I'
Grepen mi M- en TmIoiiw.
een zoon.
Zondag 20 Sept. 1908.
52e Jaargang. No. 4397.
TWEEDE BLAD.
A rondissements Rechtbank
te Alkmaar.
FEUILLETON-
t.
Zitting van Dinsdag 15 September i908.
Door den drank.
Een paar onder de Kinderwetten vallende zaakjes, die
heden de introductie vormden en waarvan we niets
kunnen zeggen om de eenvoudige reden, dat we er niet
bij mochten zijn, voorbijgaande, komen we aan de
strafzaak no. 3 van de rol en wel de zaak van den
beer Officier van Justitie contra Evert Flens, een
41-jarig vischventertje uit Den Helder, een eerste klas
broeder van de natte gemeente.
De weelde van een vaste woonplaats veroorlooft
Evert zich den laatsten tijd niet. Daarvoor is hij niet
in de gelegenheid naar het schijnt. Althans hij zwerft
lustig den aardbol rond, liefst daar, waar hij maar wat
kan vinden om zijn steeds droge keel te smeren.
En dan houdt hij bij voorkeur van wat pittigs.
Met de Heldersche kermis ten vorigen jare was hij
dan ook weer geducht in de olie. In dat stadium wist
bij in zooverre het met zijn geweten dat zeker van
dezelfde constructie is als een vischkaar, met gaatjes,
zoodat datgene, wat hij kwijt wil, wegloopt - op een
accoordje te gooien, dat hij zonder schroom van een
door hem gehuurde kandkar een paar koperen beugels
ontvreemde.
Evert heeft, vooral met Heldersche kermis den stel
regel „Ab moet je doopnaam zijn en Normaal je
familienaam, dan vormt het een treffend geheel", toe
gepast.
Daarvoor was echter af en toe een duitje noodig en,
aangezien Flens ver van rijk is, was aanvulling van
zijn kapitaal veeltijds broodnoodig.
Die aanvulling ontleende Evert den vorigen zomer
aan de opbrengst van de koperen beugels, die hij ver
kocht aan Dirk Bakker, die hem oen gulden voor 't
koopje betaalde Nu had Flens, die al best aangescuo-
ten was, direct wel voor 'n tientje dorst en hij raakte
'm dan ook geweldig.
Toch beweerde Bakker heden als getuige, dat sinjeur
Flens, toen de koop tot stand kwam, volstrekt niet
zoo heel dronken was; tevens bestreed Bakker de
verklaring van Evert, als zoude deze bjj Bakker her
haalde malen tevergeefs hebben gepoogd, de koperen
roeden terug te koopen,
komen. Die ongesteldheid was nu geweken.
Zooals de ijverige lezer zich wel zal kunnen lierinne-
ren, waren bek laadden en een stuk of wat andere jon^e-
lieden op dien gewichtigen Maartschen Zondagavond
nogal „in de stemming" uit de herberg gekomen en
toen moest er natuurlijk wat 'beuren. En d'r 'beurde
wat
Eerst bjj Reier de Moei te Harenka'spel den boel wat
opgeschept door het plegen van baldadigheden bij diens
woning. Toen, nadat Reier in nachtgewaad de onver
laten was achterna gehold om de schuldigen op te
sporen, werd hij door de lieve jongens vrij ernstig mis*
handeld en bovendien in het aangename vooruitzicht
Alweer door den drenk.
Pi trus Molenaar, een timmerman uit Westwoud, was
Op 28 Juli j 1. aldaar in de herberg van J. Wit lastig
en dionkeii ook.
Bij herhaling er uitgezet. Weer teruggekomen en
koppig zijn tegen den rijksveldwachter Van den Berg
uit Hoorn, die 't moe werd sn verbaal opmaakte ook
van de gepleegde vernieling van een ruit.
Beklaagde was dronken, weet er niets meer van.
De O. v. J. eiscbte f 10 boete of 10 dagen brommen.
bril eendendlef.
Petrus Hof van Zwaagdijk was poortsluiter in de rij
verkoos op te hoepelen.
Prettige ontmoeting voorwaar!
Nadat Reier was aangegrepen en genoeg was afgeran
seld, werd hij naar zijn huis teruggedreven, maar zooals
zich laat denken heeft hy niet lang gewacht, met aan
gifte van het schandelijke voorval te doen.
Grada Baars heeft de dreigementen, tegen Reier geuit,
gehoord en bovendien gezien dat later de twee beklaag
den en drie hunner metgezellen achter De Moei aan
liepen, dien ze aangrepen en sloegen. Niet minder dan
4 getuigen a décharge waren aangerukt.
Het waren Piet Boekei, Joh. Leek, M. Blokdijk
en Jan Glas. Ze worden evenals de vorige maa'gehoord
•en leggen verklaringen af als op 14 April ter terecht
zitting geschiedde.
Ze beweren, dat beklaagden Reier niet hebben mis
handeld.
De heer Officier is zoo vrij, meer geloof te hechten
aan de verklaringen van Hubertus Spaans en diens ega,
Grada Baars, beiden getuige a charge.
't Was een dronken bende dien nacht en de getuigen
a décharge zijn feitelijk ook met de beklaagden gelijk
te stellen: ze hebben ook meegedaan. Beklaagde Pieter
Tesselaar heeft onder de kinderwetten al eens terecht
gestaan ook toen al door drankmisbruik. Een aardig
„kind"!
De pastoor van Tuifjenhorn getuigt nu echter dat hij
goed oppast en daarom wil de heer Officier zich in deze
tot een boete eisch bepalen, n.1. elk der 2 beklaagden
f20 boete, subsidiair 10 dagen hechtenis.
De verdediger van beklaagden, die in het kort het
voorgevallene nog eens nagaat, komt tot de conclusie
dat hier geen komplot bestond om den rechtbank om
den tuin te leiden.
De getuigen k decharge zijn allen 11. Katholiek en
de pastoor heeft hen ook ai onder handen gehad. Ze
zullen dus niet liegen.
Van veel waarde acht pleiter de verklaring van Jan
Glas: hij toch had mei de'anderen niets te maken.
Nog merkt spreker op, dat de verwondingen, aan
Reier de Moei toegebracht, van weinig beteekenis zijn
en concludeert in elk geval minder straf.
Keu pleizierige kermis
Nu is pet de koopman Cornelis Wever van Span
broek, omdat 'hij op 3 Juli jl. aldaar Jaap Comman
deur gesbigen heeft.
Ze zaten in gezelschap van zekeren Pieter Klaver
een heel gezellig kermisslokkie le drinken bij Wever aan
huis. Vooraf was Jaap tri bij Piel geweest, waai- ze
gesteld, dat ze hem zouden verzuipen, als hij niet gauw der beklaagdeD. 't Was reu eendengeschiedenisje, hierop
i•- si e neerkomende, dat Petrus zich eenden had .eigenge
maakt" die hem niet toebehoorden.
De O. v. J. achtte het opzet by deze handeling bewe
zen en eischte 3 weken gevangenisstraf tegen Petrus.
A.s. Dinsdag uitspraken.
XXXIV. Ilel graan op de wereldmarkt.
„Het graan is het merg van den mensch," heeft een
beroemd schrijver eenmaal kernachtig uitgedrukt, want
werkelijk is het graan thans het voornaamste artikel
in den wereldhandel.
De tarwe is het hoofdvoedingsmiddel in Enge-
land. Frankrijk. West- en Zuid-Duitschland en Oosten
rijk.
De rogge is het broodkoren voor Oost-Duitschland,
Denemarken, Rusland en Hongarije.
De gerst is het voornaamste voedingskoren voor
Zweden en Noorwegen, terwijl de haver vooral in
Noord-Rusland gegeten wordt
ln Amerika en de Balkanslaten eet men meestal
tnais en in Azië rijst, terwijl in Afrika het hoofdvoedsel
bestaat in gierst.
Hoeveel tarwe wordt er in een jaar op de geheele
aarde geteeld en geconsumeerdIn 1905 is er geteeld
839 millioen centenaars (1 centenaar '100 K.G.) en
verbruikt 858 millioen centenaars. Er was dus 1900
millioen K.G. tarwe te kort, doch die konden genomen
worden van de 3400 millioen K.G. die in het gunstige
tai-wejadr 1904 waren overgebleven. Interessant is het
wel hierbij even te vermelden, dat Nederland in 1905
slechts 1 millioen centenaars tarwe teelde en 6 mil
lioen centenaars verbruikte. Rusland produceerde 150
millioen centenaars en verbruikte zelf 130 millioen
hiervan. Noord-Amerika teelde 184 millioen en ver
bruikte er 154. Argentinië teelde 42 millioen centenaars
en verbruikte er 14. Voor Canada waren deze getallen
27 en 16; voor Engeland 17 en 73, zoodat Engeland
in 1905 moest bijkoopen 5600 millioen K.G. tarwe.
De wereldproductie der rogge was in 1905 382 mil
lioen centenaars, waarvan Rusland alleen 200 millioen
en Duitschland 93 millioen voortbracht, terwijl het
Heusch, de kooper van de gestolen dingetjes zou niet natuurlijk ook beiden behoorlijk innamen!
a. J-O «nnnM nnn VI onn Anar Fa z) oori rn - II, 1 i
onwillig geweest zijn, die weer aan Flens over te doen,
maar onze brave Evert had geen geld. En dan is
het slecht zaken te doen Zooveel is echter wel zeker,
dat de heer J. C. Klein, die de handkar aan Flens ver
huurde, dezen ruim een jaar den tijd heeft gegeven om
de koperen beugels weer terug te bezorgen, doch
zonder succes.
Eindelijk moest aangifte van het geval dan wel
Evert verontschuldigde zich met het bij'dronkaards
zejsr gebruikelijke smoesje, dat hij zoo beschonken was
^^De O. v/ J. vond drank dan ook wel de aanleidende
oorzaak hior en eischte voor het bedreven feit 1 maand
gevangenisstraf.
Dat is het slot der historie
Ten huize van Wever werd hel echter al tamelijk
gauw „hommeles" en Jaap kreeg bij wijze van voor
schot een besten opstopper van zijn gastheer van daar
straksPiet Klaver.
Later kreeg Jaap van Wever een klap met een klomp.
Japie zat leelijk in de misère, niet omdat ie getrouwd
is, maar omdat hij ook nog in een sloot raakte, bij
welke gelegenheid het niet veel scheelde of hij had
er zijn hachje bij ingeschoten.
De heer Officier vindt al de gepasseerde strafzaakjes
van vandaag contra Flens zoowel ais van Blokdijk-
Tesselaar en dit van Wever uitstekende propaganda
voor* geheelonthouding!
De mishandeling vindt spreker nogaI ernstig. Geluk
kig is Japie er nou weer bovenop gekomen, maar o,
hij is er zoo naar aan loe geweest.
Ook in de tweede strafzaak, die in 't openbaar werd Eisch legen den beklaagde Wever wegens mishande-
bebanaeld, was het monsieur Flens, die voor beklaagde ijng: 6 weken gevangenisstraf,
speelde. N omdat hjj op 28 Augustus j.1. aan den 4
Helderschen agent van politie Göddeke om een dubbeltje tn vervolg op het vorige,
vroeg, daar hy geheel „gesjoelde" was. Nu komt Japie Commandeur zelf aan de beurt als
Göddeke dacht eerst nog, dat de stumpert te kort beklaagde, omdat hy bij dezelfde zooeven omschreven
geld had om op de boot te gaan, maar neen, de gelegenheid Cornelis Wevers vrouw, Trijntje Koning
vraag om geld was alleen het middel om naar de Schans genaamd, met een klomp op het hoofd heeft geslagen,
te komen. Dat was Evert's doel, die nu zelve erkende, by welke aanraking de stevige constructie van Tryntjes
een slaaf van den drank te zijn. hoofd het schitterend in kracht won van de samen-
Het gaf dan ook niets, dat de politieagent hem nog stelling van de klomp, die, minder sterk, jammerlijk
tot betere gedachten trachtte te brengen, en in den loop bet leven liet.
van den dag meldde de man zich op het politiebureau Was 'n herrie van belang en wederzydsehe vyande-
uan als iemand, wiens toekomst is, landlooper te zijn. lykheden vielen te constateeren.
Procesverbaal werd opgemaakt, maar na behandeling Commandeur heeft door zijn ziekte al straf te pakken,
van de zaak wist de heer Officier, die toen eens mochtj vindt de heer Officier, dus kan hier met lichtere straf
zoggen wat hy er van dacht, zelf haast niet, wat hij Worden volstaan.
met Evert zou willen beginnen. Eisch tegen Jaap 1 week gevangenisstraf.
Het leger des Heils heeft te kennen gegeven, dat
liet hem wel wil hebben, voor de landkolonie. Dure grappen.
De O. v. J. gevoelt wel wat voor dit idéé en het is i Jan Kok van Broek op Langendyk klom Zaterdag-
misschien daarom geweest, uat Z.b.tr. maar ag avond 25 Juli over de schutting op het erf van Aaltje
hechtenis eischte. Hoogland, de weduwe van A. v. d. Molen, en lag op
Zóu worden belhamels gestraft den regenbak toen Aaltje op het „leven" afkwam; zy
Nu mochten de reeds oudbakken beklaagden Jan
Blokdijk en Pieter Cornelis Tesselaar uit Sint Maarten
oudbakken, niet uit hoofde van hun leeftijd, (want
beiden zün nog piepjonge kerels), maar omdat het feit
dat tien hier bracht, reeds medio Maart werd bedreven
en zy op 14 April d.a.v. al hebben terechtgestaan.
Toen is echter het zaakje geschorst geworden, voor
onbepaalden tyd nog wel, omdat Grada Baars, een der ^nfenisstraf
voornaamste getuigen, toen te ziek was, om hier te Eisch een weeg gevangenisstraf.
was op Zaterdag, den „verschoondersavond", minder op
zulk vreemd bezoek gesteld naar het scheen. Wat Jan
eigenlijk daar doen moest, is niet bekend geworden,
maar Aaltje schrok erg en deed aangifte.
Haar schoonzuster Grietje v. d. Molen heeft Kok op
dien avond ook op 't erf gezien.
De heer Officier zegt, dat daar meer zulke grappen
wereldverbruik van rogge in 1905 bedroeg 402 millioen
centenaars, waarvan 202 millioen voor Rusland en 102
millioen voor Duitschland noodig waren. Gelukkig had
Rusland van 1904 nog 15 millioen centenaars voorraad.
Wat mij het meest opvalt uit deze cijfers is, dal
de menschheid het eene jaar door het andere geno
men ongeveer verorbert, wat de landbouw aan tarwe
en rogge voortbrengt.
Over de geheele aarde Werd in 1905 geteeld 208
millioen centenaars gerst en verbruikt 216 millioen en
469 millioen centenaars haver en verbruikt 491 millioen
ervan. De tekorten konden ook voor deze granen uit
de reserves worden gedekt.
Onder de landen, die graan inkoopen staat, wat de
tarwe betreft, Engeland vèr vooraan. Het betrekt alleen
veel meer dan het derde deel van al de tarwe, die
op de wereldmarkt komt. Engeland koopt 2Vs maal
Zooveel tarwe als Duitschland, dat ongeveer met Oosten
rijk, Frankrijk, en België gelijk staat. Ook Italië koopt
vrij wat tarwe, terwijl de overige landen kleine hoe
veelheden invoeren.
In den aankoop van rogge valt Engeland nagenoeg
weg en neemt Duitschland de eerste plaats in. Het
koopt ongeveer het vierde deel van al wat in den han
del komt.
De internationale handel in gerst zetelt vooral in
Duitschland en Engeland en van de haypr koopt Enge
land alleen ruim de helft.
De tarwe wordt voor 84 »/o over zee aangevoerd, wat
met havei ook ongeveer het geval is; rogge en gerst
komen voor ongeveer de helft over zee en voor de
rest per spoor en over de rivieren.
Onder de landen, die tarwe uitvoeren, staan Rus
land, de Vereenigde Staten van Noord-Amerika en
Argentinië vooraan. Van beteekenis zijn nog de uitvoeren
van Hongarije, Roemenië, Engelsch Indië en Canada.
De rogge der internationale markt komt voor twee
derde deelen uit Rusland de rest uit Bulgarije en Hon
garije.
De gerst, die op de wereldmarkt wordt aangeboden,
komt voor ruim de helft uit Rusland en de rest voor
namelijk uit Hongarije en de Vereenigde Staten.
Met de haver is het nagenoeg als met de gerst
gesteld, doch hier overtreft Canada de Vereenigde
Staten.
Indien wij het voorafgaande in korte woorden samen
vatten, blijkt, dat Rusland nog altijd de eerste leve
rancier der granen blijft en na dit land, de Vereenigde
Staten, Argentinië, Hongarije, Rumenië en Canada een
belangrijk aandeel hierin hebben.
Maïs en Rijst, welke hier niet geteeld worden laten
we hier buiten beschouwing.
De allerbelangrijkste wereldhandel in graan is om
streeks 1880 snel toegenomen en is dus nog maar iets
meer dan 25 jaren oud. Sedert zijne opkomst zijn de zeer
hooge en zeer lage prijzen weggevallen en heerscht
er een vastere middelmarkt. De prijzen der laatste
jaren zijn vermoedelijk te hoog om op den duur stand
te houden. Zij zijn meer het uitvloeisel van oorlogen
en mislukkingen van den oogst op groole schaal. Als
men zich even herinnert wat Ruslands landbouw ge
leden heeft door den Rusriseh-Japanschen oorlog en
de vreeselijke binnenlandsche onlusten zal men zich
kunnen voorstellen, dat dit op den gèaanuitvoer van
dit land zeer ongunstig gewerkt moet hebben. Dr.
Eugen Fridricliowicz te Berlijn, die van den interna
tionalen graanhandel reeds 20 jaar lang een voortdurende
studie gemaakt heeft, verwacht in de toekomst weer
een prijsdaling. Hij voorspelt, dal in de volgende 25
of misschien 50 jaren nog altijd meer graanmassa's
aan de wereldmarkt gebracht zullen worden en den
prijs zullen drukken. Het is een feit, dat in de ver
wonderlijk vruchtbare streken van Rusland en andere
landen nog maar kleine oogsten per bunder worden
verkregen, die door verbetering van het verkeer en
van de uitoefening van het landbouwbedrijf nog kolos
saal verhoogd kunnen worden
De graan uitvoerende landen breiden sterk hun
spoorwegnetten uit en "nemen ook tal van andere maat
regelen, zooals verbetering van het bankwezen ten
platten lande, om den uitvoer te vergrooten en te ver
gemakkelijken.
Na deze inleidende beschouwingen willen we cenige
belangrijke mededeelingen doen over de teelt e.n den
handel der Vier hoofdgranen. tarwe, rogge, gerst en
haver, in de vóórnaamste uitvoerlanden. We beginnen
met Rusland.
Rusland heeft groot-grondbezitters en kleine boereii.
De eerste verkoopen hunne oogsten direct aan de
groote handelshuizen in de hoofdplaatsen, terwijl de
laatste gedwongen zijn hun graan door middel van een
heele reeks van tusschenhandelaars aan den groothan
del over te geven. Al deze kleine kooplieden zijn joden,
wat wel te begrijpen is als men weet, dat voorheen
de joden in de Russische steden geen handel mochten
drijven. Het handelen tusschen het platte land en de
steden werd voor de joden vrijwel een monopolie en
zoo zit de Russische graanhandel geheel in Joodsche
handen. Geen dei" lusschenpersonen bezit echler genoeg
Kapitaal om de boeren in geld te betalen en zoo is
de Russische graanhandel een telkens herhaalde ruil
handel. De dorpswinkeliers en herbergiers hebben in
den regel zooveel te goed aan de boeren, dat zij het
graan op afbetaling aannemen. Dat doet zelfs de re-
geering om de belastingen te innen. Dit graan wordt
eensdeels gebruikt voor voeding van het leger en ander
deels aan groothandelaars "verkocht. De winkeliers en
herbergiers handelen weer met opkoopers, die wel ge
deeltelijk afrekenen met waren, doch gedeeltelijk geld
verlangen. De opkoopers hebben krediet bij verschil
lende banken, die een voorschol van 75 o/o ver
strekken, als het graan in de waggons is geladen. De
opkoopers handelen weer met groothandelaars in de
beurssteden. die echter geen geld genoeg hebben om
liet voorschot aan de banken terug te geven. Zij trach
ten daarom het aangevoerde graan zoo spoedig moge
lijk aan de beurs le verhandelen, waar de exportfirma's
steeds ruim van baar geld zijn voorzien. Daar de tus-
sehenhandelaars hooge renten, hooge pakhuishuur en
veel staangeld voor ongeloste wagens moeten "betalen,
is het te begrijpen, dat zij gedwongen zijn steeds voor
lage prijzen te verkoopen.
De groote Russische handelshuizen huldigen het be
ginsel „snelle omzet met matige winst" evenals hunne
Amerikaansche collega's. Dit is trouwens ook de eenige
manier om het kapitaal in elevators (d. z. groote pak
huizen) gestoken ren lege vend te maken.
Direct na het afladen der verkochte partijen, trekken
zij wissels op de buitenlandsehe afnemers en verzil
veren ze deze bij de groote bankinstellingen der haven
plaatsen. Op deze wijze kunnen zij steeds de aange
kochte partijen graan van groo(handelaars en groot
grondbezitters contant betalen.
Daar de wegen in Rusland meestal zeer slecht zijn.
rijden de boeren hun graan bij voorkeur 's winters
bij strenge vorst naar de stations en opslagplaatsen.
De Russische regeering en de spoorwegmaatschappijen
hebben sinds eenige jaren gezorgd voor lage vrachten
en snelle uitlading der waggons, zoodat de granen niet
als vroeger door regen bederven 'en het verschepen
uit de talrijke elevators regelmatig kan geschieden. Sinds
een paar jaren is hierin door oorlog en oproeren wel
wat verwarring gekomen, maar als orde en rust zijn
teruggekeerd zal de uitvoer opnieuw ervan profiteeren.
Rusland had in 1900 ruim 17 millioen H.A. tarwe te
veld staan en in 1905 reeds 24 millioen H.A. De
productie is gemiddeld 1200 K.G. per H.A. d. i. slechts
15 H.L. van 80 K.G.Dit is een zeer lage opbrengst,
die zeer zeker nog enorm verhoogd kan worden, om
dat het land in deze streek der „zwarte aarde" buiten
gewoon vruchtbaar is. De Russische landbouw staat
nog wel op een zeer lage trap van ontwikkeling, doch
daar de Regeering zich er sterk voor interesseert hier
in verbetering te brengen, zal dat op den duur ook
wel komen.
De roggebouw in Rusland steeg van 1900 tot 1905
van 24 millioen H.A. tot 28 millioen H.A. De haver-
produetie van 14 millioen H.A. tot 18 millioen H.A.
en de gerstteelt van 6 millioen tot 10 millioen H.A.
De tarweproductie van Rusland steeg in 25 jaren
met 42 o/o, de roggeproductie met 33 o, de haver-
productie met 45 o/0 en de gerstproductie met 26 o/o.
Na deze schets van Ruslands graanproductie willen
we in een volgend opstel die der andere uitvoerlanden
voornamelijk Noord-Amerika en de Argentijnsche Re
publiek wat nader behandelen.
D. E. LANDMAN.
NOVELLE
van
HELE NE RA FF.
1.
Van den toren van de hoofdkerk sloeg hel twaalf
uur. ln alle werkplaatsen van hel werkende stadsdeel
werd deze klank vernomen, ook in de draaierswerk-
plaats van meester Tobias Enderlein.
De meesterknecht Wendel maakte zonder eenige
haast eerst nog klaar wat hij onder handen had. De
Ivveede gezel daarentegen wierp bij den eersten slag
van de klok haastig zijn gereedschap neer en stak
met een uitroep van verlichting beide armen boven
het hoofd. Terwijl hij zijn plaats verliet, begon de
leerling hier en daar op te ruimen. Dat was een
slanke jengen van nauwelijks zestien jaar «U halj
voor mooi kunnen doorgaan, als zijn regelmatig gelaat
niet zoo heel erg smal en er niet zulk een groole
ernst op gezeteLd was geweest. In de diep liggende
o ajen glom een zwaarmoedige glans, net als de zonne
schijn door een donker geschilderd kerkvenster.
Vanaf de straat klonk een schril gefluit, dat was
vanuit de papierfabriek, de grootste van de plaats, die
nu ook het teeken van de middagrust gaf. lit de ge
opende hoofdpoort van het kazerneachtige gebouw
vvemeide een menigte arbeiders en arbeidsters naai
buiten stil en moe de een, pratend en lachend weer
anderen. Vooral de meisjes, waaronder zich een zeer
mooie deerne bevond, lachten en knikten naar al e
kanten.
„Kijk jongen, daar slaat je vader al weer.
Met deze sarrende woorden stiel de tweede gezel
den leerling aan en wees door het venster naar buiten.
Over het bleeke gelaat van den jongen vloog een
gloeiende blos en hij beet zich op de lippen, zoo
dat ze bloedden. Een «ogenblik was het. alsof hij de
gebalde vuist tegen den gezel wilde ophefftm. maar
dan liet hij den arm krachteloos zinken, evenals
hoofd De meesterknecht had medelijden.
„Doe eens even een boodschap, Eli, zei de hij en
gaf den jongen een opdracht, die hem gelegenheid gaf
zich vlug te verwijderen. Deze snelde dan ook weg,
en de oude wendde zich knorrend tot zijn metgezel.
Zoo iets zegt men niet, begrepen"? Wal kan do
arme jongen daaraan doen. dat zijn vader hem deze
schande aandoet?" .na ia
..Wat, zoon ezelskop, luj moet er zich maai Ujtti„
aan gewennen, hoe het in de wereld toegaat-
„In de wereld toe gaat! Mijn beste, daaraan went
menigeen zijn geheele leven niet. Ik ben ilu at zoo
oud, maar ik ben nog lang niet aan alles gewend
alleen te zwijgen erover, aat heb ik geleerd. En bet
was veel beter, als jij dat ook maar deedt.
Eli was vlug de sb-aal opgegaan om den kleinen in-
kioop. dien Wendel hem had opgedragen in een nabu
rige straat te verrichten. Hij liep langzaam en keek
meestal vlak voor zich. evenals iemand die diep in
gedachten loopt. Dat zooeven gebeurde moest hem
bepaald zeer hebben getroffen.
Toen hij even toevallig opkeek, ontwaarde hij aan
de andere zijde van de straat een paar. dat achter
hem was aangekomen en hem had ingehaald.
De adem stekte den jongen in de keel. Juist dit
«ogenblik had de goedhartige Wendel Ijem willen be-
P Een groote man, flink van gelaal en leden den
hoed met een zeker air op de krullende lokken ge
drukt en een kleurige das om den hals. Zijn arm
had hij door dien van een meisje geschoven, dat zich
vast tegen hem aandrukte en schalks tot hem op keek.
Haar zeer bleek gelaat was omgeven door een pracht
van rood-bruin haar. waarop een zeer coquet hoedje,
waarvan de veeren naai" alle kanten heenwapperden.
Fen zeer dunne blouse van rose zijde omgaf het buig
zame bovenlichaam. Trots deze opzichtige kleeding
was het meisje een zeer mooi schepseltje, dat haar
nartner volkomen waardig was. Dat scheen ook de
meening der voorbijgangers te zijn. waarvan er eemgen
bleven staan en de twee geliefden - blijkbaar z.jn
zii dat in bewondering nakijken.
Zijn wangen gloeiden, als hulpzoekend schud hij
in de schaduwen der huizen. En toch is het hem.
alsof de man ook zijnerzijds hem heeft ontdekt; hij
buigt plotseling het hoofd en praat met meei dan ge
wonen ijver met zijn gezellin. Misschien was hel ook
maar verbeelding van Eli --.omdat het hem te moede
is alsof de ander zijn nabijheid voelen moet.
En reeds is de jongen zijn ontroering weer meester
vlug buigt hij een zijstraat in. Liever straks de
scheldwoorden le hooren over zijn lang wegblijven. dan
zijn vader te moeten zien voorbijgaan in dit gezel
schap en zonder groet!
Op Zaterdagavond kreeg Eli verlof om zijne moeder
te bezoeken. Sedert maanden reeds legde hij eiken
stap van dezen bekenden weg onder twijfel en vrees
af en naderde hij met een kloppend hart den drempel
van hét ouderlijk huis. De zijnen woonden in de voor
stad op een benedenverdieping. Zonder aan te kloppen
deed hij aarzelend de deur open éen blik was vol-
doende om hem de steeds weerkeerende bittere ont- j
goocheling te bezorgen: hij, dien hij zocht, was weer
niet daar.
De moeder, een verarmde, ofschoon nog niet oude
vrouw', die uit betere dagen nog een zekere welvaart
had weten te redden, verheugde zich erover toen haar
jongen binnentrad. Zij gaf hem haai" vrije hand, de
andere hield de kleine zus, een lief ding van drie
jaar oad
„Dat is prettig, dal je eens thuis komt. Ga zitten,
dan eten we allen tegelijk."
Ook de andere kinderen, een jongen van elf en een
broertje van acht. kwamen ter begroeting van den
broeder naderbij:. Maar er was geen vroolijkheid, alleen
maar een bleeke glans van vroegere vrolijkheid die
er had geheerscht. Eli's oogen zweefden door de kamer,
over de hem zoo goed "bekende meubelen en de mooie
gekleurde platen, lithografieën, want Eli's vader was
aangesteld in een lithografische inrichting. Maar Eli
scheen deze vertrouwde ruimte bij den dag jirmer en
armer te worden sedert het geluk daaruit was weg
gegaan.
Het maal waaraan Eli op uitnoodiging van de moe
der deelnam "Was krap voor zoovele eters; de jongen
roerde tenminste nauwelijks een beet aan, om zoo
doende zijn broers en zuster niet te kort te doen. en
eindelijk kon hij de vraag die hem steeds bezighield
niet langer meer achter houden: „Komt vader vandaag
niet thuis?"
Ik geloof het niet." De vrouw vermeed het hem
aan te zien.
„Is hij is hij vanmiddag ook niet thuis geweest?"
„Neen."
Hij had het immers kunnen vermoeden, hij had
hem toch ontmoet, metEn hij zeide zichzelf, dat
zijn vader daarom reeds zijn huis niet overdag zou
betreden, om hem. zijn z»on niet aan te treffen en
zich voor hem te behoeven te schamen. Maar ondanks
deze gedachten .had er toch een zekere hoop in zijn
binnenste geleefd.
„Moeder," zoo mengde het dochtertje, dat Zich tot
nog toe met haar honger alleen had bemoeid, zich in
't gesprek „Zondag komt vader wel. En dan brengt
hij mij een poppenwagen mee, dat heeft'hij mij al
reeds zoo lang beloofd."
Een zucht was het antwoord van moeder.
„Ha," meende de jongere broeder, „het is niet meer
dan billijk dat hij weer eens met ons gaat wandelen.
Uit mijn klasse mogen bijna alle jongens met huil
vaders naar buiten en wij mogen nooit eens mee."
„Stil jij, praatjesmaker," voer Eli heftig uit, daar
hij zag dat moeder het gemoed vol schoot. Zij legde
hem de hand op den arm.
„Wees niet zoo grot tegen hem och, het kind
begrijpt het immers niet beter." Zacht streelde haar
harde hand den verbluft voor zich mopperenden jon
gen het meisje, dat tranen in de oogen harer moe
der ontwaarde kwam vlug aanloopen en sloeg haar
arm om haar hals.
Eli kon het niet langer verdragen. „Ik moet gaan,"
zeide hij. „U weet. de meester is verhazend streng."
Zij knikte, het was bekend, dat Tobias Enderlein
in zijn huis een meesterschap voerde als een patriarch.
De gezellen en leerlingen moesten bij hem in huis
slapen, en elk onbevoegd uitblijven, elk nachtbraken
werd streng gestraft. Hij wilde voor de zielen zijner
ondergeschikten rekenschap kunnen afleggen, verklaar
de Enderlein.
„ik breng je een eindje weg," verklaarde de moeder
en beval den jongste met nadruk Ln de zorgen der
beide oudsten aan. Een eindweegs wandelden zij zwij
gend naast eikaar inensehen, die door gemeen
schappelijk leed verbonden zijn, hebben geen woorden
noodig.
„Zeg mij de waarheid," verzocht zij eindelijk, „heb
je hem gezien?"
„Ja," gaf hij met moeite ten antwoord. Zij vroeg
niet waar en hoe zij wist wat de nabijheid van
de fabriek dikwijls aan haar zoon voor pijniging op
legde. Haar hoofd boog zij diep voorover.
„Ik houd het niet uit," riep Eli plotseling uit, „ik
schaam mij dood, wanneer het nog langer zoo duurt."
Somwijlen overviel hem een razende haal tegen dat.
wat zijn jeugd verduisterde, hem hinderde, vroolijk en
zorgeloos te zijn evenals de jongens van zijn leeftijd.
„Mijn arme jongen!" zeide de vrouw- zacht. Toen
had hij berouw over de zelfzucht zijner vorige klacht.
„Kop ik u maar helpen, moeder! Het snijdt me in
het hart, dat ik het maar moet laten begaan! dat