen naar
de perstafel; naar een scepticus onder de verslaggevers,
ven. De regen kon het niet wegspoelen, toen het een
maal gevormd was.
Hoe die geweldige salpeter-massa daar kwam?
Een Duitsch geleerde, C. Nöllner, gaf in 1868 hiervan
de volgende verklaring. Evenals thans nog geschiedt,
dreven ook voorheen uitgestrekte wiermassa's, de zoo
genaamde sargasso's in den grooten Oceaan rond.
Gewelaige vulkanische verschijnselen deden den zee
bodem bier en daar hoog oprijzen en zóó werden die
mogen concurreeren en speculeeren, ja zelfs eikaars
klanten overnemen, als ze daarvoor gelegenheid hebben.
De groote producenten beheerschen met hunne voor
raden de prjjzen en voorkomen al te groote schomme
lingen. Aangezien chilisalpeter een seizoenartikel is,
waarnaar meer of minder vraag is in verband met het
weer, de stand der gewassen enz., wordt er in het arti
kel aan de salpeterbeurzen sterk gespeculeerd door de
fabrikanten, die er maar al te vaak ook door ten onder
gaan. Door de werking van het kartel steeg het sal
peter in chili van f2.40 per quintal 46 K.G.) in 1900,
op f4.50 in 1905 en van f4.50 tot fè voor aankomende
salpeter in Europa.
In het salpeteijaar 1900/05 behoorden tot het kartel
62 firma's. Het meerendeel zijn Engelsche, slechts 3
zijn Duitsche ondernemingen. Deze laatste zijn echter
zeer groote, want te zamen voeren zij 20 der salpeter
uit. De twee voornaamste zetelen te Hamburg en
werken met een kapitaal van 36 millioen gulden.
Het gezamenlijk aandeelenkapitaal van alle 62 firma's
bedroeg in 1905 reeds 240 millioen gulden.
Duitschland gebruikt de meeste salpeter, in 1902
37.3 In 1904 was het wereldverbruik 32.755.543
quintales. Hiervan gingen 11.129.470 naar Duitschland
en slechts 1.831.720 naar Engeland.
De gezamenlijke salp9terproducenten hebben verder
eene propaganda-vereeniging gesticht, de „Associasion Sa
litrera de Propaganda die reclame voor het artikel
maakt onder landbouwers en industrieelen. Zij betalen
voor dit doel circa 1 cent per quintal van 46 K.G. Voor
reclame wordt per jaar 1 millioen mark besteed.
Het hoofdkantoor der propaganda is gevestigd te
Londen en heet „The Permanent Nitrate Comitee
Voor Nederland en België werkt de „Délégation des
Producteurs de Nitrate de Soude der Chili pour la Belgique
et la Hollande," te Antwerpen.
Voor Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, West-Rusland
en Skandinavië werkt de „Delegation der vereinigten
Salpeter-Produzenten" te Berlijn.
In tusschen zijn de vooruitzichten der sal peter-industrie
op het oogenblik niet erg rooskleurig. Sommigen vree
zen zelfs een salpeter-crisis.
In de eerste plaats heft de regeering van Chili steeds
hoogere belasting van het salpeter. Thans trekt de
Staat jaarlijks 58 millioen pesos (1 peso f0 90) of
52 millioen gulden inkomsten van dit artikel of 6/10
van het geheele inkomen van Chili. In 24 jaar tjjds
heeft Chili reeds 675 millioen gulden uit de salpeter
belasting ontvangen. Jaarlijks stijgt deze belasting naar
schatting nog met 3 millioen gulden en, als de ont
ginning op deze wijze nog 25 jaar doorgaat, zal Chili
uit de salpeterbelasting nog op een paar duizend millioen
gulden kunnen rekenen
Maar over 25 jaar zal de groote massa salpeter ook
weggehaald zijn en daarom tracht Chili spoedig haar
kapitaal uit de salpeterbelasting in handen te krijgen
om daarmee zijn landbouw en verkeersmiddelen te ver
beteren. Het bekommert zich weinig om de fabrikanten,
die met Engelsch en Duitsch kapitaal werken en moe
digt het stichten van nieuwe fabrieken sterk aan. Dit
is nadeelig voor de industrie, die de ontginning voor
iedere fabriek thans sterk moet inkrimpen, of de
wiereilanden afgesloten van de zee. Het water verdampte, „oi moet inKrim]
bet wier rotte en de gevormde ammoniak werd om- ZQU dalen overvoerd, waardoor de prijs sterk
Het chilisalpeter bezit verder een geduchten concur
bet wier rotte en de gevormde ammoniak werd öm
gezet in salpeter evenals uu nog geschiedt met den
stalmest, die op het land gebracht wordt. Met het
8 ilpeter bleef ook veel gewoon zout achter.
De zout pampa, „calichéro" geheeten, is een treurige,
dorre woestijn, waarop het oog slechts droog zand en
rent in
bruikte
Kilo's en
den zwavelzuren ammoniak. In Duitschland ge-
men in 1895 van deze meststof 100 millioen
in 1905 reeds 215 millioen Kilo's. Van Chili
uvi 1 v 11 vuoi^jii, 11 aaiUjl 1 1 ra 1yUg CilOCLl Lö UI UUt ZiCfcli C1 Ö1I 1 1 .1 •--»• I uu vuui
groote steenon ontwaart, met hier en daar grauwwitte 8e&rui*t® m®n daar in diezelfde jaren 450 en 520 milli-
oen Kilos, waaruit blqkt, dat het chili-gebruik veel
korsten van gips.
Onder deze deklaag, „chuca" geheeten, ligt eene
andere, I tot 4 Meter dikke laag van steerien en gips,
de „costra", die beneden overgaat in eene ijsachtige mas-1
sa, de „congolo", (d. i. het aaneengevrorene) waaronder
de ruwe salpeter, de „caliche" ligt ter dikte van 1 tot
12 v> et. Onder ae caliche ligt een vaste kleilaag de
„coba", die op het harde berggesteente rust. Onder de i
eoba wordt nimmer meer salpeter aangetroffen.
Het chilisalpeter wordt niet als steenkool uit diepe
mjjnen opgedolven, maar na verwijdering der bovenlaag
opgegraven.
Men boort loodrechte gaten tot op de coba, een jongen
daalt er in af en maakt beneden een gat groot genoeg
om een flinke hoeveelheid buskruit te bevatten. Soms
bezigt men wel 500 Kilo van dit artikel voor één
enkele ontploffing. Nadat een ontstekingsapparaat in
de mijn gelegd is, wordt het gat met aarde gevuld en
vast aangestampt, waarna men de ontploffing doet
plaats hebben. Door de ontploffing worden de dek-
gesteenten en de ruwe salpeter in stukken losgeslagen,
welke laatste op spoorwagens of muildierkarren n <ar
de fabrieken worden getransporteerd. Uit de caliche
verkrijgt men 30 d 50 p Ct. handelssalpeter. Bevat de
grondstof minder, dan is het niet loonend om ze te
bewerken, hoofdzakelijk, omdat het watertransporr r.aar
de hoog en verafgelegen fabrieken zeer duur is Het
langzamer stijgt dan dat van den zwavelzuren ammo
niak.
De fabricatie van kalkstikstof en kalksalpeter, die thans
nog gering is, zal naar de meening van vele deskundi
gen over eenige jaren zeer belangrijk zijn en deze nieuwe
stikstofmeststoffen zullen, in vereeniging met den
zwavelzuren ammoniak, het chili salpeter een zware
concurrentie aan doen, wat in het belang van den land
bouw ook te wenschen is.
Waren er in 1900 nog slechts 74 fabrieken, in 1906
was dit aantal al eestepen tot 132. In 1905 werd 1669
millioen K.G. chilisalpetor uitgevoerd, ter waarde van
125 millioen gulden; in 1906 was de uitv.oer 1731
millioen K.G. ter waarde van 190 millioen gulden
In allerlei scheikundige fabrieken wordt jaarlijks
200 millioen K.G. chilisalpeter gebruikt voor het berei
den van kalisalpeter, buskruit, salpeterzuur en zwavel
zuur. De rest wordt door de landbouwers verbruikt
Alleen voor bemesting van suikerbieten wordt jaarlijks
ongeveer 400 millioen K.G. chili aangewend, d. i. een
derde van de geheele in den landbouw gebruikte
sal peter massa.
Van de jaarljjks in Europa ingevoerde chilisalpeter
gebruiken Duitschland en Oostenrijk 47 Frankrijk
19 België en Engeland elk 10 Italië 4
Nederland en Denemarken ieder 3 Zweden en
geschiedt met groote stoompompen over verre afstanden, doorwegen tezamen 2 Rusland en Spanje elk 1
Aan zulk een fabriek,
calicbp ala volgt verwerkt.
jotficina" geheeten, wordt de
Na voor de bedrijfscontrêle
D. E. LANDMAN.
vooraf gewocen te zijn, wordt de grondstof in zware
door stoom gedreven breekmachines, vergruisd en in
kip wagons naar reusachtige kookketels gereden, waarin
de caliche door naar beneden openslaande deuren wordt j
neergestort. Als er genoeg ruwe salpeter en water in
de ketels is aangevoerd, worden deze door talrijke,
langs de wanden aangebrachte stoombuizen, verhit tot
120° Celsius, waardoor een zoutoplossing ontstaat met
een soortelijk gewicht van 1.55. Deze loog tapt men af
in groote ijzeren kriitalliseerbakken, die na 4 dagen af
koeling per kubieke Engelsche voet 35 pond salpeter
Zitting van Dinsdag 11 Augustus 1908.
Dat was me 'n kostelijke zitting vandaag!
Een negental zaakjes te behandelen, wa;.rvanventjes
een stuk of vier met het oog op de goede zeden met
gesloten deuren behandeld werden
Een en ander maakte er een zitting met hindernissen
van- In hooge mate werd deze nog veraangenaamd