advertentiën. Lijnkoeken
een Vractiirijderszaak,
groot bal.
op Donderdag II Mor '18
groot bal.
Edel Meiaar,
11. Tl. SCHMALZ, SCIU
jüPBOiir
SI. Nicolaas-Cadeaux.
Lokaal „Céras", R. KAAN,
VEULENMARKT,
ach
Jb. rclrcü,
li eis- en Paardedekens,
L. J. ROGGEVEEN,
Veulenmarkt
Veulenmarkt
Jb. molenaar,
CONCERT
P e l t e k ij e n,
Molenstraat, C 115, Hchagen.
!tf
Noord Holl. Koffiehuis,
n- «•-ft. 't1\,Tkv.Tff'
te Sint Maartensbrug. socent.
I mm, Fabrikaat. Mom (Fr.)
h nüoop VRIJ HL-
Sint ]\i colaas.
de Gemengde Zangiereeniging
op Donderdag 26 November M,
Uit de hand te koop wegens veran- 1..
derinr zSn geregeld bg den Ondergeteekende
te koop.
door de
Rederijkerskamer
met Huis, Ert en Tuin, welke een flink
bestaan oplevert.
Brieven onder letter 12, bureau Scha-
ger Courant.
N. DE JONG te BarsiDgerhorn.
5>
J. A. WAIBOER Hz., Lotweg, Anna-
Paulowna, vraagt 28 December a s.
vrouw goed koken, klein gezin. Brieven
voor 5 Dec. a.s.
J. VADER Az., Schagen.
last ktiaaD. j00DEBl?0fllStClljüS
op Zondag 29 Nov. 1908,
UITVOERING
op Zondag 22 Nov. '08,
in de Kolfbaan van den Heer C. DE
GEUS te Warmenhuizen.
Bal Na.
op Donderdag 26 Nov. 08
Lokaal „DEN B URG»
Tevens uitstekende gelegenheid tot
Biljarten.
Aanbevelend,
G. Plevier
SCHAGEN.
J. Vader Az Schagen.
Ter gelegenheid van de
Muziek van de FamiliePOLAK van
DEN HELDER.
door de Dilettantenclub A. IN 1VI F* A..
Opgevoerd zal worden
Tooneelspel ia 5 bedrijven, door
Mr. J. VAN SCHEVICHAVEN.
E n t r e 75 cent per persoon.
f 1.25 voor heer en dame.
Plaatsbespreking 10 oents.
aan yang 8 uur.
Na afloop Bal.
][j op Zondag 22 Nov. 08,
5 in 't Lokaal van den Heer P. RUIS
te 't Zand.
Op te voeren stukken
I. Pierre de Galeiboef.
Drama in 5 bedrijven.
- PAUZE.
i Een vreeselijke Moordgeschiedenis.
Kluchtspel in 1 bedrijf.
Aanvang 8 uur precies,
tntrée 50 Cent.
Besproken plaatsen 10 Cent extra, bij
de bespreking te voldoen.
Sint Nicolaas-Cadeaux.
ÏÏLrïr.mV-iVkj.V9 v»«. .-%•2
Molenstraat 97, Schagen.
Let s.v.p op het adres.
door de Rederijkerskamer
te geven door
te SCHAGEN,
onder Directie
op Zondag 22 Nov. '08,
Op Zoildag 29 Nov. I9U8, jn <je Concertzaal van het Noord-Hol-
in het lokaal van W. 8WARTHOF landsch Koffiehuis van den Heer J.
te vooreQAanvang 8 uur.
jj 9 j 11 jc l ('cl(31Plaatsbespreking 10 Cent extra.
Tooneelspel in 4 bedrijven. BAL NA.
II Hans Hussel #p bel Cemeealehuis, JTT"7
Komische scène in één bedrijf, Uitvoering
AANVANG 7 CENT do0r den boroemden Harmonicaspeler
J
vraagt beleefd attentie met de a.s. 8T. NICOLAAS voor z$n uitgebreide sorteering
n.1. Boa's, Handmoffen, Bontmutsen
en Kinderstelletjes,
in de laatste Nouveauté's, bgzonder geschikt voor
Voor de betere Bontsoorten soli
diteit in alle opzichten gegarandeerd.
Aanbevelend,
Ch. H. Th. SCHMALZ.
1 EENWELDAA D VOOR tl
Na afloop Bal.
dans vrij.
SCHAGEN.
door de
Rederijkerskamer
te Dirkshorn,
op Zondag 22 Nov. '08,
op Zondag 22 Nov.
in het lokaal van den heer G. VEUGER
tc Jflaartynaulotbriig,
AANVANG 7»/a uur,
ENTRÉ3 20 cent.
Na afloop Bal.
Entrée 10 Cent.
De ondsrgo enkeade bsvee t
zich beleefd aan voor het
in het Lokaal van den Heer S. BROM- maken van
MER aldaar.
Opgevoerd zal worden Plannen en - -
1. Aan Flarden.
Tooneelspel in vier bedrijven, door m CdtLCOlIlff ©II
Top Naeff. o
2-a#.. s\ Iürichting voor hst rasken van
Mijn Queue is weg. i
Blijspel met zang in een bedrijf, door LicntaruKKen.
C. Dijkstra.
nooga'.:htend,
Aanvang 7 uur. j M> J. HENDRIKSE,
Entree 40 Cent. voorheen D KRAMER
\ti HÜOOP f RU BAL- Schagen
Heer en Veehouders
Wenscht U een afdoend middel tegen
zeere spenen bij nw Runderen
Gebruikt dan
OKKINGA's UIERZ ALF,
deze is beslist afdoende; zie daarover de
attesten. Ze werd reeds om die reden in
1907 met de hoogste onderscheiding te
Sloten (Fr.) en int September 1908 met
PRIX d'HONNEUR op de Tentoonstelling
te Brussel bekroond.
Verkrijgbaar bij de volgende Weder-
verkoopers D. Marees te KOEGRAS
F. Kos en Wed. E. Nenvel te ANNA
PAULOWNAL. v. d. Oord en Wed. C.
A. de Wit, 't ZAND; O. J. Dninker,
Ondescbild, TEXEL.
Voor Schagen en Omstreken verkrijgbaar bij den Agent voor Noord-Holland^
Wederverkoopers ruim rabat. J. ROTGANS
Voetzakken, Warmwaterstoven en -kruiken,
Tochtdekens, Tochtvacht en Tochtband, Haard
en Kachelzeilen
in ruime keuze bij
1L 1A
Beleefd aanbevelend,
uuut Mwuv.yv.—- uuuer Dirwuo
„Door Inspanning Uitspanning* van ,jen jjeer Dartillact van Trisiit,
Entree ÏO Cent.
ter gelegenheid der
DANS VRIJ
je dan zulk een groote lafheid de wereld in?
Jij jij Ja jij bent het, die aanstonds terug
komt. Die beeldt zich in, dat hij mij een lesje heeft
gegeven, en die dan weer terugkomt om mij af te
halen.
O jou goeie ziel! Neen, Klaas Korl, om mij een
lesje te geven dat mij buigt, moet je heel andere
dingen doen.
En je ziet, nu begin je reeds weer in mijn oog
belachelijk te worden. Want, nietwaar, dit is toch maar
weer een nieuwe comedie.
Daar vaar je nu in den avond heen en verdwijnt
ja nu is de boot verdwenen. En nu beeldt jij
je in, dat ik bang ben en die angst moet mij
beter maken. O ja, die maakt mij zoo goed, dat ik je
niet meer bang kan maken met mijn machten. En dan
wil je wel terugkomen en mij gebeterd in ontvangst
nemen. Heere God, wat een comedie, zoo iets belache
lijks volgt er nu op dit mooie begin.
Ja dat begin dat zag er nu eens flink uit. En
een verbazend vreemd gezicht heb jij daarbij gezet
Klaas. Ontsteld en scherp toch. Maar je moogt mij
niet kwalijk nemen als ik niet volop geloof aan je
onwrikbaren wil.
Daarachter vaart nog een visschersboot anders
is er geen boot in den geheelen omtrek wanneer
„ik die eens wuifde? Maar misschien kon hij zich wel
verbeelden dat het hem gold. En roepen mag ik in
't geheel niet.
Nu goed. Het is ook zoo het beste. Hij zal wel
terugkomen. Hij moet het immers doen. Ik zie reeds
zijn medelijdend jongensgezicht, dat nu reeds angstig
vertrokken is door de gevolgen van zijn daad, die hij
niet overdacht heeft. En aan mijn voeten zal hij krui
pen.
Nog kan ik het uithouden. Het is immers mijn
wil geweest van mijn schip het laatste afscheid te ne
men. Nu kan ik het, veel beter dan ik verwacht
had, in ongestoord alleen-zijn. En rondom is het alles
zooals ik het mij zoo vurig heb gewenscht: water
en stilte,
De wind was weer gaan liggen en de golven gaan
kalm, zoo zacht klotsend en klagend om den boeg.
Maar het is geen stille weemoed,want het is geen
vrede. Er is onrust in de natuur. En nu springt plot
seling een windstoot Mieken in den nek. Dan nog
een en nog een.
Dat komt van de andere zijde, van het Noorden,
van uit zee. En dadelijk schiet het haar door het hoofd:
wanneer wij noordenwind krijgen, stijgt het water eu
de zee zal weldra over het wrak en mijn lichaam
spoelen. i
Nu goed, denkt zij verder, doch niet met veel vroo-
lijkheid, des te eerder komt Klaas Korl en smeekt
mij weer in zijn boot te komen. En zooveel te eer-
der neemt deze comedie een einde.
Het werd bitter koud. Huiverend kruipt Mieken in
elkaar. Het zwoele is eensklaps uit de lucht verdwe
nen. Daar, waar die zwarte bank in de lucht was, is
bepaald een onweder losgebroken.
En nu begint de wind forsch uit het Noordoosten
te blazen. In het Zuidoosten stijgt de maan omhoog.
Maar zij gaat nu telkens schuil achter de woedende
wolken. Als zij vrij is en het water vlak beschijnt is
rondom niets te bespeuren, geen vaartuig, geen levende
ziel. Niets is hier, niets dan het doode schip.
Maar daar ginds in de duinen, waar de maan niet
schijnt, weet Mieken dat toch iemand is. Daar loert
Klaas Korl of zijn tijd om ter hulp te schieten reeds
gekomen is. In Mieken wordt de toorn over wat hij
met haar heeft gedaan, hoe langer hoe grooter. En zij
verwenscht het maanlicht, dat haar beschijnt en haar
zich toont in haar hachelijke positie hulpeloos en
bespottelijk, daaraan is nu evenwel niemendal te ver
anderen. En niets laat hij van zich zien, niets
kan zij zien van zijn ongeduld, van zijn wachten, van
zijn onrust, van zijn angst om haar, nu de Noordenwind
hevig wordt en het water snel stijgt. Reeds moet Mie
ken de voeten hoog optrekken, zij kan niet meer
zitten. Zoo zit zij dan in nood en zij knarst met de"
tanden als zij bedenkt, hoe die lummel in de duinen
daar om haar staat te grinniken.
Zij wordt als razend en het water komt steeds
hooger. Reeds lekt het zoo nu en dan aan de ver
schansing. Nu stijgt het hooger en bespoelt haar voe
ten.
Zij is in werkelijken nood en die nood wordt steeds
erger. En voor haar woede komt nu angst in de
plaats. Als de maan weer doorbreekt kijkt zij langs
het water naar het strand. Niets verroert zich daar.
Ligt die kerel dan nog steeds in hinderlaag? En waar
is zijn boot? Nog is het licht niet hoog genoeg om
het land te beschijnen. Maar de zee schittert in het
maanlicht. En in het water ligt nergens een boot, dus
op het land getrokken, dat kan Klaas alleen doen met
zijn reuzenkrachten. Maar dat hij het deed Hij
kan haar ook wel weer alleen te water laten, wanneer
het zijn moet.
En nu wordt het hoog tijd - het water is haar reeds
tot aan de knieën gekomen Neen, niet roepen
eer bijt zij zich de tong af, en spuwt die in zee.
Nu stort een regenbui zich over haar heen en zij
houdt geen drogen draad aan het lijf wat is zij
koud en haar voeten hangen reeds onafgebroken
in het water een golf slaat over de spits van het
wrak.
„Een ding kan ik nog doen zwemmen het is
ver tot aan het strand maar misschien lever ik het
hem en wanneer niet zoo staande hier wil ik
niet bevriezen en verdrinken
Zij kan nog juist haar schoenen grijpen en uit
trekken dan trekt zij haar jurk uit meer tijd laat
haar het stijgende water niet.
Los! Gaat het goed, dan triomfeeren wij zoo
niet dan o ellendige hond van een kerel!
Zij ligt in het water zij krimpt ineen van kou
zij zwemt hoe moeilijk is dat met kleeren aan
maar het moet en ik wil en ik wil en het
moet
Weder schijnt de maan hoever is het nog tot aan
het strand hoe moet ik dat halen niet, niet den
moed verliezen dan is het voorbij vooruit
vooruit
Ik zwem met den stroom mee wanneer het nu
maar niet zoo koud was
Nu is het weer donker wanneer hij mij nu hier
gezien heeft en hij verroert zich nog niet
o, die hond, dat beest van een vent.
Zij zwemt met machtige en krachtige slagen. Ik
wil hier niet verzuipen als een kat. Ik wil niet on
dergaan. Nog niet en vooral nu niet. Eerst moet er
nog velerlei gebeuren.
Weer het licht. Nu is ook de kustzoom te zien.
Het is nog steeds een heel eind. En wanneer het water
maar niet zoo ellendig koud was. Zij krijgt kramp in
haar vingers. En haar adem gaat zwaar zoo alsof
haar hart niet meer wil
Waar is de boot? Daarachter ligt zij op het strand.
Ver is zij omhoog getrokken. In zekerheid gebracht
voor het hooge water. Hij heeft dus gezien dat de wind
naar het Noordoosten omsprong en hoog water zou brer
gen.
Voor het hooge water trekt hij de boot op het land
en zij neen, neen, niet verdrinken, niet verdrinken,
ik moet in het leven blijven, ik heb nog zoo
veel te doen! Er is nog een rekening te vereffenen
met jou jij Jij
De maan blijft nu aan den hemel. Als een vriend
Als wilde zij haar warmen raet haar stralen E11 den
weg wijzen. Naar het land. Hier moet die hooge zand
bank zijn. Even rusten. De beenen zijn zoo moe. En
het hart.
Zij komt met de zoekende punten van haar voeten
op den grond. Nog iets verder. Daar kan zij staan. Hier
is haar hoofd boven de golven. Hier kan zij blijven.
Niet lang mag dat duren slechts een minuut. An
ders verlaten haar heur zinnen. En zij zinkt weg. De
koude de koude is zoo nijpend
Het draait haar voor de oogen. Verder. Anders is
het. met haar gedaan. Zwemmen steeds zwemmen
verder - - vooruit naar land zwemmen zwem
men
Voor haar blinkt het witte zand het schemert en
glanst daar is het droog daar is het warm
dichterbij dichterbij nu staat zij op grond. O
nu heeft zij het overwonnen.
Hier hier kan ik staan hier kan ik gaan
gaan verder nu niet vallen, niet vallen en
toch de voeten dragen niet meer kruipen -
kruipen ik kan niet. ik moet zoo nabij
en nu toch kruipen kruipen oh!!!
De branding slaat over haar heen. In het schuim
denkt zij te stikken. Een golf werpt haar als een bun
del lappen op het land.
Zoo ligt zij daar. Uit haar onderrok druipt het water.
Zonder leven zijn haar leden. Haar zinnen zijn star en
dof. Zoo ligt zij daar. Een golf spoelt haar over het
gelaat, maar het water laat haar met vrede en sleurt
haar niet mee terug. Dit is haar redding. De volgende
golven komen niet zoo hoog. En intusschen doet de
maan een goed werk.
Met volle stralen schijnt zij in haar open, starre
oogen. N'og zijn ze niet geheel leeg, nog slaapt daar
in een zacht, verloren schijnsel van licht. Nu be
weegt zij zich en haar oogen beginnen te knippen.
En nu ontwaakt de bezinning en met alle macht
klemt Mieken zich aan het leven vast.
Zij tast rondom zich, werkt zich omhoog, zij kucht
en steunt en grijpt met de handen rondom zich, rust
uit en kruipt opnieuw hooger.
En voelt: je moet je bewegen, jij moogt hier niet
'lijven. ooruit moet je, weg uit dien ijzigen Noord
westenwind. Zij siddert en beeft en zoo richt zij zich
op en zwaaiend door den wind in den rug gesteund,
sleept zij zich voort naar de duinen. Hier zinkt zij
weder op den grond, maar het is hier toch reeds
warmer. En zij verzamelt de laatste rest harer krach
ten om het bosch te bereiken. Daar is geen wind. Daar
zal zij beter kunnen rusten. En dan
(Wordt vervolgd.)