I' Kerst-Zondagen. Zaagmolen m Moriël. feuilleton. Donderdagavond. 52e Jaargang. No. 4424. Woensdag 23 l)ec. 08. TWEEDE BLAD. Wegens het Kerstfeest zal dit blad verschijnen op W ij verzoeken beleefd, ook aan Heeren Correspon denten en Adverteer ders, hiervan wel goede nota te nemer. DE UITGEVERS. Uit en voor de pers. Binnenlandscb Nieuws. [Nederland en Venezuela. Gemengd Nieuws. Klare wijn en geen roet. Ken artikel in „De Nederlander" „Vlak omgekeerd" g.il pan „De Standaard" een uitvoerig entrefilet in i de pen „Roel in 't eten", waarin vermaand wordt om het werpen van roet in 't eten toch na te laten, nu men elkaar bij de stembus zoo noodig heeft. Volgens De Stand., maakt De Ned. zich schuldig aan insinuatie tegen één der leiders van de gecoali- seerde groep; hinderlijk voor een bondgenoot is het Ie moeten hooren, dat men hem, buiten het bewind zijnde, minder gevaarlijk, eigenlijk dus altijd als ge vaarlijk beschouwt. Nimmer viel de antirevolutionnaire pers de personen aan van de leiders dei- bondgenoo- ten. Zulke aanvallen vergiftigen de bondgenootschap pelijke verhoudingen. Gelukkig is de redacteur dikhui- j dig genoeg om niet, geprikt wordende, terug te prik ken. maar zoo licht zet zoo'n aanval kwaad bloed en bluscht bij de verkiezingen de geestdrift uit. De Ned. is het met deze vermaning van De Std. eens, maar doet dat blad toch opmerken, dat samen werking zeer loffelijk is. maar dat deze niet leiden mag lot verzwakking van een der partijen; dat steun van hel kabinet Heemskerk door de gecoaliseerde groe pen wenschelijk is, maar zonder dat de voorstelling ingang vinde dat één der bondgenooten dé wachte ls op Sion's muren, en ook dat men de c.-h. partij niet moei aanzien voor verkapte conservatieven. Neen, het verschil tusschen de groep die in De Ned. haar orgaan vindt en de vrienden van De Std. berust op iets anders dan op verschil van richting. Het is uitsluitend de tactiek van den leider de a.-r. partij, die De Ned. bedoelt. Overigens vindt het blad t vanzelfsprekend, dat de antirevolutionnairen hun leider naar de oogen zien. Wij hebben dan ook nimmer het Kabinet zijn eer betoon aan dien leider misduid en evenmin om lonk- jes voor onze partij gebedeld. Ons is de gedane vraag vrij onverschillig. De Ned. beroept zich tenslotte op een eigen woord van De Std.: „de coalitie wint niet aan kracht, maar verspilt levenskracht, zoo elk der drie partijen haar eigen positie inboet." Onzerzijds, zegt De Ned., willen ook wij samenw ei - king omdat wij in ons beginsel op menig punt van actu- luecle politiek één gevoelen met de beide andere par- liien. Maar het oordeel dat wij over die andere par tijen steeds hebben voorgestaan, kunnen noch mogen wij loslaten. Willen nu deswege de antirevolulionnaxren boos zijn en bij de verkiezingen flauw opkomen, dan zouden zij toone'n, niet slechts dat zij hun politiek verbonden, hebben aan een persoon, maar ook dat zij dien pei soon hooger stellen dan hun beginselen. Van zoo iets zouden wij hen echter niet licht w-illen verdenken. Het is niet meer dan natuurlijk dat president Cas- tro zich in zeer veel belangstelling mag verheugen en dat over hem de dolste verhalen de ronde doen. Nu 's mans optreden wettigt dat wel eenigszins. President Castro, meldt de Berlijnsche berichtgever van de New-York Herald onder dagteekening van Vrij dag i 1 aan zijn blad, blijft hier de meestbesproken persoonlijkheid van de stad en tevens de meest ou- 7irhrharp Hij is het ideaal van een hotelgast, ver teerd naar ^men zegt, 7000 Mk. per dag, eet uitstekend en drinkt nog beter. De beste fijnen zijn Hem nog niet goed genoeg, hij heeft een spec.ale voorliefde voor Hattenheimer Auslese en de wijze waarop hq weet om t* springen met cognac van 1812 wekt de warmste bewondering van de Duitschers. Tot zoover zijn de mededeelingen van de Herald in ovei eensteniming met die van andere berichtgevers, en mogen zij aus geloof verdienen, maar het Ameri- kaanscne blad eisent toch wel wat veel van onze lichlgeloovigheid, als we moeten aannemen wat het verder meedeelt, dat de heer Castro nl. 7 (zegge zeven i flesschen brandewijn per dag zou drinken. Deze levenswijze van zijn patiënt maakt natuurlijk prof. Is raël wanhopig; de geneesheer heeft hem dan ook het ultimatum gesteld, aat hij Zondag in zijn kliniek moet komen en daar een sober leven leiden, als noodzake- I lljke voorbereiding voor de operatie. Zondag a.s. zal dus de ontembare president worden overgebracht naar de Hygieua-kiiniek van den professor. Daar zal hij dan in gezelschap van zijn vrouw, drie Venezolaansehe ge- neesheeren en zijn secretarissen, streng onder ooser- vatie worden gehouden, tot hij in behoorlijke conditie is om de operatie te ondergaan. Hij lijdt, voigens de geneesheeren, aan niersteen. President Castro blijft over de revolutie in zijn land en de inbeslagneming van zijn schepen door Ne derland spreken als over gebeurtenissen van weinig belang. Blijkbaar is hij ten volle overtuigd, dat zijn onderdanen dadelijk als hij terug mocht willen komen, zich weder onder zijn banier zullen scharen. Dat zijn meubelen te Caracas vernield zijn, hindert hem niet veel; want hij heeft te Berlijn allerlei prach tige meubels en sierlijk huisraad gekocht en voorloo- pig naar Venezuela geadresseerd, waaruit men zou kunnen afleiden, dat hij geenszins van plan is, zoo als snoode krantenberichten meldden, om zijn schoon vaderland in den steek te iaten. Den ochtend van Vrijdag besteedde hij bijna geheel en al om zich te Iaten photographeeren in de gale rij dit het Esplanade-hotel voor dit doel heeft inge richt. Senora Castro bezocht het ijspaleis. De directeur liet onmiddellijk een paar geoefende schaatsenrijders allerlei moeilijke evoluties maken en mevr. Castro, die natuurlijk nooit zoo iets had gezien, betuigde hare groot ingenomenheid met de vertooning. De New-York Herald deelt nog het volgende mede: Toen de Berlijnsche geneeskundige specialiteit ge weigerd had tegen betaling van een som van hon- deidduizend dollar naar Venezuela te komen, ging Castro over tot de meest verrassende daad in zijn aan verrassingen toch zoo rijk regeeringsleven, hij nam n.1., zonder dat iemand er op verdacht was, passage op het eerste stoomschip, dat naar Europa vertrok. De toebereidselen tot zijn reis, die veertien dagen ge duurd hadden, waren zoo geheimzinnig genomen, dat twee dagen voor zijn vertrek nog aan geen der minis ters iets omtrent zijn plannen bekend was. Den dag voor zijn vertrek hield hij ministerraad. Dit was sinds den dag, dat hij het ministerie, een jaar geleden, had geinstalleerd, de eerste maal, dat hij dien raad bijeenriep. Hij deelde den heeren mede, dat hij den volgenden dag naar Europa zou vertrekken, dat de waarnemende president Gomez hen tot zijn terugkomst zou handhaven in hunne ambten en hij maande hen aan niets bijzonders te ondernemen tij dens zijn afwezigheid. Het is wel eens aardig te lezen op welk een snor kende manier Castro ook bij vroegere moeilijkheden van zijn land, met andere mogendheden, proclamaties heeft uitgevaardigd. Als voorbeeld van de wijze, waarop men zich in Ve nezuela uitdrukt, kan dienen een Manifesto, een pro test tegen de opbrenging van drie Venezolaansehe oor logsschepen op de reede van Lu Guaira door de schepei van de blokkeerende mogendheden. Venezolanen, De onbeschaamde voet van den vreemdeling heeft den heiligen bodem des vaderlands ontwijd! Een daad zonder wedergade in de geschiedenis der beschaafde volken, onmogelijk te rechtvaardigen, een barbaarsche daad, daar zij een aanslag is op de rudimentairste be ginselen van het volkenrecht, een onedele daad, om dat zij de vrucht is van een onzedelijk en lafhartig samengaan van geweld en trouweloosheid, is wat pas op de reede van La Guaira gebeurd is. Zooeven hebben de Duitsche en Engelsche smaldee- leu drie weerlooze stoomschepen van onze armada, die in het dok waren gegaan om groote herstellingen te ondergaan, gelijktijdig en gemeenschappelijk verrast en genomen. Venezolanen, Het tweegevecht is ongelijk, omdat de aanslag vol voerd is door de twee machtigste volken van Europa tegen dit ons land, dat te nauwernood hersteld is van groote en smartelijke beroeringen, en omdat hij gepleegd is op arglistige wijze. Venezuela kon zulk een schandelijke aanranding niet verwachten, aangezien de in dergelijke gevallen gebruikelijke formaliteiten niet voorafgegaan waren; maar de gerechtigheid is aan onze zijde; en de God der volken, die Bolivar en het zevengestarnte van helden, zijne gezellen bij het groote werk dat zij ons ten koste van groote offers als erfdeel gelaten hebben; het Vaderland, de Vrijheid en de Onafhankelijkheid, bezielde, moge in deze beslis sende oogenblikken voor het leven van onzen volks aard ook ons in onze worsteling bezielen, ons aanmoe digen tot offervaardigheid en ons bijstaan in het zoo groote werk, de bevestiging van 's lands onafhanke lijkheid. In denzelfden geest gaat het stuk nog even lang door, om te besluiten met een herinnering aan den op dienzelfden dag (9 December) vallenden gedenk dag van „de klassieke gebeurtenis, den grooten be- slissenden slag in den Zuidamerikaanscken vrijheids oorlog, den slag van Ayacucho", op welken dag „wij zoo besloot Castro de gelofte mogen doen, dat er nieuwe Sucres (Sucre was een Boliviaansch gene raal, die de Spanjaarden herhaaldelijk versloeg en de onafhankelijkheid voor Bolivia won) zullen opstaan om de roemrijke bladzijden van onze vaderlandsche geschie denis te verluchten." Die Sucres zijn voor Venezuela niet noodig geweest, omdat de blokkeerende mogendheden zich in Januari 190ó voor een scheidsrechterlijke beslechting lieten vinden. Uit oude tijden. Door polderwerkers Ie Zuidbroek is een oude begraalplaats ontdekt. Men vond 13 urnen, waaronder 1 groote, waarin 1 kleine, met verbrande beenderen, naar men vermoedt 200U a 3000 jaar oud. Aan een groot gevaar ontsnapt. Zaterdagmorgen te 5.40 is de uit Ylissingen ver trokken mailtrein op het terrein aan een groot ge vaar ontsnapt. Door verkeerden wisselstand liep de trein op een dood spoor. De trein werd weldra weder teruggezet op het goede spoor en kon met eenige ver traging vertrekken. Ongelukken hadden niet plaats. xn een opstel over Gaai en Ekster, verschenen in de Dec.-afl. van „De Natuur", deelt R. Tepe het vol gende mee over wat een waarnemer een ekster heeft zien uithalen. Uit de dierenwereld. Een ekster had zich eene vlucht jonge fazanten, die onder toezicht der oude hen dagelijks werden uitge laden, tot slachtoffer gekozen. Op den eersten dag was het niet moeilijk een der jongen .machtig te worden, want de ekster begaf zich daartoe slechts in de na bijheid der jongen en deed, alsof hij met hen wilde spelen. Zoodra een der jongen hem echter zoo dicht genaderd was, dat hij het grijpen kon, pakte hij het in den snavel en vloog er mede weg. Ook den twee den dag gelukte het hem dit zonder veel moeite met een ander jong. Den derden dag echter was de fazant hen, die het verlies van twee harer jongen had op gemerkt, veel waakzamer geworden en hield zij hare jongen veel beter in ih et oog, liet ze niet te ver- van elkaar gaan en ontving den ekster, die er wederom op uit was zijn snood bedrijf te herhalen, met ge voelige snavelhouwen. Ol de ekster de jonge fazan- tjes ook al lokte en met hen te spelen probeerde, zoo als hij gisteren en eergisteren had gedaan, het hielp hem niets. Eindelijk gal hij het op en verdween. Den volgenden dag kwajp hij echter weer terug en *iu ging hij niet op den grond zitten, maar in de hoo rnen. waar hij de onder de boomen loopende fazanten familie van boom tot hoorn volgde en door vliegen en heen en weer springen de aandacht der fazanten- moeder op zich deed vestigen. Deze hield den slïm- men roover echter steeds in het oog en was gereed een hernieuwden aanval van den ekster af te wach ten. Die aanval had echter niet plaats. De ekster praate, speelde en bewoog zich op en neer door de lakken, nu eens hoog, dan weer vlak boven het kleine volkje, toen dit plotseling uit elkaar stoof en een goed heenkomen zocht. Wat was er gebeurd"? Een tweede, ekster was ongemerkt van den anderen kant gekomen, toen de fazantenmoeder slechts den eerste in hef oog hield en was er met een der jongen van door ge gaan. terwijl de in de boomen zittende ekster tege lijkertijd verdwenen was en verheugd over zijn wel- gelukten boevenstreek, zijnen medehelper navloog, om straks met hem den buil tedeelen. Wonderbaarlijk verhaal van „De Telegraaf". Jarenlang wist de landbouwer J. Koeman, wonende te Oosthuizen, Westeinde, dat zich op 't erl achter zijn woning een plekje gronds bevond, waaruit warmte opsteeg. Sneeuwde het s winters, dan was dit stukje altijd van sneeuw bevrijd. De man scheen 't niet der moeite waard te ach ten, hierover eens met anderen te raadplegen. Later echter was de grond al heeter geworden en begon zelfs te rooken. Wederom eenigen tijd daarna scheui"- de deze en spoot het water bruisend en kokend uit de (diepte, terwijl nu de rook rondom 't water een uitweg zocht. Door nieuwsgierigheid gedreven, beproefde de man daar ter plaatse 'n kuil te graven, doch moest dit onmiddellijk staken wegens de geweldige hitte. Ook heeft hij meermalen een onderaardsch gerommel gfhooTd, als van 'n ver verwijderd onweer. Nu maakte hij de zaak ruchtbaar, zoodat den bur gemeester dit weldra ter oore kwam, die zich door persoonlijk bezoek van het feit overtuigde. Nog vi"eemder wordt de zaak. Men heeft een ka chelpijp genomen en deze door 't kokende water ge deeltelijk in den grond gedrukt. Nauwelijks was dit geschied, of onmiddellijk vloog er een vlam hoog bo ven de pijp uit. De burgemeester liet een deskundige komen, die verklaarde, dat het een gasbron was. Men kan echter moeilijk dit advies aannemen, omdat men hij niet ééne bron, noch in den polder de Zeevang, waaraan Oosthuizen grenst, noch in Beemster, Purmer, Wonner of waar ook, uit de bronnen, welke gas be vatten, en dat nu sedert eenige jaren als lichtgas wordt gebruikt, dergelijke waarneming heeft gedaan. Wel is dit water iels minder koud dan 't polderwater, doch nergens is sprake van kokend heet water of zelf- ontbrandend gas. Meer en meer stroomen belangstellenden toe, om dit voor ons land ongetwijfeld merkwaardig natuur verschijnsel te bewonderen. Men is beducht, dat de grond inwendig brandt, zoodat een mogelijke instor ting te eeniger lijd niet is uitgesloten en een ware ramp daarvan het gevolg kan zijn. We achten 't dringend noodig. dat deze zaak zoo spoedig mogelijk aan een nauwgezet wetenschappelijk onderzoek wordt onderworpen, óók ter geruststelling der omwonenden. Fooien Holl. Spoor. Bij de Holl IJzeren Spoorweg-Maatschappij bestond de gewoonte om het personeel van groote ondernemin VERTELLING van ERNST ZAHN. Ou tafel stonden flesschen met zwaren wijn en ver der allerlei eetwaren en in kistjes lange stroosigaren. Behalve de dienstmaagd gingen Maria Lombardi en Angelika bedienend en tot eten en drinken uitnoodi- eend rond Maria keek ernstig, maar zij liet het aan fxiemand merken hoe de geest van haar gasten haar mishaagde Op de ruwe scherts en uitroepen, die veel- a tot haar gericht werden, gaf ze schijnbaar vroolqk eii welgemoed antwoord. Angelika zag er in deze om geving wei vreemd uit. Wel was zij in gang en hou- dtng een ech; kind van haar land maar haar r gezichtje en de onschuldig verwonderde oogengaren haar in dit gezelschap toch iets apai - des huizes hield men zich druk met ha g, nam menig complimentje met een donke re ontvangst en wees al te ver gaande aanbidde g en verward terug. Jozef zelf was overat en tok een vrijgevig en vroolijk gastheer zoodat ze fs de sten ouder de gasten, die zijn pralerij nu juist me a tijd mooi vonden, hem deze eer moesten geven. A de tafel waar deze mannen, meestal de kopstukken de gemeente zaten, werd zoo nu en dan een spe&chja«e- stoken. De een sprak van de lange jaren dat de zageri! bestond en de vlucht die zij had genomen. Een ander roemde mevrouw Maria Lombardi en bracht op haar een dronk uit. Een derde sprak over Jozef zelf en vertelde hoe hij nooit had kunnen denken, dat uit dien kleinen, mageren knaap, zulk een flink, breedgeschou derd man had kunnen groeien. Eindelijk sprong ook Jozef op een stoel, die onder zijn gewicht kraakte. Hij hield in vurige woorden, waarbij zijn grootdoenerij weer om den hoek kwam kijken, een rede, roemde het vaderland in het algemeen en Moriël in het bijzonder en onder een donderenden bijval van zijn gasten werd daaraan een dronk gewijd. Nadat men moe geworden was van het praten en luisteren, trad een stilte in. Men gaf nu meer aandacht aan het eten en drinken. Terwijl men zoo achter de tafels zat, ook het dansen moe, kwam er een zekere tamme gemoedelijkheid over de menschen. Het werd stiller. Men sprak en schreeuwde niet meer zoo door elkaar. Oudere gasten spraken verstandige dingen, ver telden van vroeger dagen, van de vele veranderingen, die er in den loop der jaren in Moriël hadden plaats gehad. Natuurlijk werd er ook gesproken van den gestorven bezitter van den zaagmolen en van de voor vaderen van dien. Nu nam ook Maria Lombardi ijverig deel aan het gesprek. Zij was tusschen eenige kennis sen van haar zooi^ gezeten en vertelde onder algemeene opmerkzaamheid eenige voorvallen uit haar leven. De oude Muhetm, die tot dusver met de andere knechten had zitten drinken en eten, was achter den stoel zijner meesteres gaan staan en wierp zoo nu en dan een woordje er tusschen. Want hij was met het bedrijf als 't ware zoozeer vergroeid, dat hij in menig opzicht nog beter bescheid wist dan zijn meesteres. Gewoon om veel wijn te drinken was hij ook nu nog helder genoeg Maar de wijn had toch zooveel invloed op hem, dat hij er prikkelbaar door was geworden en in zijn oogen schitterde zoo nu en dan een licht dat weinig goeds voorspelde. „Weet jelui nog hoe in 1887 de beek buiten haar oevers trad?" vroeg Maria Lombardi aan haar gasten. Men besprak deze gebeurtenis uitvoerig en druk. Joost Muheim vertelde zeer uitvoerig en schilderde levendig wat hij persoonlijk had beleefd en dat het maar zeer weinig had gescheeld of het heele huis was een prooi der golven geworden. Van dit ongeluk, dat de zaagmolen had bedreigd, kwam men ook over andere bijzondere voorvallen te spreken. „En weet u nog wel, vrouw hoe die Aschwonden Ton' heeft doodgestoken?" zoo riep Joost Muheim uit. Maria Lombardi lette niet op den uitroep van den knecht. Het was haar bepaald niet aangenaam dat hij dit onderwerp aanroerde. Eenige jongelieden die door gen en firma's, die veel goederen verzonden, z.g. ker mis- en nieuwjaarsfooien uit te reiken. Bij wijze van bezuinigingsmaatregel zal dit na 1 Januari 1909 wor den afgeschaft (Tijd.) De Kamerzetel van Zaandam. Wanneer de heer K. de Boer Czn geen nieuwe can- didatuur voor Zaandam aanneemt, ligt dit niet aan gebrek aan overeenstemming over het kiesrecht, doch eenvoudig hieraan dat tusschen hem en het bestuur der centrale lib. kiesvereeniging in het district geen overeenstemming tot stand is gekomen over de tac tiek gedurende de verkiezingscampagne. De heer De Boer is san oordeel dat zijn politieke beginselen voldoende bekend zijn en wel is hij niet ongenegen zijn ideeën over nieuwe onderwerpen voor zijn laezers bekend te komen maken, doch hij wenscht niet verplicht te worden z.g „den boer" op te gaan en genoodzaakt te zijn telkens en telkens weer te moeten gaan debatteeren. Zoo zit de zaak en niet anders. Voorjaarsweel de. Bij een landbouwer te Overslag (Z.) stond deze week een kerseboom in vollen bloei Van een ezel en een student. Het circus Carré heeft zijn tenten opgeslagen bin nen de veste van Amsterdam. Onder veel moois en aardigs, wordt ook gepresenteerd een ezel, die eiken be rijder behalve zijn meester afwipt. Een aardige verrassing wachtte Zaterdavond den be zoekers van Carré. Toen de wilde, iedereen afwer pende muilezel zijn entrée gemaakt had en een aan tal bezoekers der bovenste rangen, belust op de uit geloofde belooning van f 10, vruchtclooze pogingen had den aangewend het dier te berijden, trad een jong- mensch in den circus, die den clown verzocht hem met den muilezel alleen te laten. Toen werd het ver raste publiek een aardig staaltje van dressuur ver toond. Met de grootste kalmte toch. zachtjes fluitende en het dier toesprekende, naderde deze amateur den ezel. streelde hem en besteeg hem daarna zeer be daard. waarop de menage drie malen werd rondge- i-eden, zonder dat het dier zich tegen dezen berijder ook maar het minst verzette. Het spreekt vanzelf, dat het publiek oorverdoovend applaudisseerde, terwijl er boven in de loge, waar de vrienden van den jongen amateur zaten, met luider stemme het „lö Vivat" werd aangeheven, waarop toen onmiddellijk de muziek inviel. Het meest verbaasd zal echter wel de eigenaar van het dier geweest zijn, die nog nooit had gezien, dat een vreemde in staat was het ezeltje te temmen, terwijl hij bovendien de uit geloofde belooning kon behouden. Eene „herberg-breekster". Mevrouw Carrie A. Nation, de Amerikaansche „sa loon smasher" (hei-berg-breekster), is haar propagan da in Engeland begonnen te Dundee. Zaterdagochtend begaf zij zich naar het stadhuis, waar zij den Pro voost van de stad opzocht Zij vroeg hem „welke re den hij er. voor had de herbergen te laten bestaan." De Provoost antwoordde, dat de magistraat wetten moest toepassen, maar geen recht had, ze te maken of te veranderen; er was vraag naar alcoholische dran ken en de wet stond toe dat ze verkrijgbaar werden gesteld. Hij vroeg mevr. Nation of zij het drinken van een glas wijn ot bier principieel verkeerd vond. „Ja", antwoordde zij en haalde de woorden van Salomo aan: „Ziet niet naar den wijn als deze rood is." De Provoost antwoordde, dat hij voor zich niet zeker was dat Salomo geheelonthouder was geweest; Salo mo had in zijn tijd veel gedaan, waardoor te vree zen was dat hij niet tot voorbeeld van moraliteit ge steld kon worden. Dien avond ging Mevr. Nation een herberg binnen. Er waren heeL wat klanten. Zij trad op een tafeitje toe waaraan vijf mannen zaten en bezwoer ze het drinken op te geven en naar huis te gaan naar hun vrouwen en kinderen. De mannen antwoordden goed moedig, maar de eigenaar verzocht haar weg te gaan daar hij tegenover de politie verantwoordelijk was voor de goede orde in zijn lokaal. In een tweede inrich ting bedienden meisjes en Mevr. Nation berispte ze streng. Zondag sprak zij tweemaal in het openbaar. Ze zei dat God de verbods-propaganda begonnen was in het Paradijs, toen hij zei „Gij zult niet". De hemel was gemaakt voor de partij der afschaffers en de Hel voor die der drinkers. Zoogprijzen. De Gemeenteraad van Erfurt heeft besloten prijzen toe te kennen aan de voorloopig 30 arbeidsters in fabrieken, waarvan de eigenaars zich bereid hebben verklaard, in hun fabriek een lokaal ter beschikking te stellen tot herberging der zuigelingen van de ar beidsters, zoodat deze ook de borst zullen kunnen ge ven. Iedere vrouw krijgt 6 Mk. na de 8ste en na de 10e week; na afloop van 3 maanden krijgt zij nog 6 Mk. (f. v. G.) Malaria. In de Noord-Westelijke provinciën van Engelsch- Indië worden drie vierden van de sterfgevallen toe geschreven aan „koorts". In de laatste jaren bedroeg de sterfte per 1000 inwoners aan koorts nagenoeg 27 per jaar. Nu kan een deel daarvan op rekening ko men van tuberculose, longziekten en pest, maar de grootste helft is toch te wijten aan malaria, terwijl deze ziekte, door de krachten der bevolking te on dermijnen, de sterfte aan andere ziekten bevordert De onderkoning heeft met het oog daarop aan Major dr. J. C. Robertson opgedragen, een onderzoekin te stellen naar de verspreiding en de oorzaken der malaria het onderwerp waren aangelokt, drongen dichter bij en wilden meer van Muheim hooren. Zij vroegen hem velerlei en hun uitroepen van verbazing en veront waardiging braken zijn vertelling af. „Die arme duivel, die Toni," zoo bejammerde Joost zijn vroegeren kameraad. Dan sloeg zijn medelijden in woede over, die door den wijn nog werd aangehitst. „Die Aschwonden had men niet naar de gevangenis moeten brengen. Wij hadden hem moeten doodslaan, dien houd"' zoo krijschte hij. Zijn woede stak de anderen aan, Een oogenblik wa ren de hoofden rood van toorn, en in veler hart kookte de wraakzucht, die aileen tnaar niet tot uitbarsting kwam, omdat er geen voorwerp was waarop men die kon koelen. De muzikanten die eveneens getafeld hadden, keer den nu naar hun plaats terug. Dal leidde de opmerk zaamheid van Joost af. Het dansen begon opnieuw en de meesten vergaten de geschiedenissen die er verteld waren. Alleen Joost Muheim werd door den wijn niet met rust gelaten. De boosheid broedde in hem en flikkerde uit zijn oogen. Hij schilderdeaan eenige getrouwe toehoorders, die niet nuchterder waren dan hij, den strijd tusschen die beide menschen in alle bijzonderheden. Die ver telling maakte hem niet kalmer en misschien was dat ook wel het gevolg van het feit, dat hijzelf aan het ongeluk niet geheel onschuldig was. Hij schreeuwde en schreeuwde, misschien zonder dat hij wist, dat hij het deed, luid: „Doodslaan had men hem moeten doen, doodslaan, dien Aschwonden." „Wij hadden hem aan stukken moeten scheuren." Plotseling begon hij van Mozes te spreken. God weet, hoe zijn gedachten nu weer op dien armen jongen kwamen. „Die ellendige jongen is precies ais zijn ouwe." De anderen bevestigden met een ijverig hoofdknik ken deze meening. Mozes werd het middelpunt van het gesprek. Nu werd het bewezen hoe diep de haat en tegenzin in de harten der menschen kon wortelen. „Dat is de ellendigste vent van het gansche dorp," riep er een, die een stukje van Joost verwijderd zat. „Mij heeft hij nog nooit durven aankijken," schimpte een ander. Een derde antwoordde; „die lammeling loopt steeds een eind om, als hij een mensch ziet aankomen." Nog een ander, die rechtvaardig wilde oordeelen; „Het is vreemd, dat die jongen niet een enkelen vriend in het dorp heeft." Zoo vonden zij alle gebreken bij Mozes Aschwon den en wierpenalle schuld van zijn eigenaardigheden op hem en zochten die niet bij zichzelf. Joost Muheim liet ze een poosje praten. Dan zetde hij giftig: „met dien beleven we nog eens wat, denk er aan, wat ik jelui gezegd heb." Het was het woord dat Mozes aanwees als een ge vaarlijk mensch. Het onderhoud werd warmer. Zij zwets ten en praatten en goten wijn door hun keel, glas na glas. Dan schreeuwde er een, die reeds stapel- dronken was; „Naar de galg met hem!" Het was als schoot er een bliksemstraal door het gezelschap. Op dat oogenblik was het feest zijn einde nabij. De rijen der dansenden werden steeds dunner. De muzikanten speelden minder vlijtig en valscher dan eerst. Maria Lombardi en Angelika waren reeds in huis verdwenen. Jozef wijdde zich nog aan zijn gasten en liet zich door dezen of gene zijn vrijgevigheid en knapheid roemen. De groep die zich om Joost Mu heim had verzameld stond eveneens op het punt om te vertrekken. In hun roes hielden zij het onderwerp van hun gesprek vast. Daarbij hadden zij in hun roes en in de zekerheid dat zij het met elkaar eens waren, hechte vriendschap gesloten. Joost Muheim voelde zich vooral heel best in de vriendschap met de anderen. Zwetsend, schimpend, elkaar wederkeerig eikaars vriend schap verzekerend, raakte men de deur uit. Nu ston den zij op de werkplaats en zochtend vloekend en joelend den uitgang. Daarna bereikten zij de straat. Joost. Muheim was midden onder hen. En onder hen was iets als een spook, iets ontastbaars. Was dat een gevolg van den wijn, of van het onverstand, of van het dierlijke dat de menschen bezitten, er was in hen een onleschbare dorst naar een of ander on heil, een onzalig verlangen naar iets vreeselijks! Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1908 | | pagina 5