I' «a-3-^-s-a ras SÏÏ- j&'sïrï.w ssa t r.7, sgL* AfflsteröamscliB Brieven. IMS Zffir'Ü «SAST Si «ïïr»»,, «ind «old» ooomoh»,»». VOO. zu,k .om, d Zondag 20 Sept. 1908. 52e Jaargang. No 4397. DERDE BLAD. Kees de kantoorknecn telkens, met /oodal 'n „Berlin-ramp' mei meer zou behoev sen timen teelen weg te winnen. Bespeurende dat er met Willem niks te beginnen was Gooide toen eensklaps 't smeekerige over boord. Wat-bliksems, dacht die aap van z'n jongen, dat- ie tegen z'n vader maar alles mocht zoggen?... Had ie zich daarvoor lamgeloopen, voor dag en dauw Pa zat krap in de centen. Voelde nasmaak van middag en avond-glaasjes Liet het gezag aan vaderschap eens drukken Maar Willem lette er niet eens op. Praatte door, driftig, krenkend, smalend zelfs I Drie dagen nadat ie een dertie part van zijn tractement. Omdat Greta, z'n jongere zus, met langer raar bet atelier kon gaan met d'r oude jurk Een derde van z'n tractement! Voor de huur en dat japonnetje, dan, van Grela Op het gezicht van den ontzenuwden kerel, den oude, kwam een grijns. In zijn uitgebluschte lodderoogen kwam iets van bestiale sluwheid En in de groote beneden-vestibule van het gebouw werden toen door de rauwe stem half gefluisterd Hij wist, toen de loopknecht van t kantoor hem j paar woorden, die Willem wit deden worden als i L ti tt i n at» A v\ m rtrn ttn in /*n nr* In zwoele lucht O, zoo deftig! op den schouder tikte, wie er op 'm wachtte in de gang. doek. Een moment was 'tof hjj de handen, waar Hij wou uitvlucht verzinnen om er zich van af-te-mak en, - de aderen op zw0n6n als blauwe koorden, zou uitstrek- ^"a<; ie' v. maar tegelijk werden z'n wangen gloeiend van schaam- ken naar den grgsaard Maar hij hield zich in J er in Duitsd ~"A En toen pa, z'n vettig verkleurde jas dichtknoopend, vjjf minuten later de stoep afging, speelde er een rood. Alsof Kees niet wist wie de bejaarde man was met voor stap als sleepte hij een zwaren last met zich aan de breede trap op, die naar de kantoorvertrekken voerde het verkleurde deukhoedje scheef op *t hoofdde groen- bestiaal grijslachje van toch b6b-ik-je om zijn lippen, geworden demi om het dikke lgf hangendde waterige i Ljep willem, woelend door z'n haren, langzaam, stap oogen en de opgezette wangen onder verwaarloosd - grauw baardje Man met poenig-meneerige wijze van doen, met het valsch zwierige van een verloopen sujet en de imi tatie van een „deftigheid", die grotesken indruk maakte Hij was al driemaal op het kantoor ge weest en Willem, de zoon, had hem ronduit gevraagd, niet te zeggen dat-ie z'n vader was Willem schaamde zich voor jeneverstank, aanstellerige „meneerigheid" en vunzige plunje Van kind-af-aan was hn anders geweest dan vader en moeder, t Stille bleeke joggie met de strakke gelaatstrekken en de ernstige, koel-kjj kende oogen, merkte wel meer op dan ze wel vermoedden, toen-ie nog maar tien of twaalf jaar oud was. Moeder hield ervah om hem met pom made door de haren te strijken en dan te probeeren er iets chic krulligs in te krijgen. En ze deed hem ook wol een dasje om van schelle kleurmaakte er een pompeus strikje van Maar Willem haastte zich om de coiffure uit z'n fatsoen te brengen en stopte het dasje in z'n broekzak. Als moeder hem zat te vertellen over jongetjes, die er zoo lief, zoo deftig uitzagen^ en die de aandacht hadden getrokken, van aanzienlijke heeren of dames uit hoogen kring - Tjonges-nog-toe dat kon „later te pas komen" 01 als moeder hem wou leeren snoezige buiginkjes te maken en met mal-geaffecteerd stemmetje te praten Hem trachtte te winnen voor haar karakterlooze, vunz'g-oppervlakkige denkbeeldjes over „in de wereld vooruit komen", dan verbeet kleine Wim z'n nijdig beid Hij was bekend als een stugge, onvnndelijke knaap. Een '„hark" van een jongen zeien ze. Moeder werd er dikwijls genoeg woedend over. En dan praatle zü over Willem's ontoeschietelijkheid met vader, als die 's avonds thuis was van z'n mysterieuse scharrel tochtjes om wat te verdienen. Pa's oogen stonden dan lodderig en bij olk teugje, dat ie uit zijn grogglas nam, werd z'n belangstelling flauwer, slapper. Het gezin leefde van bronnen, die eigenlijk niemand met juistheid kon aanwijzen. Ma had allerlei oude „relatiën", die haar nu en dan wat toestopten. Ze hield er agentuurtjes op na in dingen van „huishoudelijk gebruik" en de dames, die baar uit medelijden steun den wat van d'r kochten, did stelde ze voor als vriendinnen en kennissen, ten minste wanneer niemand 't hoorde, dan menscbjes uit der eigen kring. Maar tegenover die kon ze machtig-deftig doen. Praten ver movrouw zus en freule zoo, die ze nog gisteren- -n-dag gesproken had. O, ja, daar „kwam ze üikwnls. En zoo iets zoggend, trok ma meteen n gezicht, alvast beleedigd over de gedachte, dat buur vrouw of nicht daar „iets bijzonders ln mocht vinden En 't gebeurde ook wel eens, n enkel keertje, dat mevrouw zus of freule zoo. bezig om te winkelen en bedenkend dat juffrouw Steegman nog n pakje cacao moest bezorgen, het rijtuigje liet stilhouden voor haar deur en den knecht liet vragen oiu t maar mee te krijgen dan hoefde juffrouw Steegman dat eind niet te luopen. Zoo iets voerde ma in de zevenden hemel van glorie Ze kwam vuurrood van plezier, met schitterende F i j„f„rnnt cru?hmglach. Bui- Hij hield woord, dien dagKwart over twaalven was hij bij pa en ma. Zooals hij met den oude strak3 had afgesproken Zij zat naast ma, zusje Grete. Ze fluisterden heel druk Hij voelde dat elk vertoon van toorn, van bedreiging, achterop zou zijn. Hjj zat haar scherp aan te kijken, te spieden wat het bleeke gezichtje van fijne lijnen der achttienjarige hem vertelde Vroeg haar iets om te kunnen nagaan het leven in haar oogen. Ze ontweek zijn blik. Was koel, onverschillig van doen. De dankbaarheid over nieuwe japon, was al weg Tusschen ma en hem was 't een stille, maar vinnige strijd. Ma vocht om haar bult Als Willem's oogen de kleine bewegelijke, stekende oogjes van moe ont moetten, dan gloeide er hartstochtelijke haat tusschna die twee Hij balde de vuisten om te kunnen ie- houden de woorden, die hem naar de lippen drongen. Nu zag hij eerst scherp en heel-duidelijk, hoe ma stapje na stapje terrein wou. Hoe zij bez g was het jonge teere schepseltje naast haar te vergiftigen in de gore, vunzige zwoelheid, in de zedelijke verslapping en 't ontmergen van karakter, waaraan zjj altijd gewroet, gepeuterd had Pa zat, breed uit: ua den ochtend-tocht weer spraak zamer, genoeglijker, vroolijker geworden, in z'n arm stoel. Het exploit lag op de tafel. Willem voelde thans diep, slechts z'n centen wouen ze hebben. Voor de zooveelste maal Dan kon-ie wel gaan z'n centen Die bij al maar gegeven had, vooraf, om haar z'n zusje te houden van den afgrond Z'n In zinkput, in modder poel, éen land in éen jaar uitgeeft, wegsmijt, ver distribueert aan 'n vloot, kan de heinel op aarde gekocht worden, alle armoede Ie niel gedaan, elk genie lot bloei komen, elke uitvinding onbelemmerd Ln praetijk wordeu ge bracht. Zeeën- zouden ervoor droog gelegd, landen ont gonnen kunnen worden. Wat met vijf honderd millioen niet gedaan zou kunnen worden, is niet te zeggen. tri dat geeft Engeland in éen jaar uit aan zijn vloot, om eiken vijand d. w. z. eiken eventueelen vijand op n afstand Ie houden. En het streven van D'uilschl&nd, van Keizer W ilhelm is, om niet Engeland gelijken tred te houden. Wat het niet kan, omdat Marken nu eenmaal geringer waarde hebben dan Ponden, en er waarschijnlijk meer Pon den in Engeland zijn dan .Marken Ln Duilsehland; al kunnen de vijf duizend millioen francs die hel in 70 van Frankrijk in de wacht sleepte, nog niet op zijn. Als Duitschland die niet gehad had, zou de dure, smakelooze Siegesallée in Berlin niet zijn aangelegd, zou het Reichsgebaude wel wat minder pronkerig zijn opgetrokken, zou die leelijke vergulde mallemolen-engel bij 't Reichsgebaude niel verrezen zijn, niet zijn belee- digeude reliefs. Als het karakter van 'n volk kan drag tegenover 'n over- ijand, dan is er in Duitschland ai bizonder weinig karakter. Als Hollander heeft 't mij diep ge griefd dien droomer-Keizer Napoleon, met zijn kinder lijk geloof aan 'n eindelijk zegepralend recht, daar in brons le zien afgebeeld met zijn petje in de hand tegenover den Duitschen Keizer en omstaande mag naten. 'I Deed mij denken aan de overwonnen konin gen uit het Oude Testament, wien men de duimen afhakte en dan verlof gaf om de kruimels van den grond te rapen, die van des Konings tafel gevallen waren, 't Doet me denken aan koning Agag, die de verzuchting slaakte, dat 't hard was te sterven, maai wien men toch de vernedering, de nagedachtenis van Napoleon aangedaan, gespaard heeft. Wal inoet er in n Franschman omgaan, die dien smaad in arduin en brons, zijn volk aangedaan, aan schouwt? Hebben de Elzassers en de Lotharingers. die den Hohenzollern met 'n keizer-parade zoo feestelijk inhaalden, die schreeuwende ergernis gezien? Heeft nooit eens 'n Straatsburger de reis naar Berlijn on dernomen Ik zou bijna denken van neen. Ik kan toch geen hoera roepen voor iemand, die zoo mijn vader of broei' beleedigde en zich later nog op die beleediging verhoovaardigt. Overdrijf ik Ga dan dat beeld maar eens bekijken en die reliefs en dan zullen wij nog eens praten. Als er eenige waarheid is in al die sympathie-betuigingen van Duitschland voor Frankrijk, dan moet Duitschland beginnen met dal beeld af te breken, als zijnde onwaardige uiting van chauvenisme. Evenwel de Keizer is in het Rijksland allerharte lijksl ontvangen, de parade was indrukwekkend en 't diner schijnt „ausgezeiehnet' te zijn geweest, want de keizer was goed te spreken. Voor de duizendste maal heeft hij verzekerd, dal er voor 't behoud van den vrede niet 't minste gevaar bestond, dat de Europee sche vrede van heden gegrondvest is op de stevigste I fondamenten, en dal alle dwaze praatjes en verdacht- zuur-veriiende duiten In zinkput, in moüclur-poei, tnakingcn dien vrede niet kunnen doen wankelen, gesmeten Zoo ongeveer stond 't in de Duitsche bladen, en En Pa na ochtendtoertje weer overmoedig gewor den zei iets dat den zoon was als een slag, hem oogjes, 't gezicht een-en al deferent geglimglach. Bui eend knikkend, op meesterlijke wijze door de nederig heid'heen iets vertoonend van zekere soort hartelijke gemeenzaamheid, waar freule Zoo niet eens op lette naar het rijtuig trippelen. En als dan jladat gefluisterd had smeekende woordjes van „of d® nu toch heusch niet even wou rusten. Haar de groote eer bewijzen. Eens eventjes kijken hoe zg haar huisje, met zoo beperkte middelen. - Maar och, met zuinigheid en vip. Als dan de freule, bang t menschje te krenken, even bij haar binnenging. Dan dat gluren, dat lreren, van juffrouw Steegman s oogjes... naar de buren, de overburen. Zagen zg t nu Dat freule Zoo een visite bij haar kwam brengen. Bij zoo'n gelegenheid was t gebeurd, dat Wim e toevallig was bjj de komst der minzame freule. En toen deze hem de hand toestak zelfs zei. „We 1, vent, wat wordt je groot! Ik (lacht dat Je zuo'n kleine hummel was! „Toen had Wim niet getoond, hoe gelukkig, hoe vereerd hu was door die woorden Had hij de freule strak trotech op t onverschillige na, aangekeken. Gevoeld, hoe dei neer- dalonde minzaamheid wondde dat, in zijn gemoeds leven, hetwelk hem deed verlangen naar iets worden nit eigen kracht. Zoodat de freule verder heelemaal niet op hem gelet had en b(j ma vaststond, dat ze la g niet zoo vriendelijk was als vroeger. Verkroppen kon ze 't niet meer. En zg sprak er dan met pa over. Hoe stug, klazig harkig dl® Vertelde van de „visite" der freule. En hoe hu ge il .au had. Pa begreep slechts zeer vaag en flauw. Maar toch schudde hij het grijzige hoofd en greep snéll naar z'n «rogglas Na zijn dagelijksche tournee had pa dik- whls buien van weekheid Ook nu. De tranen kwamen hem in de lodder-oogen. Hü schreide over z'n zoon Terwijl er op ma's gezicht booze vinnigheid grynsde e de brei naalden tussen haar vingers schenen te sidderen van verontwaardiging, hield pa lQmige do pred ka ie Werd telkens geroerd over s.gen schoone Ud». Eg-®» -elZ&At beleid en zuinigheid volbracht De tra f over de bolle, vurige wangen. Hl] ^ruikelde^over z n woorden. Zag niet, hoe diep de J^J^XSe sterke, onbedorven ziel van t^k uitbundige dronkomans-vertoon. Kon onua e ver. hulde aan ma's grootache eigen8CdaPP®" boetrede en tot dat hij op eigen beenen kon staan. Dien ochtend, in de gang van het kantoor, stond ader hem te wachten. Beveriger, met fletscher blik, dan ooit hand_ En met een dicht bedrukt papier in d kiemde vlak in het gezicht toegebracht Nog hield hü zich in. Maar toen als door 'n nevel heen viel z'n oog op Grete d'r gezicht En hü zag hoe ze tegen ma knipoogde, glimlachte: wg'zend, doelend, op hem, op broer .„Watzeg-je van den blikken-dominéa". Zooiets lag er in dat spottend lonken. Toen voelde hü dat alles uit was. Verloren Ho peloos en reddeloos. Dat hra zou overwinnen. Dat de fÜne meneer van de automobiol zus zou hebben voordat het jaar een week ouder was geworden. Is 't gebeurd, voordat iemand erop verdacht was. Tui melde de oude man, met armstoel en al achter over Wierp de zoon zich op hem, als éen razende. Krüschte moê terwijl Grete flauw-viel van den schrik om hulp vanmoordmoord 1 Ze hebben hem, vooral in verband met den aard, den ernst van de toegebrachte kwetsuur, genadig be handeld. Héél clement! Er was iets geheimzinnigs van beknoptheid in de manier, waarop de Rechtbank de zaak afwikkelde van dezen zoon, die zün vader mishandeld had. Men liet 't zoo snel mogelük afloopen. En de ambtenaar van het O. M. was ditmaal nog korter in de toelichting van zün requisitoir dan anders 't geval is Maar er zün dingen van diep-menschelük lüdener zün gevallen die den rechter noodzaken tot straffen, ondanks echte grootheid van karakter, adeldom en eer gevoel bü een beklaagde. Wie niet kan gelooven, dat ook deze dingen in de Rechtbank te zien of te gevoelen zün is er nog een vreemdeling mag ik zeggen. Voor dezen fg neren, geoefenden tastzin was 't althans te gevoelen in het half uur, toen in de bank. der be schuldigden stond de jonge man, op wiens gelaat gewonde trots en sloopende smart hun onuitwischbaar merk had den achtergelaten. MAiTRE CORBEAU. CLX. Op Manoeuvre. Nu Keizer Wilhelm weer behouden en Wv-I met zijn automobiel te Berlijn is aangekomen, na gansch den Elzas en geheel Lotharingen te hebben doen daveren van de twee, drie vredes-loespraken, die hij daar ge houden heelt, nu de spreekwoordelijk geworden ..zwart kijkers", die 'n jaar of wat geleden ,,het Duitsche slof van hun voeten mochten slaanweer eens op hun nummer gezet zijn, nu het aan heel Europ r in ge meen en aan iederen laiülairisl en anli-militairisl in 't bizonder, aan iederen belastingbetaler en iederen armlastige weer eens voor de zooveelste maal duidelijk gemaakt is, dat er geen oorlog dreigt en geen oorlog komen zal, nu kunnen we ten minste al kost t dan ook in elk land het grootste deel van 't staatsver mogen met rustiger harten de uitbreiding van legers en vloten aanzien, 't Is rivaliteit op groote schaal. Oj>, de negende pagina vap „De Groene van verleden week kondt ge twee zeemonsters zien, een de groot ste met een Engelsch mutsje op, en de ander de kleinste jj- met een Duitsche piekelhaube op zijn hcoggesnorden kop, en daaronder zooiels van Ik kan me opblazen en zal vreten zooveel ik wilik zai vrees ik toch lihoit zoo 'groot worden ils hij. De parabel is duidelijk, 't Is Duitsuhland. da! utoa." steeds zijn best doet, om leger en viool uit te breiden en toch wel inziet, dat 't op zee de plaat stelt ,,z e e monsters" voor toch nooit met Engeland zal kunnen vergeleken worden Vijf honderd millioen gulden heefl Engeland ieder jaar voor zijn vloot over. V ij f honderd millioen Dat is het bedrag, dat de stad Amsterdam in dertig 5 vijf en dertig jaren zoowat aan onderhoud, uitbrei ding en zoovoorts noodig heeft. Daarvoor zouden twee èi drie provinciën van ons land in privaat bezit kun nen komen. Daarvoor kunnen vijfhonderd ziekenhuizen, Hi.- toon Wim meuiuo laboratoria, academies, sterreloiens rijk worden inge- flU'8terde 16t8 °^ier kon bü niet zeggen wat-ie rich, Daarvoor ton/n gelegd^ worden de tanden op elkaar wou en op elkaar. Hier aan hem onder het Kanaal, dat Engeland van l Conhne. iwege zgn stuggenge hoogheid, liep f^hhen Daarvoor zou heel Engeland verlos had, vanwege tomen ^22 van den corridor Maar ook daar konden ze anes Toen gingen zg de trap af, naar beneden, want een de chef d\e 'tfluisteren gemerkt bad, «ak net boofd buiten een deur, nüdig kgkend van. wat mo dat daar toch En benéden in' de groote buiten vestibule, kwam die"em ^°8' zoo'n oogenblik, staande^ ^8^ngQ^;agen ,n tornen van ui ic uut/.cuu guiviwi ii gviicvi ju. te hem durfde aanpakken, was pa uit t telkens Onderhouden kunnen worden, én dan zou er nog Iw an '1 Continent scheidt en plaats te hebben Daarvoor zou heel Engeland verlost kunnen worden van den vloek van 't pauperisme, eu „dismal [x>ndon" in „a merry. London" kunnen worden her schapen. Daarvoor kan welvaart en rijkdom gekocht en gesticht worden in heel Engeland en zijn .onmetelijke domeinen over den gansehen aardbol, van Londen af tot voorbij den Mount-Everest van arm Erin (Ierland af tot verder dan Canada. Daarvoor zouden honderd 'zes en zestig duizend, zes honderd zes en zestig huis gezinnen - zegge 166.666 huisgezinnen - elk met inWvmen van drie duizend gulden n geheel jaar twee die PIPIHHBHpH|ipi|pH|Hn>Iadëjd|| zoo hebben de Holiandschc, Fransche, Engelsche het over genomen. Vooral de Engelsche zijn het roerend met de Duitsche eens. Ik ken den Duitschen Keizer niet. Ik heb 'm eens gezien op 't Damrak hier, toen hij bij de Koningin ging middagmalen, en toen maakte hij 'n sympathieken indruk. En den Koning van Engeland ken ik ook niet, al stond ik vier jaren geleden met hem onder eenzelfde overhuiving te Wiesbaden. Bij 't verlaten van 't kleine compartiment, dat alleen voor mannen toegankelijk was, lichtte ik mijn hoed en de Koning groette beleefd terug. Maar verder ken ik hem niet. Ik heb nog nooit de stem van 'n vorst gehoord. Maar ziende wat er te zien is en lezende wat er te lezen is, geloof ik, dat ze erbarmelijk liegen kunnen. Als dan die vrede, die Europeesche vrede, zoo hecht is, waar dienen dan toch in Godsnaam die altijd maai' grooter en kostbaarder wordende legers en vlo ten voor Om den vrede te doen blijven bestaan. Och zoo! 't Lijkt me toch wel 'n beetje suspect, 't Heeft er zoo iets van alsof iemand, die geen nieuwe schoenen kan betalen, 'n automobiel kocht om zijn zolen te sparen. Want op alles moet uitgezuinigd en bespaard worden, maar op legers en vloten wordt niets uitgezuinigd. Alles moet bijpassen en bijboeten, om de steeds stijgende kosten daarvan te vergoeden. Dit beeld is niet zuiver, hè? Nu laat mij u zeggen, dat er aan elk departement van oorlog, zoodra er van zuinigheid of logica sprake is, geen £teek zuiver is. De grootste nonsens wordt daar kalm geslikt en te boek gesteld. Of er '11 oorlogzuchtig of 'n vredelievend Minister van Oorlog de lakens uitdeelt, zoolang er twaalf duizend gulden aan 't baantje verbonden zijn, zullen ze met den grooten hoop meepraten en hun best doen dat baantje te behouden, al zou 't land erdoor te gronde gaan. Mannen van karakter, zelfver loochening. onkreukbare overtuiging enz. vindt men nu juist niel 't meest daar, waar de grootste tractementen geboekt worden Zoodra 'n mensch nog iets anders ontzien moet als zijn eigen ziel en geweten, kan er van kaï-akter en overtuiging geen "sprake wezen. Een mati als Thorbecke, is 'n zeldzaamheidhij is dan ook arm gestorven en zijn dochters vielen der publieke liefdadigheid ten deel. Zoöiets overkomt 't gewone slag van Ministers niet Als éen Koning of 'n Keizer zooals 'I in Duitschland gebeurd is zeurt en zanikt om meer soldaten, meer schepen, meer legervertoon. dan is er allicht 'n minister op te schommelen, die den wenseh van den vorst geen vorstelijke wensch er door weet te krijgen. Men heeft 't nu al zoover, dat men de Duitsche vloot met de Engelsche is gaan vergelijken, maar de stille bedeeling is om Engeland te overbluffen. 'En Enge land die di! wel inziet, en ook op dezelfde manier als Wilhelm, den vrede liefheeft, ze! alles op 't spel om nummer één le blijven, al zouden de prinselijke apa- nages ervoor verminderd moeten worden. Ofschoon.... dat zou dan toch wel 't allerlaatste wezen. Dan nog maar liever de suiker belast of 'n penny meer op de tabak gelegd. En zoo doen al die koningen en keizers. Ze hebben 'I maar druk over vrede en nog eens vrede, en intus- schen wordt de bevolking uitgemergeld om oorlogs materiaal aan le schaffen en allerlei andere krijgs kundige idiotismen te begaan Als ze de overtuiging niét' hebben, dat we ons geld stelen, dan verkeeren ze toch zeker aan die Departementen van Oorlog in de meening. dat we 'I vinden; anders begrijp ik me ïie!. hoe ze er zoo schaamteloos beslag op durven leggen, 't Eene snelsehielende geweer is nog nauwe lijks in gebruik genomen of er wordt er een uitgevon den dat nog snel-sehietender is In Zweden is er nu '11 bolleboos opgestaan, die 'n geweer heeft uitgevon den. dat vijf honderd schoten in de minuut kan lossen. Goddank! We kunnen dus veilig de toekomst tegemoet gaan. De geesten, uitvinders, padvinders, wegbereiders, de redders der menschheid zijn nog niet ingedut, en hun geslacht is nog niet uitgestorven. Zoolang er nog zulke geweren uitgevonden worden is 't '11 zalig be wustzijn te leven; de kanonnen zullen nu wel volgen en naar de kosten vragen we niet. De Zweedsche regeering oordeelde er gunstig over en ais die ze zich nu aanschaft, dan kan Duitschland niet achterblijven en Engeland ook niet. En dan duurt 't niet lang of onze jongens krijgen ze ook mee te sjouwen, om er in Oldebroek of in de Harseamp konijnen mee te schieten. Zeg er is. 't kan wel minder, hè?! Nóg minder dan konijnen?! die jongens daarheen Een oogenblik stilleToen: Als je dan zoo goed kranten leest, dan heb je toch ook wel gelezen, dal de Keizer le Straatsburg gezegd heeft, dat het ..de wil der souvereinen is, 0111 den vrede te bewaren" en dal zij zich „voor God ver antwoordelijk weten voor het leven en het welzijn hun ner volken. Ja, dat heb ik gelezen en ook dat 'n andere waar borg voor het behoud van den vrede is: „de groole ontwikkeling der land- en zeemacht van Duitschland Jaj vrind, dat heb ik óók gelezen. En als er nu nog grooter apekool en contradictie mogelijk is" dan "moet je 'l maar zeggen. Wat tusschen die twee tirades in gezegd werd, n.1. dal „de wil der volken om te arbei den aan de ontwikkeling der beschaving en van den vooruitgang, een" ik zeg: heel wét betere —„waar borg voor het behoud van den vrede is", schijnt min der serieus gezegd of minder goed verstaan te zijn. Daar praat althans geen enkele krant over. waarschijn lijk óm de gewichtigheid van den Keizer niet te ver minderen. Maar ik zeg u, dat zoodra 'n volk tol het bewust zijn komt van zijn eigen beteekenïs, 'aoodra 't weet dat welvaart en beschaving alleen bloeien kunnen in vredestijd, dal 'l zich dan niet meer in de engte zal laten jagen door sabelgesleep of Keizer-toespraken. dat 't dan met oorlog en oorlogvoeren gedaan is. Dal er dan geen officier zóó onbeschoft zal kunnen optre den, geen kwajongen van 'n sergeant of korporaal zóó hard zal kunnen snauwen of vloeken, oi de eerste bur ger de beste, al wtas 't de burgemeester of de vuilnis man, zal 'm 'n klap voor z'n brulalen kop geven en'm l zwijgen opleggen, bijgestaan als 't moet door heel de burgerij. Dat 't dan ook uit zal wezen met die mallig heid van 'n gewapenden vrede, die millioenen bij milli- oenen verslindt, en duizenden jongens die hun kost ver dienen kunnen en waard zijn, van goed werk afhoudt, om ze hun tijd te laten verdoen met lanterfanten en soldaatje-spelen. Denkt ge soms, dat onze oogen nooit open gaan? De Mensch onderscheidt ziiMi hierdoor van de andere diersoorten- het meest, dat zijn soort groeit, dat zijn intellect grooter wordt, zijn verstand zuiverder, dat ieder geslacht weer beter dan hel voorgaande kan denken, al zijn ook hier intervallen waar te nemen dat zijn ziel meer en meer rijpt, en dat hij ten slotte al datgene wat uit het dierli|ke is, van zich zal weipen. En daartoe behoort zeer zeker de zucht om elkaar te dooden, waai' dan toch 'n leger in zijn actieve beteekenis zeker wel toe geroepen is. Als 'n volk zijn beteegerus wist en tot de overtui ging kwam van wat het vermocht, dan zoudt ge nog andere dingen zien. Frederik de Groote, de wijsgeer van „Sans Souci", der alte Fritz, is er rond voor uit gekomen, dat hij bestond bij de gratie van de onnadenkendheid van zijn volk. „Als mijn soldaten gaan nadenken", zei hij, „is 't met mijn heerschappij gedaan, want dan gooien ze allen hun wapens neer.' En zou 't daar nu eindelijk geen tijd voor worden? Moet die comedie nog langer duren? Dat geld vermorsen nog langer duren? Nu zitten er weer zoo'n twaalf, vijftienhonderd jongens in de Harskamp le verdommen en zich te verdoemen, terwijl hun werk op hen staat te wachten of aan andere handen wordt toevertrouwd, zoodat ze straks honger kunnen lijden. Zijn ze stapel gek om daarin te berusten. o( zijn ze zoo verzot op brood met zand, vleesch met zand, soej) met zand, kool met zand, zoo verzot op een doorgere gend nachtleger, dat ze daar alles, alles voor over heb ben? Hun gezondheid, hun kracht, hun arbeid en ar beidsvermogen'? Wat is dat voor 'n verantwoordelijk heidsgevoel, dat die souvereinen hebben „voor hel leven en het welzijn der volken"? Is dat welzijn en geluk, als 'n jongen vent wordt onderwezen, hoe hij 'I best 'n mensch kan afmaken? Vroeger kwam de wijsheid uit hel Oosten, maar Ihans wordt ons uit het Westen, uit Amerika, het ver blijdende bericht gezonden, een bericht, dat van Wijs heid getuigt, dat de openbare meening zich met schuw heid van den soldatenstand afkeert, als deze niet meer behoorende in een beschaafde maatschappij van be schaafde menschen. Daar is 'n soldaat 'n gedegenereerde, een stumper, 'n hals, 'n niksnutter, niet in .staat om zijn Jboteriiam op 'n fatsoenlijke manier te verdienen. De 75.000 man, die het groote Amerika in vredestijd hebben moet, zijn met geen mogelijkheid bij elkaar le krijgen. Iedere jonge man schaamt er zich voor zoo'n pak aan te trekken. Iedere officier is bij de andere burgers gezien als 'n rotte kool bij 'n groentevrouw, en als hij op 'n tram stapt wordt hij er afgedrongen, zoo goed als van 't trottoir. In 't volle jaar, dat ik in Amerika doorbracht, heb ik maar driemaal 'n soldaat en twee keeren 'n officier gezien, en de smaadheid waaraan ze ten prooi waren, deed me medelijden met hen krijgen. Wat het leger in Amerika kost, kan aan bankpapier 1 in 'n sigarenkistje. Maar daarom kan daar ook ->- Je weet heel goed. dat gaan op manoeuvre. Zoc"? Ja zeker, zoo! r— Wat wil dat zeggen: op manoeuvre? Krijgsoefeningen houden. —Waarvoor. Als er soms oorlog komt. -r Och zoo? Dus je gelooft ook de praatjes van den Keizer niet 1 wel geld verdiend en gelei opgelegd worden, wat hier niel wel mogelijk is, tenzij 'n mensch toevallig 'n briefje in de loterij koopt met 'n staartnummer. En dan moet hij 't nog maai' afwachten. Hier in Europa zorgen de Staten, de departementen van oorlog wel, dat er niet te veel welgestelde burgers, en nog minder millionnairs, komen. De belastingen wor den zoo hoog opgevoerd, dat de groote steden ónt- Icopen worden door ieder, die 'n paar lapjes van duizend bezit; en het grootste deel van die belastingen wordt geahsorbeerd door 't leger, door 't maken en afbreken van kazernes en forten, door wachtgelden en pensioenen van majoors en generaals en dergelijke on ontbeerlijke kostbaarheden in ruste. En wat er dan nog met hangen en wurgen van overschiet gaat zoek in 11 administratie van Jan Kaliebas, waar ze in Ame rika ook al te verstandig voor zijn, om er geld aan te vermorsen. En onze jongens in de Harseamp oefenen zich in- tusschen, laten bij 't tiiailleeren de kogels, die zeven en 'n halve cent 't stuk kosten, bij tien en honderd tallen in t zand vallen, laten zich afsnauwen, laten zich uitvloeken, beloven zwijgend zich eens te zullen wreken, en komen over 'n week of wat weer thuis met doorgeloopen voeten en 'n uitgebreider vocabulaire kazernetaal en kazernepraatjes, die vele hunner hun leven lang behouden. De moreele en finantieele schade van 'n leger zijn zoowat evenwichtig, en valt van beide niet te ramen Als de legers opgedoekt, de generaals in 's hemels naam dan maar gepeqsioimqerd. de officieren aan 'n knapper en fatsoenlijker baantje geholpen, de jongens naar huis gezonden zijn, dan pas kan 'n staat bloeien, aan pas kan er welvaart komen. Wpe u 'n andere waarheid verkondigt, liegt, en lie<U met opzet, waarschijnlijk oipdat hij in dat liegen per soonlijk voordeel ziet. NVje u n andere waarheid predikt, zonder zulk 'n bijbedoeling, kan van mij de verzekering bekomen, dat hij op weg is idioot te worden. Maar onze jongens in 't kamp zijn zoover nog niet. Daar zijn er heel wat onder waar zelfbewustheid en ras in zit. Hoort ge ze niet zingen? „Nog vele jaren Zal God ons sparen I-ung leve de burgerpet, Al steken de haren er door!" Dut zijn de beginletters van 'n nieuwe „Marseil- luise die eens in voller tonen gansch de menschheid zingen zal. Houdt den moed er in, jongens! En laat het geloof aan n vrede, 'n wereldvrede, die eenmaal komen zal u niel ontnemen! Als ik bij jelui wezen mocht zou ik andere dingen zeggen, die ik in 'n brief niet zóó duidelijk schrijven kan, dat gij ze verstaan zoudt. Maar verstaat mij nu goed, als ik zeg: Tot ziens dan Tot ziens op onze barricaden, op onze fron- tières En daaraan wordt hard gewerkt. Leo Tolstoi is wel tachtig en wel ziek, maar hij is nog niet dood En als hij wordt weggenomen, dan bezitten wij in zijn litteraire nalatenschap een rijkdom van geestelijk ma teriaal, dat in geen jaren opgebruikt kan worden Den trouwen lezers mijner brieven herinner ik aan de brieven, die ik schreef over den vrede en de vredes beweging. Zij weten daaruit, dat wij nog kruid genoeg in voorraad hebben en dat onze kogels zich niet in 't zand laten trappen. De betere gedachten worden alom gezaaid en 'n goed opmerker hoort ze groeien. t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 9