I' Grepen mi M- en TmIoiiw. een zoon. Zondag 20 Sept. 1908. 52e Jaargang. No. 4397. TWEEDE BLAD. A rondissements Rechtbank te Alkmaar. FEUILLETON- t. Zitting van Dinsdag 15 September i908. Door den drank. Een paar onder de Kinderwetten vallende zaakjes, die heden de introductie vormden en waarvan we niets kunnen zeggen om de eenvoudige reden, dat we er niet bij mochten zijn, voorbijgaande, komen we aan de strafzaak no. 3 van de rol en wel de zaak van den beer Officier van Justitie contra Evert Flens, een 41-jarig vischventertje uit Den Helder, een eerste klas broeder van de natte gemeente. De weelde van een vaste woonplaats veroorlooft Evert zich den laatsten tijd niet. Daarvoor is hij niet in de gelegenheid naar het schijnt. Althans hij zwerft lustig den aardbol rond, liefst daar, waar hij maar wat kan vinden om zijn steeds droge keel te smeren. En dan houdt hij bij voorkeur van wat pittigs. Met de Heldersche kermis ten vorigen jare was hij dan ook weer geducht in de olie. In dat stadium wist bij in zooverre het met zijn geweten dat zeker van dezelfde constructie is als een vischkaar, met gaatjes, zoodat datgene, wat hij kwijt wil, wegloopt - op een accoordje te gooien, dat hij zonder schroom van een door hem gehuurde kandkar een paar koperen beugels ontvreemde. Evert heeft, vooral met Heldersche kermis den stel regel „Ab moet je doopnaam zijn en Normaal je familienaam, dan vormt het een treffend geheel", toe gepast. Daarvoor was echter af en toe een duitje noodig en, aangezien Flens ver van rijk is, was aanvulling van zijn kapitaal veeltijds broodnoodig. Die aanvulling ontleende Evert den vorigen zomer aan de opbrengst van de koperen beugels, die hij ver kocht aan Dirk Bakker, die hem oen gulden voor 't koopje betaalde Nu had Flens, die al best aangescuo- ten was, direct wel voor 'n tientje dorst en hij raakte 'm dan ook geweldig. Toch beweerde Bakker heden als getuige, dat sinjeur Flens, toen de koop tot stand kwam, volstrekt niet zoo heel dronken was; tevens bestreed Bakker de verklaring van Evert, als zoude deze bjj Bakker her haalde malen tevergeefs hebben gepoogd, de koperen roeden terug te koopen, komen. Die ongesteldheid was nu geweken. Zooals de ijverige lezer zich wel zal kunnen lierinne- ren, waren bek laadden en een stuk of wat andere jon^e- lieden op dien gewichtigen Maartschen Zondagavond nogal „in de stemming" uit de herberg gekomen en toen moest er natuurlijk wat 'beuren. En d'r 'beurde wat Eerst bjj Reier de Moei te Harenka'spel den boel wat opgeschept door het plegen van baldadigheden bij diens woning. Toen, nadat Reier in nachtgewaad de onver laten was achterna gehold om de schuldigen op te sporen, werd hij door de lieve jongens vrij ernstig mis* handeld en bovendien in het aangename vooruitzicht Alweer door den drenk. Pi trus Molenaar, een timmerman uit Westwoud, was Op 28 Juli j 1. aldaar in de herberg van J. Wit lastig en dionkeii ook. Bij herhaling er uitgezet. Weer teruggekomen en koppig zijn tegen den rijksveldwachter Van den Berg uit Hoorn, die 't moe werd sn verbaal opmaakte ook van de gepleegde vernieling van een ruit. Beklaagde was dronken, weet er niets meer van. De O. v. J. eiscbte f 10 boete of 10 dagen brommen. bril eendendlef. Petrus Hof van Zwaagdijk was poortsluiter in de rij verkoos op te hoepelen. Prettige ontmoeting voorwaar! Nadat Reier was aangegrepen en genoeg was afgeran seld, werd hij naar zijn huis teruggedreven, maar zooals zich laat denken heeft hy niet lang gewacht, met aan gifte van het schandelijke voorval te doen. Grada Baars heeft de dreigementen, tegen Reier geuit, gehoord en bovendien gezien dat later de twee beklaag den en drie hunner metgezellen achter De Moei aan liepen, dien ze aangrepen en sloegen. Niet minder dan 4 getuigen a décharge waren aangerukt. Het waren Piet Boekei, Joh. Leek, M. Blokdijk en Jan Glas. Ze worden evenals de vorige maa'gehoord •en leggen verklaringen af als op 14 April ter terecht zitting geschiedde. Ze beweren, dat beklaagden Reier niet hebben mis handeld. De heer Officier is zoo vrij, meer geloof te hechten aan de verklaringen van Hubertus Spaans en diens ega, Grada Baars, beiden getuige a charge. 't Was een dronken bende dien nacht en de getuigen a décharge zijn feitelijk ook met de beklaagden gelijk te stellen: ze hebben ook meegedaan. Beklaagde Pieter Tesselaar heeft onder de kinderwetten al eens terecht gestaan ook toen al door drankmisbruik. Een aardig „kind"! De pastoor van Tuifjenhorn getuigt nu echter dat hij goed oppast en daarom wil de heer Officier zich in deze tot een boete eisch bepalen, n.1. elk der 2 beklaagden f20 boete, subsidiair 10 dagen hechtenis. De verdediger van beklaagden, die in het kort het voorgevallene nog eens nagaat, komt tot de conclusie dat hier geen komplot bestond om den rechtbank om den tuin te leiden. De getuigen k decharge zijn allen 11. Katholiek en de pastoor heeft hen ook ai onder handen gehad. Ze zullen dus niet liegen. Van veel waarde acht pleiter de verklaring van Jan Glas: hij toch had mei de'anderen niets te maken. Nog merkt spreker op, dat de verwondingen, aan Reier de Moei toegebracht, van weinig beteekenis zijn en concludeert in elk geval minder straf. Keu pleizierige kermis Nu is pet de koopman Cornelis Wever van Span broek, omdat 'hij op 3 Juli jl. aldaar Jaap Comman deur gesbigen heeft. Ze zaten in gezelschap van zekeren Pieter Klaver een heel gezellig kermisslokkie le drinken bij Wever aan huis. Vooraf was Jaap tri bij Piel geweest, waai- ze gesteld, dat ze hem zouden verzuipen, als hij niet gauw der beklaagdeD. 't Was reu eendengeschiedenisje, hierop i•- si e neerkomende, dat Petrus zich eenden had .eigenge maakt" die hem niet toebehoorden. De O. v. J. achtte het opzet by deze handeling bewe zen en eischte 3 weken gevangenisstraf tegen Petrus. A.s. Dinsdag uitspraken. XXXIV. Ilel graan op de wereldmarkt. „Het graan is het merg van den mensch," heeft een beroemd schrijver eenmaal kernachtig uitgedrukt, want werkelijk is het graan thans het voornaamste artikel in den wereldhandel. De tarwe is het hoofdvoedingsmiddel in Enge- land. Frankrijk. West- en Zuid-Duitschland en Oosten rijk. De rogge is het broodkoren voor Oost-Duitschland, Denemarken, Rusland en Hongarije. De gerst is het voornaamste voedingskoren voor Zweden en Noorwegen, terwijl de haver vooral in Noord-Rusland gegeten wordt ln Amerika en de Balkanslaten eet men meestal tnais en in Azië rijst, terwijl in Afrika het hoofdvoedsel bestaat in gierst. Hoeveel tarwe wordt er in een jaar op de geheele aarde geteeld en geconsumeerdIn 1905 is er geteeld 839 millioen centenaars (1 centenaar '100 K.G.) en verbruikt 858 millioen centenaars. Er was dus 1900 millioen K.G. tarwe te kort, doch die konden genomen worden van de 3400 millioen K.G. die in het gunstige tai-wejadr 1904 waren overgebleven. Interessant is het wel hierbij even te vermelden, dat Nederland in 1905 slechts 1 millioen centenaars tarwe teelde en 6 mil lioen centenaars verbruikte. Rusland produceerde 150 millioen centenaars en verbruikte zelf 130 millioen hiervan. Noord-Amerika teelde 184 millioen en ver bruikte er 154. Argentinië teelde 42 millioen centenaars en verbruikte er 14. Voor Canada waren deze getallen 27 en 16; voor Engeland 17 en 73, zoodat Engeland in 1905 moest bijkoopen 5600 millioen K.G. tarwe. De wereldproductie der rogge was in 1905 382 mil lioen centenaars, waarvan Rusland alleen 200 millioen en Duitschland 93 millioen voortbracht, terwijl het Heusch, de kooper van de gestolen dingetjes zou niet natuurlijk ook beiden behoorlijk innamen! a. J-O «nnnM nnn VI onn Anar Fa z) oori rn - II, 1 i onwillig geweest zijn, die weer aan Flens over te doen, maar onze brave Evert had geen geld. En dan is het slecht zaken te doen Zooveel is echter wel zeker, dat de heer J. C. Klein, die de handkar aan Flens ver huurde, dezen ruim een jaar den tijd heeft gegeven om de koperen beugels weer terug te bezorgen, doch zonder succes. Eindelijk moest aangifte van het geval dan wel Evert verontschuldigde zich met het bij'dronkaards zejsr gebruikelijke smoesje, dat hij zoo beschonken was ^^De O. v/ J. vond drank dan ook wel de aanleidende oorzaak hior en eischte voor het bedreven feit 1 maand gevangenisstraf. Dat is het slot der historie Ten huize van Wever werd hel echter al tamelijk gauw „hommeles" en Jaap kreeg bij wijze van voor schot een besten opstopper van zijn gastheer van daar straksPiet Klaver. Later kreeg Jaap van Wever een klap met een klomp. Japie zat leelijk in de misère, niet omdat ie getrouwd is, maar omdat hij ook nog in een sloot raakte, bij welke gelegenheid het niet veel scheelde of hij had er zijn hachje bij ingeschoten. De heer Officier vindt al de gepasseerde strafzaakjes van vandaag contra Flens zoowel ais van Blokdijk- Tesselaar en dit van Wever uitstekende propaganda voor* geheelonthouding! De mishandeling vindt spreker nogaI ernstig. Geluk kig is Japie er nou weer bovenop gekomen, maar o, hij is er zoo naar aan loe geweest. Ook in de tweede strafzaak, die in 't openbaar werd Eisch legen den beklaagde Wever wegens mishande- bebanaeld, was het monsieur Flens, die voor beklaagde ijng: 6 weken gevangenisstraf, speelde. N omdat hjj op 28 Augustus j.1. aan den 4 Helderschen agent van politie Göddeke om een dubbeltje tn vervolg op het vorige, vroeg, daar hy geheel „gesjoelde" was. Nu komt Japie Commandeur zelf aan de beurt als Göddeke dacht eerst nog, dat de stumpert te kort beklaagde, omdat hy bij dezelfde zooeven omschreven geld had om op de boot te gaan, maar neen, de gelegenheid Cornelis Wevers vrouw, Trijntje Koning vraag om geld was alleen het middel om naar de Schans genaamd, met een klomp op het hoofd heeft geslagen, te komen. Dat was Evert's doel, die nu zelve erkende, by welke aanraking de stevige constructie van Tryntjes een slaaf van den drank te zijn. hoofd het schitterend in kracht won van de samen- Het gaf dan ook niets, dat de politieagent hem nog stelling van de klomp, die, minder sterk, jammerlijk tot betere gedachten trachtte te brengen, en in den loop bet leven liet. van den dag meldde de man zich op het politiebureau Was 'n herrie van belang en wederzydsehe vyande- uan als iemand, wiens toekomst is, landlooper te zijn. lykheden vielen te constateeren. Procesverbaal werd opgemaakt, maar na behandeling Commandeur heeft door zijn ziekte al straf te pakken, van de zaak wist de heer Officier, die toen eens mochtj vindt de heer Officier, dus kan hier met lichtere straf zoggen wat hy er van dacht, zelf haast niet, wat hij Worden volstaan. met Evert zou willen beginnen. Eisch tegen Jaap 1 week gevangenisstraf. Het leger des Heils heeft te kennen gegeven, dat liet hem wel wil hebben, voor de landkolonie. Dure grappen. De O. v. J. gevoelt wel wat voor dit idéé en het is i Jan Kok van Broek op Langendyk klom Zaterdag- misschien daarom geweest, uat Z.b.tr. maar ag avond 25 Juli over de schutting op het erf van Aaltje hechtenis eischte. Hoogland, de weduwe van A. v. d. Molen, en lag op Zóu worden belhamels gestraft den regenbak toen Aaltje op het „leven" afkwam; zy Nu mochten de reeds oudbakken beklaagden Jan Blokdijk en Pieter Cornelis Tesselaar uit Sint Maarten oudbakken, niet uit hoofde van hun leeftijd, (want beiden zün nog piepjonge kerels), maar omdat het feit dat tien hier bracht, reeds medio Maart werd bedreven en zy op 14 April d.a.v. al hebben terechtgestaan. Toen is echter het zaakje geschorst geworden, voor onbepaalden tyd nog wel, omdat Grada Baars, een der ^nfenisstraf voornaamste getuigen, toen te ziek was, om hier te Eisch een weeg gevangenisstraf. was op Zaterdag, den „verschoondersavond", minder op zulk vreemd bezoek gesteld naar het scheen. Wat Jan eigenlijk daar doen moest, is niet bekend geworden, maar Aaltje schrok erg en deed aangifte. Haar schoonzuster Grietje v. d. Molen heeft Kok op dien avond ook op 't erf gezien. De heer Officier zegt, dat daar meer zulke grappen wereldverbruik van rogge in 1905 bedroeg 402 millioen centenaars, waarvan 202 millioen voor Rusland en 102 millioen voor Duitschland noodig waren. Gelukkig had Rusland van 1904 nog 15 millioen centenaars voorraad. Wat mij het meest opvalt uit deze cijfers is, dal de menschheid het eene jaar door het andere geno men ongeveer verorbert, wat de landbouw aan tarwe en rogge voortbrengt. Over de geheele aarde Werd in 1905 geteeld 208 millioen centenaars gerst en verbruikt 216 millioen en 469 millioen centenaars haver en verbruikt 491 millioen ervan. De tekorten konden ook voor deze granen uit de reserves worden gedekt. Onder de landen, die graan inkoopen staat, wat de tarwe betreft, Engeland vèr vooraan. Het betrekt alleen veel meer dan het derde deel van al de tarwe, die op de wereldmarkt komt. Engeland koopt 2Vs maal Zooveel tarwe als Duitschland, dat ongeveer met Oosten rijk, Frankrijk, en België gelijk staat. Ook Italië koopt vrij wat tarwe, terwijl de overige landen kleine hoe veelheden invoeren. In den aankoop van rogge valt Engeland nagenoeg weg en neemt Duitschland de eerste plaats in. Het koopt ongeveer het vierde deel van al wat in den han del komt. De internationale handel in gerst zetelt vooral in Duitschland en Engeland en van de haypr koopt Enge land alleen ruim de helft. De tarwe wordt voor 84 »/o over zee aangevoerd, wat met havei ook ongeveer het geval is; rogge en gerst komen voor ongeveer de helft over zee en voor de rest per spoor en over de rivieren. Onder de landen, die tarwe uitvoeren, staan Rus land, de Vereenigde Staten van Noord-Amerika en Argentinië vooraan. Van beteekenis zijn nog de uitvoeren van Hongarije, Roemenië, Engelsch Indië en Canada. De rogge der internationale markt komt voor twee derde deelen uit Rusland de rest uit Bulgarije en Hon garije. De gerst, die op de wereldmarkt wordt aangeboden, komt voor ruim de helft uit Rusland en de rest voor namelijk uit Hongarije en de Vereenigde Staten. Met de haver is het nagenoeg als met de gerst gesteld, doch hier overtreft Canada de Vereenigde Staten. Indien wij het voorafgaande in korte woorden samen vatten, blijkt, dat Rusland nog altijd de eerste leve rancier der granen blijft en na dit land, de Vereenigde Staten, Argentinië, Hongarije, Rumenië en Canada een belangrijk aandeel hierin hebben. Maïs en Rijst, welke hier niet geteeld worden laten we hier buiten beschouwing. De allerbelangrijkste wereldhandel in graan is om streeks 1880 snel toegenomen en is dus nog maar iets meer dan 25 jaren oud. Sedert zijne opkomst zijn de zeer hooge en zeer lage prijzen weggevallen en heerscht er een vastere middelmarkt. De prijzen der laatste jaren zijn vermoedelijk te hoog om op den duur stand te houden. Zij zijn meer het uitvloeisel van oorlogen en mislukkingen van den oogst op groole schaal. Als men zich even herinnert wat Ruslands landbouw ge leden heeft door den Rusriseh-Japanschen oorlog en de vreeselijke binnenlandsche onlusten zal men zich kunnen voorstellen, dat dit op den gèaanuitvoer van dit land zeer ongunstig gewerkt moet hebben. Dr. Eugen Fridricliowicz te Berlijn, die van den interna tionalen graanhandel reeds 20 jaar lang een voortdurende studie gemaakt heeft, verwacht in de toekomst weer een prijsdaling. Hij voorspelt, dal in de volgende 25 of misschien 50 jaren nog altijd meer graanmassa's aan de wereldmarkt gebracht zullen worden en den prijs zullen drukken. Het is een feit, dat in de ver wonderlijk vruchtbare streken van Rusland en andere landen nog maar kleine oogsten per bunder worden verkregen, die door verbetering van het verkeer en van de uitoefening van het landbouwbedrijf nog kolos saal verhoogd kunnen worden De graan uitvoerende landen breiden sterk hun spoorwegnetten uit en "nemen ook tal van andere maat regelen, zooals verbetering van het bankwezen ten platten lande, om den uitvoer te vergrooten en te ver gemakkelijken. Na deze inleidende beschouwingen willen we cenige belangrijke mededeelingen doen over de teelt e.n den handel der Vier hoofdgranen. tarwe, rogge, gerst en haver, in de vóórnaamste uitvoerlanden. We beginnen met Rusland. Rusland heeft groot-grondbezitters en kleine boereii. De eerste verkoopen hunne oogsten direct aan de groote handelshuizen in de hoofdplaatsen, terwijl de laatste gedwongen zijn hun graan door middel van een heele reeks van tusschenhandelaars aan den groothan del over te geven. Al deze kleine kooplieden zijn joden, wat wel te begrijpen is als men weet, dat voorheen de joden in de Russische steden geen handel mochten drijven. Het handelen tusschen het platte land en de steden werd voor de joden vrijwel een monopolie en zoo zit de Russische graanhandel geheel in Joodsche handen. Geen dei" lusschenpersonen bezit echler genoeg Kapitaal om de boeren in geld te betalen en zoo is de Russische graanhandel een telkens herhaalde ruil handel. De dorpswinkeliers en herbergiers hebben in den regel zooveel te goed aan de boeren, dat zij het graan op afbetaling aannemen. Dat doet zelfs de re- geering om de belastingen te innen. Dit graan wordt eensdeels gebruikt voor voeding van het leger en ander deels aan groothandelaars "verkocht. De winkeliers en herbergiers handelen weer met opkoopers, die wel ge deeltelijk afrekenen met waren, doch gedeeltelijk geld verlangen. De opkoopers hebben krediet bij verschil lende banken, die een voorschol van 75 o/o ver strekken, als het graan in de waggons is geladen. De opkoopers handelen weer met groothandelaars in de beurssteden. die echter geen geld genoeg hebben om liet voorschot aan de banken terug te geven. Zij trach ten daarom het aangevoerde graan zoo spoedig moge lijk aan de beurs le verhandelen, waar de exportfirma's steeds ruim van baar geld zijn voorzien. Daar de tus- sehenhandelaars hooge renten, hooge pakhuishuur en veel staangeld voor ongeloste wagens moeten "betalen, is het te begrijpen, dat zij gedwongen zijn steeds voor lage prijzen te verkoopen. De groote Russische handelshuizen huldigen het be ginsel „snelle omzet met matige winst" evenals hunne Amerikaansche collega's. Dit is trouwens ook de eenige manier om het kapitaal in elevators (d. z. groote pak huizen) gestoken ren lege vend te maken. Direct na het afladen der verkochte partijen, trekken zij wissels op de buitenlandsehe afnemers en verzil veren ze deze bij de groote bankinstellingen der haven plaatsen. Op deze wijze kunnen zij steeds de aange kochte partijen graan van groo(handelaars en groot grondbezitters contant betalen. Daar de wegen in Rusland meestal zeer slecht zijn. rijden de boeren hun graan bij voorkeur 's winters bij strenge vorst naar de stations en opslagplaatsen. De Russische regeering en de spoorwegmaatschappijen hebben sinds eenige jaren gezorgd voor lage vrachten en snelle uitlading der waggons, zoodat de granen niet als vroeger door regen bederven 'en het verschepen uit de talrijke elevators regelmatig kan geschieden. Sinds een paar jaren is hierin door oorlog en oproeren wel wat verwarring gekomen, maar als orde en rust zijn teruggekeerd zal de uitvoer opnieuw ervan profiteeren. Rusland had in 1900 ruim 17 millioen H.A. tarwe te veld staan en in 1905 reeds 24 millioen H.A. De productie is gemiddeld 1200 K.G. per H.A. d. i. slechts 15 H.L. van 80 K.G.Dit is een zeer lage opbrengst, die zeer zeker nog enorm verhoogd kan worden, om dat het land in deze streek der „zwarte aarde" buiten gewoon vruchtbaar is. De Russische landbouw staat nog wel op een zeer lage trap van ontwikkeling, doch daar de Regeering zich er sterk voor interesseert hier in verbetering te brengen, zal dat op den duur ook wel komen. De roggebouw in Rusland steeg van 1900 tot 1905 van 24 millioen H.A. tot 28 millioen H.A. De haver- produetie van 14 millioen H.A. tot 18 millioen H.A. en de gerstteelt van 6 millioen tot 10 millioen H.A. De tarweproductie van Rusland steeg in 25 jaren met 42 o/o, de roggeproductie met 33 o, de haver- productie met 45 o/0 en de gerstproductie met 26 o/o. Na deze schets van Ruslands graanproductie willen we in een volgend opstel die der andere uitvoerlanden voornamelijk Noord-Amerika en de Argentijnsche Re publiek wat nader behandelen. D. E. LANDMAN. NOVELLE van HELE NE RA FF. 1. Van den toren van de hoofdkerk sloeg hel twaalf uur. ln alle werkplaatsen van hel werkende stadsdeel werd deze klank vernomen, ook in de draaierswerk- plaats van meester Tobias Enderlein. De meesterknecht Wendel maakte zonder eenige haast eerst nog klaar wat hij onder handen had. De Ivveede gezel daarentegen wierp bij den eersten slag van de klok haastig zijn gereedschap neer en stak met een uitroep van verlichting beide armen boven het hoofd. Terwijl hij zijn plaats verliet, begon de leerling hier en daar op te ruimen. Dat was een slanke jengen van nauwelijks zestien jaar «U halj voor mooi kunnen doorgaan, als zijn regelmatig gelaat niet zoo heel erg smal en er niet zulk een groole ernst op gezeteLd was geweest. In de diep liggende o ajen glom een zwaarmoedige glans, net als de zonne schijn door een donker geschilderd kerkvenster. Vanaf de straat klonk een schril gefluit, dat was vanuit de papierfabriek, de grootste van de plaats, die nu ook het teeken van de middagrust gaf. lit de ge opende hoofdpoort van het kazerneachtige gebouw vvemeide een menigte arbeiders en arbeidsters naai buiten stil en moe de een, pratend en lachend weer anderen. Vooral de meisjes, waaronder zich een zeer mooie deerne bevond, lachten en knikten naar al e kanten. „Kijk jongen, daar slaat je vader al weer. Met deze sarrende woorden stiel de tweede gezel den leerling aan en wees door het venster naar buiten. Over het bleeke gelaat van den jongen vloog een gloeiende blos en hij beet zich op de lippen, zoo dat ze bloedden. Een «ogenblik was het. alsof hij de gebalde vuist tegen den gezel wilde ophefftm. maar dan liet hij den arm krachteloos zinken, evenals hoofd De meesterknecht had medelijden. „Doe eens even een boodschap, Eli, zei de hij en gaf den jongen een opdracht, die hem gelegenheid gaf zich vlug te verwijderen. Deze snelde dan ook weg, en de oude wendde zich knorrend tot zijn metgezel. Zoo iets zegt men niet, begrepen"? Wal kan do arme jongen daaraan doen. dat zijn vader hem deze schande aandoet?" .na ia ..Wat, zoon ezelskop, luj moet er zich maai Ujtti„ aan gewennen, hoe het in de wereld toegaat- „In de wereld toe gaat! Mijn beste, daaraan went menigeen zijn geheele leven niet. Ik ben ilu at zoo oud, maar ik ben nog lang niet aan alles gewend alleen te zwijgen erover, aat heb ik geleerd. En bet was veel beter, als jij dat ook maar deedt. Eli was vlug de sb-aal opgegaan om den kleinen in- kioop. dien Wendel hem had opgedragen in een nabu rige straat te verrichten. Hij liep langzaam en keek meestal vlak voor zich. evenals iemand die diep in gedachten loopt. Dat zooeven gebeurde moest hem bepaald zeer hebben getroffen. Toen hij even toevallig opkeek, ontwaarde hij aan de andere zijde van de straat een paar. dat achter hem was aangekomen en hem had ingehaald. De adem stekte den jongen in de keel. Juist dit «ogenblik had de goedhartige Wendel Ijem willen be- P Een groote man, flink van gelaal en leden den hoed met een zeker air op de krullende lokken ge drukt en een kleurige das om den hals. Zijn arm had hij door dien van een meisje geschoven, dat zich vast tegen hem aandrukte en schalks tot hem op keek. Haar zeer bleek gelaat was omgeven door een pracht van rood-bruin haar. waarop een zeer coquet hoedje, waarvan de veeren naai" alle kanten heenwapperden. Fen zeer dunne blouse van rose zijde omgaf het buig zame bovenlichaam. Trots deze opzichtige kleeding was het meisje een zeer mooi schepseltje, dat haar nartner volkomen waardig was. Dat scheen ook de meening der voorbijgangers te zijn. waarvan er eemgen bleven staan en de twee geliefden - blijkbaar z.jn zii dat in bewondering nakijken. Zijn wangen gloeiden, als hulpzoekend schud hij in de schaduwen der huizen. En toch is het hem. alsof de man ook zijnerzijds hem heeft ontdekt; hij buigt plotseling het hoofd en praat met meei dan ge wonen ijver met zijn gezellin. Misschien was hel ook maar verbeelding van Eli --.omdat het hem te moede is alsof de ander zijn nabijheid voelen moet. En reeds is de jongen zijn ontroering weer meester vlug buigt hij een zijstraat in. Liever straks de scheldwoorden le hooren over zijn lang wegblijven. dan zijn vader te moeten zien voorbijgaan in dit gezel schap en zonder groet! Op Zaterdagavond kreeg Eli verlof om zijne moeder te bezoeken. Sedert maanden reeds legde hij eiken stap van dezen bekenden weg onder twijfel en vrees af en naderde hij met een kloppend hart den drempel van hét ouderlijk huis. De zijnen woonden in de voor stad op een benedenverdieping. Zonder aan te kloppen deed hij aarzelend de deur open éen blik was vol- doende om hem de steeds weerkeerende bittere ont- j goocheling te bezorgen: hij, dien hij zocht, was weer niet daar. De moeder, een verarmde, ofschoon nog niet oude vrouw', die uit betere dagen nog een zekere welvaart had weten te redden, verheugde zich erover toen haar jongen binnentrad. Zij gaf hem haai" vrije hand, de andere hield de kleine zus, een lief ding van drie jaar oad „Dat is prettig, dal je eens thuis komt. Ga zitten, dan eten we allen tegelijk." Ook de andere kinderen, een jongen van elf en een broertje van acht. kwamen ter begroeting van den broeder naderbij:. Maar er was geen vroolijkheid, alleen maar een bleeke glans van vroegere vrolijkheid die er had geheerscht. Eli's oogen zweefden door de kamer, over de hem zoo goed "bekende meubelen en de mooie gekleurde platen, lithografieën, want Eli's vader was aangesteld in een lithografische inrichting. Maar Eli scheen deze vertrouwde ruimte bij den dag jirmer en armer te worden sedert het geluk daaruit was weg gegaan. Het maal waaraan Eli op uitnoodiging van de moe der deelnam "Was krap voor zoovele eters; de jongen roerde tenminste nauwelijks een beet aan, om zoo doende zijn broers en zuster niet te kort te doen. en eindelijk kon hij de vraag die hem steeds bezighield niet langer meer achter houden: „Komt vader vandaag niet thuis?" Ik geloof het niet." De vrouw vermeed het hem aan te zien. „Is hij is hij vanmiddag ook niet thuis geweest?" „Neen." Hij had het immers kunnen vermoeden, hij had hem toch ontmoet, metEn hij zeide zichzelf, dat zijn vader daarom reeds zijn huis niet overdag zou betreden, om hem. zijn z»on niet aan te treffen en zich voor hem te behoeven te schamen. Maar ondanks deze gedachten .had er toch een zekere hoop in zijn binnenste geleefd. „Moeder," zoo mengde het dochtertje, dat Zich tot nog toe met haar honger alleen had bemoeid, zich in 't gesprek „Zondag komt vader wel. En dan brengt hij mij een poppenwagen mee, dat heeft'hij mij al reeds zoo lang beloofd." Een zucht was het antwoord van moeder. „Ha," meende de jongere broeder, „het is niet meer dan billijk dat hij weer eens met ons gaat wandelen. Uit mijn klasse mogen bijna alle jongens met huil vaders naar buiten en wij mogen nooit eens mee." „Stil jij, praatjesmaker," voer Eli heftig uit, daar hij zag dat moeder het gemoed vol schoot. Zij legde hem de hand op den arm. „Wees niet zoo grot tegen hem och, het kind begrijpt het immers niet beter." Zacht streelde haar harde hand den verbluft voor zich mopperenden jon gen het meisje, dat tranen in de oogen harer moe der ontwaarde kwam vlug aanloopen en sloeg haar arm om haar hals. Eli kon het niet langer verdragen. „Ik moet gaan," zeide hij. „U weet. de meester is verhazend streng." Zij knikte, het was bekend, dat Tobias Enderlein in zijn huis een meesterschap voerde als een patriarch. De gezellen en leerlingen moesten bij hem in huis slapen, en elk onbevoegd uitblijven, elk nachtbraken werd streng gestraft. Hij wilde voor de zielen zijner ondergeschikten rekenschap kunnen afleggen, verklaar de Enderlein. „ik breng je een eindje weg," verklaarde de moeder en beval den jongste met nadruk Ln de zorgen der beide oudsten aan. Een eindweegs wandelden zij zwij gend naast eikaar inensehen, die door gemeen schappelijk leed verbonden zijn, hebben geen woorden noodig. „Zeg mij de waarheid," verzocht zij eindelijk, „heb je hem gezien?" „Ja," gaf hij met moeite ten antwoord. Zij vroeg niet waar en hoe zij wist wat de nabijheid van de fabriek dikwijls aan haar zoon voor pijniging op legde. Haar hoofd boog zij diep voorover. „Ik houd het niet uit," riep Eli plotseling uit, „ik schaam mij dood, wanneer het nog langer zoo duurt." Somwijlen overviel hem een razende haal tegen dat. wat zijn jeugd verduisterde, hem hinderde, vroolijk en zorgeloos te zijn evenals de jongens van zijn leeftijd. „Mijn arme jongen!" zeide de vrouw- zacht. Toen had hij berouw over de zelfzucht zijner vorige klacht. „Kop ik u maar helpen, moeder! Het snijdt me in het hart, dat ik het maar moet laten begaan! dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 5