I. Grepen uit Land- bd Tuinbouw. Zondag 6 Sept. 1908. 52e Jaargang. No. 4393. DERDE BLAD. van Dongen heeft 't er maar om gedaan. Heeft d® Toen ik dan ook voor 't eerst in Keulen kwam, boe- Simulant Onder 't masker. De veldwachter had hem al tweemaal een por in den rug gegeven, maar de verdachte bleef staan op den drempel van het vertrek, waar z'n verdediger met hem jou spreken. Telkens schoof hy weer achteruit, met de halsstarrigheid van een ezel. Hy grijnsde en trok i'n lippen wijd open, zoodat de groenige tanden te zien waren. Hy baalde de schouders op, en gromde dan weer als een beest, dat nydig begint te worden De advocaat zat rustig to wachten. Deed of-ie 'nheel an deren kant uit-tuurde. Trommelde zachtjes met de vingers op het tafelvlak Merkte best, dat de ver dachte in de gauwigheid oogje naar hem richtte Of meneer nou-heelemaal geen notitie nam van z'n doen „Allo, vooruit I" bromde de veldwachter, en beukte de gebalde vuist midden in den rug van den man in het gevangenispak Zoodat, heel-even, natuurlijke trok van aanzwellende woede op het gelaat van ver dachte kwam maar dadelijk viel hy weer m z'n rol. Grinnikte, alsof de ruwheid van den veldwachter niet den minsten indruk op hem maakte. Sloeg de oogen neer om niet te laten bespeuren, wat daarin om ging Slofte, met sjokkend-slappe bewegingen, naar 't midden van het vertrek. De advocaat gaf den veld wachter een wenkje „Laat maar. Ik zal 't zaakje verder wel klaarspelen I" De man maakte militair sa luut, de hakken der voeten tegen elkaar aangesloten. Rechtsomkeer De kamer uit. oogen, en vergetend al 'tandere; z'n eigen lot; de De stompzinnige stond daar onbewegelijk, 't hoofd gevolgen van z'n zich niet-gek toonen alles Slechts wat voorover. Turend naar een poot van de tafel. MT I rechters wat wijs gemaakt Dan zou oome-Dries zeg maar zelf! wel zorgen, dat zij 't anders in zagen En En Auneken zelf. Want die Ja pikse is een pientere jongen Je mag nou 't land aan hem hebben omdat-ie je by Anneken in de wielen heeft gereden Je hoeft daar toch voor mij geen geheim van te maken Ik beD jouw advocaat, jongen, bedenk dat toch! Mijn taak is 't om je, zooveel als 't kan en mag, te helpen Dat wil-je maar niet begrijpen. Met te doen of je simpel bent kom-je geen stap verder. Waarachtig niet! Alleen zullen oome-Dries en de anderen zeggenOch, die Kees beeft altijd raar gedaan En als Japikse erna op komt Als Ja, dan zie ik er toch van komen, dat Anneken Tjonge; hy is zoo'n kwieke vent!..." Plotseling stond de advocaat op. En tastte hjj naar de schel Zóó wild, zóó woest met zóó razende dreiging zag de verdachte hem aan Zóózeer was 't of de oogen van den gedetineerde vuur spatten Terwijl hem schuim op de lippen kwam. „Dat's nièwaarl" schreeuwde de van zware mishan deling beschuldigde, „da's gelogen! Die vent is een beroerling Altijd geweest! Een mis punt! Ik ben niet gek! Ik wil niet gek zijn!... Op school was ik altijd knapper as die vent... Altijd.: En later ook... En alleen maar omdat oome-Dries dat weet... Van... Van dien brand... Toen bij Mulder.. Bij Anne d'r va..." En hij schrok van z'n eigen woorden, 't Was eruit gekomen vóördat-ie 'tzelf wist. De advocaat voelde, dat, één oogenblik, gevaar voor hem dreigde. De vin gers van den verdachte kromden zich. Er kwam een trek van bestiale drift om zijn lippen. Zóó zag hij moest de jongen gestaan hebben, dien avond, tegen over den mededinger, wien hij 't mes in den buik had geduwd. De advocaat had de schel al aangevat om signaal van hulp-verleenen te geven maar hij beheerschte zich. En hij had gelijk. Want het masker van simulatie afwerpend stortte de verdachte voor hem neer, op de knieën. Z'n woeste drift was geweken. Hjj omklemde, met z'n sid derende handen, de beenen van den verdediger. En hij hief naar hem op 't nu-gloeiende gezicht van wanhoops- lijdende van smart, van siedende lijfspassie brandende Verdediger bladerde in het boekje, dat hij bij zich hadheelemaal niet lettend op den anderde wenk brauwen wat saamgefronst Als in z'n gedachten n eeuwigheid weg van de kwestie, hoe Van Dongen beschuldigd van een zijner dorpsgenooten levensgevaar lijk gewond te hebben zich zou gedragen. 't Was, in de spreekkamer van gevangenis, ge- ruischloos stil. Uit wijde verte hoorde men scherp luisterend het getjingel van een tram, waarvan de klank drong door dikke muren. Dan kraakten, dichter bij, weer laarzen van beambten, die heen en weer dreu telden. Dan grijnsde het geknars van sleutels in roes tige sloten. Dan héél vaag, héél flauw het geluid van praatstemmen, welhaast verstervend En daarna ruischte weer de stilte, beangstigend-streng. Een straal van gouden zonnelicht sneed door het grauwig-sombere van de kamer, als iets van blijde vrijheidvan jolig-woelige, drukke wereld, dat zelfs tot hier kwam, willende zeggenTóch bereik ik jelui Tóch kom 'khier Haast toonloos, zoo-als-terloops, al-bladerend in z'n denkend aan wat, door z'n onverhoedsche onthulling, zijne Anneken zou kunnen te wachten staan, kwam 'ter bij hem uit, door zijn snikken heen, haast-onver- staanbaar brokkenklanken en gekerm van verdriet. ,0 meneer I menéértje liefZeg 't niet 1Vertel 'thun niet, van dat andere... Van d'r vader!" En den jongen advocaat welden toen hij, door de ruwe wildheid van die lijfspassie heen de beroering voelde, met hoog-menschelijk gevoel, met de liefde van dit gemoed zonder toom of zelf beheersching tra nen van echte deernis, van diepen weedom in deoogen MAiTRE CORBEAU. zenxie mij die dom 'I meest belang in, en begreep ik eigenlijk pas goed de vertelling van den meester. Dit ..monument van kantwerk" die vriend van zijn leerlingen wist zich altijd zoo beeldrijk uit te druk ken dit wonderlijk ..gebed van steen', dat in telkens afgebroken lijnen „als in zoovele verzuchtingen'' om hoog rijst, behoeft een telkens voortgezette bijwerking. 't Is niet zoozeer het werk, wat wij zien gebeuren aan ónze kathedralen, in Haarlem aan de St. Bavo b.v., of te Gouda aan de St. Jan. in den Bosch, óok aan dh St. Jan, of hier aan de Nieuwe Kerk. Dat is meer 'n weer te voorschijn brengen van 't mooie, dat ver bolgen werd onder kalk en pleister, en schuil ging achter schotjes, heininkjes en overdadige, leelijke bijge bouwtjes. Aan den Munster te Keulen heeft men blijkbaar dergelijk vandalisme nooit gepleegd. Het werk déér is 'n voortzetting van de begonnen pracht, om die tel kens weer zooveel mogelijk te volmaken Dat ziet ge eerst dén goed, ais ge er b.v. van dit jaar heen gaat en over twee of drie jaar weer eens gaat kijken. En nu zal dit wel de bedoeling wezen van eiken arbeid, van elk maken en breken, maarJa, er is toch verschil tusschen 't werk van iemand, die na denkt bij zijn werk en tusschen dat van iemand, die alleen maai- bezig is. Evenwel, 't Erederiks-plein al zeggen we 't met de noodige restrictie is „af". En men schijnt ge werkt te hebben en dit nog te doen met meer naden ken, dan we hier gewend zijn. Zoo b.v. heeft men Zie boven, nu n fraaie kiosk alias: wachthuisje gebouwd vóórdat men t trottoir inlegde. Dit is 'n bewijs van vooruitgang in 't denken. Gewoonlijk legde men eerst t trottoir, maakte alles keurig af. ging dan zoeken naar n plekje waar de kiosk kon staan, sloeg de dure tegels kapot, groef den grond weer open en ging n kiosk bouwen, die dan natuurlijk veel te veel geld kostte en de begroot ing altijd drie, vier 't is gebeurd van vijfmaal te boven ging. Of hier al die arbeiders van P. VV. in Kampen hun opleiding hebben genoten, weet ik niet; maar soms zou men het gelooven. Evenwel, zooals ik reeds zei. de teekenen w-el is waar nog sporadisch wijzen op beterschap. TenzijNu ja, laten we daar nu nog maar niet over tobben. En ge moet zien, hoe mooi 't nu is! Heel het perron de. stoep van 't paleis ingelegd met mooie tegels. Heel t plein 'n gladde vlakte van onberispelijk asphalt, reikend van Oost- naar Westeinde, van 't Paleis tot aan de Utrechtsehe straat, ingelegd zooals bekers met draden zilver met de rails voor de uit alle hoeken aanschietende trams. Midden op 't Plein de groote vijver met zijn fontein in zijn wijd uitleggend gazon van jong groen, saamgehouden weer door een gordel, die als vluchtheuvel dienst doet Mooi plant soen rondom dit alles en daarboven uitreikend des avonds een eindlooze cyclus van electrische booglam pen, die in wijden cirkel dit alles belichten én in n ver reikende lijn van helle bollen ontspringt of schijnt uit te monden in 't uiterste der Utrechtsehe straat. Slapen vele Amsterdammers 'n groot deel van den dag, weten de meesten hunner niet van 'n morgen die goud in den mond heeft, en verwachten; Als men hier het Plein vóór 't Paleis eens beschouwt. Met reuzen-lantarens, zoo duur haast als goud En vraagt ge Waarom zijn die lantarens zoo groot'/ Dat heeft ook zijn reden; heb daarvoor geen nood. Die reuzen-lantaarns zijn daarvoor gesteld, Om ons goed bij te lichten: Kijk, daar blijft je geld. 't Was 'n feest, een echt mooi feest. Er is gelachen en gezongen en gedanst, en 't was heel jammer, dat de regen zoovele menschen vroeg naar huis joeg. Ein delijk werd 't tijd voor allen, en 'n laatste „Wilhel mus". ter eere onzer Koningin, juichte over 't Frede- riks-plein. H. d. H Correspondentie. J. J. G. Dat is ook zoo. Bij een zuiver sonnet rijmen de quatrijnen twee keeren viermaal. De plaatsing van dit rijm schijnt bijna willekeurig te zijn. Hoe zulk een sonnet, als door u bedoeld wordt, heeten zou. weet ik niet. Ik zou 't een kreupel sonnet noemen. F. G. Ik kende 't woord al in mijn jongensjaren en wij vertaalden 't toen als „muurwerper". Ik vind nu in Kramers - Bonte Katapult een oorlogswapen der Ouden, door de Syriërs uitgevonden, waarmede men zeer zware steenen in de belegerde steden wierp. In Frankrijk had men nog katapulten ten tijde van Hendrik IV; later wer den ze geheel door mortieren vervangen. M> v. B. Zal 't voor u nazien. Voor de tweede vraag: H. d. H. CLVIII. 't Wordt hier niet goed 't Krederlks-plein. Het feest van 81 Augustus. Waar ons geld blijft. We schijnen van 't jaar geen „komkommertijd te „Zeg, Van Dongen, hebben gehad Er zijn gen torens .verplaatst, die later - i i-i u trvoK KloL-on r\x\ Ir 11 tl C111L.' iP 71111 nlll'Vé^Tl stltfin. P, hoe oud ben-je nou eigenlijk precies? Wachtend, potloodje klaar, op z'n antwoord. Maar 'tkwam niet, zoodat de verdediger, de toege voegde, hem met ongeduldig knorrig gekjjk aanzag Maar de trekken van den boereknaap waren slap, we zenloos. Hy liet de onderlip hangen. En z'n oogen iristen leven. Hy zag mr. De Greef aan met 't gezicht van een, die stokdoof is, in vage belangstelling toch - maar geheel los van wat 'm gevraagd werd obser- veerend de physienomie van z'n advocaat. „Nou 1 zei deze, „kry'g ik antwoord Weer grinnikte de man. Met rauw, heesch kunstge- luid. En wie scherp bleef turen in de fletsblauwe oogen van den jongen boer, die zag wel wat er in was Van: „Jawel, jij mag zoo leep en zoo geleerd zyn als je wilt, maar my kryg-je toch niet te pakken De jonge verdediger richtte nu den blik van zyn klare, ernstig-eerlyke oogen op die van den gedetineerde. „Maak nou geen gekheid, Van Dongen, 'tis om dat meisje gebeurd, om die Anneken, hè Toe nou, kameraad, zeg mij nou eerlijk de waarheid, geloof me, je wint niets bij dat veinzen van idiotisme. De heeren weten best, dat jij slimmer bent dan je je nu wilt voor doen. 't Baat je niets De slappe trekken bleven wezenloos. En de doode oogen bleven staren naar den tafelpoot De advocaat keek even uit 't getralied raam. Sloot z'n notitieboekje. Toen schenen de trekken van z'n gelaat te verstarren; strenger te worden. Hij wilde nu weten wat-ie aan den knaap had „Weet-je wel, Van Dongen, waar dat aardigheidje, gestéld dat 'tje lukt om ons allemaal te bedotten, toe leiden kan Wéét-je dat En zonder aandacht te schenken aan het spel van den verdachte, die zich nog meer pose van niet-begry- penden stompzinnige wou geven; die, naarmate de woorden van mr. De Greef indruk op hem maakten, dommer wezenloozer bleef doen Ging jong advocaatje voort: „Dat je krankzinnig wordt verklaard. Dat je naar een gesticht wordt gestuurd Voorloopig voor 'n jaar Nu ja, voorloopig! Maar 't staat altijd te bezien wanneer je eruit komt, he? Dat snap je toch! En plots keek hy op. Zag héél duidelijk dat er een grijnslachje, hoe snel ook weggevaagd, om de dikke lippen van den boerejongen speelde Ja juist, daar wou-ie 't immers hebben 0, die advocaten! Dat noemen ze nou je geleerde lui Oppassen is de boodschap Maar heel kort had mr. De Greef opgekeken. En roer loos bleef z'n gelaat toen hy vervolgde: toch bleken op hun voetstuk te zijn blijven staan, er zijn geen kinderen geboren met twee aangezichten aangenomen dan al dat er zulke „menschen zijn er is niet gespookt, en er is maar 'n hoogsl enkel be richtje geweest van n zeeslang; maar ruwe, grove „komkommers", waar we anders elk jaar in t zomer seizoen, in den stillen tijd op getracteerd werden, heb ben we niet gehad; waarschijnlijk omdat er voldoende actueel nieuws was, en men niet zijn toevlucht heeft behoeven te riemen tol phanlasie, om de kranten vol te krijgen. Daar hebben voor n groot deel de booze menschen voor gezorgd. Neen, stel u gerust! Ik ga mijn brief van zestien Augustus niet overschrijven. Als ik over moord, brand stichting, inbraak, diefstal, ontvoering, oplichterij en diergelijke dingen wou gaan schrijven, dan is er sedert dien datum weer genoeg gebeurd, om er 'n nieuw artikel van wel honderd kolommen over op te zetten. Want de misdaad is niet van de lucht. Ik kon be grijpen, dat kerkelijke en bijbelsch aangelegde men schen er toe komen om te zeggen, te meenen althans, dat 't einde aller dingen nabij is; want behalve 't ongeluk met Zeppelins luchtschip, de vrijlating van den kapitein van Köpenick, de reizen van koning Eduard of president Fallières, behalve de toespraken van kei zei- Wilhelm en hel belangrijke geval, dat heden ons koningshuis en ons volk in beslag neemt, vertellen de couranten niets anders dan misdaad, misdaad en nog eens misdaad. De eene geheimzinnige diefstal volgt den andere op den voel. De eene moord na den andere brengt ontzetting en ontroering onder de bevolking van ieder land, dat wij kennen, van bijna iedere stad boven of beneden want daar sloorl de misdaad zich blijk baar niet aan 'n bepaald aantal zielen. Men wordt bang in zijn eigen huis, ook al heeft men geen brand kast, ook al heeft men geen cassette, ook al is men niet rijk genoeg om 'n bankje van tien te wisselen. Een arm vrouwtje, dat met uit werken te gaan haar twaalf stuivers daags verdient en daarvan haar twee, drie bloeien van kinderen onderhouden moet, is er niet veiliger aan toe dan 'n effecten-reus, die 'n ste vige kluis liet metselen en van ijzeren platen voorzien, om er zijn schatten in te bergen, t Eenige verschil lussehen die twee is. dat de laatste zich kan verzekeren tegen de schade van inbraak. Maar als t op t leven gemunt is, staan beider kansen even gevaarlijk. Tegen een onverhoedschen aanval van t mes is niemand veilig en kunnen geen tien maatschappijen ons ver zekeren; en door de omstandigheden er toe ge dwongen verzoekt men bij 't vragen van belet of 'I afgeven van 'n kaartje dooi 'n vreemde, een van de huisgenooten, gedurende 't bezoek, in de kamer te stond, v.«„ i-i' ui uvii iinjuui mx-iu vu veiwacmeni ze alleen maai- goud van 't Damrak, van 'n meeval lertje, van 'n goochem stukje, dat ze uithalen en dat door hen als „zaken-doen" gekwalificeerd wordt, breken er velen in op 'n manier, die ze altijd uit de handen der Justitie doet blijven nu ja, zulk schoelje is er buiten Amsterdam ook genoeg en komen ze daarom pas als lichtschuwe vogels uilen en dergelijk tuig bij nacht te voorschijn, ze hebben dan toch nog 'n vergoeding voor 't hen onthouden zonnelicht, in de namaak die ze er van te genieten krijgen. Want vannacht half twee we kwamen van n laat partijtje was 't Plein zóó hei verlicht, alsof t dag was, en de anders in dit uur grauwe silhouet van 't Paleis, liet zich nu in al haar lijnen en uit bouwen naspeuren, en was heelemaal geen silhouet. Maar 't was er leeg en stil; ons gedempt praten verried de stilte, die op 't Plein heerschte. 't Was er heel anders dan op Koninginne-avond, toen 't heele bordes vol zat met feestvierenden, die zich onder elkaar vermaakten of plezier hadden in den nooit gestuiten stroom van verkleede jongens en kinderen, die kwamen, zingen voor 'n cent en met 'n buit van guldens schui- vengingen. Menschen, die feestvieren en vrooiijk zijn geven met blijmoedigheid en misschien is 't hun tot voordeel. Er schenen er zich maar weinigen gedrukt te gevoelen onder de aarzelende geruchten, die er dien dag van t Loo kwamen. De meesten wisten er dan ook waarschijnlijk niets van en die ervan wisten, zwegen, hopend niet goed verslaan te hebben, hopend zonder oorzaak bang te zijn gemaakt voor 'n gevaar, dat nog uit kon blijven. De groote avondbladen werden met gretigheid open geslagen, maar ze lieten ons in 't onzekere. De mededeeling, dat 's middags lialf twee geehel onverwachts 'n minister-raad was saamgeroepen, verhoogde de vrees. Maar 't feest en 't leven gingen hun gang, en tus- geheel onverwachts 'n minister-raad was saamgeroepen, ten de paartjes jongens en meisjes, heele rissen ver kleede kinderen, langs ons heen, of vluchtten onder afdaken en luifels om hun „mooie pakjes" tegen be derf te vrijwaren. In die groote zalen kregen de zan gers en declamators van beroep, hulp van Jt publiek iu de uitoefening van hun beroep. Stoelen werden leeg gemaakt, waarop zij slaan konden; men ging voor hen met 't bakje rond en als er besteld werd, deelden zij mede. Moe gezongen, kregen ze hun verdiende rust en 'n enkele jonge snuiter uit 't publiek nam zijn plaats in, en zong voor den zanger, die nu met 't centenbakje moest rond gaan. Hij leek wel n Speen hof, 'n Judeis redivivus. 'n Chrétienni en welke an dere sterren er nog meer aan onzen declainatorischen hemel schitteren mogen, 't Was 'n ongeschreven ein deloos programma van „Baron van Wildenheimvan „den likdoornsnijder", van „Karei, die 'n parel was", van den jongen man, die zijn liefje moest verlaten, omdat hij had „geteekend bij de zee-soidaten", van „twee aardige mensehendie nog zonder verstand wa ren, maar gezond, en die zooveel van eikander hiel den alsof er geen wetboek bestond Van alles, alles hooide men daar. n Ander trad op en nadien weer 'n ander. XXXII Bloembollen voor de kamer. De hoofdzaken om verzekerd te zijn van een fraaien bloei van bolgewassen in huis zijnhet t ij d i g planten van goede bollen en het beoefenen van geduld! Beginners brengen bijna altijd de potten of glazen met bollen te vroeg in verwarmde kamers en zien de hoopvol begonnen cultuur jammerlijk mislukken. Zonder overdrijving durf ik beweren, dat in negen van de tien gevallen, waarin de bollen niet tot bloei komen, de fout enkel Ligt in het te vroeg in de warme kamer brengen der gewassen. Alle bollen vragen vol doenden tijd om flink wortels te maken en de bloem knoppen te doen ontwikkelen. Hieruit volgt, dat men de bloembollen voor de kamer vroeg moet planten. De bloemisten, die met Kerstmis en Nieuwjaar al Ro- meinsche hyacinthen en Duc van Thol tulpen in bloei hebben, planten deze gewassen reeds in Augustus, doch plaatsen ze eerst in November en December in de warme kas. Voor de kamerbollen is de beste tijd van planten September tot half October. Wie bloembollen in potten wenscht te kweeken, kan daar het best gewone geraniumpotten voor bezigen; oude of nieuwe dat maakt geen verschil, mits men zorge, dat de oude potten goed afgeboend worden en de nieuwe eenigen tijd in water gelegd worden. Het laatste is voor nieuwe bloempotten altijd noodig. Als de potten gewasschen óf nat gemaakt zijn, legt men „Kyk eens hier. Intusschen heb-je natuurlyk mets, b[i- en 0f nKX>ten we 'n revolver naast ons leggen deftigheid was verdwenen, het lachen en zingen stemde absoluut niets te zeggen over wat je eigendom is. nat alarmbel gaan staan als er bezoek van vreem- ieder tot vroolijkheid; stoelen en tafels werden weg- begrypje wel, je staat onder curateeJe heelemaal. wanjt aangekondigd? 't Zal er waarachtig nog van geschoven, ,,'n patertje langs den kant" geïmproviseerd - waarschynljjk, over je komen_ Eu wa* moet?n we dan de drie. vier dubbeltjes, t Mas 'n groote familie van blijde En "weet je wel, wie dan zeer zaakjes te zeggen zal krjjgen I ander zal kunnen beredderen? Jy weet toch wel wat je aan je oome-Dries hebt hè? En hoe die met Anneken d'r vader eigenlijk zoowat onder een deken schuilt? Zèg, Van Dongen?1 En toen richtte zich de vaste blik van jong advo caatje die ook hierin eene mooie uitzondering op 11 1 1 11 n .a UAVM f Ali stoppen? om niet van '1 alTer-allerlaatste nog beroofd Ie worden? Eigen dwaasheid en lichtzinnigheid, mis plaatst goed-vertrouwen in de eerste plaats, maar ver der karakterlooze „mannen van 'J geldvak'..hypo- I beuk banken", „vertrouwde en betrouwbare' kantoren, waar vader en grootvader hun gód al a déponlo gaven, vv— ------ 1 X. wao.1 Vil 11 UI dl gl V uuv 1 UUII .V. VA. V. - r- CV- zoovelen van z'n collega's maakte, dat nu een nem toe* |ie^^ell ons door de sommen met drie en vier nulletjes vertrouwde zaak in al haar bijzonderheden naploos, beel| „eholpen; en wie zal er nu slraks aankloppen, in- onderzocht; zoodat hij kans kreeg om de fijnste roer- h|.ekelL binnen siuipen om 't geld dat de moeite van selen des gemoeds van z'n diént te vinden t wjsseien njet waard is, weg te gappen? En als 't Hetzij z'n honorarium met duizenden of met muntjes- zon(j^r verzet gaat, er ons leven bij vragen? Welke van-tien werd voldaan bakkersknecht zal l nu blijken te zijn, die den krui- Zóó sterk was 't zelfbedwang van den ander niet J (|en;er ;n <je Marnixstraat hier aanviel, om zich meester of toen de verdediger dat zei, verfde een roode gloeci I (c maken van (je misschien twee, drie gulden wissel- z'n wangen. En klemde hy de tanden opeen, om zich j die den av(>1Kj te voren in de lade waren achter nog goed te kunnen houden Selaten? Zou 't méér geweest zijn? 'I Is niet waar- T11Vi- o T. -i ,i~., a.,* u.i „Japikse kan ik wil 't van harte voor je hopen... nog beter worden, 't Zou er anders nóg leelyker voor je uitzien Maar eene vrouw, dat weet je toch ook, kan een man trouw blijven die 'n moord voor d'r ge daan heeft daar zyn voorbeelden genoeg van Maar als ze je nou voor gek verklaren Als de dok» ters nou zeggeu: Die Van Dongen is nagenoeg idioot. Hy heeft z'n kameraad niet gestoken omdat-ie zooveel van Anneken Mulder hield Weineen, de vent is ryp voor 't gekkenhuis Denk-je dan, dat Anne ken Dat ze met jou, nu of over een poos, iets te maken zou willen hebben? Kun-je begrijpen!" I jHet doode was wèg uit de oogen van den verdachte Het lichtfletsche blauw erin was verdonkerd 't Was of een vuur gloeide En z'n lippen beefden De advocaat bleef doen of hü er niets van merkte Voelde wat er, nu nog, in het hoofd van den jongen omging; vervolgde: „En als sommige menschen, zelfs als Anneken sehijnlijk. Is 't wonder," dal de buurt overhoop is? Iaiten we maar niet meer de handen in elkaar slaan over de gruwelen te Parijs di in de achterhoeken van 1 onden; Amsterdam doet tegenwoordig ook mee. En t is ongelukkig voor den misschien onschuldig ver dachte van dit gruwelstuk, die nu in voorloopige be- warinn wordt gehouden; maar niettemin is 't feit ge pleegd en kan de waarschuwing ter harte genomen ^VarTharte hoop ik, dat deze woorden komen als mosterd na den maaltijd, en dal bij t afdrukken van deze courant de dader van dien moordaanslag bekend is en bekend heeft. 't Frederiks-plein is klaar; tenminste dat zullen we uu maar zeggen. ..Klaar, af, ziezoo, daar is nu niets meer aan te doen', kun je van zulke dingen nooit zemen. Als jongen keek ik er gek van op, toen ik den meester toen zeiden we nog „meester' hoorde op den bodem van iederen pot twee of drie potscherven of platte kiezelsteenen. Die houden de regenwormen tegen en laten het overtollige water bij het gieten beter wegloopen. Vervolgens vult men de potten gedeeltelijk met grond en wel zoover, dat de toppen der bollen na het inplanten een vingerbreed onder den rand staan. Heeft men hyacinthen, dan zet men 1 bol midden in den pot netjes met den neus naar boven en vult den pot gelijk vol met aarde. Daarna stoot men den pot een paar malen op een plank of blok en het inplanten, is geschied. Tulpen en Narcissen zet men bij drieën in éen pot; van crocussen plaatst men gjeWoonlijk een zestal in een pot en van sneeuwklokjes, scilla's en druifjes-hyacinthen plant men tien stuks in een pot bijeen. Narcissengroeien het best in groote potten. Een uitstekende grond voor bollen in potten is vrucht bare tuinaarde vermengd met een derde deel zand. Heeft men bladaarde, dan kan men daarmee het grond- mengsel nog verbeteren. Verschen mest mag men voor bollen nooit gebruiken. Wel mag men ze, nadat ze goed beworteld zijn een paar keer met een oplossing van bloemenmest begieten. Als onze bollen geplant zijn gieten we alle jx>lten eenmaal behoorlijk nat engaan ze onder den grond graven! Wie een tuin heeft graaft op een of ander giekje een ondiep gat, zet de potten- met wat grond er tus schen hierin naast elkaar, strooit er een laagje zand over en vult de rest der aarde er acht tien centi meters over. Met enkele paaltjes merkt men (ie plaats, waar de potten staan en daarmee is het werk afgeloo- pen. Rustig blijven de potten daar zitten weken achter een. Men mag ze niet begieten of bemesten, men laat ze eenvoudig aan haar lot over net als de bollen op de perken. Na 2 maanden kan men de crocussen en andere kleine gewassen uit den kuil halen. De potten worden wat afgeboend en komen nu in een onver warmd vertrek voor een raam te staan liefst aan den zuidkant. De eerste dagen mogen ze echter niet in de zon komen, doch later wel. De aanvankelijk gele spruiten worden spoedig groen en weldra schieten de bloemknoppen omhoog. Als die gaan kleuren, brengt men de potten in een verwarmde kamer vóór het raam en spoedig zien wij: onze zorgen met jieerlijke bloemen beloond. Hoe lichter en koeler de bloeiende gewassen staan, hoe langer ze duren, daarom is eene serre zulk een uitstekende plaats voor deze planten. Vóór den bloei giete men slechts matig, tijdens den bloei rijkelijk. Als er vroegtijdig vorst dreigt, behoeft men de pot ten daarom niet uit den grond te halen, maar liet is raadzaam er een dikke. Laag turfstrooisel of blad over te brengen, als het gaat vriezen. Men kan ze dan altijd opnemen, als men verkiest. Na drie of vier maanden, dus van half December tot half Februari kan men de hyacinthen, narcissen en tulpen opnemen en verder behandelen als boven is opgegeven. Het is verstandig telkens slechts enkele potten in de huiskamer te zetten, want dan kan men weken lang genot van de bloeiende planten hebben. Tijdens strenge vorst moeten we onzen piotten, die menschen, die niet nog niet in de huiskamer staan een vorstvrije plaats Yi mor on rl o »»TA »»A1 A A M I I i - - De Wie zoo 't een en Qver en noo,pg "hebben, verbergen? ver- schenen te weten, dat er leed en'kommer op de wereld geven, desnoods "plaatsen vrifze^ 's nachts i „II t, i \JX li„r'J 41c AI- MH liAaiu l-'-i»- J- L. i .J was. Als men. om zingen. Men" dat I vuurwerk misschien in 't water was gevallen, dat de schaarschte van geld algemeen was, dat de lijden zorgvol zijn. dat de winter voor de deur staat, dat de belastingen hooger worden en Amsterdam arm is. Men dacht er niet aan. Niet?! Zou in blijdschap en vroolijkheid geest en nadenken verloren behoeven te gaan'1 Een jonge vent boven op 'n tafel. Hij heeft al meer gezongen. Van processen, die lang duren en waarbij de winner verliest; van haaien, die in 't woordenboek verklaard worden als „zee-advocaten"; van ministers, die alles doen, behalve 't land ministreeren (dienen); x o j ixj iiuvixio in een er een. n liedje begon, zweeg en luisterde dichtgedekte kist of in een kelder; als het zonnetje dij t refrein allen in le vallen en mee te komt, kunnen ze dan overdag enkele uren in het licht en dacht er niet aan, dat 't buiten regende, gezet worden. Men dient er voor te zorgen, dat de bolgewassen in verwarmde kamers zoo dicht mogelijk bij het raam en zoover als kan van de kachel geplaatst worden. Het is zeer goed de knoppen der hyaeinthen de eerste dagen na het in de warmte zetten met spitse zakjes, z.g. peperhuisjes, van dun perkamentpapier tegen uit drogen te beschutten. Onder zulk een mutsje groeien flink verder. ze Wie geen tuin of akker heeft om de polten in te graven, kan hiervoor ook een kist met zand nemen, die ergens op een binnenplaats, op een zolder of in eeti kelder wordt neergezet. Heeft men geen lust dit van ambtenaars, die zich eiken dag afbeulen met siga- aldus te doen, dan kan men de potten eenvoudig in ren rrïril'Pn PI) lëWcpn - vran faactviaivlofc rlizi mal '»-» /lor, lroMo.» of JI1 eindelijk rijke ouders, die maai- éen zoontje hebben; van Am- Potten, die niet ingegraven zijn, moeten van tijd lot steidam, t lijke Amsterdam, dat maar altijd geld te tijd matig begoten worden en als er schimmel op de kort komt, en waarvan men niet weet waar 't blijft, scheuten groeit, veegt men die voorzichtig weg. x. 0ver het begieten nog een kleine wenk. Het is voor „Een vlas baardig heertje zit tot 's nachts hallef vier alle planten noodig, dat het water waarmee ze lx> In t café-chantanl en heeft zeer veel plezier; goten worden, dezelfde of een iets hoogere tempera- Twaalf lesschen champagne had hy daar begeerd. tuur heeft, dan de kamer waarin ze staan. Het is Het heele gezelschap heeft hij getracteerd. daarom góed het water minstens eenige uren vóór 't Hij was vdn t gezelschap dien avond de held, gieten in dat vertrek te zetten. Behalve begieten is En dan vragen zijn ouders: Waar blijft toch ons geld? bespuiten van de knoppen en bladeren der bolgewas sen ook zeer aanbevelenswaardig. Geopende bloemen dient men echter droog te laten. Wil men de potten In de kamer wat verfraaien met een omhulsel van papier of iets dergelijks, of in koperen of steenen sierpotten plaatsen, dan kan dit zonder hinder voor het bloeien geschieden. Ook kan men Als ik het toilet van de dames beschrijf, Wal hebben ze dan toch een rommel aan 't lijf! Een hoed als een kolbak, der mannen verdriet, Maai- hersenen er onder; och zoek die maar niet! Toch worden er steeds nieuwe modes besteld "VAiiuijn uimiouiioi., ----- uen uiteet, „r q r, rvr.r. »wi uci moeien gcscmeaen. uon Kan mei; Mulder, dan nog zouön denken: Heuseh, die Kees vff^nPn de Munster van Keulen nooit af kwam. En dan vragen de mannen: Waar blijft toch ons geld-' boven op de potten wat groen gekleurd mos leggen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 9