De heilige Sebastiaan.
Donderdag 3 Sept. 1908.
52e Jaargang. No 4392.
TWEEDE BLAD.
Uit en voor de pers.
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
I'
I.
Ie. dat zó met groot genoegen langs officieuzen weg
nebben vernomen, dat met ingang van 1 October a.s.,
een nieuwe of beter gezegd een vervroegde postbestel-
ling alhier zal worden ingeveerdj
^6. dat zij met teleurstelling tevens hebben vernomen
Dr. Kuyper's onderscheiding.
Het Vaderland schrijft
De benoeming van dr. A. Kuyper, oud-minister van
binnenlandsche zaken, tot minister van staat, is niet
onverwacht gekomen. Reeds eenige maanden geleden
werd zij in een correspondentie in een dei- met het
ministerie bevriende bladen in het vooruitzicht gesteld.
Daarbij werd die onderscheiding toen aangekondigd als
het zoenoffer yan het ministerie voor het passeeren
van den leider der a.-r. partij en der coalitie bij de
omverwerping van het vorig Kabinet door den beken
den onverhoedschen en welgeslaagden aanval op de
Ooilogsbegrooting van den minister Van Rappard.
Het gaat ons natuurlijk niet aan, op welke wijze de
regeeringspartijen een fout willen goed maken, die zij
tegenover hun leider hebben begaan. Maar het kan
onze instemming niet vinden, dat daarvoor een hooge
Koninklijke onderscheiding wordt gebruikt. Tot derge
lijke doeleinden moesten deze nimmer worden aange
wend.
Intusschen verluidde bovendien, dat zij ook nog een
ander doel heeft. nl. den leider der a.-r. partij op de
voor hem meest eervolle wijze buiten toekomstige mi
nisteries van rechts te kunnen houden door hem een
Inniger eere-ambt en wel het hoogste in den staat toe
te kennen.
Ook daartoe intusschen moesten Koninklijke onder
scheidingen evenmin worden gebruikt.
Zitten de partijen van rechts thans eenigszins ver
legen met den man, die hen groot heeft gemaakt en
met wien zij vroeger zoo hoog weg liepen, missen zij
den moed, hem in een Kabinet van rechts op te
nemen, of den storm het hoofd te bieden, dien (lat
vooruitzicht alleen reeds, bij de stembus van 1909.
tegen hen in het land zou doen oprijzen, we|nu,
dan zijn er middelen genoeg om hem op andere wijze,
vanwege de partij of de coalitie een onderscheiding
aan te bieden. De: allerhoogste zou dan niet hoog ge
noeg kunnen zijn, bn bij ons zou zij geen critiek
ondervinden; want de verdiensten die dr. Kuyper zich
tegenover de kerkelijke partijen verworven heeft,
het is door ons steeds erkend kunnen zij hem
nimmer ten volle vergelden.
Maar dat men de verguizing, hem van de eene groep
van rechts te beurt gevallen, den onwil en het wan
trouwen, hem door de andere groep betoond, en de
aarzeling van allen om met den onvolprezen schipper
van weleer opnieuw- in zee te gaan, tracht goed te
maken, en geschil in eigen boezem poogt te dempen,
door hem de hoogste Koninklijke onderscheiding te
bezorgen, hem, den man, tegen wien de meerderheid
des volks zich in 1905 zoo ondubbelzinnig heeft ver-
ecnigd in een eensgezind verzet, dat is teren op
andermans beurs, het gelag voor eigen fouten laten
betalen door het algemeen.
Wij kunnen dan ook met deze onderscheiding niet
instemmen. Zij riekt ons te veel naar partij-politiek.
En welk een bittere bijsmaak moet er voor den be
giftigde aan zijn!
Alcmaria Cacao.
Op de Intern. Tentoonstelling van Handel, Nijverheid,
Nationale en Koloniale Producten, dezer dagen gehouden
te 's-Gravenbage werd de zeer groote en fraaie inzen
ding van den heer J. C. Baan te Alkmaar bekroond
met den Grooten prijs en Gouden Medaille. Het succes
dat deze fabrikant overal met zijn cacao behaalde, heeft
niet weinig bijgedragen tot de groote vraag die Alcmaria
Cacao thans reeds binnons- en buitenslands geniet. In
't geheel is Alcmaria Cacao 30 maal bekroond.
Onderscheiden.
Bjj Koninklijk besluit is benoemd tot ridder in de
orde van den Nederlandschen Leeuw de heer Jhr. Mr.
P. van Poreest, voorzitter der commissie van toezicht
op het Rjjkslandbouwproefstation te Heiloo en tot officier
in den orde van Oranje Nassau de heer K. Breehaart Jz.
te Winkel, ondervoorzitter der Hollandsche Maatschappij
van Landbouw.
Brand te Alkmaar.
Zondagmiddag omstreeks drie uur, terwijl de bewo
ners afwezig waren, ontstond or brand in de bakkerij
van C W., staande aan het Zeglis. In weinige oogen
blikken stond het geheele perc el, dat een bouten top
gevel voorde, in lichte laaie. Do brandweer was spoedig
ter plaatse. Waar aan blusschen niet te denken viel,
bepaalde baar taak zich tot bet behouden van de aan
grenzende perceelen. Dezo bleven met brand en water
schade gespaaid. De bakkerij biandde schoon uil. Huis
en inboedtl waren verzekerd. De oorzaak is onbekend.
Xicuwe postbestelling op Wicrlngcn.
Men meldt ons van 'teiland Wieringen 'tvolgende:
Ter voorkoming van rariteiten in de met 1 October
a.s. in te voeren nieuwe postbestelling is het volgende
rekest opgezonden aau Zijne Excellentie den heer Mi
nister van Waterstaat te 's-Gravenhage:
Ondergeteekenden, allen bewoneis van Wieringen,
geven met verschnldigden eerbied te kennen
j W'WIIO UCUUOU Cl UVlUOIl
dat de bestellingen voor de Bolt, Normer en Hollebalg
zullen worden gedaan van uit 't kantoor Hippolytushoef
3e. dat de lichting der brievenbus in de Belt zal
plaats hebben naar 't kantoor Hippolytushoef.
Verzonken Uwe Exellentie beleefd, om wanneer met
1 October a.s. een nieuwe of vervroegde postbestelling
zal worden ingevoerd:
a. de brieven bestemd voor de Belt, Normer en
Holiebalg te laten bestellen van uit het kantoor Wie-
1 ringen (haven) en
b. de lichting der brievenbus in de Belt te laten
doen in den loop naar 't kantoor Wieringen, dus alles,
bestelling en lichting der route de Belt enz. s.v.p. te
laten zooals ze nu is, daar bestelling enz. van uit en
naar 't kantoor Hippolytushoef voor ons een enorme
vertraging met nadeelige gevolgen 't geval zal zijn.
Tevens zouden wjj gaarne zien dat de postbode Kou-
denburg ook zijn tegenwoordige route blijft behouden,
daar hij een in alle opzichten vertrouwd beambte is,
die om zijn plichtsbetrachting aller achting geniet, en
indien Uwe Excellentie deze zaak laat onderzoeken zou
het zeer wenschelijk zijn dat behalve postautoriteiten,
ook neringdoenden en andere personen naar hunne in
zichten worden gevraagd.
't Welk doende,
Volgen 65 har.dteekeningen.
Ziekten bjj liet tanden krijgen.
Wjj lezen in „Moleschott"
De meening, dat het doorbreken van tanden, d.w.z.
het te voorschijn treden der tanden uit de kaak, bij in
groei verkeerende zuigelingen, aanleiding kan geven
tot ziekelijke stoornissen in lichaam, is waarschijnlijk
bjjna zoo oud als het menschelijk geslacht zelf. Prof.
kassowitz, beroemd kinderarts te Weenen, deelde mede,
dat reeds zestien eeuwen vóór Christus dit volksgeloof
bestond. Het oud Indische heilige boek „Athasvaveda",
bevat reeds een bezwerings formulier tegen de ziekte
verschijnselen, die het voor don dag komen der beide
eerste snijtanden gewoonlijk vergezellen.
Dat we hier met een zeer oud en diep ingeworteld
dwaalbegrip te doen hebben, is eerst in onzen tijd aan
getoond.
Het is bekend, dat nagenoeg alle kinderen tandeloos
op de wereld komen en dat eerst tegen de zevende
maand de eerste tanden uit de kaak te voorschijn
komen. Er is hierbij sprake van druk door den groei-
enden tand op de zenuwen, de beenderen of het tand-
vleesch uitgeoefend, zooals men dikwijls hoort verkon
digen. Het voor den dag komen der tanden is integen
deel een zeer onschuldig groeiproces, hetgeen daarin
bestaat, dat de tankkiem, die reeds in de kaak van het
pasgeboren kind aanwezig is, zich vergroot, terwijl de
omgevende weeke en harde doelen zeer langzaam ver
smelten en verdwijnen, totdat in de kaak en in het
tandvleesch genoegzame ruimte is gekomen, om het
doorlaten der tandkiem naar buiten mogelijk temaken.
Een tand groeit volkomen als de beenderen van het
menschelijk lichaam, derhalve kunnen ook bij het ont
wikkelen der tanden geen andere gevolgen voor het
groeiende individu ontstaan dan bjj het groeien van
een of ander been, b v. een vinger- of een neusbeen. Het
is dus volkomen ongemotiveerd als men zich werkelijk
verbeeldt, dat de kinderen door het tanden-krijgen wer
kelijk ziek worden, dat hunne ademhalings-, bloedsom-
loops- en spijsverteringsorganen ten gevolge van het
„maken" der tanden door ziekteprocessen kunnen wor
den aangedaan.
Maar de tandstuipen dan
Hierop valt aan te merken dat men gedurende den
geheelen kinderleeftijd ziekten kan waarnemen, die
met stuip-aanvallen gepaard gaan. De meeste koortsige
ziekten, bjjna alle zenuw- en hersenziekten, ook de
Engelsche ziekte (als ook de schedelbeenderen daarin
betrokken zijn) kunnen bjj kinderen beginnen met
stuipen of deze kunnen gedurende h«t ziektebeloop
optreden. De Engelsche z'ekte veroorzaakt nog al eens
verlangzaming in het ontwikkelen der tanden en een
vertraging in hun doorbreken daar de kaakbeenderen
ook in het ziekte proces kunnen doelen. Daar men nu
zeer dikwijls ziet, dat kinderen, bjj wie de tandontwik-
keling slechts zeer langzaam gaat, dikwijls veel last
hebben van stuipen, heeft men deze op den kerfstok
der tandvorming geschreven, zonder te weten, dat het
de Engelsche ziokte is, wolke zoowel den vertraagden
tandgroei als het optreden van stuipen veroorzaakt.
Met de tandkoortsen, het tandhoesten, de tanden-
diarrheeën en de tanduitslagen is het niet anders
gesteld.
Wanneer een kind koortst of hoest, mag men zich niet
tevreden stellen met de onjuiste verklaring, dat de tan
den daarvan de oorzaak zijn, maar moet het kind goed
onderzocht en behandeld worden. Doet men dat niet, dan
is men zelf de schuld als longontsteking, bronchitis of een
dergelijke ziekte ontstaat, al troost men zich met de
alweer onjuiste voorstelling, dat de tandjes vast zit
ten op het borstje of dat ze op de longen geslagen zijn.
Het groote nadoel van de rueening, dat de meeste
ziekten van het kind aan tanden-krijgen moeten worden
toegeschreven, is dat men denkt daarvoor geen eigen
lijk gezegde genet skundige behandeling noodig te heb
hen, omdat zooals het heet, met het doorhreken der
tanden ook de ziekte wel verdwijn in zal. Op dezen
grond wordt zeer dikwijls verzuimd op den juisten tijd
deskundige hulp in te roepen, hetgeen te meer is te be
treuren, omdat het dikwjjls zoo gemakkelijk is door tij
dig ingrijpen het kind voor werkelijk ziek worden te
behoeden en, omgekeerd, te laat verstrekte hulp meer
malen niet meer in staat is de ziekte met vrucht te
bestrijden.
Iedere moeder doordringe zich van de waarheid der
meening, dat alles wat op rekening der tandmaking
wordt geschoven, alle ziekten, welke daardoor heeten
EEN HUWELIJKSGESCHIEDENIS
van
ll.ANS VON ZOBELTITZ
19.
Erich en zijn moeder zaten weer stil bij elkaar. Hij in
zijn diepen ernst en smart, die nog le \ersch ^as.
0111 ze in woorden te kunnen uiten. Zij in tiaar
gedachten verdiept teruggaand dat eene jaar dat
deze zoon haar huis had verlaten en daarin weder
terugkwam, en waarin Marga als weduwe van naai
oudste dezen drempel weer had overschreden.
Toen vroeg hij: „Mag ik tot haai"? Kan ik haai
zien y
Zij knikte. „Zeker Erich. Maar nu niet - jemoet
eerst wat rustiger zijn. Elke opwinding moet \er van
haar worden gehouden." En zij voegde or aan toe.
„Je zult tiaar weinig veranderd vinden. Nu die ernstige
aanvallen over zijn, zijn er oogenblikken. dat zij er
uitziet als iemand die volkomen genezen is.
„Lijdt zij veel?" v»
„Nu niet. In elk geval toont zij het niet. Zij is
rustig en lief, alleen maar wat stiller dan anders. .Mis
schien weet zij ook niet hoe ernstig ziek zij is. En
Erich vergeet dat niet, zulk een ziekte kan nog jaren
duren Wij zullen over een paar weken naai' het zui
den van Frankrijk of naar Da vos gaan.'
Hii vroeg verder. Alle bijzonderheden wilde hij ken
nen.'Door al zijn woorden klonk het verwijt: waarom
is er niet vroeger wal geschied. De moeder gaf rustig
en geduldig uitkomst, tot in de kleinste bijzonder
heden Menigmaal verbaasde Erich er zich over, hoe
zacht en lief het geluid van zijn moeder klonk. Het
was alsof zij tot hem ook sprak als tot een kranke
„Misschien," zoo dacht hii, „ben ik het ook. Ik heb
i»ok bepaald de koorts. Ik ril en beef, maar ik zal
te ontstaan, tot het rijk der fabelen behooren en dat alles
wat daarover wordt verteld, gerust tot de sprookjes ge
rekend mag worden.
Laat bijgeloof, domheid, vooroordeel noch traditie hier
reden zijn kiuderlevens te offeren.
Men meent gewoonlijk dat het zeer doelmatig is het
doorbreken der tanden te bevorderen, door den kinderen
iets in den mond te geven, waarop zij met hun tandkassen
kunnen bijten. Men gaat hierbij van de meening
alweer een verkeerde meening uit, dat de tanden
niet door het tandvleesch heen kunnen, tenzij dit laatste
doorboord wordt; dit zou men zeer in de hand kunnen
werken door dit tandvleesch voortdurend te drukken en
zóó langzamerhand te doen verdwijnen.
In de eerste plaats is dit verkeerd, omdat, zooals
boven reeds gezegd is, bij het doorbreken der tanden,
de stukjes tandvleesch, die boven de kronen liggen, als i
't ware langzaam oplossen (resorbeeren), welk proces
zeer langzaam gaat en het kind geen pijn veroorzaakt.
In de tweede plaats is 't verkeerd omdat stukken
althaeawortel, ivoor of leder, die men kinderen in den
mond geeft, aanleiding geven tot speekselvloed en
omdat spijsresten en speeksel zich in de poriën van of
aan die voorwerpen ophoopen en in de maag geraken,
waar ze door gisting te veroorzaken, aanleiding geven
tot maag- en darmkatarrhen.
„Middelen tot het bevorderen van het tanden krijgen"
kan men dus al missen als tandpijn.
Onveilig Westelgk Brabant.
In het Westelijk deel van Noord-Brabant is het wer
kelijk meer dan erg gesteld met de brutale diefstallen
die er dagelijks in grooten getale plaats hebben
aldus de „'s-Hert. Ct." 't Vermoeden dat hier een goed
georganiseerde bende aan het werk is, lijkt niet onge
grond, en wij hopen voor de West-Brabantsche bewoners,
onder wie er de schrik al geducht inzit, naar uit het
onderstaande zal blijken, dat 't de justitie spoedig moge
gelukken de bende op te sporen en onschadelijk te
maken.
Zundert kreeg Donderdagnacht bezoek van de dieven.
De correspondent aldaar schrijft d.d. 27 Aug.:
„Hedennacht is ingebroken op den huize „Hof te
Laer" van de familie Pillot, wijnhandel. De dieven zijn
in den kelder gedrongen, hebben een bus sardijnen ge
opend en ten deele geledigd, een flesch bier geledigd,
een stuk rookvleesch en kaas ontvreemd en zijn gewa
pend met een staaf ijzer van de centrale verwarming
naar het kantoor der firma gegaan, waar men door
verbrijzeling van een ruit is binnengekomen. Daar zijn
voor eenige guldens postzegels en een partijtje sigaren
ontvreemd, alsmede is een flesch wjjn ten deele uitge
dronken. De brandkast heeft men geforceerd, maar niet
kunnen openen. Doordat de dieven de werking der lamp
niet kenden, hebben ze deze geheel uit elkander geno
men en om licht te hebben eenige papieren verbrand.
Alle kasten en laadjes waren geopend en doorzocht. De
politie is met een en ander in kennis gesteld.
Te Nispen hebben de heeren hun slag geslagen bij J.
Noldus, gebruik makende van de gelegenheid, dat de
woning een oogenblik onbewaakt stond, daar man en
vrouw aardappelen waren halen. Toen het echtpaar
terugkwam, vond het alles overhoop gehaald, het bed
op den vloer, de kast opengebroken en al het goud der
vrouw met nog wat geld ontvreemd. Het overige geld was
te goed verstopt, dan dat de dieven het hadden kunnen
vinden. Dit brutale stukje, op een weg, waar druk ver
keer is, geschiedde midden op den middag.
Op klaarlichten dag had ook een inbraak plaats bjj
den arbeider J. Michielsen, die met zijn vrouw uit
werken was. De dieven hebben echter niets van hun
gading kunnen vinden.
Te St. Willebrord is de justitie uit Breda geweest,
naar men zegt in verband met eenige plaats gehad
hebbende vechtpartijen, waarbij men zich zou hebben
uitgelaten over de jongste diefstallen.
Dat er de schrik, zooals gezegd, bi) de bevolking
geducht in zit, blijkt uit het volgende: Te Etten had
vrouw G., uit vrees voor de inbrekers, een portemonnaie
inhoudende 2 muntbiljetten en wat zilvergeld, in een....
kachel verborgen, 's Morgens bij het aanmaken van de
kachel dacht ze er niet meer aan, wat tot gevolg had,
dat het papieren geld tot asch verteerd is.
Maar het leukste is nog, wat, naar men vertelt, de
menschen doen als ze verplicht zijn hunne woningen
onbeheerd achter te laten. Geld en goud verstoppen ze
goed of nemen ze mede. Dan zette ze kasten en laden
open, opdat de dieven de kast dan niet behoeven stuk
te breken. De bewoners hopen daardoor dat meubel
stuk te redden.
Broedertwist.
Donderdagavond ongeveer 9j uur kregen de gebr. E.
in de Keizerstraat te Breda kwestie. Al spoedig ging
de ruzie en opgewondenheid zoo ver, dat de eene broe
der den ander met een bijl dergelijke slagen op het
hoofd toebracht, dat direct geneeskundige hulp moest
worden ingeroepen. Dr. Hofman Sr. verleende, ondanks
zijn hoogen leeftijd, onmiddellijk hulp. De toestand van
den verwonde is zeer zorgelijk. De dader is gearresteerd
en zal ter beschikking worden gesteld van de justitie.
De verwonde was eerst onlangs uit Indië, waar hij als
soldaat heeft gediend, teruggekeerd.
De familie E., die wel tot de „beruchte" te Breda
kan worden gerekend en waarvan alle leden goede
bekenden der politie zijn, ziet door d9ze ernstige ver
wonding haar reeks van wandaden weder met een ver
meerderd.
Br. A. Kuyper minister van Staat.
Bij Kon. besluit is dr. A Kuyper, oud-minister van
Binnenlandsche Zaken, benoemd tot minister van Staat
Een boomgaard voor ...f5.
Men meldt ons uit het Land van Altena dato 28 Aug.
't Is verbazend, zooals 't verloop der publieke fruit-
verkoopingen is geweest.
Een flinke boomgaard, die voor verleden jaar f 700
opbracht, ging nu voor ...f5.
En zoo zijn er nog meer voorbeelden te noemen. Zelfs
had men soms geer, cent over voor een boomgaard, omdat
de pluk de moeite niet eens loonen zou. ('s H.Ct)
het bedwingen. Ik wil hel, ik kan liet.
Werkelijk, hij bedwong zich. De moeder had er op
aangedrongen, dat hij eenige uren zou rusten. Toen
hij in den namiddag naar Marga zou gaan, was hij
getreel bedaard haar moest immers elke opwinding
verre gehouden worden.
Volkomen bedaard, maar toch leek het hem, alsof
zijn hart stilstond, toen hij den drempel der kamer
overstapte.
Moeder had de een of andore vrome leugen gebruikt,
om zijn plotseling verschijnen te verklaren. -Marga stak
hem vroolijk haar handen toe: „Ik ben zoo lilij. dal
je gekomen bent. en zij lachte hem vriendelijk toe.
yfeeri zij zag er niet uit als eene, die ten
doode is opgeschreven. Mager en nog smaller dan
anders was het fijne gericht, en de handen, die hij
vasthield, waren als kinderhanden. Maar haar oogen
schitterden, en op haai- wangen was een zachte blos.»
Eerst toen zij levendiger sprak cirkelden zich donker
der vlekken daarop af.
En zij sprak levendig, levendiger dan anders, zoo
nu en dan door hoesten onderbroken. Hij verzocht
oen paai- maal, dat zij zich zou ontzien, maar elk
wooid daarover beantwoordde zij met een zacht hoofd
schudden. Het kon beteekenan dat hindert mij nie
mendal. Over zichzelf sprak zij bijna niet. Slechts van
hem. Des te meer zij over hem sprak, des te meer
verdween het Lachje van haar lippen en des te sterker
werd het schitteren van haar oogen. Ten slotte zeide
zij: „Je geeft mij steeds maar halve antwoorden Erich
- of in 't geheel geen antwoord."
En dat was de waarheid!
Maar wat zou hij antwoorden. Wat kon hij tiaar
zeggen"' Het eenige, wat hem op de ziel lag, wat zijn
Imrj vervulde, daarover moest hij zwijgen.
Nederknielen voor haar, hare handen inet vurige
kussen bedekken, haar toestamelen: „Marga, ik heb
ie lief maai- dat mocht hij niet. En toch wist hij
in diezelfde oogenblikken, waarin hij dicht naast haar
zat en met de rechterhand een rijden kwast van een
kussen vasthield, dat ook zij hem lief had. Zeker niet
met dal strijdende verlangen van den man, niet met
de sterke zinnen als Sidi maar er kon op de
geheele wereld geen vrouwenliefde wezen, die dieper
en inniger was dan de hare.
De Rijksverzekeringsbank.
Men schrijft uit Amsterdam aan de Avondpost
Als een staaltje, hoe er met 's Rijks financiën soms
wordt omgesprongen, diene het volgende:
Een paar jaar geleden is door het bestuur der Rijks
verzekeringsbank in huur genomen een voor afbraak
bestemd huis, gelegen aan de Prinsengracht alhier,
waarvan het benedenhuis tot wijnpakhuis en het boven
huis tot woonhuis was ingericht, en wel voor den tijd
van zes jaren, onder gehoudenheid dat bedoeld huis na
afloop van het huurcontract in zjjn ouden staat zou
worden teruggebracht.
Wat geschiedt nu?
Aan het voor afbraak bestemde huis worden duizen
den guldens verspild om er van te maken wat er van
te maken is. Er wordt getimmerd, muren worden
weggebroken, nieuwe opgetrokken, nieuwen vloeren
gelegd en deze met heel duur kurkzeil belegd,
geschilderd- en geboend, en dat alles onder toezicht
van den conciërge, daarin bijgestaan door een opzichter
van de Rijksgebouwen, Eenige weken geleden ziju
aan bedoeld huis ongeveer dertig nieuwe zonnescher
men aangebracht, die natuurlijk ook weer een handvol
geld kosten.
En nu heeft de brandweer dit gerestaureerd gebouw,
evenals een pas door bovenbedoeld bestuur gehuurd
gebouw, gelegen aan de Keizersgracht, waarin de
afdeeling Comptabiliteit is ondergebracht en waaraan
voor restauratie natuurlijk ook een groot bedrag is ten
koste gelegd, afgekeurd.
Een verstandig mensch zou eerst de brandweer heb
ben geraadpleegd om te weten te komen of dezegebou-
wen in orde konden worden gemaakt vóór er zooveel geld
aan te verspillen.
Het bericht, eenige dagen geleden gemeld, dat het
gebouw Velox, door het bankbestuur zou zjjn gehuurd,
zou, in verband met bovenstaande onbewoonbaarverkla
ring wel juist kunnen zijn.
De verdwenen portefenllle met f13.000 terecht.
Men zal zich herinneren, dat in de maand April J.1.
door den heer J. Meekhof, Leliegracht te Amsterdam,
eene portefeuille vermist werd met f13.000 aan effecten
en geldwaardige papieren er in.
Door de politie werden ijverige nasporingen gedaan,
zoowel hier te lande, als in het buitenland. De naspo
ringen leidden niet tot een gunstig resultaat.
Thans is de portefeuille, naar wjj vernemen, terecht
gekomen. Dezer dagen kreeg de heer Meekhoff een niet
onderteekend schrijven, met het poststempel Haarlem.
In den brief werd gevraagd of hij bij ontvangst der
portefeuille met inhoud de uitgeloofde premie van
f2000 nog zou willen uitkeeren.
Het schrijven is door den heer Meekhof bevestigend
beantwoord, met het gevolg, dat hij Zaterdagochtend
van den onbekende de portefeuille terugontving, met
alle effecten en papieren van waarde er in.
De uitgeloofde belooning van f2000 heeft de heer
Meekhof uitbetaald.
Nader vernemen we nog het volgende over dit ge
heimzinnige geval.
De heer Meekhof, die in tal van bladen de vermissing
van de effecten aankondigde en aan sigarenwinkels
liet aanplakken dat hij f2000 belooning aan den vinder
gaf, toog zelf op onderzoek uit. Maanden achtereen
trachtte hij 't vermiste op 't spoor te komen met de
geringe aanwijzingen, welke hjj meende te hebben,
doch evenals de politie had hjj ook geen gunstig resul
taat.
De anonieme brief, welke hem vóór eenigen tijd ge
werd, was geschreven met potlood op een gewoon
stukje papier.
Het episteltje werd hem thuis bezorgd. Er stond in,
dat de heer Meekhof het verlorene terug kon krijgen,
indien hij de belooning, welke uitgeloofd was, ver
strekte.
Het antwoord moest de heer Meekhof zenden aan het
bureau van een hier verschijnend dagblad, waarvan de
administratie opgekregen had, een brief, welke een
bepaald nummei op het adres had, te bewaren.
De heer Meekhof schreef het antwoord onder het op
gegeven nummer en bracht den brief aan het opge
geven adres. Inderdaad bleek het den heer Meekhof,
dat hij niet met een grappenmaker te doen gehad heeft
want na eenigen tjd kreeg hjj bezoek van een hem on
bekende, die vertelde, dat hij de effecten in zijn bezit
had. De f700 aan bankpapier, welke in de portefeuille
geborgen geweest was, waren niet meer aanwezig. De
heer Meekhof verzocht de effecten te mogen zien en hfi
herkende dadelijk zjjn eigendom. Toen hij verklaarde
dat hij bereid was de uitgeloofde premie van f2000 te
betalen, werd hem het verlorene (of gestolene ter
hand gesteld. De f700 aan bankpapier kreeg hij niet
terug, evenmin de portefeuille. De heet Meekhof kwam
niet te weten, hoe de f13000 aan effecten verdwenen
waren, noch van wie hij de papieren terug kreeg. Hij
moest beloven geen verder onderzoek in de zaak in
te stellen. De heer Meekhof deed zulks, omdat hij
verheugd was weder in het bezit van zijn effecten te
zijn.
De vermissing van de f13000 heeft hem dus f2700
gekost, plus de kosten van publiciteit. N.v.d.D.
Hoogwoud.
Het inschrijvingsregister voor de lichting 1909 is te
Hoogwoud op 31 Augustus jl. des namiddags vier uur
voor goed gesloten met een getal van 23 ingeschrevenen.
Anna Paulowna.
LTitslag van de harddraverij aan de Molenvaart op
Zondag 30 Augustus 1908.
Ie prijs, f 20. Onga van den heer Sevenhuisen te
Schoor klam. berijder was de eigenaar.
2e prijs f 10. Piko van den heer P. Slijkerman te
Zijpe, berijder de heer P. de Wit.
1 e troostprijs, f5. Sam van den heer H. Koster, te
Anna Paulowna. berijder de heer F. Koster.
2e troostprijs, f 2.50. Anna van den heer K. Minnes te
Anna Paulowna, berijder de heer E. Minnes.
Zij wilde weten waar- hij geweest was, wilde weten
wat hij had giedaaii. Zij knoopte aan elk zijner halve
antwoorden een nieuwe vraag vast. Slechts over Sidi
sprak zij geen enkel woord. Evenals toen rij hem brief
op brief zond, zonder dat er ooit over zijn vrouw
een enkel woord werd gerept. Tusschen het toen en
thans lag evenwel haai- laatste ontmoeting met Sidi.
Zoo nu en dan zocht haar- hand de zijne. Zij keken
elkaar aan, en beiden wisten waaraan zij dachtenaan
die andere, die tusschen hen beiden instond, en wier
naam te noemen beiden niet den moed hadden. Van
daag niet en misschien nooit meer.
Het was een zaligheid dit bij elkaar rijn en het
was een zielekwelling. De een om den ander.
.Misschien nog meer voor haar, dan voor hem. Want
hoe langer hij naast haar* zat, des te scherper zag hij
op dit uitgeteerde, lieve gelaat de kerkhofrozen bloeien.
Ten slotte verstomden rij beiden.
Zij leunde achterover met het hoofd. Op het witte
zijden kussen teekenden zich de gladde, donkere sche
del en de lijnen van haai" gelaat scherp af.
Ilaar groote oogen waren nog steeds op hem ge
vestigd. Maar nu was er ook in de hare een stille
treurigheid. Of was het geen treurigheid? Was het nu
slechts weemoed?
Dan begon hij nog eenmaal te spreken. Er kwam
een behoefte in hem op, een ingeving, haar iets te
zeggen, wat haar kon opwekken. Hij vertelde haar van
den brief van den ouden Reder, dien ook zij zoo
goed kende; hoe diens brief hem uit zijn geestelijke
verdooving had opgewekt. Zeker er was veel overdre
vens bij, maar- toch ook veel waarheid.
Zij luisterde met gespannen opmerkzaamheid toe. Zij
knikte een paar- maal, zeide het een en ander over
Waldow. „Dat is het juiste, Erich!" zeide zij weder
levendig. „Werk, arbeid! Lieve God, wanneer ik had
kunnen werken en scheppen! Ik geloof, dat arbeid
een mensch over alles heen helpt." En dan vroeg zij
plotseling als ontsteld: „Je bent op weg naar Wal
dow? Je pat morgen reeds weer naar Waldow?"
„Neen, fieve Marga. Ik blijf eenige dagen hier. Ik
blijf hier zoolang als je maar wilt."
Een oogenblik schitterden haar oogen van groote
vreugde. Doch toen schudde rij het hoofd: „dat moet
je met zeggen. Een paar dagen Ja dat vind ik
prachtig maai- men moet de dagen goed gebruiken."
En daarna: ,,ga nu, Erich. Maar morgen morgen
zie ik je weer. Niet waar?"
Zoo ging hij. Op den drempel draaide hij zich nog
eenmaal om hij voelde hoe haar oogen hem volg
den „tot morgen. Marga I"
„Tot morgen klonk het bijna vroolijk. Doch
hem klonk steeds in de oorenmen moet de dagen
goed gebruiken.
Hij was gaarne alleen gebleven met zijn gedachten.
Maar hij wist dat moeder op hem wachtte. En deze
had recht op hem. juist vandaag. Zoo liep hij naar
de woonkamer. Voor de deur, op de galerij, hield
hij een oogenblik stil. De drukkende herinnering
kwam in hem op, uil deze kamer ben je een jaar
te voren boos weggeloopen je ongeluk tegemoet.
Maar er was maar een kort oogenblik van aarze
ling: wat hielp het, over het verleden na te zinnen,
waar het heden alle krachten eischte.
Toen hij binnentrad, zag hij eerst alleen zijn moe
der Zij zat evenals toen, in den hoek van de sofa
recht overeind, in het zwarte kleed, de handen op
de tafel. Het licht der lamp viel op haar gelaat: het
scheen weer hard en scherp en als uit hout gesneden
en toch was het anders. Een hek van leed en ver
driet had zich om haai- mondhoeken ingegraven.
Hij wilde tot haar pan, maar daar hing plotseling
zijn zuster om zijn hals. Zij moest ergens in een
donker hoekje hebben gezeten, zoodat hij haar niet
had kunnen bemerken.
De zijden rokken ruisehten nog als steeds, het fijne,
doordringende parfum omgaf nog de sierlijke poppen-
gestalte en haar begroeting was even overdreven en
luid als anders. Zij kon nog lachen als voorheen. Of
was het nu toch wat anders? Nog nerveuser, nog ge-
kunstelder? Klonk daar niet tusschen een klank als
van een gesprongen snaar?
En toen hij met haar aan tafel zat, in het stille
lamplicht, toen zag hij, dat ook op dit jonge, zoo
wufte gezichtje een vreemde, nieuwe hek was. Een
paai' fijne rimpeltjes onder de oogen en een zenuw
achtig hillen van de lippen
(Wordt vervolgd.)