ScMsbd uit de Rectilzaal. Gr bpbu mt Land- ei Tiloiw. LAATSTE LAPPEN OH. H. TH. SCHMALZ, Aoo- slechts enkele dagen duurt de en worden de ri tegen Spot-Spotprijzen uitverkocht contan t. a DOET UW VOORDEEL! Schagen, Laagzijde B 66. Zondag 16 Aug. 1908. 52e Jaargang. No. 4387. DERDE BLAD. J JLllJ Aanbevelend Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. pa en verlof goed. ma van lief. Voor Lonelirooin—raam. Zoo n Zondagmiddag, als ze zich mooi gemaakt had, d r zelf gefatsoeneerd jurkje aan, voiletje voor het ge zicht; de dik- en roodgepioeterde handen in glacétjes van uitverkoop gewrongen, dan vergat zij al het leed. al t chagrijn van zoon lange week. Ze zag erg bleek soms, vermoeid, met blauwe kringen om de oogen. Zij had pijn in den rug. want zoon Zaterdag-avond, als ze van haar winkel thuis-kwam, dan viel er nog zoo 't een en ander te doen. Maar Truus had iets van hel taaie, het_ halsstarrige in d'r karakter, dat haar vader ook moest eigen geweest zijn. Zij herinnerde zich maar flauwtjes den man met de zachte, treurige oogen en de vale wangen, die ge storven was toen Truusje nog geen acht jaar oud was. Vloeder sprak nooit over hem. Alleen maar met n oud, suffig tantetje kon ze over vader wel eens praten Maar tante Kee was doodarm. Die kwam eens in de week bij moeder eten. En ook kreeg zij weieens n doodoud, versleten stukje-kleeren van dezen of gene in de familie, zoodat tante Kee altijd erg schuchter deed. alsof ze bang was, van iemand een duw of een stomp te krijgen, wat, toen de kinderen nog jonger waren, ook wel eens moest gebeurd zijnTante Kee had altijd een bescheiden onderworpen glimlachje in voorraad. Boos worden mocht ze niet. En zij wist ook best, dat 't zaak was om bijl Truus d'r moeder uiet over vader-zaliger te spreken.... Dat gaf altijd ruzie. Dan kon Tante Kee erop rekenen den dag voor dat zij haar kliekje-eten zou krijgen, te moeten hooren ,,zeg Kee, 't spijt me erg voor jou, hoor.... maar mor gen moet je maar liever thuis blijven. We krijgen visite, zie-je t Oude vrouwtje knikte dan goedigjes-glimlachend en maakte dat ze weg kwam, al getroost over 't. voor uitzicht dat zij 't morgen met een sneedje-brood, waar plakje-spek op, zou moeten doen Zoo waren er meer dingen waar tante Kee zich aan moest wennen, 't Wps ook wel gebeurd dat zij voor Truus d'r zuster een boodschap of een briefje moest wegbrengen. Of wachten op den hoek van een straat, totdat een meneer, die er zus-en-zoo uitzag, en uit dat-en-dat fijne café kwamom hem dan de complimenten" te doen van Lotje, hij wist-wel-wie, en dat Enfin, tante Kee had er zich in geschikt Terwijl nicht Lotje zich dan stond te poederen met goedje, dat zoo zonderling-zwoele lucht verspreidde, dat tante er misselijk van werd, kreeg zij haar instruc- Üën. „Nou je boodschap goed doen, hoor tante! Kan ik erop rekenen?" Zij mompelde dan iets. En nicht drukte tante een kwartje in de hand Als ze dan stond te wachten op zoo'n meneer van Lotje, dan bekroop haar toch wel een gevoel van wal ging, van schaamte over zichzelve. Dan dacht ze aan broer Jan, met zijn ziekelijke wangen en zijn treu rige, zwakke oogen. En hoe die haar wel, sprekend over z'n vrouw, zijn nood had geklaagd. Zij dacht aan den Zondag-ochtend, kort voor z'n dood, toen-ie bij haar, z'n zuster, op d'r kamertje als een kind had zitten schreien „Verdomd, Kee, je zult t beleven, als ik er niet meer ben.... 't Loopt verkeerd!.... Ik ken d'r nou.., Ik weet welk vleesch ik in de kuip heb!" Ze had hem getroost, zooveel mogelijk, maar tante Kee voelde, dat Jan gelijk had.... En daarom mocht er nu over vader-zaliger niet meer gerept worden. Eens had tante 't is nu al een jaar geleden 't gewaagd. Toen Lotje een nieuwen hoed opzette.... met zoon wimpel eraan, en een neerwippenden rand.... Ze was toen vlak voor tante komen staan en had haar gevraagd „Nou, ouwe, hoe zie ik eruit?.... Wablief?.... Chic of niet? De zwoele^ gemeene parfum was tante in den neus gedrongen. Zij zag naar hiet onnatuurlijk, grof-zirme- Ujk, lokkend geschitter van de met zwart gemaakte wimpers omrande oogen van het meisje. En zij er eigenlijk recht zelve besef van had. „gesloten kantoor" op 't oog. En of dan wilden of niet Ze zouden trouwen., kantonrechter desnoods. Truus zou zijn aardig, gelukkig vrouwtje worden Hij kon dat schetsen op eene manier, dat Truus de tranen van geluk in de oogeu kwamen. Ze zaten dan in het buitencafé,' waar prieeltjes gezet waren voor gelukkigen, die het gewoel liefst ontweken hand in hand. Zij leunde tegen hem aan. Of ze liet haar dik. grof wijsvingertje met welbehagen glijden óver het zachte, sierlijke kneveltje, dat hij met teedere zorgen 1 cultiveerde. En als ze daar dan een uurtje of zoo. gezeten had- i den, dan begon hij over andere dingen te fluisteren heel andere. Zij wist 't wel. De vorig emaal had I ie er ook al over gesproken. Maar ze hunkerde er i zoo naar dat-ie weer over dat eerste hun heerlijke i toekomst begon. Daarom haastte zij zich om uit het tasehje. dat ze bij zich droeg, iets te voorschijn te halen. Iets waar geld in rinkelde. En t hem toe te reiken. Hij stopte t haastig in z'n zak.... En daarna werd-ie minder welsprekend: haastiger; herinnerde zich telkens, dat hij nog te werken had., zie-je. 't kwam er nu op aan om te toonen, dat hij den ernst van zijn taak begreep 't Kostte haar moeite om te scheiden Zachtjes liep zij naast hem voort... Al-maar genietend van geluks- droom. Zich vastklemmend aan z'n arm, als be kropen door angst van hem te zullen verliezen.... Waar om kon Truus zich eigenlijk niet begrijpenNiet eens bespeurend, hoe hij moeite deed om haar tot sneller loopen aan te zetten.... Hij had, dien avond. nog zoo'n massa te schrijven...... En als-ie, eindelijk, vertrokken was in stormach tige haast verdwijnend in de duisternis: dan was "t een groote overstelpende weemoed, een scheidens wee, die haar overmeesterde, in 't naar huis gaan..... Maar ze troostte zich met de gedachte, dat haar zich kranig houden in het leven, anders dan die Lotte, wat?toch „beloond" werd. Ze had nu lief, het stevige, sterke van degelijk fatsoen, dat vader haar had nagelaten... En ze liep langzaam, heel zachtjes, om op haai' dooie-gemak te kunnen droomen van Het gouden, het zonnige, het onmetelijke geluk dat komen zou straks.... Zoo gauw toch. dacht heelemaal uiet aan het tasehje die geglimlacht had over het „gevoelig" pleidooi van den verdediger, vooral toen deze sprak van „een men- schenleven. door verbreking van trouwbelofte ver woest" De scepticus van de perstafel ving iets op van wat de oogen der deerne zeiden.... Iets van de doffe wan hoop, die zich niet meer kan uiten.... Hij had gezien die gedoode, uitgebluscht ekinderoogen der bedrogene... En de glimlach op zijn gelaat verstierf, zag ik wel. MAiTRE CORBEAU. YXIX. Een goudstroom door het Cbilisalpeter. Toen de eerste Europeanen, Valdivia en Magellanes, twee officieren behoorende tet het commando van den beruchten Spaanschen veroveraar Hzzaro, in Chili kwamen om goud en zilver te ontdekken, doorkruisten zjj te paard voor dit doel ook de eindelooze woestijnen aan den voet van het Andesgebergte, zonder te ver moeden, dat niet de metaalschatten der bergen, maar het zout der doodsche woestijnen hier eenmaal honder den miilioenen zou doen heenstroomen. De waarde van het reeds opgedolven en nog uit te graven salpeter ie, zcoals bieronder nader uiteengezet zal worden, werkelijk fabelachtig. Tot 1879 behoorden de zout woestijnen aan Peru, Chili en Bolivia toe. Na een bloedigen krijg tusschen de Zuid-AmeriKaansche Staten werd Chili in 1880 eigenaresse der waardevolle salpetervlakten, die in hare noordelijk ste provincie Tarapaca gelegen zijn. Een trotsch gebergte, de Cordüleras de los Andes, verheft zich hemelhoog over de volle lengte van Zuid-Amerika's westkant langs den grooten Oceaan. Een lager gebergte, de kust-Cordüleras, verheft zich bijna loodrecht uit ge noemden Oceaan, slechts op enkele plaatsen havens openlatende, van waaruit de reusachtige massa's salpe ter verscheept .worden. Van het noorden naar het zuiden zijn de voornaamste havens: Junin, Caleta-Buana, Iquique, Tocopilla, Antofagasta, Caleta del Coloso en Tantal. Inquique is de voornaamste salpeterhaven. Tusschen deze beide bergketens ligt, 1000 tot 1600 Meter boven deze, de dorre hoogvlakte, waaruit het chiiiaalpoter wordt opgedolven. De afstand der sal- .nienas, En zii dacht heelemaal niet aan het tasehje aan haar jwls. dat zooveel lichter was, nu dan s ochtends, petervindplaatsen tot ^de kust 'bedraagt 10 tot 15 uur toen ze uit was gegaan om hem te ontmoetenj 6 Voor het groote raam van een „lunchroom" zat een bijzonder dartel troepje. De heeren met stroohoedies achter op het hoofd geschoven. Dc beenen uitgestrekt. Zwiepend, beukend met rottingen. De dames met vu rige blosjes.... Rood van portjes-drinken dringend door 't rose van rijstpoeder.... Als een van de heeren iets moppigs zei, dan lachten de dames met wijd-geopenden mond en weipen 't hoofd met wuivende veeren getooid, achterover zich verslikkend aan haar port vanwege de joligheid.... De menschen keken naar hen met booze bevatten. De overblijvende moederloog gebruikt men steeds weer om nieuwe caliche op te lossen. Het salpeter uit de koelbakken wordt op schuine stellingen geschept om uit te druipen en na 4 dagen naar de opslagplaats gebracht. Na aldaar 14 dagen in de bran dende zon gelegen te hebben, is het droog genoeg om opgezakt en naar de haven getransporteerd te worden. De origineele balen bevatten 3 qaintales a 46 K.G. d. i. 138 K.G. salpeter. De chilisalpeter. voor den kunstmesthandel bereid, bevatte ongeveer 95 natronsalpeter, 2 keukenzout, 0.6 zwavelzure zouten, 0.1 zand en klei en 2.3 water. Hjj ia bruinachtig gekleurd. De chilisalpeter voor de industrie is zuiverder en ge heel wit van kleur. Zij heet „geraffineerde salpeter" en bevat meer dan 96 natronsalpeter. Om deze te bekomen, laat men uit de heete laag een half uur of langer de aarddeeltjes in een klaringsbassin met stoomverwarming bezinken, waarna ze in de koel- pannen wordt afgetapt. Reeds in het begin der 16e eeuw, toen de Spanjaarden in Zuid-Amerika heerechten, wisten de Indianen, dat er salpeter in de pampa te vinden was en dreven er smok kelhandel ln naar het binnenland. In 1830, toen men de waarde van dit zout voor de bemesting had leeren kennen, begon de uitvoerhandel met 985.000 KG. Langzaam steeg het. export en bedroeer in 1870 reeds 14.715 000 K.G. Tjjdens den oorlog van 1879/1880 daalde de uitvoer sterk, doch nam daarna in enkele jaren zoo sterk toe, dat reeds in 1884 de fabrikanten te Iquique bjjeen kwamen om maatregelen te nemen tegen het overvoeren der markt met salpeter, waarvoor zij eene vereeniging stichtten. Deze werd in 1887 door oneenig- heid weer ontbonden, waarna het groot kapitaal zich sterk op de productie van chilisalpeter ging toeleggen. Na herbaalde pogingen gelukte het in October 1900 alle salpeterfabrikanten in een kartel te vereenigen, de „Com binatiën Salitrera" genaamd, waarvan een notarieele akte werd opgemaakt en die voor 5 jaar werd aangegaan met ingang van 1 April 1901. Op 31 Maart 1906 is het verbond opnieuw voor 5 jaar gesloten. De „Combinacion Salitrera" is niet zooals men ver- I keerdejijk dikwijls hoort beweren, een trust of een syndi- kaat, lichamen die er in de eerste plaats op uit zijn de prijzen zoo hoog mogelijk op te drijven, zooals de pe- troleumtrust, de staaltrust enz. Het salpeter-kartel iR hoofdzakelijk werkzaam om overproductie tegen te gaan. Voor elke fabriek is een productiecijfer vastgesteld, dat niet overschreden mag worden. Als eene nieuwe fabriek is ingericht, mag ze een jaar ongehinderd op proef werken, waarna eene Da natuur is grootsch in hare werkenHet chili salpeter, de beroemde kunstmest, die over duizenden en duizenden bunders land in alle oorden der wereld - groote vruchtbaarheid en weelderigen plantengroei schattingscommissie het quotum voor het vervolg vast- voortbrengt, ligt hier in ontzaglijke hoeveelheid opge- stelt. Overigens zijn de leden van het kartel nagenoeg stapeld in een woestijn, waar geen plantje gedijt! Hier £®hsel vrij in hun handelen. Zij regelen zelf de prijzen, is het volkomen dor, volslagen doodschl Waarom? Omdat hot in het gebied van het chilisalpeter nooit regent! En niet minder merkwaardig is, dat alleen in zulk een oord het salpeter voor ons kon bewaard blij- GRO ALFJAAï T voordat kwam 't I er bij haar uit: „Wat zou vader wel gezegd hebben, Lot, als-ie je zóó gezien had?" Toen volgde een orkaan. Moeder en Lot vlogen op haar aan. Scholden haar uit. Verweten haar d'r armoe, 't kliekje-eten en de afgedragen vodden, die zij nu en dan kreeg.... Had zij nog iets te beweren?.... Zij, zoo'n leelijke, kale arrnoedzaaister zoo'n bedelaar ster?.... Geen voet had ze meer over den drempel te zetten.... Geen brok kreeg ze meer.... Als zij dat maar begreep Schreiend was ze weggeloopen. En drie weken weg gebleven. Toen folterde de honger haar zoo erg. Ze had een bezigheidje verloren, waar zij nog iets mee verdiende, 't Schrikbeeld van hel armenhuis deed de rest.... Ze kwam, op een avond, aankloppen.... smeeken om toch maar weer te worden binnengelaten.... Haar kliekjes te krijgen,... Moeder en Lot vonden 't goed En van dien dag af was tante Kee nog nederiger, nog meer onderworpen dan voorheen! Bracht zij briefjes en boodschappen voor Lot Altijd met 't angstige, ge dweeë glimlachje op het gezicht Truus was heel anders. Die werkte op een magazijn. Potte op.... Had een spaarboekje.... Bemoeide zich niet met Lot, d'r zuster, ging als ze s avonds van haar werk thuis-kwam, zoo gauw mogelijk naar bed! Was ongevoelig voor al de venijnigheden, de schampere spotternijtjes, waarmee men haar bestookte. En op zoo'n Zondag-voormiddag, als ze zich mooi had gemaakt, dan ging ze uit.... Haastig... met iets ver genoegds in de vermoeide oogen. Telkens ln den spie gel kijkend eerst Bang, dat-ie haar niet „deftig" ge noeg zou vinden.... Moedei' en Lot gaven elkaar dan druk-oogjes. Van: wat zeg-je ervan?.... Hadt-je dat nou achter diezelfde stijve, fijne Truus gezocht?.... Zij voelde de vijandschap Maar 't deerde d'r niet. Zij dacht maar aan dat heerlijke, dat zalige oogenblik, waarop ze hem weer zou zien.... met hem zou wande len... arm aan arm.... als geëngageerde mensehjes... Dat ze luisteren kon naar zijn zachte, beschaafde stem, met die streelend? klankjes erin Dan, zoo'n Zondag liepen zij samen. Hij zag eruit als een dandy van conlectie-maaksels. En als Truus niet zoo'n onervaren schepsel ware geweest, dan zou zij ook wel gemerkt hebben, dat hij onnatuurlijk, ge affecteerd was. En wanneer ze niet zoo bitter weinig geleerd had van de kunst om uienschil van menschen te schiften, dan zou ze gezien hebben, dat er in zijn oogen iets spottigs was... Lis, dat den blik van een, die hem aanzag, ontweek, zoodra de oogen van den ander de zijne bleven zoeken... Maar Iruus was blind voor dit alles. Waanneer z'n zachte hand streek over het ruwe. harde vel, dat 't grove werk liaar berokkend had, dan voelde zij zich zalig van geluk.... Vergat het gewurm op den winkel en al de ellende bij-haar-thuis. Truus kend ehuni al lang. Hij was de zoon van menschen. die over hen gewoond hadden. D. w. z. zijn ouders hadden een deftige woning en moeder woonde drie-hoog.... Zijn vader was zeer streng. Die hield hem „kort". Betaalde z'n kleeren en zoo: gaf hem dan een paar gulden in de week overmeer niet. Maar een oom van hem, wiens universeele erfgenaam hij was, kon ieder oogenblik sterven.... Hij was meerderjarig Alles zou pp rolletjes gaan.... Zoodra hij de duiten binnen had, zou hij Pa toonen. dat-ie op eigen beenen kon staan Hij had een prachtige affaire natuurlijk met gezichten of met spottronie nu naar gelang van leeftijd en temperament. Dames gingen als zij 't troepje bespeurden, een eindje terug als 0111 te ontwijken tic infectieBejaarde heeren keken wel erg-geïndjgneerd, maar vertraagden toch hun tred 0111 't zaakje, in alle bijzonderheden te observeerenJongelui keken eerst rond of er soms bevriende families, en zoo, in de buurt waren.... Hadden dan moed 0111 even te knip- oogen in de richting van de vroolijke dametjes..t Kinderen van de straat bleven met verbaasd geopende monde nen brutaal-spottende oogen 't vreemde toekij ken... Ordentelijke arbeiders spuwden straaltje pruim in de richting van 'l troepje in opwelling van^ reeht- maligeu toorn.... De kellner van de gelegenheid kwam naar het tafeltje toe en .nioiujx'klo watEen beetje kalm, s il-vous- piaitZe weet, als meneer nijdig wordt Hij zei 't tegen een van de dametjes, maar die trok er zich niets van aan.... Hield hem haar leeg portglaasje voor.... Nieuwen voorraad alsjeblieft Dc meneer bij wien zij behoorde, knikte van dat 't best was En zij dronk weer. Zij was de dartelste van alle maal.... En d'r zus Lot. die vlak over haar zat. en haai' een poosje had zitten aankijken, zei, met haai' heesehe stem, op een oogenblik toen ook dank zij den wenk des kellners derumoerigheid wat be daarde, tot haar buurman: „Zeg, Freek, jij weet d'r toch ook alles van.... Wie had dat nu een jaar geleden van diezelfde Truus voor speld, hè?" Meneer Freek schokschouwarde, vond niks-interes- sants in het geval van naaistertje, die gedacht had te zullen trouwen.... Die d'r spaarcentjes erbij had inge boet.... Leelijk gefopt was door dien vent Op haar vingers had kunnen uitrekenen dat 't zoo loopen zou En die nou.... Die nou 't Werd, toen Lol dat gezegd had stil in den kring. Zij keken naai' Truus, met d'r fameusen hoed, d'r gloeiende wangen en d'r glacé maar 't drong niet tot nen door, de weerspiegeling van even opgewekte smart; van reiner menschelijk gevoel. dat leefde in de door kunstmatige opwinding blinkende oogen. Zij be grepen niet, dat de opzichtig gekleede, geparfumeerde vrouw zóó haastig van haar nieuwen port-voorraad dronk, omdat ze zoo bang was, dat de wond in haar zieleleven weer zou gaan bloeden, de wond, waarvan zij de razende pijn niet had kunnen verduren Vreemd klonk 't, toen kort geleden terecht ston den een paar deernen van de nachtstraat, die een be schonken man hadden beroofd.... Een paar „nachtvlin ders" van de laagste soort.... Zonderling was 't toen, om plotseling een tipje te zien oplichten van den sluier die over het leven van eene harer hing... Truus, de straatroofster van nachtstad, thp vóór den veldwachter was gezeten, ze schreide niet. Zij tuurde vóór zich uit. En onwillekeurig dwaalde haar oog nadat 't getuigenverhoor was afgeloopen naar de perstafel; naar een scepticus onder de verslaggevers, ven. De regen kon het niet wegspoelen, toen het een maal gevormd was. Hoe die geweldige salpeter-massa daar kwam? Een Duitsch geleerde, C. Nöllner, gaf in 1868 hiervan de volgende verklaring. Evenals thans nog geschiedt, dreven ook voorheen uitgestrekte wiermassa's, de zoo genaamde sargasso's in den grooten Oceaan rond. Gewelaige vulkanische verschijnselen deden den zee bodem bier en daar hoog oprijzen en zóó werden die mogen concurreeren en speculeeren, ja zelfs eikaars klanten overnemen, als ze daarvoor gelegenheid hebben. De groote producenten beheerschen met hunne voor raden de prjjzen en voorkomen al te groote schomme lingen. Aangezien chilisalpeter een seizoenartikel is, waarnaar meer of minder vraag is in verband met het weer, de stand der gewassen enz., wordt er in het arti kel aan de salpeterbeurzen sterk gespeculeerd door de fabrikanten, die er maar al te vaak ook door ten onder gaan. Door de werking van het kartel steeg het sal peter in chili van f2.40 per quintal 46 K.G.) in 1900, op f4.50 in 1905 en van f4.50 tot fè voor aankomende salpeter in Europa. In het salpeteijaar 1900/05 behoorden tot het kartel 62 firma's. Het meerendeel zijn Engelsche, slechts 3 zijn Duitsche ondernemingen. Deze laatste zijn echter zeer groote, want te zamen voeren zij 20 der salpeter uit. De twee voornaamste zetelen te Hamburg en werken met een kapitaal van 36 millioen gulden. Het gezamenlijk aandeelenkapitaal van alle 62 firma's bedroeg in 1905 reeds 240 millioen gulden. Duitschland gebruikt de meeste salpeter, in 1902 37.3 In 1904 was het wereldverbruik 32.755.543 quintales. Hiervan gingen 11.129.470 naar Duitschland en slechts 1.831.720 naar Engeland. De gezamenlijke salp9terproducenten hebben verder eene propaganda-vereeniging gesticht, de „Associasion Sa litrera de Propaganda die reclame voor het artikel maakt onder landbouwers en industrieelen. Zij betalen voor dit doel circa 1 cent per quintal van 46 K.G. Voor reclame wordt per jaar 1 millioen mark besteed. Het hoofdkantoor der propaganda is gevestigd te Londen en heet „The Permanent Nitrate Comitee Voor Nederland en België werkt de „Délégation des Producteurs de Nitrate de Soude der Chili pour la Belgique et la Hollande," te Antwerpen. Voor Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, West-Rusland en Skandinavië werkt de „Delegation der vereinigten Salpeter-Produzenten" te Berlijn. In tusschen zijn de vooruitzichten der sal peter-industrie op het oogenblik niet erg rooskleurig. Sommigen vree zen zelfs een salpeter-crisis. In de eerste plaats heft de regeering van Chili steeds hoogere belasting van het salpeter. Thans trekt de Staat jaarlijks 58 millioen pesos (1 peso f0 90) of 52 millioen gulden inkomsten van dit artikel of 6/10 van het geheele inkomen van Chili. In 24 jaar tjjds heeft Chili reeds 675 millioen gulden uit de salpeter belasting ontvangen. Jaarlijks stijgt deze belasting naar schatting nog met 3 millioen gulden en, als de ont ginning op deze wijze nog 25 jaar doorgaat, zal Chili uit de salpeterbelasting nog op een paar duizend millioen gulden kunnen rekenen Maar over 25 jaar zal de groote massa salpeter ook weggehaald zijn en daarom tracht Chili spoedig haar kapitaal uit de salpeterbelasting in handen te krijgen om daarmee zijn landbouw en verkeersmiddelen te ver beteren. Het bekommert zich weinig om de fabrikanten, die met Engelsch en Duitsch kapitaal werken en moe digt het stichten van nieuwe fabrieken sterk aan. Dit is nadeelig voor de industrie, die de ontginning voor iedere fabriek thans sterk moet inkrimpen, of de wiereilanden afgesloten van de zee. Het water verdampte, „oi moet inKrim] bet wier rotte en de gevormde ammoniak werd om- ZQU dalen overvoerd, waardoor de prijs sterk Het chilisalpeter bezit verder een geduchten concur bet wier rotte en de gevormde ammoniak werd öm gezet in salpeter evenals uu nog geschiedt met den stalmest, die op het land gebracht wordt. Met het 8 ilpeter bleef ook veel gewoon zout achter. De zout pampa, „calichéro" geheeten, is een treurige, dorre woestijn, waarop het oog slechts droog zand en rent in bruikte Kilo's en den zwavelzuren ammoniak. In Duitschland ge- men in 1895 van deze meststof 100 millioen in 1905 reeds 215 millioen Kilo's. Van Chili uvi 1 v 11 vuoi^jii, 11 aaiUjl 1 1 ra 1yUg CilOCLl Lö UI UUt ZiCfcli C1 Ö1I 1 1 .1 •--»• I uu vuui groote steenon ontwaart, met hier en daar grauwwitte 8e&rui*t® m®n daar in diezelfde jaren 450 en 520 milli- oen Kilos, waaruit blqkt, dat het chili-gebruik veel korsten van gips. Onder deze deklaag, „chuca" geheeten, ligt eene andere, I tot 4 Meter dikke laag van steerien en gips, de „costra", die beneden overgaat in eene ijsachtige mas-1 sa, de „congolo", (d. i. het aaneengevrorene) waaronder de ruwe salpeter, de „caliche" ligt ter dikte van 1 tot 12 v> et. Onder ae caliche ligt een vaste kleilaag de „coba", die op het harde berggesteente rust. Onder de i eoba wordt nimmer meer salpeter aangetroffen. Het chilisalpeter wordt niet als steenkool uit diepe mjjnen opgedolven, maar na verwijdering der bovenlaag opgegraven. Men boort loodrechte gaten tot op de coba, een jongen daalt er in af en maakt beneden een gat groot genoeg om een flinke hoeveelheid buskruit te bevatten. Soms bezigt men wel 500 Kilo van dit artikel voor één enkele ontploffing. Nadat een ontstekingsapparaat in de mijn gelegd is, wordt het gat met aarde gevuld en vast aangestampt, waarna men de ontploffing doet plaats hebben. Door de ontploffing worden de dek- gesteenten en de ruwe salpeter in stukken losgeslagen, welke laatste op spoorwagens of muildierkarren n <ar de fabrieken worden getransporteerd. Uit de caliche verkrijgt men 30 d 50 p Ct. handelssalpeter. Bevat de grondstof minder, dan is het niet loonend om ze te bewerken, hoofdzakelijk, omdat het watertransporr r.aar de hoog en verafgelegen fabrieken zeer duur is Het langzamer stijgt dan dat van den zwavelzuren ammo niak. De fabricatie van kalkstikstof en kalksalpeter, die thans nog gering is, zal naar de meening van vele deskundi gen over eenige jaren zeer belangrijk zijn en deze nieuwe stikstofmeststoffen zullen, in vereeniging met den zwavelzuren ammoniak, het chili salpeter een zware concurrentie aan doen, wat in het belang van den land bouw ook te wenschen is. Waren er in 1900 nog slechts 74 fabrieken, in 1906 was dit aantal al eestepen tot 132. In 1905 werd 1669 millioen K.G. chilisalpetor uitgevoerd, ter waarde van 125 millioen gulden; in 1906 was de uitv.oer 1731 millioen K.G. ter waarde van 190 millioen gulden In allerlei scheikundige fabrieken wordt jaarlijks 200 millioen K.G. chilisalpeter gebruikt voor het berei den van kalisalpeter, buskruit, salpeterzuur en zwavel zuur. De rest wordt door de landbouwers verbruikt Alleen voor bemesting van suikerbieten wordt jaarlijks ongeveer 400 millioen K.G. chili aangewend, d. i. een derde van de geheele in den landbouw gebruikte sal peter massa. Van de jaarljjks in Europa ingevoerde chilisalpeter gebruiken Duitschland en Oostenrijk 47 Frankrijk 19 België en Engeland elk 10 Italië 4 Nederland en Denemarken ieder 3 Zweden en geschiedt met groote stoompompen over verre afstanden, doorwegen tezamen 2 Rusland en Spanje elk 1 Aan zulk een fabriek, calicbp ala volgt verwerkt. jotficina" geheeten, wordt de Na voor de bedrijfscontrêle D. E. LANDMAN. vooraf gewocen te zijn, wordt de grondstof in zware door stoom gedreven breekmachines, vergruisd en in kip wagons naar reusachtige kookketels gereden, waarin de caliche door naar beneden openslaande deuren wordt j neergestort. Als er genoeg ruwe salpeter en water in de ketels is aangevoerd, worden deze door talrijke, langs de wanden aangebrachte stoombuizen, verhit tot 120° Celsius, waardoor een zoutoplossing ontstaat met een soortelijk gewicht van 1.55. Deze loog tapt men af in groote ijzeren kriitalliseerbakken, die na 4 dagen af koeling per kubieke Engelsche voet 35 pond salpeter Zitting van Dinsdag 11 Augustus 1908. Dat was me 'n kostelijke zitting vandaag! Een negental zaakjes te behandelen, wa;.rvanventjes een stuk of vier met het oog op de goede zeden met gesloten deuren behandeld werden Een en ander maakte er een zitting met hindernissen van- In hooge mate werd deze nog veraangenaamd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 9